Bezoek aan Martinique, een parel in de Caraibische Zee Gouddorst JIMMY BROWN, sportheld no. 1 ft Heimwee naar „La douce France NIEUWE BOEKEN Meer bezoekers, maar minder logeernachten in Scheveningen RESA-HILVERSUM ZATERDAG 13 MEI 1950 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 9 „Jacob van Heemskerok" genoot de Franse gastvrijheid. Er is een boekje geschreven over de Franse Antillen door een vrouw, die met een warm hart voor deze oudste van de Franse koloniën de lof prijst van deze parelen in de Caraibische Zee. „Une pièce de la France emietté entre les deux enormes continents américains, pousssière d'étol- les entre deux plane te szo noemt Marthe Oulié deze stukjes van haar wereldrijk, waarop zij terecht trots is. Toen wij een uur op Martinique rondwandelden troffen wij daar de Nederlandse consul, de heer Meyer, een naam die even Frans moet worden uitgesproken als zij Nederlands klinkt en waarvan de drager een grand seigneur is, die geen woord Nederlands verstaat. Hij woont ergens boven de stad in een ruim tropenhuis, waar men de sfeer proeft van de Franse cultuur. Zo Is Martinique. Het is een vonk van dat spirituele Europa, „Ia douce France." De heer Meyer en na hem nog tal loze anderen hebben ons verzekerd, dat la Martinique een soort verban ningsoord is voor alle Fransen, die er gedoemd zijn him jaren te slijten; dat men in twee of drie dagen enthousiast kan worden over de rijke vruchtbare vegetatie, over de bijzon dere schoonheid der Creoolse vrou wen, over de palmbeach en de blauwe zee, waarvan men zelfs kan spreken als over een „paradis terrestre", maar dat na enkele maanden de meest ijverige ambtenaar, de meest vooruitstrevende hervormer van de koloniale politiek en de meest geluk kige zakenman het heimwee bekruipt naar la patrie en Europe, naar Parijs met zijn theaters en zijn boulevards, die in ieder seizoen een nieuwe beko ring vormen, naar zoveel meer aan cultuur, aan wisselende schoonheid, „ahla France, la douce France" en de heer Meyer nam zijn zakdoek om iets weg te wrijven uit zyn intel ligente ogen, die versomberd werden bij het eeuwige heimwee, dat een van de geheimen is van dit mysterieuze land. De prefect van la Martinique is nu twee jaar lang bezig geweest om de gehele wetgevmg voor zijn depar tement onder de tropenzon om te schakelen naar Franse zeden. Het gebeurt alles met zo weinig enthou siasme van de zijde der nieuwe be stuurders, dat men zich angstig af vraagt of zij zich misschien wel hier om zo slecht thuisvoelen in dit kleine stukje, dat afgekruimeld is van him land en daar tussen twee enorme wereldrijken is neergeworpen, zoals Marthe Oulie het noemt. DE „JANNEN" Wy hebben een dag lang over het eiland gezworven met de jongens van de kruiser Jacob van Heemskerck, die volgens de Franse wetten van J. J. Vriend: De Bouwkunst van ons land. I De Steden; n Het Platteland. Uitgave: Scheltema's Boekhandel en uitgevers Mij, N V. Amsterdam. Verschenen is een derde en tweede druk van de delen „De Steden" en „Het platteland" van het werk De bouwkunst van ons land". Talrijke boeken zijn reeds over de geschiedenis van de Nederlandse bouwkunst verschenen, doch meestal waren deze afgestemd op de vaklie den. Dit werk is echter, zoals de schrijver het reeds in zijn voorwoord zegt, meer bedoeld voor de ontwikkel de leek. Er is getracht deze moeilijke materie zo boeiend en levendig moge lijk te houden en wat dit betreft is de schrijver er op één uitzondering- na goed in geslaagd. Het laatste hoofd stuk nml., dat de bouwkunst der 19e en 20e eeuw behandelt, is helaas wat saai en droog uitgevallen. Overigens zal de belangstellende leek met ple zier deze boeken lezen; en zal hij de bouwkunst kunnen leren waarderen, wat toch in hoofdzaak de bedoeling van deze uitgave is. De boeken voeren van het begin van onze bouwkunst de Romaanse stijl via Gothiek, Hollandse Re naissance, Klassicisme, de Barok, de Franse Lodewijjtstijlen, naar de bouw kunst van de 19e en 20e eeuw tot de huidige dag. Zij laten ons zowel zien dat de schijnbare vormen van de Gothiek veelal gebaseerd zijn op strenge meetkundige schema's, als de Berlagiaanse tijd, die een einde trachtte te maken aan de Neo-stijlen. Zo schenkt de uitgave voorts behal ve aan de kerkelijke en de profane bouwkunst, ook aandacht aan de mo derne bruggenbouw. Verder wordt de archaïserende bouw, waarin hij vele verwoeste stadskernen na 1940 een be gin met de herbouw werd gemaakt, onder de loupe genomen. ,Het deel van het platteland behandelt de kleinere, doch zeer zeker niet on belangrijkere bouwwerken van de plaggenhut tot het moderne landhuis en wel in 't bijzonder de boerderijen- bouw zonder de dorpen, dorpkerken, kastelen, buitenplaatsen, bouwwerken voor de gemeenschap zoals raadhuis jes. hofjes, waaggebouwen etc., te kort te doen. Behalve dat de tekst verduidelijkt wordt door talrijke tekeningen van plattegronden en doorsneden van bouwwerken, verfraaien honderden prachtige foto's van markante bouw werken waarbij de provincie Zee land niet vergeten is deze boek werken. Zo treft men tientallen foto's van monumenten aan die in de laatste oor log verwoest werden, waardoor deze uitgave alleen al een waardevol bezit wordt. Aan 't einde van een beschou wing over een bepaalde stijl, vindt men een samenvatting van de voor naamste bouwwerken en haar bouw meesters uit die tijd. Tenslotte comple teert een tijdtafel met karakteristieke bouwwerken deze zo zeer geslaagde uitgave. gastvrijheid en gulheid waren uitge nodigd om in grote legercamions alle haarspeldbochten te maken langs de vulkaan de MontPelée en door een fantastisch berglandschap terug naar Fort de France. Wat de Fransen zelf niet meer waarderen, dat wisten de „jannen" van onze marine dan wel dubbel te doen. Er zijn veel boeren jongens en veel nuchtere Hollandse koppen onder die matrozen van ons en wie men 's avonds ook om zijn mening vroeg, iedereen was het er over eens, dat dit land een van de meest begenadigde is, die men op de ze reis in de West te zien heeft ge kregen. En wij zijn er zeker van, dat deze jongens la Martinique dan nog maar alleen van de agrarische kant heb ben bekeken. Ook de rijke visgron den langs de kust hebben zij in de gaten gehad, maar de spirituele schoonheden van dit stukje van de wereld hebben zij nog maar gebrek kig kunnen verwerken. De rum van la Martinique, voor zover zij er al toe over gingen dit on-Nederlandse vocht te drinken, hebben enkelen van hen te schielijk door hun dor stige keel geschonken, en aan het savoureren van de Franse geest kwam men bijna in het geheel niet toe, omdat de taal een ernstig be letsel vormde. Wy zijn nog een dag op stap ge weest met een kleine groep Fran sen, die de etat-major van de krui- Op Martinique hebben de jongens van de Heemskerck aan de voet van de vulkaan de Mont Pelée een vondst ge daan. In een museum, dat daar was ingericht door een Amerikaan, aie na de vernie tigende uitbarsting van de berg in 1902 als vulcanoloof het eiland kwam onderzoeken, vond men tussen véél inte ressante geologische en histo rische documenten o.a. een oude Philips kooldraadlamp, die ongeschonden in de stad Saint-Pierre was teruggevon den. De stad was volkomen door de vulkaan bedolven en verwoest, alsof er een atoom bom op was gevallen. Op één inwoner na, die in de gevange nis zat, is niemand levend aan deze ramp ontkomen, tenzy men tijdig geëvacueerd was. Een duizendtal mensen kon den van hun stad niet schei den, hoewel dagen te voren asregens die de zon volkomen verduisterden, de uitbarsting aankondigden. In 1929 heeft de vulkaan wederom vuur gespuwd, maar ditmaal bleef het bij enige da gen en nachten „feu d artiii- ce", zoals de Fransen ons ver zekerden. De Mont Pelée spuwde alleen maar vuur en geen lava, zoals in 1902. ser hadden uitgenodigd voor een picnic aan het strand. Een motor bootje bracht ons er heen over de blauwe golven; bloeiende bougain villes in vier verschillende kleuren, variërend van lichtrose tot het te derste lila, stonden ons op te wach ten. De rum werd ingeschonken door meisjes die diezelfde bougainvilles in het haar droegen. Zij is een lang zaam werkend vergif, die rum, zo werd ons verzekerd. Wanneer men honderd jaar is, dan volgt eerst de doodDe Fransen hebben deze rum niet nodig om charmant te kunnen improviseren. Wanneer men, na zo'n dag in het verrukkelijkste paradis terrestre van de heer Meyer, afscheid neemt en monsieur le pre fect van La Martinique zingt met nog twee andere autoriteiten drie stemmig volksliederen van zijn land, terwijl hij u uitgeleide doet, dan zal het iedereen duidelijk zijn, dat deze mensen op hun tropisch eiland veel gelukkiger zijn dan zij wel beseffen. Mevrouw Lotgering-Hillebrand zegt: ,,Als ik in mijn recepten over azijn spreek, dan bedoel ik altijd en uitsluitend de echte, zachtzure natuurazijn en niets anders!" Natuurazijn is altijd te herkennen aan een gave dop met een blauwe N er opl 77. Tussen Hindelopen en Stavoren deed Jelle Pipjes, Frieslands beroemde Elfstedenrijder, een der onaangenaamste ondervindingen van zijn le ven op. Met een stevig gangetje schaatste hij er op los en elke kilometer die hij opschoot voelde hij zich beter in conditie komen. In plaats van zich vermoeider te gaan voelen, werd hij frisser en zag hij kans zijn benen nog krachtiger uit te slaan. ,,'t Moet een knappe jongen zijn", mompelde hij bij zich zelf, „die me nu nog weet te pakken te krijgen". En hij stak met een energiek gebaar een halve metworst achter zijn kiezen. Met zijn krach tig gebit, waarop een paard jaloers zou kunnen worden, maalde hij een hapje fijn en hij wilde het juist doorslikken, toen hij achter zich een vreemd geluid hoorde. Het leek wel of er iemand op schaatsen... Doch de brave boerenzoon uit Vrouwenbuurtstermolen kreeg niet eens gelegen heid zijn gedachten af te maken, want op hetzelfde ogenblik zoefde hem een schaatsenrijder voorbij. Nederlanders kunnen gemakkelijker de grens over. Hotelruimte, hazardspel en Amerikaanse toeristen. De N.V. Exploitatie-Mij. Schevenin gen behaalde blijkens het jaarverslag over 1949 een winst van 80.464 te gen 139.782 over 1948. De economi sche eenheid, d.i. de maatschappij met haar onderhorige vennootschap pen tezamen, sloot af met een winst van 1.109, terwijl over het vooraf gaande boekjaar een winst werd ge maakt van 134.691. De vraag naar logiesruimte tijdens het zomerseizoen was bevredigend, hoewel enigszins lager dan in het voorafgaande boekjaar. Het aantal lo geernachten daalde n.L van 69.308 tot 62.410, dat is met 10 Het aantal bezoekers was in 1949 groter dan in 1948 n.L 14.684 tegen 13.321, in weerwil hiervan daalde het aantal logeernachten, omdat de ge middelde verblijfsduur korter werd. De daling van het aantal logeernach ten is geheel toe te schrijven aan het afnemend bezoek van landgenoten. Nederland geeft 7703 minder logeer nachten bij een eindverschil van 6898. Vermoedelijk valt dit afnemend bin nenlands bezoek vooral toe te schrij ven aan het geleidelijk wegvallen van de barrières, die het toeristenverkeer naar het buitenland in de weg staan. MEER AMERIKANEN Het is mogelijk, dat de pogingen om de Amerikaanse toeristenstroom naar ons land te vergroten meer of minder succes zullen hebben en dat hierdoor in bepaalde jaargedeelten en in be paalde centra een tekort aan hotel ruimte kan ontstaan. Vandaar dat aandrang wordt uitgeoefend de hotel capaciteit op anticipatie van de te voeren propaganda te vergroten en de bestaande capaciteit te verbeteren door aanpassing aan de Amerikaanse smaak en gewoonten. Hierbij worden zelfs le ningen in het kader van de Marshall hulp in het vooruitzicht gesteld. Van de zijde der bestaande onder nemers wordt er op gewezen, dat het afstemmen van de capaciteit op de maximale vraag van het hoogseizoen tot gevolg zal hebben, dat het overige jaargedeelte in de hotelindustrie een overcapaciteit ontstaat, waardoor de nieuwe hotels vele maanden óf moe ten sluiten en daardoor niet rendabel zijn, of met de reeds bestaande hotels de te geringe vraag moeten delen. Ook voor die ondernemingen is een be vredigende rentabiliteit alleen moge lijk bij een hoge bezettingsgraad. Stichting van nieuwe toeristenhotels heeft tot gevolg, dat de bestaande ho tels in een ongunstiger positie gera ken, waarvan het gevolg kan zijn, dat zij de strijd om het bestaan niet kun nen volhouden en dit weer een in krimping der capaciteit ten gevolge heeft. Hieruit blijkt, dat het algemeen belang en het belang der exploitanten niet altijd geheel parallel gaan. Omtrent de kansen of het Ameri kaanse toerisme in sterkere mate naar Nederland kan worden geleid, is me ningsverschil mogelijk. Niet te ont kennen valt, dat vacantiegangers in 't buitenland dikwijls een grotere keuze vinden in datgene wat een vreemde ling kan trekken. Met name meent men, dat het gemis aan gelegenheid voor hazardspelen voor Nederland een niet te onderschatten nadeel schept De liquidatie van de R.I.S. De president van Oost-Indonesië, Soekawati. heeft bij zijn terugkeer uit Djakarta te Makassar ten aanzien van de overgang naar de eenheidsstaat verklaard, dat, indien overeenstem ming over de procedure bereikt wordt op de conferentie tussen de RJ.S. en de Republiek Indonesia, de uitvoering van de overdracht niet lan ger dan anderhalve maand behoeft te duren. Zoals bekend, heeft het kabi net der R.I.S. besloten deze conferen tie op 16 Mei te houden. Na het aftreden als president, op 't ogenblik van de opheffing van de deelstaat Oost-Indonesië, wil Soeka wati eerst voor enige tijd naar Bali gaan. Sir Philips Nichols, de Britse am bassadeur in ons land, zal van 17 tot 22 Mei een officieel bezoek aan Amsterdam brengen. Geslaagd dank zij... (Bekende Schriftelijke Cursus) Vraagt ons prospectus: Moderne Bedrijfsadministratie - Practijk Boekhouden - Handelscorrespondentie (F.D.E.SP.) door David Dodge „Ik ben er evenzeer op gebrand, om buiten de gevangenis te blijven als u, om uw antiquiteit te behouden. Als het aan mij werd overgelaten, hoe ik het doen moest, zou ik van hier 'n vliegtuig nemen. Ze zijn met hun dou ane-onderzoek aan de vlieghavens heel wat gemakkelijker dan ze bij de aduana in Valparaiso zijn". „Neen, neen. Ik kan geen luchtreis meer maken en ik wil er bij zijn om te zien wat u uitvoert". „U denkt, dat ik er op een ogenblik tussenuit zou trekken"? „Als ik dat dacht, zou ik mij niet tot u gewend hebben. Maar als er iets scheef zou gaan, is er mischien iets, wat ik doen kan, als ik bij de hand ben. U moet met mij op de „Talca" reizen". Het was inderdaad redelijk genoeg. Ik wist, dat een zo ernstige hartpa tiënt als hij, niet kon vliegen, zelfs niet met een cylinder met oxigeen bij de hand. Hij keek mij angstig aan, terwijl ik de zaak zat te overwegen. Duizend dollar was duizend dollar. Die kon ik goed gebruiken, ofschoon ik die niet zo dringend nodig had, dat ik ze nemen moest zonder er even over na te denken. En Berrien's af faire gaf mij de uiteindelijke stoot, die ik nodig had, om Santiago te ver laten. Eens had ik gedacht, dat ik voor altijd in Chili zou blijven. Maar dat voor altijd bleek ongeveer een jaar te zijn. Het werd tijd, om weer eens verder te trekken. Ik wist, dat ik waarschijnlijk zijn pakje er zonder veel moeite doorheen zou kunnen krijgen. Ik zat een en ander te overwegen in de hete zonneschijn, terwijl de bries van de rivier mij in het gezicht woei en ik was half besloten hem te zeg gen, dat ik vier en twintig uur de tijd moest hebben, om er over na te den ken. Het was tenslotte de verpleeg ster, die de doorslag gaf. Zij stond op, om zijn reisdeken te arrangeren, die door de bries weer losgeraakt was. Toen zij die inge stopt had, ging zij achter zijn rolstoel staan en bleef mij aankijken op de zelfde manier, waarop Berrien dit deed. Zij mocht dan al geen Engels verstaan toch wist zij zeer goed, wat er aan de hand was. En zij was even benieuwd, om mijn antwoord te horen, als hij. Ik zei tegen Berrien: „U wilt mij over dat pakje niets meer zeggen, dan u gedaan heeft?" „Neen. Maar wat ik u verteld heb, is de waarheid". „Nadat u het mij overhandigd hebt, zou er toch niets zijn, wat mij kon be letten „Uw woord". ,,U kent mij niet. U heeft absoluut geen reden, om mijn woord meer te vertrouwen, dan ik het uwe". „Ik ken uw consul in Valparaiso en ik vertrouw op zijn oordeeL Hij zegt, dat men op uw woord vertrouwen kan". Hij bedoelde dat, als een argument in zijn voordeeL om mij te tonen, dat hij een man van eer was, die hetzelf de begrip in een ander wist te waar deren. Maar daar trapte ik niet in. De helft van de oplichters, waar ik ooit mee in aanraking gekomen was, verwachtten dat ieder ander ook een oplichter zou zijn en de andere helft was goochem genoeg om te begrijpen, dat eerlijkheid ook wel eens nuttig was, d.w.z. als het een ander was. Ik vond, dat Alfredo Berrien een snugge re vent was. De verpleegster trachtte nog steeds iets uit mijn gelaatsuitdrukking op te maken. Als bij ingeving keek ik haar recht aan en zei: „OJC. Ik zal het doen". Iedereen in Zuid-Amerika weet wat O.K. betekent. De angstige uitdruk king verdween van haar gezicht. Maar ik zou niet hebben kunnen zeggen, of zij verlicht of teleurgesteld keek. HOOFDSTUK II. Berrien en ik spraken af, dat wy elkaar in Valparaiso zouden ontmoe ten op de morgen, dat de „Talca" zou uitvaren. Hij had reeds een extra hut gereserveerd, maar hij zei, dat hij die annuleren zou, zodat ik op mijn eigen naam passage kon boeken. Hij wilde nergens, op wat voor manier ook, vastgelegd hebben, dat wij met elkaar in connectie stonden. Op het reisbureau hoorde ik, dat de „Talca" een vrachtboot was met acht cabines op het sloepdek. De hut, die ik gekregen had Berrien's aanvan kelijke reservering was de enige, die nog beschikbaar was. Ik liet mijn paspoort voorzien van een Peruaans toeristenvisum en bracht de volgende paar dagen door met het afdoen van enige rekeningetjes, die ik nog in de stad had uitstaan en met het verkrij gen van een visum voor vertrek. Op de morgen van de derde dag ging ik per trein naar Valparaiso. Onze consul aldaar was een vriend van mij en ik liep even bij hem bin nen, alvorens ik aan mijn afspraak met Berrien gevolg gaf. „Wat weet je van Alfredo Berrien?" vroeg ik. „Wie is dat?" „Een hartpatiënt in een rolstoel met een knappe verpleegster". ,Oh, die. Niet veeL Hij had een introductiebrief voor mij en hij wil de de naam hebben van een ongehuw de Amerikaan, die hij kon aannemen voor het verrichten van een speciaal werkje. Jij waart de enige man in Chili, van wie ik wist, dat hij wel eens speciale werkjes opknapte en dientengevolge heb ik hem naar jou toegestuurd". „Had je hem nooit ontmoet voor hij met die introductiebrief bij je kwam?" Nooit van hem gehoord. Wat voor werkje is het?" „Smokkelen". Zijn wenkbrauwen gingen omhoog. Hij zei: „Ik begrijp, wat je bedoelt Heb je het aangenomen?" „Als ik je dat niet vertel, behoef jij je er ook geen zorg ovèr te maken Ik verlaat Chili op weg naar Peru en mijn post zal hierheen gezonden wor den. Houd die voor mij vast tot je van mij hoort". .Als je in Peru in moeilijkheden raakt ben je op jezelf aangewezen, hoor, denk daar aan. Er is niets wat de consulaire dienst kan doen, om je te helpen". „Dat weet ik. Maar in ieder geval be dankt voor de waarschuwing". Een half uur later ontmoettè ik Ber rien in de Plaza Sotomayor. Het pak je lag op zijn schoot Hij overhandig de het my, terwijl Ana Luz hem langs de bank reed, waarop ik de krant zat te lezen. Ik ging door met lezen tot zij tijd hadden gehad, om de Plaza over te steken en keek toen eens naar het pakje. Het was ongeveer zo groot als een klein boek, verpakt in bruin papier en verzegeld met grote zegels rode lak, die een afdruk van een zegelring of een camee vertoonden. Het zegel gaf het beeld van een kleine lama met de oren en staart omhoog en was zeer fijn gesneden. Berrien's vertrou wen in mijn woord belette hem niet te zorgen, dat ik niet al te nieuwsgie rig zou worden. (Wordt vervolgd). Officiële publicaties. WET AUTOVERVOER PERSONEN. VERGUNNING VERLEEND GROEPSVERVOER. B. en W. van Vlisslngen, gelet op arti kel 32. 3e lid, van de Wet Autovervoer Personen, brengen ter openbare kennis, dat door hun college onder dagtekening van heden aan de firma wed. J. de Muynck en Zonen te Borssele vergunning is verleend voor de uitvoering van groepsvervoer binnen de gemeente Vlis singen, uitsluitend van arbeiders van de N.V. Koninklijke Maatschappij „De Schelde". ONTHEFFING BOUWVERORDENING. B. en W. van Middelburg brengen ter openbare kennis, dat door J. B. van Wuijckhuijse, q.q. A. F. van der Harst, ontheffing ls verzocht van art. 26. lid 1 der bouwverordening betreffende de overschrijding van de achtergevelrooi lijn ten aanzien van het te herbouwen café-restaurant met bovenwoning aan de Markt- hoek Gravenstraat. Het verzoek ligt voor een ieder ter in zage ter gemeente-secretarie, 2e afdeling van 10 t.m. 25 Mei 1950. Zomerdienstregeling S.B.M. LATE BOTEN ALLEEN VOOR AUTOBEZITTERS. Uit de nieuwe dienstregeling van de S.B.M., aanvangende Zondag 14 Mei a_s. blijkt, dat er wederom een uur dienst is van Breskens naar rich ting Oostburg, Aardenburg en Sluis en omgekeerd. De vertrektijden zijn, in verband met de veranderde boot en treindiensten, veranderd*en zijn nu inplaats van elk vol uur uit Bres kens, 25 min. na elk vol uur. Op de eerste boot uit Breskens, dus de boot van 5.25 uur, die aanslui ting geeft op de vroegtrein naar Hol land, zal geen bus rijden, daar de eerste bus pas vertrekt om 5.46 uur uit Draaibrug. Deze bus geeft dus geen aansluiting uit Aardenburg en Sluis. Passagiers uit Aardenburg en Sluis hebben dus als eerste reisgelegen heid de boot die om 7.25 uur uit Bres kens vertrekt. Ook de passagiers uit Zuidzande, Cadzand, Nieuwvliet en Groede zul len eerst van de boot van 7.25 uur uit Breskens gebruik kunnen maken, tenzij al deze reislustigen gebruik maken van eigen auto, taxi of fiets. De eerste bus uit Breskens vertrekt 's morgens 6.25 uur, dus aansluitend op de tweede boot uit Vlissingen, al thans richting Oostburg. Dq eerste bus richting Groede gaat eerst om 8.20 uur. Hieruit blijkt dus dat zelfs in vergelijking met de winterdienst- regeling, de service er niet op verbe terd is. GEEN VERBINDING OP LAATSTE BOTEN. Hoewel wij overtuigd zijn dat deze vroege busdiensten maar rustig ge apprecieerd zullen worden, vrezen wij een storm van verontwaardiging bij het vernemen van de late busdiensten. De inwoners van West Zeeuwsch- Vlaanderen zijn zeer terecht verheugd over het besluit om dit gedeelte van ons land meer uit zijn isolement te verlossen, door het laten varen van latere boten. Zo zal men straks nog om 21.55 en daarna zelfs nog om 23.25 uit Vlissingen naar Breskens kunnen vertrekken. Hierdoor zal het ook voor de mensen van de over kant mogelijk zijn avondbijeenkom sten in Vlissingen of Middelburg te bezoeken, mitsmen in het bezit is van een auto. De laatste gelegen heid om vanuit Breskens verder te reizen is nl. 21.20 uur richting Groe de en 21.25 uur richting Oostburg, Aardenburg en Sluis, zodat niet auto- bezittrs verplicht worden niet later dan 20.55 uit Vlissingen te vertrek ken. NAAR BRUGGE. De diensten naar Brugge blijven practisch ongewijzigd, nl. vier maal per dag. Reizigers komende van Brugge dienen er echter op te letten, dat de laatste bus niet meer om 20 uur, doch om 19.35 uur .zal vertrek ken. NAAR CADZAND. De busdiensten naar Cadzand heb ben enkele wijzigingen ondergaan, doch vanaf 16 Juli t.m. 31 Augustus zullen weer een aantal extra diensten worden ingelast. Echter zal men niet meer 's avonds om 22.00 uur van Cadzand-dorp kunnen vertrekken, doch reeds om 20.47 uur de badplaats moeten verlaten. 's Zondags zal slechts een beperkte dienst worden onderhouden, corres ponderend op de boten. DE Z.V.T.M. De dienstregeling van de Z.V.T.M. bleek terwijl wij dit schrijven nog niet gereed te zyn. Naar vrij echter verne men zal ook deze dienstregeling nogal wat veranderingen geven. Zo zullen er ook van deze maatschappij geen bussen aansluiting geven op de twee laatste boten uit vlissingén,

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1950 | | pagina 9