Voor de veertiende maal tegen
het Deense nationale elftal
KAPPIE verlies! Sm Iteers
DE ZWARTE
ORCHIDEE
KNUSSE ONDERGANG VAN EEN
BESCHAVING
Zal het in de voorhoede beter
Moppen dan tegen de Belgen?
NIEUWE BOEKEN
4
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
VRIJDAG 9 DECEMBER 1949
Jubileumwedstrijd tegen Denemarken.
ORANJEHEMDEN STARTEN ALS FAVORIET.
Als men de Nederlandse jongens een faire kans heeft willen geven op
het aanbieden van een aardig geschenk voor de jubilerende voetbalbond,
dan heeft men met het kiezen van Denemarken als tegenstander een goe.
de keus gedaan. In 23 jaar verloren we geen wedstrijd van de Denen, na
dat we de laatste nederlaag in Kopenhagen in 1923 te incasseren kregen.
Het spel van die knapen, hoewel superieur aan het onze, ligt ons wel, ter-
wyl onze Noorderburen het juist op onze voetbalsloffen niet erg voorzien
hebben. Dertien maal traden de officiële landenploegen tegen elkaar ln het
veld. Zevenmaal won Oranje, driemaal de Denen en driemaal werd gelijk
gespeeld. En toch zijn die Denen altijd geduchte tegenstanders geweest
en altyd heeft ook een winnend Oranjeteam op zijn tellen moeten passen.
De doelcyfers 26-19 bewezen dit wel.
men nu eindelijk Lenstra niet eens
„binnen" moet proberen, maar de
T.C. en Elftalcommissie zullen zeker
voldoende reden hebben dit niet te
doen. Ook het niet opstellen van de
goed in vorm zijnde Rijvers is vol
doende gemotiveerd door het zich
niet beschikbaar stellen van deze
NAC-man. Al met al kan ons elftal
wel ons vertrouwen hebben.
DE DEENSE PLOEG.
De Denen stellen daartegenover een
ploeg met wier samenstelling de
Deense T.C. ook nog al in het haar
We hebben het met de Denen al
tijd goed kunnen vinden, al waren
het op het voetbalveld èn in de
zwembassins vaak onze taaiste con
currenten. En lezer, peil Uw gevoel
ten opzichte van onze Deense vrien
den eens. Ze zitten ook economisch
geducht in ons vaarwater, denk maar
eens aan de melk, boter en eieren-
export en wat wij Zeeuwen wel het
beste weten is, dat zij hun best doen
een vettere mossel te leveren dan de
Zeeuwse. Ondanks dat alles, mogen
wij deze concurrenten wel, omdat
ze strijden met eerlijke middelen en
steeds fair change geven, ook op de
voetbalmarkt. En hoe is daar de
kwaliteit van de Deense producten?
Goed veldspel, aantrekkelijk om te
zien, weinig doortastend en weinig
productief. In technisch opzicht be
slist betere voetballers dan de onze,
vooral hun lichaamstechniek steekt
boven die der onzen uit. Dat is altijd
zo geweest, doch niettemin is de ba
lans in de loop dei" jaren duidelijk
naar onze kant doorgeslagen. En wat
stellen wij daar tegenover?
DE NEDERLANDSE ELF.
Na de mislukte proefnemingen
na de wedstrijd tegen België geno
men behoeft het geen verwonde
ring te baren, dat het Nederlands elf
tal, op één enkele uitzondering na,
ongewijzigd is gebleven. Met Kraak
in het doel kunnen we wel gerust
zijn, al heeft de Stormvogelman mo
menteel geduchte concurrentie te ver
duren en zeker niet alleen van Dré
Saris, die als reserve is aangewezen.
De achterhoede is gewijzigd. De BVV-
er Piet van der Sluis heeft de plaats
van Schijvenaar ingenomen en deze
wijziging lag niet geheel in de lijn
der verwachting. Wij voor ons had
den ook deze Zuiderling op de back
plaats verwacht, maar niet met Ever-
se als partner. De herkiezing van de
ze Neptuniaan, die men boven Schij
venaar verkoos, lijkt ons niet zo bui
tengewoon gelukkig. Dat Terlouw op
de spilplaats zou terecht komen,
stond als een paal boven water, ter
wijl ook de herkiezing van de Vroet
en van Schijndel in de lijn der ver
wachting lag. Het zorgenkindje de
voorhoede komt in dezelfde sa
menstelling als waarmede tegen de
Belgen zo'n teleurstellende wedstrijd
werd gespeeld. Het was vooral het
gebrek aan tempo wat toen het stem
pel op deze voorhoede drukte en men
heeft in oefenwedstrijden getracht
dit euvel te verhelpen. Helaas zijn
deze proefnemingen niet geslaagd en
dus heeft men weer teruggegrepen op
deze formatie ,die nu kan tonen dat
men in Rotterdam een slechte dag
heeft gehad. Het komt ons voor. dat
nu men tegen Denen in plaats van
tegen Belgen speelt de kans op een
betere prestatie alleszins aanwezig
moet worden geacht. Men kan van
mening verschillen over de vraag of
In de serie Oud Goud van Van Goor's
uitgeverij (verhalen uit VToeger tijden,
opnieuw aan de je igd verteld), zijn drie
nieuwe deeltjes verschenen geschreven
door P. de Zeeuw J.Gzn.. die een pret-
tjgfe verteller is en fijn aanvoelt in welke
vorm hij de oude verhalen moet gieten
om ze voor zijn lezers van 10 tot 16 jaar
spannend en tevens leerzaam te doen zijn.
(P, de Zeeuw: de Vier Heemskinderen;
De overwintering op Nova Zembla; Mi-
chiel Adriaanszoon de Ruyter. Uitgave:
G. B. van Goor Zonen, Den Haag).
De trouwe vriendjes Cor en Chris zijn
geen uitblinkers op school, maar zij ge
ven er toch blijk van iets in hun mai-s
te hebben. Ivo Groothedde vertelt hun
avonturen in het aardige jongensboek
„Cor en Chris in actie". De knapen zijn
voor geen klein gerucht vervaard wan
neer het er om gaat een oud moedertje,
dat door de andere schoolkinderen voor
een heks wordt aangezien, te helpen. Pol
Dom tekende de plaatjes.
(Ivo Groothedde: Cor en Chris in actie;
Zonnebloemserie, uitgeverij Kluitman,
Alkmaar).
De hoofdpersoon uit dit boek is Karin,
die met drie vriendinnen een vacantie-
toehtje naar de Middellandse Zee maakt.
Een heerlijke vacantie, die gevolgd wordt
door een blijde thuiskomst »ls ze haar
jeugdvriend ontmoet. Een zonnig boek,
(„Zal ik,.... of niet", door Santé Troye,
uitg. Kluitman, Alkmaar).
Theo Frank heeft een zekere bekend
heid verworven door zijn jongensboeken,
die in het Wilde Westen spelen. In zijn
nieuwste boek „Ruiters van de Mesa
Verde" is de hoofdpersoon een akelig
verwend jongetje, zoon van een film
magnaat. Om hem wat flinker te maken,
plaatst zijn vader hem een tijdje op een
ranch, waar hij als jongmaatje tussen de
cowboys leeft en daar een ander karak
ter krijgt. Een jacht op paardendieven
brengt de nodige spanning in 't verhaal,
dat bestemd is voor jongens van 12 tot
16 jaar.
(Theo Frank: Ruiters van de Mesa
Verde. Uitgave Kluitman, Alkmaar),
De elftallen
Lenstra
(Heerenveen)
Kraak
(Stormvogels)
Everse v,
(Neptunus)
Schijndel Terlouw
(SVV) (Sparta)
Schaap Roosenburg
('t Gooi) (Sneek)
heeft gezeten. Zij toch hebben enkele
internationals naar het buitenland
zien vertrekken, waartegen het ver
trek van onze Wilkes niet opweegt.
Bovendien telt het elftal enkele de
butanten en van hen moet worden
afgewacht of ze al „rijp" zijn voor
de nationale ploeg. Zo te zien heeft
de Deense T.C. zeker niet met min
der moeilijkheden te kampen gehad
dan de onze, maar toch zullen ze on
getwijfeld met een heel behoorlijke
ploeg in het veld komen. Ze mogen,
gesterkt door hun onvolprezen Deen
se krachtvoer, aan de start verschij
nen. laat ons tonen, dat ons Vader
landse product net iets betere en meer
productieve voetballers maakt. Met
de nederlaag tegen België achter ons,
hebben we iets goed te maken en in-
plaats van met vreze de komende
kamp tegemoet te zien, dienen we de
onzen met een sterkend optimisme
een hart onder de riem te steken.
Zullen wij, Zeeuwen, ons Zondag
eens laten horen in de hoofdstedelijke
voetbalarena? Natuurlijk, want laat
ons eerlijk zijn, die Deense mossel zit
ons toch wel een klein beetje dwars
en we moeten een ietsje helpen, op
dat ons Nederlands elftal bij het zes
tigjarig bestaan van de K.N.V.B. niet
met lege handen sta.
Bij dit feest van het Nederlandse
voetbalvolk behoort een fikse zege
van de Nederlandse elf. Moge het zo
zijn, omdat een verdiende overwin
ning, aangeboden in een vuil gespeeld
voetbalfrokje ook voor de K.N.V.B.-
bestuurders meer waarde heeft, dan
de bij de Zaterdag te houden herden
king en receptie in rok gesproken
woorden.
NEDERLAND
d. Sluis
(BW)
De Vroet
(Feyenoordj
Timmermans
(ADO)
Clavan
(ADO)
Scheidsrechter: Hamus (Luxemburg)
Lyngsaa Roe-Jensen
(Kobenh. Bold.) (Aarh.)
Ornvold
Kobenhav Boldklub)
Bastrup.Birck
Holm Bennicke Moelier
(Boldkl.) (Ko'oh. Boldk.) (Akad. Bold.)
Hansen Piilmark
(Koge) (Kobenhavn Boldklub)
Petersen
(Akademisk Boldklub) (Ajkademisk Boldklub)
Nielsen
(Kopenhavn Boldklub)
DENEMARKEN
Reserves: Nederland, Saris (BW), Schijvenaar (EDO), Stoffelen (Ajax)
en v. d. Tuyn (HDVS).
Denemarken: orgensen en Blicher (Akademisk Boldklub), Olsen (Fran*)
en Petersen (AGF A-arhus).
FEUILLETON
door
ALLAN SWINTON
Opgelucht, dat hij weer heenging,
liet zij zich weer achterover vallen.
In het bos, waarin zij hun kamp
hadden opgeslagen, heerste de gewone
middagstilte. Vogels, dieren en insec
ten zwegen. Het enige geluid, dat af
en toe te horen was, was het gesnuif
van een muildier en het gekabbel van
het water over een ondiepe plek in de
stroom. Men werd zich bewust van 'n
gevoel van eindeloosheid en afwezig
heid.
Deze schoonheid en vredigheid de
den alleen maar haar ontevredenheid
toenemen. Zij deden haar nog duide
lijker de plaza zien, gevuld met Don
Arturo's bloemen, de vuurvliegen en
Hugh's gezicht boven het hare in het
zilveren maanlicht. Daar rust voor
haar toch onmogelijk was, stond zij op
en tegenover Sam plaats nemend, stak
zij de hand uit naar het boek, waarin
zij de specimen catalogiseerde, om
daaraan te gaan werken.
Met gefronst voorhoofd keek Sam op.
„Kijk eens hier. Ik wil, dat je uitrust.
Je hebt vandaag waarachtig genoeg
gedaan. We hebben nog een hele reis
voor de boeg. De tocht naar de Apuré-
moerassen, die ik van plan ben te ma
ken, kon wel eens tamelijk zwaar zijn.
Je hebt gisteren ook een zwaar traject
gehad. Ga liggen en rust uit".
„Kan ik niet".
„Je moet. Ik moet er niets van heb
ben, dat je op een ogenblik in elkaar
klapt. Schei in 's hemels naam uit met
die muizenissen in je hoofd te halen.
Je maakt je nu ongerust, maar het
zal allemaal wel op z'n pootjes terecht
komen. Hebben we al niet uitgere
kend, dat als je alles gerealiseerd hebt,
er een aardig sommetje voor je fami
lie zal overblijven, nog niet gerekend,
wat er van je grootvader misschien
nog voor de dag zal komen, waar je
niet op gerekend hebt. Zijn boeken
kunnen best meer royalties inbrengen,
dan je verwacht. In ieder geval zal er
toch wel wat gereed geld bij zijn agent
liggen, behalve datgene, wat zoals jij
al weet bij zijn bank staat. Ik ben er
vrij zeker van, dat ik voor je broer
wel een baan in mijn laboratorium
heb, nadat ik hem getraind heb. Het
komt allemaal wel goed".*
Behalve wanneer het in het werk
nodig was geweest, hadden zij Hugh's
naam niet genoemd, maar nu zei zij:
„Het is niet over mezelf, dat ik zit te
piekeren, maar over Hugh".
Sam's gezicht betrok. Zijn lang in
toom gehouden gevoelens, barstten nu
los, „Grote hemel! Kon het hem een
cent schelen, wat er van jou terecht
kwam? De man is niet anders dan
een laaghartig roofdier. Hij deed een
dozijn dingen, die hij nooit zou heb
ben kunnen doen, als hij aan jou ge
dacht had".
„Je begrijpt hem niet en mij even
min. Hij heeft zijn code, volgens wel
ke hij leeft en waarvoor hij alleen aan
zichzelf verantwoording schuldig is en
hij heeft aangenomen, dat ik ook op
die manier leefde. Hij had gelijk en
ik nam zijn denkbeelden dienaangaan
de als een compliment op. Wat er ooit
tussen ons gebeurd is, is gebeurd om
dat ik het zo verkoos. Hij behandelde
mij als gelijke en ik heb nergens spijt
van".
Sam's gezicht was geheel zonder uit
drukking, toen hij antwoordde: „Je
zou zo zeggen, dat hij die ook niet
heeft. Hij moet evenzeer bereid zijn,
om de consequenties te aanvaarden,
als jij".
„Dat is hij natuurlijk ook. Het zijn
de dingen, die hij niet gedaan heeft,
waar ik mij ongerust over maak. Je
kunt niet werkelijk denken, dat hij
Eourassa gedood heeft, of grootvader
heeft neergeslagen".
„Hij heeft bewezen, dat hij alles „v
doen kan, wat hij meent, dat nodig is. doen.'
Voor bridge-spelers
BIEDEN MET CULBERTSON
(door onze bridgemedewerker)
n.
Wanneer mag men spelend vol
gens de door Culbertson aangegeven
richtlijnen met 1 S.A. openen?
Ziedaar in een paar woorden
het bod, waarhij de nodige voorzich
tigheid in acht genomen dient te wor.
den. Waarom? Omdat de spelregels
nauwkeurig zijn vastgelegd en elke
afwijking daarvan de grootste geva
ren met zich brengt.
Wie met 1 S.A, opent, moet mini.
mom 3/z H.T., maximum 4 H.T. (3
H.T. en minstens zes honneurkaar-
ten)in drie kleuren (met 4 H.T. weer
niet) dient men gedekt te zijn en de
dislributie moet zijn; 4333 of
443-2, in dien de doubleton een
heer met een kleine is.
Natuurlijk, thans komt meteen de
vraag aan de orde, wat het antwoord
moet zijn op het openingsbod van 1
MeC een zeskaart (of twee vijf kaar.
ten), eventueel zonder honneurkracht:
twee in een kleur, eveneens met een
vijf kaart en 1V2 H.T. Met 2 of 2 -f
H.T., met 1% H.T. en een zeskaart
(waarbij H.V., of A.) biede men 2
S.A.Ü Met 2 Vz of 3 H.T. ook met 2
H.T. en een zeskaart van een H.
laat men direct 3 S.A. horen. Drie in
een kleur? Ook dat antwoord mag
gegeven worden, mits men 2 H.T.
en een zeskaart in een hoge kleur
heeft of 2Y2 H.T. met een vij fit aart in
een hoge kleur en met 3 H.T. plus een
vijfkaart in een lage kleur.
Tenslotte kan men hier in een hoge
kleur bieden, met maximum 2 H.T en
minimum 5% speelslag!
Ik geloof niet dat het. nodig is hier
op nog dieper in te gaan, daarbij het
antwoord van 2 KI., als men inderdaad
minder of veel minder heeft dan Cul
bertson eist, aanradend. Twee KI. kan
men dus laten horen op 1 S.A., met
bijv.: Sen. 9. 7, 3: H. B, 6, 4. 3; R. V..
4, 2; KI. 10, 9, 8. Het kan zelfs wel
eens nodig zijn met een iets sterker
kaart eerst de S.A. bieder af te wijzen
en pas in de tweede instantie de kleur,
waarin mén iets heeft, (bijv. H, V, 8, 4
van R.) aan te geven. In dit geval is
het 2 Kl.-bod een signaal aan de part
ner niet veel te verwachten!
Zeker, U heeft volkomen gelijk wan
neer nu de vraag volgt, wat de ope
ningsbieder moet zeggen als z'n part
ner antwoordt Hij dient te passen als
zijn bod tot 2 S.A. is verhoogd, en hij
3V2 H.T. en een ongedekte kleur heeft.
Met 3% -4- of 4 H.T of met 3V2
H.T. en alle kleuren gedekt volgt on
herroepelijk 3 S.A. Het verdient aan.
beveling, vooral met een 4432
verdeling drie in een hoge kleur (in
dien aanwezig) te bieden. Na vier in
een hoge kleur of 3 S.A. wordt steeds
gepast.
Wie na 1 S A. twee in een kleur
hoort, biedt 2 S.A. met 4 H.T. of 3 in
de geboden kleur met A H x, A V x
of H V x in partner's kleur.
Met vier troeven het bod van 3 in
een kleur tot 4 verhogen en zonder
deze troefsteun 3 in een hoge kleur
of 3 S.A. bieden!
Ja, wie nu nog niet weet hoe Cul
bertson biedt, zal de fijne kneepjes
van het mooie spel, dat onder de naam
bridge de wereld veroverde, wel nim
mer onder de knie krijgen. Vandaar
dat ik mijn advies: deze rubrieken
uitknippen, bewaren en bestuderen
nog eens met klem herhaal.
Onlangs vestigde een voor de radio
geïnterviewde bridge-expert Mr. F.
W. Goudsmit de aandacht op het feit,
dat Culbertson in ons land verreweg
de meeste navolgers heeft, ook al
heeft men niet alle richtlijnen van de
Amerikaanse meester klakkeloos na
gevolgd.
Mede daarom is het van belang
diep door te dringen in Culbertson's
methode van bieden!
Letterkundige beschrijvingen
Familiekroniek van een halve eeuw in 672 bladzijden.
i ingezonden mededeling)
EEN WINTERM
ZONDER WINTERTENEN
lijkl een onbereikbaar ideaal. Voor som
migen behoeft het niet eens echt winter
weer te zijn of de kwelling van „winter
handen" of „wintervoeten" begint al. De
kwaal bestrijden met Akker's Klooster
balsem betekent onmiddellijke verzach
ting van jeuk en pijn. Kioosterbalsem,
het ideale middel, ook bij schrale huid,
kloven of gesprongen handen, ontsmet
en geneest wonden van allerlei aard
en is een uitstekend wrijfmiddel bij
rheumatiek, spit, spier-en lendenpijnen.
Diefstal is geen oplichterij; verdraai
ingen zijn geen leugens: doden is
geen moord, als hij het zegt. Maar ik
heb hem niet beschuldigd en ben ook
niet van plan dat te doen".
„Maar Pasquale zal dat wel doen.
Jouw rapport zal Hugh niet bescher
men, tegen hetgeen hij doen zal en het
is het enige, wat dat zou kunnen
(Wordt vervolgd)
„Dollij van Arnhem".
door Hcnriëtte L. T— De Beaufort.
Uitgave Ad. Donker, Rotterdam.
Dit boek bedoelt een tijdsbeeld te
geven. De pretentie gaat misschien
zelfs verder het bedoelt dan de
eerste poging te zijn om de ontwik
keling van een tijdsgewricht in ons
land te romantiseren. Indien men ten
minste die betekenis wil hechten aan
de woorden uit een gesprek, door eni
ge personen in Dolly van Arnhem ge
voerd over het boek van den Ameri-
kaansen burgeroorlog „Gone with the
Wind" van Margaret Mitchell: :„Wij
moesten ook zulke boeken hebben
over onze geschiedenis; onze verhalen
hebben geen tijdbeeld of onze ge
schiedenis heeft geen verhaal".
Natuurlijk snijdt deze opmerking
geen hout ;de nieuwere Nederlandse
literatuur heeft dan toch ,.De Klop
op de Deur" van Ina Boudier Bak
ker en „De Opstandigen" van Jo van
van Ammers Küller om bovenaange
haalde bewering te ontzenuwen. Merk
waardig overigens, dat het steeds
maar vrouwen zijn, die zulk werk
aan gaan, dat het nu alweer een
vrouw is, Henriëtte L. T.de Beau
fort, die er zich toe gezet heeft om,
alweer in een turf van een boek, een
stuk Nederlandse geschiedenis te ge
ven, tussen 1897 en 1940. zoals zich
dat voordoet aan- en afspeelt om een
hoofdpersoon, dochter uit een oud
adellijk Gelders geslacht Dolly van
Bropckhuyzen, opgroeiend op het bui
tengoed Beukenloo in de omgeving
van Arnhem.
Niet ten onrechte breekt de schrijf
ster haar verhaal af bij het naderen
van de rampspoedige tiende Mei. Die
datum betekent immers een breuk in
onze historie; een periode wordt pr
definitief mee afgesloten die reeds
lang lijdende was aan verval van
krachten, maar nog zoveel vitaliteit
behield dat ze zich dan toch nog zo
wat overeind had kunnen houden. En
thans doet het betrekkelijk onbezorg
de. evenwichtige leven op een wel
onderhouden buitengoed met een
stoet van personeel, reeds als een
sprookje aan.
Ongetwijfeld heeft mevrouw L. T.
De Beaufort haar best gedaan om,
zinnen het raam van een familie-ge
schiedenis, zoveel mogelijk ..tijds
beeld' te geven. Dolly woont de in
huldiging van de jonge Koningin bij;
ze hoort praten over den Boerenoor
log: ze neust als klein meisje wat
rond in het Haagse leven omstreeks
1900; ze gaat, zoals het een meisje
van haar afkomst past, naar een kost
school in Zwitserland, helpt haar va
der (haar moeder is inmiddels over
leden) mee te ontvangen en op zijn
buiten, toont iets meer dan opper-
vlakkige belangstelling voor het wel
en wee van de personeelsleden met
hun gezinnen van „het Huis", heeft
een warme vriendschap met een jonk
man die uit dezelfde kringen als zij-
zelve afkomstig, haar liefde voor
paarden deelt, maar zijn liefde voor
haar toch nog nèt niet beantwoord
ziet, doet wat aan sociaal werk en
wordt dan tot schrik van de hele fa
milie verliefd op een Joods pianist
met wien zij een gelukkig hu
welijk sluit. Dan komt de eerste we
reldoorlog en al heel gauw gaat het
probleem van het anti-semitisme een
rol spelen, daar een van Dolly's
broers met een Duitse getrouwd is.
Natuurlijk dringt dit vraagstuk zich
in de jaren tussen de twee oorlogen
steeds meer op de voorgrond, temeer
waar broer Clemens N.S.B.-er wordt
onder de invloed van zijn nazi-ge
worden echtgenote. Als dan in het
begin van veertig het noodlot onaf
wendbaar lijkt, gaan Samuel Israël en
zijn vrouw Dolly scheep naar Zuid-
Af rika. En men bewondert weer het
vernuft van de schrijfster, dat in '99
een jonge knecht van Beukenloo naar
Transvaal deed gaan om de Boeren
te helpen, en hem in Zuid-Afrika een
bestaan deed vinden. Want daardoor
wordt het Dolly, die met al haar ve
zelen aan Nederland en haar geboor
tegrond gehecht is. mogelijk om te
emigreren ze zal in het verre land
immers een stukje Beukenloo terug
vinden.
Wanneer men zich bij de waar
dering van dit boek nu los maakt van
de mogelijk ook wel ten onrechte
eraan toegeschreven pretentie, de
Hollandse evenknie van Margaret Mit
chell's meesterwerk te zijn. dan kan
worden erkend, dat het een genoege-
lijk verteld verhaal bevat, waarvan de
lengte overigens omgekeerd evenredig
is aan de betekenis.
Goed, de schrijfster heeft de wereld
gegeven zoals die zich, uit de be
trekkelijk geïsoleerde positie van een
Gelders landgoed gezien, voordeed. De
familie, in al haar vertakkingen is
nummer één het wel en wee van het
landgoed nummer twee, en dan houdt
men nog net wat interesse voor wat er
daar buiten gebeurt, zonder de impor
tantie van de grote krachten die zich
ontwikkelen en op elkaar botsen,
waarlijk te beseffen.
De schrijfster heeft ook veel zin
voor détail. Bij iemand die dat uitste
kende boek over Gijsbert Carel van
Hogendorp schreef, verbaast dit aller
minst. Wat echter wel hindert is, dat
ze zo slordig met haar bijzonderheden
omgaat nu zij ze niet uit geschriften
kan putten maar haar eigen herinne
ring te baat neemt. Dolly ziet een fo
to van Bismarck en Wilhelm II, de
laatste met de opgepunte snor die de
keizer toendertijd nog niet had; ze
laat het jonge paar in 1914 naar Oslo
De schrijfster Henriëtte L. T.de
Beaufort. (Mevrouw Laman Trip
de Beaufort)
gaan, dat toen nog Christiania heette,
ze plaatst den slag bij Jutland voor
Kitcheners dood, terwijl hij een groot
jaar erna werd geleverd; ze noemt 'n
ouderwetse platen-camera een „ko
dak": ze laat een N.S.B.-er in '39 al
carrière maken enz. De Broeckhuy-
zens hebben, zoals elke familie, hun
eigen gemeenzame taal. Maar in '97
zeiden de kinderen nog geen „mafze"
en zo worden allerlei moderne ge
meenzame spreekwijzen geantidateerd.
Zijn deze aanmerkingen nu piete
peuterig? We menen van niet, omdat
ze kunnen bewijzen, dat het boek toch
niet 26 doorleefd is als het «ich voor
doet, al zijn daartegenover dan ook
voorbeelden van zuivere visie en al
leraardigste milieu-schildering te stel
len. En behoudens dan ettelijke
slordigheden is de taal van het
boekje goed en soms verras
send beeldend. Met dat al, boven 't
kneuterig-gezellige vertelsel over hoe
het allemaal was, en wat hoofdschud
den over die boze mensen die al die
genoegelijkheid langzamei'hand weg
sloopten komt „Dolly van Arnhem"
toch maar zelden uit. En daarvoor zijn
672 bladzijden toch wel rijkelijk veel.
Tegen het slot stijgt de schrijfster 'n
weinig boven zichzelve uit. Het af
scheidsbezoek van Dolly en haar man
man aan Beukenloo neemt waarlijk 't
karakter aan van een apotheose. Ge
lukkig heeft de schrijster de meeste
leden van dit samenlevinkje nog la
ten leven; ze zijn oud geworden en ge
brekkig merendeels en met weet
maar zij weten dat natuurlijk niet
dat straks de catastrophe over hen zal
losbarsten en aan de laatste overblijf
selen van hun vertrouwd bestaan een
einde zal maken. Nog eens passeren zij
allen de revue en van deze bladzijde
gaat een zuivere onsentimentele, wee
moed uit welke dan meteen laat be
seffen wat de schrijfster voor ogen
moet hebben gestaan bij de conceptie
van dit boek dat de ondergang van 'n
beschaving moest geven. Doch dan re
aliseert men zich tevens, dat over de
oorzaken van dien ondergang zo bitter
weinig gezegd is. W. E.
In eeri eenvoudige hut te Angostura,
i het Noordwestelijke gedeelte van de
Columbiaanse provincie Antioquia, heeft
een boerenvrouw het leven geschonken
een Het zijn vijf jongetjes.
27. Kappie wachtte af,
totdat hij zeker wist,
dat er niemand meer
op de baggermolen
was, én totdat hij ook
geen gestalten meer
op de driemaster zag.
Toen maakte hij de
motorboot op gang, en
hij ontdekte dat die
'n zeer krachtige mo
tor bezat, want hij
kon er al spoedig met
de baggermolen op
sleeptouw, een eind
zeewaarts mee varen.
Bovendien zag hij tot
zijn grote vreugde de
„Kraak" naderen.
„Dat valt me nu weer
mee van de Maat!"
dacht Kappie. Soms is
het toch niet zo'n
klont als ik wel eens
denk!" Toch was het vertrek van de motorboot
niet onopgemerkt aan Horrel's oor voorbij ge
gaan. Tenslotte had het ding een flink lawaai
veroorzaakt. Omdat Horrel moe was, lag hij al
in zijn kooi, maar toen hij dat lawaai hoorde,
sprong hij er uit, en deed gauw de nodige kle
ren aan.
Maar toen hij op het achterschip van de drie
master kwam, was de baggermolen al verdwe-
nen. Woedend stond hij met zijn stormlamp te
zwaaien, maar hij kon niet ver uitkijken, om
dat het al zo donker was.
„Welke schurk heeft me dat geleverd!" riep
hij met overslaande stem. „Dat kan niemand
anders als de kapitein van die sleepboot ge
daan hebbenhij is natuurlijk ontsnapt
de dief! M'n baggermolen vol met parels! We
moeten er meteen achteraan!"
Morrel gaf een paar geschreeuwde bevelen,
en alle hens waren onmiddellijk aan dek. De
zeilen werden bijgezet, waar dit nodig was, en
ze kozen binnen zeer korte tijd zee. Ze boften,
omdat er een flinke bries stond, en ze haalden
dan ook Kappie, die langzamer voer, al spoedig
in.
Maar terzelfder tijd was de „Kraak" ook ten
tonele verschenen, en die was nu vlak bij Kap-
pie-met-de-baggermolen!