Met het Franse leger is het niet zo best gesteld Zeeuwse Almanak LANGS STRAND EN DUIN IN DE MAAND APRIL Wandeling bij Zoutelande GRIFFIER PROVINCIALE STATEN VIJF-EN-ZESTIG JAAR Trouw aan Moskou ZATERDAG 8 APRIL 1950 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 3 DE VERDEDIGING VAN WEST-EUROPA (III) Groepen generaals zitten elkaar dwars Tal van moeilijkheden bij de reorganisatie. Toeii men begonnen was met bet opzetten van plannen voor de ver dediging van West-Europa, werd één ding reeds terstond duidelijk: alles hing af van het Franse leger. Zonder dit leger kan Europa niet verdedigd worden. Indien het niet opnieuw zou worden opgebouwd, zouden de an dere onderdelen van het plan geen waarde hebben. De wederopbouw van de Franse strijdkrachten, na tien jaren van ontbinding, ls thans één der grootste problemen van de Westerse Unie. Het Franse leger eindigde de oor log met een enorme lacune ln het evolutie-proces, dat zich elders had ontwikkeld. Het leger had geen eigen wapens en geen eigen midde len. Leclerc, één van zijn werkelijk voortreffelijke generaals, stierf spoe dig en onder de overgebleven leiders ontstond een scherpe tegenstelling tussen die van de oude school en de nieuwe mensen, die in de oorlog met de geallieerden waren opgetrokken. Weldra begon de politiek zich van de hogere leiding meester te maken en nimmer is er gedurende de laat ste vijf jaren één ogenblik geweest, dat het leger zich rustig kon orga niseren. De oorlog in Indo-Chüia heeft op de nieuwe organisatie een ondragelijke last gelegd. Hij heeft vele van de beste soldaten wegge haald, vooral onderofficieren en een groot deel van de oorlogsbegroting verslonden. Thans bevinden zich een 135.000 man, méér dan een derde van het Franse leger in Indo-China, en daarbij zijn inbegrepen die Duit sers waarvan velen S.S.-ers die na de oorlog anonymiteit zoch ten bij het Vreemdelingenlegioen, 't Overblijvende tweederde deel van 't Franse leger is verspreid over Afri ka, Duitsland, Oostenrijk en Frank rijk zelf. Al deze strijdkrachten hebben geldgebrek. De gewone soldaat ont vangt zeven francs per dag, zjjn voe ding is slecht en zjjn levensomstan digheden zijn veel primitiever dan in andere Westelijke legers. Er is een ernstig tekort aan instructeurs, aan leerboeken en aan een moderne organisatie. Maar verreweg het grootst is de behoefte aan uitrusting. Frankrijk eindigde de oorlog met wapens, die het geleend had van de Amerikanen en de Engelsen en met het materiaal dat zij in handen kregen van de Duitsers en de Italianen. Het mees te daarvan is nu versleten of verou derd en er is niets nieuws vervaar digd om het te vervangen. Er is 'n rampzalig gebrek aan standaardisatie de soldaat in opleiding bijv. moet le ren schieten met geweren van ten minste vier verschillende typen, En gelse, Amerikaanse, Duitse en Fran se, omdat dit de enige wapens zijn, die voor de training beschikbaar zijn. KAZERN" E-PÈIO HTJEN. De militaire dienstplicht duuxt in Frankrijk 12 maanden, tegen in En geland 18 maanden. De ongeveer 400.000 dienstplichtigen worden op 20-jarige leeftijd tweemaal per jaar opgeroepen. Gedurende de eerste zes maanden worden zij dagelijks flink geoefend in de elementaire dingen van het krijgsvak. Maar in de vol gende zes maanden hebben de solda ten, die niet rechtstreeks naar de strijd in Indo-China worden gezon den, de kans vervelende kazerne plichten te moeten vervullen als bijv. aardappelschillen, iets wat er niet erg toe bijdraagt hen geschikt te maken voor de moderne oorlog! In tegenstelling tot de andere le gers hebbén de Fransen niet één bepaalde bevelhebber aan het hoofd. In plaats daarvan is er een groep generaals, min of meer op het zelfde HET IS TOCH FEEST.,.." Het gebeurde dezer dagen bij de opening van een nieuw hotel-café restaurant, zoals de officiële titel luidt, in Zeeland. Inleen der dorpen, op een der eilanden. De eigenaar op zijn paasbest (het geval slaat niet op Domburg) loopt stralend tussen de vele blommen door, zijn vrouw ont vangt met hem samen de genodigden, er heerst een feestelijke stemming, het leven is vol rozengeur. Dan gaat de deur open en op de drempel staan twee kleuters. Ze wa ren op weg van de kleuterschool naar huis, maar ze zagen, dat er onder weg feest was en trokken hun con- chzsie. Dapper stappen ze naar binnen en nemen plaats op een stoel. Mevrouw staat verbaasd, komt op hen toe en vraagt En wat komen jullie doen, peu ters? We krijgen wat, want het is toch feest! luidt het antwoord. Mevrouw naar het buffet. Even la ter staan twee heerlijke glazen kwast voor de ongewone gasten. Ze kijken elkaar aan, de bengels, en genieten van het goede der aarde. Maar als hun glas leeg is, gaan ze niet weg. Opnieuw komt mevrouw op hen toe. Smaakte het? vraagt ze. De knapen knikken en aarzelen even. Dan komt het hoge woord er uit: Maar we krijgen toch ook voor de tweede keer wat? Mevrouw glimlacht, vraagt zich misschien even af, of die wetenschap wel uit hun eigen koker komt, maar brengt opnieuw twee glazen kioast. Dan staan de jochies op. 't Was lekker, zeggen ze, en vriendelijk bedankt Hun moeder stond al voor de huis deur op de uitkijk. Bezorgd' Haar bengels bleven te lang weg. niveau, die elkaar dwars kunnen zit ten. Ieder van hen kan met voorbij gaan van de anderen zich bij de mi nister van Oorlog beklagen. Op het ogenblik domineert de levendige fi guur van generaal De Lattre de l as- signy, één van de „nieuwe garde", die in geval van oorlog opperbevel hebber zou worden van alle land strijdkrachten van de West-Europese Unie. Om die positie te kunnen schra gen heeft hij een Frans leger nodig, dat ten minste even sterk en doel treffend is als het Engelse. In een land als Frankrijk, waar een zo grote communistische partij bestaat en waar zoveel verschillende onderlinge banden zijn, was het on vermijdelijk dat er schandaaltjes bij de legerleiding zouden komen. Er zijn dan ook inlichtingen uitgelekt. Als gevolg waarvan de Engelsen en Amerikanen er soms afkerig van zijn geweest met de Fransen hun groot ste geheimen te delen, die zij onder andere omstandigheden zouden mo gen kennen. AMERIKAANSE STEUN Het leeuwendeel van de Ameri kaanse militaire hulp van 1 milliard dollars gaat naar het Franse leger: om te beginnen voor een waarde van 300.000 dollar aan materiaal en la ter nog wel meer. Tanks, voertuigen, geweren, radio's ammunitie en vele andere wapens worden thans in Frankrijk ontscheept, tegelhk met Amerikaanse instructeurs. Men heeft nieuwe schema's gemaakt voor de opleiding. Een divisie alpenjagers, 'n luchtlandings-divisie en verschillen de nieuwe gewapende formaties zul len in 1950 worden gereorganiseerd en opnieuw uitgerust; en een alge hele herziening van het organisatie schema kan waarschijnlijk ook tege moet worden gezien. Wat Indo-Cni- na betreft, bereidt Amerika zich thans voor aan dit speciale gebied nóg meer geld en wapens te lenen. Hilversum verliest groot hotel. Wegens belastingschuld zal Zater dag a.s. de gehele inventaris van bet grote Palace-hotel te Hilversum bij executie verkocht worden. In krin gen van het vreemdelingenverkeer heeft dit grote ontstemming gewekt. Onlangs is ook reeds het Astoria Cha let in Baarn van bestemming veran derd. Het verlies van ruim 180 bed den op de Gooise hotel-accommodatie van circa 800 wordt een gevoelige slag genoemd. Minister Rutten naar Indonesië. Op uitnodiging van de regering der R.I.S. zal de minister van Onderwijs, prof. dr. F. J. Th. Rutten, Donderdag a.s naar Indonesië vertrekken. Hij wordt einde der maand in Nederland terug verwacht. In Zaid-Afrika is men begonnen een vloot op te bonwen, die uit koopvaardij- en oorlogsschepen zal bestaan. De eerste torpedojager voor de oorlogsvloot is juist bü de Britse regerins aaneekocht. Met de handelsvloot ls men al Iets verder gevorderd. Deze laatste vloot staat onder leiding van Harris Bomber, die bekendheid heeft gekre gen door ln de oorlog de bombardementen op Europa te leiden. Verscheidene schepen varen reeds op Amerika, terwijl het eerste schip dat op West-Enropa zal varen, de „Constantia", nog deze maand in Rotterdam wordt ver wacht. De „Constantia" voor het vertrek naar Europa in de Tafelbaai. Op de achtergrond de Tafelberg. Als ik met de bus Zoutelande binnenhobbel, heb ik al gelegenheid gehad mif te vermelen in de prachtige vergezichten op de duinen en over het Walcherse land. De dorpjes liggen scherp afgetekend tegen de Ietwat heiige hemel, waar telkens even de zon de overhand heeft, om dan weet op te lossen ln een brede, lichtende nevelvlek. Het Wereldgebeuren Terwijl de skileraar Prinses Irene de latten onderbindt, staat Prinses Beatrix, al voor de tocht gereed, lachend in het rond te kijken. Het binnenlands luchtverkeer. Het Tweede Kamerlid Maenen (KV P) heeft de minister van Verkeer en Waterstaat schriftelijk gevraagd of het juist is, dat de KLM-directie heeft besloten dit jaar het binnen lands luchtverkeer niet te exploiteren en dat de minister hieraan zijn goed keuring heeft gehecht. Hij wenst, dat thans eindelijk een duidelijk stand punt wordt ingenomen ten aanzien van het binnenlands luchtverkeer. Urn met aarde van Indonesische erevelden wordt bijgezet. Zaterdag 29 April zal op plechtige wijze een urn met aarde van 22 Indo nesische ere-velden in het nationaal monument op de Dam te Amsterdam worden bijgezet. Tevoren wordt in de Nieuwe Kerk een herdenkingsbijeen komst gehouden, die zal worden bij gewoond door de Koningin en Prins Bernhard. Ik heb gezien, dat de koolzaadplan- ten hier en daar meer dan een halve meter lang zijn en op 't punt staan om te gaan bloeien. Als bijzondere noot in het kleurgamma van de vlak ke akkers, tekende zich ergens een donkerpurper veldje af, waar de ro de kolen zich hadden gestrekt tot hoge planten met steile knoppentros- sen. Voor de Zoutelandse woningen gloeit het fluwelige roodbruin van de muurbloemen en paarse crocussen hebben de strijd om het bestaan op gegeven: ze liggen buiten bewustzijn tegen de kluitige grond, waarop ze hun hoogtij hebben gevierd. Als ik uitstap, waait een hommel haast tegen mijn hoed. Die hoed moet ik tegen de windvlagen beschutten door hem stevig vast te grijpen. Op de duinpaadjes waait het zand me om de oren en als ik even de zee heb gezien, die aardig te Keer gaat, zoek ik tevergeefs naar een plekje, waar ik wat langer van dat altijd wisselende schouwspel kan genieten. HET DUIN TS Dan maar dadelijk het duin in, of liever er langs, want de enkelvoudige x-ij langs Walcherens Westkust staat niet toe, de overigens zo geijkte term te gebruiken. Op de diep uitgelopen paadjes heb ik gelukkig zoveel be schutting tegen de windvlagen, dat 't zoeken naar planten- en dierenleven niet al te onaangenaam wordt. Het uitzicht vanaf de duintoppen op de lange duinenrij Zuidwaarts, waar de rijshoutvoorzieningen, als overbodige haarnetjes over de kale kruinen liggen, geniet ik toch wel terloops. Vrolijk bibberen de steeltjes van de vroegelingetjes, die hier in dichte groepjes tussen zandhaver en helm staan, daar waar mossen zich hebben gevestigd, er het zand stevig vast houden en tevens voldoende vochtig heid vasthouden op deze droge grond soort. Eerst schijnen al die witbloeiende vlekjes vroegelingencomplexen, maar een dwergvorm van de bundelhoorn- bloem heeft zijn aandeel in de bodem Verjaardagsinterview met dr. B. D. H. Tellegen. „Het had wel kunnen wachten tot December". Twee en twintig jaar Griffier der Staten van Zeeland, ja, dat klopt. Een en dertig jaar in dienst der provincie? Onder drie Commissarissen der Ko ningin? U behoeft eigenlijk niets meer te vragen. Het is allemaal juist Zo begint ons verjaardagsinterview met dr. B. D. H. Tellegen, die vandaag vjjf en zestig jaar wordt. Achter twee dikke brilleglazen lich. ten in een bescheiden lachend, scherp gesneden gelaat twee heldere ogen op. Een hand, die even te voren nog met een vouwbeen speelde op het schrijf bureau strijkt achteloos door zilverwit haar. De mond zwijgt vastbesloten. De interviewer weet: dit wordt het lastige interview met iemand, die liever niet geïnterviewd wil worden. De kunst is nu dit zwijgen te doorbreken Het lukt als het gesprek op Gronin gen komt. In Groningen ben ik geboren, ja. Mijn vader later President van de Haagse rechtbank, was er Rentmees ter der Stadsbezittingen, mijn groot vader Hoogleraar in het Staatsrecht. Ikzelf heb er gestudeerd ben er gepro moveerd. Daarna volgden drie jaren advocatuur in Rotterdam, maar toen lokte Groningen weer. In 1915 werd ik er ambtenaar ter secretarie, in 1917 ging ik over naar de Provinciale Grif fie. Ja en toen kwam Zeeland, op 1 Juli 1919. Mr. H. J. Dijckmeester was in die tijd Commissaris der Koningin, mr. W. Polman Kruseman, die zes en twintig jaar Griffier geweest was (een record) overleed in 1918 en de heer H. J. G. Hartman werd zijn opvolger. Ik zelf werd chef der afdeling Finan ciën in Middelburg Even valt er een korte stilte. Er trek ken een en dertig Zeeuwse jaren voor bij in de rustige, eenvoudige werkka mer van de Griffier der Staten in de noodgriffie op de Dam. Dan gaat dr. Tellegen weer voort: Groningen ligt mij nog altijd. Na tuurlijk ben ik met Zeeland vergroeid: er is geen uithoek der provincie, die ik niet ken. Als ik nu in Groningen kom. herken ik de stad nauwelijks. Ze is uit haar voegen gebarsten, maar het Groningse land ligt mij, en in de stad heb ik tenslotte mijn jeugd gehad. Zeeland: dxüe Commissarissen der Koningin, vier en twintig Gedeputeer denZeeland is lang niet zo ver anderd als Groningen. Groningen was de echte hoofdstad der provincie, Mid delburg alleen de ambtelijke. Zeeland was zoveel meer geïsoleerd. Dat heeft zijn nadeel gehad, maar toch ook zijn voordeel. Er was hier de bekoring van het oude, het beslotene, het karakteristieke. Ik heb mij wel eens laten vertellen, dat de weg over de Ki'eekrakdam pas in de eerste wereldoorlog aangelegd is. Voor die tijd moest je, als je per auto naar Zeeland kwam, je wagen in Woensdrecht op de trein laden. Pas in Rilland Bath kon je weer verder rij den. Groningen was daartegenover levenskrachtiger. In Zeeland was al leen landbouw, in Groningen had Je bovendien handel en scheepvaart, in dustrie en niet te vergeten een univer siteit. En toch, de oude deftige ambtena renstad, die Middelburg vroeger was. is verdwenen. Ook in Zeeland is zeer veel veranderd. Bedenk eens hoe de landbouw, de tuinbouw, en de fruit teelt gemoderniseerd zijn en hoeveel deskundiger alles daar toe gaat. Er is een streven naar industrialisatie, dat succes moét hebben, al voltrekt het proces zich hier trager omdat we geen reserve aan arbeidskrachten hebben. Alleen Zeeuwsch Vlaanderen heeft dat. Weer is er even dat zwijgen in de griffierskamer. De pijp, karakteristiek voor dr. Tellegen, is uitgedoofd. Een telefoontje onderbreekt het relaas. Dan gaat het weer verder: Tot 1928 ben ik chef der afdeling Financiën gebleven. Mr. Dijckmeester werd in 1921 opgevolgd door jhr. mr. J. W. Quarles van Ufford, deze in 1948 door jhr. mr. A. F. C. de Casembroot. De heer Hartman legde zijn werk neer in 1928. Toen volgde mijn benoeming tot Griffier der Staten Goede jaren zijn het geweest, die ja. ren in Zeeland, voor mij. zowel als mijn gezin. Met als kwaadste jaren na tuurlijk die tussen '40 en '45. En pret tig werken was het hier, niet in de laatste plaats omdat ik steunen kon op een staf van bekwame ambtenaren, met wie ik op de meest aangename wijze samenwerkte. Het werk is inge wikkelder geworden, dan in de tijd, waarin ik Financiën had. Toen was alles eenvoudig. En nu ben ik dan vijf en zestig. Aan het eind van het jaar leg ik mijn func tie neer. Dit verjaardagsinterview van u had tóch wel kunnen wachten tot December Een foto? Ik heb er geen en dat kan zeer zeker wachten tot December. Dan krijgt u er een. Achter mijn werktafel, precies zoals een krantenman het graag heeft! De krantenman gaat heen. Tevreden. Het is toch een belangwekkend inter- view geworden. opgeëist en als ik dat heb vastgesteld blijken er nog andere vertegenwoor digers van de duinflora een plaatsje tussen te hebben veroverd. Het lepelblad, het vanouds bekende kruid tegen de scheurbuik, eveneens hier voorkomend in gedrongen vorm, blijkt zijn tijd van bloeien goed te kennen. In deze vorm gelijken ze zo veel op de vroegelingetjes, dat ik ze zou zijn voorbijgelopen, als de bloe- menschaarste me niet tot goed uit kijken had genoopt. Een rood, eenband slakkenhuisje vind ik verdacht dicht bij een prach tige vijfband, die een gele hoofdtint bezit. Dat is geen verrassing, want 'n week geleden vond ik al slakkeneie- ren tussen het gras in een wilgen slootje. En helemaal op de kruin van een duin vind ik een segrijnslak, onze grootste huisjesslak na de Limburgse karakollen. De schelp heeft een brui ne kleur, maar dichtbij bekeken ziet men er een prachtig vlekkenpatroon overheen liggen. Deze groote slakken worden bij onze Zuiderburen, in elk geval door de Fransen ook gegeten en levert ook de beroemde (beruchte) slakkenstroop, waarmee men ('n oud huismiddel) graag hardnekkige hoest te lijf ging. Men treft 't dier slechts daar aan, waar mensen zich in de na bijheid vestigden en de mensen heb ben deze slak volgens de boeken, over de gehele wereld verspreid. Een Engels schrijver vermeldt, dat proe ven hebben aangetoond, dat een weg geworpen slak heel goed zijn eigen terreintje terug weet te vinden, zo dat speciaal deze slak wat in onze achting moet stijgen. YVATERWILGJES De pas aangeplante waterwilgjes dragen katjes, al op een afstand zicht baar. Ik vind er enkele verkleumde hommelr op. Ijveriger in de weer is een goudgele, dichtbehaarde vlieg, die om zijn bezoek aan faecaliën een „onzegbare" volksnaam draagt. Nu zijn ze met een heel net werkje be zig, d.w-z. honingsnoepen uit de reeds vermelde wilgenkatjes. Vier tot vijf op één zo'n gouden gevalletje. Bij 't passeren van een huisje zie ik de fijn verdeelde blad veren van 't doornzaad in dichte vrolijkgroene bossen saamgepakt, en daartussen op de bloeiende vogelmuur vind ik zowaar al een beerrups met zijn ha rige bruine rug. Op een paaltje zitten nu na vijf jaar nóg de lege zeepok hulzen, daaromheen liggen de lege schalen van de mossels, die tijdens de vloed er in trossen rond hebben gehangen. Dicht daarbij bloeit een paardebloem, onaanzienlijk als plant, wanneer we een maand verder zijn, maar nu een welkome aanvulling van de weinig voorjaarsbloeiers. STRAND Ik ga het duin eens over voor een strandwandeling, 'k Heb het voordeel een verse vloedlijn aan te treffen, die meest bestaat uit losgeslagen wieren, knoop- en blaaswier, maar waartussen ik al gauw roggeneieren ontdek. Mijn beschikbare tijd schiet al op, maar in de enkele honderden meters, waartoe zich mijn wandeling be paalt, begrijp ik met een soort rog- geneieren-invasie te doen te hebben. In korte tijd heb ik er een twintigtal bijeen, behorende tot minstens vier soorten. Een er van heeft blijkbaar al tussen de stenen van een breker klem gezeten. Er hebben zich niet minder dan tien zeeanemoontjes op gevestigd, waarvan één een behoor lijke grootte heeft bereikt. Op een breker ontdekt ik een vreemd geval, een grillig gevormd, wier- en sponsachtig voorwerp, dat bij nadere beschouwing een geweldi ge vliescel-kolonie blijkt te wezen en behoort tot de groep van de zeevin gers. Die gaat ook mee voor nadere bestudering. De dichtbijzijnde vaargeul is ver antwoordelijk voor de beide zeekoe ten en de kleine alk, die als teer- slachtoffers zielig in de strandlijn liggen. De alk is, behalve de bek en de poten (die goede kenmerken le veren) totaal door een dikke laag stookolie omgeven; er valt geen veer tje meer te bespeuren. De bus naar Westkapelle wacht niet. Alle grote kwaliteiten, die de de vo rige week gestorven Leon Blum in zich verenigde, hebben niet kun nen verhinderen, dat zyn partij sinds de bevrijding danig is afgetakeld. Als leider van de Franse socialis ten heeft Blum de laatste jaren van zijn leven gefaald, omdat hij geen figuur meer was, die in het volle leven stond en tot de verbeelding van de Franse arbeiders wist te spreken. De socialistische party in Frankrijk, de S. F. I. O., is inge- ischrompeld tot een middenpartij, die haar aanhang in hoofdzaak recru- teerd uit kleine burgers, zelfstandige ambachtslieden en de geschooide top van de arbeidersklasse. Het overgrote deel van wat gemeenlijk genoemd wordt de ai-beidende klas se heeft zich van de S. F. L O. af gekeerd om zich achter de vanen van de communisten te scharen. Daardoor is de Franse communisti sche partij de grootste in West-Eu ropa geworden, de voornaamste troef van de Kominform. Deze week hebben de Franse Sta linisten bjj Parijs een partijcongres gehouden, waarvoor ook buiten Ixun gelederen belangstelling bestond. De schoonmaakwoede immers, die van tijd tot tijd in alle landen Trotskiïs- ten, agenten, saboteurs e.d. te voor schijn brengt, is ook Frankrijk niet voorbij gegaan. Er zijn een aantal leden buiten de party gezet, die, maarschalk Tito minder fel ver doemden dan volgens voorschrift uit Moskou vereist werd. Dus was de vraag of de tegenslagen en interne beroex-ingen de partij ook afbreuk hadden gedaan en een stempel zou den drukken op het congres. Die vraag kan nu met stelligheid be antwoord worden. Het congres heeft geen spoor van enige crisis in de partij verraden, daar zijn alle Fran se bladen het over eens. Het ver loop heeft vrijwel geen afwijkingen gebracht van het gewone recept. Zoals te doen gebruikelgk kwamen in de redevoeringen van de leiders de cliché-leuzen naar voren als strijd voor vrede, voor welvaart, voor vrij heid, tegen het Amerikaanse impe rialisme en de oorlogsstokers, kort om de gewone phrasen, waarmee de communistische bladen dag in dag uit vol staan. Een aantal andere sprekers liet niet na hoog op te ge ven over de toestanden in de Sov jet-Unie. Dat hoort er nu eenmaal ook bij. Daarnaast echter ontbrak de critiek niet, de zelfcritiek dan. Thorez gaf een aantal voorbeelden van afdelingen en kameraden, die tekort geschoten waren in ijver en activiteit. Een ander vulde dit aan door zich te keren tegen sleur en luiheid. Men diende eerder de schoen zolen, dan het- zitvlak van de broei: te slijten, zei hg. Critiek werd ook uitgeoefend op het feit, dat er in vele fabrieken geen communistische cellen aanwezig waren. De bekende natuurkundige profes sor Joliot-Curie, hoge-commissaris voor de atoom-energie in "Frankrijk, erkende deemoedig, dat hij de voor uitgang van de Sovjet-Unie op het gebied van de nieuwe wapens had onderschat. De veteraan Marcel Cachin ver klaarde, dat de communistische dag bladen slechts 16 van het lezen de publiek bereikten. De rest las de „Marshall-pers." Thorez gaf als ledental van de partij op 800.000, dat is 200.000 minder dan onmiddel lijk na de bevrijding. Tenslotte werd een nieuw partijbestuur gekozen, waarin vrijwel oude gezichten terug keerden. De leiding heeft zich dus geheel weten te handhaven en duidelijk gemaakt, dat onverzwakt en mili tant de lijnen van de Kominform gevolgd zullen worden. Van 'n merk bare Titoïstische stroming is niets gebleken. De Franse communistische partg blijft tot slaafs toe trouw aan Moskou en aan Stalin, wiens leer stellingen opnieuw tot richtsnoer van haxxdelen zyn uitgeroepen. Zwerfmans heeft zich te haasten of hij wil of niet. De wind is nog toege nomen en maakt het wachten op de weg vrij onaangenaam. Uit de bus wordt nog een laatste blik geworpen op de altijd boeiende lijn, die de top pen der duinen beschrijven tegen de nu wat helderder hemel. Door de lange grassen tegen de hellingen gaat een golvende beweging opwaarts, het is als het laaien van de vlammen van een bleek vuur, dat woest tegen de toppen opklinkt. Zo, gelijkend op een geweldig koud Paasvuur, helpt het, om nog bij het scheiden een echte Aprilstemming vast te houden, de meest geëigende gemoedstoestand om mijn babbeltje te houden binnen de perken van de titel, die de lezers er boven aantreffen. BAREND ZWERFMANS.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1950 | | pagina 3