Structuur van dorpsgemeenschap op Zuid-Beveland Kijkje in een Duitse keuken DE NATUURBESCHERMING IN DE VERDEDIGING Zeeuwse Almanak Jeugd van Rovigo ging op het „oorlogspad". ZATERDAG 13 MEI 1950 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 3 Slechts weinigen kunnen de eindjes aan elkaar knopen Ieder zoekt naar bijverdiensten of teert in op zijn bezit. (Van onze correspondent). MüNCHEN, Mei By een onlangs in West-Duit stand gehouden enquête bleek, dat slechts 10 pet. van de Duitsers (vooral jeugdige personen) het bestaan als „gelukkig" beschouwden, 60 pet. als „bevredigend" en 30 pet. als „onbevredigend", „zwaar" en „onverdraaglijk". De mensen, die het meeste verdienen zyn de groot-handelaren in textiel, de groente- en frultimporteurs, accountants en belastingconsulenten en de worstfabrikanten. Ik heb de vraag „wat heeft een gezin van vier personen nodig, om een goed burgerbestaan te leiden?" trachten te beantwoorden. De bedragen in marken zyn moeilijk in Nederlands geld om te rekenen, zij geven ech ter een zeker houvast. De vraag van een buitenlandse vriend, die met vrouw en twee kin deren naar West-Duitsland wilde ver huizen, hoeveel geld hij per maand nodig zou hebben, bracht mij enkele dagen geleden in verlegenheid. Aan gezien ik zelf reeds jaren eenzelfde aantal personen moet onderhouden, voeden en kleden en de studie bekos tigen, zou men kunnen aannemen, dat deze vraag gemakkelijk te beant woorden is. Ik moest echter consta teren, dat noch ik, noch mijn vrouw precies kon zeggen, hoeveel geld wij per maand uitgeven. Met mijn ken nissen gaat het niet anders. Wij we ten alleen, dat de inkomsten niet vol doende zijn en dat de gesprekken over de grootst mogelijke zuinigheid tot de orde van de dag behoren. Na veel overleg en rekenen scheen my tenslotte een bedrag van 800 tot 10Ö0 DM per maand noodzakelijk voor de uitgaven van een gezin van vier personen. Daarbij moet men niet uit het oog verliezen, dat de eisen, die een zich in Duitsland vestigende buitenlander stelt, niet te vergelijken zijn met die van de gemiddelde Duit ser, aangezien deze niet normaal of althans niet leeft als vóór de oorlog. Het begint al met de huur voor een woning. In geen enkele stad in West- Duitsland zijn leegstaande huizen te gen normale condities te huur. Men moet een „koopsom", „toeslag op de bouwkosten" genaamd, betalen, die voor de helft aan de hum' wordt toe gevoegd. Gemiddeld is dat ongeveer 1000 tot 1500 DM per kamer, voor een drie-kamer-woning dus 5000 DM, daarboven komt dan nog de huur van 100 tot 150 DM per maand. Ongeveer de helft van de bevolking heeft zyn vroegere woning door bominslag ver loren. Het zal dus nog jaren duren voor er weer enigszins normale woon toestanden bestaan. Huur en uitgaven voor levensmid delen bedragen per maand ongeveer 480 tot 625 DM. Deze cijfers slaan op een zgn. betere huishouding; over het algemeen moet met veel lagere uit gaven gerekend worden. In de maxi male kosten zijn posten, zoals het veelvuldig koffiedrinken, niet opge nomen. GEEN ZAKGELD. Het leven bestaat echter niet al leen uit kosten voor hum: en levens middelen. Een belangrijke uitgave is die voor de kleding. Men moet reke nen op een uitgave voor kleding en schoeisel per maand per persoon op 10 tot 20 DM. „Zakgeld" voor de heren en „spel- degeld" voor de huisvrouwen zijn op het ogenblik in Duitsland onbekende begrippen. Wanneer de man dagelijks 20 sigaretten in rook doet opgaan, kost hem dat per maand 60 DM. Het dagelijks potje bier klopt hem per maand 15 DM uit de zak en het ge not van een kwart liter wijn zelfs 45 DM. De huisvrouw moet het we kelijkse koffiepraatje van vóór de oorlog eveneens missen. Een zeer belangrijke post, die niet over het hoofd gezien kan worden, is de uitgave voor electriciteit en ver warming. Hiervoor moet het gezin 30 tot 50 DM neertellen. Telt men hierbij op de bijkomende kosten voor de kap per, de trein of tram, abonnement op een krant en voor culturele behoef ten, dan is de geraamde som al spoe dig bereikt. voor een buitenlander, die zich in West-Duitsland gaat vestigen, komen er nog extra uitgaven bij en hij zal zich daarenboven aan de W.-Duitse om standigheden moeten leren aanpas sen. Er komen verder nog by de kos ten voor de studie van de kinderen, Het schoolgeld voor een hogere school bedraagt 20 DM per maand en voor de universiteit 40 DM. Welke West-Duitse huishouding kan de genoemde kosten dragen? Volgens schattingen kan 1% zich een dergelgke luxe permitteren. Het ge middelde inkomen in West-Duitsland wordt met 200 DM per maand eerder te hoog dan te laag aangeslagen. De rentenier, vluchteling, werkloze, moet zich tevreden stellen met een maan delijks inkomen van 100 DM. INTEREN. Wat moet een Duits gezinshoofd verdienen, wil hij na aftrek van de belastingen per maand 1000 DM voor zijn levensonderhoud overhouden Volgens de tabel van de loonbelas ting van 1949 wordt van een jaar lijks inkomen van 18.000 DM (met 2 kinderen) 6366 DM aan belasting in gehouden. By een dergelijk hoog in komen blijft er dus maandelijks 1000 DM over. Volgens de statistieken geven alle Duitsers meer uit dan zij verdienen. Het deficit kan slechts voor een ge deelte uit het bezit gedekt worden. Het grootste gedeelte moet verdiend worden in de zwarte handel. De Duitsers permitteren zich te genwoordig een enigszins toereiken de levensstandaard, zowel door bij verdienste, verbruik van hun kapitaal of door het afzien van bepaalde uit gaven. Desondanks leven de meesten nog steeds boven hun stand. Bepaal de remmen moet iedere familie zich opleggen. Wie veel wil eten, moet kleiner gaan wonen; wie zijn kinde ren wil laten studeren, moet geen nieuwe kleren of meubelen aanschaf fen; wie met vacantie wil gaan, moet geen theaters of concerten bezoeken, moet niet roken, drinken enz. enz. Wetsontwerp interimregeling Ned. Antillen verschenen. Verschenen is het wetsontwerp in- terimregeling voor de Ned. Antillen. De in totaal 160 pagina's tellende stukken waarvan de regeling zelf is ondertekend door alle 16 ministers, bevatten, behalve het ontwerp en de memorie van toelichting, de lands- regeling Antillen, de diverse Staten- adviezen van October en December 1949 en Maart 1950, alsmede een lij vig artikelsgewgs „vergelgkend over zicht", waarin naast elkander zgn af gedrukt de Curagaose staatsregeling, het voorontwerp, de adviezen der Staten en het wetsontwerp. Kustvisser ving torpedo. De kustvisser „Stellendam 36" heeft bij het vissen een torpedo in het net gekregen. De torpedo is met het ha len van het net met veel moeite aan boord gehesen en naar Scheveningen gebracht. Door het gewicht van het projectiel kwam het scheepje slagzij te liggen. In Scheveningen zijn man nen van de Marine aan boord van de „Stellendam 36" gegaan om de vreem de vangst te bekijken. Op hun advies is het scheepje naar de eerste binnen haven gesleept. De Franse minister van Buitenlandse Zaken, Robert Schutnan, die in Lon den vertoeft voor het voeren van besprekingen met de Britse minister van Buitenlandse Zaken, Ernest Bevln en de Amerikaanse Staatssecretaris Dean Acheson, geeft een vrolijke groet by het verlaten van het Victoria Station in de Britse hoofdstad. Vonnis in Amsterdamse moordzaak. De Amsterdamse rechtbank veroor deelde de 31-jarige Amsterdamse ijzerbewerker P. J. v. d. B. tot een ge vangenisstraf van twaalf jaar met af trek en terbeschikkingstelling van de regering. De veroordeelde was ten laste gelegd in de nacht van 5 op 6 April vorig jaar zijn 26-jarige echtge note in haar woning aan de Kometen singel in Tuindorp-Oostzaan met 42 messteken van het leven te hebben beroofd. Tegen hem was levenslang geëist. Het curatorium der Katholieke Eco nomische Hogeschool te Tilburg heeft be noemd tot buitengewoon hoogleraar in de bestuurswetenschappen prof. dr. L. J. M. Beel. Beangstigende vermindering van het recreatie-gebied. (Van onze Haagse redacteur) Den Haag, Mei. Tot de vele problemen, die de onrustbarende toene ming van de bevolking in ons land met zich brengt, behoort de \v(jze, waarop de grond, waarop zich thans tien millioen inwoners verdringen in 1900 waren het er nog pas v^jf millioen het best gebruikt kan worden, en hoe aan voldoende recreatieoorden te komen. De natuurbescherming beleeft een moeilijke tyd. Men roept om uitbrei ding van steden en dorpen, voor de vestiging van industrieën en de aan leg van wegen. En desondanks willen de natuurbeschermers de zogenaam de woeste gronden zoveel mogelyk ongerept bewaren! De natuurbescherming staat daardoor in de verdediging. Daarover heeft de heer mr. M. C. Bloemers, chef van het Bureau Natuurbescherming van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen Woensdag voor het Contactcentrum op Voorlichtingsgebïed het een en ander verteld. Hy vestigde er de aandacht op, dat van elke 3200 m2 grond, die op het ogenblik per persoon in Nederland be. schikbaar is, 2400 m2 cultuurgrond is, dat is dus twee derde deel. Elk jaar zal van de resterende 1200 m2 nog heel wat nodig zijn. De mens wordt dus steeds verder uit de ongerepte natuur teruggedrongen. Dat is te betreuren, niet alleen alt een aesthetisch oogpunt, maar ook om dat de natuur uit wetenschappelijk oogpunt van groot belang is. Dit laat ste vooral, omdat ons land in een kli- matolqgisch grensgebied ligt en een grote verscheidenheid van vegetatie vertoont. VAN GROOT BELANG. Handhaving van het natuurschoon s van het allergrootste gewicht voor de recreatie van de dichte bevolking. In 1870 had de gemiddelde arbeider nog slechts 750 vrije uren dat is een zevende van zijn tijd en thans heeft hij 3200 vrije uren, dat is ruim een derde van zijn tijd. In deze vrije uren zal hij zich gepast moeten verstrooien. Vooral geldt dit voor de bevolking die in de grote steden is samengepakt en die in de industrie niet zelden een geestdodende arbeid vindt. De oppervlakte woeste grond is evenwel sterk verminderd. In 1830 be droeg zij 900.000 ha., in 1900: 550.000 ha. en thans bedraagt zij ongeveer 200.000 ha. "Er was in 1830: 170.000 ha. bos, in 1900: 250.000 ha. en in 1950 is er nog 250.000 ha. bos, doch daarbij bedenke men, dat sinds 1900 de bevolking ver dubbeld is, wat dus in de practijk hierop neerkomt, dat iedere Nederlan der sinds 1900 nog slechts de helft bos ter beschikking heeft. In 1919 bezat Drente 86,000 ha. hei de in 1920 nog slechts 80 daarvan, in 1930 45 en in 1949 30 In totaal is er thans nog circa 200.000 ha. heide in ons land. doch deze heidegrond is voor het grootste deal verdeeld in kleine en zeer kleine percelen. Slechts 40.000 ha. beslaan de grotere heidevel den, maar daarvan worden 20.000 ha. ingenomen door militaire oefenterrei nen. Van de zogenaamde natte hei is in ons land al zo goed als niets meer over. Gelukkig zijn er nog wel heide- reservaten, bijvoorbeeld bij Dwingelo, op de Hoge Veluwe en in Noord-Bra bant. Hoe nijpend het gebrek aan recrea tie-oorden is, blijkt wel hieruit, dat Zuid-Holland op koele zomerdagen voor 100.000 mensen aan recreatie-ge bied tekort komt. VIJAND LANDBOUW. Een vijand van de natuurbescher. ming is in zekere zinde landbouw. Beide leven eebter in de beste ver standhouding. Minister Mansholt is er van overtuigd, dat niet meer woeste grond ontgonnen moet worden. Dat is uiteraard niet geheel vol te houden, doch het getuigt van een goed begrip voor het belang van de natuurbescher ming. Helaas staat de natuurbescherming bij de naar uitbreiding strevende civi lisatie altijd in de defensie, doch ver langd mag worden dat de natuur, die voor de bevolking onontbeerlijk is, zo veel mogelijk wordt ontzien. Australiër ernstig gewond door Indonesiërs. Een Australische piloot van de „Ga- roeda Indonesian Airways" werd aoor twee bewapende Indonesiërs in uni form ernstig verwond. Men is van me ning, dat de twee Indonesiërs de pi loot, die door t Zuidelijk deel van Dja karta reed, lieten stoppen, waarna zij hem in de maag schoten. De toestand van de gewonde geeft reden tot ern stige ongerustheid. Gouverneur der Ned. Antillen in Dominicaanse Republiek. De gouverneur der Nederlandse An tillen, ir. L. A. H. Peters, is met Hr. Ms. van Speyk te Ciudad Trujillo aan gekomen. Hij legde een krans bij het Altar de la Patria, waarna een défilé van een detachement van de Domini caanse marine gehouden werd. Het bezoek van de gouverneur aan Haïti is afgelast. Stemmen uit de Kerken LIEFDESLEED IN KORTGENE Een onzer medewerkers verhaalt ons, welk leed de liefde dezer dagen weer in Kortgene heeft aangericht. Daar zat een jonge man achter een opgeschoven venster. De zon juichte aan de hemel, de wind over het water was prikkelend en fris. Er naderden twee Kortgeense schonen. En wat doet een joiige man in die omstandigheden? Hy buigt zich het venster uit en trekt zijn aanschijn in de vriendelijkste plooien. En als de dames vlakbij hem zijn, dan knoopt hij een gesprek aan. Het woordenspel moet boeiend, le vendig, ja zelfs opwindend zijn ge weest. Want ei, ziet bij het afscheid van de schonen wierp onze jongeling hen een fiere kushand toe en zozeer ging hij op in dit ridderlijk gebaar, dat hij totaal vergat, dat het opgeschoven raam slechts rustte op een wankel stokje Het gevolg was ontnuchterend. Zijn kushand raakte het stokje, het raam viel met een klap naar beneden, één vinger zat er tussen. zwaar ge kneusd. En wie die hand ziet in Kortgene, die weet weer, dat de liefde niet en kel vreugd brengt, maar ook leed. Zelfs in de lente. Kattendijke als voorbeeld Een onderdeel van de stichting „Kerk en Wereld" is 't Sociologisch In stituut te Utrecht, dat is opgezet door de nadien tot hoogleraar benoemde dr. J. P. Kruyt. ieder kwartaal wordt door dit instituut een sociologisch bulletin uitgegeven, waarin met cijfers, getallen en grafieken de structuur van een bepaalde 9trcek wordt blootgelegd. De dorre getallen worden we tenschappelijk bewerkt. Vooral wanneer men daarnaast vindt de cyfers van 100 of 50 jaar geleden, of dezelfde cyfers van andere streken, kunnen er aardige dingen voor do dag komen en kan men een sociale ontwikkeling zien of een zekere godsdienstige ligging. Wanneer wij met een bepaald stuk van de menselijke samenleving in aanraking komen, waarin we zelf niet zyn opgegi-oeid en waar dus voor ons alles niet „van zelfsprekend" is, mer ken we allerlei kleinere en grotere verschillen met andere streken en plaatsen. We vinden er groeperingen die enigszins anders gescheiden zyn dan we elders aantreffen. Dit alles bepaalt het karakter van een dorp of een streek. Indien we zelf in zulk een streek niet opgegroeid zyn en uit een enigs zins anders geaarde samenleving zyn voortgekomen, zullen we gaan vra gen: Hoe komt het, dat hier de sa menleving is, zoals zij is? Waarmee moeten we hier rekening houden? NUTTIGE KENNIS Vóór de laatste wereldoorlog werd er ieder jaar een practische theolo gen conferentie gehouden, waar voor al verwacht werden theologen, die in hun laatste studiejaar waren en pre dikanten, die in him eerste gemeente stonden. Jaren achtereen is hier een der onderwerpen geweest de sociolo gische en godsdienstige structuur van nu eens dit en dan weer dat gedeelte van ons land. Onze eigen provincie byv. heeft een ander karakter dan het Saksische (Oostelyk) gedeelte van ons land en dit is weer geheel an ders van geaardheid dan de Z.W. hoek van Friesland. Ieder zal begrijpen dat het voor een predikant van groot nut kan zyn als hij zich, wanneer hy zyn werkkring krijgt in het een of ander gedeelte van ons land, te voren op de hoogte kan stellen van de geaardheid van die streek, dat hy iets weet van de maatschappelijke verhoudingen en van de sociale en godsdienstige groeperingen die daar worden gevon den. MATIG Het verzamelwerk van P. J. Meer- tens en Annie de Vries, „De Neder landse Volkskarakters" heeft nog al enige bekendheid gekregen. Verschil- hebben hier behan- lende schryvers deld de karakter-verscheidenheid, die er binnen ons Nederlandse volk is. P. J. Meertens zelf heeft in dit boek Zeeland bewerkt. Toch bevredigt zulk een werk maar matig, want de Zeeuwen zyn zo mooi niet als een eenheid te beschrijven. Wie in onze eilanden-provincie enigszins thuis is, weet dat ieder eiland weer een eigen GEMEENSCHAPSZAAK volkskarakter heeft. Welk een ver-Hoewel er een grote immigratie schil is er niet tussen de inwoners is, vooral uit andere delen van Zee van Walcheren en de Tholenaren en land, blykt tenslotte de groep van tussen de bevolking van West- en oorspronkelijke bewoners de gods- Oost Zeeuwsch Vlaanderen. I dienstige ligging van de bevolking te Het Sociologisch Instituut van „Kerk en Wereld" wil voorlichting ge ven aan velen die by het kerkewerk der Ned. Hervormde Kerk zyn betrok ken. Maar voor ieder, die in een be paalde streek moet werken, weet het waardevol materiaal te verschaffen. Daarom menen we goed te doen hier de aandacht te vestigen op het laatste nummer van de jaargang '49 van het sociologisch bulletin, waarin een omvangrijke schets is opgenomen van de „reliographische structuur van een dorp op Zuia-Beveland", geschre ven door ds Breek en de heer C. Lou- werse. KATTENDIJKE Hoewel de schrijvers uitgaan van Kattendijke, geldt hetgeen zij schrij- ven, met kleine wijzigingen, voor een groot gedeelte van Zuid-Beveland. Reeds direct blykt dit aan het begin, als zy opmerken dat de arbeiders, die het grootste deel van de bevolking uitmaken en by boer of fruitkwe kers werken, een stuk land pachten, zodra zich een gelegenheid voordoet, welk land dan in de vrije avonduren wordt bewerkt. „Voor velen is het ideaal er boven op te komen", zelf standig te worden. Het gevolg hiervan is dat er zich tussen de grote groep niet-zelfstandige arbeiders en de klei ne groep zelfstandige boeren en fruitkwekers, een tussengroep be vindt, die verschilende graden van zelfstandigheid vertoont." Zoals te verwachten is van een ar tikel in een blad van een kerkelijk orgaan, bezien de schrijvers deze sa menleving vooral vanuit de kerkelijke gezichtshoek. Mensen die helemaal niets met de Kerk te maken willen hebben, komen weinig voor. Wel is er een groep die als „onkerks" wordt gekwalificeerd en een andere die als „weinig kerks" wordt betiteld. In een hele reeks tabellen wordt de godsdienstige structuur van de bevol king blootgelegd, naar de verschillen de leeftijden. bepalen. De schryvers komen tot de conclusie, uit dit cijfer materiaal, dat de inhoud van het geloof niet aller eerst een persoonlijke, maar een ge meenschapszaak is. Dit wil natuurlyk niet zeggen dat het geloof uitsluitend door de levensstijl van de gemeen schap wordt bepaald, maar het wordt er toch wel heel sterk door beïnvloed. Wat wij misschien meer rekenden als een eigenschap van de samenleving in de Oostelijke provincies van ons land, blijkt toch ook hier te bestaan. Eveneens is uit de gegeven cij fers af te lezen dat de „cultuurcri sis" waarin heel onze samenleving zich in deze tijden bevindt, ook op het platteland haar invloed doet gelden. De groep van hen die le ven by een „laag-by-de-gronds ma terialistische levensopvatting", groeit langzaam aan. Het „moder ne leven" dringt ook in de Zeeuwse dorpen steeds meer door en door breekt de traditie, met als gevolg een samenleving die gestadig aan, meer ontwricht wordt, wat ook voor de Kerk gevolgen heeft. Het is leerzaam materiaal, deze cijfers die hier bijeen gebracht en naar we tenschappelijke methode geordend zyn. Aan het cijfer materiaal is toege voegd een interessante beschrijving van de dorpssamenleving in al haar delen. Een gedeelte heeft natuurlyk betrekking op de plaats van de predi kant. Deze is niet altijd even gemak kelijk, „want elk woord dat verkeerd wordt opgevat, elke handeling die te gen de geijkte code ingaat, kan tot onkerksheid leiden." Soms is deze blyvend, maar dikwijls ook komt men bij een andere dominé wel weer naar de kerk. In korte trekken laten de schryvers heel het leven van geboorte, doop, huwelijk (de garantie van de huwe lijkssluiting is de trouwfoto") gezin, ziekte en dood, met alles wat hier tus sen kan liggen, aan ons voorbij gaan. We zijn dankbaar voor deze studie. Door het verwelkte is het mogelijk het volk van het platteland van Zuid- Beveland dieper te leren kennen. Ieder die hier een werkkring vindt, doet verstandig hiervan kennis te ne men. En in de 2e plaats zijn we dankbaar voor het hier gegevene, om dat hier gewezen wordt op de bewa rende en beschermende krachten, die er in zulk een dorpsgemeenschap lig gen. Het zou een groot verlies wezen als deze verloren gingen. H. Het Wereldgebeuren Schumans voorstel De Franse regering is de laatste tijd zeer actief in de internationale diplomatie en laat het ene initiatief na het andere van stapel lopen. Een idee vorige week van premier Bidault om een Atlantische raad voor de vre de te vormen had niet veel succes. De welsprekendheid, waarmee Bidault tijdens een banket zHn idee lanceerde werd teniet gedaan door de vaagheid van zijn bedoelingen, zodat er wei nig aandacht aan geschonken werd. Anders is het deze week gegaan met het verrassende voorstel van minis ter Schuman om de Europese zware industrie onder gemeenschappelijk beheer te brengen. Dat voorstel heeft een ware zegetocht afgelegd in de wereldpers en allerwege reacties uit gelokt. De naam Schuman heeft een gelijke populaire klank gekregen als destijds de naam Marshall, toen de suggestie van een hulpverleningsplan aan Euro pa geopperd werd. van vele kanten wordt Schuman volop hulde gebracht voor de stoutmoedigheid waarvan zijn voorstel getuigt en alle Westerse staatslieden haasten zich te verzeke ren, dat het plan nauwkeurig bestu deerd zal worden. Zoveel loftuigingen moeten het initiatief van Schuman wel een rooskleurige toekomst voor spellen. De over het algemeen warme ont vangst, behalve aan van communis tische zijde, vloeit vooral voort uit sympathie voor het streven Europa eensgezinder te maken. Tot dusver is dat streven beperkt gebleven tot vage resoluties en onsamenhangende denkbeelden. In de practyk is de ge dachte aan Europese eenheid nog niet ver gevorderd. En zie, nu stelt Schu man alle sceptici voor een practisch voorstel, dat by verwezenlijking Westeuropa een stuk verder in de goede richting zou brengen. Indien te beginnen met de zware industrie ge deeltelijke economische samensmel ting kan worden bereikt, volgt de grotere politieke eenwording vanzelf. In weerwil van alle enthousiasme rijzen toch ook vele vraagtekens en bezwaren. Want Schuman heeft er zich nauwelijks over uitgelaten wie de leiding zal krijgen in het interna tionale gezagsorgaan, dat de geza menlijke zware industrie moet behe ren, noch heeft hij duidelijk de be voegdheden van dat orgaan omschre ven. Samenwerking tussen de Ruhr- industrie, eens Hitiers wapensmidse in Duitsland en het rijke industriële arsenaal in Lotharingen zou in Euro pa een economische macht van be lang scheppen. Het gaat erom welke belangengroepen achter deze macht komen te staan. En hier begint het wantrouwen. De Duitse industriëlen, die zulk een belangrijke rol hebben gespeeld in het Derde Rijk zijn na de oorlog voor een deel in hun oude glo rie hersteld, zij het onder geallieerd toezicht en gehandicapt door de ont- mantelingsmaatregelen. Algemeen is bekend, dat de grote Duitse bedrijven financiële banden hebben met Ame rikaanse trusts en financierings cen tra in Wallstreet en dat van daaruit weer draden lopen naar de Franse on dernemingen. Van belang is in dat opzicht een artikel in het Dusseldorf- se blad „Industrie Kurier". Daarin wordt erop gezinspeeld, dat directe besprekingen tussen de industriëlen van de betrokken landen de door Schuman voorgestelde samenwerking technisch het best zou kunnen rege len. Van belang is ook een reactie van Britse staalfabrikanten, die in het plan Schuman een nieuw argument zagen tegen de internationalisatie denkbeelden bij Labour. Omgekeerd bestaat in industriële kringen ook de vrees, dat Schuman's plan tot te veel staatsingrijpen zal leiden en in strijd is met de idee van vrijhandel in Europa. De kwestie van de eigendom is het belangryke punt en hierover zullen in de komende weken de discussies wel lopen. Want enerzijds wordt van socialistische zijde de dreiging aange voeld van een reusachtig kapitalis tisch monopolie in Europa, anderzijds van rechtse zijde de dreiging van een nieuwe internationale ordeningspo ging, die als een aanslag wordt be schouwd op het vrije economische verkeer. Dit is in wezen de tegenstel ling en alle hulde aan de de leus „Europa één" bijzaak, hoewel het hoofdzaak zou moeten zijn. De politie rukte uit. De gemeenteraad van het Noordila- liaanse plaatsje Rovigo heeft de ver koop aan de jeugd van populaire Wild Westhoeken verboden. Aanleiding tot dit verbod was een ..oorlog" tussen 50 Rovigaanse schoolkinderen tegen de jeugd van een naburig dorp. De kin deren waren tot dit spelletje gekomen na het lezen van verhalen over de strijd tussen blanken en roodhuiden. Nadat de strijdbijl was opgegraven gingen de kinderen „het oorlogspad" op. Zij waren zwaar beschilderd, zwaaiend met vlijmscherpe „toma hawks" en gepunte pijlen en stieten een woest gehuil uit. Het eerste „slachtoffer" was de on derwijzeres van de plaatselijke school, die door de „krijgers", onder een wild gehuil, in haar eigen leslokaal werd vastgebonden, waarna zij het onvrij willige middelpunt vormde van een „krijgsdans". Een jongen, die was „gevangen ge nomen" en aan een boom gebonden, werd het eerste werkelijke slachtoffer; hij werd door een pijl in de zijde ge troffen. Hierop rukte de gehele, vier man sterke, plaatselijke politiemacht uit en bond manmoedig de strijd mei de „in vallers" aan, een strijd welke de gehele dag duurde. Tenslotte slaagde de poli tie er in de „roodhuiden" te overman nen, te ontwapenen en naar hun „wig wams" terug te geleiden waar de ouders het laatste woord spraken. De politie sloot haar ongekend druk ke dagtaak af met een „inval" in een grot buiten het dorp. waar een totem paal. zorgvuldig vervaardigde „martel werktuigen" en „vredespijpen" werden aangetroffen. De buit werd aan de vlammen prijsgegeven.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1950 | | pagina 3