Sydney verslaafd aan het „kienen" CABALLERO WAT HEEFT EEN HAAS MET PASEN TE MAKEN? De sigaret van vooroorlogse kwaliteit! /fjÉ 60 ct 20 JEUGD LEERT SCHILDERIJEN ZIEN BEETHOVEN, TSJAIK0WSKY EN DIEPENBROCK ZATERDAG 8 APRIL 1950 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 30.000 huisvrouwen aan de lotto-tafel Vele Australiërs zijn zo verslaafd aan het oude spelletje, dat de regering maatregelen moest nemen. (Van onze correspondent) SYDNEY, April Het uit ons aller jeugd bekende gezelschapsspelletje „lotto", ook bekend onder de naam van „kienen", dat jaren geleden In Limburg ook onder de volwassenen nogal populair was, is ondanks de strengste overheidsmaatregelen en honderd en een belemmerende bepalin gen de laatste jaren in verschillende Australische steden een ware plaag geworden. Nauwelijks is het warme avondeten naar binnen gewerkt, of In alle voorsteden springen de huisvrouwen op om zonder verder naar de vaat te kijken zich naar de een of andere klen-gelegenheid te haasten. Alleen reeds in Sydney en voorsteden telt het kienspel 50.000 vaste volgelingen, waarvan zeker 30.000 huisvrouwen uit de arbeidersklasse en de kleine mid denstand. Vele aan dit ruim een eeuw oude spelletje verslaafde lieden beper ken zich niet tot de in eigen voor stad geboden gelegenheid tot kienen, doch trekken van voorstad naai' voorstad om avond aan avond in intense spanning het oproepen van nummertj ess te volgen. Nu is er aan 'n gezellig spelletje kienen natuurlijk niet het minste kwaad verbonden. Doch de omvang van de kien-woede in Sydney is der mate groot, dat de overheid zich er uiterst bezorgd om maakt. Het gaat bij dit kienen namelijk niet om het spel, maar om de knikkers: in dit geval de door de overheid toegesta ne maximum prijs van ongeveer 60 gulden, welke de kiener met een voor een dubbeltje gekochte kaart kan winnen. Men maakt zich dus niet zo be zorgd om de bedragen, die op zo'n avond vergokt kunnen worden, want er mag maar van 8 tot 10.30 uur gespeeld worden. Wanneer men één spelletje op 5 minuten rekent en twee minuten neemt voor het uit delen van kaarten, dan kan er hoog stens 21 keer per avond gespeeld worden. Maar waar de kien-maniakken bijna uitsluitend bestaan uit kleine lieden, die zich het wedden op paar denrennen of windhondenrennen ni«t of nauwelijks kunnen veroorloven, kan dit wanneer men zes avonden per week kient en meer dan één kaart per spel koopt toch nog aardig in de papieren lopen. Daarbij werkt de intense spanning van iedere avond 21 keer naar het omroepen der nummers te luisteren en zijn eigen kaart of kaarten bij te houden natuurlijk vrij demoralise rend, terwijl de noodzakelijk hieruit voortvloeiende verwaarlozing van huishouding en gezin evenmin vrij opbouwend werkt. De omvang van deze „plaag" kan men zicli'eerst goed realiseren, wan neer men weet, dat één van de grote drukkerijen in Sydney jaarlijks 12 millioen lotto-kaarten afle vert. VERLANGEN NAAR OPWINDING. Wat de kleine luiden hoofdzake lijk naar de ongezellige kien-zalen drijft, is natuurlijk naast het verlan gen naar opwinding de hoop om in één avond rijk te worden. Daarvoor zitten de huisvrouwen in tochtige zalen en op harde stoelen avond aan avond hun oren tot het uiterste in te spannen om de snel de num mers opdreunende „croupier" te kun nen blijven volgen. Een uitzonderlijk gelukkige kiener ka-i natuurlijk, wanneer hij gedurende een avond 'n anderhalve tot 3 gulden in kaarten belegt, bij hoge uitzondering 'n dui zend gulden winnen. Doch waar één wint. moeten de anderen natuurlijk verliezen. En zo gaat er heel wat van het huishoudgeld, dat node ge mist kan worden, verloren. Het kienen, dat hier „housie-hou- sie" (huisje-huisje) genoemd wordt, was het enige gokspel, dat tijdens de oorlog wettelijk toegestaan werd. Natuurlijk was er genoeg gelegen heid om op wettige wijze op de ren baan of bij de staatsloterij zijn geld te verliezen, maar men wilde iets doen om voor de troepen in de bui tenposten de verveling te helpen verdrijven. De troepen waren daar erg blij mee en avond aan avond waren dan ook de kienzalen van de recreatie-hutten volgepakt met sol daten. Na de oorlog gingen echter orga nisaties als ziekenhuizen, verenigin gen van oud-strijders, ambulances en enkele kerk-genootschapen door met het organiseren van kien-avon- den om hun fondsen te spekken. Dat dit een „eer doeltreffende bron van inkomsten is, is inmiddels wel gebleken. Iedere kien-avond trekt minstens een 1000 spelers. Met het toegestane tempo van 21 spelletjes per avond en de prijs van een dub beltje per kaart int men zodoende een 2500 gulden. Wanneer men hier van 21 maal de maximum toegesta ne prijs van 60 gulden aftrekt, blij ven er toch nog altijd een goede 1200 gulden per avond over! Voordat de overheid de. prijzen gelimiteerd had, nam deze na-oor- fogse rage zulke dreigende afmetin gen aan, dat snel en krachtdadig in grijpen geboden was, ook al moest steeds iedere kien-school voor een liefdadig doel een officiële vergun ning hebben en ook al werd er steeds de strengste controle op de naleving hiervan uitgeoefend. De door de overheid getroffen maatregelen om het spel aan banden te leggen omvatten: De maximum uit te loven prijs van 60 gulden en de verlaging van de prijs der kaarten van een kwar tje tot een dubbeltje. Het limiteren van de speeltijd tot 2'ó uur per avond. Het weigeren van nieuwe vergun- LEZERS SCHRIJVEN... ONTSPOORDE JEUGD. Naar aanleiding van het stukje „Ont spoorde jeugd", zou ik mij aan willen sluiten bij het onderschrift van de Re dactie. Ja. wij ouderen lazen ook die boeken van Pietje Bel en Dik Trom en wij zijn er ook niet slechter op gewor den. Dit stuk zal ook heus geen kwaad kunnen doen voor de jeugd, maar wel het slappe optreden van de ouders is de oorzaak van jeugdige boevenstreken. Het is wel gemakkelijk 's avonds bij de radio te zitten of een boek ongestoord te lezen, of op bezoek te gaan en de kin deren op straat te laten slenterep. Ik ken veel ouders die hun kinderen op straat laten spelen van na schooltijd tot etenstijd en daarna tot een uur of half negen, want dan zitten de ouders rustig en wanneer de kinderen dan thuis ko men, gaan zij naar bed en naar wat zij buiten gedaan hebben, wordt niet ge vraagd. 't Was een rustige avond voor de ouders en daarmee af. En uit zichzelf v er tellen vele kinderen ook niet wat zij deden, Ik denk dat die kinderen slechter wor den van het „aan hun lot overlaten", dan wanneer zij een middag naar een voor stelling van b.v. „Pietje Bel" gaan kij ken. Wanneer de plaatselijke overheid flink optreedt en men ondervindt geen mede werking der ouders, blijft het hopeloos. Zolang er ouders zijn, die hun kinde ren beeldromans laten lezen en te veel zakgeld geven, kunnen wij van zo'n kind niet veel verwachten in de toekomst. Daarom zou ik willen zeggen, ouders die hun kinderen fatsoenlijk willen groot brengen, weet op tijd in te grij pen, ook al kost het soms Uw eigen pretje. Maar later zult U trots zijn dit offer gebracht te hebben. Een Lezeres. ningen behalve voor Vrftdag- en Za terdagavonden. Het verbieden van het adverteren van een speelavond in iedere vorm. Hetgeen echter niet verhinderde, dat de verslaafden toch wel hun weg naar de verschillende „scholen" ble ven vinden. De scholen zonder vergunningen werden zeer snel uitgeroeid en men trad zeer streng op tegen overtre ders. Zelfs de man, die in zyn eigen huis een vriendschappelijk partijtje kienen organiseert, staat bloot aan het gevaar van bekeurd te worden. De opvatting van de meeste ver slaafden wordt getypeerd door de opmerking van een arbeidersvrouw: „Het kan geen kwaadIk kan niet veel verliezen en ik heb de kans er wat extra huishoudgeld bij te ver dienen." De autoriteiten denken er echter anders over en bestrijden het kien- kwaad te vuur en te zwaard. (Nadruk verboden). Deviezen voor toeristenverkeer naar Zwitserland. Voor toeristische reizen naar Zwit serland, aanvangende voor of op 31 Mei a.s. is wederom een contingent reisdeviezen beschikbaar gesteld. Personen, die op 1 Januari j,l. de leeftijd van 14 jaar hebben bereikt, kunnen in aanmerking komen voor toewijzing van een bedrag van ten hoogste zw. frs. 400, waarvan per dag over ten hoogste zw. frs. 40 mag wor den beschikt. De aanvragen moeten uiterlijk 15 April a.s. op de gebrui kelijke wijze bij de gemachtigde in stellingen worden ingediend. De toe wijzing zal geschieden bij loting. DOOR TWEE AUTO'S AANGEREDEN. De 38-jarige mevrouw J. Moulier— Brokx te Rotterdam, is het slachtoffer geworden van een verkeersongeval. Zij wilde, vergezeld door haar man, de Bree oversteken, maar aarzelde, deed een stap terug en werd door een auto aangereden, waardoor zij acht meter naar voren werd geworpen. Ook werd zij geraakt door een auto. die van de andere kant kwam. In bewusteloze toestand werd zij naar het Zuiderzie kenhuis vervoerd, waar zij na aan komst bleek te zijn overleden. Banketbakkers vervaardigen nu zelf hun Paasartikelen. België wil „Paasklokken" (Van onze speciale verslaggever). Wat een haas met Pasen te maken heeft, was ons nooit recht duidelijk. En eerlijk gezegd weten we het nog niet. Achteraf behoeven wy ons daar voor niet te schamen, want de tal rijke vrienden en kennissen, bij wie wy te rade gingen, zyn ons eveneens het antwoord op de vraag schuldig gebleven. Zelfs een poelier, die wy over dit onderwerp aan zyn jasje trokken, kon ons niet uit de brand helpen. Nog gekker is. dat er met Pasen geen haas bij de poelier te krijgen ls, omdat het jachtseizoen reeds lang voorby ls. Dus in het eten van haas by het Paasmenu kan het ook niet zitten. Teneinde i'aad hebben wij ons ge wend tot een groot-fabrikant in cho- cholaterie en suikerwerk, maar ook hij bracht geen uitkomst. Hij zat er eigenlijk een beetje mee in. Zo iemand, die chocolade- en suiker paashazen aan de lopende band maakt, zou tóch moeten weten, waar het symbool van het dartele dier zyn Na de souvereiniteitsoverdracht werd Batavia Djakarta. Ook de straatna men ondergingen een verandering. De namen die te veel aan het oude ko loniale bewind herinnerden werden veranderd. Andere namen werden slechts vertaald. Hier ziet men het oude en het nieuwe naambordje van de Oranje Boulevard, thans Djalan Raja Oranje, te Djakarta. oorsprong heeft gevonden. Om deze fabrikant uit zijn verlegenheid te helpen, hebben wy ons gesprek toen maar gebracht op de fabricage en de verkoop van hazen, kippen en eieren van chocolade en suiker. In België maakt men bovendien nog klokken, die wy juist met Kerst mis plegen te kopen. De Nederlandse vertegenwoordiger, die echter bij de Belgische winkelier tegen Kerstmis klokken zou presenteren, loopt het risico, dat hij hartelijk wordt uitge lachen. 't Gebruik van snoepgoed met Pa sen neemt meer en meer toe, aldus onze zegsman, omdat de genoemde artikelen het enige is. wat men voor zijn vrienden op die dagen kan mee brengen. Het staat echter nog te be zien, of de omzet dit jaar groot zal zijn, want de prijzen liggen nogal aan de hoge kant. Een ons chocolade paaseitjes komt op zeventig a tach tig cent, terwijl er hoogstens acht in een ons gaan. OPSCHIK. Het buitenland heeft veel Paasar tikelen in genoemde vorm van ons betrokken, hetgeen de fabrikanten welkom was, aangezien de situatie in Nederland zich iets heeft veran derd. Het zijn namelyk de banket bakkers die het maken van Paasarti kelen zelf ter hand hebben genomen. Wie zijn blikken terloops eens door de étalageruit van de banketbakker werpt, zal dan ook terstond consta teren, dat de banketbakkers grote zorg aan deze artikelen besteden. In dit opzicht volgen we het voorbeeld van onze Zuiderburen, die al hun chocoladewaren met veel opschik, vooral in de vorm van linten en prachtige dozen, bij het publiek aan dienen. Nu onze banketbakkers zelf de hand aan de oloeg hebben geslagen, is ook de verkoop van het opschik- goed. zoals mandjes en dergelijke, gedecentraliseerd, aangezien vóór de oorlog de fabrikant de grote afnemer was. Alleen het-kleine goed, de paas- eities. is nog fabriekswerk. Met dit al hebben we nog geen op lossing gevonden voor de associatie „haas en Paas". We zouden de vraag willen voorleggen aan de hersen gymnastiek ofwel !s er iemand on der de lezers, die ons uit de droom kan helpen. We hebben de overtui ging. dat zeer velen onze onbekend heid delen. We zullen, indien iemand ons uit de brand helpt, niet nalaten, dit te zijner tijd te vermelden. (Nadruk verboden) 1 >fi MUZIEKFEUILLETON Het Residentieorkest speelt Vrijdag in Middelburg hun m uziek. Derde piano-concert werd voor het eerst in 1805 uitgevoerd. Het is Dinsdagavond. Langzaam loopt de grote zaal van het „Theater an der Wieden" in het oude keizerlijke We nen, vol. Er is vrij veel publiek en de theater knechten, die bij de ingang de bezoekers ontvangen en de mantels en jassen naar de garderobe brengen, knikken goedkeurend: de adel is goed vertegenwoordigd. Het goud van epauletten en sieraden flonkert in het licht van de vele kaarsen in de hoge luchters en op het podium zijn orkestleden bezig met het stemmen van hun instrumenten, In de zaal wordt druk gepraat en er hangt een sfeer vol verwachting. Hoe zal dit concert worden? Het is een avond met moderne muziekde jonge Beethoven komt met niet min der dan drie nieuwe werken. Wonder lijke verhalen over de componist doen de ronde. Het schijnt, dat hij een nogal onafhankelijk type is, wei nig wellevend en dikwijls grof, maar de muziek die hij schrijft is iets bij zonders. Dat weet men nog van vroe ger, want Wenen maakte er al eerder kennis mee. Vanavond worden van deze eigen aardige musicus een Symphonie (zijn tweede) uitgevoerd, een oratorium „Christus am Oelberg" en het Derde Pianoconcert. Beethoven speelt dit laatste werk zelf en in de zaal turen de mensen gefascineerd naar de wat gedrongen, stevige gestalte achter de vleugelGeboeid en ingespannen luistert men naar piano en orkest. Drie delen heeft het concert en als het laatste, een geestig Rondo, heeft geklonken, klatert het applaus op: „Bravo, Beethoven, dat was goed, dat was prachtig..." Zo gebeurde het op de 5e April van het jaar 1805. De altijd met zichzelf worstelende Beethoven, die toen reeds last had van zijn vreselijke kwaal: doofheid, maar die toch in het Weense muziekleven een voorname plaats was gaan innemen, deze eenzame en tegelijk door zovelen omringde figuur, had een concert georganiseerd van eigen werken. Dat deden componisten in die dagen wel meer. Zij kregen daardoor bekendheid en tegelijkertijd konden dan de vereerders met nieu we werken van de componist kennis maken. Vereerders van Beethoven waren er genoeg, vooral in de adellijke kringen, maar deze voor gewone be grippen zo vreemde man, liet zich weinig gelegen liggen aan titels. Toen op een goede dag een lakei buiten adem kwam aanzetten met de mededeling, dat hij onmiddellijk aan het hof moest komen om de Keizer voor te spelen, zei Beethoven laco niek: .,'k Heb geen tijd vandaag, ik zal wel eens kijken of ik morgen ge legenheid heb..." Een andere keer stond Beethoven woedend en drei gend met een stoel te zwaaien voor vorst Lichnowski, een man, die zeer veel voor hem deed. „Vorsten zyn er genoeg", zei deze dan vergoelijkend... „er is maar één Beethoven!" En Beethoven zelf? „Met de adel kun je over het alge meen goed opschieten... alleen moet je iets hebben waarmede je hen impo neert". Zo dacht hij er over en hij imponeerde hen inderdaad: met stoe len en muziek! Het is dus al bijna 150 jaar geleden, dat Beethoven voor het eerst zijn Derde pianoconcert in het openbaar speelde en dit werk heeft sindsdien „repertoire gehouden", zoals het heet. Alleen hoort men in Zeeland altijd maar weinig van dit repertoire. Toch zal men dezer dagen in de gelegen heid zijn het derde piano-concert te beluisteren. De pianist George van Renesse speelt het Vrijdag in Mid delburg samen met het Residentie orkest onder leiding van Willem van Otterloo in de Concert- en Gehoor zaal. Het komt. niet dikwijls voor, dat een groot beroepsorkest naar de Zeeuw se eilanden komt en het is daarom zeer te begrijpen dat er voor dit con cert grote belangstelling bestaat. Bijna vijf jaar neemt 't Residentie orkest een voorname plaats in het officiële Nederlandse muziekleven in. Er werd klein begonnen. In 1902 vormde de grote Wagneriaan, mr. Henri Viotta, uit leerlingen en leer lingen van het Haagse Conservato rium voor Muziek een orkestje, dat op 7 Februari van hetzelfde jaar een uitvoering in Den Haag gaf onder de naam „Residentie-orkest". Na dit eerste concert volgden er vele andere en al spoedig stonden de grootste di rigenten van 't internationale podium achter de lessenaar van het Residen tie-orkest. Het is zelfs het enige Ne derlandse orkest, dat door Arturo Toscanini werd gedirigeerd. Na Henri Viotta nam Peter van Anrooy de diri gentenstaf over en daarna stond Frits Schuurman voor het orkest. Sinds vprig jaar is de directie in handen gelegd van de vroegere dirigent van Nieuwe methode voor de opvoeding tot kunstkenner. seum te volgen, onder snel stijgende belangstelling van het publiek, dat herhaaldelijk niet kon nalaten aan de lessen deel te nemen. In September 1947 begon men even eens te Amsterdam met de opleiding van een aantal onderwijzers tot rond leider. AJIen toonden zich zo enthousi ast dat in het voorjaar van 1948 deze proef op groter schaal werd herhaald. Weldra hoopt de heer Schultink de opleiding van de onderwijzers op grote schaal voort te zetten en daarbij nog enige verbeteringen in te voeren. Een zestigtal volgt op speciaal verzoek een herhalingscursus en ontwikkelt zich tot ware kunstminnaars. In ieder geval is de belangstelling voor de kunst bij de onderwijzers dooi de successen behaald met de kinderen, zeer gestegen. De Amsterdamse leer krachten zijn voor museumbezoek alle gewonnen en wethouder en inspec teurs van het onderwijs niet minder. Ook de Amsterdamse kweekschool heeft de methode aanvaard. De methode begint van de grond af De allereerste vragen luiden: Waar mee is het stuk gemaakt? Wat heeft de kunstenaar al zo met die verf weten uit te drukken? Mag men dit toveren met verf noemen?" enz. Daarna wordt op verschillende stukken nagegaan, in hoeverre de stof uitdrukking geslaagd is. Het wordt dan een ijverig vergelijken van koper met koper, van tafelkleden met tafel kleden, van glas met glas. enz. De kin deren vinden het niet erg hierbij van het ene stuk naar het andere geleid te worden. Bij Rembrandt wordt dan de schokkende ontdekking gedaan, dat deze de stofuitdrukking volkomen weet te verwaarlozen en de grote vraag wordt nu .wat hij dan belangrij ker achtte. Ook dit vindt de groep meestal geheel zelfstandig. VOLGENDE LESSEN. In de volgende lessen komen aan de orde het wonder van het scheppen van ruimte op een plat vlak. de ontwikke ling van de voorsetlling in de loop der tijden (aard der middeleeuwse kunst, verandering in de Renaissance, ontstaan van stilleven en landschap, karakteruitbeelding, waarbij de Staal meesters een hoogtepunt vormen, enz.), toon- en lichtdonkerschildering. penseelstreek, wijze van ophangen, omlijsting, enz. Uit de aard der zaak wordt veel aandacht besteed aan de compositie der meesterwerken, waar bij ervaren wordt, dat de eersterangs- meesters veel en veel groter zijn' dan men gedacht heeft en de mindere go den veel kleiner! Men heeft tegen de methoden van de heer Schultink aangevoerd, dat de stukken door het analyseren aan schoonheid zouden inboeten Men zou te veel op details gaan letten en het geheel niet meer zien. De ervaring leert echter, dat ieder meesterwerk te gen analyseren bestand is. dat het zich onmiddellijk na de ontleding weer sluit tot een hecht organisch geheel, een vermogen dat tweede-rangs-wer- ken missen. Het is alsof een nieuw vak voor on ze lagere scholen bezig is zich baan te breken. De heer Schultink hoopt, dat men door middel van kleurenfilmstro ken onze meesterwerken weldra in alle scholen en jeugdorganisaties zal kun nen brengen. Verschillende proeven met lichtbeelden in de klassen zelf worden alom door de kinderen met enthousiasme begroet. Hierbij heeft men het voordeel, dat men met veel grotere groepen kan werken dan in de musea. Waardering voor het schone. (Van onze Haagse redacteur) Museumbezoek is een vermoeiend werk, vooral voor hen, die veel willen zien en daarom van de ene zaal naar de andere dwalen. De vermoeide be leeft slechts een matig genoegen aan al het schoons, dat in rijke verschei denheid voor hem tentoongesteld is, in de eerste plaats omdat zyn stem ming er niet toe bijdraagt hem waarde ring voor de kunstschatten by te bren gen en in de tweede plaats, omdat hy de zaken te vluchtig en daardoor niet goed ziet en de kunstwaarde hem ont gaat. Men moet kunst leren zien, men moet cr oog voor krygen, men dient toelichtingen ter harte te nemen en zich te verdiepen in het hoe en waar- om. En men moet, wil men het Neder, landse volk opvoeden tot het genieten en het kennen van kunst, by de jeugd beginnen. Dit laatste begrijpt men al langer dan vandaag. In 1946 is men in Am sterdam begonnen met het toepassen van een nieuwe methode voor 't Ieren zien door de jeugd van kunstwerken. In een in Den Haag gehouden lezing heeft de heer J. F. Schultink, die zich met dit onderwijs bezig houdt, daar. over het een en ander verteld. Het experiment is eind 1946 aange vangen aan de Eerste Montessorischool te Amsterdam, waar het onmiddellijk een groot succes bleek. Daarna kreeg de heer Schultink zijn grote kans aan de school voor Persoonlijkheidsonder- wijs aan de Hillegomstraat, .eveneens te Amsterdam. Hier.werd stelselmati ger gewerkt; een groep kinderen van de zesde klasse werd in staat gesteld een gehele cursus in het zien van schilderijen in Rijks- en Stedelijk Mu- het Utrechts Stedelijk Orkest, Wil lem van Otterloo, die door velen wordt beschouwd als de grootste van de huidige Nederlandse orkestdirigen ten. ANDERE WERKEN Het programma van Vrijdagavond vermeldt drie werken. Behalve Beet- hovens derde pianoconcert speelt het Residentieorkest de Ouverture „De Vogels" van Alfons Diepenbrock en de vierde Symphonie van Tsjaikows- ky. Van Otterloo komt elk concert met minstens één Nederlands werk. Diepenbrock: geen musicus van professie, leraar in de oude talen in Den Bosch, maar toch een van de grootste componisten, die Nederland heeft opgeleverd. Johan Molenaar heeft hem raak getypeerd in een klein gedichtje: „Een vrome ziel, een scherp verstand. Een kwetsbaar man, „Een dilettant", vonden confraters, maar constant was hij ter woon in Schoonheidsland". Dan Tsjaikowsky, dc man die der tien jaar lang door een vrouw in de gelegenheid werd gesteld om te com poneren, met wie hij eens zeer ver trouwelijk correspondeerde, doch die hij nooit ontmoette. Aan zijn Vierde Symphonie, die het Residentie-orkest Vrijdag zal uitvoeren, ligt een com pleet programma ten grondslag, dat Tsjaikowsky uiteengezet heeft in een brief aan zijn beschermster, mevrouw von Meck. De componist „beeldt" in deze Symphonie uit hoe het noodlot steeds weer het zoeken van de mens naar het geluk in de weg staat- Wenen en Middelburg liggen ver uit elkaar en het jaar 1805 ligt ver achter ons. De muziek van Beethoven echter kent tijd noch grenzen. Daarom zal in 195(rhet derde pianoconcert klin ken als weleer en evenals toen zal het op de hoorders ongetwijfeld grote in druk maken. Evenzeer trouwens de muziek van een Diepenbrock en een Tsjaikowsky. de K. Nest wilde zwijnen bemachtigd. Te Udenhout ontdekten jagers, dat een wild zwijn vlak voor hun voeten wegschoot in het water. Zij probeer den vergeefs het dier te vangen, maar tussen het riet, dicht bij het water de den zij een goede vangst. Met enige moeite gelukte het him een heel nest jonge wilde zwijnen van 4 weken te bemachtigen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1950 | | pagina 7