LEXINGTON
Duizenden Fransen werden in de
Meidagen de Schelde overgezet
Gouddorst
De Provinciale Stoombootdiensten
leverden voortreffelijk werk
Moederziel alleen
MIDDELBURG IN HET VUUR
Veere viel in handen van de
vijand
Te weten machteloos te zijn-
dat is het ergste
In een hel van vuur beierden klokken
De krant in dagen van
benauwenis
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
WOENSDAG 17 MEI 1950
Drie mannen met twee gouden strepen op de mouw kijken elkaar
eens aan. „De Meidagenvraagt een van hen peinzend en hij
schuift de zwarte uniformpet wat omhoog. Onder de klep wordt het
grijze haar zichtbaar en het maakt het verweerde gezicht plotseling
ouder„Die Meidagen meneer, daarover zullen we maar niet meer
praten, want dat is allemaal al zo lang geledenDe twee anderen
knikken instemmend. Inderdaad, het is lang geledenDan wordt
het stil in de kajuit van de nieuwe provinciale boot, de „Prins Bern-
hard". Men hoort alleen het gerucht van arbeiders, die ergens in het
schip aan het werk zijn. De drie mannen denken terug aan de dagen
van Mei 1940, toen het niet zo rustig was ais vandaag. Er was toen bij
de haven van Vlissingcn een vreemde en beangstigende bedrijvigheid
van soldaten, geschut, auto's, wagens, motoren en schepen. Nederland
was immers in oorlog! En nu, precies 10 jaar geleden, zitten wij tegen
over drie van de mannen in wier handen toen een grote verantwoorde
lijkheid was gelegd.
Kapitein De Smit maakte de oor
logsdagen mee op de „Prinses Ju>
liana", die reeds op de tiende Mei
met troepentransporten begon.
Franse colonnes moesten van Bres»
kens worden overgezet naar Vlis-
singen en hierbij werd de ..Prinses
Juliana" ingeschakeld. Dagen lang
voer de boot heen en weer zonder
ophouden ondanks bommen en mi-
trailleurvuur, steeds met grote mas
sa's troepen aan boord. Het is niet
eenvoudig om kapitein De Smit
hierover aan het praten te krijgen,
want ook hij is van mening, dat
hierover niet veel meer moet wor
den gezegd. Zijn relaas, dat hij ons
na herhaald aandringen doet, is
summier en sober, maar hét werk,
dat in die dagen werd verricht kan
men allesbehalve sober noemen.
De avond van de 10e Mei en de
daarop volgende Zaterdag werden
de Fransen van Breskens naar Vlis
singen overgezet. Vlak voor de
„Prinses Juliana" liep Zaterdags
een loodsboot op een mijn, maar het
werk ging door
De eerste Pinksteren, Zondag 12
Mei, keerde het getij: de Franse
troepen begonnen terug te trekken.
Zij gingen terug om voorraden te
halen, zo beweerden ze, maar de
mannen van de Provinciale boot
wisten wel beterOm half twee
"s middags begon de terugtocht, die
dagen achter elkaar duurde: steeds
weer VlissingenBreskens en te
rug, troepen, troepen en nog eens
troepen. Ondertussen waren de
Duitse vliegtuigen niet van de lucht
en in de Schelde dreven magneti
sche mijnenTot het allerlaat
ste toe werd gevaren, want als men
in Breskens kwam, dan was het on
verbiddelijk parool: terug naar
Vlissingen.
De laatste dag, Vrijdag 17 Mei,
waren de Duitsers al in Souburg en
bij het abattoir waren gevechten
aan de gang, toen de „Prinses Ju
liana" voor het laatst over ging.
Gewonden werden nog aan boord
gesleept, alles liep door elkaar en
er was totaal geen orde meer, nog
een keer moest de tocht worden ge
maakt. Het lukte, maar toen de
boot buiten de haven kwam, werd
ze beschoten door de Duitsers, die
inmiddels Vlissingen hadden be
reikt.
Ook andere schepen gingen heen
en weer tussen Vlissingen en Bres
kens, doch het voornaamste deel in
deze evacuatie werd verricht dooi
de mannen van de Provinciale
Stoombootdiensten. Toen zij met de
„Prinses Juliana"' voor het laatst in
Breskens waren aangekomen, werd
de boot door de Fransen in de fuik
tot zinken gebracht. En daar ston
den de 12 mannen van de „Julia
na" Zonder onderdak en zonder
bezittingen.
Het duurde nog geruime tijd,
voordat zij weer bij hun gezinnen
terug waren. Hun thuiskomst was
misschien het enige vreugdevolle in
deze moeilijke dagen, want tien da
gen leefden de familieleden van de
bemanning in de veronderstelling,
dat de „Prinses Juliana" was ver
gaan en dat de mannen waren ge
bleven ergens op de Schelde../.
„Dat is alles...." zegt kapitein
De Smit en zijn hand maakt een
onwillig gebaar in de lucht. Liever
had hij er over gezwegen.
RODE KRUISDIENSTEN.
De kapiteins De Vuijst en LeUnis
zaten op de „Luctor et Emergo" en
de „Schouwen", die beide ingericht
waren als hospitaalschip. De „Luc
tor" werd op eerste Pinksterdag
door de Duitsers in de grond ge
bombardeerd: 12 doden, 7 leden
van de bemanning en 5 burgers. De
„Schouwen" werd daarop naar Bath
gestuurd om daar Rode Kruisdien-
sten te verrichten, doch kon niets
uitrichten. Inmiddels hadden de
Duitsers Bergen op Zoom reeds be
reikt. Van Bath ging het naar Wals
oorden en vandaar naar Hoedekens-
kerke. Ook hier was het troepen
vervoer volop aan de gang. Van
Hoedekenskerke voer men naar
Terneuzen en vandaar werd lig
plaats gezocht ter hoogte van Bier
vliet. De Duitsers waren ondertus
sen de Bevelanden binnengerukt en
tijdens de nacht, waarin de Duit
sers optrokken in de richting van
de Sloedam, kwam een beurtschip,
zonder motor, afgeladen met vluch
tende Fransen naar de „Schouwen"
geroeid. Men hielp de mannen zo
veel mogelijk en het lukte hen aan
land te komen. Daarna ging de
„Schouwen" naar Breskens, werd
weer midden door de magneti
sche mijnen naar buiten gediri
geerd en tenslotte door de Fransen
in brand geschoten.
Niet alleen de „Schouwen" en de
„Prinses Juliana" waren by de eva
cuatie betrokken, vrijwel de gehele
vloot van de stoombootdiensten hielp
er aan mee, dagen achter elkaar: de
„Prins Willem", de „Prins Hendrik",
de „Koningin Emma", de „Ooster-
schelde", boten bemand met dappe
re kerels
„En toch was dat alles nog niet zo
erg als de dingen, die we bij de be
vrijding b.eleefden, meneer" zei een
van de kapiteins en ook nu weer
knikken de anderen instemmend.
Wie de verhalen van deze man
nen hoort en wat zij vertellen
hebben vele personeelsleden van de
Stoombootdiensten meegemaakt
die realiseert zich plotseling, dat
deze mensen het in oorlog en bezet
ting heus niet veel makkelijker
hebben gehad dan de mannen van
de koopvaardij. Hoe dikwijls wer
den de schepen van de Stoomboot
diensten niet door vliegtuigen be
schoten? En ook op ander terrein
hebben de Stoombootdiensten dik
wijls voortreffelijk werk geleverd.
Het is daarom goed, dat in deze da
gen van herdenking getuigd wordt
van waardering voor het werk van
deze mannen.
door
David Dodge
Berrien en Ana Luz kwamen om de
andere hoek van de cabines en be
gonnen hun tweede ronde. Het Pe
ruaanse echtpaar, de Engelsman, Ju
lie en de reiziger, verteerden hun
lunches in dekstoelen, die tegen de
cabines geplaatst waren. De Peruanen
zaten te dutten en de Engelsman en
de reiziger keken naar Julie. Als zij
allemaal zouden zijn gaan slapen, dan
had Berrien mij de boodschap kunnen
geven die hij mij blijkbaar geven wil
de. Nu bewoog hij zijn hoofd een
inch in de richting van zijn cabine
toen hij de tweede keer voorbij schui
felde.
Ik kon niets doen voor het tijd was
voor het diner. Ik bleef treuzelen tot
iedereen naar beneden naar de mess-
room gegaan was en dook toen zijn
cabine binnen.
Hij zat in zijn rolstoel. Ana Luz was
bezig hem gedichten voor te lezen en
Een Amerikaan „deed",
zoals ze dat noemen,
In een paar dagen Hol
land, zag bloesem en
bloemen.
Hij was zeer verrukt,
Maar het Hollands
product:
rip VAN BOOTZ", zei
hij: ..Boven alles te
roemen!"'
Zaandam, ontv. 1 fl. TIP.
De muren wankelden en overal walmde een dikke rook.
De toren stortte in....
(Vervolg van pagina S)
MIDDELBURG IN HET VUUR.
De Duitsers hebben gemeend, dat
de Fransen in Middelburg hun
hoofdkwartier hadden, inaar dat
was niet juist. Op speciaal verzoek
van de burgemeester hadden de
Fransen hun hoofdkwartier ver
plaatst naar twee grote villa's ten
Zuid-Westen van de stad. En op
de terugtocht naar de schepen in
Vlissingen dachten zij niet aan een
georganiseerde tegenstand. Zij lie
ten de stad rechts liggen en trokken
langs de Oude en de Nieuwe Vlis-
singse weg naar de zee. Toen de
meesten langs waren getrokken,
moest de Stationsbrug te Middel
burg, de brug over het Kanaal door
Walcheren, opengedraaid worden.
„Vreselijker dan de gruwelijkste
nachtmerrie", zo beschrgft wethouder
Ij. J. van t Westende, in de ooriogs- j. n.,;»oa«.
hoofd ui in Middelburg, iDe,Je de Duitsers nog zo lang
mogelijk tegenhouden. De electri-
sche installatie weigerde. En toen
dagen wykhoofd III in Middelburg,
een episode, die hij op 17 Mei 1940,
's avonds omstreeks half tien, beleef
de. „Ik kwam op de Markt, waar de
brand in alle hevigheid woedde, en
stond 'n kwartier Jang in die inferno
alleen, moederziel alleen. Dat zal
ik nooit vergeten."
De brand heeft wijk III. waarvan
de school aan de Nieuwe Haven het
„hoofdkwartier" was, gespaard, maar
toch heeft zij zwaar geleden: van 10
tot 17 Mei zijn er 1100 bommen ge
vallen en 13 doden hebben wij moeten
bergen. In een der schoollokalen wa
ren ongeveer tien gebrekkigen gehuis
vest, mensen, die niet na'ar de schuil
kelder konden en die in hun hulpe
loosheid doodsangsten hebben door
staan.
De mensen van mijn post namen
op 17 Mei bijna allen de benen;
's avonds om half acht was ik alleen
over. 't Eerste contact met de Duitse
stoottroepen had ik kort daarna, toen
ik per auto naar de Seissingel reed. Zij
hielden me aan en eisten benzine. Ik
heb ze toen maar naar een benzine
pomp in de buurt verwezen, omdat ik
wist, dat die toch leeg was.
De tweede ontmoeting met de be
zetter was wel komisch. Ik bracht
vier overspannen mensen naar Ter-
Hoge, maar bij de Koudekerkseweg
stuitte ik op een Duitse colonne. Een
soldaat stapte op me af en wilde mijn
auto vorderen. Dat kan ik niet, zei
ik, want ik vervoer zieken. Op het
zelfde moment kjjk ik achterom en
ontdek, dat het portier openstaat en
de „zieken"het hazenpad hebben
gekozen!
Een diepe indruk heeft die dag ook
de dapperheid en menslievendheid van
een inwoner van Kleverskerke. een
zeltere Boone, op me gemaakt. Deze
man presteerde het om op zijn boe
renwagen drie gewonde Franse sol
daten dwars door de vuurlinie naar
Middelburg te brengen. Ik beschouw
dat als een staaltje van persoonlijke
moed, dat zeker na tien jaar aan de
vergetelheid mag worden ontrukt!
men het daarop met handkracht
probeerde, gelukte ook dit niet.
Wel slaagde men erin om de twee
de brug, verder naar de binnenstad,
open te draaien, maar die hadden
de Duitsers niet nodig. Zij lieten de
stad wat er toen althans Van
over was eveneens liggen en
trokken meteen de Fransen ach
terna.
Inmiddels was de binnenstad
door de Duitse luchtmacht, die
moeilijk kon weten dat de Fran
sen hun hoofdkwartier hadden ver
legd, gebombardeerd en verwoest.
En toen kwamen de branden! Wat
de bommen nog hadden overgela
ten, vernietigde het vuur. Vanwaar
kwam dit? Waarschijnlijk is een
groot deel van de verwoesting te
wijten aan bommen, die garages en
munitiedepóts raakten. De hevige
wind wakkerde de vlammen aan.
Het was een hel!
De weinigen, die nog in de stad
waren achtergebleven gelukkig
waren de meeste inwoners op aan
raden van de burgemeester geëva
cueerd leek het alsof de Dag des
oordeels was aangebroken. De aar
de sidderde onder de slagen der
bomontploffingen. Links en rechts
wankelden de muren. Overal sto
ven de wolken stof en kalk hoog
op als weer een huis instortte.
Óveral walmde de dikke rook. Er
was geen veilig plekje in heel de
binnenstad. De bommenwerpers
doken tot op zeer geringe hoogte.
Later begreep men nauwelijks, dat
er slechts weinige doden te betreu
ren waren tijdens het bombarde
ment. Het aantal gewonden was
intussen zeer groot. Midden tussen
het geweld door reden de auto's
van de Rode Kruistransportkolon-
ne, burgers, op zoek naar andere
burgers, die zij wellicht konden hel
pen.
Voorbeelden van werkelijke
naastenliefde, van heldenmoed
werden die dag door velen gege
ven, door eenvoudige burgers her
haaldelijk. De burgerdoktoren ble
ven op hun post in ijlings ingerich
te noodhospitalen. Wij hebben er
gezien, die bijna niet meer konden
spreken van opwinding en vermoei
enis. Maar zij bleven: zo goed als
het grootste deel der burgertrans-
portkolonne bleef.
Terwijl Middelburg brandde,
trokken er nieuwe soldaten West
waarts langs de stad. Wij hadden
hier Fransen gezien en Engelsen
en onze eigen jongens. Nu kwamen
de Duitsers. Op zijn hoogst een uur
na de Fransen reden zij de weg
naar Vlissingen op. Te Souburg,
halverwege Middelburg en Vlissin
gen stuitten zij op tegenstand. De
Fransen vingen hen daar op en in
de avond ontstond er nog een ge
vecht van man tegen man. Dit
moest de inscheping der Fransen te
Vlissingen mogelijk maken. Hun
achterhoede, welke in Souburg
vocht, streed met een haast zekere
dood voor ogen. Steeds meer Duit
sers stroomden toe. En het was te
voorzien dat de schepen niet op de
ze achterhoede zouden wachten. Zo
ging het dan ook. De Fransen, die
niet in de pan werden gehakt,
moesten zich na heldhaftige strijd
overgeven, evenals dit gebeurde
met de verspreide Franse afdelin
gen, welke de Duitsers nog hier en
daar op Walcheren ontmoetten. De
witte vlag woei van Middelburgs
Lange Jan tot laat in de avond.
Toen stortte ook de toren in, later
gevolgd door de toren van het Stad
huis. Van heel Walcheren was dit
zichtbaar en een diepe zucht moet
opgegaan zijn in de vele dorpen,
die liefderijk de vluchtelingen uit
de stad hadden opgenomen.
IMPORT CIGARETTES - 85 cf.
De sergeant A. J. Everaers zwaait op
het ogenblik de scepter in de vismijn
te Veere en zijn leven speelt zich voor
een groot deel tussen vis en garnalen
af.
In Mei 1940 liep hij in de uniform
van de marine en was hij geplaatst bij
het vliegkamp Veere.
De paar honderd man bezetting was
er vast van overtuigd, dat de Duitsers
„van katoen" zouden krijgen.
Toen de Duitsers de Sloedam nader
den. liep in het vliegkamp het blijde
gerucht, dat de moffen bij Goes waren
teruggeslagen en retireerden op Breda.
Maar sergeant Everaers wist beter.
hü zat bij de telefooncentrale en hoor
de droeve berichten.
Zodra de Duitse vliegtuigen explo
sieven lieten zakken bij Veere veran
derde de stemming.
De dood-vermoeide'Peeltroepen, die
van Middelburg naar Veere gingen,
werden even aangezien voor een Duit
se colonne, maar gelukkig niet onder
vuur genomen.
Op de zeventiende Mei brak de hel
los. De bemanning van het bewakings
vaartuig te Veere wist niet beter te
doen dan over boord te springen zo-
dra er bommen vielen en terwijl Mid
delburg brandde zocht de bezetting
van het vliegkamp dekking in de pol
der.
Een incident deed zicb eerst nog
voorEen deel van de mannen
wilde aan de vlaggestok, die nog
gesierd was met het rood-wit-blauw,
de witte vlag hijsen.
Een ander deel verzette zich
daartegen. Er ontstond een stevige
vechtpartij. Driemaal werden de
witte-vlagmensen van de vlagge
stok verdreven. Toen moest men
dekking zoeken voor dc vallende
bommen!
Sergeant Everaers kwam in de vroe
ge ochtend uit da polder en wilde ge
wapend zijn dienst hervatten in het
kamp. Er stond echter een Duitse
schildwacht bij de ingang van de stad
op post.... Veere was in handen van
de vijand gevallen.
haar stem klonk zacht en kalmerend.
Het waren formele Spaanse verzen,
die geheel op rhythme en maat geba
seerd zijn, als rimpels in een vijver.
Zijn ogen waren gesloten. Zij las:
Para mi corazón, basta tu pecho.
Para tu libertad, bastan mis alas.
Desde mi bocallegara hasta el cielo
Lo que estaba dormido sobre tu alma.
Zij bëindigde het vers voor zij het
boek neerlegde. Ik vroeg mij af, wie
het idee had gehad, omdat speciale
gedicht uit te zoeken voor een ver
pleegster, om voor een hopeloze inva
lide voor te lezen.
Vertaald luidde het ongeveer als
volgt:
Voor mijn hart ben jij voldoende.
Vöor jouw vrijheid, zijn mijn vleugels
[voldoende.
Vanuit mijn mond, zal datgene, wax
[op jouw ziel heeft geslapen
Oprijzen naar den hemel.
Toen zij ophield met lezen opende
Berrien de ogen.
Que quiere?" vroeg ik.
„Spreek Engels". Hij zag er onge
rust uit. „Waar is het pakje?"
„Op een plaats, waar niemand er
bij kan komen".
„Bent u daar zeker van?"
Daar het ding op dat moment onge
veer een gat in mijn oksel groef, was
ik er zo zeker van, als men maar zijn
kon, maar ik zei alleen maar: „Ja".
„Goed. U zult er 2eer voorzichtig
mee moeten zijn... Er is een man aan
boord, die er alles voor zou geven,
om het te krijgen".
„Jefferson?"
„Hoe weet u dat?"
„Ik zag u schrikken, toen u hem zag
zitten".
„Ik ben bang voor hem. Hij zou
voor niets staan, om het uit mijn
handen te krijgen. Niets".
„Hij ziet er niet uit als een verza
melaar van antiquiteiten".
„Hij is een dief. Hij zou alles ste
len, wat maar verkocht kon worden".
„Weet hij, dat u het heeft?"
„Hij weet het of vermoedt het. Hij
heeft getracht inlichtingen van Ana
Luz te krijgen".
„Hoeveel inlichtingen kan zij hem
geven?"
„Wat bedoelt u".
..Weet zij. wat het is, of hoeveel het
waard is? Of iets anders wat er be
trekking op heeft?"
Wordt vervolgd)
Middelburg's brandweerman
vertek.
„Dat gevoel volkomen machteloos
zijn, als brandweerman te moeten
aanzien, dat de vlammen van het ene
huis op het andere overslaan en er
niets, maar dan ook niets tegen te
kunnen doen, d&t was het ergste van
die verschrikkelijke zeventiende Mei".
Brandweerman-chauffeur W. F. Murk
denkt terug aan die huiveringwekken
de noodlotsdag en weer ziet hjj het
voor zich, de gigantische vuurzee, die
straten en pleinen verslond en
eeuwenoude monumenten verbrokkel
de tot rokende ruïnes. Achter ons in
de stille garage staat log de Magirus,
goed in de verf en het koper gepoetst
alsof een generaal op inspectie komt.
's Morgens om 5 uur begon myn
dienst. We hadden toen nog een vrij
willige brandweer, die 40 k 50 man
omvatte en omdat niemand wist, wat
de oorlog Middelburg zou brengen,
waren we over drie posten verdeeld,
de St. Janstraat, de Dam en de Zuid
singel. Die ochtend kon ik niet ver
moeden wat me voor dagje wachtte...
De eerste sensatie was de inslag
van een granaat in een slagerij in de
St. Pieterstraat en al gauw volgde
een tweede inslag. Die krengen wer
den afgeschoten by de Sloedam. Maar
het lieve leven begon pas goed, toen
's middags het entrepot in elkaar werd
geramd. Vliegtuigen ronkten over en
in minder dan geen tijd was er een la
waai als een oordeel, rook, stof en
op allerlei plaatsen brand. Ontzettend
hebben we toen gemarteld. De brand
weerwagens reden van de ene straat
naar de andere en met inspanning van
alle krachten werd geprobeerd nog iets
uit te richten, maar wat moet je doen
als je hele straten ziet branden en de
waterleiding byna overal kapot is?
We hebben nog geprobeerd de Ka
tholieke kerk te behouden. Het werd
een mislukking. Toen reden we naai
de Abdy, maar ook daar konden we
met ons éne, zielige straaltje water
niets beginnen. Inmiddels verschenen
ook spuiten uit de dorpen. De jongens
hebben hun best gedaan, maar zjj wa
ren al even machteloos.
Helaas is er ook nog een slachtof
fer gevallen: een leerling van de Am
bachtsschool, die het luchtbescher-
mingsspuitie bediende en door een
scherf werd getroffen.
Wekenlang hebben we nog nage
blust; de grote Magirus heeft byna
14 dagen achtereen gedraaid. Toen
konden de puinruimers komen
Sinistere herinnering.
Toen het vuur door Middelburgs
binnenstad raasde en de vlammen In
de Lange Jan loetden, begonnen plot
seling, zonder dat iemand de touwen
beroerde, de klokken van de toren te
beieren, „Bim-bam, bim-bam", zon
gen dc vertrouwde bronzen stemmen
over de stad-ln-doodsnood. Het- was
een aangrijpend afscheidslied, want
In Middelburg was de oorlogsge
schiedenis voor de burgerij een ge
schiedenis van verwoesting. In Vlis
singen was die geschiedenis er voorna
melijk een van evacuatie.
Op 14 Mei kreeg het overgrote deel
van de bevolking opdracht de stad te
verlaten en er verscheen geen Vlis-
singse Courant meer.
Op 17 Mei werd tot de eerste grana
ten over Middelburg uiteenspatten in
de dagbladdrukkerij doorgewerkt!
Kort daarop ging het uit zeven pan
den bestaande bedrijf in vlammen op.
In Vlissingen verscheen op 20 en 21
Mei een noodeditie van de krant en er
was een afspraak met de directie van
de Middelburgse krant, dat ook voor
dit bedrijf gedrukt zou worden. Maar
de bezetters staken een spaak in het
wiel. Vlissingen moest ontruimd wor
den, omdat de Duitsers een tegenaan
val uit Zeeuwsch Vlaanderen vreesden.
Op 23 Mei verscheen daarna de Pro
vinciale Zeeuwse Courant, die te Goes
tydelijk werd gedrukt en die verspreid
werd over Walcheren, Noord- en Zuid-
Beveland.
Op 29 Mei volgde een bekendmaking
van de burgemeester van Vlissingen,
waaruit bleek, dat de bevolking weer
geleidelijk naar Vlissingen terugkeer
de en dat het gevaar voor een tegen
aanval was geweken.
In die dagen van benauwenis beslo
ten de heren F. van de Velde te Vlis
singen en F. B. den Boer te Middel
burg tot gezamenlijke uitgifte van een
provinciaal dagblad voor geheel Zee
land. Op 31 Mei verscheen het eerste
nummer en daarmee was in uren van
de diepste oorlogsellende een vorm
van samenwerking geboren, die aan
Zeeland een eigen provinciaal dagblad
schonk.
korte t|jd later stortten de klokken
met donderend geraas door de toren
omlaag. Eén van dlo sinistere herin
neringen van vele Middelburgers aan
dc 17e Mei 1940, ook van de chef-bo
de der secretarie P. C. öiuller, die tot
op het laatste moment in het Stadhuis
op de Markt was.
Bewogen uren hebben we meege
maakt! Kort voor het bombardement
werd er in de vierschaar nog een
raadsziting gehouden. Toen de raads
leden vertrokken waren, bleven we
met een klein groepje mensen over,
waarbij ook wethouder Paul en het
raadslid baron Van der Feltz. Plotse
ling kwam burgemeester Van Walró
de Bordes binnenhollen en vertelde,
dat de stad op 15 plaatsen brandde.
Buiten hoorden \vy een hevig gedruis
en een dichte rookwolk hing boven
de daken.
Ik herinner me nog, dat we zelf met
de brandslangen van het Stadhuis in
actie kwamen. Ook de burgemeester
en wethouder Paul waren aan het
spuiten. De eerste gaf last een witte
vlag op het gebouw te plaatsen en de
bode-congierge Kik, die een tafella
ken aan een lat bond, beklom met een
brandweerman het dak. Door de vele
explosies waren de ruiten van het
Stadhuis gesprongen en daardoor
kreeg het vuur van de als fakkels
brandende panden aan de Markt vrij
spel. In een ogenblik tyds brandde 't
op tal van plaatsen in het gebouw.
„Het bevolkingsregister redden!"
riep de burgemeester, die doornat
was. Een gedeelte konden we werke
lijk nog in veiligheid brengen, maar
toen was het niet langer verantwoord
in het Stadhuis te blyven.
Wat een schatten zyn toen verloren
gegaanOnder de stadhuistoren
waren ze opgeborgen: koffie- en thee
serviezen uit Middelburgs bloeitijd, 't
glas waaruit Napoleon had gedron
ken, de gouden keten, die de koning
van Denemarken de admiraals Evert-
sen had geschonken, het perkament
met de handtekening van Al va en nog
veel meer. Maar de klokken vielen in
de toren naar benedenHet enige,
wat ongeschonden te voorschijn ge
haald kon worden, was een negental
rood-plüchen stoelen.
Toch heb ik ook een goede herinne
ring aan die dag: het bovenmenselijke
werk, dat burgemeester van Walré
de Bordes heeft verricht. Hij heeft
daadwerkelijk geholpen en iedereen
een prachtig voorbeeld gegeven, hij
was die 17e Mei de burgervader in de
ware zin van het woord!