Bij een concert van Yehudi Menuhin
Kent gij uw eigen karakter (IV)
JIMMY BROWN, sportheld no. 1
Een karakter ontwikkelt zich onder
velerlei invloed
Zeeuwse Almanak
Het vergeefs gezochte woord
ZEEUWSE KREEFTEN VISSERIJ
Over jaarwedden
en smokkelarij
MAANDAG 3 APRIL 1950
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
3
WAT DOE IK M ET MIJN KIND?
Ieder mens leeft in zijn eigen wereld. Ik zie de dingen vanuit een
ander punt in ruimte en tijd als u. Ik hecht een andere betekenis aan
dezelfde dingen, die u ook ziet. YVy hebben beiden een verschillende
lichamelijke en uiterlijke ontwikkeling doorgemaakt. Onze aanleg ver
schilt; onze omgeving verschilt. Zo is er op de keper beschouwd niets,
waarin twee mensen volstrekt gelijk zyn. Ieder mens is origineel. Ieder
mens leeft in zyn eigen wereld. Een mens is geen massaproduct, zoals
een auto of een confectiepak. De mens behoort ook tot de natuur; en
omdat de natuur geen eenheidsfabrikaten levert, zijn er geen twee
mensen uiterlijk en innerlijk geheel aan elkaar gelijk.
Hier ligt eigenlijk de diepste grond, waarom geen enkele leer van
het karakter voldoet. Zo'n karakterkunde, of hij nu van Kretschmer
is of van Klages, van Allport of Heymans, het doet er niet toe. Maar
geen enkele karakterkunde is ooit zo fijn genuanceerd, zo breed en
universeel uitgebouwd, dat ook u, ook ik, met behulp daarvan volko
men kunnen worden omschreven. De enkele mens, die in zyn strikt
eigen wereld leeft, is wetenschappelijk nooit in wetten en systemen
vast te leggen. Een karakterkunde kan hoogstens bepaalde algemene
dingen zeggen, waarin een groep mensen ten naaste bij overeen komt.
En in zoverre zyn de meeste karakterologieën bruikbaar.
Toch blijft de vraag: Kent gij uw eigen karakter?, boven dit artikel
staan. Zolang het: Ken u zelf! een dwingende eis blijft, zolang zal
ook deze vraag blijven. Wanneer dan de verschillende karaktersyste
men niet betrouwbaar zijn, hoe moeten we dan te werk gaan?
We zullen terug moeten naar de vele
eigenschappen, die ieder mens bezit,
om hem van daaruit beter te leren be
grijpen. Wat is echter een karakter
eigenschap?
Vast staat, dat iedere karaktereigen
schap in aanleg erfelijk is gegeven.
Waar we biochemisch deze aanleg nu
precies moeten zoeken, moge nog on
bekend zijn. Een feit blijft dat er niets
uit de mens komt, wat er van nature
niet in zit. Een aanleg alleen echter is
krachteloos. Een aanleg moet materi
aal vinden, om zich te verwerkelijken.
Dit materiaal, waarin de aanleg zich
ontplooien moet, is de omgeving. La
ten we deze term „omgeving" echter
zo breed mogelijk nemen. De politieke
toestand van dit ogenblik hoort onder
deze „omgeving", zo goed als uw
dienstmeisje; het geld dat ge op dit
moment in uw portemonnaie hebt, is
in dit verband „omgeving", evengoed
als uw schoonmoeder. Zo is het mate
riaal, waarin een van nature gegeven
aanleg zich ontwikkelen kan, duizend
voudig. Maar de mogelijkheid dat de
gegeven aanleg met de omgeving zal
botsen is ook uiterst groot!
Laten we voor dit moment nu eens
aannemen, dat een aanleg zich tame
lijk ongestoord kan verwerkelijken.
Dan zal zich deze aanleg in psychisch
opzicht steeds meer vastleggen, steeds
meer, steeds meer. Totdat we tenslotte
kunnen spreken van een karakterei
genschap. Zo spreken in een karakter
eigenschap aanleg, omgeving en psy
chische vastlegging steeds mee.
MOGELIJKHEDEN EN
MOEILIJKHEDEN.
Met een beetje fantasie hebt u zich
echter al wel kunnen indenken dat niet
iedere aanleg zich ongestoord tot een
vaste karaktereigenschap ontwikkelt.
Maar daarover straks. Eerst is het no
dig om met enige nadruk te zeggen,
dat op deze directe manier toch vele
eigenschappen kunnen ontstaan. Laat
een jongen in z'n jeugd met een zeke
re vrijmoedigheid en zonder angst op
alles en iedereen zijn toegestapt. Z'n
nieuwsgierigheid naar dingen en men
sen maakt hem tot een „brutaaltje".
Denk u verder nu eens in, dat deze
jongen daarbij nooit ernstig teleurge
steld is. De mensen, de dieren en de
dingen waar hij op af trok, hebben
hem steeds „vriendelijk" ontvangen.
Geef aan deze jongen verder een dosis
wilskracht en doorzettingsvermogen.
En er zal een moedige, dappere kerel
uit groeien.
Of laat een meisje van nature begif
tigd zijn met een sterk gevoel voor
sympathie. Zij helpt anderen veel en
graag. Zij is steeds spontaan tot hulp
bereid. Neem verder aan, dat haar
hulp steeds graag wordt aanvaard.
Dan is er een redelijke kans. dat uit
dit meisje een voortreffelijke ver
pleegster of een ideale huisvrouw
groeit.
Maar niet alle karaktereigenschap-
DE THOOLSE COURANT t
Bijna onmiddellijk na het Hulster
blad, men heeft het Zaterdag kun-
nen lezen, is in haar 64ste jaargang
ook De Thoolse Courant verdwenen-
De eerste „1 wise Courant" werd
opgericht in 1856. Het was 'n nieuws
blad,-dat tweemaal per week zou ver
schijnen. Reeds na een jaar evenwel,
in 1857, werd de verschijning beperkt
lot eenmaal per week, maar in deze
vorm bleek de wise Courant" ook
al geen levensvatbaarheid te hebben.
In 1866 werd de uitgave gestaakt.
In 1883 echter waagde de uitgever
J. M. Pot opnieuw een blad. De naam
was ditmaal „De 1 wlsche Courant",
Nieuwsblad voor het eiland Tholen,
St. Philipsland en Omstreken. In 1885
werd dit blad omgezet in „De Iersek-
sche en 1 oolsche Couranten dit or
gaan hield zich speciaal bezig met de
belangen van de oesterteelt. Het is dit
blad, waarvan de naam later ver
moedelijk in 1896, toen de lerséksche
Courant werd opgericht weer in
„De 'i oolsche Courant" werd gewij
zigd, dat thans ter ziele is gegaan.
Weer één minder. Twee bladen nu
al in de eerste drie maanden van
1950. Vermoedelijk zullen er wel
geen meer volgen in dit jaar. Geluk
kig. Want er verdwijnt iets eigens
mee uit Hulst en uit Tholen, dat men
node mist,
pen ontwikkelen zich direct, haast on
gestoord uit de gegeven aanleg. In
zeer veel gevallen doen zich moeilijk
heden voor, hetzij deze van „binnen"
of van „buiten" komen. Neem aan dat
een jongen een kunstzinnige aanleg
heeft. Maar zijn ouders zien dit niet,
hebben geen zintuig voor kunst en
kunstgenot; bovendien missen zij de
financiële middelen om hun jongen op
kunstgebied verder te helpen. Dan
wordt in dit geval een gegeven aanleg
door de omgeving belemmerd; de aan
leg vindt geen stof of althans geen stof
genoeg om zich te ontplooien. Wat zal
er dan van deze jongen worden? Dat
kan verschillend zijn. Hij kan een in
teresse tonen voor schilderkunst of
muziek; hij zal een goed concert over
de radio weten te waarderen. Of hij
wordt een dilettant; hij schildert wat
of speelt wat viool. In het ergste geval
zal hij een wrok koesteren tegen alles
wat met kunst te maken heeft Maar
hoe het ook wezen moge, zijn kunst
zinnige aanleg zal steeds gebroken
blijven. Er zal altijd iets haperen in
de harmonische opbouw van zijn per
soonlijkheid.
De remming kan ook van „binnen"
komen. Iemand beseft dat hij een ge
vaarlijk sterk driftleven heeft. Hij
kent het gevaar er van en zijn wil is
sterk genoeg om zijn driften te be
dwingen. Dan kan het zijn dat zo
iemand kloosterling wordt, en zijn
driften „doodt". Dat wil dan zeggen,
dat hij aan zijn aanleg in dit opzicht
geen kans geeft .Maar de mogelijkheid
tot een zinnelijk leven zal steeds aan
wezig blijven!
CONTRASTEN.
Een mens kan als het ware direct
uit zijn aanleg omhoog groeien. Het
kan zijn dat factoren van „binnen" of
van „buiten" zijn aanleg in een andere
richting sturen. Maar het is in de der
de plaats ook mogelijk, dat iemand
zich ontwikkelt tegengesteld aan z'n
omgeving. Stelt u zich voor, dat een
kind opgroeit in een wat weke, over
gevoelige omgeving. De sentimentali
teit en de lievigheid druipen van alles
af. Zeer wel mogelijk dat zich bij dit
kind een innerlijke weerstand ontwik
kelt, die zo sterk is, dat hij een stug.
gevoelloos mens wordt. Of geef aan
uw jongen een zeer artistieke opvoe
ding; laat hem van alles wat kunst is
kennis nemen, wijs hem bij letterlijk
alles, van vroege morgen tot late
avond op de kunst. Wanneer hij straks
zelfstandig wordt, bestaat er een goe
de kans dat hij alle kunst aan kant
zet, en een onverschillige wordt.
HOE GEEF IK RICHTING?
Karaktereigenschappen kunnen op
een verschillende wijze ontstaan. Wie
dit ziet, en tevens verantwoordelijk is
voor één of meerdere kinderen, die
hij als vader of moeder op moet voe
den. zal hier allerlei vragen zien.
Moet ik m'n kind zo veel mogelijk
vrij laten? Doet ge dat. dan bevordert
ge het ontstaan van directe eigen
schappen, die hun hecht fundament in
de aanleg van uw kind hebben. Maar,
zijn alle aanlegfactoren van uw kind
buitengewoon goed, dat zij zich
Ter gelegenheid van he* 200-jarig bestaan van een Londense bierbrou
werij trok een 18de eeuwse brouwerskar, met twee knechten in de kledy
van die tyd, door de Londense straten. In 1904 nog beschikte de brouwerij
over 40 Opaarden. Dit aantal is teruggelopen tot 50, doordat de brouwerij
thans hoofdzakelijk met vrachtwagens werkt.
mogen verwerkelijken? En verder,
wie zijn kind op deze manier vrij laat,
verwent het in een schandelijke mate.
Verwennen betekent te zacht, te week
maken voor de harde werkelijkheid.
Is dat nuttig?
Dus geen volkomen vrijheid. Dan
maar een strakke teugel. Uitstekend.
Maar onderdrukt ge zo niet bij uw
kind iets, dat waard zou zijn zich te
ontplooien? Maakt een grote streng
heid uw kind niet bang, schuw en te
ruggetrokken? Is het gewenst, dat er
straks een schuw wezentje in de harde
wind van het maatschappelijk leven
komt te staan?
Maar mijn kind is koppig: het is on
uitstaanbaar halsstarrig. Niet slechts
een strakke teugel is'nodig, maar zelfs
de zweep! Ja, kinderen moeten vaak
stevig worden aangepakt. Maar gesteld
eens dat uw jongen een minder goede
aanleg heeft of kan dat niet? en
daarbij een onverzettelijke wil. Hij zal
de leugen gaan gebruiken, stiekum
worden, en zich precies tegengesteld
ontwikkelen aan uw wensen. Trouwt
een jongen ook niet steeds met het
Zeldzame hoogte bereikt in het Concertgebouw.
Het grootste wonder was die cel, dat onvoorstelbaar geringe hoopje
protoplsisma met een kern van leven. Die cel, 34 jaar geleden ergens in
een mens wachtend op een ander mens, om hem tot ontwaken te brengen.
Dat ontwaken kwam en uit de cel werd eerst een mens in wording, toen
een wonderkind en ten slotte: een mens. Afgerond en volledig. Zyn naam,
een toverklank op deze wereld: Yehudi Menuhin. Een naam, die een be
grip werd. Het begrip: hoogste, edelste, allergeniaalste vioolkunst.
Waar komt zo'n eel vandaan? Wie schept zo'n cel? En is dat aanrijpen
van cel tot niens, van zülk een cel tot zülk een mens, alleen maar een
weergaloze collectie toevalligheden, of ligt daaraan ten grondslag een
strenge natuurwet? Was daar tussen hemel en aarde, waar eenmaal die
cel verloren dwaalde en doolde, een grandioos plan, en is de mens Menuhin
de slotfaze, het resultaat, de finale van de éne cel? De kern van de zaak:
was dit mensenwerk of het werk Gods? Of beiden?
Een podium, omrankt door lentebloe- I Met haast huiveringwekkende klaar.
Een vleugel zwartglanzend en heid trad die middag, door deze een-
omringd door de eigen slagschaduwen.
En een Concertgebouw, tot in de uiter
ste uithoeken geladen met mensen. Het
is Zondag, 26 Maart 1950 en Yehudi
Menuhin is gekomen om voor ons te
spelen.
En dan speelt de man, eens het won
derkind, en nu, drie uur later, ligt 'n
vel papier voor me, lang en blank, en
ik zal het gaan vullen met letters en
woorden over dat concert.
Nooit eerder heb ik geweten hoe
armzalig en ontoereikend, hoe karig
en grof de taal der mensen is. Want
er is geen taal die ook maar in de al
lerverste verten een duizendste fractie
van dat vioolspel vermag weer te ge
ven. Met ons hart kunnen wij die mu
ziek van verre benaderen, en er zijn
stemmen in dat hart die hun eigen
zeer discrete, zeer persoonlijke taal
spreken. Maar op dat witte blad zal
niets komen dan ijdel en hulpeloos ge
stamel. Zo min men water in een zeef
kan vasthouden, zo min behoudt men
het wezen der muziek in woorden.
Die middag in het Concertgebouw
was een dier zeldzame levenshoogte
punten, een dier spraakzame toppen
in het gebergte van het leven, die men
soms mag overzien. Twee meesters
waren samen gekomen om die uiterste
top te spelen. Menuhin de violist, Ra
fael Kubelik de pianist.
Ik wil u niets vertellen van Tartini's
Sonate in Bes, de wereldberoemde
„Duivelstriller": niets van Brahms' So
nate in G. Niets van Bloch's Abodah
of van Sarasate's Malaguena en Haba
nera, zelfs niet van Ravel's Habanera
of Wieniawsky's Scherzo en Tarantella.
Gelooft u mij als ik zeg dat het een
opeenvolging was van muzikale open
baringen en dat daar in die uren een
muzikale belijdenis plaats vond, zo
groots, nobel en brillant dat men zich
keer op keer afvroeg: is dit werkelijk
heid, zit ik dit inderdaad te beluiste
ren, of is het dan tóch een droom in
een droom, gedroomd in een wereld,
door werelden gescheiden van deze
wereld?
EENZAAM.
Ik wil u alleen maar vertellen van
Bach's zesde Solosonate, de Parita in
E groot, uiterste top in dat gebergte.
Want zoals Menuhin daar stond te spe
len, eenzaam op dat grote podium,
eenzaam zonder begeleider, eenzaam
onder al die duizenden voor zich en
achter zich en aan zijn zijden, was hij
de vertegenwoordiger van alles wat
goed is in een mens. Van alles wat no
bel, hoog, edel en zuiver is aan dat al
lervreemdste ding der schepping: een
mens.
zame violist, aan het licht van welk
een on-menselijk formaat Bach is ge
weest. Want het was tenslotte Bach,
die dit alles eenmaal voor de eerste
maal hoorde. Hem ingefluisterd door
engelen, die hem de muziek aanbrach
ten uit de hemel. En hij zette het op
papier. Met zijn woorden en zijn taal.
Een eenzaam man, die violist. Wie
zo hoog gestegen is, wie zo een viool
laat zingen en spreken, klagen en bid
den, juichen, fluisteren en dromen, die
moet eenzaam zijn als mens onder de
mensen. En ook: een goed mens.
Want deze Menuhin kan nog lachen.
Geen toneellach; maai- een lach recht
uit een hart. Een lach die ontwapent
en ontroert. Wie zó hartelijk een zaal
met duizenden mensen inziet, wie zó
vriendelijk naar zijn begeleider ziet,
wie zó dankbaar is voor de orkanen
van ontroering die hem van uit de
zaal, de balcons en galerijen toegol-
ven, die staat wel heel ver van het
verwende wonderkind, die door de
fortuin begenadigde, aan wiens voeten
gans een wereld in mateloze verruk
king ligt.
Ik zal die Partita in mijn levens
dagen nooit meer kunnen vergeten.
En iedere maal, dat ik haar, in de ja
ren die hierna komen, weer zal ho
ren, zal ik dat opnieuw beleven, dat
toppunt in die middag der toppunten.
Er bestaat een door en door versle
ten uitdrukking, die zegt: er ging een
wereld voor mij open. Ze ging inder
daad open, toen Menuhin de Partita
speelde. Ik heb niet de moed te zeg
gen wat dat voor een wereld was,
maar wel om hier neer te schrijven
waaraan dat vioolspel deed denken:
aan in 't heelal neersuizend sterren
gruis, aan verstuivende bloesems in
de lente en aan iets in de blik van
heel jonge kinderogen. Welzou
dit dan misschien het geheim zijn,
waar al die klanken bewaard blijven
in de wereld: vastgezet in sterren
gruis, bloesems en kinderogen?
Aan het einde stonden ze. Yehudi
meisje, dat zijn ouders beslist niet als
schoondochter wensen?
Het Ieren kennen van een mens
en van je zelf! is een moeilijk ding.
Allerlei systemen van karakterkunde
kunnen 'n voorlopige gids zijn op de.
ze moeizame weg. Maar het belooft
meer resultaat, wanneer ge de eigen
schappen van de persoon in kwestie
in hun wezen, en vooral ook in hun
ontstaan nagaat. En zelfs, wanneer u
dat gelukt zal zijn, zult u de betrokke
ne niet kennen naar zijn diepste we.
zen. Want ieder mens leeft in een
eigen, voor anderen ontoegankelijke
wereld. Ieder mens is een mysterie,
waarvoor de buitenstaander tenslotte
zwijgen moet.
Drs. W. A. NELL.
Menuhin en Kubelik, de beide groot
meesters, hand in hand en de golven
van wilde vervoering der duizenden
sloegen heftig tegen hen op. Het
Concertgebouw dreunde van bijval.
Daar waren twee jonge mensen, met
de handen saamgebonden en dat was
een prachtig, heerlijk, hartverwar
mend tafreeL Jadaar stonden ze:
Menuhin, de geboren Amerikaan, ver
tegenwoordiger van 't beste en hoog
ste wat de Westerse cultuur heeft
voortgebracht. En Kubelik, gekomen
van dat land achter het Gordijn, dat
sombere, donkere gordijn, neergela
ten voor het Westen. Hand in hand.
Het Oosten en het Westen. Zonder
gordijn. Wat geen Grote Vijf en Grote
Vier en Grote Drie ooit hebben kun
nen bereiken aan hun groene tafels,
dat bereikten die Grote Twee die
middag. En dat was dan het wonder
der muziek.
Tenslotte: er kwam geen einde aan
die jubel. Men wilde zich niet losma
ken van deze muziek. Uitgehongerd
smeekte men om meer te geven. En
hij gaf opnieuw: Bach. Nooit gaf een
wonderdoener zo mild, zo gul en zo
vriendelijk. Nooit dronken verdorste
mensen de wijnbeker der muziek zo
tot de laatste, laatste droppels leeg.
Maar buiten wachtte ons de wereld.
ANTHONY VAN KAMPEN
Visserij begon op 1 April
Evenals op andere jaren was ook 1 April weer de dag waarop ds
Zeeuwse kreeftenvissers hun geluk konden gaan beproeven. Reeds weken
van tevoren stonden overal op de steigers in Yerseke de korven gereed,
die gebruikt worden voor deze vissery.
Hoe men bij deze visserij te werk gaat willen wy even in liet kort ver
tellen.
De kreeft is een dier, dat zich voor
al gedurende de koude jaargetijden
gaarne verschuilt. Daartoe is in de
Zeeuwse wateren alleen gelegenheid
onderaan de voet der dijken, waar de
kreeft tussen basaltblokken een wo
ning vindt. Wanneer het echter voor
jaar wordt, komen de dieren te voor
schijn, en dan is het tijd voor de vis
ser om zyn slag te slaan. Hij gebruikt
daartoe gazen korven, die een fuik-
vormige opening hebben. Deze kor
ven worden bij een groot aantal tege
lijk op onderlinge afstand van ca. 1
meter door middel van een touwtje
aan een grote reep bevestigd. De reep
wordt verankerd in de omgeving van
de dijken op de daartoe vanwege het
Bestuur aer Visserijen verpachte
kreeftenpercelen. In de korven wordt
aas gelegd om de kreeften aan te
lokken, in de vorm van visafval e.d.
Teneinde de plaats, waar zich de reep
bevindt, snel te kunnen terugvinden,
wordt aan de reep een boei verbon
den. Het lichten geschiedt op regel
matige tijden, waarbij gebruik ge
maakt wordt van een klein vaartuig
je, dat onder de reep doorvaart, ter
wijl de vissers de korven inspecteren.
De korven worden opgevist, van hun
eventuele inhoud ontdaan, en gaan
van nieuw aas voorzien, aan de an
dere zijde weer overboord.
WISSELVALLIG.
De kreeftenvisserij is zeer wissel
vallig en naast topvangsten staan ook
vaak genoeg dagen, dat men veel
werk moet verrichten m*et een zeer
43. In een moordend tempo naderde Jimmy het
dorpje Bartlehiem, waar hij rechtsaf naar Pinkum
moest afslaan. Nu had Jimmy altijd moeite gehad
met links en rechts en als hij het dan helemaal
niet meer wist hield hij maar de gulden midden
weg, hetgeen hem in het leven steeds, goed beko
men was. Dat wilde hij nu ook weer doen, maar
dan zou hij inplaals van In Franeker weer in
Leeuwarden terecht zijn gekomen en dat is na
tuurlijk niet de bedoeling van de Elfstedentocht
Jimmy Brown beschikte op dit ogenblik echter
over een soort beschermengel en deze dook weer
precies op het goede opgenblik op.
Het Wereldgebeuren
In de Westduitse Bondsdag is Vrij
dag een kort debat gaande geweest
over de hoogte van de vergoeding, die
jaralijks aan de afgevaardigden zal
worden toegekend. Met grote meerder
heid van stemmen is deze tenslotte
vastgesteld op ten naaste bij 10.000,
zo goed mogelijk omgerekend in Ne
derlandse valuta. Men gunne de Duitse
parlementariërs deze tien mille per
jaar. Zij moeten drie kwart van het
jaar in het dure Bonn doorbrengen,
hebben hoge representable-onkosten en
de meeste van hen kunnen waar
schijnlijk in het bedrijfsleven meer
verdienen. Het communistische argu
ment, dat het Duitse volk te arm ls
om zich de weelde van zulk een kost
baar parlementair stelsel te kunnen
verloorloven, was van weinig waarde.
Een der afgevaardigden had uitgere
kend. dat het parlement elke belas
tingplichtige Duitser op 33 pfennig
per jaar komt te staan. Dat is een
schappelijke tol aan de nieuwbakken
democratie. De fuifjes van de Nazi-
bonzen kosten destijds in totaal de
Duitse schatkist heel wat meer. Meer
dan de parlementaire kosten verdient
trouwens een jaarlijkse schadepost van
geheel andere aard de aandacht van
de afgevaardigden.
De minister van financiën heeft on
langs bekend gemaakt, dat minstens
500 millioen mark de Westduitse staat
jaarlijks door de neus wordt geboord
met het smokkelen van niet-belaste
goederen. De hoogste schattingen spre
ken zelfs van een milliard mark. De
helft van de koffie en een vijfde van
de sigaretten komt illegaal de grens
over. Om de smokkel tegen te gaan
zag de regering zich genoodzaakt om
de prijzen van de sigaretten en de be
lasting op koffie te verlagen.
De grenssmokkel wordt maar ten de
le bedreven door Duitsers.' Dikwijls
zijn internationale smokkelbenden op
het pad. die hoofdzakelijk met vervals
te invoerpapieren de goederen over de
grens bregen. De grensbeveiliging in
de Engelse en de Amerikaanse zóne
heeft een douanestation in Bad Hom
burg. Tot nu toe is het niet gelukt ook
de Franse zóne bij deze dienst in te
schakelen.
De grensdienst en van April af ook
de opsporing, zijn ondergeschikt aan
de Bondsregering. Er kunnen ongeveer
zes man per kilometer werkzaam zijn.
De beambten werken in een drie-ploe-
genstelsel. zodat op 500 meter altijd
één grensbeambte komt.
Het voornaamste smokkelterrein lag
in de omgeving van Aken, aangezien
dé prijzen in België zeer voordelig
zijn. Doordat de grenzen in deze regi
onen streng bewaakt worden, hebben
de smokkelaars echter hun centrum
verplaatst naar Beieren. Volkomen
duister zijn de toestanden aan de gren
zen van de Sowj et-zóne. Fiscaal ge
sproken zou het toe te juichen zijn.
wanneer daar een streng toezicht werd
gehouden. Op politieke gronden wordt
dit echter afgekeurd.
De douane-beambten mogen alleen in
de richting van de benen schieten. Z:j
hebben daarom de bezettingsautoritei
ten verzocht een klein kaliber pistool
te mogen dragen inplaats van zware
wapens.
Vuurgevechten aan de grens zijn
geen zeldzaamheid. De benden
meestal een man of 200 gaan met
'n voorhoede, een achterhoede en dek
king aan beide zijden de grens over.
De douanen ontvangen van de kant
van de bevolking weinig symphatie.
Het smokkelen, wordt niet als oneervol
beschouwd. Dikwijls, worden de ben.
den gewaarschuwd en bij een razzia
kunnen de leden gemakkelijk onder
duiken. Over het algemeen zijn het
jonge mensen, die zich aan dit beroep
schuldig maken. Worden zij gepakt,
dan betaalt de bende aan hun familie
leden een ondersteuning. Het ..zwijg
geld" maakt het bijna onmogelijk van
de gevangene enige inlichting te krij
gen.
geringe, of in 't geheel geen vangst.
Het kreeftenseizoen duurt meestal
vanaf 1 April tot 30 Juni, voor de
rest van het jaar is de visserij ver
boden. Dit wordt gedaan om de kreef
tenstand te bevorderen en het dood-
vissen te voorkomen. Daartoe is ook
een minimummaat vastgesteld voor
de gevangen kreeften, n.l. 11 cm over
het kop-borst-stuk gemeten. De klei
nere dieren moeten weer in vryheid
worden gelaten.
Teneinde toch het gehele jaar door
kreeften te kunnen verhandelen, wor
den veel kreeften geïmporteerd, uit
Noorwegen en ook wel uit Schotland,
in welke landen de kreeften tussen de
rotsen een ideale woongelegenheid
hebben. Deze kreeften worden dan
per schip, of ook wel per vliegtuig
aangevoerd, en voor een groot deel
weer geëxporteerd naar België,
Frankrijk en Zwitserland.
DE HERKOMST.
Algemeen wordt aangenomen, dat
de kreeften oorspronkelijk niet in de
Zeeuwse wateren thuis hebben be
hoord. In vroeger eeuwen was men
o.a. in Bruinisse al bekend met de
kreeftenhandel, waar uit Schotland
en Noorwegen geïmporteerde exem
plaren weer werden doorverkocht.
Men neemt wel aan dat uit de basins
ontvluchte exemplaren de kreeft hier
in Zeeland inheems hebben doen wor
den, maar dat is niet geheel zeker.
De laatste jaren nam de keeften-
stand sterk af. Ving men rond de
dertiger jaren soms wel 50.000 kg per
seizoen, het afgelopen seizoen lever
de slechts ca. 5000 kg op. Een ver
heugend verschijnsel is, dat overal de
laatste jaren weer meer jonge kreeft-
jes worden waargenomen, wat hoop
geeft voor de toekomst. Men acht het
niet onmogelyk. dat de uit het bui
tenland geïmporteerde dieren, hier in
de kreeftenparken hun zaad afgeven
en zo medewerken de visserij voor de
toekomst te waarborgen.
De laatste jaren trekken de kreef
tenparken veel bezoekers, vooral van
onze Zuiderburen, die in de zomer
met touringcars, op weg naar Wal
cheren, ook even het oerterdorp Yer
seke aandoen, om daar dit zo unieke
bedrijf van oesters en kreeften gade
te slaan.