Structuur van dorpsgemeenschap
op Zuid-Beveland
Kijkje in een Duitse keuken
DE NATUURBESCHERMING
IN DE VERDEDIGING
Zeeuwse Almanak
Jeugd van Rovigo ging
op het „oorlogspad".
ZATERDAG 13 MEI 1950
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
3
Slechts weinigen kunnen de eindjes
aan elkaar knopen
Ieder zoekt naar bijverdiensten of teert in op zijn bezit.
(Van onze correspondent).
MüNCHEN, Mei By een onlangs in West-Duit stand gehouden enquête
bleek, dat slechts 10 pet. van de Duitsers (vooral jeugdige personen)
het bestaan als „gelukkig" beschouwden, 60 pet. als „bevredigend" en
30 pet. als „onbevredigend", „zwaar" en „onverdraaglijk".
De mensen, die het meeste verdienen zyn de groot-handelaren in textiel,
de groente- en frultimporteurs, accountants en belastingconsulenten en
de worstfabrikanten.
Ik heb de vraag „wat heeft een gezin van vier personen nodig, om een
goed burgerbestaan te leiden?" trachten te beantwoorden. De bedragen
in marken zyn moeilijk in Nederlands geld om te rekenen, zij geven ech
ter een zeker houvast.
De vraag van een buitenlandse
vriend, die met vrouw en twee kin
deren naar West-Duitsland wilde ver
huizen, hoeveel geld hij per maand
nodig zou hebben, bracht mij enkele
dagen geleden in verlegenheid. Aan
gezien ik zelf reeds jaren eenzelfde
aantal personen moet onderhouden,
voeden en kleden en de studie bekos
tigen, zou men kunnen aannemen, dat
deze vraag gemakkelijk te beant
woorden is. Ik moest echter consta
teren, dat noch ik, noch mijn vrouw
precies kon zeggen, hoeveel geld wij
per maand uitgeven. Met mijn ken
nissen gaat het niet anders. Wij we
ten alleen, dat de inkomsten niet vol
doende zijn en dat de gesprekken
over de grootst mogelijke zuinigheid
tot de orde van de dag behoren.
Na veel overleg en rekenen scheen
my tenslotte een bedrag van 800 tot
10Ö0 DM per maand noodzakelijk
voor de uitgaven van een gezin van
vier personen. Daarbij moet men niet
uit het oog verliezen, dat de eisen,
die een zich in Duitsland vestigende
buitenlander stelt, niet te vergelijken
zijn met die van de gemiddelde Duit
ser, aangezien deze niet normaal of
althans niet leeft als vóór de oorlog.
Het begint al met de huur voor een
woning. In geen enkele stad in West-
Duitsland zijn leegstaande huizen te
gen normale condities te huur. Men
moet een „koopsom", „toeslag op de
bouwkosten" genaamd, betalen, die
voor de helft aan de hum' wordt toe
gevoegd. Gemiddeld is dat ongeveer
1000 tot 1500 DM per kamer, voor een
drie-kamer-woning dus 5000 DM,
daarboven komt dan nog de huur van
100 tot 150 DM per maand. Ongeveer
de helft van de bevolking heeft zyn
vroegere woning door bominslag ver
loren. Het zal dus nog jaren duren
voor er weer enigszins normale woon
toestanden bestaan.
Huur en uitgaven voor levensmid
delen bedragen per maand ongeveer
480 tot 625 DM. Deze cijfers slaan op
een zgn. betere huishouding; over het
algemeen moet met veel lagere uit
gaven gerekend worden. In de maxi
male kosten zijn posten, zoals het
veelvuldig koffiedrinken, niet opge
nomen.
GEEN ZAKGELD.
Het leven bestaat echter niet al
leen uit kosten voor hum: en levens
middelen. Een belangrijke uitgave is
die voor de kleding. Men moet reke
nen op een uitgave voor kleding en
schoeisel per maand per persoon op
10 tot 20 DM.
„Zakgeld" voor de heren en „spel-
degeld" voor de huisvrouwen zijn op
het ogenblik in Duitsland onbekende
begrippen. Wanneer de man dagelijks
20 sigaretten in rook doet opgaan,
kost hem dat per maand 60 DM. Het
dagelijks potje bier klopt hem per
maand 15 DM uit de zak en het ge
not van een kwart liter wijn zelfs
45 DM. De huisvrouw moet het we
kelijkse koffiepraatje van vóór de
oorlog eveneens missen.
Een zeer belangrijke post, die niet
over het hoofd gezien kan worden,
is de uitgave voor electriciteit en ver
warming. Hiervoor moet het gezin 30
tot 50 DM neertellen. Telt men hierbij
op de bijkomende kosten voor de kap
per, de trein of tram, abonnement op
een krant en voor culturele behoef
ten, dan is de geraamde som al spoe
dig bereikt.
voor een buitenlander, die zich in
West-Duitsland gaat vestigen, komen
er nog extra uitgaven bij en hij zal
zich daarenboven aan de W.-Duitse om
standigheden moeten leren aanpas
sen. Er komen verder nog by de kos
ten voor de studie van de kinderen,
Het schoolgeld voor een hogere
school bedraagt 20 DM per maand
en voor de universiteit 40 DM.
Welke West-Duitse huishouding
kan de genoemde kosten dragen?
Volgens schattingen kan 1% zich een
dergelgke luxe permitteren. Het ge
middelde inkomen in West-Duitsland
wordt met 200 DM per maand eerder
te hoog dan te laag aangeslagen. De
rentenier, vluchteling, werkloze, moet
zich tevreden stellen met een maan
delijks inkomen van 100 DM.
INTEREN.
Wat moet een Duits gezinshoofd
verdienen, wil hij na aftrek van de
belastingen per maand 1000 DM voor
zijn levensonderhoud overhouden
Volgens de tabel van de loonbelas
ting van 1949 wordt van een jaar
lijks inkomen van 18.000 DM (met 2
kinderen) 6366 DM aan belasting in
gehouden. By een dergelijk hoog in
komen blijft er dus maandelijks 1000
DM over.
Volgens de statistieken geven alle
Duitsers meer uit dan zij verdienen.
Het deficit kan slechts voor een ge
deelte uit het bezit gedekt worden.
Het grootste gedeelte moet verdiend
worden in de zwarte handel.
De Duitsers permitteren zich te
genwoordig een enigszins toereiken
de levensstandaard, zowel door bij
verdienste, verbruik van hun kapitaal
of door het afzien van bepaalde uit
gaven. Desondanks leven de meesten
nog steeds boven hun stand. Bepaal
de remmen moet iedere familie zich
opleggen. Wie veel wil eten, moet
kleiner gaan wonen; wie zijn kinde
ren wil laten studeren, moet geen
nieuwe kleren of meubelen aanschaf
fen; wie met vacantie wil gaan, moet
geen theaters of concerten bezoeken,
moet niet roken, drinken enz. enz.
Wetsontwerp interimregeling
Ned. Antillen verschenen.
Verschenen is het wetsontwerp in-
terimregeling voor de Ned. Antillen.
De in totaal 160 pagina's tellende
stukken waarvan de regeling zelf is
ondertekend door alle 16 ministers,
bevatten, behalve het ontwerp en de
memorie van toelichting, de lands-
regeling Antillen, de diverse Staten-
adviezen van October en December
1949 en Maart 1950, alsmede een lij
vig artikelsgewgs „vergelgkend over
zicht", waarin naast elkander zgn af
gedrukt de Curagaose staatsregeling,
het voorontwerp, de adviezen der
Staten en het wetsontwerp.
Kustvisser ving torpedo.
De kustvisser „Stellendam 36" heeft
bij het vissen een torpedo in het net
gekregen. De torpedo is met het ha
len van het net met veel moeite aan
boord gehesen en naar Scheveningen
gebracht. Door het gewicht van het
projectiel kwam het scheepje slagzij
te liggen. In Scheveningen zijn man
nen van de Marine aan boord van de
„Stellendam 36" gegaan om de vreem
de vangst te bekijken. Op hun advies
is het scheepje naar de eerste binnen
haven gesleept.
De Franse minister van Buitenlandse Zaken, Robert Schutnan, die in Lon
den vertoeft voor het voeren van besprekingen met de Britse minister van
Buitenlandse Zaken, Ernest Bevln en de Amerikaanse Staatssecretaris Dean
Acheson, geeft een vrolijke groet by het verlaten van het Victoria Station
in de Britse hoofdstad.
Vonnis in Amsterdamse
moordzaak.
De Amsterdamse rechtbank veroor
deelde de 31-jarige Amsterdamse
ijzerbewerker P. J. v. d. B. tot een ge
vangenisstraf van twaalf jaar met af
trek en terbeschikkingstelling van de
regering. De veroordeelde was ten
laste gelegd in de nacht van 5 op 6
April vorig jaar zijn 26-jarige echtge
note in haar woning aan de Kometen
singel in Tuindorp-Oostzaan met 42
messteken van het leven te hebben
beroofd.
Tegen hem was levenslang geëist.
Het curatorium der Katholieke Eco
nomische Hogeschool te Tilburg heeft be
noemd tot buitengewoon hoogleraar in de
bestuurswetenschappen prof. dr. L. J. M.
Beel.
Beangstigende vermindering van het recreatie-gebied.
(Van onze Haagse redacteur)
Den Haag, Mei. Tot de vele problemen, die de onrustbarende toene
ming van de bevolking in ons land met zich brengt, behoort de \v(jze,
waarop de grond, waarop zich thans tien millioen inwoners verdringen
in 1900 waren het er nog pas v^jf millioen het best gebruikt kan worden,
en hoe aan voldoende recreatieoorden te komen.
De natuurbescherming beleeft een moeilijke tyd. Men roept om uitbrei
ding van steden en dorpen, voor de vestiging van industrieën en de aan
leg van wegen. En desondanks willen de natuurbeschermers de zogenaam
de woeste gronden zoveel mogelyk ongerept bewaren!
De natuurbescherming staat daardoor in de verdediging. Daarover heeft
de heer mr. M. C. Bloemers, chef van het Bureau Natuurbescherming
van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen Woensdag
voor het Contactcentrum op Voorlichtingsgebïed het een en ander verteld.
Hy vestigde er de aandacht op, dat
van elke 3200 m2 grond, die op het
ogenblik per persoon in Nederland be.
schikbaar is, 2400 m2 cultuurgrond is,
dat is dus twee derde deel. Elk jaar
zal van de resterende 1200 m2 nog heel
wat nodig zijn. De mens wordt dus
steeds verder uit de ongerepte natuur
teruggedrongen.
Dat is te betreuren, niet alleen alt
een aesthetisch oogpunt, maar ook om
dat de natuur uit wetenschappelijk
oogpunt van groot belang is. Dit laat
ste vooral, omdat ons land in een kli-
matolqgisch grensgebied ligt en een
grote verscheidenheid van vegetatie
vertoont.
VAN GROOT BELANG.
Handhaving van het natuurschoon
s van het allergrootste gewicht voor
de recreatie van de dichte bevolking.
In 1870 had de gemiddelde arbeider
nog slechts 750 vrije uren dat is een
zevende van zijn tijd en thans heeft
hij 3200 vrije uren, dat is ruim een
derde van zijn tijd. In deze vrije uren
zal hij zich gepast moeten verstrooien.
Vooral geldt dit voor de bevolking
die in de grote steden is samengepakt
en die in de industrie niet zelden een
geestdodende arbeid vindt.
De oppervlakte woeste grond is
evenwel sterk verminderd. In 1830 be
droeg zij 900.000 ha., in 1900: 550.000 ha.
en thans bedraagt zij ongeveer 200.000
ha.
"Er was in 1830: 170.000 ha. bos, in
1900: 250.000 ha. en in 1950 is er nog
250.000 ha. bos, doch daarbij bedenke
men, dat sinds 1900 de bevolking ver
dubbeld is, wat dus in de practijk
hierop neerkomt, dat iedere Nederlan
der sinds 1900 nog slechts de helft bos
ter beschikking heeft.
In 1919 bezat Drente 86,000 ha. hei
de in 1920 nog slechts 80 daarvan,
in 1930 45 en in 1949 30 In totaal
is er thans nog circa 200.000 ha. heide
in ons land. doch deze heidegrond is
voor het grootste deal verdeeld in
kleine en zeer kleine percelen. Slechts
40.000 ha. beslaan de grotere heidevel
den, maar daarvan worden 20.000 ha.
ingenomen door militaire oefenterrei
nen.
Van de zogenaamde natte hei is in
ons land al zo goed als niets meer
over. Gelukkig zijn er nog wel heide-
reservaten, bijvoorbeeld bij Dwingelo,
op de Hoge Veluwe en in Noord-Bra
bant.
Hoe nijpend het gebrek aan recrea
tie-oorden is, blijkt wel hieruit, dat
Zuid-Holland op koele zomerdagen
voor 100.000 mensen aan recreatie-ge
bied tekort komt.
VIJAND LANDBOUW.
Een vijand van de natuurbescher.
ming is in zekere zinde landbouw.
Beide leven eebter in de beste ver
standhouding. Minister Mansholt is er
van overtuigd, dat niet meer woeste
grond ontgonnen moet worden. Dat is
uiteraard niet geheel vol te houden,
doch het getuigt van een goed begrip
voor het belang van de natuurbescher
ming.
Helaas staat de natuurbescherming
bij de naar uitbreiding strevende civi
lisatie altijd in de defensie, doch ver
langd mag worden dat de natuur, die
voor de bevolking onontbeerlijk is, zo
veel mogelijk wordt ontzien.
Australiër ernstig gewond
door Indonesiërs.
Een Australische piloot van de „Ga-
roeda Indonesian Airways" werd aoor
twee bewapende Indonesiërs in uni
form ernstig verwond. Men is van me
ning, dat de twee Indonesiërs de pi
loot, die door t Zuidelijk deel van Dja
karta reed, lieten stoppen, waarna zij
hem in de maag schoten. De toestand
van de gewonde geeft reden tot ern
stige ongerustheid.
Gouverneur der Ned. Antillen
in Dominicaanse Republiek.
De gouverneur der Nederlandse An
tillen, ir. L. A. H. Peters, is met Hr.
Ms. van Speyk te Ciudad Trujillo aan
gekomen. Hij legde een krans bij het
Altar de la Patria, waarna een défilé
van een detachement van de Domini
caanse marine gehouden werd. Het
bezoek van de gouverneur aan Haïti is
afgelast.
Stemmen uit de Kerken
LIEFDESLEED IN KORTGENE
Een onzer medewerkers verhaalt
ons, welk leed de liefde dezer dagen
weer in Kortgene heeft aangericht.
Daar zat een jonge man achter een
opgeschoven venster. De zon juichte
aan de hemel, de wind over het water
was prikkelend en fris. Er naderden
twee Kortgeense schonen. En wat doet
een joiige man in die omstandigheden?
Hy buigt zich het venster uit en trekt
zijn aanschijn in de vriendelijkste
plooien. En als de dames vlakbij hem
zijn, dan knoopt hij een gesprek aan.
Het woordenspel moet boeiend, le
vendig, ja zelfs opwindend zijn ge
weest.
Want ei, ziet bij het afscheid van
de schonen wierp onze jongeling hen
een fiere kushand toe en zozeer ging
hij op in dit ridderlijk gebaar, dat hij
totaal vergat, dat het opgeschoven
raam slechts rustte op een wankel
stokje
Het gevolg was ontnuchterend. Zijn
kushand raakte het stokje, het raam
viel met een klap naar beneden, één
vinger zat er tussen. zwaar ge
kneusd.
En wie die hand ziet in Kortgene,
die weet weer, dat de liefde niet en
kel vreugd brengt, maar ook leed.
Zelfs in de lente.
Kattendijke als voorbeeld
Een onderdeel van de stichting „Kerk en Wereld" is 't Sociologisch In
stituut te Utrecht, dat is opgezet door de nadien tot hoogleraar benoemde
dr. J. P. Kruyt. ieder kwartaal wordt door dit instituut een sociologisch
bulletin uitgegeven, waarin met cijfers, getallen en grafieken de structuur
van een bepaalde 9trcek wordt blootgelegd. De dorre getallen worden we
tenschappelijk bewerkt. Vooral wanneer men daarnaast vindt de cyfers van
100 of 50 jaar geleden, of dezelfde cyfers van andere streken, kunnen er
aardige dingen voor do dag komen en kan men een sociale ontwikkeling
zien of een zekere godsdienstige ligging.
Wanneer wij met een bepaald stuk
van de menselijke samenleving in
aanraking komen, waarin we zelf niet
zyn opgegi-oeid en waar dus voor ons
alles niet „van zelfsprekend" is, mer
ken we allerlei kleinere en grotere
verschillen met andere streken en
plaatsen. We vinden er groeperingen
die enigszins anders gescheiden zyn
dan we elders aantreffen.
Dit alles bepaalt het karakter van
een dorp of een streek.
Indien we zelf in zulk een streek
niet opgegroeid zyn en uit een enigs
zins anders geaarde samenleving zyn
voortgekomen, zullen we gaan vra
gen: Hoe komt het, dat hier de sa
menleving is, zoals zij is? Waarmee
moeten we hier rekening houden?
NUTTIGE KENNIS
Vóór de laatste wereldoorlog werd
er ieder jaar een practische theolo
gen conferentie gehouden, waar voor
al verwacht werden theologen, die in
hun laatste studiejaar waren en pre
dikanten, die in him eerste gemeente
stonden. Jaren achtereen is hier een
der onderwerpen geweest de sociolo
gische en godsdienstige structuur van
nu eens dit en dan weer dat gedeelte
van ons land. Onze eigen provincie
byv. heeft een ander karakter dan
het Saksische (Oostelyk) gedeelte
van ons land en dit is weer geheel an
ders van geaardheid dan de Z.W.
hoek van Friesland.
Ieder zal begrijpen dat het voor een
predikant van groot nut kan zyn als
hij zich, wanneer hy zyn werkkring
krijgt in het een of ander gedeelte
van ons land, te voren op de hoogte
kan stellen van de geaardheid van
die streek, dat hy iets weet van de
maatschappelijke verhoudingen en
van de sociale en godsdienstige
groeperingen die daar worden gevon
den.
MATIG
Het verzamelwerk van P. J. Meer-
tens en Annie de Vries, „De Neder
landse Volkskarakters" heeft nog al
enige bekendheid gekregen. Verschil-
hebben hier behan-
lende schryvers
deld de karakter-verscheidenheid, die
er binnen ons Nederlandse volk is. P.
J. Meertens zelf heeft in dit boek
Zeeland bewerkt. Toch bevredigt zulk
een werk maar matig, want de
Zeeuwen zyn zo mooi niet als een
eenheid te beschrijven. Wie in onze
eilanden-provincie enigszins thuis is,
weet dat ieder eiland weer een eigen GEMEENSCHAPSZAAK
volkskarakter heeft. Welk een ver-Hoewel er een grote immigratie
schil is er niet tussen de inwoners is, vooral uit andere delen van Zee
van Walcheren en de Tholenaren en land, blykt tenslotte de groep van
tussen de bevolking van West- en oorspronkelijke bewoners de gods-
Oost Zeeuwsch Vlaanderen. I dienstige ligging van de bevolking te
Het Sociologisch Instituut van
„Kerk en Wereld" wil voorlichting ge
ven aan velen die by het kerkewerk
der Ned. Hervormde Kerk zyn betrok
ken. Maar voor ieder, die in een be
paalde streek moet werken, weet het
waardevol materiaal te verschaffen.
Daarom menen we goed te doen
hier de aandacht te vestigen op het
laatste nummer van de jaargang '49
van het sociologisch bulletin, waarin
een omvangrijke schets is opgenomen
van de „reliographische structuur van
een dorp op Zuia-Beveland", geschre
ven door ds Breek en de heer C. Lou-
werse.
KATTENDIJKE
Hoewel de schrijvers uitgaan van
Kattendijke, geldt hetgeen zij schrij-
ven, met kleine wijzigingen, voor een
groot gedeelte van Zuid-Beveland.
Reeds direct blykt dit aan het begin,
als zy opmerken dat de arbeiders, die
het grootste deel van de bevolking
uitmaken en by boer of fruitkwe
kers werken, een stuk land pachten,
zodra zich een gelegenheid voordoet,
welk land dan in de vrije avonduren
wordt bewerkt. „Voor velen is het
ideaal er boven op te komen", zelf
standig te worden. Het gevolg hiervan
is dat er zich tussen de grote groep
niet-zelfstandige arbeiders en de klei
ne groep zelfstandige boeren en
fruitkwekers, een tussengroep be
vindt, die verschilende graden van
zelfstandigheid vertoont."
Zoals te verwachten is van een ar
tikel in een blad van een kerkelijk
orgaan, bezien de schrijvers deze sa
menleving vooral vanuit de kerkelijke
gezichtshoek. Mensen die helemaal
niets met de Kerk te maken willen
hebben, komen weinig voor. Wel is
er een groep die als „onkerks" wordt
gekwalificeerd en een andere die als
„weinig kerks" wordt betiteld.
In een hele reeks tabellen wordt de
godsdienstige structuur van de bevol
king blootgelegd, naar de verschillen
de leeftijden.
bepalen. De schryvers komen tot de
conclusie, uit dit cijfer materiaal, dat
de inhoud van het geloof niet aller
eerst een persoonlijke, maar een ge
meenschapszaak is. Dit wil natuurlyk
niet zeggen dat het geloof uitsluitend
door de levensstijl van de gemeen
schap wordt bepaald, maar het wordt
er toch wel heel sterk door beïnvloed.
Wat wij misschien meer rekenden als
een eigenschap van de samenleving
in de Oostelijke provincies van ons
land, blijkt toch ook hier te bestaan.
Eveneens is uit de gegeven cij
fers af te lezen dat de „cultuurcri
sis" waarin heel onze samenleving
zich in deze tijden bevindt, ook op
het platteland haar invloed doet
gelden. De groep van hen die le
ven by een „laag-by-de-gronds ma
terialistische levensopvatting",
groeit langzaam aan. Het „moder
ne leven" dringt ook in de Zeeuwse
dorpen steeds meer door en door
breekt de traditie, met als gevolg
een samenleving die gestadig aan,
meer ontwricht wordt, wat ook
voor de Kerk gevolgen heeft.
Het is leerzaam materiaal, deze cijfers
die hier bijeen gebracht en naar we
tenschappelijke methode geordend
zyn.
Aan het cijfer materiaal is toege
voegd een interessante beschrijving
van de dorpssamenleving in al haar
delen. Een gedeelte heeft natuurlyk
betrekking op de plaats van de predi
kant. Deze is niet altijd even gemak
kelijk, „want elk woord dat verkeerd
wordt opgevat, elke handeling die te
gen de geijkte code ingaat, kan tot
onkerksheid leiden." Soms is deze
blyvend, maar dikwijls ook komt men
bij een andere dominé wel weer naar
de kerk.
In korte trekken laten de schryvers
heel het leven van geboorte, doop,
huwelijk (de garantie van de huwe
lijkssluiting is de trouwfoto") gezin,
ziekte en dood, met alles wat hier tus
sen kan liggen, aan ons voorbij gaan.
We zijn dankbaar voor deze studie.
Door het verwelkte is het mogelijk
het volk van het platteland van Zuid-
Beveland dieper te leren kennen.
Ieder die hier een werkkring vindt,
doet verstandig hiervan kennis te ne
men. En in de 2e plaats zijn we
dankbaar voor het hier gegevene, om
dat hier gewezen wordt op de bewa
rende en beschermende krachten, die
er in zulk een dorpsgemeenschap lig
gen. Het zou een groot verlies wezen
als deze verloren gingen.
H.
Het Wereldgebeuren
Schumans voorstel
De Franse regering is de laatste
tijd zeer actief in de internationale
diplomatie en laat het ene initiatief
na het andere van stapel lopen. Een
idee vorige week van premier Bidault
om een Atlantische raad voor de vre
de te vormen had niet veel succes. De
welsprekendheid, waarmee Bidault
tijdens een banket zHn idee lanceerde
werd teniet gedaan door de vaagheid
van zijn bedoelingen, zodat er wei
nig aandacht aan geschonken werd.
Anders is het deze week gegaan met
het verrassende voorstel van minis
ter Schuman om de Europese zware
industrie onder gemeenschappelijk
beheer te brengen. Dat voorstel heeft
een ware zegetocht afgelegd in de
wereldpers en allerwege reacties uit
gelokt.
De naam Schuman heeft een gelijke
populaire klank gekregen als destijds
de naam Marshall, toen de suggestie
van een hulpverleningsplan aan Euro
pa geopperd werd. van vele kanten
wordt Schuman volop hulde gebracht
voor de stoutmoedigheid waarvan zijn
voorstel getuigt en alle Westerse
staatslieden haasten zich te verzeke
ren, dat het plan nauwkeurig bestu
deerd zal worden. Zoveel loftuigingen
moeten het initiatief van Schuman
wel een rooskleurige toekomst voor
spellen.
De over het algemeen warme ont
vangst, behalve aan van communis
tische zijde, vloeit vooral voort uit
sympathie voor het streven Europa
eensgezinder te maken. Tot dusver
is dat streven beperkt gebleven tot
vage resoluties en onsamenhangende
denkbeelden. In de practyk is de ge
dachte aan Europese eenheid nog niet
ver gevorderd. En zie, nu stelt Schu
man alle sceptici voor een practisch
voorstel, dat by verwezenlijking
Westeuropa een stuk verder in de
goede richting zou brengen. Indien te
beginnen met de zware industrie ge
deeltelijke economische samensmel
ting kan worden bereikt, volgt de
grotere politieke eenwording vanzelf.
In weerwil van alle enthousiasme
rijzen toch ook vele vraagtekens en
bezwaren. Want Schuman heeft er
zich nauwelijks over uitgelaten wie
de leiding zal krijgen in het interna
tionale gezagsorgaan, dat de geza
menlijke zware industrie moet behe
ren, noch heeft hij duidelijk de be
voegdheden van dat orgaan omschre
ven. Samenwerking tussen de Ruhr-
industrie, eens Hitiers wapensmidse
in Duitsland en het rijke industriële
arsenaal in Lotharingen zou in Euro
pa een economische macht van be
lang scheppen. Het gaat erom welke
belangengroepen achter deze macht
komen te staan. En hier begint het
wantrouwen. De Duitse industriëlen,
die zulk een belangrijke rol hebben
gespeeld in het Derde Rijk zijn na de
oorlog voor een deel in hun oude glo
rie hersteld, zij het onder geallieerd
toezicht en gehandicapt door de ont-
mantelingsmaatregelen. Algemeen is
bekend, dat de grote Duitse bedrijven
financiële banden hebben met Ame
rikaanse trusts en financierings cen
tra in Wallstreet en dat van daaruit
weer draden lopen naar de Franse on
dernemingen. Van belang is in dat
opzicht een artikel in het Dusseldorf-
se blad „Industrie Kurier". Daarin
wordt erop gezinspeeld, dat directe
besprekingen tussen de industriëlen
van de betrokken landen de door
Schuman voorgestelde samenwerking
technisch het best zou kunnen rege
len. Van belang is ook een reactie van
Britse staalfabrikanten, die in het
plan Schuman een nieuw argument
zagen tegen de internationalisatie
denkbeelden bij Labour.
Omgekeerd bestaat in industriële
kringen ook de vrees, dat Schuman's
plan tot te veel staatsingrijpen zal
leiden en in strijd is met de idee van
vrijhandel in Europa.
De kwestie van de eigendom is het
belangryke punt en hierover zullen
in de komende weken de discussies
wel lopen. Want enerzijds wordt van
socialistische zijde de dreiging aange
voeld van een reusachtig kapitalis
tisch monopolie in Europa, anderzijds
van rechtse zijde de dreiging van een
nieuwe internationale ordeningspo
ging, die als een aanslag wordt be
schouwd op het vrije economische
verkeer. Dit is in wezen de tegenstel
ling en alle hulde aan de de leus
„Europa één" bijzaak, hoewel het
hoofdzaak zou moeten zijn.
De politie rukte uit.
De gemeenteraad van het Noordila-
liaanse plaatsje Rovigo heeft de ver
koop aan de jeugd van populaire Wild
Westhoeken verboden. Aanleiding tot
dit verbod was een ..oorlog" tussen 50
Rovigaanse schoolkinderen tegen de
jeugd van een naburig dorp. De kin
deren waren tot dit spelletje gekomen
na het lezen van verhalen over de
strijd tussen blanken en roodhuiden.
Nadat de strijdbijl was opgegraven
gingen de kinderen „het oorlogspad"
op. Zij waren zwaar beschilderd,
zwaaiend met vlijmscherpe „toma
hawks" en gepunte pijlen en stieten
een woest gehuil uit.
Het eerste „slachtoffer" was de on
derwijzeres van de plaatselijke school,
die door de „krijgers", onder een wild
gehuil, in haar eigen leslokaal werd
vastgebonden, waarna zij het onvrij
willige middelpunt vormde van een
„krijgsdans".
Een jongen, die was „gevangen ge
nomen" en aan een boom gebonden,
werd het eerste werkelijke slachtoffer;
hij werd door een pijl in de zijde ge
troffen.
Hierop rukte de gehele, vier man
sterke, plaatselijke politiemacht uit en
bond manmoedig de strijd mei de „in
vallers" aan, een strijd welke de gehele
dag duurde. Tenslotte slaagde de poli
tie er in de „roodhuiden" te overman
nen, te ontwapenen en naar hun „wig
wams" terug te geleiden waar de
ouders het laatste woord spraken.
De politie sloot haar ongekend druk
ke dagtaak af met een „inval" in een
grot buiten het dorp. waar een totem
paal. zorgvuldig vervaardigde „martel
werktuigen" en „vredespijpen" werden
aangetroffen. De buit werd aan de
vlammen prijsgegeven.