Staten-college van Zeeland
dateert uit de 14de eeuw
Grote invloed van de steden
NEDERLANDS ZEE-OFFICIER
VOND DE „SCHNORKEL" UIT
NIEUWE BOEKEN
LETTY'S moeilijke
KEUZE
ZATERDAG 4 MAART 1950
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
9
Nu de politieke partijen druk vergaderen om de candidaatslijsten op
te maken voor de a.s. verkiezing van de leden der Prov. Staten, is er
wellicht wat ruimer belangstelling voor het ontstaan van de Staten van
Zeeland in vroegere tijden.
AFZONDERLIJK GRAAFSCHAP.
Ligg<
graafschappen Holland en Vlaande
ren, was Zeeland lange tijd een twist
appel tussen beide gewesten. Het be
twiste gebied omvatte echter alleen de
eilanden Walcheren en de Bevelanden.
Eerst in 1323 gaf Vlaanderen toe en de
graven van Holland noemden zich nu
ook graven van Zeeland. Dit kleine
gewest zond zijn afgevaardigden naar
de „dagvaarten" of statenvergaderin
gen in Holland.
Door grote stromen van Holland ge
scheiden, was Zeeland tamelijk onaf
hankelijk van het grafelijk gezag.
Daar de behoeften van Zeeland an
ders waren dan die van Holland, kreeg
het gewest reeds in de 14de eeuw een
afzonderlijke Statenvergadering, al
bleef Zeeland lang aan Holland ver
bonden.
DE LEDEN.
Oorspronkelijk waren er maar twee
groepen die lid waren van de Staten,
n.l. de adel en de steden. Omdat de abt
van Middelburg als zodanig geheel het
ambacht Oostkapelle bezat met nog
andere goederen, werd hij later als
grootgrondbezitter ter vergadering
uitgenodigd. Ook werd hij geacht de
geestelijkheid te vertegenwoordigen.
De adel vertegenwoordigde het platte
land.
Eerst brachten de steden samen
maar één stem uit, hoewel elke stad
haar eigen advies ter vergadering kon
brengen.
De steden werden onderscheiden in
goede of grafelijke steden en smal- of
vazalsteden. De eerste waren meer
zelfstandig. Zy alleen hadden zitting
in de Statenvergadering en toen de
steden elk afzonderlijk konden stem
men, werden ze stemhebbend. Van
ouds waren stemhebbende steden:
Middelburg, Zierikzee, Reimerswaal,
Tholen en Goes. Beide laatsten zijn
eerst nog korte tijd vazalsteden ge
weest.
De vazalsteden waren afhankelijk
van hun heer of vazal, zoals de steden
Domburg, Westkapelle, Brouwersha
ven, St. Maartensdijk e.a., die dat al
tijd gebleven zijn. Wij zullen straks
zien, hoe Vlissingen en Veere, ofschoon
ook vazalsteden, later toch stemheb
bende steden werden.
VERANDERING IN DE
SAMENSTELLING.
In 1574 verviel in de Statenverga
dering het z.g. lidmaatschap der gees
telijkheid. De Zeeuwse edelen werden
nog geacht vertegenwoordigd te zijn
door de heren van Veere. Na Maximi-
liaan van Bourgondië was het de Prins
van Oranje, die als Eerste Edele zit
ting had.
Vlissingen en Veere, ofschoon van
ouds vazalsteden zijnde en blijvende,
kregen van de Prins van Oranje elk
een stem in de statenvergadering, als
beloning voor hun spoedige overgang
tot de zaak der vrijheid. Middelburg,
dat na een beleg van 18 maanden zich
aan Oranje had moeten overgeven, en
het tweederde deel van haar rechtge
bied op Walcheren aan Vlissingen en
Veere moest afstaan, zag de toetre
ding van deze steden tot de statenver
gadering met lede ogen aan.
De steden Goes en Tholen kwamen
door het tekenen van de satisfactie
in 1577 vrij van het Spaanse gezag en
kregen weer elk een stem in de Sta
tenvergadering.
In 't eerst voerde Middelbui'g vaak
oppositie ofschoon niet met succes.
REIMERSWAAL AFGEVALLEN.
De stad Reimerswaal, door voort
durende overstromingen geteisterd,
zond na 1574 geen*afgevaardigde meer
ter statenvergadering. Zij trad vrij
willig uit de rij der stemhebbende ste
den, daar zij geen geldmiddelen bezat
om zich door bekwame personen te
laten vertegenwoordigen. Daardoor
waren de stemhebbende steden van
Zeeland tot het einde der Republiek:
Middelburg, Zierikzee, Vlissingen,
Veere, Goes en Tholen. De smalstad
Brouwershaven poogde in 1622 ver
geefs tot de Statenvergadering te wor
den toegelaten.
WAAR VERGADERD WERD.
De vergaderingen werden tot in de
17e eeuw bij toerbeurten gehouden in
elk der stemhebbende steden. Hier
door meende men de oppositie van
Middelburg of van een andere al te
vrije stad te breken en wilde men de
eenheid van het gewest bevorderen.
Toen de Abdij te Middelburg voor
goed de vergaderplaats der Staten
werd, hadden de afgevaardigden van
Zierikzee, Goes en Tholen in Middel
burg hun vast logement, n.l. het Hee
renlogement aan het Abdijplein. Dit
kreeg vrijdom van 's lands impost
(accijns) van 12 okshoofden wijn en
van 24 tonnen bier. Ook genoot het
logement een toelage van turf en
kaarsen. Later heette het logement
Hotel De Abdij, bij de lezers nog wel
bekend. Tot vóór de vernieling in Mei
1940 was er nog de z.g. Thoolse kamer,
waar boven de schoorsteen 't wapen
van Tholen prijkte..
De blauwe arduinstenen poort ver
sierd met t Zeeuwse wapen, gaf toe
gang tot de vergaderzaal, vanwaar men
uitzicht had op 't Abdijplein.
Aan het hoofdeinde met de rug
naar de schoorsteen zat de Eerste
Edele, als zodanig de Prins van
Oranje, doch meestal zijn vertegen
woordiger. Deze moest Zeeuw van
geboorte zijn. Rechts van hem zat
de afgevaardigde van Middelburg en
links die van Zierikzee als zijnde
deze de twee oudste grafelijke ste
den.
Naast Middelburg, ongeveer voor
't midden van de tafel zat de raad
pensionaris. Tegenover hem de af
gevaardigde van Goes, aan zyn
rechterhand zat die van Tholen.
Naast Goes zat Vlissingen en aan
het andere einde van de tafel Vee-
In onze gedachten zien wij de he
ren vreedzaam om de tafel zitten.
Het kon er echter wel eens warm
toe gaan en het is gebeurd dat de
heren Staten op het Abdijplein elk
aar met wapens te lijf gingen.
WIE BETAALDE?
Middelburg betaalde van de tota
le lasten alleen 1/3 deel. Vlissingen
en Veere samen ook 1/3 deel, Zie
rikzee, Goes en Tholen samen het
overige derde deel. Tussen Vlissin
gen en Veere was de verhouding
5 3 en van Zierikzee, Goes en Tho
len 35 32 13.
In procenten uitgedrukt Middel
burg 33,3 Vlissingen 20,8 Zie
rikzee 14,6 9c, Goes 13,3 Veere
12,5 en Tholen 5.4 alles nauw
keurig tot 0,1. Uit deze getallen
kan men de vroegere welstand der
stemhebbende steden enigszins af
leiden.
Een oud rijmpje zeide:
Drie Middelburgers, twee kooplui,
Drie Vlissingers, twee strooplui,
Drie Veerenaars, twee Nassouwers,
Drie Goessenaars, twee landbou
wers.
Drie Zierikzeeënaars, twee
advocaten,
Drie Tholenaars, twee soldaten.
Middelburg leefde voornamelijk
van de handel. Het stropen der Vlis-
Amerikaanse mijnwerkers-
bond niet schuldig.
De „Verenigde Mijnwerkersbond" van
John Lewis is niet schuldig bevonden
aan „belediging van het Hof".
Zoals bekend zijn de bij deze bond
aangesloten mijnwerkers reeds meer
dan twee weken in staking. De fede
rale regering had de bond voor het
gerecht gedaagd wegens vermeende
schending van de Taft-Hartley-wet
De mijnwerkers hebben ondanks een
gerechtelijk bevel het werk niet her
vat.
singers zag op de kaapvaart, die
door hen veel bedreven werd. Vee
re was Oranje gezind, 't geen voor
al bleek in de jaren 1672 en 1747.
Goes was ean landbouwstad. Veel
Zierikzeeënaars studeerden voor ad
vocaat. Tal van Tholenaars verhuur
den zich ais soldaat.
Bezien wij de wapens der stem
hebbende steden, dan kunnen wij
spreken van de burcht van Middel
burg, de beker of fles van Vlissin
gen, de leeuw van Zierikzee, de gans
van Goes, de balk van Veere en de
naald (eigenlijk de mast van een
koggeschip) van Tholen. Verder van
het zwaard van het vroegere Rei
merswaal.
NA DE FRANSE TIJD.
By de vorming van het nieuwe
Koninkrijk der Nederlanden kwam
in de samenstelling der Provinciale
Staten veel verandering. In plaats
van de Eerste Edele kwam nu de
z.g. ridderschap, die uit 6 leden be
stond, en dat uit en door de edelen
gekozen. Om lid van de ridderschap
te zijn, moest men natuurlijk van
adel zijn en verder een bepaald ver
mogen in vast goed of op het groot
boek der nationale schuld bezitten.
De bedoeling dezer laatste bepaling
was de arme adel te weren.
De vroegere zes stemhebbende
steden kozen hun eigen leden. Daar
Staats-Vlaanderen bij Zeeland was
gekomen, kwamen Hulst, Sluis en
Axel als stemhebbende steden in
aanmerking. Middelburg koos 8 le
den, Zierikzee 3, Vlissingen 2 (la
ter 3), Goes 2. Tholen, Veere, Sluis,
Hulst en Axel elk 1 lid, samen 20
leden.
Aardenburg, Arnemuiden, Brou
wershaven, Oostburg, Sas van Gent,
Terneuzen en IJzendijke kregen in
1816 bij Koninkl. besluit wel de rang
van stad, maar niet van stemheb
bende stad. Zij werden tot het plat
teland gerekend.
Het platteland werd in 5 kiesdis
tricten verdeeld. De z.g. eigengeërf-
den kozen in 't kiesdistrict Middel
burg 3 leden, in Zierikzee 4, in Goes
4, in Sluis 3 en in Axel 4, samen
18 leden.
Het college van Ged. Staten be
stond uit 5 leden, 1 uit de ridder
schap, 2 uit de stemhebbende ste
den en 2 uit de eigengeërfden. Die
toestand bleef tot 1850, toen de bij
zondere rechten van de adel en van
de steden, die eigen leden kozen,
geheel kwamen te vervallen.
B. J. de Melj.
De vier leden der bemanning van de motorreddingsboot „Brandarls",
die een jaar geleden de 26 Polen van het s.s. „Kalowice", dat 1 Maart
1949 tijdens een hevige storm voor Terschelling verging, van een wisse
dood in de golven redden, zyn Woensdagavond In hotel „Nap" op Ter
schelling namens de Poolse regering onderscheiden met het kruis van
verdienste.
DAMMEN
KORTGENE VERLOOR MET GROTE
CIJFERS.
Voor de competitie le klasse speelde de
damclub Kortgene tegen Middelburg II in
het Veerhuis te Wolfaartsdyk. Kortgene
verloor met 812.
De gedetailleerde uitslagen luidden: C.
W. van Damme—C. P. de Vos 11; C. J.
HollestelleJ. Bliek 1—1; J. J. Engel
vaartP. van Hemert 11; O. Scherp
W. A. Semeijn 11; W. J. KosterH.
Overtveld 0—2; M. Verhulst—J. v. d. Ber
ge 11; L. KosterM. J. Reijnhout 11;
A. KramerH. Slikke 02; P. Kramer
P. v. Sliedrecht 02; G. KramerP. Ven-
deville 2—0.
Officiële publicaties.
MIDDELBURG.
ONTHEFFING BOUWVERORDENING.
B. en W. van Middelburg brengen ter
algemene kennis, dat .door de N.V. firma
S. Wiener en Co. te Middelburg onthef
fing is verzocht van de bepalingen van
artikel 26, lid 1 der bouwverordening be
treffende de overschrijding van de achter
gevelrooilijn ten aanzien van het te bou
wen pand aan de Lange Delft.
Het verzoek ligt voor een ieder ter in
zage ter gemeente-secretarie van 3 Maart
tot en met 17 Maart 1950.
BRIDGE
AVRO WEDSTRIJD MIDDELBURG.
Donderdag werd te Middelburg de Avro-
bridgedrive gehouden. Het aantal deelne
mers was bevredigend. Er kon in drie
groepen gespeeld worden.
De prijzen werden als volgt toegekend:
Groep B.: N.Z.-lijn: le pr. de heren
M. v. d. Sluijs en J. Dekker. Veere; 2e
pr. de heren D. Groen en A. van Iren,
Vlissingen.
Groep B.: O.W.-lIjn: le pr. mevr. H.
B. J. KnoopSnoek en de heer W. Leer
touwer. Vlisisngen; 2e pr. Mevr. H. Wit-
sen en mr. J. F. van Deinse, Middelburg.
Groep A.: N.—Z.-lijn: le pr. Mevr. J.
v. d. Jagt en d heer H. B. J. Knoop, Vlis
singen; 2de pr. mevr. M. Mazure en de
heer C. Dockheer. Middelburg.
Groep A: O.W.-lijn: le pr. de heren
Groot en Verhoef, Vlissingen; 2de pr. de
heren G. A. Poppe en W. Broekmans,
Bergen op Zoom.
Groep C.: N.—Z.-lijn: le pr. mevr.
Schenk en de heer Heijbocr, Middelburg:
2de pr. de heren W. L. Heijboer en J.
Peek, Middelburg.
Groep c.: O.W.-lijn: le pr. de heren
SorgedragenQ. van Vugt te Vlissingen;
2de pr. de heren C. Polderman, Veere en
S. Ton. Wissekerke.
Alle winnende paren werden geplaatst
in de halve finale van het Avro-bridge-
tournooi, welke halve finale voor de drie
Zuidelijke Drovincies te 's Hertogenbosch
gespeeld zal worden.
Late erkenning van belangrijke uitvinding
Aan luitenant ter zee le klasse
b.d. J. J. Wichers te Wassenaar is by
Kon. Besluit de titulaire rang ver
leend van^ kapitein-luitenant ter zee.
Deze titulaire rangverhoging-, zo
werd ons van bevoegde zijde medege
deeld, moet worden gezien als een of
ficieel blijk van erkentelijkheid voor
de uitvinding, die de heer Wichers in
1933 als jong marine-officier aan de
marineleiding heeft aangeboden en die
thans, na verder ontwikkeld te zijn,
op bijna alle onderzeeboten ter wereld
onder de naam snuiver, schnorkel of
snort wordt toegepast.
Door deze uitvinding is de oorlog
voering ter zee grondig gewijzigd.
Vóór 1940 konden onderzeeboten na
melijk maximaal 60 uur onder water
blijven. Zij voeren dan op electromo-
toren met een kruissnelheid van vier
mijl. Aangezien handelsschepen een
veel grotere snelheid konden bereiken,
was de onderzeeboot tussen 19201940
een weinig effectief wapen. De heer
Wichers nu heeft met zijn uitvinding
bewerkt, dat de onderzeeboten onder
water met volle kracht op dieselmoto
ren kunnen varen. Dit is mogelijk
geworden op de onderzeeboten een
„luchtpijp" aan te brengen, die bo
ven het wateroppervlak uisteekt. Door
deze pijp wordt steeds verse lucht in
de boot gebracht. De verbrandings
gassen van de dieselmotoren worden
via de pijp naar buiten geleid. Boven
dien kunnen de boten thans door de
geregelde aanvoer van verse lucht
wekenlang onder water blijven.
WEG GING NIET OVER ROZEN.
De heer Wichers had grote verwach
tingen van zijn uitvinding. Toen hij
haar in 1933 hij was toen adjudant
van de toenmalige commandant zee
macht in Nederlands-Indië aan de
marineleiding aanbood. Al heel spoe
dig echter kwam hij tot het inzicht,
dat het pad eens uitvinders niet over
rozen gaat. Zijn vinding werd niet ge
accepteerd. De toenmalige chef van de
afdeling materieel van het departe
ment van marine was weliswaar van
oordeel, dat het aanbrengen van een
„luchtpijp" technisch mogelijk was.
maar hij vind de kosten die aan de
proefnemingen verbonden waren
ongeveer duizend gulden te hoog.
In Nederland dacht men er evenwel
anders over, maar dit wist de uitvin
der zelf niet. Het kwam hem eerst
ter ore toen hij octrooi wilde aanvra
gen. De vergunning daartoe werd hem
geweigerd, omdat er op de 019 en de
020 met zijn apparatuur reeds proeven
waren genomen. Deze proefnemingen
verliepen zeer bevredigend, zodat in
de bouwtekeningen van een nieuwe
serie onderzeeboten ,de O 21 t.m. O 27,
rekening werd gehouden met het aan
brengen van een „snuiver". Van deze
laatstgenoemde serie is een aantal bo
ten na Mei '40 in Engeland terecht ge
komen. De Engelse admiraliteit wilde
evenwel niets van de uitvinding we
ten, die daarop, voor wat de gealli
eerden betrof, in de archieven ging
en vergeten werd.
Een ongelukkig toeval wilde echter,
dat de Duitsers na de inval in ons
land, beslag konden leggen op teke
ningen van de snuiver. Met grote
voortvarendheid werkten zij aan de
vervolmaking van de snuiver, zodat zij
in 1944 hun U-boten met „Schnorkel" de
Duitse naam voor „snuiver" de zeeën
op konden sturen. Hun succes was
zeer groot. Geen wonder dus, dat
Amerikanen, Russen en Engelsen na
de ineenstorting van het Derde Rijk
belangstellend waren naar de Duitse
onderzeeboten. Zij ontdekten „Schnor
kel" en haastten zich, ieder op zijn
wijze, de uitvinding over te nemen.
De vakbladen schreven haar in die
tijd toe aan de vindingrijkheid dei-
Duitse ingenieurs.
De ware uitvinder, de heer Wichers,
zat ondertussen als krijgsgevangene
in een Japans kamp. Toen het uur
van zijn bevrijding had geslagen en
hij voldoende op krachten was geko
men om weer belangstelling te tonen
voor de verdere lotgevallen van zijn
vinding bemerkte hij tot zijn grote
verontwaardiging, dat verondersteld
werd, dat de wieg er van in Duitsland
had gestaan.
LATE ERKENNING.
De heer Wichers is toen dadelijk de
moeizame strijd begonnen om zich als
de uitvinder erkend te zien. In zover
re het de erkenning van een Neder
landse vinding betrof, had hij de steun
van het ministerie van marine. Minder
belangstelling schijnt men daar gehad
te hebben voor zijn pogingen om zelf
als uitvinder erkend te worden, nog
minder om hem als zodanig te onder
scheiden. Tenslotte is dit, 16 jaar na
de aanbieding van de uitvinding, ge
beurd.
De belangrijkheid van de uitvinding
van de heer Wichers hoort men wel
eens vergelijken met die van de straal
motor voor vliegtuigen. Beide uitvin
ders, de Nederlandse zee-officier en
de Engelse vlieger-officier Frank
Whittle hebben door hun vindingen
op hun eigen gebied enorme verande
ringen te weeg gebracht. Frank
Whittle werd in de adelstand verhe
ven en bevorderd tot air-commodore.
Bovendien ontving hij van zijn rege
ring honderdduizend pond. Naar wij
verder vernemen ligt het in de bedoe
ling van het ministerie van marine
de titulaire rangverhoging te doen
volgen door een gratificatie. Deze zal,
zijn wij wel ingelicht, twee a drie
duizend gulden bedragen.
Bij ieder festijn in hei
leven
Huwelijk, promotie., om
't even.
TIP VAN BOOTZ wordt
gevraagd,
En geen gastheer, die 't
waagt
Zijn gasten iets anders
te geven.
'n TIP VAN BOOTZ
W. F.C.. Amersfoort, ontv.
1 fl. TIP.
Dr. H. G. de Maar heeft bij P. Noord-
hoff N.V. te Groningen een boekje „En
gels voor emigranten" het licht doen zien.
Het is een handig boekje, niet alleen voor
hen. die zich ln Engels sprekende landen
gaan vestigen, maar voor ieder, die nog
wat meer practische kennis van de Engel
se taal wil opdoen.
De schrijver Jac. A. Hazelaar geniet
enige bekendheid als redacteur van jeugd
bladen en kinderkalenders. Ook heeft hij
enkele kinderboeken op zijn naam staan.
Bij de uitgever J. Philip Kruseman in
den Haag verscheen onlangs een nieuw
werk van deze auteur: „Van de goede
Koning Bastiaan". Het is het verhaal van
een kleine prins, die onder leiding van
de oude Koning Melchior opgroeit en deze
later opvolgt. In deze geschiedenis kan
men zekere gebeurtenissen van de laatste
tien jaren terugvinden. Het boek 5s ver
lucht met tekeningen van de schrijver.
(Van de goede Koning Bastiaan, door
Jac. A. Hazelaar. Uitgave J. Philip Kru
seman, Den Haag).
De avonturen van twee jongens in
Mexico Colorado met vliegtuigen en
smokkelaars, kortom ongeloofwaardige,
i maar daarom niet minder spannende
avonturen van 2 knapen sverden door de
schrijver C. Grilk opgetekend en door de
uitgever J. Philip Kruseman in den Haag
uitgegeven.
(Meesters der lucht, door C. Grilk, uit
gave J. Philip Kruseman, Den Haag).
Voor diegene, die zich interesseert
en wie doet dit niet? voor het leven
en het werk van Albert Schweitzer, is
een belangwekkend geschrift verschenen
bij de N.V. Internationale Uitgevers. Mij.
„Het wereldvenster" van de hand van
Charles R. Joy en Meivin Arnold. Het
werk van Schweitzer wordt hier op bij
zonder prettige wijze besproken en bo
vendien is het boek verlucht met een zeer
groot aantal exclusieve foto's. Het werk
besluit met een opstel van de grote
Schweitzer zelf.
(Het Afrika van Albert Schweitzer, zijn
leven en werk In Lambarene, in tekst en
ruim 100 foto's verteld door twee recente
bezoekers, Charles R. Joy en Melvln Ar
nold. Uitgave Internationale Uitgeversmij.
„Het wereldvenster", Amsterdam).
„De laatste kans der mensheid". Aldus
de titel van de Nederlandse vertaling van
een werk, geschreven door de Amerikaan
William Vogt, dat destijds in Amerika on
der de titel „Road to Survival" grote op
gang maakte. De schrijver behandelt hier
de grote problemen, die samenhangen met
het erosievraagstuk. In dit boek wordt
betoogd dat de mens zal moeten leren de
aarde te respecteren en dat aarde be
bouwd moet worden volgens een interna
tionaal overeengekomen plan. Voorts is
de schrijver voorstander van geboortebe
perking.
(William Vogt, De laatste kans der
mensheid. Uitgeverij v.li. van Ditmar
N.V.).
„De Volontair" is de titel van een ro
man, geschreven door H. G. Cannegieter.
Het werk speelt zich af in Friesland in
het begin van deze eeuw.
(De Volontair door H. G. Cannegieter,
fa. v. d. Loeff, Enschedé).
B. Coster en dr. A. van Dorp: Algebra
voor het eindexamen; uitgave: Wolteis.
Den Haag/Djakarta.
Een nuttig en overzichtelijk boekje, be
stemd voor de hoogste klassen van Gym
nasium of H.B.S, Het is alleen als re-
petiticboek voor de theorie bedoeld en
zal als zodanig zeker ln een behoefte
voorzien.
pbuilletoiT)
door
MARY BURCHELL
Kapitein-luitenant ter zee
J. J. Wichers.
50
Dit alles overwegende, bepaalde Let-
ty zich tot de wat conventionele uit
spraak: „Ja, ik weet, dat ik veel ge
luk heb".
„En óf", stemde Gabrielle gul in,
want ze had zelf géén oogje op Rufus
gehad. „Maar pas op, Letty.. ik denk,
dat je met hem de handen vol zult
hebben?"
„Hoezo?" vroeg Letty behoedzaam.
„O, in veel opzichten", verzekerde
Gabrielle, een gebaar makend, dat de
veelheid van problemen, die een hu
welijksleven met Rufus Arling zou
kunnen opleveren, moest aanduiden.
„Per slot van rekening dient het ner
gens toe, om nu op het incident met
Christine Endel terug te komen,
maar...."
„Neen, dat zeker niet", viel Letty
haar vasberaden in de rede.
„Accoord, beste kind. Intussen zou
het verkeerd zijn, niet te willen we
ten, met wat voor soort man je gaat
trouwen", heniam Gabrielle kalmpjes.
„En een man, die er met de vrouw
van zijn beste vriend vandoor gaat.."
„Houd nu eens op met die belache
lijke uitdrukking, Gabrielle!" riep Let
ty plotseling voor haar doen onge
woon heftig uit. „We weten niets af
van de omstandigheden en als ik jou
hoor, klinkt alles zo heel gewoontjes,
maar ook zo slecht en laag. Misschien
hebben ze jarenlang tegen de situatie
gevochten, misschien zijn er allerlei
misverstanden geweest. En ze kunnen
wel heel veel van elkaar hebben ge
houden...."
„Alles goed en wel, maar er zijn
grenzen", protesteerde Gabrielle, heel
onverwacht in de rol van zedemeeste
res, ofschoon die niet zo best bij haar
paste. „Je kunt zulke dingen toch niet
goedkeuren".
„Natuurlijk keur ik het niet goed",
antwoordde Letty, haar ongeduld
moeilijk beheersend. „Ik zeg alleen,
dat we de omstandigheden niet ken
nen! We weten zelfs, goed beschouwd,
niets meer dan een waarschijnlijk
sterk gekleurd verhaal van 't geval.
En ik ben niet van plan, op zulke los
se gronden een oordeel te vellen".
„Nu, je bent wel heel breed van op
vatting en erg vergevensgezind, is t
niet, Letty?" merkte Gabrielle tame
lijk irriterend op.Daarbij keek ze haar
stiefdochter met zo bezorgde, peinzen
de blikken aan, dat Letty haar z.g.
breedheid van opvatting tot minimale
proporties voelde ineenschrompelen.
„Neen," verklaarde ze tamelijk kort
af. „Ik heb juist een afkeer van slap
heid inzake huwelijksaangelegenheden
en moraliteit! Maar ik ben ook niet zó
bekrompen of deugdzaam, om niet te
kunnen aannemen dat er omstandig
heden zijn, waarin de menselijke na
tuur hevig op de proef wordt gesteld.
Zulke dingen kunnen aanleiding ge
ven tot medelijden, misschien ook wel
tot afkeuring en vermoedelijk tot bei
de. Maar ik begrijp niet. hoe iemand
een oordeel zou durven vellen zonder
alle feiten en alle erbij betrokken
mensen te kennen".
„Ik ben 't helemaal met je eens, bes
te kind", riep Gabrielle uit. Weliswaar
had ze niet erg oplettend geluisterd
naar Letty's woorden, maar de totaal
indruk was, dat het meisje heel nobele
gevoelens had vertolkt. „En ik begrijp
nu, dat je werkelijk veel van Rufus
moet houden, waar je hem zo warm
verdedigt. Daar ben ik heel blij om,
want ik vroeg me al af, of je soms
met hem ging trouwen, omdat hij
Edenfield kocht".
„Dacht je dat?" vroeg Letty £tyfjes.
„Ja. En in zekere zin zou dat een
heel goede reden geweest zijn, omdat
men toch ergens moet wonen en het
zoveel prettiger is, te wonen waar je
graag wilt. Maar jij bent niet iemand,
die volmaakt gelukkig zou zijn met 'n
man, van wie je niet hield".
„Zou wel één meisje dat zijn, Ga
brielle?" vroeg Letty, die zich by de
veronderstelling van haar stiefinoeder
niet op haar gemak had gevoeld,
maar nu toch vermaak schepte in de
opgeworpen kwestie.
„O, ja, natuurlijk", verklaarde Ga
brielle lachend. „Daarom zei ik juist,
dat je volgens mij je handen vol aan
hem zou hebben. Alles bij elkaar ge
loof ik dat je een braaf meisje bent,
Letty".
„Tot op zekere hoogte geloof ik het
°9k", repliceerde Letty, er intussen
niet bijvoegend dat ze waarschijnlijk
andere motieven had voor die mening
dan Gabrielle.
Laatstgenoemde lachte hartelijk.
„Maak je geen zorgen. Ik denk zo,
dat jouw kalme natuur beter met de
onberekenbare typen van mannen
kunt omgaan dan de mijne", zei ze
goedgehumeurd. „Waarschijnlijk ken
ik de geijkte spelregels beter dan jij,
maar jij zult vermoedelijk beter kun
nen improviseren. Soms geeft Rufus
Arling mij zulk een onbehaaglijk ge
voel als geen ander het zou kunnen."
Letty glimlachte, maar vertelde Ga
brielle niet, dat ook zij bijwijlen zich
onbehaaglijk voelde onder de lichtge-
amuseerde en toch doordringende
blikken van haar aanstaande echtge
noot.
Ten slotte scheen Gabrielle van oor
deel, dat al het nodige was gezegd.
Lichtelijk geeuwend stond zij op en
rekte zich uit.
„Nu, Letjelief, veel geluk hoor",
sprak ze vriendelijk. „O ja, in jouw
plaats zou ik dat handige meisje tc
Medway vragen, of zij je bruidsjapon
wil maken. Je zult Rufus wel niet om
veel geld willen aanklampen voor al
les in kannen en kruiken is, want dat
zou een slechte indruk geven. En zij
zal wel heel wat goedkoper zijn dan
een goede Londense naaister.
Bovendien schijnt ze uitstekend te
hebben begrepen, wat je staan zou of
niet'.
„Ja, dat is een prachtig idee", gaf
Letty toe, die vond dat Gabrielle de
hele avond nog niet zo'n nuttige op
merking had gemaakt. „Ik zou het
prettig vinden. Goralie wat voor me
te laten maken. Ze heeft me zo goed
geholpen".
„Wat bedoel je.je zo goed ge
holpen?" vroeg Gabrielle.
„Wel, door mijn avondjapon in zulk
een ongelooflijk korte tijd te maken
en
„Maar je hebt ze toch betaald, niet
waar?"
„Natuurlijk".
„Dan zie ik er niets bijzonder „goeds"
in", constateerde Gabrielle, die het
ook inderdaad niet zag. ,,'t Is maar
een kwestie van zaken-doen".
...Neen", zei Letty kalm, „het was
géén kwestie van zaken-doen". Ge
lukkig toonde Gabrielle geen neiging
tot discussie over dit punt en stond
Letty dus niet voor de bijna onmoge
lijke taak, om Coralie's nobele en
spontane handelwijze uit te leggen
aan iemand, die zich heel moeilijk kon
voorstellen, wat de woorden „nobel"
en .spontaan" eigenlijk betekenden.
Toen Gabrielle was vertrokken, be
gaf Letty zich te bed. In plaats van
echter te gaan liggen, bleef ze met de
handen om haar knieën overeind zit
ten en tuurde in gedachten verzon
ken naar de smalle streep zomers
maanlicht, die langzaam over de vloer
trok. Het gesprek met Gabrielle gaf
ruimschoots stof tot overpeinzingen.