Met het Franse leger is het
niet zo best gesteld
Zeeuwse Almanak
LANGS STRAND EN DUIN
IN DE MAAND APRIL
Wandeling bij Zoutelande
GRIFFIER PROVINCIALE STATEN
VIJF-EN-ZESTIG JAAR
Trouw aan Moskou
ZATERDAG 8 APRIL 1950
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
3
DE VERDEDIGING VAN WEST-EUROPA (III)
Groepen generaals zitten elkaar dwars
Tal van moeilijkheden bij de reorganisatie.
Toeii men begonnen was met bet opzetten van plannen voor de ver
dediging van West-Europa, werd één ding reeds terstond duidelijk: alles
hing af van het Franse leger. Zonder dit leger kan Europa niet verdedigd
worden. Indien het niet opnieuw zou worden opgebouwd, zouden de an
dere onderdelen van het plan geen waarde hebben. De wederopbouw van
de Franse strijdkrachten, na tien jaren van ontbinding, ls thans één der
grootste problemen van de Westerse Unie.
Het Franse leger eindigde de oor
log met een enorme lacune ln het
evolutie-proces, dat zich elders had
ontwikkeld. Het leger had geen
eigen wapens en geen eigen midde
len. Leclerc, één van zijn werkelijk
voortreffelijke generaals, stierf spoe
dig en onder de overgebleven leiders
ontstond een scherpe tegenstelling
tussen die van de oude school en de
nieuwe mensen, die in de oorlog met
de geallieerden waren opgetrokken.
Weldra begon de politiek zich van
de hogere leiding meester te maken
en nimmer is er gedurende de laat
ste vijf jaren één ogenblik geweest,
dat het leger zich rustig kon orga
niseren. De oorlog in Indo-Chüia
heeft op de nieuwe organisatie een
ondragelijke last gelegd. Hij heeft
vele van de beste soldaten wegge
haald, vooral onderofficieren en een
groot deel van de oorlogsbegroting
verslonden. Thans bevinden zich een
135.000 man, méér dan een derde
van het Franse leger in Indo-China,
en daarbij zijn inbegrepen die Duit
sers waarvan velen S.S.-ers
die na de oorlog anonymiteit zoch
ten bij het Vreemdelingenlegioen, 't
Overblijvende tweederde deel van 't
Franse leger is verspreid over Afri
ka, Duitsland, Oostenrijk en Frank
rijk zelf.
Al deze strijdkrachten hebben
geldgebrek. De gewone soldaat ont
vangt zeven francs per dag, zjjn voe
ding is slecht en zjjn levensomstan
digheden zijn veel primitiever dan
in andere Westelijke legers. Er is
een ernstig tekort aan instructeurs,
aan leerboeken en aan een moderne
organisatie.
Maar verreweg het grootst is de
behoefte aan uitrusting. Frankrijk
eindigde de oorlog met wapens, die
het geleend had van de Amerikanen
en de Engelsen en met het materiaal
dat zij in handen kregen van de
Duitsers en de Italianen. Het mees
te daarvan is nu versleten of verou
derd en er is niets nieuws vervaar
digd om het te vervangen. Er is 'n
rampzalig gebrek aan standaardisatie
de soldaat in opleiding bijv. moet le
ren schieten met geweren van ten
minste vier verschillende typen, En
gelse, Amerikaanse, Duitse en Fran
se, omdat dit de enige wapens zijn,
die voor de training beschikbaar zijn.
KAZERN" E-PÈIO HTJEN.
De militaire dienstplicht duuxt in
Frankrijk 12 maanden, tegen in En
geland 18 maanden. De ongeveer
400.000 dienstplichtigen worden op
20-jarige leeftijd tweemaal per jaar
opgeroepen. Gedurende de eerste zes
maanden worden zij dagelijks flink
geoefend in de elementaire dingen
van het krijgsvak. Maar in de vol
gende zes maanden hebben de solda
ten, die niet rechtstreeks naar de
strijd in Indo-China worden gezon
den, de kans vervelende kazerne
plichten te moeten vervullen als bijv.
aardappelschillen, iets wat er niet
erg toe bijdraagt hen geschikt te
maken voor de moderne oorlog!
In tegenstelling tot de andere le
gers hebbén de Fransen niet één
bepaalde bevelhebber aan het hoofd.
In plaats daarvan is er een groep
generaals, min of meer op het zelfde
HET IS TOCH FEEST.,.."
Het gebeurde dezer dagen bij de
opening van een nieuw hotel-café
restaurant, zoals de officiële titel
luidt, in Zeeland. Inleen der dorpen,
op een der eilanden. De eigenaar op
zijn paasbest (het geval slaat niet op
Domburg) loopt stralend tussen de
vele blommen door, zijn vrouw ont
vangt met hem samen de genodigden,
er heerst een feestelijke stemming,
het leven is vol rozengeur.
Dan gaat de deur open en op de
drempel staan twee kleuters. Ze wa
ren op weg van de kleuterschool naar
huis, maar ze zagen, dat er onder
weg feest was en trokken hun con-
chzsie.
Dapper stappen ze naar binnen en
nemen plaats op een stoel. Mevrouw
staat verbaasd, komt op hen toe en
vraagt
En wat komen jullie doen, peu
ters?
We krijgen wat, want het is toch
feest! luidt het antwoord.
Mevrouw naar het buffet. Even la
ter staan twee heerlijke glazen kwast
voor de ongewone gasten. Ze kijken
elkaar aan, de bengels, en genieten
van het goede der aarde.
Maar als hun glas leeg is, gaan ze
niet weg. Opnieuw komt mevrouw op
hen toe.
Smaakte het? vraagt ze.
De knapen knikken en aarzelen
even. Dan komt het hoge woord er
uit:
Maar we krijgen toch ook voor
de tweede keer wat?
Mevrouw glimlacht, vraagt zich
misschien even af, of die wetenschap
wel uit hun eigen koker komt, maar
brengt opnieuw twee glazen kioast.
Dan staan de jochies op.
't Was lekker, zeggen ze, en
vriendelijk bedankt
Hun moeder stond al voor de huis
deur op de uitkijk. Bezorgd' Haar
bengels bleven te lang weg.
niveau, die elkaar dwars kunnen zit
ten. Ieder van hen kan met voorbij
gaan van de anderen zich bij de mi
nister van Oorlog beklagen. Op het
ogenblik domineert de levendige fi
guur van generaal De Lattre de l as-
signy, één van de „nieuwe garde",
die in geval van oorlog opperbevel
hebber zou worden van alle land
strijdkrachten van de West-Europese
Unie. Om die positie te kunnen schra
gen heeft hij een Frans leger nodig,
dat ten minste even sterk en doel
treffend is als het Engelse.
In een land als Frankrijk, waar
een zo grote communistische partij
bestaat en waar zoveel verschillende
onderlinge banden zijn, was het on
vermijdelijk dat er schandaaltjes
bij de legerleiding zouden komen. Er
zijn dan ook inlichtingen uitgelekt.
Als gevolg waarvan de Engelsen en
Amerikanen er soms afkerig van zijn
geweest met de Fransen hun groot
ste geheimen te delen, die zij onder
andere omstandigheden zouden mo
gen kennen.
AMERIKAANSE STEUN
Het leeuwendeel van de Ameri
kaanse militaire hulp van 1 milliard
dollars gaat naar het Franse leger:
om te beginnen voor een waarde van
300.000 dollar aan materiaal en la
ter nog wel meer. Tanks, voertuigen,
geweren, radio's ammunitie en vele
andere wapens worden thans in
Frankrijk ontscheept, tegelhk met
Amerikaanse instructeurs. Men heeft
nieuwe schema's gemaakt voor de
opleiding. Een divisie alpenjagers, 'n
luchtlandings-divisie en verschillen
de nieuwe gewapende formaties zul
len in 1950 worden gereorganiseerd
en opnieuw uitgerust; en een alge
hele herziening van het organisatie
schema kan waarschijnlijk ook tege
moet worden gezien. Wat Indo-Cni-
na betreft, bereidt Amerika zich
thans voor aan dit speciale gebied
nóg meer geld en wapens te lenen.
Hilversum verliest groot hotel.
Wegens belastingschuld zal Zater
dag a.s. de gehele inventaris van bet
grote Palace-hotel te Hilversum bij
executie verkocht worden. In krin
gen van het vreemdelingenverkeer
heeft dit grote ontstemming gewekt.
Onlangs is ook reeds het Astoria Cha
let in Baarn van bestemming veran
derd. Het verlies van ruim 180 bed
den op de Gooise hotel-accommodatie
van circa 800 wordt een gevoelige
slag genoemd.
Minister Rutten naar Indonesië.
Op uitnodiging van de regering der
R.I.S. zal de minister van Onderwijs,
prof. dr. F. J. Th. Rutten, Donderdag
a.s naar Indonesië vertrekken. Hij
wordt einde der maand in Nederland
terug verwacht.
In Zaid-Afrika is men begonnen een vloot op te bonwen, die uit koopvaardij- en oorlogsschepen zal bestaan. De
eerste torpedojager voor de oorlogsvloot is juist bü de Britse regerins aaneekocht. Met de handelsvloot ls men al
Iets verder gevorderd. Deze laatste vloot staat onder leiding van Harris Bomber, die bekendheid heeft gekre
gen door ln de oorlog de bombardementen op Europa te leiden. Verscheidene schepen varen reeds op Amerika,
terwijl het eerste schip dat op West-Enropa zal varen, de „Constantia", nog deze maand in Rotterdam wordt ver
wacht. De „Constantia" voor het vertrek naar Europa in de Tafelbaai. Op de achtergrond de Tafelberg.
Als ik met de bus Zoutelande binnenhobbel, heb ik al gelegenheid gehad
mif te vermelen in de prachtige vergezichten op de duinen en over het
Walcherse land. De dorpjes liggen scherp afgetekend tegen de Ietwat
heiige hemel, waar telkens even de zon de overhand heeft, om dan weet
op te lossen ln een brede, lichtende nevelvlek.
Het Wereldgebeuren
Terwijl de skileraar Prinses Irene de latten onderbindt, staat Prinses
Beatrix, al voor de tocht gereed, lachend in het rond te kijken.
Het binnenlands luchtverkeer.
Het Tweede Kamerlid Maenen (KV
P) heeft de minister van Verkeer en
Waterstaat schriftelijk gevraagd of
het juist is, dat de KLM-directie
heeft besloten dit jaar het binnen
lands luchtverkeer niet te exploiteren
en dat de minister hieraan zijn goed
keuring heeft gehecht. Hij wenst, dat
thans eindelijk een duidelijk stand
punt wordt ingenomen ten aanzien
van het binnenlands luchtverkeer.
Urn met aarde van Indonesische
erevelden wordt bijgezet.
Zaterdag 29 April zal op plechtige
wijze een urn met aarde van 22 Indo
nesische ere-velden in het nationaal
monument op de Dam te Amsterdam
worden bijgezet. Tevoren wordt in de
Nieuwe Kerk een herdenkingsbijeen
komst gehouden, die zal worden bij
gewoond door de Koningin en Prins
Bernhard.
Ik heb gezien, dat de koolzaadplan-
ten hier en daar meer dan een halve
meter lang zijn en op 't punt staan
om te gaan bloeien. Als bijzondere
noot in het kleurgamma van de vlak
ke akkers, tekende zich ergens een
donkerpurper veldje af, waar de ro
de kolen zich hadden gestrekt tot
hoge planten met steile knoppentros-
sen.
Voor de Zoutelandse woningen
gloeit het fluwelige roodbruin van de
muurbloemen en paarse crocussen
hebben de strijd om het bestaan op
gegeven: ze liggen buiten bewustzijn
tegen de kluitige grond, waarop ze
hun hoogtij hebben gevierd.
Als ik uitstap, waait een hommel
haast tegen mijn hoed. Die hoed moet
ik tegen de windvlagen beschutten
door hem stevig vast te grijpen. Op
de duinpaadjes waait het zand me
om de oren en als ik even de zee heb
gezien, die aardig te Keer gaat, zoek
ik tevergeefs naar een plekje, waar ik
wat langer van dat altijd wisselende
schouwspel kan genieten.
HET DUIN TS
Dan maar dadelijk het duin in, of
liever er langs, want de enkelvoudige
x-ij langs Walcherens Westkust staat
niet toe, de overigens zo geijkte term
te gebruiken. Op de diep uitgelopen
paadjes heb ik gelukkig zoveel be
schutting tegen de windvlagen, dat 't
zoeken naar planten- en dierenleven
niet al te onaangenaam wordt.
Het uitzicht vanaf de duintoppen
op de lange duinenrij Zuidwaarts,
waar de rijshoutvoorzieningen, als
overbodige haarnetjes over de kale
kruinen liggen, geniet ik toch wel
terloops.
Vrolijk bibberen de steeltjes van de
vroegelingetjes, die hier in dichte
groepjes tussen zandhaver en helm
staan, daar waar mossen zich hebben
gevestigd, er het zand stevig vast
houden en tevens voldoende vochtig
heid vasthouden op deze droge grond
soort.
Eerst schijnen al die witbloeiende
vlekjes vroegelingencomplexen, maar
een dwergvorm van de bundelhoorn-
bloem heeft zijn aandeel in de bodem
Verjaardagsinterview met dr. B. D. H. Tellegen.
„Het had wel kunnen wachten
tot December".
Twee en twintig jaar Griffier der
Staten van Zeeland, ja, dat klopt. Een
en dertig jaar in dienst der provincie?
Onder drie Commissarissen der Ko
ningin? U behoeft eigenlijk niets meer
te vragen. Het is allemaal juist
Zo begint ons verjaardagsinterview
met dr. B. D. H. Tellegen, die vandaag
vjjf en zestig jaar wordt.
Achter twee dikke brilleglazen lich.
ten in een bescheiden lachend, scherp
gesneden gelaat twee heldere ogen op.
Een hand, die even te voren nog met
een vouwbeen speelde op het schrijf
bureau strijkt achteloos door zilverwit
haar. De mond zwijgt vastbesloten. De
interviewer weet: dit wordt het lastige
interview met iemand, die liever niet
geïnterviewd wil worden. De kunst is
nu dit zwijgen te doorbreken
Het lukt als het gesprek op Gronin
gen komt.
In Groningen ben ik geboren, ja.
Mijn vader later President van de
Haagse rechtbank, was er Rentmees
ter der Stadsbezittingen, mijn groot
vader Hoogleraar in het Staatsrecht.
Ikzelf heb er gestudeerd ben er gepro
moveerd. Daarna volgden drie jaren
advocatuur in Rotterdam, maar toen
lokte Groningen weer. In 1915 werd ik
er ambtenaar ter secretarie, in 1917
ging ik over naar de Provinciale Grif
fie.
Ja en toen kwam Zeeland, op 1 Juli
1919. Mr. H. J. Dijckmeester was in
die tijd Commissaris der Koningin,
mr. W. Polman Kruseman, die zes en
twintig jaar Griffier geweest was (een
record) overleed in 1918 en de heer
H. J. G. Hartman werd zijn opvolger.
Ik zelf werd chef der afdeling Finan
ciën in Middelburg
Even valt er een korte stilte. Er trek
ken een en dertig Zeeuwse jaren voor
bij in de rustige, eenvoudige werkka
mer van de Griffier der Staten in de
noodgriffie op de Dam. Dan gaat dr.
Tellegen weer voort:
Groningen ligt mij nog altijd. Na
tuurlijk ben ik met Zeeland vergroeid:
er is geen uithoek der provincie, die
ik niet ken. Als ik nu in Groningen
kom. herken ik de stad nauwelijks. Ze
is uit haar voegen gebarsten, maar het
Groningse land ligt mij, en in de stad
heb ik tenslotte mijn jeugd gehad.
Zeeland: dxüe Commissarissen der
Koningin, vier en twintig Gedeputeer
denZeeland is lang niet zo ver
anderd als Groningen. Groningen was
de echte hoofdstad der provincie, Mid
delburg alleen de ambtelijke. Zeeland
was zoveel meer geïsoleerd. Dat heeft
zijn nadeel gehad, maar toch ook zijn
voordeel.
Er was hier de bekoring van het
oude, het beslotene, het karakteristieke.
Ik heb mij wel eens laten vertellen,
dat de weg over de Ki'eekrakdam pas
in de eerste wereldoorlog aangelegd is.
Voor die tijd moest je, als je per auto
naar Zeeland kwam, je wagen in
Woensdrecht op de trein laden. Pas in
Rilland Bath kon je weer verder rij
den. Groningen was daartegenover
levenskrachtiger. In Zeeland was al
leen landbouw, in Groningen had Je
bovendien handel en scheepvaart, in
dustrie en niet te vergeten een univer
siteit.
En toch, de oude deftige ambtena
renstad, die Middelburg vroeger was.
is verdwenen. Ook in Zeeland is zeer
veel veranderd. Bedenk eens hoe de
landbouw, de tuinbouw, en de fruit
teelt gemoderniseerd zijn en hoeveel
deskundiger alles daar toe gaat. Er is
een streven naar industrialisatie, dat
succes moét hebben, al voltrekt het
proces zich hier trager omdat we geen
reserve aan arbeidskrachten hebben.
Alleen Zeeuwsch Vlaanderen heeft dat.
Weer is er even dat zwijgen in de
griffierskamer. De pijp, karakteristiek
voor dr. Tellegen, is uitgedoofd. Een
telefoontje onderbreekt het relaas. Dan
gaat het weer verder:
Tot 1928 ben ik chef der afdeling
Financiën gebleven. Mr. Dijckmeester
werd in 1921 opgevolgd door jhr. mr.
J. W. Quarles van Ufford, deze in 1948
door jhr. mr. A. F. C. de Casembroot.
De heer Hartman legde zijn werk neer
in 1928. Toen volgde mijn benoeming
tot Griffier der Staten
Goede jaren zijn het geweest, die ja.
ren in Zeeland, voor mij. zowel als
mijn gezin. Met als kwaadste jaren na
tuurlijk die tussen '40 en '45. En pret
tig werken was het hier, niet in de
laatste plaats omdat ik steunen kon op
een staf van bekwame ambtenaren,
met wie ik op de meest aangename
wijze samenwerkte. Het werk is inge
wikkelder geworden, dan in de tijd,
waarin ik Financiën had. Toen was
alles eenvoudig.
En nu ben ik dan vijf en zestig. Aan
het eind van het jaar leg ik mijn func
tie neer. Dit verjaardagsinterview van
u had tóch wel kunnen wachten tot
December
Een foto? Ik heb er geen en dat kan
zeer zeker wachten tot December. Dan
krijgt u er een. Achter mijn werktafel,
precies zoals een krantenman het
graag heeft!
De krantenman gaat heen. Tevreden.
Het is toch een belangwekkend inter-
view geworden.
opgeëist en als ik dat heb vastgesteld
blijken er nog andere vertegenwoor
digers van de duinflora een plaatsje
tussen te hebben veroverd.
Het lepelblad, het vanouds bekende
kruid tegen de scheurbuik, eveneens
hier voorkomend in gedrongen vorm,
blijkt zijn tijd van bloeien goed te
kennen. In deze vorm gelijken ze zo
veel op de vroegelingetjes, dat ik ze
zou zijn voorbijgelopen, als de bloe-
menschaarste me niet tot goed uit
kijken had genoopt.
Een rood, eenband slakkenhuisje
vind ik verdacht dicht bij een prach
tige vijfband, die een gele hoofdtint
bezit. Dat is geen verrassing, want 'n
week geleden vond ik al slakkeneie-
ren tussen het gras in een wilgen
slootje.
En helemaal op de kruin van een
duin vind ik een segrijnslak, onze
grootste huisjesslak na de Limburgse
karakollen. De schelp heeft een brui
ne kleur, maar dichtbij bekeken ziet
men er een prachtig vlekkenpatroon
overheen liggen. Deze groote slakken
worden bij onze Zuiderburen, in elk
geval door de Fransen ook gegeten en
levert ook de beroemde (beruchte)
slakkenstroop, waarmee men ('n oud
huismiddel) graag hardnekkige hoest
te lijf ging. Men treft 't dier slechts
daar aan, waar mensen zich in de na
bijheid vestigden en de mensen heb
ben deze slak volgens de boeken,
over de gehele wereld verspreid. Een
Engels schrijver vermeldt, dat proe
ven hebben aangetoond, dat een weg
geworpen slak heel goed zijn eigen
terreintje terug weet te vinden, zo
dat speciaal deze slak wat in onze
achting moet stijgen.
YVATERWILGJES
De pas aangeplante waterwilgjes
dragen katjes, al op een afstand zicht
baar. Ik vind er enkele verkleumde
hommelr op. Ijveriger in de weer is
een goudgele, dichtbehaarde vlieg,
die om zijn bezoek aan faecaliën een
„onzegbare" volksnaam draagt. Nu
zijn ze met een heel net werkje be
zig, d.w-z. honingsnoepen uit de reeds
vermelde wilgenkatjes. Vier tot vijf
op één zo'n gouden gevalletje.
Bij 't passeren van een huisje zie
ik de fijn verdeelde blad veren van 't
doornzaad in dichte vrolijkgroene
bossen saamgepakt, en daartussen op
de bloeiende vogelmuur vind ik
zowaar al een beerrups met zijn ha
rige bruine rug. Op een paaltje zitten
nu na vijf jaar nóg de lege zeepok
hulzen, daaromheen liggen de lege
schalen van de mossels, die tijdens
de vloed er in trossen rond hebben
gehangen. Dicht daarbij bloeit een
paardebloem, onaanzienlijk als plant,
wanneer we een maand verder zijn,
maar nu een welkome aanvulling van
de weinig voorjaarsbloeiers.
STRAND
Ik ga het duin eens over voor een
strandwandeling, 'k Heb het voordeel
een verse vloedlijn aan te treffen, die
meest bestaat uit losgeslagen wieren,
knoop- en blaaswier, maar waartussen
ik al gauw roggeneieren ontdek.
Mijn beschikbare tijd schiet al op,
maar in de enkele honderden meters,
waartoe zich mijn wandeling be
paalt, begrijp ik met een soort rog-
geneieren-invasie te doen te hebben.
In korte tijd heb ik er een twintigtal
bijeen, behorende tot minstens vier
soorten. Een er van heeft blijkbaar
al tussen de stenen van een breker
klem gezeten. Er hebben zich niet
minder dan tien zeeanemoontjes op
gevestigd, waarvan één een behoor
lijke grootte heeft bereikt.
Op een breker ontdekt ik een
vreemd geval, een grillig gevormd,
wier- en sponsachtig voorwerp, dat
bij nadere beschouwing een geweldi
ge vliescel-kolonie blijkt te wezen en
behoort tot de groep van de zeevin
gers. Die gaat ook mee voor nadere
bestudering.
De dichtbijzijnde vaargeul is ver
antwoordelijk voor de beide zeekoe
ten en de kleine alk, die als teer-
slachtoffers zielig in de strandlijn
liggen. De alk is, behalve de bek en
de poten (die goede kenmerken le
veren) totaal door een dikke laag
stookolie omgeven; er valt geen veer
tje meer te bespeuren.
De bus naar Westkapelle wacht niet.
Alle grote kwaliteiten, die de de vo
rige week gestorven Leon Blum in
zich verenigde, hebben niet kun
nen verhinderen, dat zyn partij sinds
de bevrijding danig is afgetakeld.
Als leider van de Franse socialis
ten heeft Blum de laatste jaren van
zijn leven gefaald, omdat hij geen
figuur meer was, die in het volle
leven stond en tot de verbeelding
van de Franse arbeiders wist te
spreken. De socialistische party in
Frankrijk, de S. F. I. O., is inge-
ischrompeld tot een middenpartij, die
haar aanhang in hoofdzaak recru-
teerd uit kleine burgers, zelfstandige
ambachtslieden en de geschooide
top van de arbeidersklasse. Het
overgrote deel van wat gemeenlijk
genoemd wordt de ai-beidende klas
se heeft zich van de S. F. L O. af
gekeerd om zich achter de vanen
van de communisten te scharen.
Daardoor is de Franse communisti
sche partij de grootste in West-Eu
ropa geworden, de voornaamste troef
van de Kominform.
Deze week hebben de Franse Sta
linisten bjj Parijs een partijcongres
gehouden, waarvoor ook buiten Ixun
gelederen belangstelling bestond. De
schoonmaakwoede immers, die van
tijd tot tijd in alle landen Trotskiïs-
ten, agenten, saboteurs e.d. te voor
schijn brengt, is ook Frankrijk niet
voorbij gegaan. Er zijn een aantal
leden buiten de party gezet, die,
maarschalk Tito minder fel ver
doemden dan volgens voorschrift uit
Moskou vereist werd. Dus was de
vraag of de tegenslagen en interne
beroex-ingen de partij ook afbreuk
hadden gedaan en een stempel zou
den drukken op het congres. Die
vraag kan nu met stelligheid be
antwoord worden. Het congres heeft
geen spoor van enige crisis in de
partij verraden, daar zijn alle Fran
se bladen het over eens. Het ver
loop heeft vrijwel geen afwijkingen
gebracht van het gewone recept.
Zoals te doen gebruikelgk kwamen
in de redevoeringen van de leiders
de cliché-leuzen naar voren als strijd
voor vrede, voor welvaart, voor vrij
heid, tegen het Amerikaanse impe
rialisme en de oorlogsstokers, kort
om de gewone phrasen, waarmee de
communistische bladen dag in dag
uit vol staan. Een aantal andere
sprekers liet niet na hoog op te ge
ven over de toestanden in de Sov
jet-Unie. Dat hoort er nu eenmaal
ook bij. Daarnaast echter ontbrak
de critiek niet, de zelfcritiek dan.
Thorez gaf een aantal voorbeelden
van afdelingen en kameraden, die
tekort geschoten waren in ijver en
activiteit. Een ander vulde dit aan
door zich te keren tegen sleur en
luiheid. Men diende eerder de schoen
zolen, dan het- zitvlak van de broei:
te slijten, zei hg. Critiek werd ook
uitgeoefend op het feit, dat er in
vele fabrieken geen communistische
cellen aanwezig waren.
De bekende natuurkundige profes
sor Joliot-Curie, hoge-commissaris
voor de atoom-energie in "Frankrijk,
erkende deemoedig, dat hij de voor
uitgang van de Sovjet-Unie op het
gebied van de nieuwe wapens had
onderschat.
De veteraan Marcel Cachin ver
klaarde, dat de communistische dag
bladen slechts 16 van het lezen
de publiek bereikten. De rest las de
„Marshall-pers." Thorez gaf als
ledental van de partij op 800.000,
dat is 200.000 minder dan onmiddel
lijk na de bevrijding. Tenslotte werd
een nieuw partijbestuur gekozen,
waarin vrijwel oude gezichten terug
keerden.
De leiding heeft zich dus geheel
weten te handhaven en duidelijk
gemaakt, dat onverzwakt en mili
tant de lijnen van de Kominform
gevolgd zullen worden. Van 'n merk
bare Titoïstische stroming is niets
gebleken. De Franse communistische
partg blijft tot slaafs toe trouw aan
Moskou en aan Stalin, wiens leer
stellingen opnieuw tot richtsnoer
van haxxdelen zyn uitgeroepen.
Zwerfmans heeft zich te haasten of
hij wil of niet. De wind is nog toege
nomen en maakt het wachten op de
weg vrij onaangenaam. Uit de bus
wordt nog een laatste blik geworpen
op de altijd boeiende lijn, die de top
pen der duinen beschrijven tegen de
nu wat helderder hemel. Door de
lange grassen tegen de hellingen gaat
een golvende beweging opwaarts, het
is als het laaien van de vlammen van
een bleek vuur, dat woest tegen de
toppen opklinkt. Zo, gelijkend op een
geweldig koud Paasvuur, helpt het,
om nog bij het scheiden een echte
Aprilstemming vast te houden, de
meest geëigende gemoedstoestand om
mijn babbeltje te houden binnen de
perken van de titel, die de lezers er
boven aantreffen.
BAREND ZWERFMANS.