Bij een concert van Yehudi Menuhin Kent gij uw eigen karakter (IV) JIMMY BROWN, sportheld no. 1 Een karakter ontwikkelt zich onder velerlei invloed Zeeuwse Almanak Het vergeefs gezochte woord ZEEUWSE KREEFTEN VISSERIJ Over jaarwedden en smokkelarij MAANDAG 3 APRIL 1950 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 3 WAT DOE IK M ET MIJN KIND? Ieder mens leeft in zijn eigen wereld. Ik zie de dingen vanuit een ander punt in ruimte en tijd als u. Ik hecht een andere betekenis aan dezelfde dingen, die u ook ziet. YVy hebben beiden een verschillende lichamelijke en uiterlijke ontwikkeling doorgemaakt. Onze aanleg ver schilt; onze omgeving verschilt. Zo is er op de keper beschouwd niets, waarin twee mensen volstrekt gelijk zyn. Ieder mens is origineel. Ieder mens leeft in zyn eigen wereld. Een mens is geen massaproduct, zoals een auto of een confectiepak. De mens behoort ook tot de natuur; en omdat de natuur geen eenheidsfabrikaten levert, zijn er geen twee mensen uiterlijk en innerlijk geheel aan elkaar gelijk. Hier ligt eigenlijk de diepste grond, waarom geen enkele leer van het karakter voldoet. Zo'n karakterkunde, of hij nu van Kretschmer is of van Klages, van Allport of Heymans, het doet er niet toe. Maar geen enkele karakterkunde is ooit zo fijn genuanceerd, zo breed en universeel uitgebouwd, dat ook u, ook ik, met behulp daarvan volko men kunnen worden omschreven. De enkele mens, die in zyn strikt eigen wereld leeft, is wetenschappelijk nooit in wetten en systemen vast te leggen. Een karakterkunde kan hoogstens bepaalde algemene dingen zeggen, waarin een groep mensen ten naaste bij overeen komt. En in zoverre zyn de meeste karakterologieën bruikbaar. Toch blijft de vraag: Kent gij uw eigen karakter?, boven dit artikel staan. Zolang het: Ken u zelf! een dwingende eis blijft, zolang zal ook deze vraag blijven. Wanneer dan de verschillende karaktersyste men niet betrouwbaar zijn, hoe moeten we dan te werk gaan? We zullen terug moeten naar de vele eigenschappen, die ieder mens bezit, om hem van daaruit beter te leren be grijpen. Wat is echter een karakter eigenschap? Vast staat, dat iedere karaktereigen schap in aanleg erfelijk is gegeven. Waar we biochemisch deze aanleg nu precies moeten zoeken, moge nog on bekend zijn. Een feit blijft dat er niets uit de mens komt, wat er van nature niet in zit. Een aanleg alleen echter is krachteloos. Een aanleg moet materi aal vinden, om zich te verwerkelijken. Dit materiaal, waarin de aanleg zich ontplooien moet, is de omgeving. La ten we deze term „omgeving" echter zo breed mogelijk nemen. De politieke toestand van dit ogenblik hoort onder deze „omgeving", zo goed als uw dienstmeisje; het geld dat ge op dit moment in uw portemonnaie hebt, is in dit verband „omgeving", evengoed als uw schoonmoeder. Zo is het mate riaal, waarin een van nature gegeven aanleg zich ontwikkelen kan, duizend voudig. Maar de mogelijkheid dat de gegeven aanleg met de omgeving zal botsen is ook uiterst groot! Laten we voor dit moment nu eens aannemen, dat een aanleg zich tame lijk ongestoord kan verwerkelijken. Dan zal zich deze aanleg in psychisch opzicht steeds meer vastleggen, steeds meer, steeds meer. Totdat we tenslotte kunnen spreken van een karakterei genschap. Zo spreken in een karakter eigenschap aanleg, omgeving en psy chische vastlegging steeds mee. MOGELIJKHEDEN EN MOEILIJKHEDEN. Met een beetje fantasie hebt u zich echter al wel kunnen indenken dat niet iedere aanleg zich ongestoord tot een vaste karaktereigenschap ontwikkelt. Maar daarover straks. Eerst is het no dig om met enige nadruk te zeggen, dat op deze directe manier toch vele eigenschappen kunnen ontstaan. Laat een jongen in z'n jeugd met een zeke re vrijmoedigheid en zonder angst op alles en iedereen zijn toegestapt. Z'n nieuwsgierigheid naar dingen en men sen maakt hem tot een „brutaaltje". Denk u verder nu eens in, dat deze jongen daarbij nooit ernstig teleurge steld is. De mensen, de dieren en de dingen waar hij op af trok, hebben hem steeds „vriendelijk" ontvangen. Geef aan deze jongen verder een dosis wilskracht en doorzettingsvermogen. En er zal een moedige, dappere kerel uit groeien. Of laat een meisje van nature begif tigd zijn met een sterk gevoel voor sympathie. Zij helpt anderen veel en graag. Zij is steeds spontaan tot hulp bereid. Neem verder aan, dat haar hulp steeds graag wordt aanvaard. Dan is er een redelijke kans. dat uit dit meisje een voortreffelijke ver pleegster of een ideale huisvrouw groeit. Maar niet alle karaktereigenschap- DE THOOLSE COURANT t Bijna onmiddellijk na het Hulster blad, men heeft het Zaterdag kun- nen lezen, is in haar 64ste jaargang ook De Thoolse Courant verdwenen- De eerste „1 wise Courant" werd opgericht in 1856. Het was 'n nieuws blad,-dat tweemaal per week zou ver schijnen. Reeds na een jaar evenwel, in 1857, werd de verschijning beperkt lot eenmaal per week, maar in deze vorm bleek de wise Courant" ook al geen levensvatbaarheid te hebben. In 1866 werd de uitgave gestaakt. In 1883 echter waagde de uitgever J. M. Pot opnieuw een blad. De naam was ditmaal „De 1 wlsche Courant", Nieuwsblad voor het eiland Tholen, St. Philipsland en Omstreken. In 1885 werd dit blad omgezet in „De Iersek- sche en 1 oolsche Couranten dit or gaan hield zich speciaal bezig met de belangen van de oesterteelt. Het is dit blad, waarvan de naam later ver moedelijk in 1896, toen de lerséksche Courant werd opgericht weer in „De 'i oolsche Courant" werd gewij zigd, dat thans ter ziele is gegaan. Weer één minder. Twee bladen nu al in de eerste drie maanden van 1950. Vermoedelijk zullen er wel geen meer volgen in dit jaar. Geluk kig. Want er verdwijnt iets eigens mee uit Hulst en uit Tholen, dat men node mist, pen ontwikkelen zich direct, haast on gestoord uit de gegeven aanleg. In zeer veel gevallen doen zich moeilijk heden voor, hetzij deze van „binnen" of van „buiten" komen. Neem aan dat een jongen een kunstzinnige aanleg heeft. Maar zijn ouders zien dit niet, hebben geen zintuig voor kunst en kunstgenot; bovendien missen zij de financiële middelen om hun jongen op kunstgebied verder te helpen. Dan wordt in dit geval een gegeven aanleg door de omgeving belemmerd; de aan leg vindt geen stof of althans geen stof genoeg om zich te ontplooien. Wat zal er dan van deze jongen worden? Dat kan verschillend zijn. Hij kan een in teresse tonen voor schilderkunst of muziek; hij zal een goed concert over de radio weten te waarderen. Of hij wordt een dilettant; hij schildert wat of speelt wat viool. In het ergste geval zal hij een wrok koesteren tegen alles wat met kunst te maken heeft Maar hoe het ook wezen moge, zijn kunst zinnige aanleg zal steeds gebroken blijven. Er zal altijd iets haperen in de harmonische opbouw van zijn per soonlijkheid. De remming kan ook van „binnen" komen. Iemand beseft dat hij een ge vaarlijk sterk driftleven heeft. Hij kent het gevaar er van en zijn wil is sterk genoeg om zijn driften te be dwingen. Dan kan het zijn dat zo iemand kloosterling wordt, en zijn driften „doodt". Dat wil dan zeggen, dat hij aan zijn aanleg in dit opzicht geen kans geeft .Maar de mogelijkheid tot een zinnelijk leven zal steeds aan wezig blijven! CONTRASTEN. Een mens kan als het ware direct uit zijn aanleg omhoog groeien. Het kan zijn dat factoren van „binnen" of van „buiten" zijn aanleg in een andere richting sturen. Maar het is in de der de plaats ook mogelijk, dat iemand zich ontwikkelt tegengesteld aan z'n omgeving. Stelt u zich voor, dat een kind opgroeit in een wat weke, over gevoelige omgeving. De sentimentali teit en de lievigheid druipen van alles af. Zeer wel mogelijk dat zich bij dit kind een innerlijke weerstand ontwik kelt, die zo sterk is, dat hij een stug. gevoelloos mens wordt. Of geef aan uw jongen een zeer artistieke opvoe ding; laat hem van alles wat kunst is kennis nemen, wijs hem bij letterlijk alles, van vroege morgen tot late avond op de kunst. Wanneer hij straks zelfstandig wordt, bestaat er een goe de kans dat hij alle kunst aan kant zet, en een onverschillige wordt. HOE GEEF IK RICHTING? Karaktereigenschappen kunnen op een verschillende wijze ontstaan. Wie dit ziet, en tevens verantwoordelijk is voor één of meerdere kinderen, die hij als vader of moeder op moet voe den. zal hier allerlei vragen zien. Moet ik m'n kind zo veel mogelijk vrij laten? Doet ge dat. dan bevordert ge het ontstaan van directe eigen schappen, die hun hecht fundament in de aanleg van uw kind hebben. Maar, zijn alle aanlegfactoren van uw kind buitengewoon goed, dat zij zich Ter gelegenheid van he* 200-jarig bestaan van een Londense bierbrou werij trok een 18de eeuwse brouwerskar, met twee knechten in de kledy van die tyd, door de Londense straten. In 1904 nog beschikte de brouwerij over 40 Opaarden. Dit aantal is teruggelopen tot 50, doordat de brouwerij thans hoofdzakelijk met vrachtwagens werkt. mogen verwerkelijken? En verder, wie zijn kind op deze manier vrij laat, verwent het in een schandelijke mate. Verwennen betekent te zacht, te week maken voor de harde werkelijkheid. Is dat nuttig? Dus geen volkomen vrijheid. Dan maar een strakke teugel. Uitstekend. Maar onderdrukt ge zo niet bij uw kind iets, dat waard zou zijn zich te ontplooien? Maakt een grote streng heid uw kind niet bang, schuw en te ruggetrokken? Is het gewenst, dat er straks een schuw wezentje in de harde wind van het maatschappelijk leven komt te staan? Maar mijn kind is koppig: het is on uitstaanbaar halsstarrig. Niet slechts een strakke teugel is'nodig, maar zelfs de zweep! Ja, kinderen moeten vaak stevig worden aangepakt. Maar gesteld eens dat uw jongen een minder goede aanleg heeft of kan dat niet? en daarbij een onverzettelijke wil. Hij zal de leugen gaan gebruiken, stiekum worden, en zich precies tegengesteld ontwikkelen aan uw wensen. Trouwt een jongen ook niet steeds met het Zeldzame hoogte bereikt in het Concertgebouw. Het grootste wonder was die cel, dat onvoorstelbaar geringe hoopje protoplsisma met een kern van leven. Die cel, 34 jaar geleden ergens in een mens wachtend op een ander mens, om hem tot ontwaken te brengen. Dat ontwaken kwam en uit de cel werd eerst een mens in wording, toen een wonderkind en ten slotte: een mens. Afgerond en volledig. Zyn naam, een toverklank op deze wereld: Yehudi Menuhin. Een naam, die een be grip werd. Het begrip: hoogste, edelste, allergeniaalste vioolkunst. Waar komt zo'n eel vandaan? Wie schept zo'n cel? En is dat aanrijpen van cel tot niens, van zülk een cel tot zülk een mens, alleen maar een weergaloze collectie toevalligheden, of ligt daaraan ten grondslag een strenge natuurwet? Was daar tussen hemel en aarde, waar eenmaal die cel verloren dwaalde en doolde, een grandioos plan, en is de mens Menuhin de slotfaze, het resultaat, de finale van de éne cel? De kern van de zaak: was dit mensenwerk of het werk Gods? Of beiden? Een podium, omrankt door lentebloe- I Met haast huiveringwekkende klaar. Een vleugel zwartglanzend en heid trad die middag, door deze een- omringd door de eigen slagschaduwen. En een Concertgebouw, tot in de uiter ste uithoeken geladen met mensen. Het is Zondag, 26 Maart 1950 en Yehudi Menuhin is gekomen om voor ons te spelen. En dan speelt de man, eens het won derkind, en nu, drie uur later, ligt 'n vel papier voor me, lang en blank, en ik zal het gaan vullen met letters en woorden over dat concert. Nooit eerder heb ik geweten hoe armzalig en ontoereikend, hoe karig en grof de taal der mensen is. Want er is geen taal die ook maar in de al lerverste verten een duizendste fractie van dat vioolspel vermag weer te ge ven. Met ons hart kunnen wij die mu ziek van verre benaderen, en er zijn stemmen in dat hart die hun eigen zeer discrete, zeer persoonlijke taal spreken. Maar op dat witte blad zal niets komen dan ijdel en hulpeloos ge stamel. Zo min men water in een zeef kan vasthouden, zo min behoudt men het wezen der muziek in woorden. Die middag in het Concertgebouw was een dier zeldzame levenshoogte punten, een dier spraakzame toppen in het gebergte van het leven, die men soms mag overzien. Twee meesters waren samen gekomen om die uiterste top te spelen. Menuhin de violist, Ra fael Kubelik de pianist. Ik wil u niets vertellen van Tartini's Sonate in Bes, de wereldberoemde „Duivelstriller": niets van Brahms' So nate in G. Niets van Bloch's Abodah of van Sarasate's Malaguena en Haba nera, zelfs niet van Ravel's Habanera of Wieniawsky's Scherzo en Tarantella. Gelooft u mij als ik zeg dat het een opeenvolging was van muzikale open baringen en dat daar in die uren een muzikale belijdenis plaats vond, zo groots, nobel en brillant dat men zich keer op keer afvroeg: is dit werkelijk heid, zit ik dit inderdaad te beluiste ren, of is het dan tóch een droom in een droom, gedroomd in een wereld, door werelden gescheiden van deze wereld? EENZAAM. Ik wil u alleen maar vertellen van Bach's zesde Solosonate, de Parita in E groot, uiterste top in dat gebergte. Want zoals Menuhin daar stond te spe len, eenzaam op dat grote podium, eenzaam zonder begeleider, eenzaam onder al die duizenden voor zich en achter zich en aan zijn zijden, was hij de vertegenwoordiger van alles wat goed is in een mens. Van alles wat no bel, hoog, edel en zuiver is aan dat al lervreemdste ding der schepping: een mens. zame violist, aan het licht van welk een on-menselijk formaat Bach is ge weest. Want het was tenslotte Bach, die dit alles eenmaal voor de eerste maal hoorde. Hem ingefluisterd door engelen, die hem de muziek aanbrach ten uit de hemel. En hij zette het op papier. Met zijn woorden en zijn taal. Een eenzaam man, die violist. Wie zo hoog gestegen is, wie zo een viool laat zingen en spreken, klagen en bid den, juichen, fluisteren en dromen, die moet eenzaam zijn als mens onder de mensen. En ook: een goed mens. Want deze Menuhin kan nog lachen. Geen toneellach; maai- een lach recht uit een hart. Een lach die ontwapent en ontroert. Wie zó hartelijk een zaal met duizenden mensen inziet, wie zó vriendelijk naar zijn begeleider ziet, wie zó dankbaar is voor de orkanen van ontroering die hem van uit de zaal, de balcons en galerijen toegol- ven, die staat wel heel ver van het verwende wonderkind, die door de fortuin begenadigde, aan wiens voeten gans een wereld in mateloze verruk king ligt. Ik zal die Partita in mijn levens dagen nooit meer kunnen vergeten. En iedere maal, dat ik haar, in de ja ren die hierna komen, weer zal ho ren, zal ik dat opnieuw beleven, dat toppunt in die middag der toppunten. Er bestaat een door en door versle ten uitdrukking, die zegt: er ging een wereld voor mij open. Ze ging inder daad open, toen Menuhin de Partita speelde. Ik heb niet de moed te zeg gen wat dat voor een wereld was, maar wel om hier neer te schrijven waaraan dat vioolspel deed denken: aan in 't heelal neersuizend sterren gruis, aan verstuivende bloesems in de lente en aan iets in de blik van heel jonge kinderogen. Welzou dit dan misschien het geheim zijn, waar al die klanken bewaard blijven in de wereld: vastgezet in sterren gruis, bloesems en kinderogen? Aan het einde stonden ze. Yehudi meisje, dat zijn ouders beslist niet als schoondochter wensen? Het Ieren kennen van een mens en van je zelf! is een moeilijk ding. Allerlei systemen van karakterkunde kunnen 'n voorlopige gids zijn op de. ze moeizame weg. Maar het belooft meer resultaat, wanneer ge de eigen schappen van de persoon in kwestie in hun wezen, en vooral ook in hun ontstaan nagaat. En zelfs, wanneer u dat gelukt zal zijn, zult u de betrokke ne niet kennen naar zijn diepste we. zen. Want ieder mens leeft in een eigen, voor anderen ontoegankelijke wereld. Ieder mens is een mysterie, waarvoor de buitenstaander tenslotte zwijgen moet. Drs. W. A. NELL. Menuhin en Kubelik, de beide groot meesters, hand in hand en de golven van wilde vervoering der duizenden sloegen heftig tegen hen op. Het Concertgebouw dreunde van bijval. Daar waren twee jonge mensen, met de handen saamgebonden en dat was een prachtig, heerlijk, hartverwar mend tafreeL Jadaar stonden ze: Menuhin, de geboren Amerikaan, ver tegenwoordiger van 't beste en hoog ste wat de Westerse cultuur heeft voortgebracht. En Kubelik, gekomen van dat land achter het Gordijn, dat sombere, donkere gordijn, neergela ten voor het Westen. Hand in hand. Het Oosten en het Westen. Zonder gordijn. Wat geen Grote Vijf en Grote Vier en Grote Drie ooit hebben kun nen bereiken aan hun groene tafels, dat bereikten die Grote Twee die middag. En dat was dan het wonder der muziek. Tenslotte: er kwam geen einde aan die jubel. Men wilde zich niet losma ken van deze muziek. Uitgehongerd smeekte men om meer te geven. En hij gaf opnieuw: Bach. Nooit gaf een wonderdoener zo mild, zo gul en zo vriendelijk. Nooit dronken verdorste mensen de wijnbeker der muziek zo tot de laatste, laatste droppels leeg. Maar buiten wachtte ons de wereld. ANTHONY VAN KAMPEN Visserij begon op 1 April Evenals op andere jaren was ook 1 April weer de dag waarop ds Zeeuwse kreeftenvissers hun geluk konden gaan beproeven. Reeds weken van tevoren stonden overal op de steigers in Yerseke de korven gereed, die gebruikt worden voor deze vissery. Hoe men bij deze visserij te werk gaat willen wy even in liet kort ver tellen. De kreeft is een dier, dat zich voor al gedurende de koude jaargetijden gaarne verschuilt. Daartoe is in de Zeeuwse wateren alleen gelegenheid onderaan de voet der dijken, waar de kreeft tussen basaltblokken een wo ning vindt. Wanneer het echter voor jaar wordt, komen de dieren te voor schijn, en dan is het tijd voor de vis ser om zyn slag te slaan. Hij gebruikt daartoe gazen korven, die een fuik- vormige opening hebben. Deze kor ven worden bij een groot aantal tege lijk op onderlinge afstand van ca. 1 meter door middel van een touwtje aan een grote reep bevestigd. De reep wordt verankerd in de omgeving van de dijken op de daartoe vanwege het Bestuur aer Visserijen verpachte kreeftenpercelen. In de korven wordt aas gelegd om de kreeften aan te lokken, in de vorm van visafval e.d. Teneinde de plaats, waar zich de reep bevindt, snel te kunnen terugvinden, wordt aan de reep een boei verbon den. Het lichten geschiedt op regel matige tijden, waarbij gebruik ge maakt wordt van een klein vaartuig je, dat onder de reep doorvaart, ter wijl de vissers de korven inspecteren. De korven worden opgevist, van hun eventuele inhoud ontdaan, en gaan van nieuw aas voorzien, aan de an dere zijde weer overboord. WISSELVALLIG. De kreeftenvisserij is zeer wissel vallig en naast topvangsten staan ook vaak genoeg dagen, dat men veel werk moet verrichten m*et een zeer 43. In een moordend tempo naderde Jimmy het dorpje Bartlehiem, waar hij rechtsaf naar Pinkum moest afslaan. Nu had Jimmy altijd moeite gehad met links en rechts en als hij het dan helemaal niet meer wist hield hij maar de gulden midden weg, hetgeen hem in het leven steeds, goed beko men was. Dat wilde hij nu ook weer doen, maar dan zou hij inplaals van In Franeker weer in Leeuwarden terecht zijn gekomen en dat is na tuurlijk niet de bedoeling van de Elfstedentocht Jimmy Brown beschikte op dit ogenblik echter over een soort beschermengel en deze dook weer precies op het goede opgenblik op. Het Wereldgebeuren In de Westduitse Bondsdag is Vrij dag een kort debat gaande geweest over de hoogte van de vergoeding, die jaralijks aan de afgevaardigden zal worden toegekend. Met grote meerder heid van stemmen is deze tenslotte vastgesteld op ten naaste bij 10.000, zo goed mogelijk omgerekend in Ne derlandse valuta. Men gunne de Duitse parlementariërs deze tien mille per jaar. Zij moeten drie kwart van het jaar in het dure Bonn doorbrengen, hebben hoge representable-onkosten en de meeste van hen kunnen waar schijnlijk in het bedrijfsleven meer verdienen. Het communistische argu ment, dat het Duitse volk te arm ls om zich de weelde van zulk een kost baar parlementair stelsel te kunnen verloorloven, was van weinig waarde. Een der afgevaardigden had uitgere kend. dat het parlement elke belas tingplichtige Duitser op 33 pfennig per jaar komt te staan. Dat is een schappelijke tol aan de nieuwbakken democratie. De fuifjes van de Nazi- bonzen kosten destijds in totaal de Duitse schatkist heel wat meer. Meer dan de parlementaire kosten verdient trouwens een jaarlijkse schadepost van geheel andere aard de aandacht van de afgevaardigden. De minister van financiën heeft on langs bekend gemaakt, dat minstens 500 millioen mark de Westduitse staat jaarlijks door de neus wordt geboord met het smokkelen van niet-belaste goederen. De hoogste schattingen spre ken zelfs van een milliard mark. De helft van de koffie en een vijfde van de sigaretten komt illegaal de grens over. Om de smokkel tegen te gaan zag de regering zich genoodzaakt om de prijzen van de sigaretten en de be lasting op koffie te verlagen. De grenssmokkel wordt maar ten de le bedreven door Duitsers.' Dikwijls zijn internationale smokkelbenden op het pad. die hoofdzakelijk met vervals te invoerpapieren de goederen over de grens bregen. De grensbeveiliging in de Engelse en de Amerikaanse zóne heeft een douanestation in Bad Hom burg. Tot nu toe is het niet gelukt ook de Franse zóne bij deze dienst in te schakelen. De grensdienst en van April af ook de opsporing, zijn ondergeschikt aan de Bondsregering. Er kunnen ongeveer zes man per kilometer werkzaam zijn. De beambten werken in een drie-ploe- genstelsel. zodat op 500 meter altijd één grensbeambte komt. Het voornaamste smokkelterrein lag in de omgeving van Aken, aangezien dé prijzen in België zeer voordelig zijn. Doordat de grenzen in deze regi onen streng bewaakt worden, hebben de smokkelaars echter hun centrum verplaatst naar Beieren. Volkomen duister zijn de toestanden aan de gren zen van de Sowj et-zóne. Fiscaal ge sproken zou het toe te juichen zijn. wanneer daar een streng toezicht werd gehouden. Op politieke gronden wordt dit echter afgekeurd. De douane-beambten mogen alleen in de richting van de benen schieten. Z:j hebben daarom de bezettingsautoritei ten verzocht een klein kaliber pistool te mogen dragen inplaats van zware wapens. Vuurgevechten aan de grens zijn geen zeldzaamheid. De benden meestal een man of 200 gaan met 'n voorhoede, een achterhoede en dek king aan beide zijden de grens over. De douanen ontvangen van de kant van de bevolking weinig symphatie. Het smokkelen, wordt niet als oneervol beschouwd. Dikwijls, worden de ben. den gewaarschuwd en bij een razzia kunnen de leden gemakkelijk onder duiken. Over het algemeen zijn het jonge mensen, die zich aan dit beroep schuldig maken. Worden zij gepakt, dan betaalt de bende aan hun familie leden een ondersteuning. Het ..zwijg geld" maakt het bijna onmogelijk van de gevangene enige inlichting te krij gen. geringe, of in 't geheel geen vangst. Het kreeftenseizoen duurt meestal vanaf 1 April tot 30 Juni, voor de rest van het jaar is de visserij ver boden. Dit wordt gedaan om de kreef tenstand te bevorderen en het dood- vissen te voorkomen. Daartoe is ook een minimummaat vastgesteld voor de gevangen kreeften, n.l. 11 cm over het kop-borst-stuk gemeten. De klei nere dieren moeten weer in vryheid worden gelaten. Teneinde toch het gehele jaar door kreeften te kunnen verhandelen, wor den veel kreeften geïmporteerd, uit Noorwegen en ook wel uit Schotland, in welke landen de kreeften tussen de rotsen een ideale woongelegenheid hebben. Deze kreeften worden dan per schip, of ook wel per vliegtuig aangevoerd, en voor een groot deel weer geëxporteerd naar België, Frankrijk en Zwitserland. DE HERKOMST. Algemeen wordt aangenomen, dat de kreeften oorspronkelijk niet in de Zeeuwse wateren thuis hebben be hoord. In vroeger eeuwen was men o.a. in Bruinisse al bekend met de kreeftenhandel, waar uit Schotland en Noorwegen geïmporteerde exem plaren weer werden doorverkocht. Men neemt wel aan dat uit de basins ontvluchte exemplaren de kreeft hier in Zeeland inheems hebben doen wor den, maar dat is niet geheel zeker. De laatste jaren nam de keeften- stand sterk af. Ving men rond de dertiger jaren soms wel 50.000 kg per seizoen, het afgelopen seizoen lever de slechts ca. 5000 kg op. Een ver heugend verschijnsel is, dat overal de laatste jaren weer meer jonge kreeft- jes worden waargenomen, wat hoop geeft voor de toekomst. Men acht het niet onmogelyk. dat de uit het bui tenland geïmporteerde dieren, hier in de kreeftenparken hun zaad afgeven en zo medewerken de visserij voor de toekomst te waarborgen. De laatste jaren trekken de kreef tenparken veel bezoekers, vooral van onze Zuiderburen, die in de zomer met touringcars, op weg naar Wal cheren, ook even het oerterdorp Yer seke aandoen, om daar dit zo unieke bedrijf van oesters en kreeften gade te slaan.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1950 | | pagina 3