Er heerst grote werkloosheid in de artistenwereld ChefariiieA Amateurs concurreren met beroepsmensen Op 't Matje ■rnéZ NUGGET Samenwerking van 4 TOEKOMST VAN ONZE GULDEN NOG STEEDS ONZEKER IOB8B Van Vrouw tot Vrouw De eerste STEEN ZATERDAG 29 APRIL 1950 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 7 (Van onze speciale verslaggever). „Groot Is de werkloosheid onder de Nederlandse musici en variété- artlsten. Als ik een percentage zou moeten noemen, zou ik er slechts een slag naar kunnen slaan", aldus de heer Ilarmsen, secretaris van de N.O.M.A. (Nederlandse organisatie voor musici en artisten). „Wel kan ik u zeggen, dat de werkloosheid in ons beroep zeer groot is." De tijd, dat er met contracten werd gesmeten en zeer hoge gages voor zelfs nv-t del matige orkesten en variété-nummers werden betaald, is voor bij. De eerste twee jaren na de bezetting heeft de amusementswereld een ongekende hoge conjunctuur gehad. Maar nu vecht weer iedere mu sicus en iedere variêté-artist, welk genre hy ook vertegenwoordigt, met verbetenheid voor zijn bestaan, als dit nog ergens te vinden is. Met zorg ziet hy de tyd tegemoet, dat zijn engagement ten einde loopt, want een nieuw contract is niet zo maar één, twee, drie gevonden. Dit geldt na- tuuriyk niet voor-de „stars" onder de Nederlandse artisten. Percentsge- wys liggen die in ons land ook niet zo heel dik gezaaid. Wy hebben spe ciaal de duizenden musici en variété-mensen op het oog, die in het café- en theaterbedryf hun dagelyks brood moeten verdienen, zonder dat him namen met koeien van letters en hun foto's levensgroot op de reclame- affiches voorkomen. De oorzaken, die tot de huidige werkloosheid hebben geleid, liggen tamelyk voor de hand. De eerste op bloei na de oorlog van het econo misch bestel en het voortwoekeren van de zwarte handel hebben de eerste jaren na de bevrijding de amusementswereld nog gehonoreerd. Zelfs slechte programma's vonden overal in den lande veel aftrek. De reactie kwam echter betrekkelijk gauw, mede door de sanering van 't geld en de steeds oplopende kosten voor het levensonderhoud, waardoor op de uitgaven voor amusement ZJURIST. Van tijd tot tyd, en helaas met al te grote tussenpozen, komt er plotse ling iemand een juridische vondst etaleren op de groenbelakende tafel, waaraan de Kadi en zijn trawanten zyn gezeten. Ik mik natuurlijk niet op de gepolijste advocaten, die stuk voor stuk glimmen van gladheid. Voor dezulken is de rechtskundige pluizerij zo gewoon als het dagelijkse eten en drinken. En het spreekt van zelf, daj: zij zich het dure schoolgeld ten nutte hebben gemaakt door het verzamelen van allerhand arresten en beslissingen en interlocutoire vonnis sen, die ze van tyd tot tijd met een Abe Lenstragezicht, declameren. Soms is het rddk en meestal mis, want de officier en de rechter zijn op het stuk van rechterlijke zaken ook niet uit t;e vlakken. Maar allé dat behoort tot het gebied der routine; ge wordt er niet heet of koud van. Nee! dün de verdachten, die zich zjuridisch gaan verweren! Negen van de tien keer zijn ze onsterflijk be lachelijk en de tiende keer weten ze na het eerste weerwoord van de an dere kant alleen maar te zuchten. Kalveren op glad ijs Vandaag hadden we weer zo'n pien tere. Een in uitbundige ruiten ge kleed persoon, die een ander persoon, nadat ze samen de Schiedamse sto kers aan winst hadden geholpen, tot- t er dood had beledigd en bedreigd. De dreiger heette Anton, de onthutste keek om als je Teunis riep. Waarom zwaaide u met dat mes, vroe. de rechter en Anton zei opge wekt, dat hij een kwaaie dronk over zich had. Ze hadden er om gewed, dat Teunis een kunstgebit bezat, maar dat was ontkend door de ver onderstelde drager. Toen had Anton het overtuigend bewijs willen leveren door in: de weersprekende mondholte te wroeten, met het causaal gevolg, dat hem schier de pink was afgebe ten. „Toen wier ik giftig". Wat doet u in andermans mond? wilde de rechter weten. Bovendien, u hebt tegen Teunis gezegd: Kom 's buiten, dan sny ik je in repen. En u hebt met allerhande ander kwaads gedreigd. En hebt hem beledigd. Al lemaal om een kunstgebit, dat niet eens aanwezig was. De verdachte ging op de feiten niet in, maar haalde een schrift uit zijn binnenzak. En zei voorts: op grond van de laatste zin van artikel 154 kan u me niks niemendal maken. Kijk het maar na. Er ging een rimpeling van verbou wereerdheid door de zaal en de rech ter was zo coulant, hadop te over denken, dat de wetgever ter aange- duider plaats de „poging tot tweege vecht" niét strafbaar stelt. Bedoelde de verdachte, dat hij zich daarop be riep ter nietigverklaring van de dag vaarding? Dat zal me 'n zorg zijn, zei de man, maar u ken mé, met de wet in me hand, geen fluit maken. Niks nie mendal. Want ik héb niet tweege vochten, zo gezegd, ik heb alleen maar de poging gepoogd. En of de rechter nu al klaarlyk betoogde, dat de zesde titel van het Wetboek van Strafrecht en dus ook artikel 154 zich onledig houdt .met overdenkingen nopens het plechtige duel en dat de verdachte terecht stond wegens belediging en bedreiging en dat zulks in een ander flesje van de juridische apotheek thuis hoort het hielp allemaal niets. Anton bleef bij het duel, dat hij alleen maar gepoogd had te doen ontstaan. En aangezien Teunis niet gedurfd had was er géén tweegevecht geweest, hoogstens een céngevecht. Enfin, het werd veertig gulden boe te. Maar z juridische musketier kondigde luidkeels hoger beroep aan. „Met de wet in me hand zalle ze me vrijspreke," riep hij, staande op de drempel. De rechter gaf geen antwoord meer. Die vond de boter te duur, om aan zo'n galg te smeren. moest worden bezuinigd. Zoals men zegt: „het geld raakte op";whet amu sementsbedrijf ondervond daarvan als eerste de terugslag. Maar er zijn ook nog andere fac toren, die een hartig woordje mee spreken. De bezettingszones in Duits land en elders gaven aan honderden Nederlandse artisten veel en goed betaald werk. Naarmate echter de demobilisatie der geallieerde troepen voortgang vond, kwam in Nederland een steeds groter surplus aan goede, half goede en slechte artisten. De gewestelijke arbeidsbureaux lieten alarmerende cijfers zien van de aan tallen artisten, die zich dagelyks als werkloos aan de loketten kwamen aanmelden. Na de souvereiniteitsoverdracht aan Indonesië liepen ook de NIWIN- uitzendingen van Nederlandse artis ten ten einde. De genadeslag werd toegebracht door de verhoging van de vermakelijkheidsbelasting voor bioscopen. De gezellige strijkjes en soms zelfs uitgebreide orkesten ver- Advert.enüe dwenen uit de orkestbak, terwijl het variété-nummer als prettige afwis seling van het filmprogramma voor goed werd verbannen. Zo zitten we dan met een pro bleem, dat om een oplossing vraagt. Deze oplossing kan en moet er komen, aldus verzekerden insiders ons, als de overheid een open oog heeft voor wat nu gebeurt en nog kan gebeuren. Aan lapmiddelen, zo als het optreden voor de R. A. O. hebben we niets. Deze ingewijden troffen we op de artistenbeurs, zowel in Amsterdam in gebouw „Frascati" als in 's-Gra- vennage in „Amicitia". Hier komen de artisten op de daarvoor vastge stelde middagen tezamen. Waar vroeger de impressario's en „bazen" deze beurzen bestormden om zich van een goed nummer te verzekeren, laten zy zich nu nog slechts amper of in het geheel niet meer zien. De stemming is er daardoor op die middagen niet beter op gewor den. Achter een schijn van opge wektheid kunnen wij de zorgen en bedruktheid van de gezichten lezen. Met vier en vijf zitten vogels van diverse pluimage, goochelaars, rij- wielacrobaten, danseresjes, clowns, musici noem maar op rondom een tafeltje de toestand te bespre ken. Ons bezoek is hun welkom, om dat zij nu eens lucht kunnen geven aan het opgekropt gemoed. Hun voornaamste grief betreft t optreden van amateurs, die tegen een laag honorarium een heel pro gramma vullen, hoewel zij in 't da gelyks leven goed betaalde functies bekleden met daaraan verbonden sociale verzekeringen, waarvan de artist tot op heden verstoken is. Ryks- en gemeenteambtenaren hebben personeels-, toneel- en caba retgezelschappen opgericht, waar mee zij „gastvoorstellmgen" geven by andere verenigingen. Verder zijn er mensen met een eigen zaak, die in eigen omgeving met het vertonen van hun kunnen (of niet-kunnen) op het gebied van kunst met kleine en grote K zich tegen betaling een be- hoorlyke bijverdienste verzekeren. In het vakblad van de N.O.M.A. treffen we een foto aan van een rijwielhan delaar, die er prat op gaat, dat hy des avonds de „komiek" is van zyn woonplaats en daarmee bovendien nog iets verdient. Even verder in het blad lezen we over een ander geval. Een bestuur der van een vakbond hield ergens in ons land een rede, waarin hij zich fel keerde tegen werknemers, die buiten hun werk om allerlei kar weitjes opknapten, waardoor zy an deren werkgelegenheid ontnamen. Nadat de rede geëindigd was, ging het doek open voor het optreden vaneen aantal amateurs, die zich lieten betalen om het avondje met een vrolijke noot te vullen. De roep van de artistenorganisa- ties Nederland heeft en drie, te weten de N.O.M.A., de Nederlandse Toonkunstenaarsbond en de Katho lieke Artistenbond gaat derhalve met klem uit naar de regering om beroepsbescherming. Een wetsontwerp in deze geest ligt reeds voor behandeling in de Twee de Kamer gereed. Mocht deze wet zijn beslag krijgen, dr~ zullen in de toekomst nog slechts degenen mo gen optreden, die voorèien zijn van een kaart waarop staat vermeld, dat zij artist zijn en in welke hoedanig heid. Sinds er geen paspoort meer nodig is voor het verkeer tussen Nederland en België, is het aantal mensen dat eens by de Beneluxburen op bezoek gaat, aanzienlijk toegenomen. Verbetering van sommige grenswegen i* daardoor noodzakeiyk geworden. Deze foto toont. U de verbeteringswerkzaamheden op de weg van Breda naar Antwerpen, juister nog, precies op de grens tussen Wernhout en WuestwezeL „Kruistocht voor de vrijheid". Generaal Clay, de vroegere Ameri kaanse militaire gouverneur in Duits land, heeft toegezegd de leiding op zich te zullen nemen van een „kruis tocht voor de vrijheid", die onder aus piciën van het Nationale Comité voor een Vrij Europa cal worden georgani seerd. Deze „kruistocht", waartoe iedere Amerikaan zou worden uitge nodigd er aan deel te nemen, „zal on ze boodschap van vrijheid en vriend schap aan de verdrukte en bedreigde volken overzee brengen en de propa ganda van het Kremlin dat ons doel wereldoverheersing en oorlog, is lo genstraffen", heeft het comité bekend gemaakt. Advertentie Optimistische èn pessimistische geluiden n het verslag van de Nederl andse Bank. (Van onze economische medewerker). De economische ontwikkeling is in het afgelopen jaar gunstig ge weest: de monetaire situatie gaf eind 1949 in zoverre tot tevredenheid aanleiding, dat een monetair evenwicht binnen het bereik is gekomen met deze zinsnede menen wij het jaarverslag van de president van De Ne derlandse Bank, dat deze week is verschenen, het beste te kunnen ka rakteriseren. Er is tussen de economische en monetaire ontwikkeling een zeer nauw verband. De eerste heeft betrekking op onze productie, onze uit voer, onze invoer en ten slotte ons Inkomen en daarmede onze levens standaard. In een moderne maatschappij is goederenruil zonder hulp van geld ondenkbaar. Naast een enorme stroom van goederen, die gaat De 4 bestanddelen van Che- farine „4 zijn elk stuk VOOf j producent naar consument, is er dan ook een even grote stroom van geld stuk al beroemd voor het be- strijden van zware hoofd- en andere pijnen, tegen griep en verkoudheid. Haar tezamen in één tablet verenigd werken ze nog beter. Ook in dit geval dus: Eendracht maakt macht! Wie kaatst, moet de bal vernachten en wie een wekelijkse rubriek schrijft, moet op brieven rekenen. Die komen ook gestadig bij mij binnen en zij zijn altijd weer 'n verrassing. Niet alleen, omdat zij vaak beginnen met: Hoe wel ik maar een man benmaar vooral, om dat zij bijna altijd reage ren op punten, die Sas- kia nooit als hoofdzaak had beschouwd. Dat geeft dan de wonder lijkste ervaringen. Een losweg neergeschreven zinnetje, een ironisch plagerijtje, zelfs een en kel woord geven vaak aanleiding tot vellen vol commentaar en..ont hul len meestal een gans karakter of een roman in een notedop. Toen ik ter gelegenheid van Pasen 'n kolom wijd de aan de ,,Dochters van Jeruzalemen in de laat ste alinea het woord „ge vallene" neerschreef - had ik alles in mijn ge dachten, behalve de ouderwetse, ietwat laat dunkende, uitdrukking voor: ongehuwde moeder. Daargelaten dat een on gehuwde vader ten minste zo diep „gevallen" is maar waarom, moe ten wij, vrouwen, voor al een misstap, die dik wijls een overmaat van liefde (hoe ook mis plaatst) tot oorzaak had, nu juist een „val" noe men. Is een vrouw, die haar kind onverzorgd achterlaat, die haar ge zin verwaarloost, zich uit verveling bedrinkt of overspel bedrijft soms minder „gevallen"? Hoe het zij: de gevallene was in mijn gedachten- gang iedereen, die zich, om met de bedachtzame woorden van een oud for- Maar ergens, ver van mij vandaan, haakt dat woord zich vast in de ge dachten van een zieke vrouw, die de krant uit de handen laat vallen en stil in haar kussen blijft liggen staren. Dan, zo als vrouwen .dat plegen, grijpt zij een potlood en een stuk papier, om aan een volslagen wildvreem de Saskia met moeite te gaan schrijven wat dat ene woord, vooral in dat verband, bij haar heeft opgeroepen. De brief ligt hier voor mij en is zo'n ren zoon, die geen enkel verwijt te horen krijgt en van de trouwe herder, die voor dat ene verdool de schaap meer zorg had dan voor de negen en negentig in de kooi. Hoe gaat het er mee? vraagt de bezoekster, en de zieke glimlacht zwak jes: Och, wat zal ik zeg gen? 't Is vallen en op staan met my. Ja, zegt de deugdzame vrouw jiaast het bed, met stren ge intonatie. Dat je een gevallene bent, dat weet je. ontroerend document hu- main, dat ik hem u niet wil onthouden. Het is de oude geschiede- 1 lis van de jongen en het meisje, die dol op elkaar waren, maar de oudelui zeiden: Komt niets van 's Avonds begreep nie mand, toaar opeens die hoge koorts vandaan kwam. De zieke, radeloos teruggesmeten in een put van ellende en schaam te, had zich die woorden dermate aangetrokken. in. De jongen vertrok dat haar temperatuur om- toen naar 't buitenland: het meisje bleef achter met zijn zoon. Dat is nu al jaren en- jaren geleden. Het zand van de tijd is er over gestoven. Het meisje is met 'n ander getrouwd, de pijnlijke geschiedenis is, naar zij hoopt, verge ten. De wond, van het oude hartzeer is dicht gegroeid, een laat en kalm geluk schijnt nog voor haar weggelegd. Dan ligt zij in het zie kenhuis, naar alle aan zien een vrouw als de anderen, keurig ge trouwd, moeder van een oppassende zoon. Een be zoekster zet zich aan muiier te sprekenmocht haar bed: een oude ken- komen te misgaan en be- nis, die haar vroeger als sloeg een register tussen een wisselvervalser en 'n roofmoordenaar. eerste de Bijbelse verha len verteld heeft; de ge lijkenissen van de verlo- hoog vloog. En nu, na vele jaren, begint bij het lezen alleen dat oude lit teken weer te branden. De potloodletters staan daar zo hulpeloos wankel op het papier, en smeken om begrijpen. Ach, als zij niet zo ver weg woonde, ik zou eens even naast haar bed gaan zitten om te proberen haar zelfver trouwen weer wat op de been te helpen. Maar nu dit niet kan laat zij zich troosten (en hoe kon het beter?) met datzelfde tedere verhaal van de Herder, die door struiken worstelt en langs hellin gen klautert om dat ene domme, gevallen schaap te gaan opbeuren. En als Hij het gevonden heeft, draagt Hij het op Zijn schouders naar de kooi terug en is er van harte gelukkig over, on danks het verwijtend ge mekker der negen en ne gentig deugdzame scha pen, die dat maar half lijden kunnen. En als de jaren en het leed haar enige levenswijsheid heb ben geleerd: laat zij dan de bitse terechtwijzing van die onberispelijke be dilster vergelden met medelijden Want waarom schoot die opeens zo scherp uit, nog roei in het bijzijn van derden? Zou het niet zijn omdat zij, grijs geworden en nog altijd ongetrouwd, de weelde van de zieke niet verdragen kon? De weelde, stellig: het bezit van een flinke, kloek op gewassen zoon. Een kind zonder vader, goedmaar dan toch een kind. Een jongen, die het huis vult met zijn plezierige lach, zijn luidruchtige verha len. Die af en toe eens met een bloemetje thuis komt, die de keuken komt binnen stappen: Wat eten we vandaag? Hm ruikt niet kwaad... Een gehele Zondags schoolklas kan het ver langen naar dat bezit niet stillen. En de jaloe zie om- die rijkdom dreef haar de scherpe terecht wijzing op de tong: een terechtwijzing, die al de invloed van haar gewe tensvol vertelde verha len met één slag teniet deed. Werkelijk, ik weet niet, naar wie van die twee 't meest mijn deer nis uitgaat: naar de zieke in het bed of naar de gezonde er naasè. Maar ivèl weet ik, dat wij, vrouwen, ons elke dag wel duchtig mogen bezinnen op het recht, een oordeel uit te spre ken over anderen. En dat wij alleen weerhouden worden van onze naaste dodelijk te kwetsen met onze vlugge tong, indien wij ons bijtijds herinne ren: dat toie van ons zonder zonde is, de eerste steen mag werpen. SASKIA. middelen van consument naar producent. Wij zeggen „even groot". Hier zit nu j juist de grote moeilijkheid. Is die geld stroom, die circulatie (bestaande uit bankbiljetten en creditsaldi bij de banken, waarmee door overschrijvin- gen schulden betaald kunnen worden) te groot, dan zeggen we dat er infla toire spanningen komen. Hetgeen wil zeggen, dat er gevaar voor prijsstijging bestaat. Is die circulatie te klein, dan spreken wij van deflatie, die weder uitloopt op prijsdaling. Het ideale is dus een evenwicht tussen geld- en goederenstroom, waardoor prijsveranderingen nooit kunnen op treden door het geld. Is dit bereikt, dan noemen wij dit het interne monetaire evenwicht. Men neemt veelal aan, dat dit even wicht er is, als de totale geldcirculatie plm. de helft bedraagt van het natio nale inkomen. Van 1934 tot 1938 was deze verhouding inderdaad zo. En aan gezien eind 1949 tegenover een totale geldcirculatie van ca. 7.5 milliard een nationaal inkomen (dat is de tota le productie, uitgedrukt in geld) van ca. 15 milliard stona, zegt de direc teur van De Nederlandsche Bank, dat inflatoire spanningen van ernstige aard niet meer aanwezig zijn en dat een volledig monetair evenwicht bin nen het bereik is gekomen. ANDER GELUID. Is tot nu toe het verslag min of meer optimistisch, een ander geluid klinkt er aTs dr. Holtrop het over de toekomst heeft. Er zijn verscheidene kanalen, waardoor er extra geld in de circulatie kan komen. Een belangrijke bron is bijv. de overheid. Zijn de uit gaven groter dan de inkomsten, dan moet dit verschil aangezuiverd worden door te lenen op lange termijn (door obligaties uit te geven) of op korte termijn( door schatkistbiljetten te plaatsen) Deze laatste weg leidt in de meeste gevallen tot een uitbreiding der geld circulatie. En daar obligatieleningen 'niet altijd mogelijk zijn, is dus de enige oplossing, wil men vermeerdering van de geldhoeveelheid voorkomen, dat de overheid niet meer uitgeeft dan zij ontvangt en dus de tering naar de. ne ring zet. Dr. Holtrop heeft daar een zwaar hoofd in. De begroting voor 1950 be staat voor 21 pet. uit uitgaven voor herstel en oorlogsschadevergoeding, voor 22 pet. uit militaire uitgaven, voor 15 pet. uit rente en aflossing van nationale schuld, voor 10 pet. uit socia le voorzieningen en voor 4 pet. uit prijssubsidies. In totaal 79 pet. Wie durft hieraan te komen? In Amerika staakt 10.000 man telefoonpersoneel. In geheel Amerika staken de 10.000 arbeiders brj^de telefoonaan- leg, omdat een directie zes arbeiders in de staat Indiana, die geweigerd hadden door moddervelden te waden, had ontslagen. Het bestuur van de bond, die in Chicago zetelt, verzocht de stakers om zoveel mogelijk telefonisten op grote afstand op te bellen, teneinde dit telefoonverkeer te belemmeren. Op deze wijze komt de staking ter kennis van het grote publiek, dat er anders pas op de lange duur iets van zou merken. Het m.s. „Oranje" is geheel gerevi seerd, een werk. waarvan de kosten op enkele rrtillioenen guldens worden ge schat. INFLATIEGEVAAR DREIGT. De schrijver van het jaarverslag voorspelt dan ook een kastekort van het Rijk in 1950 van 700 millioen met als onmiddellijk gevolg een kans op verstoring van het thans bijna bereik te evenwicht. Dit wil dus in goed Ne derlands zeggen dat, als er geen on verwachte hulp komt zoals in 1949 (toen de heffingen ineens en de ach terstallige belastingen een verwacht kastekort van 1200 millioen hebben omgetoverd in een overschot van 177 millioen), de inflatiedreiging weer uiterst groot wordt. Prijsstijgin gen en dienovereenkomstig een waar dedaling van de gulden zouden dan het antwoord zijn. Zeer opvallend is, dat dr. Holtrop, een toch zeer vooraanstaande financi ële autoriteit, wel concludeert dat een verdere verhoging van de uitgaven on verantwoord is, terwijl hij eveneens waarschuwt tegen een lichtvaardige belastingverlaging, maar dat hij niet met zeer grote nadrnk pleit voor een verlaging dier uitgaven, zelfs niet van de „niet-onaantastbare" uitgaven ad 28 pet. der begroting. Tegen een belas tingverhoging en dan in het bijzonder van de indirecte belastingen (omzetbe. lasting en accijnzen bijv.) is de heer Holtrop echter niet gekant. Integen deel zelfs. Deze kan niet alleen dienen om een verlaging der directe belasting (inkomsten- en vennootschapsbelas ting bijv.) mogelijk te maken, maar ook om het verbruik te verminderen, hetgeen weer onze invoer vermindert en de belastingbalans verbetert. (Nadruk verboden). Aan Tweede Kamer is een door Tipis I.enser vervaardigd borstbeeld aangeboden van mr. P. J. Troelstra. Een foto van het beeld.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1950 | | pagina 7