DE RIJKSBEGROTING-1950 IS SLUITEND!
Huren worden met 15 pCt. verhoogd
Voor het eerst na de bevrijding
Nationaal budget sedert vorig jaar
met 242 millioen verbeterd
Millioenendans
DEFECIT VAN STAATSBALANS
850 MILLIOEN LAGER
Inflatoire-dreiging verdwenen
Geen huurbelasting, maar wel
100 opcenten op de pers. belasting
DE BELASTINGOPBRENGSTEN
WAAR ONZE MILLI0ENEN VOOR
UITGEGEVEN WORDEN
WOENSDAG 21 SEPTEMBER 194S
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
3
Het stemt tot voldoening-aldus de minister van finan
ciën in de inleidende-beschouwingen van de millioenennota,
die Dinsdagmiddag aan de Staten-Generaal is aangeboden-
dat thans een ontwerpbegroting voor het dienstjaar 1950
kan worden overgelegd, waarbij een vergelijking van mid
delen en uitgaven van de gewone dienst en de buitenge
wone dienst 1 (uitgaven van aflopend karakter) tezamen ge
nomen, een overschot aanwijst. Dit overschot is zodanig,
dat het tekort van het landbouw-egalisatiefonds ad. f 171
millioen, hetwelk in de begroting voor het dienstjaar 1949
tot een bedrag van f 227 millioen nog ongedekt was ge
bleven, voor 1950 hieruit kan worden gefinancierd. Zelfs
dan is er nog een overschot van f20 millioen, dat na her
ziening van de begroting van het landbouw-egalisatiefonds
mogelijk ruimer zal uitvallen.
Dit stemt naar het inzicht van de regering des te meer
tot verheugenis, omdat deze verbetering van de budgetaire
toestand is verkregen ondanks de vele noodzakelijke ver
hogingen, welke in de begroting 1950 dienden te worden
opgenomen.
Voor het eerst-na de oorlog kan derhalve de gehele be-
grotings-dienst, uiteraard met uitzondering van de kapitaal-
dienst, uit de lopende middelen worden gefinancierd.
In de onderstaande cijferopstelling
zijn de geraamde opbrengst van de
buitengewone heffingen voor
1950 ad ƒ200 millioen en de daar
tegenover onder de uitgaven tot een
gelijk bedrag geraamde buitengewo
ne aflosing van nationale schuld bui
ten beschouwing gelaten,
UITGAVEN.
Gewone dienst 2.681 millioen;
buitengewone dienst I 669 millioen;
totaal 3.350 millioen.
middelen.
Gewone dienst 3.518 millioen;
buitengewone dienst 1/23 milioen;
totaal f 3.541 millioen.
Voordelig saldo: 191 millioen; na
delig saldo landbouw-egalisatie-fonds
171 millioen; resteert voordelig sal
do 20 millioen.
De buitengewone dienst II (kapi-
Tegelijk met de Troonrede is de
millioenennota van minister Lieftinck
verschenen. En twee dingen trekken
in dit staatstuk het sterkst de aan
dacht: het feit, dat de begroting slui
tend is ende aankondiging der
nieuwe belastingverhogingen, die no
dig zijn om deze begroting inderdaad
sluitepd te krijgen.
Dat de begroting in evenwicht is.
stemt tot grote voldoening. Wij schre
ven dit ook reeds naar aanleiding van
de Troonrede. Reden tot juichen is er
echter niet. want de reeds eerder
gepubliceerde besluiten tot belasting
verlaging zullen weer ongedaan wor
den gemaakt door nieuwe verhoging
van andere belastingen. Zal de Neder
landss sta- tnhuishoüding dus ener
zijds voor het eerst weer kunnen rei
len en zeden zonder leningen, ander
zijds zal de Nederlandse belastingbe
taler nog dieper in de buidel moeten
tasten dan lot dusver.
De huren worden verhoogd, maar
terecht heeft de minister deze verho
ging aan de matige kant gehouden.
Verhoogd worden de opcenten op de
personele belasting, de omzetbelasting,
de zegel- en registratierechten en de
invoerrechten op benzine. Deze ver
hogingen zullen het Rijk een bate
schenken van 217 millioen.
De vraag is hierbij gerechtvaardigd,
taaisuitgaven en -ontvangsten) geeft
het volgende beeld: uitgaven 575
millioen; middelen 185 millioen; na
delig saldo 390 millioen.
Bij het opstellen van de ontwerp-be-
groting voor 1950 is in de eerste
plaats geen rekening gehouden met
de gevolgen voor het staatsbudget
van de nog te nemen maati-egelen op
het gebied van levensmiddelen, enz.
Aangezien de bedoelde maatregelen
thans nog een onderwerp van beraad
uitmaken, acht de regering deze
werkwijze ook de meest juiste. Dit
uitgangspunt is wel in zeer bijzon
dere mate van invloed geweest op de
samenstelling van de begroting van
het Landbouw-Egalisatiefonds. Het
ligt in het voornemen, zodra zulks
mogelijk is, een nota van wijziging
in te dienen waarvan, naar verwacht
kan worden, het eindsaldo zeer be
langrijk lager zal liggen.
De minister wijst er op, dat het na
aftrek van het tekort van het Land
bouw-Egalisatiefonds resterende voor
delig begrotingssaldo ad 20 milli
oen nog zal toenemen ten gevolge
van: a.) de te verwachten lagere ra
ming van het nadelig saldo van het
Landbouw-Egalisatiefonds in de defi
nitieve begroting van fiat fonds; b.)
de vermeerderde inkomsten van het
rijk voor 1950 als gevolg van de hier-
voorbedoelde belastingverzwaringen
(ruim 190 millioen). Het begro
tingsresultaat zal daarentegen in on
gunstige zin worden beïnvloed door;
c.) de verminderde inkomsten van
het Rijk voor 1950 als gevolg van de
belastingherziening 1949 (ongeveer
155 millioen) en door de uitkerin
gen in 1950 uit 's Rijks kas ter com
pensatie van de inkomstenderving
door de gemeenten als gevolg van
de herziening der ondernemingsbe
lasting 52.8 millioen; d.) de voor
genomen verlaging van de loonbe
lasting en de inkomstenbelasting (on
geveer 140 millioen)
Budget-verbetering.
De ontwerp.begroting voor 1950
vergeleken met de gecorrigeerde be.
groting 1949 wijst voor zoveel de ge-
wone dienst, de buitengewone dienst
1 en het, Landbouw-Egalisatiefonds
gezamenlijk betreft, een budgetver
betering aan van 242 millioen (vo.
rig nadelig saldo 222 millioen, nu
voordelig saldo f 20 millioen).
Dit resulaat is bereikt door een la
gere raming der uitgaven van de ge
wone dienst 1 ad 290 millioen, een
lagere middenraming ad 104 milli
oen en een lagere raming van het
nadelig saldo van het Landbouw-
Egalisatiefonds ad 56 millioen. Ten
aanzien van de lagere middelenra
ming dient echter te worden bedacht
dat in de middelen voor 1949 een be
drag van netto globaal 115 millioen
is begrepen wegens inhalen van ach
terstand in de directe belastingen en
dat bij de raming voor 1950 geen re
kening is gehouden met een bedrag
wegens inhalen' van achterstand.
prof: lieftinck.
Ook het Rijk is zuinig
met deviezen.
Wat het verband tussen de ont-
werp-bcgroting voor 1950 en de de-
vlezenpositie betreft wordt* er in de
Millioenennota onder meer op ge
wezen, dat op de begroting tal van
posten voorkomen, die hetzij recht
streeks, hetzij indirect uitgaven in
deviezen vertegenwoordigen. Daar 't
een gebiedende eis is, de beschikba
re deviezen zodanig te besteden,
dat deze besteding een zo groot mo
gelijke bijdrage levert tot de oplos
sing van het betalings-balans-vraag-
stuk, dienen alle rechtstreeks of in
directe deviezen-uitgaven van het
Rijk, die niet aan de oplossing van
dit vraagstuk dienstbaar zijn, zo
veel mogelijk te worden beperkt.
Binnen- en buitenlandse schuld
thans ruim 25 milliard.
Uit de voor 1950 opgestelde
S taatsbalans blijkt, dat, het. nadeli
ge balanssaldo is teruggelopen van
15.224 millioen in 1949 tot f 14.374
millioen, hetgeen een vermindering
betekent van 850 millioen. Dit be
drag trekt des te meer de aandacht,
wanneer in aanmerking wordt ge
nomen, dat het nadelige saldo voor
1948 van de gewone dienst en bui
tengewone dienst, inclusief het te
kort van het Landbouw-Egalisatie
fonds, op grond van de thans be
kende gegevens is becijferd op
j' 1.109 millioen.
Marshallgelden voor opvoering van hei
nationaal productievermogen.
De efficiency van het
staatsapparaat.
De minister wijst er op, dat de
ontwerp-begroting voor 1950, op
zich zelf beschouwd, niet langer
een inflatoire dreiging inhoudt.
EFFICIENCY.
In de paragraaf over bijzondere
onderwerpen vraagt de minister in
de eerste plaats aandacht voor de
bewaking van de efficiency in het
staatsapparaat. De zorg voor de ef-
ficiencybewaking en -bevordering
bij de Rijksdienst is te zien als een
permanente aangelegenheid.
De minister betoogt, dat sinds de
indiening van de ontwerp-begro
ting 1949, op dit gebied met goede
gevolgen is voortgewerkt.
marshall-hulp.
In de beschouwing inzake de be
steding van ter beschikking van
het Rijk komende tegenwaarde van
in het kader van het Europese her
stelprogramma ontvangen schen
kingen, deelt de minister van fi
nanciën mede, dat buiten de reeds
vrijgegeven 240 millioen, welke
zullen worden aangewend voor uit
gaven die worden verantwoord op
de begroting 1948, terzake van
schenking van Marshall-goederen
gedurende de periode April 1948—
April 1949 nog een bedrag van ca.
600 millioen van de op speciale
rekening bij de Nederlandsche
Bank gestorte gelden beschikbaar
zal komen. Omtrent de bestemming
van deze gelden zijn besprekingen
met de ECA-autoriteiten gaande.
Hogere omzetbelasting voor sommige luxe artikelen.
In de paragraaf, welke handelt over de belastingpolitiek betoogt de mi
nister, dat van belastingverlagingen, waardoor nieuwe begrotingstekorten
zouden intreden, thans nog geen sprake kan en mag zyn. IVIaatregelen van
belastingpolitieke aard kunnen echter op haar plaats zijn voor zover zij
een uitstel van belastingheffing teweegbrengen, dan wel belemmeringen
voor het bedrijfsleven en voor het ontplooien van nieuwe initiatieven ver.
minderen en aldus de toekomstige belastingopbrengsten vergroten.
De verlaging van de inkomstenbe
lasting en de loonbelasting zal in zeer
ïn hoeverre het mogelijk zou zijn ge- belangrijke mate de verzwaring van
weest bepaalde accijnzen te verho- druk opvangen, welke gepaard zal
gen, die rusten op weeldeartikelen.
Ware c'.r ar meer aandacht aan besteed,
wellicht zou de verhoging van de per
sonele belasting minder rigoureus zijn
geweest.
Het l'jdt geen twijfel, of de belas
tingverhogingen zullen tot nog meer
soberheid dwingen en de minister
doet dan ook een beroep op het ge
hele volk om deze te betrachten.
Tot voldoening stemt het, dat de re
gering zelf het voorbeeld geeft, of
zelfs reeds heeft gegeven. Het aantal
ambtenaren daalde nL zeer aanzien
lijk. Justitie kromp in van 37.316 tot
16.836. Landbouw van 20.000 tot 8000,
Economische Zaken van 12.156 tot
600C. Binnenlandse Zaken van 5600
tot 1100 en Algemene Zaken zelfs van
1000 tot 110 man!
Oorlog steeg weliswaar van 4900
tot 12.500, Marine van 3300 tot 7400,
maar het ambtenarencorps krimpt en
de Nederlander zei zulks met voldoe
ning begroeten. Dertigduizend minder
is de moeite waard.
Intussen zal de staat niet minder
dan ƒ3520 millioen gulden uit de ver
schillende belastingen heffen, ter be
strijding van de uitgaven.
Opvallend is dat rente en
aflossing van leningen een uitgave
vergen van 559 millioen, dat is bijna
een zesde van de staatsuitgaven. Men
kan hier uit concluderen, dat het
hoog tijd werd, dat de tering naar de
nering wordt gezet en dat men op.-
houdt met het lenen.
De defensie-uitgaven zijn eveneens
zeer, zeer hoog. Zij vergen ƒ715 mil
lioen, dus een vijfde deel der totale
uitgaven en daarbij zijn de kosten
der demobilisatie-voorzieningen dan
nog niet inbegrepen. Indonesië, de
Westelijke Unie en het Atlantisch
gaan met de voorgenomen proportio
nele verhoging van de woninghuren
met 15 pet., de verlaging der levens-
middelensubsidies en met de verho
ging van enige verteringsbelastin
gen.
Enerzijds worden thans een aantal
verlichtingen van belastingdruk voor
gesteld, welke, verbonden met het
overige overheidsbeleid, de algemene
strekking hebben de productie aan
te moedigen en investeringen in
nieuwe productiemiddelen te verge
makkelijken, verlichtingen, welke ook
overigens de van belastingen op in
komen en winst uitgaande remmende
werking op het entameren van bedrij
vigheid en op de arbeidslust zullen
matigen. Daartegenover dringen én
de noodzaak van 't behoud van 't bud
getaire evenwicht én de eis van be
perking van niet strikt noodzakelijke
consumptie tot -het verhogen van ver
teringsbelastingen.
DE HUREN
Met betrekking tot deze verte
ringsbelastingen bevat de nota
Pact vergen wel veel van de Neder
landse belastingbetaler en het is
daarom goed, dat de Nederlandse re
gering uitziet naar middelen om deze
uitgaven tot een draaglijke omvang
terug te brengen.
Hard werken en sober leven, zie
daar ten sloltte het advies, dat minis
ter Lieftinck de Nederlanders voor t
komende jaar meegeeft.
Moge Nederland er naar handelen.
Nog enkele jaren genieten wij Ameri
kaanse hulp. Deze hulp loopt echter
af: Over enkele jaren zal Nederland
op eigen benen moeten staan. Dit
dient men bij het beoordelen van deze
Millioenennota voor ogen te houden.
enige belangrijke mededelingen.
Ten aanzien van de huurbelasting
komt de minister tot de conclusie
dat al is een verzwaring van (1e
huurlasten onvermijdelijk, het niet
raadzaam is onder de bestaande
omstandigheden een grotere pro
portionele huurverhoging dan van
15 pet voor vooroorlogse wonin.
gen toe te laten.
Dit betekent echter voor de eigena
ren van de huizen niet meer dan een
compensatie voor de stijging, sedert
1940, van de vaste lasten en van het
onderhoud van hun bezit. Nu is het
alleszins redelijk en met het oog op
het voorkomen van kapitaalverlies
aan de huizen in hoge mate wense
lijk dat genoemde stijging van kos
ten en lasten worden goedgemaakt
door een huurverhoging ten bate van
de eigenaren.
Geen huurbelasting, maar...
De motieven vóór en bezwaren te
gen het heffen van een huurbelasting
zijn dan ook buiten beschouwing ge
bleven. Een verdere verhoging van de
aan het woninggebruik verbonden
kosten en lasten kan in verband met
de bestaande verhouding tussen lo
nen en prijzen onder de nilidige om
standigheden het best plaats vinden
met inachtneming wederom van een
zekere differentiatie, waarbij in het
oog wordt gehouden, dat een verzwa
ring van de druk op dit punt in het
algemeen relatief meer betekent
naarmate het inkomen lager is.
Daartoe leent zich wel 'n verho
ging van de personele belasting. Door
de vrijstellingen en verminderingen
roept deze verhoging in veel mindere
mate de bezwaren van sociale en eco
nomische aard op. welke verbonden
zijn aan een huurbelasting.
In plaats van een huurbelasting zal
dan ook worden voorgesteld het hef
fen van 100 opcenten ten bate van't
Hieronder volgt een overzicht van de geraamde opbrengst der belastingen fa
mlllloenen guldens. De netto-opbrengst is die na aftrek van de uitkering aan
provinciefonds en gemeentefonds.
1949 1950 1949 1950
bruto bruto netto netto
ir.komstenbel. (na aftrek van voorheffing) 700,0 740,0 639,1 675.6
Vermogensbeï. "an natuurlijke personen 55,0 60,0 50,2 54,8
Vennootschapsbelasting 175,0 250,0 159,8 228,3
Loonbelasting 500.0 560,0 456,5 511,3
Dividendbelasting 40,0 45,0 36,5 41,1
Commissarissenbeiasting 4,0 6,5 3,7 5,9
Vereveningsheffing 200,0 210,0 200,0 210,0
Motorrijtuigenbelasting 35,0 40,0 35,0 40,0
Bijzondere wijnbelasting 0.2 0,0 0.1 0,0
Invoerrechten 235,0 300,0 214,6 273,9
Statistiekrecht 7.0 7.0 6.4 6.4
Accijns op zout 7,0 7,0 6,4 6,4
Accijns op gedistilleerd 70,0 90,0 59,1 76,0
Accijns op bier 21.0 16,0 19.2 14,6
Accijns op suiker 65,0 80,0 59,3 73,0
Accijns op tabak -170,0 190.0 155.2 173.5
Seiasting op gouden en zilveren werken0.7 0,7 0.8 0.6
Omzetbelasting 780.0 800.0 712.1 730.4
Hechten van zegel 20,0 18,0 18,3 16,4
Kechten van registratie - 30,0 35.0 27.4 32,0
Rechten v. successie, v. overgang en v. schenking 65,0 65,0 59,4 59.4
TOTAAL 3.180.1 3.520,2 2,919,1 3.229,6
In dit verband wordt vermeld,
dat bij de opstelling van de ont
werp-begroting voor 1950 een aan
tal posten is gereserveerd, welke
betrekking hebben op uitgaven,
uitgaande boven die, welke in ge
noemde begroting zijn opgenomen.
Het betreft hier verschillende pro
jecten tot een bedrag van ruim 72
millioen waarvan de uitvoering zal
bijdragen tot verhoging van het na
tionale productievermogen en tot
verbetering van de betalingsbalans
positie. Als voornaamste projecten
kunnen worden genoemd deelna
me van de staat in de vestiging of
uitbreiding van industriële onder
nemingen, verstrekking van kapi
taal ten behoeve van de indijking
en droogmaking van de Zuidelijke
IJsselmeerpolders, bevordering van
technisch-wetenschappelijk onder
zoek, maatregelen op het gebied
van de volksgezondheid.
Klaarblijkelijk is het begrotings
tekort niet bepalend voor de groot
te der wijziging in het balanssaldo.
Afgezien van incidentele factoren
(bv. het aanbrengen van een cor
rectie op het balanssaldo van het
voorgaande jaar) zijn er inderdaad
oorzaken van algemene aard, wel
ke er toe leiden, dat de mutatie in
het balanssaldo in een bepaald jaar
niet gelijk te stellen is aan het sal
do van begrotingsuitgaven en -ont
vangsten. Dit moet o.m. worden
toegeschreven aan het feit, dat be
paalde begrotingsuitgaven leiden
tot het ontstaan van actiefposten op
de balans of tot vermindering van
passiefposten op de balans van het
voorgaande jaar. Als voorbeelden
kunnen worden genoemd het doen
van aanschaffingen ten laste van de
gewone .dienst en het betalen van
bijdragen'in de oorlogsschade.
NATIONALE SCHULD.
Voorts bevat de nota een opgave
van de nationale schuld per 30 Juni
1949. Het bevat nu het totaal der
aangegane bruto schuldverplichtin
gen, zoals die bij het ministerie van
financiën te boek staan, benevens
de nog uit te keren vergoedingen
wegens oorlogsschade.
Het blijkt, dat de binnenlandse
schuld op 1 December 1945 22.156
millioen bedroeg. In hoofdzaak als
gevolg van de overgang op de Staat
van de in Rijksmarken luidende
bezittingen van de Nederlandsche
Bank steeg deze tot 25.197 milli
oen op 31 December 1947. Daarna
nam de binnenlandse schuld gelei
delijk af tot 22.817 millioen op
30 Juni 1949.
De buitenlandse schuld steeg van
1.039 millioen op 1 December 1945
tot 2.519 millioen op 30* Juni 1949.
1949
Nationale schuld 544
Afschrijvingen
Buitenlandse dierst 34
Politie en justitie 168
Onderwijs, Kunsien en Wetenschappen 339
Herstel oorlogsschade 52
Militaire uitgaven 517
Waterstaat 74
Verkeer 17
Luchtvaart 12
Handel en Nijverheid 19
Landbouw en Visserij 55
Distributie-, conir.- en prijsbeh. app. 24
Frijssubsidies, excl. landbouw,eg.fonds
Sociale voorzieningen 346
Volkshuisvesting 31
Overzeese gebiedsdelen 1
Eestuurskosten 116
Pensioenen 71
Wachtgelden, non act.-wedden, e,d16
TOTAAL 2436
Landbouw-Egalisatiefonds
TOTAAL-GENERAAL 2436
buitengew.
dienst
uitgaven van
aflopend kar.
19s9 1
1950
buitengew.
dienst 2
(kapitaals
uitgaven)
1949 1950
52
ryk op de personele-belasting naar de tingverlichting), de belaslinghcrzie-
grondslag huurwaarde. Voorts zal I ning 1949 (welke de bclastirgop-
een hersehatting van het meubilair i brengst over 1950 met ongeveer
een hogere opbrengst van de belas, f 170 millioen zal verminderen.
ÜB fig M J~' doch ten aanzien van een zeer groot
ide '■u
SA,
er meer
ting naar laatstgenoemde grondslag
opleveren.
De technische
Ivmm: ig
omvatten een verboging van de vry-
gestclde bedragen met in het alge
meen 20 pet. Een bijzondere voorzie
ning zal worden getroffen met het
oog on tijdens en na de oorlog ge
bouwde woningen, waarvan de huren
op een hoger niveau liggen dan die
Voorts wordt opgemerkt, dat de
voorgenomen wijzigingen van de ta
rieven van zegel- en registratierech
ten binnenkort aanhangig zullen wor
den gemaakt.
Naast de reeds aangekondigde ver
hoging van het tarief van de omzet
belasting, zal tenslotte de invoer van
een bijzonder tarief voor die belas
ting, liggende tussen het normale ta
rief en het weeldetarief worden voor
gesteld. Dit tarief zal betrekking heb
ben op 'n aantal goederen, welker aan
schaffing ln de tegenwoordige om
standigheden de toepassing van een
enigszins hoger tarief dan het gewo
ne rechtvaardigt, zonder dat die goe
deren evenwel weeldeartiekelen kun
nen worden genoemd.
De hier opgesomde nog in te die
nen voorstellen, tezamen met de reeds
aanhangig gemaakte verhoging van
't bijzondere invoerrecht op benzine
zullen voor de rijksmiddelen, het
Erovinciefonds en het gemeentefonds
ezamen naar globale schatting op
leveren:
Omzetbelasting 140 mill.; Personele
belasting 29 mill.; Zegel- en Re
gistratierecht 8 mill.; Bijzonder
invoerrehet op benzine f 40 mill.;
totaal 217 mill.
Verlichting van directe
belastingen.
Daartegenover staan belangrijke
verlichtingen bjj de directe belastin.
nl. de verlaging van de In
deel van dit bedrag de betaling
slechts opschort) en de wijzigingen
in de onderncmir.gsbclasting (di
rect gevolg 53 millioen belasting,
verlichting).
Als algemeen kenmerk van dc to
volgen belasting-politiek, ai'lus de
minister in de millioenennota. kan
worden gezegd, dat zij inhoudt een
verplaatsing van de belastingdruk
van de sfeer van do verwervir g van
het inkomen naar de sfeyr van de
besteding. Die verschuiving van
druk zal er toe bijdragen geleidelijk
het evenwicht tussen tering en ne
ring, voor Nederland als geheel ge
zien, naderbij te brengen. Een voor
het toekomstige levensniveau van
ons volk essentiële taak: het verbe
teren van de verhouding tussen de
productie en consumptie, hetwelk
tot uitdrukking moet komen in het
slinken en tenslotte verdwijnen van
het tekort op de Nederlandse beta
lingsbalans beheerst in laatste in
stantie ook de hier aan de orde
zijnde vraagstukken.
Financiële verhouding
met Indonesië.
In het kader van de beschouwin
gen over de financiële verhouding
mét Indonesië, welke nog steeds 'n
belangrijk punt voor de beoordeling
van de financiële toestand van het
Ryk uitmaakt, bevat de Millioenen
nota enige opmerkingen over de
stand van dc credietverlening aan
Indonesië. Hoewel mag worden aan
genomen. dat Indonesië ook in 1950
een beroep zal doen op credietverle
ning van de zjjde van Nederland,
zal dit beroep door Nederland eerst
gehonoreerd kunnen worden zodra
o.m. ter Ronde Tafel-conferentie 'n
overeenkomst tot stand zal zyn ge
komen, "waarbij de financieel-econo-
PR .mische verhoudingen tussen Neder-
Korasten- en loonbelasting (zeer glo. land en Indonesië op bevrediger.de
baal geschat 150 millioen belas- wijze zijn vastgelegd.