Sydney verslaafd aan het „kienen"
CABALLERO
WAT HEEFT EEN HAAS MET
PASEN TE MAKEN?
De sigaret van
vooroorlogse kwaliteit! /fjÉ
60 ct 20
JEUGD LEERT SCHILDERIJEN ZIEN
BEETHOVEN, TSJAIK0WSKY
EN DIEPENBROCK
ZATERDAG 8 APRIL 1950
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
30.000 huisvrouwen aan de lotto-tafel
Vele Australiërs zijn zo verslaafd aan het oude spelletje,
dat de regering maatregelen moest nemen.
(Van onze correspondent)
SYDNEY, April Het uit ons aller jeugd bekende gezelschapsspelletje
„lotto", ook bekend onder de naam van „kienen", dat jaren geleden In
Limburg ook onder de volwassenen nogal populair was, is ondanks de
strengste overheidsmaatregelen en honderd en een belemmerende bepalin
gen de laatste jaren in verschillende Australische steden een ware plaag
geworden. Nauwelijks is het warme avondeten naar binnen gewerkt, of In
alle voorsteden springen de huisvrouwen op om zonder verder naar de vaat
te kijken zich naar de een of andere klen-gelegenheid te haasten. Alleen
reeds in Sydney en voorsteden telt het kienspel 50.000 vaste volgelingen,
waarvan zeker 30.000 huisvrouwen uit de arbeidersklasse en de kleine mid
denstand.
Vele aan dit ruim een eeuw oude
spelletje verslaafde lieden beper
ken zich niet tot de in eigen voor
stad geboden gelegenheid tot kienen,
doch trekken van voorstad naai'
voorstad om avond aan avond in
intense spanning het oproepen van
nummertj ess te volgen.
Nu is er aan 'n gezellig spelletje
kienen natuurlijk niet het minste
kwaad verbonden. Doch de omvang
van de kien-woede in Sydney is der
mate groot, dat de overheid zich er
uiterst bezorgd om maakt. Het gaat
bij dit kienen namelijk niet om het
spel, maar om de knikkers: in dit
geval de door de overheid toegesta
ne maximum prijs van ongeveer 60
gulden, welke de kiener met een
voor een dubbeltje gekochte kaart
kan winnen.
Men maakt zich dus niet zo be
zorgd om de bedragen, die op zo'n
avond vergokt kunnen worden, want
er mag maar van 8 tot 10.30 uur
gespeeld worden. Wanneer men één
spelletje op 5 minuten rekent en
twee minuten neemt voor het uit
delen van kaarten, dan kan er hoog
stens 21 keer per avond gespeeld
worden.
Maar waar de kien-maniakken
bijna uitsluitend bestaan uit kleine
lieden, die zich het wedden op paar
denrennen of windhondenrennen ni«t
of nauwelijks kunnen veroorloven,
kan dit wanneer men zes avonden
per week kient en meer dan één
kaart per spel koopt toch nog
aardig in de papieren lopen.
Daarbij werkt de intense spanning
van iedere avond 21 keer naar het
omroepen der nummers te luisteren
en zijn eigen kaart of kaarten bij
te houden natuurlijk vrij demoralise
rend, terwijl de noodzakelijk hieruit
voortvloeiende verwaarlozing van
huishouding en gezin evenmin vrij
opbouwend werkt.
De omvang van deze „plaag" kan
men zicli'eerst goed realiseren, wan
neer men weet, dat één van de
grote drukkerijen in Sydney jaarlijks
12 millioen lotto-kaarten afle
vert.
VERLANGEN NAAR
OPWINDING.
Wat de kleine luiden hoofdzake
lijk naar de ongezellige kien-zalen
drijft, is natuurlijk naast het verlan
gen naar opwinding de hoop om in
één avond rijk te worden. Daarvoor
zitten de huisvrouwen in tochtige
zalen en op harde stoelen avond
aan avond hun oren tot het uiterste
in te spannen om de snel de num
mers opdreunende „croupier" te kun
nen blijven volgen. Een uitzonderlijk
gelukkige kiener ka-i natuurlijk,
wanneer hij gedurende een avond 'n
anderhalve tot 3 gulden in kaarten
belegt, bij hoge uitzondering 'n dui
zend gulden winnen. Doch waar één
wint. moeten de anderen natuurlijk
verliezen. En zo gaat er heel wat
van het huishoudgeld, dat node ge
mist kan worden, verloren.
Het kienen, dat hier „housie-hou-
sie" (huisje-huisje) genoemd wordt,
was het enige gokspel, dat tijdens
de oorlog wettelijk toegestaan werd.
Natuurlijk was er genoeg gelegen
heid om op wettige wijze op de ren
baan of bij de staatsloterij zijn geld
te verliezen, maar men wilde iets
doen om voor de troepen in de bui
tenposten de verveling te helpen
verdrijven. De troepen waren daar
erg blij mee en avond aan avond
waren dan ook de kienzalen van de
recreatie-hutten volgepakt met sol
daten.
Na de oorlog gingen echter orga
nisaties als ziekenhuizen, verenigin
gen van oud-strijders, ambulances
en enkele kerk-genootschapen door
met het organiseren van kien-avon-
den om hun fondsen te spekken.
Dat dit een „eer doeltreffende bron
van inkomsten is, is inmiddels wel
gebleken. Iedere kien-avond trekt
minstens een 1000 spelers. Met het
toegestane tempo van 21 spelletjes
per avond en de prijs van een dub
beltje per kaart int men zodoende
een 2500 gulden. Wanneer men hier
van 21 maal de maximum toegesta
ne prijs van 60 gulden aftrekt, blij
ven er toch nog altijd een goede
1200 gulden per avond over!
Voordat de overheid de. prijzen
gelimiteerd had, nam deze na-oor-
fogse rage zulke dreigende afmetin
gen aan, dat snel en krachtdadig in
grijpen geboden was, ook al moest
steeds iedere kien-school voor een
liefdadig doel een officiële vergun
ning hebben en ook al werd er steeds
de strengste controle op de naleving
hiervan uitgeoefend.
De door de overheid getroffen
maatregelen om het spel aan banden
te leggen omvatten:
De maximum uit te loven prijs
van 60 gulden en de verlaging van
de prijs der kaarten van een kwar
tje tot een dubbeltje.
Het limiteren van de speeltijd tot
2'ó uur per avond.
Het weigeren van nieuwe vergun-
LEZERS SCHRIJVEN...
ONTSPOORDE JEUGD.
Naar aanleiding van het stukje „Ont
spoorde jeugd", zou ik mij aan willen
sluiten bij het onderschrift van de Re
dactie. Ja. wij ouderen lazen ook die
boeken van Pietje Bel en Dik Trom en
wij zijn er ook niet slechter op gewor
den. Dit stuk zal ook heus geen kwaad
kunnen doen voor de jeugd, maar wel
het slappe optreden van de ouders is de
oorzaak van jeugdige boevenstreken.
Het is wel gemakkelijk 's avonds bij de
radio te zitten of een boek ongestoord te
lezen, of op bezoek te gaan en de kin
deren op straat te laten slenterep. Ik
ken veel ouders die hun kinderen op
straat laten spelen van na schooltijd tot
etenstijd en daarna tot een uur of half
negen, want dan zitten de ouders rustig
en wanneer de kinderen dan thuis ko
men, gaan zij naar bed en naar wat zij
buiten gedaan hebben, wordt niet ge
vraagd. 't Was een rustige avond voor
de ouders en daarmee af. En uit zichzelf
v er tellen vele kinderen ook niet wat zij
deden,
Ik denk dat die kinderen slechter wor
den van het „aan hun lot overlaten", dan
wanneer zij een middag naar een voor
stelling van b.v. „Pietje Bel" gaan kij
ken.
Wanneer de plaatselijke overheid flink
optreedt en men ondervindt geen mede
werking der ouders, blijft het hopeloos.
Zolang er ouders zijn, die hun kinde
ren beeldromans laten lezen en te veel
zakgeld geven, kunnen wij van zo'n kind
niet veel verwachten in de toekomst.
Daarom zou ik willen zeggen, ouders
die hun kinderen fatsoenlijk willen
groot brengen, weet op tijd in te grij
pen, ook al kost het soms Uw eigen
pretje. Maar later zult U trots zijn dit
offer gebracht te hebben.
Een Lezeres.
ningen behalve voor Vrftdag- en Za
terdagavonden.
Het verbieden van het adverteren
van een speelavond in iedere vorm.
Hetgeen echter niet verhinderde,
dat de verslaafden toch wel hun weg
naar de verschillende „scholen" ble
ven vinden.
De scholen zonder vergunningen
werden zeer snel uitgeroeid en men
trad zeer streng op tegen overtre
ders. Zelfs de man, die in zyn eigen
huis een vriendschappelijk partijtje
kienen organiseert, staat bloot aan
het gevaar van bekeurd te worden.
De opvatting van de meeste ver
slaafden wordt getypeerd door de
opmerking van een arbeidersvrouw:
„Het kan geen kwaadIk kan
niet veel verliezen en ik heb de kans
er wat extra huishoudgeld bij te ver
dienen."
De autoriteiten denken er echter
anders over en bestrijden het kien-
kwaad te vuur en te zwaard.
(Nadruk verboden).
Deviezen voor toeristenverkeer
naar Zwitserland.
Voor toeristische reizen naar Zwit
serland, aanvangende voor of op 31
Mei a.s. is wederom een contingent
reisdeviezen beschikbaar gesteld.
Personen, die op 1 Januari j,l. de
leeftijd van 14 jaar hebben bereikt,
kunnen in aanmerking komen voor
toewijzing van een bedrag van ten
hoogste zw. frs. 400, waarvan per dag
over ten hoogste zw. frs. 40 mag wor
den beschikt. De aanvragen moeten
uiterlijk 15 April a.s. op de gebrui
kelijke wijze bij de gemachtigde in
stellingen worden ingediend. De toe
wijzing zal geschieden bij loting.
DOOR TWEE AUTO'S
AANGEREDEN.
De 38-jarige mevrouw J. Moulier—
Brokx te Rotterdam, is het slachtoffer
geworden van een verkeersongeval. Zij
wilde, vergezeld door haar man, de
Bree oversteken, maar aarzelde, deed
een stap terug en werd door een auto
aangereden, waardoor zij acht meter
naar voren werd geworpen. Ook werd
zij geraakt door een auto. die van de
andere kant kwam. In bewusteloze
toestand werd zij naar het Zuiderzie
kenhuis vervoerd, waar zij na aan
komst bleek te zijn overleden.
Banketbakkers vervaardigen nu zelf hun Paasartikelen.
België wil „Paasklokken"
(Van onze speciale verslaggever).
Wat een haas met Pasen te maken
heeft, was ons nooit recht duidelijk.
En eerlijk gezegd weten we het nog
niet. Achteraf behoeven wy ons daar
voor niet te schamen, want de tal
rijke vrienden en kennissen, bij wie
wy te rade gingen, zyn ons eveneens
het antwoord op de vraag schuldig
gebleven. Zelfs een poelier, die wy
over dit onderwerp aan zyn jasje
trokken, kon ons niet uit de brand
helpen. Nog gekker is. dat er met
Pasen geen haas bij de poelier te
krijgen ls, omdat het jachtseizoen
reeds lang voorby ls. Dus in het eten
van haas by het Paasmenu kan het
ook niet zitten.
Teneinde i'aad hebben wij ons ge
wend tot een groot-fabrikant in cho-
cholaterie en suikerwerk, maar ook
hij bracht geen uitkomst. Hij zat er
eigenlijk een beetje mee in. Zo
iemand, die chocolade- en suiker
paashazen aan de lopende band
maakt, zou tóch moeten weten, waar
het symbool van het dartele dier zyn
Na de souvereiniteitsoverdracht werd Batavia Djakarta. Ook de straatna
men ondergingen een verandering. De namen die te veel aan het oude ko
loniale bewind herinnerden werden veranderd. Andere namen werden
slechts vertaald. Hier ziet men het oude en het nieuwe naambordje van
de Oranje Boulevard, thans Djalan Raja Oranje, te Djakarta.
oorsprong heeft gevonden. Om deze
fabrikant uit zijn verlegenheid te
helpen, hebben wy ons gesprek toen
maar gebracht op de fabricage en de
verkoop van hazen, kippen en eieren
van chocolade en suiker.
In België maakt men bovendien
nog klokken, die wy juist met Kerst
mis plegen te kopen. De Nederlandse
vertegenwoordiger, die echter bij de
Belgische winkelier tegen Kerstmis
klokken zou presenteren, loopt het
risico, dat hij hartelijk wordt uitge
lachen.
't Gebruik van snoepgoed met Pa
sen neemt meer en meer toe, aldus
onze zegsman, omdat de genoemde
artikelen het enige is. wat men voor
zijn vrienden op die dagen kan mee
brengen. Het staat echter nog te be
zien, of de omzet dit jaar groot zal
zijn, want de prijzen liggen nogal aan
de hoge kant. Een ons chocolade
paaseitjes komt op zeventig a tach
tig cent, terwijl er hoogstens acht in
een ons gaan.
OPSCHIK.
Het buitenland heeft veel Paasar
tikelen in genoemde vorm van ons
betrokken, hetgeen de fabrikanten
welkom was, aangezien de situatie
in Nederland zich iets heeft veran
derd. Het zijn namelyk de banket
bakkers die het maken van Paasarti
kelen zelf ter hand hebben genomen.
Wie zijn blikken terloops eens door
de étalageruit van de banketbakker
werpt, zal dan ook terstond consta
teren, dat de banketbakkers grote
zorg aan deze artikelen besteden. In
dit opzicht volgen we het voorbeeld
van onze Zuiderburen, die al hun
chocoladewaren met veel opschik,
vooral in de vorm van linten en
prachtige dozen, bij het publiek aan
dienen.
Nu onze banketbakkers zelf de
hand aan de oloeg hebben geslagen,
is ook de verkoop van het opschik-
goed. zoals mandjes en dergelijke,
gedecentraliseerd, aangezien vóór de
oorlog de fabrikant de grote afnemer
was. Alleen het-kleine goed, de paas-
eities. is nog fabriekswerk.
Met dit al hebben we nog geen op
lossing gevonden voor de associatie
„haas en Paas". We zouden de vraag
willen voorleggen aan de hersen
gymnastiek ofwel !s er iemand on
der de lezers, die ons uit de droom
kan helpen. We hebben de overtui
ging. dat zeer velen onze onbekend
heid delen. We zullen, indien iemand
ons uit de brand helpt, niet nalaten,
dit te zijner tijd te vermelden.
(Nadruk verboden)
1 >fi
MUZIEKFEUILLETON
Het Residentieorkest speelt Vrijdag in Middelburg
hun m uziek.
Derde piano-concert werd voor
het eerst in 1805 uitgevoerd.
Het is Dinsdagavond. Langzaam loopt
de grote zaal van het „Theater an der
Wieden" in het oude keizerlijke We
nen, vol. Er is vrij veel publiek en de
theater knechten, die bij de ingang
de bezoekers ontvangen en de mantels
en jassen naar de garderobe brengen,
knikken goedkeurend: de adel is goed
vertegenwoordigd. Het goud van
epauletten en sieraden flonkert in
het licht van de vele kaarsen in de
hoge luchters en op het podium zijn
orkestleden bezig met het stemmen
van hun instrumenten,
In de zaal wordt druk gepraat en
er hangt een sfeer vol verwachting.
Hoe zal dit concert worden? Het is
een avond met moderne muziekde
jonge Beethoven komt met niet min
der dan drie nieuwe werken. Wonder
lijke verhalen over de componist
doen de ronde. Het schijnt, dat hij
een nogal onafhankelijk type is, wei
nig wellevend en dikwijls grof, maar
de muziek die hij schrijft is iets bij
zonders. Dat weet men nog van vroe
ger, want Wenen maakte er al eerder
kennis mee.
Vanavond worden van deze eigen
aardige musicus een Symphonie (zijn
tweede) uitgevoerd, een oratorium
„Christus am Oelberg" en het Derde
Pianoconcert. Beethoven speelt dit
laatste werk zelf en in de zaal turen
de mensen gefascineerd naar de wat
gedrongen, stevige gestalte achter de
vleugelGeboeid en ingespannen
luistert men naar piano en orkest.
Drie delen heeft het concert en als
het laatste, een geestig Rondo, heeft
geklonken, klatert het applaus op:
„Bravo, Beethoven, dat was goed, dat
was prachtig..."
Zo gebeurde het op de 5e April van
het jaar 1805. De altijd met zichzelf
worstelende Beethoven, die toen reeds
last had van zijn vreselijke kwaal:
doofheid, maar die toch in het Weense
muziekleven een voorname plaats
was gaan innemen, deze eenzame en
tegelijk door zovelen omringde figuur,
had een concert georganiseerd van
eigen werken. Dat deden componisten
in die dagen wel meer. Zij kregen
daardoor bekendheid en tegelijkertijd
konden dan de vereerders met nieu
we werken van de componist kennis
maken.
Vereerders van Beethoven waren
er genoeg, vooral in de adellijke
kringen, maar deze voor gewone be
grippen zo vreemde man, liet zich
weinig gelegen liggen aan titels.
Toen op een goede dag een lakei
buiten adem kwam aanzetten met de
mededeling, dat hij onmiddellijk aan
het hof moest komen om de Keizer
voor te spelen, zei Beethoven laco
niek: .,'k Heb geen tijd vandaag, ik
zal wel eens kijken of ik morgen ge
legenheid heb..." Een andere keer
stond Beethoven woedend en drei
gend met een stoel te zwaaien voor
vorst Lichnowski, een man, die zeer
veel voor hem deed. „Vorsten zyn er
genoeg", zei deze dan vergoelijkend...
„er is maar één Beethoven!"
En Beethoven zelf?
„Met de adel kun je over het alge
meen goed opschieten... alleen moet
je iets hebben waarmede je hen impo
neert". Zo dacht hij er over en hij
imponeerde hen inderdaad: met stoe
len en muziek!
Het is dus al bijna 150 jaar geleden,
dat Beethoven voor het eerst zijn
Derde pianoconcert in het openbaar
speelde en dit werk heeft sindsdien
„repertoire gehouden", zoals het heet.
Alleen hoort men in Zeeland altijd
maar weinig van dit repertoire. Toch
zal men dezer dagen in de gelegen
heid zijn het derde piano-concert te
beluisteren. De pianist George van
Renesse speelt het Vrijdag in Mid
delburg samen met het Residentie
orkest onder leiding van Willem van
Otterloo in de Concert- en Gehoor
zaal.
Het komt. niet dikwijls voor, dat een
groot beroepsorkest naar de Zeeuw
se eilanden komt en het is daarom
zeer te begrijpen dat er voor dit con
cert grote belangstelling bestaat.
Bijna vijf jaar neemt 't Residentie
orkest een voorname plaats in het
officiële Nederlandse muziekleven in.
Er werd klein begonnen. In 1902
vormde de grote Wagneriaan, mr.
Henri Viotta, uit leerlingen en leer
lingen van het Haagse Conservato
rium voor Muziek een orkestje, dat
op 7 Februari van hetzelfde jaar een
uitvoering in Den Haag gaf onder de
naam „Residentie-orkest". Na dit
eerste concert volgden er vele andere
en al spoedig stonden de grootste di
rigenten van 't internationale podium
achter de lessenaar van het Residen
tie-orkest. Het is zelfs het enige Ne
derlandse orkest, dat door Arturo
Toscanini werd gedirigeerd. Na Henri
Viotta nam Peter van Anrooy de diri
gentenstaf over en daarna stond Frits
Schuurman voor het orkest. Sinds
vprig jaar is de directie in handen
gelegd van de vroegere dirigent van
Nieuwe methode voor de opvoeding tot kunstkenner.
seum te volgen, onder snel stijgende
belangstelling van het publiek, dat
herhaaldelijk niet kon nalaten aan de
lessen deel te nemen.
In September 1947 begon men even
eens te Amsterdam met de opleiding
van een aantal onderwijzers tot rond
leider. AJIen toonden zich zo enthousi
ast dat in het voorjaar van 1948 deze
proef op groter schaal werd herhaald.
Weldra hoopt de heer Schultink de
opleiding van de onderwijzers op grote
schaal voort te zetten en daarbij nog
enige verbeteringen in te voeren. Een
zestigtal volgt op speciaal verzoek een
herhalingscursus en ontwikkelt zich
tot ware kunstminnaars.
In ieder geval is de belangstelling
voor de kunst bij de onderwijzers dooi
de successen behaald met de kinderen,
zeer gestegen. De Amsterdamse leer
krachten zijn voor museumbezoek alle
gewonnen en wethouder en inspec
teurs van het onderwijs niet minder.
Ook de Amsterdamse kweekschool
heeft de methode aanvaard.
De methode begint van de grond af
De allereerste vragen luiden: Waar
mee is het stuk gemaakt? Wat heeft de
kunstenaar al zo met die verf weten
uit te drukken? Mag men dit toveren
met verf noemen?" enz.
Daarna wordt op verschillende
stukken nagegaan, in hoeverre de stof
uitdrukking geslaagd is. Het wordt
dan een ijverig vergelijken van koper
met koper, van tafelkleden met tafel
kleden, van glas met glas. enz. De kin
deren vinden het niet erg hierbij van
het ene stuk naar het andere geleid te
worden. Bij Rembrandt wordt dan de
schokkende ontdekking gedaan, dat
deze de stofuitdrukking volkomen
weet te verwaarlozen en de grote
vraag wordt nu .wat hij dan belangrij
ker achtte. Ook dit vindt de groep
meestal geheel zelfstandig.
VOLGENDE LESSEN.
In de volgende lessen komen aan de
orde het wonder van het scheppen van
ruimte op een plat vlak. de ontwikke
ling van de voorsetlling in de loop
der tijden (aard der middeleeuwse
kunst, verandering in de Renaissance,
ontstaan van stilleven en landschap,
karakteruitbeelding, waarbij de Staal
meesters een hoogtepunt vormen,
enz.), toon- en lichtdonkerschildering.
penseelstreek, wijze van ophangen,
omlijsting, enz. Uit de aard der zaak
wordt veel aandacht besteed aan de
compositie der meesterwerken, waar
bij ervaren wordt, dat de eersterangs-
meesters veel en veel groter zijn' dan
men gedacht heeft en de mindere go
den veel kleiner!
Men heeft tegen de methoden van
de heer Schultink aangevoerd, dat de
stukken door het analyseren aan
schoonheid zouden inboeten Men zou
te veel op details gaan letten en het
geheel niet meer zien. De ervaring
leert echter, dat ieder meesterwerk te
gen analyseren bestand is. dat het zich
onmiddellijk na de ontleding weer
sluit tot een hecht organisch geheel,
een vermogen dat tweede-rangs-wer-
ken missen.
Het is alsof een nieuw vak voor on
ze lagere scholen bezig is zich baan te
breken. De heer Schultink hoopt, dat
men door middel van kleurenfilmstro
ken onze meesterwerken weldra in alle
scholen en jeugdorganisaties zal kun
nen brengen. Verschillende proeven
met lichtbeelden in de klassen zelf
worden alom door de kinderen met
enthousiasme begroet. Hierbij heeft
men het voordeel, dat men met veel
grotere groepen kan werken dan in
de musea.
Waardering voor het schone.
(Van onze Haagse redacteur)
Museumbezoek is een vermoeiend
werk, vooral voor hen, die veel willen
zien en daarom van de ene zaal naar
de andere dwalen. De vermoeide be
leeft slechts een matig genoegen aan
al het schoons, dat in rijke verschei
denheid voor hem tentoongesteld is,
in de eerste plaats omdat zyn stem
ming er niet toe bijdraagt hem waarde
ring voor de kunstschatten by te bren
gen en in de tweede plaats, omdat hy
de zaken te vluchtig en daardoor niet
goed ziet en de kunstwaarde hem ont
gaat.
Men moet kunst leren zien, men
moet cr oog voor krygen, men dient
toelichtingen ter harte te nemen en
zich te verdiepen in het hoe en waar-
om. En men moet, wil men het Neder,
landse volk opvoeden tot het genieten
en het kennen van kunst, by de jeugd
beginnen.
Dit laatste begrijpt men al langer
dan vandaag. In 1946 is men in Am
sterdam begonnen met het toepassen
van een nieuwe methode voor 't Ieren
zien door de jeugd van kunstwerken.
In een in Den Haag gehouden lezing
heeft de heer J. F. Schultink, die zich
met dit onderwijs bezig houdt, daar.
over het een en ander verteld.
Het experiment is eind 1946 aange
vangen aan de Eerste Montessorischool
te Amsterdam, waar het onmiddellijk
een groot succes bleek. Daarna kreeg
de heer Schultink zijn grote kans aan
de school voor Persoonlijkheidsonder-
wijs aan de Hillegomstraat, .eveneens
te Amsterdam. Hier.werd stelselmati
ger gewerkt; een groep kinderen van
de zesde klasse werd in staat gesteld
een gehele cursus in het zien van
schilderijen in Rijks- en Stedelijk Mu-
het Utrechts Stedelijk Orkest, Wil
lem van Otterloo, die door velen
wordt beschouwd als de grootste van
de huidige Nederlandse orkestdirigen
ten.
ANDERE WERKEN
Het programma van Vrijdagavond
vermeldt drie werken. Behalve Beet-
hovens derde pianoconcert speelt het
Residentieorkest de Ouverture „De
Vogels" van Alfons Diepenbrock en
de vierde Symphonie van Tsjaikows-
ky. Van Otterloo komt elk concert
met minstens één Nederlands werk.
Diepenbrock: geen musicus van
professie, leraar in de oude talen in
Den Bosch, maar toch een van de
grootste componisten, die Nederland
heeft opgeleverd. Johan Molenaar
heeft hem raak getypeerd in een klein
gedichtje:
„Een vrome ziel, een scherp verstand.
Een kwetsbaar man, „Een dilettant",
vonden confraters, maar constant
was hij ter woon in Schoonheidsland".
Dan Tsjaikowsky, dc man die der
tien jaar lang door een vrouw in de
gelegenheid werd gesteld om te com
poneren, met wie hij eens zeer ver
trouwelijk correspondeerde, doch die
hij nooit ontmoette. Aan zijn Vierde
Symphonie, die het Residentie-orkest
Vrijdag zal uitvoeren, ligt een com
pleet programma ten grondslag, dat
Tsjaikowsky uiteengezet heeft in een
brief aan zijn beschermster, mevrouw
von Meck. De componist „beeldt" in
deze Symphonie uit hoe het noodlot
steeds weer het zoeken van de mens
naar het geluk in de weg staat-
Wenen en Middelburg liggen ver uit
elkaar en het jaar 1805 ligt ver achter
ons. De muziek van Beethoven echter
kent tijd noch grenzen. Daarom zal
in 195(rhet derde pianoconcert klin
ken als weleer en evenals toen zal het
op de hoorders ongetwijfeld grote in
druk maken. Evenzeer trouwens de
muziek van een Diepenbrock en een
Tsjaikowsky. de K.
Nest wilde zwijnen bemachtigd.
Te Udenhout ontdekten jagers, dat
een wild zwijn vlak voor hun voeten
wegschoot in het water. Zij probeer
den vergeefs het dier te vangen, maar
tussen het riet, dicht bij het water de
den zij een goede vangst. Met enige
moeite gelukte het him een heel nest
jonge wilde zwijnen van 4 weken te
bemachtigen.