Voor de veertiende maal tegen het Deense nationale elftal KAPPIE verlies! Sm Iteers DE ZWARTE ORCHIDEE KNUSSE ONDERGANG VAN EEN BESCHAVING Zal het in de voorhoede beter Moppen dan tegen de Belgen? NIEUWE BOEKEN 4 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT VRIJDAG 9 DECEMBER 1949 Jubileumwedstrijd tegen Denemarken. ORANJEHEMDEN STARTEN ALS FAVORIET. Als men de Nederlandse jongens een faire kans heeft willen geven op het aanbieden van een aardig geschenk voor de jubilerende voetbalbond, dan heeft men met het kiezen van Denemarken als tegenstander een goe. de keus gedaan. In 23 jaar verloren we geen wedstrijd van de Denen, na dat we de laatste nederlaag in Kopenhagen in 1923 te incasseren kregen. Het spel van die knapen, hoewel superieur aan het onze, ligt ons wel, ter- wyl onze Noorderburen het juist op onze voetbalsloffen niet erg voorzien hebben. Dertien maal traden de officiële landenploegen tegen elkaar ln het veld. Zevenmaal won Oranje, driemaal de Denen en driemaal werd gelijk gespeeld. En toch zijn die Denen altijd geduchte tegenstanders geweest en altyd heeft ook een winnend Oranjeteam op zijn tellen moeten passen. De doelcyfers 26-19 bewezen dit wel. men nu eindelijk Lenstra niet eens „binnen" moet proberen, maar de T.C. en Elftalcommissie zullen zeker voldoende reden hebben dit niet te doen. Ook het niet opstellen van de goed in vorm zijnde Rijvers is vol doende gemotiveerd door het zich niet beschikbaar stellen van deze NAC-man. Al met al kan ons elftal wel ons vertrouwen hebben. DE DEENSE PLOEG. De Denen stellen daartegenover een ploeg met wier samenstelling de Deense T.C. ook nog al in het haar We hebben het met de Denen al tijd goed kunnen vinden, al waren het op het voetbalveld èn in de zwembassins vaak onze taaiste con currenten. En lezer, peil Uw gevoel ten opzichte van onze Deense vrien den eens. Ze zitten ook economisch geducht in ons vaarwater, denk maar eens aan de melk, boter en eieren- export en wat wij Zeeuwen wel het beste weten is, dat zij hun best doen een vettere mossel te leveren dan de Zeeuwse. Ondanks dat alles, mogen wij deze concurrenten wel, omdat ze strijden met eerlijke middelen en steeds fair change geven, ook op de voetbalmarkt. En hoe is daar de kwaliteit van de Deense producten? Goed veldspel, aantrekkelijk om te zien, weinig doortastend en weinig productief. In technisch opzicht be slist betere voetballers dan de onze, vooral hun lichaamstechniek steekt boven die der onzen uit. Dat is altijd zo geweest, doch niettemin is de ba lans in de loop dei" jaren duidelijk naar onze kant doorgeslagen. En wat stellen wij daar tegenover? DE NEDERLANDSE ELF. Na de mislukte proefnemingen na de wedstrijd tegen België geno men behoeft het geen verwonde ring te baren, dat het Nederlands elf tal, op één enkele uitzondering na, ongewijzigd is gebleven. Met Kraak in het doel kunnen we wel gerust zijn, al heeft de Stormvogelman mo menteel geduchte concurrentie te ver duren en zeker niet alleen van Dré Saris, die als reserve is aangewezen. De achterhoede is gewijzigd. De BVV- er Piet van der Sluis heeft de plaats van Schijvenaar ingenomen en deze wijziging lag niet geheel in de lijn der verwachting. Wij voor ons had den ook deze Zuiderling op de back plaats verwacht, maar niet met Ever- se als partner. De herkiezing van de ze Neptuniaan, die men boven Schij venaar verkoos, lijkt ons niet zo bui tengewoon gelukkig. Dat Terlouw op de spilplaats zou terecht komen, stond als een paal boven water, ter wijl ook de herkiezing van de Vroet en van Schijndel in de lijn der ver wachting lag. Het zorgenkindje de voorhoede komt in dezelfde sa menstelling als waarmede tegen de Belgen zo'n teleurstellende wedstrijd werd gespeeld. Het was vooral het gebrek aan tempo wat toen het stem pel op deze voorhoede drukte en men heeft in oefenwedstrijden getracht dit euvel te verhelpen. Helaas zijn deze proefnemingen niet geslaagd en dus heeft men weer teruggegrepen op deze formatie ,die nu kan tonen dat men in Rotterdam een slechte dag heeft gehad. Het komt ons voor. dat nu men tegen Denen in plaats van tegen Belgen speelt de kans op een betere prestatie alleszins aanwezig moet worden geacht. Men kan van mening verschillen over de vraag of In de serie Oud Goud van Van Goor's uitgeverij (verhalen uit VToeger tijden, opnieuw aan de je igd verteld), zijn drie nieuwe deeltjes verschenen geschreven door P. de Zeeuw J.Gzn.. die een pret- tjgfe verteller is en fijn aanvoelt in welke vorm hij de oude verhalen moet gieten om ze voor zijn lezers van 10 tot 16 jaar spannend en tevens leerzaam te doen zijn. (P, de Zeeuw: de Vier Heemskinderen; De overwintering op Nova Zembla; Mi- chiel Adriaanszoon de Ruyter. Uitgave: G. B. van Goor Zonen, Den Haag). De trouwe vriendjes Cor en Chris zijn geen uitblinkers op school, maar zij ge ven er toch blijk van iets in hun mai-s te hebben. Ivo Groothedde vertelt hun avonturen in het aardige jongensboek „Cor en Chris in actie". De knapen zijn voor geen klein gerucht vervaard wan neer het er om gaat een oud moedertje, dat door de andere schoolkinderen voor een heks wordt aangezien, te helpen. Pol Dom tekende de plaatjes. (Ivo Groothedde: Cor en Chris in actie; Zonnebloemserie, uitgeverij Kluitman, Alkmaar). De hoofdpersoon uit dit boek is Karin, die met drie vriendinnen een vacantie- toehtje naar de Middellandse Zee maakt. Een heerlijke vacantie, die gevolgd wordt door een blijde thuiskomst »ls ze haar jeugdvriend ontmoet. Een zonnig boek, („Zal ik,.... of niet", door Santé Troye, uitg. Kluitman, Alkmaar). Theo Frank heeft een zekere bekend heid verworven door zijn jongensboeken, die in het Wilde Westen spelen. In zijn nieuwste boek „Ruiters van de Mesa Verde" is de hoofdpersoon een akelig verwend jongetje, zoon van een film magnaat. Om hem wat flinker te maken, plaatst zijn vader hem een tijdje op een ranch, waar hij als jongmaatje tussen de cowboys leeft en daar een ander karak ter krijgt. Een jacht op paardendieven brengt de nodige spanning in 't verhaal, dat bestemd is voor jongens van 12 tot 16 jaar. (Theo Frank: Ruiters van de Mesa Verde. Uitgave Kluitman, Alkmaar), De elftallen Lenstra (Heerenveen) Kraak (Stormvogels) Everse v, (Neptunus) Schijndel Terlouw (SVV) (Sparta) Schaap Roosenburg ('t Gooi) (Sneek) heeft gezeten. Zij toch hebben enkele internationals naar het buitenland zien vertrekken, waartegen het ver trek van onze Wilkes niet opweegt. Bovendien telt het elftal enkele de butanten en van hen moet worden afgewacht of ze al „rijp" zijn voor de nationale ploeg. Zo te zien heeft de Deense T.C. zeker niet met min der moeilijkheden te kampen gehad dan de onze, maar toch zullen ze on getwijfeld met een heel behoorlijke ploeg in het veld komen. Ze mogen, gesterkt door hun onvolprezen Deen se krachtvoer, aan de start verschij nen. laat ons tonen, dat ons Vader landse product net iets betere en meer productieve voetballers maakt. Met de nederlaag tegen België achter ons, hebben we iets goed te maken en in- plaats van met vreze de komende kamp tegemoet te zien, dienen we de onzen met een sterkend optimisme een hart onder de riem te steken. Zullen wij, Zeeuwen, ons Zondag eens laten horen in de hoofdstedelijke voetbalarena? Natuurlijk, want laat ons eerlijk zijn, die Deense mossel zit ons toch wel een klein beetje dwars en we moeten een ietsje helpen, op dat ons Nederlands elftal bij het zes tigjarig bestaan van de K.N.V.B. niet met lege handen sta. Bij dit feest van het Nederlandse voetbalvolk behoort een fikse zege van de Nederlandse elf. Moge het zo zijn, omdat een verdiende overwin ning, aangeboden in een vuil gespeeld voetbalfrokje ook voor de K.N.V.B.- bestuurders meer waarde heeft, dan de bij de Zaterdag te houden herden king en receptie in rok gesproken woorden. NEDERLAND d. Sluis (BW) De Vroet (Feyenoordj Timmermans (ADO) Clavan (ADO) Scheidsrechter: Hamus (Luxemburg) Lyngsaa Roe-Jensen (Kobenh. Bold.) (Aarh.) Ornvold Kobenhav Boldklub) Bastrup.Birck Holm Bennicke Moelier (Boldkl.) (Ko'oh. Boldk.) (Akad. Bold.) Hansen Piilmark (Koge) (Kobenhavn Boldklub) Petersen (Akademisk Boldklub) (Ajkademisk Boldklub) Nielsen (Kopenhavn Boldklub) DENEMARKEN Reserves: Nederland, Saris (BW), Schijvenaar (EDO), Stoffelen (Ajax) en v. d. Tuyn (HDVS). Denemarken: orgensen en Blicher (Akademisk Boldklub), Olsen (Fran*) en Petersen (AGF A-arhus). FEUILLETON door ALLAN SWINTON Opgelucht, dat hij weer heenging, liet zij zich weer achterover vallen. In het bos, waarin zij hun kamp hadden opgeslagen, heerste de gewone middagstilte. Vogels, dieren en insec ten zwegen. Het enige geluid, dat af en toe te horen was, was het gesnuif van een muildier en het gekabbel van het water over een ondiepe plek in de stroom. Men werd zich bewust van 'n gevoel van eindeloosheid en afwezig heid. Deze schoonheid en vredigheid de den alleen maar haar ontevredenheid toenemen. Zij deden haar nog duide lijker de plaza zien, gevuld met Don Arturo's bloemen, de vuurvliegen en Hugh's gezicht boven het hare in het zilveren maanlicht. Daar rust voor haar toch onmogelijk was, stond zij op en tegenover Sam plaats nemend, stak zij de hand uit naar het boek, waarin zij de specimen catalogiseerde, om daaraan te gaan werken. Met gefronst voorhoofd keek Sam op. „Kijk eens hier. Ik wil, dat je uitrust. Je hebt vandaag waarachtig genoeg gedaan. We hebben nog een hele reis voor de boeg. De tocht naar de Apuré- moerassen, die ik van plan ben te ma ken, kon wel eens tamelijk zwaar zijn. Je hebt gisteren ook een zwaar traject gehad. Ga liggen en rust uit". „Kan ik niet". „Je moet. Ik moet er niets van heb ben, dat je op een ogenblik in elkaar klapt. Schei in 's hemels naam uit met die muizenissen in je hoofd te halen. Je maakt je nu ongerust, maar het zal allemaal wel op z'n pootjes terecht komen. Hebben we al niet uitgere kend, dat als je alles gerealiseerd hebt, er een aardig sommetje voor je fami lie zal overblijven, nog niet gerekend, wat er van je grootvader misschien nog voor de dag zal komen, waar je niet op gerekend hebt. Zijn boeken kunnen best meer royalties inbrengen, dan je verwacht. In ieder geval zal er toch wel wat gereed geld bij zijn agent liggen, behalve datgene, wat zoals jij al weet bij zijn bank staat. Ik ben er vrij zeker van, dat ik voor je broer wel een baan in mijn laboratorium heb, nadat ik hem getraind heb. Het komt allemaal wel goed".* Behalve wanneer het in het werk nodig was geweest, hadden zij Hugh's naam niet genoemd, maar nu zei zij: „Het is niet over mezelf, dat ik zit te piekeren, maar over Hugh". Sam's gezicht betrok. Zijn lang in toom gehouden gevoelens, barstten nu los, „Grote hemel! Kon het hem een cent schelen, wat er van jou terecht kwam? De man is niet anders dan een laaghartig roofdier. Hij deed een dozijn dingen, die hij nooit zou heb ben kunnen doen, als hij aan jou ge dacht had". „Je begrijpt hem niet en mij even min. Hij heeft zijn code, volgens wel ke hij leeft en waarvoor hij alleen aan zichzelf verantwoording schuldig is en hij heeft aangenomen, dat ik ook op die manier leefde. Hij had gelijk en ik nam zijn denkbeelden dienaangaan de als een compliment op. Wat er ooit tussen ons gebeurd is, is gebeurd om dat ik het zo verkoos. Hij behandelde mij als gelijke en ik heb nergens spijt van". Sam's gezicht was geheel zonder uit drukking, toen hij antwoordde: „Je zou zo zeggen, dat hij die ook niet heeft. Hij moet evenzeer bereid zijn, om de consequenties te aanvaarden, als jij". „Dat is hij natuurlijk ook. Het zijn de dingen, die hij niet gedaan heeft, waar ik mij ongerust over maak. Je kunt niet werkelijk denken, dat hij Eourassa gedood heeft, of grootvader heeft neergeslagen". „Hij heeft bewezen, dat hij alles „v doen kan, wat hij meent, dat nodig is. doen.' Voor bridge-spelers BIEDEN MET CULBERTSON (door onze bridgemedewerker) n. Wanneer mag men spelend vol gens de door Culbertson aangegeven richtlijnen met 1 S.A. openen? Ziedaar in een paar woorden het bod, waarhij de nodige voorzich tigheid in acht genomen dient te wor. den. Waarom? Omdat de spelregels nauwkeurig zijn vastgelegd en elke afwijking daarvan de grootste geva ren met zich brengt. Wie met 1 S.A, opent, moet mini. mom 3/z H.T., maximum 4 H.T. (3 H.T. en minstens zes honneurkaar- ten)in drie kleuren (met 4 H.T. weer niet) dient men gedekt te zijn en de dislributie moet zijn; 4333 of 443-2, in dien de doubleton een heer met een kleine is. Natuurlijk, thans komt meteen de vraag aan de orde, wat het antwoord moet zijn op het openingsbod van 1 MeC een zeskaart (of twee vijf kaar. ten), eventueel zonder honneurkracht: twee in een kleur, eveneens met een vijf kaart en 1V2 H.T. Met 2 of 2 -f H.T., met 1% H.T. en een zeskaart (waarbij H.V., of A.) biede men 2 S.A.Ü Met 2 Vz of 3 H.T. ook met 2 H.T. en een zeskaart van een H. laat men direct 3 S.A. horen. Drie in een kleur? Ook dat antwoord mag gegeven worden, mits men 2 H.T. en een zeskaart in een hoge kleur heeft of 2Y2 H.T. met een vij fit aart in een hoge kleur en met 3 H.T. plus een vijfkaart in een lage kleur. Tenslotte kan men hier in een hoge kleur bieden, met maximum 2 H.T en minimum 5% speelslag! Ik geloof niet dat het. nodig is hier op nog dieper in te gaan, daarbij het antwoord van 2 KI., als men inderdaad minder of veel minder heeft dan Cul bertson eist, aanradend. Twee KI. kan men dus laten horen op 1 S.A., met bijv.: Sen. 9. 7, 3: H. B, 6, 4. 3; R. V.. 4, 2; KI. 10, 9, 8. Het kan zelfs wel eens nodig zijn met een iets sterker kaart eerst de S.A. bieder af te wijzen en pas in de tweede instantie de kleur, waarin mén iets heeft, (bijv. H, V, 8, 4 van R.) aan te geven. In dit geval is het 2 Kl.-bod een signaal aan de part ner niet veel te verwachten! Zeker, U heeft volkomen gelijk wan neer nu de vraag volgt, wat de ope ningsbieder moet zeggen als z'n part ner antwoordt Hij dient te passen als zijn bod tot 2 S.A. is verhoogd, en hij 3V2 H.T. en een ongedekte kleur heeft. Met 3% -4- of 4 H.T of met 3V2 H.T. en alle kleuren gedekt volgt on herroepelijk 3 S.A. Het verdient aan. beveling, vooral met een 4432 verdeling drie in een hoge kleur (in dien aanwezig) te bieden. Na vier in een hoge kleur of 3 S.A. wordt steeds gepast. Wie na 1 S A. twee in een kleur hoort, biedt 2 S.A. met 4 H.T. of 3 in de geboden kleur met A H x, A V x of H V x in partner's kleur. Met vier troeven het bod van 3 in een kleur tot 4 verhogen en zonder deze troefsteun 3 in een hoge kleur of 3 S.A. bieden! Ja, wie nu nog niet weet hoe Cul bertson biedt, zal de fijne kneepjes van het mooie spel, dat onder de naam bridge de wereld veroverde, wel nim mer onder de knie krijgen. Vandaar dat ik mijn advies: deze rubrieken uitknippen, bewaren en bestuderen nog eens met klem herhaal. Onlangs vestigde een voor de radio geïnterviewde bridge-expert Mr. F. W. Goudsmit de aandacht op het feit, dat Culbertson in ons land verreweg de meeste navolgers heeft, ook al heeft men niet alle richtlijnen van de Amerikaanse meester klakkeloos na gevolgd. Mede daarom is het van belang diep door te dringen in Culbertson's methode van bieden! Letterkundige beschrijvingen Familiekroniek van een halve eeuw in 672 bladzijden. i ingezonden mededeling) EEN WINTERM ZONDER WINTERTENEN lijkl een onbereikbaar ideaal. Voor som migen behoeft het niet eens echt winter weer te zijn of de kwelling van „winter handen" of „wintervoeten" begint al. De kwaal bestrijden met Akker's Klooster balsem betekent onmiddellijke verzach ting van jeuk en pijn. Kioosterbalsem, het ideale middel, ook bij schrale huid, kloven of gesprongen handen, ontsmet en geneest wonden van allerlei aard en is een uitstekend wrijfmiddel bij rheumatiek, spit, spier-en lendenpijnen. Diefstal is geen oplichterij; verdraai ingen zijn geen leugens: doden is geen moord, als hij het zegt. Maar ik heb hem niet beschuldigd en ben ook niet van plan dat te doen". „Maar Pasquale zal dat wel doen. Jouw rapport zal Hugh niet bescher men, tegen hetgeen hij doen zal en het is het enige, wat dat zou kunnen (Wordt vervolgd) „Dollij van Arnhem". door Hcnriëtte L. T— De Beaufort. Uitgave Ad. Donker, Rotterdam. Dit boek bedoelt een tijdsbeeld te geven. De pretentie gaat misschien zelfs verder het bedoelt dan de eerste poging te zijn om de ontwik keling van een tijdsgewricht in ons land te romantiseren. Indien men ten minste die betekenis wil hechten aan de woorden uit een gesprek, door eni ge personen in Dolly van Arnhem ge voerd over het boek van den Ameri- kaansen burgeroorlog „Gone with the Wind" van Margaret Mitchell: :„Wij moesten ook zulke boeken hebben over onze geschiedenis; onze verhalen hebben geen tijdbeeld of onze ge schiedenis heeft geen verhaal". Natuurlijk snijdt deze opmerking geen hout ;de nieuwere Nederlandse literatuur heeft dan toch ,.De Klop op de Deur" van Ina Boudier Bak ker en „De Opstandigen" van Jo van van Ammers Küller om bovenaange haalde bewering te ontzenuwen. Merk waardig overigens, dat het steeds maar vrouwen zijn, die zulk werk aan gaan, dat het nu alweer een vrouw is, Henriëtte L. T.de Beau fort, die er zich toe gezet heeft om, alweer in een turf van een boek, een stuk Nederlandse geschiedenis te ge ven, tussen 1897 en 1940. zoals zich dat voordoet aan- en afspeelt om een hoofdpersoon, dochter uit een oud adellijk Gelders geslacht Dolly van Bropckhuyzen, opgroeiend op het bui tengoed Beukenloo in de omgeving van Arnhem. Niet ten onrechte breekt de schrijf ster haar verhaal af bij het naderen van de rampspoedige tiende Mei. Die datum betekent immers een breuk in onze historie; een periode wordt pr definitief mee afgesloten die reeds lang lijdende was aan verval van krachten, maar nog zoveel vitaliteit behield dat ze zich dan toch nog zo wat overeind had kunnen houden. En thans doet het betrekkelijk onbezorg de. evenwichtige leven op een wel onderhouden buitengoed met een stoet van personeel, reeds als een sprookje aan. Ongetwijfeld heeft mevrouw L. T. De Beaufort haar best gedaan om, zinnen het raam van een familie-ge schiedenis, zoveel mogelijk ..tijds beeld' te geven. Dolly woont de in huldiging van de jonge Koningin bij; ze hoort praten over den Boerenoor log: ze neust als klein meisje wat rond in het Haagse leven omstreeks 1900; ze gaat, zoals het een meisje van haar afkomst past, naar een kost school in Zwitserland, helpt haar va der (haar moeder is inmiddels over leden) mee te ontvangen en op zijn buiten, toont iets meer dan opper- vlakkige belangstelling voor het wel en wee van de personeelsleden met hun gezinnen van „het Huis", heeft een warme vriendschap met een jonk man die uit dezelfde kringen als zij- zelve afkomstig, haar liefde voor paarden deelt, maar zijn liefde voor haar toch nog nèt niet beantwoord ziet, doet wat aan sociaal werk en wordt dan tot schrik van de hele fa milie verliefd op een Joods pianist met wien zij een gelukkig hu welijk sluit. Dan komt de eerste we reldoorlog en al heel gauw gaat het probleem van het anti-semitisme een rol spelen, daar een van Dolly's broers met een Duitse getrouwd is. Natuurlijk dringt dit vraagstuk zich in de jaren tussen de twee oorlogen steeds meer op de voorgrond, temeer waar broer Clemens N.S.B.-er wordt onder de invloed van zijn nazi-ge worden echtgenote. Als dan in het begin van veertig het noodlot onaf wendbaar lijkt, gaan Samuel Israël en zijn vrouw Dolly scheep naar Zuid- Af rika. En men bewondert weer het vernuft van de schrijfster, dat in '99 een jonge knecht van Beukenloo naar Transvaal deed gaan om de Boeren te helpen, en hem in Zuid-Afrika een bestaan deed vinden. Want daardoor wordt het Dolly, die met al haar ve zelen aan Nederland en haar geboor tegrond gehecht is. mogelijk om te emigreren ze zal in het verre land immers een stukje Beukenloo terug vinden. Wanneer men zich bij de waar dering van dit boek nu los maakt van de mogelijk ook wel ten onrechte eraan toegeschreven pretentie, de Hollandse evenknie van Margaret Mit chell's meesterwerk te zijn. dan kan worden erkend, dat het een genoege- lijk verteld verhaal bevat, waarvan de lengte overigens omgekeerd evenredig is aan de betekenis. Goed, de schrijfster heeft de wereld gegeven zoals die zich, uit de be trekkelijk geïsoleerde positie van een Gelders landgoed gezien, voordeed. De familie, in al haar vertakkingen is nummer één het wel en wee van het landgoed nummer twee, en dan houdt men nog net wat interesse voor wat er daar buiten gebeurt, zonder de impor tantie van de grote krachten die zich ontwikkelen en op elkaar botsen, waarlijk te beseffen. De schrijfster heeft ook veel zin voor détail. Bij iemand die dat uitste kende boek over Gijsbert Carel van Hogendorp schreef, verbaast dit aller minst. Wat echter wel hindert is, dat ze zo slordig met haar bijzonderheden omgaat nu zij ze niet uit geschriften kan putten maar haar eigen herinne ring te baat neemt. Dolly ziet een fo to van Bismarck en Wilhelm II, de laatste met de opgepunte snor die de keizer toendertijd nog niet had; ze laat het jonge paar in 1914 naar Oslo De schrijfster Henriëtte L. T.de Beaufort. (Mevrouw Laman Trip de Beaufort) gaan, dat toen nog Christiania heette, ze plaatst den slag bij Jutland voor Kitcheners dood, terwijl hij een groot jaar erna werd geleverd; ze noemt 'n ouderwetse platen-camera een „ko dak": ze laat een N.S.B.-er in '39 al carrière maken enz. De Broeckhuy- zens hebben, zoals elke familie, hun eigen gemeenzame taal. Maar in '97 zeiden de kinderen nog geen „mafze" en zo worden allerlei moderne ge meenzame spreekwijzen geantidateerd. Zijn deze aanmerkingen nu piete peuterig? We menen van niet, omdat ze kunnen bewijzen, dat het boek toch niet 26 doorleefd is als het «ich voor doet, al zijn daartegenover dan ook voorbeelden van zuivere visie en al leraardigste milieu-schildering te stel len. En behoudens dan ettelijke slordigheden is de taal van het boekje goed en soms verras send beeldend. Met dat al, boven 't kneuterig-gezellige vertelsel over hoe het allemaal was, en wat hoofdschud den over die boze mensen die al die genoegelijkheid langzamei'hand weg sloopten komt „Dolly van Arnhem" toch maar zelden uit. En daarvoor zijn 672 bladzijden toch wel rijkelijk veel. Tegen het slot stijgt de schrijfster 'n weinig boven zichzelve uit. Het af scheidsbezoek van Dolly en haar man man aan Beukenloo neemt waarlijk 't karakter aan van een apotheose. Ge lukkig heeft de schrijster de meeste leden van dit samenlevinkje nog la ten leven; ze zijn oud geworden en ge brekkig merendeels en met weet maar zij weten dat natuurlijk niet dat straks de catastrophe over hen zal losbarsten en aan de laatste overblijf selen van hun vertrouwd bestaan een einde zal maken. Nog eens passeren zij allen de revue en van deze bladzijde gaat een zuivere onsentimentele, wee moed uit welke dan meteen laat be seffen wat de schrijfster voor ogen moet hebben gestaan bij de conceptie van dit boek dat de ondergang van 'n beschaving moest geven. Doch dan re aliseert men zich tevens, dat over de oorzaken van dien ondergang zo bitter weinig gezegd is. W. E. In eeri eenvoudige hut te Angostura, i het Noordwestelijke gedeelte van de Columbiaanse provincie Antioquia, heeft een boerenvrouw het leven geschonken een Het zijn vijf jongetjes. 27. Kappie wachtte af, totdat hij zeker wist, dat er niemand meer op de baggermolen was, én totdat hij ook geen gestalten meer op de driemaster zag. Toen maakte hij de motorboot op gang, en hij ontdekte dat die 'n zeer krachtige mo tor bezat, want hij kon er al spoedig met de baggermolen op sleeptouw, een eind zeewaarts mee varen. Bovendien zag hij tot zijn grote vreugde de „Kraak" naderen. „Dat valt me nu weer mee van de Maat!" dacht Kappie. Soms is het toch niet zo'n klont als ik wel eens denk!" Toch was het vertrek van de motorboot niet onopgemerkt aan Horrel's oor voorbij ge gaan. Tenslotte had het ding een flink lawaai veroorzaakt. Omdat Horrel moe was, lag hij al in zijn kooi, maar toen hij dat lawaai hoorde, sprong hij er uit, en deed gauw de nodige kle ren aan. Maar toen hij op het achterschip van de drie master kwam, was de baggermolen al verdwe- nen. Woedend stond hij met zijn stormlamp te zwaaien, maar hij kon niet ver uitkijken, om dat het al zo donker was. „Welke schurk heeft me dat geleverd!" riep hij met overslaande stem. „Dat kan niemand anders als de kapitein van die sleepboot ge daan hebbenhij is natuurlijk ontsnapt de dief! M'n baggermolen vol met parels! We moeten er meteen achteraan!" Morrel gaf een paar geschreeuwde bevelen, en alle hens waren onmiddellijk aan dek. De zeilen werden bijgezet, waar dit nodig was, en ze kozen binnen zeer korte tijd zee. Ze boften, omdat er een flinke bries stond, en ze haalden dan ook Kappie, die langzamer voer, al spoedig in. Maar terzelfder tijd was de „Kraak" ook ten tonele verschenen, en die was nu vlak bij Kap- pie-met-de-baggermolen!

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1949 | | pagina 4