Er heerst grote werkloosheid in
de artistenwereld
ChefariiieA
Amateurs concurreren met
beroepsmensen
Op 't Matje
■rnéZ NUGGET
Samenwerking van 4
TOEKOMST VAN ONZE GULDEN
NOG STEEDS ONZEKER
IOB8B
Van Vrouw tot Vrouw
De eerste STEEN
ZATERDAG 29 APRIL 1950
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
7
(Van onze speciale verslaggever).
„Groot Is de werkloosheid onder de Nederlandse musici en variété-
artlsten. Als ik een percentage zou moeten noemen, zou ik er slechts
een slag naar kunnen slaan", aldus de heer Ilarmsen, secretaris van
de N.O.M.A. (Nederlandse organisatie voor musici en artisten). „Wel
kan ik u zeggen, dat de werkloosheid in ons beroep zeer groot is."
De tijd, dat er met contracten werd gesmeten en zeer hoge gages voor
zelfs nv-t del matige orkesten en variété-nummers werden betaald, is voor
bij. De eerste twee jaren na de bezetting heeft de amusementswereld
een ongekende hoge conjunctuur gehad. Maar nu vecht weer iedere mu
sicus en iedere variêté-artist, welk genre hy ook vertegenwoordigt, met
verbetenheid voor zijn bestaan, als dit nog ergens te vinden is. Met zorg
ziet hy de tyd tegemoet, dat zijn engagement ten einde loopt, want een
nieuw contract is niet zo maar één, twee, drie gevonden. Dit geldt na-
tuuriyk niet voor-de „stars" onder de Nederlandse artisten. Percentsge-
wys liggen die in ons land ook niet zo heel dik gezaaid. Wy hebben spe
ciaal de duizenden musici en variété-mensen op het oog, die in het café-
en theaterbedryf hun dagelyks brood moeten verdienen, zonder dat him
namen met koeien van letters en hun foto's levensgroot op de reclame-
affiches voorkomen.
De oorzaken, die tot de huidige
werkloosheid hebben geleid, liggen
tamelyk voor de hand. De eerste op
bloei na de oorlog van het econo
misch bestel en het voortwoekeren
van de zwarte handel hebben de
eerste jaren na de bevrijding de
amusementswereld nog gehonoreerd.
Zelfs slechte programma's vonden
overal in den lande veel aftrek. De
reactie kwam echter betrekkelijk
gauw, mede door de sanering van 't
geld en de steeds oplopende kosten
voor het levensonderhoud, waardoor
op de uitgaven voor amusement
ZJURIST.
Van tijd tot tyd, en helaas met al
te grote tussenpozen, komt er plotse
ling iemand een juridische vondst
etaleren op de groenbelakende tafel,
waaraan de Kadi en zijn trawanten
zyn gezeten. Ik mik natuurlijk niet
op de gepolijste advocaten, die stuk
voor stuk glimmen van gladheid.
Voor dezulken is de rechtskundige
pluizerij zo gewoon als het dagelijkse
eten en drinken. En het spreekt van
zelf, daj: zij zich het dure schoolgeld
ten nutte hebben gemaakt door het
verzamelen van allerhand arresten en
beslissingen en interlocutoire vonnis
sen, die ze van tyd tot tijd met een
Abe Lenstragezicht, declameren. Soms
is het rddk en meestal mis, want de
officier en de rechter zijn op het stuk
van rechterlijke zaken ook niet uit
t;e vlakken. Maar allé dat behoort
tot het gebied der routine; ge wordt
er niet heet of koud van.
Nee! dün de verdachten, die zich
zjuridisch gaan verweren! Negen van
de tien keer zijn ze onsterflijk be
lachelijk en de tiende keer weten ze
na het eerste weerwoord van de an
dere kant alleen maar te zuchten.
Kalveren op glad ijs
Vandaag hadden we weer zo'n pien
tere. Een in uitbundige ruiten ge
kleed persoon, die een ander persoon,
nadat ze samen de Schiedamse sto
kers aan winst hadden geholpen, tot-
t er dood had beledigd en bedreigd. De
dreiger heette Anton, de onthutste
keek om als je Teunis riep.
Waarom zwaaide u met dat mes,
vroe. de rechter en Anton zei opge
wekt, dat hij een kwaaie dronk over
zich had. Ze hadden er om gewed,
dat Teunis een kunstgebit bezat,
maar dat was ontkend door de ver
onderstelde drager. Toen had Anton
het overtuigend bewijs willen leveren
door in: de weersprekende mondholte
te wroeten, met het causaal gevolg,
dat hem schier de pink was afgebe
ten. „Toen wier ik giftig".
Wat doet u in andermans mond?
wilde de rechter weten. Bovendien, u
hebt tegen Teunis gezegd: Kom 's
buiten, dan sny ik je in repen. En u
hebt met allerhande ander kwaads
gedreigd. En hebt hem beledigd. Al
lemaal om een kunstgebit, dat niet
eens aanwezig was.
De verdachte ging op de feiten niet
in, maar haalde een schrift uit zijn
binnenzak. En zei voorts: op grond
van de laatste zin van artikel 154 kan
u me niks niemendal maken. Kijk het
maar na.
Er ging een rimpeling van verbou
wereerdheid door de zaal en de rech
ter was zo coulant, hadop te over
denken, dat de wetgever ter aange-
duider plaats de „poging tot tweege
vecht" niét strafbaar stelt. Bedoelde
de verdachte, dat hij zich daarop be
riep ter nietigverklaring van de dag
vaarding?
Dat zal me 'n zorg zijn, zei de
man, maar u ken mé, met de wet in
me hand, geen fluit maken. Niks nie
mendal. Want ik héb niet tweege
vochten, zo gezegd, ik heb alleen
maar de poging gepoogd.
En of de rechter nu al klaarlyk
betoogde, dat de zesde titel van het
Wetboek van Strafrecht en dus ook
artikel 154 zich onledig houdt .met
overdenkingen nopens het plechtige
duel en dat de verdachte terecht stond
wegens belediging en bedreiging en
dat zulks in een ander flesje van de
juridische apotheek thuis hoort het
hielp allemaal niets. Anton bleef bij
het duel, dat hij alleen maar gepoogd
had te doen ontstaan. En aangezien
Teunis niet gedurfd had was er géén
tweegevecht geweest, hoogstens een
céngevecht.
Enfin, het werd veertig gulden boe
te. Maar z juridische musketier
kondigde luidkeels hoger beroep aan.
„Met de wet in me hand zalle ze me
vrijspreke," riep hij, staande op de
drempel.
De rechter gaf geen antwoord
meer. Die vond de boter te duur, om
aan zo'n galg te smeren.
moest worden bezuinigd. Zoals men
zegt: „het geld raakte op";whet amu
sementsbedrijf ondervond daarvan
als eerste de terugslag.
Maar er zijn ook nog andere fac
toren, die een hartig woordje mee
spreken. De bezettingszones in Duits
land en elders gaven aan honderden
Nederlandse artisten veel en goed
betaald werk. Naarmate echter de
demobilisatie der geallieerde troepen
voortgang vond, kwam in Nederland
een steeds groter surplus aan goede,
half goede en slechte artisten. De
gewestelijke arbeidsbureaux lieten
alarmerende cijfers zien van de aan
tallen artisten, die zich dagelyks als
werkloos aan de loketten kwamen
aanmelden.
Na de souvereiniteitsoverdracht
aan Indonesië liepen ook de NIWIN-
uitzendingen van Nederlandse artis
ten ten einde. De genadeslag werd
toegebracht door de verhoging van
de vermakelijkheidsbelasting voor
bioscopen. De gezellige strijkjes en
soms zelfs uitgebreide orkesten ver-
Advert.enüe
dwenen uit de orkestbak, terwijl het
variété-nummer als prettige afwis
seling van het filmprogramma voor
goed werd verbannen.
Zo zitten we dan met een pro
bleem, dat om een oplossing vraagt.
Deze oplossing kan en moet er
komen, aldus verzekerden insiders
ons, als de overheid een open oog
heeft voor wat nu gebeurt en nog
kan gebeuren. Aan lapmiddelen, zo
als het optreden voor de R. A. O.
hebben we niets.
Deze ingewijden troffen we op de
artistenbeurs, zowel in Amsterdam
in gebouw „Frascati" als in 's-Gra-
vennage in „Amicitia". Hier komen
de artisten op de daarvoor vastge
stelde middagen tezamen. Waar
vroeger de impressario's en „bazen"
deze beurzen bestormden om zich
van een goed nummer te verzekeren,
laten zy zich nu nog slechts amper
of in het geheel niet meer zien.
De stemming is er daardoor op
die middagen niet beter op gewor
den. Achter een schijn van opge
wektheid kunnen wij de zorgen en
bedruktheid van de gezichten lezen.
Met vier en vijf zitten vogels van
diverse pluimage, goochelaars, rij-
wielacrobaten, danseresjes, clowns,
musici noem maar op rondom
een tafeltje de toestand te bespre
ken. Ons bezoek is hun welkom, om
dat zij nu eens lucht kunnen geven
aan het opgekropt gemoed.
Hun voornaamste grief betreft t
optreden van amateurs, die tegen
een laag honorarium een heel pro
gramma vullen, hoewel zij in 't da
gelyks leven goed betaalde functies
bekleden met daaraan verbonden
sociale verzekeringen, waarvan de
artist tot op heden verstoken is.
Ryks- en gemeenteambtenaren
hebben personeels-, toneel- en caba
retgezelschappen opgericht, waar
mee zij „gastvoorstellmgen" geven by
andere verenigingen. Verder zijn er
mensen met een eigen zaak, die in
eigen omgeving met het vertonen
van hun kunnen (of niet-kunnen) op
het gebied van kunst met kleine en
grote K zich tegen betaling een be-
hoorlyke bijverdienste verzekeren. In
het vakblad van de N.O.M.A. treffen
we een foto aan van een rijwielhan
delaar, die er prat op gaat, dat hy
des avonds de „komiek" is van zyn
woonplaats en daarmee bovendien
nog iets verdient.
Even verder in het blad lezen we
over een ander geval. Een bestuur
der van een vakbond hield ergens in
ons land een rede, waarin hij zich
fel keerde tegen werknemers, die
buiten hun werk om allerlei kar
weitjes opknapten, waardoor zy an
deren werkgelegenheid ontnamen.
Nadat de rede geëindigd was, ging
het doek open voor het optreden
vaneen aantal amateurs, die zich
lieten betalen om het avondje met
een vrolijke noot te vullen.
De roep van de artistenorganisa-
ties Nederland heeft en drie, te
weten de N.O.M.A., de Nederlandse
Toonkunstenaarsbond en de Katho
lieke Artistenbond gaat derhalve
met klem uit naar de regering om
beroepsbescherming.
Een wetsontwerp in deze geest ligt
reeds voor behandeling in de Twee
de Kamer gereed. Mocht deze wet
zijn beslag krijgen, dr~ zullen in de
toekomst nog slechts degenen mo
gen optreden, die voorèien zijn van
een kaart waarop staat vermeld, dat
zij artist zijn en in welke hoedanig
heid.
Sinds er geen paspoort meer nodig is voor het verkeer tussen Nederland en België, is het aantal mensen dat
eens by de Beneluxburen op bezoek gaat, aanzienlijk toegenomen. Verbetering van sommige grenswegen i*
daardoor noodzakeiyk geworden. Deze foto toont. U de verbeteringswerkzaamheden op de weg van Breda
naar Antwerpen, juister nog, precies op de grens tussen Wernhout en WuestwezeL
„Kruistocht voor de vrijheid".
Generaal Clay, de vroegere Ameri
kaanse militaire gouverneur in Duits
land, heeft toegezegd de leiding op
zich te zullen nemen van een „kruis
tocht voor de vrijheid", die onder aus
piciën van het Nationale Comité voor
een Vrij Europa cal worden georgani
seerd. Deze „kruistocht", waartoe
iedere Amerikaan zou worden uitge
nodigd er aan deel te nemen, „zal on
ze boodschap van vrijheid en vriend
schap aan de verdrukte en bedreigde
volken overzee brengen en de propa
ganda van het Kremlin dat ons doel
wereldoverheersing en oorlog, is lo
genstraffen", heeft het comité bekend
gemaakt.
Advertentie
Optimistische èn pessimistische geluiden n het verslag
van de Nederl andse Bank.
(Van onze economische medewerker).
De economische ontwikkeling is in het afgelopen jaar gunstig ge
weest: de monetaire situatie gaf eind 1949 in zoverre tot tevredenheid
aanleiding, dat een monetair evenwicht binnen het bereik is gekomen
met deze zinsnede menen wij het jaarverslag van de president van De Ne
derlandse Bank, dat deze week is verschenen, het beste te kunnen ka
rakteriseren.
Er is tussen de economische en monetaire ontwikkeling een zeer
nauw verband. De eerste heeft betrekking op onze productie, onze uit
voer, onze invoer en ten slotte ons Inkomen en daarmede onze levens
standaard. In een moderne maatschappij is goederenruil zonder hulp van
geld ondenkbaar. Naast een enorme stroom van goederen, die gaat
De 4 bestanddelen van Che-
farine „4 zijn elk stuk VOOf j producent naar consument, is er dan ook een even grote stroom van geld
stuk al beroemd voor het be-
strijden van zware hoofd- en
andere pijnen, tegen griep en
verkoudheid. Haar tezamen in
één tablet verenigd werken ze
nog beter. Ook in dit geval
dus: Eendracht maakt macht!
Wie kaatst, moet de bal
vernachten en wie
een wekelijkse rubriek
schrijft, moet op brieven
rekenen.
Die komen ook gestadig
bij mij binnen en zij zijn
altijd weer 'n verrassing.
Niet alleen, omdat zij
vaak beginnen met: Hoe
wel ik maar een man
benmaar vooral, om
dat zij bijna altijd reage
ren op punten, die Sas-
kia nooit als hoofdzaak
had beschouwd.
Dat geeft dan de wonder
lijkste ervaringen. Een
losweg neergeschreven
zinnetje, een ironisch
plagerijtje, zelfs een en
kel woord geven vaak
aanleiding tot vellen vol
commentaar en..ont
hul len meestal een gans
karakter of een roman in
een notedop.
Toen ik ter gelegenheid
van Pasen 'n kolom wijd
de aan de ,,Dochters van
Jeruzalemen in de laat
ste alinea het woord „ge
vallene" neerschreef -
had ik alles in mijn ge
dachten, behalve de
ouderwetse, ietwat laat
dunkende, uitdrukking
voor: ongehuwde moeder.
Daargelaten dat een on
gehuwde vader ten
minste zo diep „gevallen"
is maar waarom, moe
ten wij, vrouwen, voor
al een misstap, die dik
wijls een overmaat van
liefde (hoe ook mis
plaatst) tot oorzaak had,
nu juist een „val" noe
men. Is een vrouw, die
haar kind onverzorgd
achterlaat, die haar ge
zin verwaarloost, zich uit
verveling bedrinkt of
overspel bedrijft soms
minder „gevallen"?
Hoe het zij: de gevallene
was in mijn gedachten-
gang iedereen, die zich,
om met de bedachtzame
woorden van een oud for-
Maar ergens, ver van mij
vandaan, haakt dat
woord zich vast in de ge
dachten van een zieke
vrouw, die de krant uit
de handen laat vallen en
stil in haar kussen blijft
liggen staren. Dan, zo
als vrouwen .dat plegen,
grijpt zij een potlood en
een stuk papier, om aan
een volslagen wildvreem
de Saskia met moeite te
gaan schrijven wat dat
ene woord, vooral in dat
verband, bij haar heeft
opgeroepen. De brief ligt
hier voor mij en is zo'n
ren zoon, die geen enkel
verwijt te horen krijgt en
van de trouwe herder,
die voor dat ene verdool
de schaap meer zorg
had dan voor de negen
en negentig in de kooi.
Hoe gaat het er mee?
vraagt de bezoekster, en
de zieke glimlacht zwak
jes: Och, wat zal ik zeg
gen? 't Is vallen en op
staan met my. Ja, zegt
de deugdzame vrouw
jiaast het bed, met stren
ge intonatie. Dat je een
gevallene bent, dat weet
je.
ontroerend document hu-
main, dat ik hem u niet
wil onthouden.
Het is de oude geschiede-
1 lis van de jongen en het
meisje, die dol op elkaar
waren, maar de oudelui
zeiden: Komt niets van
's Avonds begreep nie
mand, toaar opeens die
hoge koorts vandaan
kwam. De zieke, radeloos
teruggesmeten in een put
van ellende en schaam
te, had zich die woorden
dermate aangetrokken.
in. De jongen vertrok dat haar temperatuur om-
toen naar 't buitenland:
het meisje bleef achter
met zijn zoon.
Dat is nu al jaren
en- jaren geleden. Het
zand van de tijd is er
over gestoven. Het meisje
is met 'n ander getrouwd,
de pijnlijke geschiedenis
is, naar zij hoopt, verge
ten. De wond, van het
oude hartzeer is dicht
gegroeid, een laat en
kalm geluk schijnt nog
voor haar weggelegd.
Dan ligt zij in het zie
kenhuis, naar alle aan
zien een vrouw als de
anderen, keurig ge
trouwd, moeder van een
oppassende zoon. Een be
zoekster zet zich aan
muiier te sprekenmocht haar bed: een oude ken-
komen te misgaan en be- nis, die haar vroeger als
sloeg een register tussen
een wisselvervalser en 'n
roofmoordenaar.
eerste de Bijbelse verha
len verteld heeft; de ge
lijkenissen van de verlo-
hoog vloog. En nu, na
vele jaren, begint bij het
lezen alleen dat oude lit
teken weer te branden.
De potloodletters staan
daar zo hulpeloos wankel
op het papier, en smeken
om begrijpen. Ach, als zij
niet zo ver weg woonde,
ik zou eens even naast
haar bed gaan zitten om
te proberen haar zelfver
trouwen weer wat op de
been te helpen. Maar nu
dit niet kan laat zij
zich troosten (en hoe kon
het beter?) met datzelfde
tedere verhaal van de
Herder, die door struiken
worstelt en langs hellin
gen klautert om dat ene
domme, gevallen schaap
te gaan opbeuren.
En als Hij het gevonden
heeft, draagt Hij het op
Zijn schouders naar de
kooi terug en is er van
harte gelukkig over, on
danks het verwijtend ge
mekker der negen en ne
gentig deugdzame scha
pen, die dat maar half
lijden kunnen. En als de
jaren en het leed haar
enige levenswijsheid heb
ben geleerd: laat zij dan
de bitse terechtwijzing
van die onberispelijke be
dilster vergelden met
medelijden
Want waarom schoot die
opeens zo scherp uit, nog
roei in het bijzijn van
derden? Zou het niet zijn
omdat zij, grijs geworden
en nog altijd ongetrouwd,
de weelde van de zieke
niet verdragen kon? De
weelde, stellig: het bezit
van een flinke, kloek op
gewassen zoon. Een kind
zonder vader, goedmaar
dan toch een kind. Een
jongen, die het huis vult
met zijn plezierige lach,
zijn luidruchtige verha
len. Die af en toe eens
met een bloemetje thuis
komt, die de keuken
komt binnen stappen:
Wat eten we vandaag?
Hm ruikt niet kwaad...
Een gehele Zondags
schoolklas kan het ver
langen naar dat bezit
niet stillen. En de jaloe
zie om- die rijkdom dreef
haar de scherpe terecht
wijzing op de tong: een
terechtwijzing, die al de
invloed van haar gewe
tensvol vertelde verha
len met één slag teniet
deed. Werkelijk, ik weet
niet, naar wie van die
twee 't meest mijn deer
nis uitgaat: naar de zieke
in het bed of naar de
gezonde er naasè.
Maar ivèl weet ik, dat
wij, vrouwen, ons elke
dag wel duchtig mogen
bezinnen op het recht,
een oordeel uit te spre
ken over anderen. En dat
wij alleen weerhouden
worden van onze naaste
dodelijk te kwetsen met
onze vlugge tong, indien
wij ons bijtijds herinne
ren: dat toie van ons
zonder zonde is, de eerste
steen mag werpen.
SASKIA.
middelen van consument naar producent.
Wij zeggen „even groot". Hier zit nu j
juist de grote moeilijkheid. Is die geld
stroom, die circulatie (bestaande uit
bankbiljetten en creditsaldi bij de
banken, waarmee door overschrijvin-
gen schulden betaald kunnen worden)
te groot, dan zeggen we dat er infla
toire spanningen komen. Hetgeen wil
zeggen, dat er gevaar voor prijsstijging
bestaat. Is die circulatie te klein, dan
spreken wij van deflatie, die weder
uitloopt op prijsdaling.
Het ideale is dus een evenwicht tussen
geld- en goederenstroom, waardoor
prijsveranderingen nooit kunnen op
treden door het geld. Is dit bereikt, dan
noemen wij dit het interne monetaire
evenwicht.
Men neemt veelal aan, dat dit even
wicht er is, als de totale geldcirculatie
plm. de helft bedraagt van het natio
nale inkomen. Van 1934 tot 1938 was
deze verhouding inderdaad zo. En aan
gezien eind 1949 tegenover een totale
geldcirculatie van ca. 7.5 milliard
een nationaal inkomen (dat is de tota
le productie, uitgedrukt in geld) van
ca. 15 milliard stona, zegt de direc
teur van De Nederlandsche Bank, dat
inflatoire spanningen van ernstige
aard niet meer aanwezig zijn en dat
een volledig monetair evenwicht bin
nen het bereik is gekomen.
ANDER GELUID.
Is tot nu toe het verslag min of
meer optimistisch, een ander geluid
klinkt er aTs dr. Holtrop het over de
toekomst heeft. Er zijn verscheidene
kanalen, waardoor er extra geld in de
circulatie kan komen. Een belangrijke
bron is bijv. de overheid. Zijn de uit
gaven groter dan de inkomsten, dan
moet dit verschil aangezuiverd worden
door te lenen op lange termijn (door
obligaties uit te geven) of op korte
termijn( door schatkistbiljetten te
plaatsen)
Deze laatste weg leidt in de meeste
gevallen tot een uitbreiding der geld
circulatie. En daar obligatieleningen
'niet altijd mogelijk zijn, is dus de enige
oplossing, wil men vermeerdering van
de geldhoeveelheid voorkomen, dat de
overheid niet meer uitgeeft dan zij
ontvangt en dus de tering naar de. ne
ring zet.
Dr. Holtrop heeft daar een zwaar
hoofd in. De begroting voor 1950 be
staat voor 21 pet. uit uitgaven voor
herstel en oorlogsschadevergoeding,
voor 22 pet. uit militaire uitgaven,
voor 15 pet. uit rente en aflossing van
nationale schuld, voor 10 pet. uit socia
le voorzieningen en voor 4 pet. uit
prijssubsidies. In totaal 79 pet. Wie
durft hieraan te komen?
In Amerika staakt 10.000 man
telefoonpersoneel.
In geheel Amerika staken de
10.000 arbeiders brj^de telefoonaan-
leg, omdat een directie zes arbeiders
in de staat Indiana, die geweigerd
hadden door moddervelden te waden,
had ontslagen.
Het bestuur van de bond, die in
Chicago zetelt, verzocht de stakers
om zoveel mogelijk telefonisten op
grote afstand op te bellen, teneinde
dit telefoonverkeer te belemmeren.
Op deze wijze komt de staking ter
kennis van het grote publiek, dat er
anders pas op de lange duur iets van
zou merken.
Het m.s. „Oranje" is geheel gerevi
seerd, een werk. waarvan de kosten op
enkele rrtillioenen guldens worden ge
schat.
INFLATIEGEVAAR DREIGT.
De schrijver van het jaarverslag
voorspelt dan ook een kastekort van
het Rijk in 1950 van 700 millioen met
als onmiddellijk gevolg een kans op
verstoring van het thans bijna bereik
te evenwicht. Dit wil dus in goed Ne
derlands zeggen dat, als er geen on
verwachte hulp komt zoals in 1949
(toen de heffingen ineens en de ach
terstallige belastingen een verwacht
kastekort van 1200 millioen hebben
omgetoverd in een overschot van
177 millioen), de inflatiedreiging
weer uiterst groot wordt. Prijsstijgin
gen en dienovereenkomstig een waar
dedaling van de gulden zouden dan het
antwoord zijn.
Zeer opvallend is, dat dr. Holtrop,
een toch zeer vooraanstaande financi
ële autoriteit, wel concludeert dat een
verdere verhoging van de uitgaven on
verantwoord is, terwijl hij eveneens
waarschuwt tegen een lichtvaardige
belastingverlaging, maar dat hij niet
met zeer grote nadrnk pleit voor een
verlaging dier uitgaven, zelfs niet van
de „niet-onaantastbare" uitgaven ad
28 pet. der begroting. Tegen een belas
tingverhoging en dan in het bijzonder
van de indirecte belastingen (omzetbe.
lasting en accijnzen bijv.) is de heer
Holtrop echter niet gekant. Integen
deel zelfs. Deze kan niet alleen dienen
om een verlaging der directe belasting
(inkomsten- en vennootschapsbelas
ting bijv.) mogelijk te maken, maar
ook om het verbruik te verminderen,
hetgeen weer onze invoer vermindert
en de belastingbalans verbetert.
(Nadruk verboden).
Aan Tweede Kamer is een door
Tipis I.enser vervaardigd borstbeeld
aangeboden van mr. P. J. Troelstra.
Een foto van het beeld.