LEXINGTON Duizenden Fransen werden in de Meidagen de Schelde overgezet Gouddorst De Provinciale Stoombootdiensten leverden voortreffelijk werk Moederziel alleen MIDDELBURG IN HET VUUR Veere viel in handen van de vijand Te weten machteloos te zijn- dat is het ergste In een hel van vuur beierden klokken De krant in dagen van benauwenis PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT WOENSDAG 17 MEI 1950 Drie mannen met twee gouden strepen op de mouw kijken elkaar eens aan. „De Meidagenvraagt een van hen peinzend en hij schuift de zwarte uniformpet wat omhoog. Onder de klep wordt het grijze haar zichtbaar en het maakt het verweerde gezicht plotseling ouder„Die Meidagen meneer, daarover zullen we maar niet meer praten, want dat is allemaal al zo lang geledenDe twee anderen knikken instemmend. Inderdaad, het is lang geledenDan wordt het stil in de kajuit van de nieuwe provinciale boot, de „Prins Bern- hard". Men hoort alleen het gerucht van arbeiders, die ergens in het schip aan het werk zijn. De drie mannen denken terug aan de dagen van Mei 1940, toen het niet zo rustig was ais vandaag. Er was toen bij de haven van Vlissingcn een vreemde en beangstigende bedrijvigheid van soldaten, geschut, auto's, wagens, motoren en schepen. Nederland was immers in oorlog! En nu, precies 10 jaar geleden, zitten wij tegen over drie van de mannen in wier handen toen een grote verantwoorde lijkheid was gelegd. Kapitein De Smit maakte de oor logsdagen mee op de „Prinses Ju> liana", die reeds op de tiende Mei met troepentransporten begon. Franse colonnes moesten van Bres» kens worden overgezet naar Vlis- singen en hierbij werd de ..Prinses Juliana" ingeschakeld. Dagen lang voer de boot heen en weer zonder ophouden ondanks bommen en mi- trailleurvuur, steeds met grote mas sa's troepen aan boord. Het is niet eenvoudig om kapitein De Smit hierover aan het praten te krijgen, want ook hij is van mening, dat hierover niet veel meer moet wor den gezegd. Zijn relaas, dat hij ons na herhaald aandringen doet, is summier en sober, maar hét werk, dat in die dagen werd verricht kan men allesbehalve sober noemen. De avond van de 10e Mei en de daarop volgende Zaterdag werden de Fransen van Breskens naar Vlis singen overgezet. Vlak voor de „Prinses Juliana" liep Zaterdags een loodsboot op een mijn, maar het werk ging door De eerste Pinksteren, Zondag 12 Mei, keerde het getij: de Franse troepen begonnen terug te trekken. Zij gingen terug om voorraden te halen, zo beweerden ze, maar de mannen van de Provinciale boot wisten wel beterOm half twee "s middags begon de terugtocht, die dagen achter elkaar duurde: steeds weer VlissingenBreskens en te rug, troepen, troepen en nog eens troepen. Ondertussen waren de Duitse vliegtuigen niet van de lucht en in de Schelde dreven magneti sche mijnenTot het allerlaat ste toe werd gevaren, want als men in Breskens kwam, dan was het on verbiddelijk parool: terug naar Vlissingen. De laatste dag, Vrijdag 17 Mei, waren de Duitsers al in Souburg en bij het abattoir waren gevechten aan de gang, toen de „Prinses Ju liana" voor het laatst over ging. Gewonden werden nog aan boord gesleept, alles liep door elkaar en er was totaal geen orde meer, nog een keer moest de tocht worden ge maakt. Het lukte, maar toen de boot buiten de haven kwam, werd ze beschoten door de Duitsers, die inmiddels Vlissingen hadden be reikt. Ook andere schepen gingen heen en weer tussen Vlissingen en Bres kens, doch het voornaamste deel in deze evacuatie werd verricht dooi de mannen van de Provinciale Stoombootdiensten. Toen zij met de „Prinses Juliana"' voor het laatst in Breskens waren aangekomen, werd de boot door de Fransen in de fuik tot zinken gebracht. En daar ston den de 12 mannen van de „Julia na" Zonder onderdak en zonder bezittingen. Het duurde nog geruime tijd, voordat zij weer bij hun gezinnen terug waren. Hun thuiskomst was misschien het enige vreugdevolle in deze moeilijke dagen, want tien da gen leefden de familieleden van de bemanning in de veronderstelling, dat de „Prinses Juliana" was ver gaan en dat de mannen waren ge bleven ergens op de Schelde../. „Dat is alles...." zegt kapitein De Smit en zijn hand maakt een onwillig gebaar in de lucht. Liever had hij er over gezwegen. RODE KRUISDIENSTEN. De kapiteins De Vuijst en LeUnis zaten op de „Luctor et Emergo" en de „Schouwen", die beide ingericht waren als hospitaalschip. De „Luc tor" werd op eerste Pinksterdag door de Duitsers in de grond ge bombardeerd: 12 doden, 7 leden van de bemanning en 5 burgers. De „Schouwen" werd daarop naar Bath gestuurd om daar Rode Kruisdien- sten te verrichten, doch kon niets uitrichten. Inmiddels hadden de Duitsers Bergen op Zoom reeds be reikt. Van Bath ging het naar Wals oorden en vandaar naar Hoedekens- kerke. Ook hier was het troepen vervoer volop aan de gang. Van Hoedekenskerke voer men naar Terneuzen en vandaar werd lig plaats gezocht ter hoogte van Bier vliet. De Duitsers waren ondertus sen de Bevelanden binnengerukt en tijdens de nacht, waarin de Duit sers optrokken in de richting van de Sloedam, kwam een beurtschip, zonder motor, afgeladen met vluch tende Fransen naar de „Schouwen" geroeid. Men hielp de mannen zo veel mogelijk en het lukte hen aan land te komen. Daarna ging de „Schouwen" naar Breskens, werd weer midden door de magneti sche mijnen naar buiten gediri geerd en tenslotte door de Fransen in brand geschoten. Niet alleen de „Schouwen" en de „Prinses Juliana" waren by de eva cuatie betrokken, vrijwel de gehele vloot van de stoombootdiensten hielp er aan mee, dagen achter elkaar: de „Prins Willem", de „Prins Hendrik", de „Koningin Emma", de „Ooster- schelde", boten bemand met dappe re kerels „En toch was dat alles nog niet zo erg als de dingen, die we bij de be vrijding b.eleefden, meneer" zei een van de kapiteins en ook nu weer knikken de anderen instemmend. Wie de verhalen van deze man nen hoort en wat zij vertellen hebben vele personeelsleden van de Stoombootdiensten meegemaakt die realiseert zich plotseling, dat deze mensen het in oorlog en bezet ting heus niet veel makkelijker hebben gehad dan de mannen van de koopvaardij. Hoe dikwijls wer den de schepen van de Stoomboot diensten niet door vliegtuigen be schoten? En ook op ander terrein hebben de Stoombootdiensten dik wijls voortreffelijk werk geleverd. Het is daarom goed, dat in deze da gen van herdenking getuigd wordt van waardering voor het werk van deze mannen. door David Dodge Berrien en Ana Luz kwamen om de andere hoek van de cabines en be gonnen hun tweede ronde. Het Pe ruaanse echtpaar, de Engelsman, Ju lie en de reiziger, verteerden hun lunches in dekstoelen, die tegen de cabines geplaatst waren. De Peruanen zaten te dutten en de Engelsman en de reiziger keken naar Julie. Als zij allemaal zouden zijn gaan slapen, dan had Berrien mij de boodschap kunnen geven die hij mij blijkbaar geven wil de. Nu bewoog hij zijn hoofd een inch in de richting van zijn cabine toen hij de tweede keer voorbij schui felde. Ik kon niets doen voor het tijd was voor het diner. Ik bleef treuzelen tot iedereen naar beneden naar de mess- room gegaan was en dook toen zijn cabine binnen. Hij zat in zijn rolstoel. Ana Luz was bezig hem gedichten voor te lezen en Een Amerikaan „deed", zoals ze dat noemen, In een paar dagen Hol land, zag bloesem en bloemen. Hij was zeer verrukt, Maar het Hollands product: rip VAN BOOTZ", zei hij: ..Boven alles te roemen!"' Zaandam, ontv. 1 fl. TIP. De muren wankelden en overal walmde een dikke rook. De toren stortte in.... (Vervolg van pagina S) MIDDELBURG IN HET VUUR. De Duitsers hebben gemeend, dat de Fransen in Middelburg hun hoofdkwartier hadden, inaar dat was niet juist. Op speciaal verzoek van de burgemeester hadden de Fransen hun hoofdkwartier ver plaatst naar twee grote villa's ten Zuid-Westen van de stad. En op de terugtocht naar de schepen in Vlissingen dachten zij niet aan een georganiseerde tegenstand. Zij lie ten de stad rechts liggen en trokken langs de Oude en de Nieuwe Vlis- singse weg naar de zee. Toen de meesten langs waren getrokken, moest de Stationsbrug te Middel burg, de brug over het Kanaal door Walcheren, opengedraaid worden. „Vreselijker dan de gruwelijkste nachtmerrie", zo beschrgft wethouder Ij. J. van t Westende, in de ooriogs- j. n.,;»oa«. hoofd ui in Middelburg, iDe,Je de Duitsers nog zo lang mogelijk tegenhouden. De electri- sche installatie weigerde. En toen dagen wykhoofd III in Middelburg, een episode, die hij op 17 Mei 1940, 's avonds omstreeks half tien, beleef de. „Ik kwam op de Markt, waar de brand in alle hevigheid woedde, en stond 'n kwartier Jang in die inferno alleen, moederziel alleen. Dat zal ik nooit vergeten." De brand heeft wijk III. waarvan de school aan de Nieuwe Haven het „hoofdkwartier" was, gespaard, maar toch heeft zij zwaar geleden: van 10 tot 17 Mei zijn er 1100 bommen ge vallen en 13 doden hebben wij moeten bergen. In een der schoollokalen wa ren ongeveer tien gebrekkigen gehuis vest, mensen, die niet na'ar de schuil kelder konden en die in hun hulpe loosheid doodsangsten hebben door staan. De mensen van mijn post namen op 17 Mei bijna allen de benen; 's avonds om half acht was ik alleen over. 't Eerste contact met de Duitse stoottroepen had ik kort daarna, toen ik per auto naar de Seissingel reed. Zij hielden me aan en eisten benzine. Ik heb ze toen maar naar een benzine pomp in de buurt verwezen, omdat ik wist, dat die toch leeg was. De tweede ontmoeting met de be zetter was wel komisch. Ik bracht vier overspannen mensen naar Ter- Hoge, maar bij de Koudekerkseweg stuitte ik op een Duitse colonne. Een soldaat stapte op me af en wilde mijn auto vorderen. Dat kan ik niet, zei ik, want ik vervoer zieken. Op het zelfde moment kjjk ik achterom en ontdek, dat het portier openstaat en de „zieken"het hazenpad hebben gekozen! Een diepe indruk heeft die dag ook de dapperheid en menslievendheid van een inwoner van Kleverskerke. een zeltere Boone, op me gemaakt. Deze man presteerde het om op zijn boe renwagen drie gewonde Franse sol daten dwars door de vuurlinie naar Middelburg te brengen. Ik beschouw dat als een staaltje van persoonlijke moed, dat zeker na tien jaar aan de vergetelheid mag worden ontrukt! men het daarop met handkracht probeerde, gelukte ook dit niet. Wel slaagde men erin om de twee de brug, verder naar de binnenstad, open te draaien, maar die hadden de Duitsers niet nodig. Zij lieten de stad wat er toen althans Van over was eveneens liggen en trokken meteen de Fransen ach terna. Inmiddels was de binnenstad door de Duitse luchtmacht, die moeilijk kon weten dat de Fran sen hun hoofdkwartier hadden ver legd, gebombardeerd en verwoest. En toen kwamen de branden! Wat de bommen nog hadden overgela ten, vernietigde het vuur. Vanwaar kwam dit? Waarschijnlijk is een groot deel van de verwoesting te wijten aan bommen, die garages en munitiedepóts raakten. De hevige wind wakkerde de vlammen aan. Het was een hel! De weinigen, die nog in de stad waren achtergebleven gelukkig waren de meeste inwoners op aan raden van de burgemeester geëva cueerd leek het alsof de Dag des oordeels was aangebroken. De aar de sidderde onder de slagen der bomontploffingen. Links en rechts wankelden de muren. Overal sto ven de wolken stof en kalk hoog op als weer een huis instortte. Óveral walmde de dikke rook. Er was geen veilig plekje in heel de binnenstad. De bommenwerpers doken tot op zeer geringe hoogte. Later begreep men nauwelijks, dat er slechts weinige doden te betreu ren waren tijdens het bombarde ment. Het aantal gewonden was intussen zeer groot. Midden tussen het geweld door reden de auto's van de Rode Kruistransportkolon- ne, burgers, op zoek naar andere burgers, die zij wellicht konden hel pen. Voorbeelden van werkelijke naastenliefde, van heldenmoed werden die dag door velen gege ven, door eenvoudige burgers her haaldelijk. De burgerdoktoren ble ven op hun post in ijlings ingerich te noodhospitalen. Wij hebben er gezien, die bijna niet meer konden spreken van opwinding en vermoei enis. Maar zij bleven: zo goed als het grootste deel der burgertrans- portkolonne bleef. Terwijl Middelburg brandde, trokken er nieuwe soldaten West waarts langs de stad. Wij hadden hier Fransen gezien en Engelsen en onze eigen jongens. Nu kwamen de Duitsers. Op zijn hoogst een uur na de Fransen reden zij de weg naar Vlissingen op. Te Souburg, halverwege Middelburg en Vlissin gen stuitten zij op tegenstand. De Fransen vingen hen daar op en in de avond ontstond er nog een ge vecht van man tegen man. Dit moest de inscheping der Fransen te Vlissingen mogelijk maken. Hun achterhoede, welke in Souburg vocht, streed met een haast zekere dood voor ogen. Steeds meer Duit sers stroomden toe. En het was te voorzien dat de schepen niet op de ze achterhoede zouden wachten. Zo ging het dan ook. De Fransen, die niet in de pan werden gehakt, moesten zich na heldhaftige strijd overgeven, evenals dit gebeurde met de verspreide Franse afdelin gen, welke de Duitsers nog hier en daar op Walcheren ontmoetten. De witte vlag woei van Middelburgs Lange Jan tot laat in de avond. Toen stortte ook de toren in, later gevolgd door de toren van het Stad huis. Van heel Walcheren was dit zichtbaar en een diepe zucht moet opgegaan zijn in de vele dorpen, die liefderijk de vluchtelingen uit de stad hadden opgenomen. IMPORT CIGARETTES - 85 cf. De sergeant A. J. Everaers zwaait op het ogenblik de scepter in de vismijn te Veere en zijn leven speelt zich voor een groot deel tussen vis en garnalen af. In Mei 1940 liep hij in de uniform van de marine en was hij geplaatst bij het vliegkamp Veere. De paar honderd man bezetting was er vast van overtuigd, dat de Duitsers „van katoen" zouden krijgen. Toen de Duitsers de Sloedam nader den. liep in het vliegkamp het blijde gerucht, dat de moffen bij Goes waren teruggeslagen en retireerden op Breda. Maar sergeant Everaers wist beter. hü zat bij de telefooncentrale en hoor de droeve berichten. Zodra de Duitse vliegtuigen explo sieven lieten zakken bij Veere veran derde de stemming. De dood-vermoeide'Peeltroepen, die van Middelburg naar Veere gingen, werden even aangezien voor een Duit se colonne, maar gelukkig niet onder vuur genomen. Op de zeventiende Mei brak de hel los. De bemanning van het bewakings vaartuig te Veere wist niet beter te doen dan over boord te springen zo- dra er bommen vielen en terwijl Mid delburg brandde zocht de bezetting van het vliegkamp dekking in de pol der. Een incident deed zicb eerst nog voorEen deel van de mannen wilde aan de vlaggestok, die nog gesierd was met het rood-wit-blauw, de witte vlag hijsen. Een ander deel verzette zich daartegen. Er ontstond een stevige vechtpartij. Driemaal werden de witte-vlagmensen van de vlagge stok verdreven. Toen moest men dekking zoeken voor dc vallende bommen! Sergeant Everaers kwam in de vroe ge ochtend uit da polder en wilde ge wapend zijn dienst hervatten in het kamp. Er stond echter een Duitse schildwacht bij de ingang van de stad op post.... Veere was in handen van de vijand gevallen. haar stem klonk zacht en kalmerend. Het waren formele Spaanse verzen, die geheel op rhythme en maat geba seerd zijn, als rimpels in een vijver. Zijn ogen waren gesloten. Zij las: Para mi corazón, basta tu pecho. Para tu libertad, bastan mis alas. Desde mi bocallegara hasta el cielo Lo que estaba dormido sobre tu alma. Zij bëindigde het vers voor zij het boek neerlegde. Ik vroeg mij af, wie het idee had gehad, omdat speciale gedicht uit te zoeken voor een ver pleegster, om voor een hopeloze inva lide voor te lezen. Vertaald luidde het ongeveer als volgt: Voor mijn hart ben jij voldoende. Vöor jouw vrijheid, zijn mijn vleugels [voldoende. Vanuit mijn mond, zal datgene, wax [op jouw ziel heeft geslapen Oprijzen naar den hemel. Toen zij ophield met lezen opende Berrien de ogen. Que quiere?" vroeg ik. „Spreek Engels". Hij zag er onge rust uit. „Waar is het pakje?" „Op een plaats, waar niemand er bij kan komen". „Bent u daar zeker van?" Daar het ding op dat moment onge veer een gat in mijn oksel groef, was ik er zo zeker van, als men maar zijn kon, maar ik zei alleen maar: „Ja". „Goed. U zult er 2eer voorzichtig mee moeten zijn... Er is een man aan boord, die er alles voor zou geven, om het te krijgen". „Jefferson?" „Hoe weet u dat?" „Ik zag u schrikken, toen u hem zag zitten". „Ik ben bang voor hem. Hij zou voor niets staan, om het uit mijn handen te krijgen. Niets". „Hij ziet er niet uit als een verza melaar van antiquiteiten". „Hij is een dief. Hij zou alles ste len, wat maar verkocht kon worden". „Weet hij, dat u het heeft?" „Hij weet het of vermoedt het. Hij heeft getracht inlichtingen van Ana Luz te krijgen". „Hoeveel inlichtingen kan zij hem geven?" „Wat bedoelt u". ..Weet zij. wat het is, of hoeveel het waard is? Of iets anders wat er be trekking op heeft?" Wordt vervolgd) Middelburg's brandweerman vertek. „Dat gevoel volkomen machteloos zijn, als brandweerman te moeten aanzien, dat de vlammen van het ene huis op het andere overslaan en er niets, maar dan ook niets tegen te kunnen doen, d&t was het ergste van die verschrikkelijke zeventiende Mei". Brandweerman-chauffeur W. F. Murk denkt terug aan die huiveringwekken de noodlotsdag en weer ziet hjj het voor zich, de gigantische vuurzee, die straten en pleinen verslond en eeuwenoude monumenten verbrokkel de tot rokende ruïnes. Achter ons in de stille garage staat log de Magirus, goed in de verf en het koper gepoetst alsof een generaal op inspectie komt. 's Morgens om 5 uur begon myn dienst. We hadden toen nog een vrij willige brandweer, die 40 k 50 man omvatte en omdat niemand wist, wat de oorlog Middelburg zou brengen, waren we over drie posten verdeeld, de St. Janstraat, de Dam en de Zuid singel. Die ochtend kon ik niet ver moeden wat me voor dagje wachtte... De eerste sensatie was de inslag van een granaat in een slagerij in de St. Pieterstraat en al gauw volgde een tweede inslag. Die krengen wer den afgeschoten by de Sloedam. Maar het lieve leven begon pas goed, toen 's middags het entrepot in elkaar werd geramd. Vliegtuigen ronkten over en in minder dan geen tijd was er een la waai als een oordeel, rook, stof en op allerlei plaatsen brand. Ontzettend hebben we toen gemarteld. De brand weerwagens reden van de ene straat naar de andere en met inspanning van alle krachten werd geprobeerd nog iets uit te richten, maar wat moet je doen als je hele straten ziet branden en de waterleiding byna overal kapot is? We hebben nog geprobeerd de Ka tholieke kerk te behouden. Het werd een mislukking. Toen reden we naai de Abdy, maar ook daar konden we met ons éne, zielige straaltje water niets beginnen. Inmiddels verschenen ook spuiten uit de dorpen. De jongens hebben hun best gedaan, maar zjj wa ren al even machteloos. Helaas is er ook nog een slachtof fer gevallen: een leerling van de Am bachtsschool, die het luchtbescher- mingsspuitie bediende en door een scherf werd getroffen. Wekenlang hebben we nog nage blust; de grote Magirus heeft byna 14 dagen achtereen gedraaid. Toen konden de puinruimers komen Sinistere herinnering. Toen het vuur door Middelburgs binnenstad raasde en de vlammen In de Lange Jan loetden, begonnen plot seling, zonder dat iemand de touwen beroerde, de klokken van de toren te beieren, „Bim-bam, bim-bam", zon gen dc vertrouwde bronzen stemmen over de stad-ln-doodsnood. Het- was een aangrijpend afscheidslied, want In Middelburg was de oorlogsge schiedenis voor de burgerij een ge schiedenis van verwoesting. In Vlis singen was die geschiedenis er voorna melijk een van evacuatie. Op 14 Mei kreeg het overgrote deel van de bevolking opdracht de stad te verlaten en er verscheen geen Vlis- singse Courant meer. Op 17 Mei werd tot de eerste grana ten over Middelburg uiteenspatten in de dagbladdrukkerij doorgewerkt! Kort daarop ging het uit zeven pan den bestaande bedrijf in vlammen op. In Vlissingen verscheen op 20 en 21 Mei een noodeditie van de krant en er was een afspraak met de directie van de Middelburgse krant, dat ook voor dit bedrijf gedrukt zou worden. Maar de bezetters staken een spaak in het wiel. Vlissingen moest ontruimd wor den, omdat de Duitsers een tegenaan val uit Zeeuwsch Vlaanderen vreesden. Op 23 Mei verscheen daarna de Pro vinciale Zeeuwse Courant, die te Goes tydelijk werd gedrukt en die verspreid werd over Walcheren, Noord- en Zuid- Beveland. Op 29 Mei volgde een bekendmaking van de burgemeester van Vlissingen, waaruit bleek, dat de bevolking weer geleidelijk naar Vlissingen terugkeer de en dat het gevaar voor een tegen aanval was geweken. In die dagen van benauwenis beslo ten de heren F. van de Velde te Vlis singen en F. B. den Boer te Middel burg tot gezamenlijke uitgifte van een provinciaal dagblad voor geheel Zee land. Op 31 Mei verscheen het eerste nummer en daarmee was in uren van de diepste oorlogsellende een vorm van samenwerking geboren, die aan Zeeland een eigen provinciaal dagblad schonk. korte t|jd later stortten de klokken met donderend geraas door de toren omlaag. Eén van dlo sinistere herin neringen van vele Middelburgers aan dc 17e Mei 1940, ook van de chef-bo de der secretarie P. C. öiuller, die tot op het laatste moment in het Stadhuis op de Markt was. Bewogen uren hebben we meege maakt! Kort voor het bombardement werd er in de vierschaar nog een raadsziting gehouden. Toen de raads leden vertrokken waren, bleven we met een klein groepje mensen over, waarbij ook wethouder Paul en het raadslid baron Van der Feltz. Plotse ling kwam burgemeester Van Walró de Bordes binnenhollen en vertelde, dat de stad op 15 plaatsen brandde. Buiten hoorden \vy een hevig gedruis en een dichte rookwolk hing boven de daken. Ik herinner me nog, dat we zelf met de brandslangen van het Stadhuis in actie kwamen. Ook de burgemeester en wethouder Paul waren aan het spuiten. De eerste gaf last een witte vlag op het gebouw te plaatsen en de bode-congierge Kik, die een tafella ken aan een lat bond, beklom met een brandweerman het dak. Door de vele explosies waren de ruiten van het Stadhuis gesprongen en daardoor kreeg het vuur van de als fakkels brandende panden aan de Markt vrij spel. In een ogenblik tyds brandde 't op tal van plaatsen in het gebouw. „Het bevolkingsregister redden!" riep de burgemeester, die doornat was. Een gedeelte konden we werke lijk nog in veiligheid brengen, maar toen was het niet langer verantwoord in het Stadhuis te blyven. Wat een schatten zyn toen verloren gegaanOnder de stadhuistoren waren ze opgeborgen: koffie- en thee serviezen uit Middelburgs bloeitijd, 't glas waaruit Napoleon had gedron ken, de gouden keten, die de koning van Denemarken de admiraals Evert- sen had geschonken, het perkament met de handtekening van Al va en nog veel meer. Maar de klokken vielen in de toren naar benedenHet enige, wat ongeschonden te voorschijn ge haald kon worden, was een negental rood-plüchen stoelen. Toch heb ik ook een goede herinne ring aan die dag: het bovenmenselijke werk, dat burgemeester van Walré de Bordes heeft verricht. Hij heeft daadwerkelijk geholpen en iedereen een prachtig voorbeeld gegeven, hij was die 17e Mei de burgervader in de ware zin van het woord!

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1950 | | pagina 4