DE RIJKSBEGROTING-1950 IS SLUITEND! Huren worden met 15 pCt. verhoogd Voor het eerst na de bevrijding Nationaal budget sedert vorig jaar met 242 millioen verbeterd Millioenendans DEFECIT VAN STAATSBALANS 850 MILLIOEN LAGER Inflatoire-dreiging verdwenen Geen huurbelasting, maar wel 100 opcenten op de pers. belasting DE BELASTINGOPBRENGSTEN WAAR ONZE MILLI0ENEN VOOR UITGEGEVEN WORDEN WOENSDAG 21 SEPTEMBER 194S PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 3 Het stemt tot voldoening-aldus de minister van finan ciën in de inleidende-beschouwingen van de millioenennota, die Dinsdagmiddag aan de Staten-Generaal is aangeboden- dat thans een ontwerpbegroting voor het dienstjaar 1950 kan worden overgelegd, waarbij een vergelijking van mid delen en uitgaven van de gewone dienst en de buitenge wone dienst 1 (uitgaven van aflopend karakter) tezamen ge nomen, een overschot aanwijst. Dit overschot is zodanig, dat het tekort van het landbouw-egalisatiefonds ad. f 171 millioen, hetwelk in de begroting voor het dienstjaar 1949 tot een bedrag van f 227 millioen nog ongedekt was ge bleven, voor 1950 hieruit kan worden gefinancierd. Zelfs dan is er nog een overschot van f20 millioen, dat na her ziening van de begroting van het landbouw-egalisatiefonds mogelijk ruimer zal uitvallen. Dit stemt naar het inzicht van de regering des te meer tot verheugenis, omdat deze verbetering van de budgetaire toestand is verkregen ondanks de vele noodzakelijke ver hogingen, welke in de begroting 1950 dienden te worden opgenomen. Voor het eerst-na de oorlog kan derhalve de gehele be- grotings-dienst, uiteraard met uitzondering van de kapitaal- dienst, uit de lopende middelen worden gefinancierd. In de onderstaande cijferopstelling zijn de geraamde opbrengst van de buitengewone heffingen voor 1950 ad ƒ200 millioen en de daar tegenover onder de uitgaven tot een gelijk bedrag geraamde buitengewo ne aflosing van nationale schuld bui ten beschouwing gelaten, UITGAVEN. Gewone dienst 2.681 millioen; buitengewone dienst I 669 millioen; totaal 3.350 millioen. middelen. Gewone dienst 3.518 millioen; buitengewone dienst 1/23 milioen; totaal f 3.541 millioen. Voordelig saldo: 191 millioen; na delig saldo landbouw-egalisatie-fonds 171 millioen; resteert voordelig sal do 20 millioen. De buitengewone dienst II (kapi- Tegelijk met de Troonrede is de millioenennota van minister Lieftinck verschenen. En twee dingen trekken in dit staatstuk het sterkst de aan dacht: het feit, dat de begroting slui tend is ende aankondiging der nieuwe belastingverhogingen, die no dig zijn om deze begroting inderdaad sluitepd te krijgen. Dat de begroting in evenwicht is. stemt tot grote voldoening. Wij schre ven dit ook reeds naar aanleiding van de Troonrede. Reden tot juichen is er echter niet. want de reeds eerder gepubliceerde besluiten tot belasting verlaging zullen weer ongedaan wor den gemaakt door nieuwe verhoging van andere belastingen. Zal de Neder landss sta- tnhuishoüding dus ener zijds voor het eerst weer kunnen rei len en zeden zonder leningen, ander zijds zal de Nederlandse belastingbe taler nog dieper in de buidel moeten tasten dan lot dusver. De huren worden verhoogd, maar terecht heeft de minister deze verho ging aan de matige kant gehouden. Verhoogd worden de opcenten op de personele belasting, de omzetbelasting, de zegel- en registratierechten en de invoerrechten op benzine. Deze ver hogingen zullen het Rijk een bate schenken van 217 millioen. De vraag is hierbij gerechtvaardigd, taaisuitgaven en -ontvangsten) geeft het volgende beeld: uitgaven 575 millioen; middelen 185 millioen; na delig saldo 390 millioen. Bij het opstellen van de ontwerp-be- groting voor 1950 is in de eerste plaats geen rekening gehouden met de gevolgen voor het staatsbudget van de nog te nemen maati-egelen op het gebied van levensmiddelen, enz. Aangezien de bedoelde maatregelen thans nog een onderwerp van beraad uitmaken, acht de regering deze werkwijze ook de meest juiste. Dit uitgangspunt is wel in zeer bijzon dere mate van invloed geweest op de samenstelling van de begroting van het Landbouw-Egalisatiefonds. Het ligt in het voornemen, zodra zulks mogelijk is, een nota van wijziging in te dienen waarvan, naar verwacht kan worden, het eindsaldo zeer be langrijk lager zal liggen. De minister wijst er op, dat het na aftrek van het tekort van het Land bouw-Egalisatiefonds resterende voor delig begrotingssaldo ad 20 milli oen nog zal toenemen ten gevolge van: a.) de te verwachten lagere ra ming van het nadelig saldo van het Landbouw-Egalisatiefonds in de defi nitieve begroting van fiat fonds; b.) de vermeerderde inkomsten van het rijk voor 1950 als gevolg van de hier- voorbedoelde belastingverzwaringen (ruim 190 millioen). Het begro tingsresultaat zal daarentegen in on gunstige zin worden beïnvloed door; c.) de verminderde inkomsten van het Rijk voor 1950 als gevolg van de belastingherziening 1949 (ongeveer 155 millioen) en door de uitkerin gen in 1950 uit 's Rijks kas ter com pensatie van de inkomstenderving door de gemeenten als gevolg van de herziening der ondernemingsbe lasting 52.8 millioen; d.) de voor genomen verlaging van de loonbe lasting en de inkomstenbelasting (on geveer 140 millioen) Budget-verbetering. De ontwerp.begroting voor 1950 vergeleken met de gecorrigeerde be. groting 1949 wijst voor zoveel de ge- wone dienst, de buitengewone dienst 1 en het, Landbouw-Egalisatiefonds gezamenlijk betreft, een budgetver betering aan van 242 millioen (vo. rig nadelig saldo 222 millioen, nu voordelig saldo f 20 millioen). Dit resulaat is bereikt door een la gere raming der uitgaven van de ge wone dienst 1 ad 290 millioen, een lagere middenraming ad 104 milli oen en een lagere raming van het nadelig saldo van het Landbouw- Egalisatiefonds ad 56 millioen. Ten aanzien van de lagere middelenra ming dient echter te worden bedacht dat in de middelen voor 1949 een be drag van netto globaal 115 millioen is begrepen wegens inhalen van ach terstand in de directe belastingen en dat bij de raming voor 1950 geen re kening is gehouden met een bedrag wegens inhalen' van achterstand. prof: lieftinck. Ook het Rijk is zuinig met deviezen. Wat het verband tussen de ont- werp-bcgroting voor 1950 en de de- vlezenpositie betreft wordt* er in de Millioenennota onder meer op ge wezen, dat op de begroting tal van posten voorkomen, die hetzij recht streeks, hetzij indirect uitgaven in deviezen vertegenwoordigen. Daar 't een gebiedende eis is, de beschikba re deviezen zodanig te besteden, dat deze besteding een zo groot mo gelijke bijdrage levert tot de oplos sing van het betalings-balans-vraag- stuk, dienen alle rechtstreeks of in directe deviezen-uitgaven van het Rijk, die niet aan de oplossing van dit vraagstuk dienstbaar zijn, zo veel mogelijk te worden beperkt. Binnen- en buitenlandse schuld thans ruim 25 milliard. Uit de voor 1950 opgestelde S taatsbalans blijkt, dat, het. nadeli ge balanssaldo is teruggelopen van 15.224 millioen in 1949 tot f 14.374 millioen, hetgeen een vermindering betekent van 850 millioen. Dit be drag trekt des te meer de aandacht, wanneer in aanmerking wordt ge nomen, dat het nadelige saldo voor 1948 van de gewone dienst en bui tengewone dienst, inclusief het te kort van het Landbouw-Egalisatie fonds, op grond van de thans be kende gegevens is becijferd op j' 1.109 millioen. Marshallgelden voor opvoering van hei nationaal productievermogen. De efficiency van het staatsapparaat. De minister wijst er op, dat de ontwerp-begroting voor 1950, op zich zelf beschouwd, niet langer een inflatoire dreiging inhoudt. EFFICIENCY. In de paragraaf over bijzondere onderwerpen vraagt de minister in de eerste plaats aandacht voor de bewaking van de efficiency in het staatsapparaat. De zorg voor de ef- ficiencybewaking en -bevordering bij de Rijksdienst is te zien als een permanente aangelegenheid. De minister betoogt, dat sinds de indiening van de ontwerp-begro ting 1949, op dit gebied met goede gevolgen is voortgewerkt. marshall-hulp. In de beschouwing inzake de be steding van ter beschikking van het Rijk komende tegenwaarde van in het kader van het Europese her stelprogramma ontvangen schen kingen, deelt de minister van fi nanciën mede, dat buiten de reeds vrijgegeven 240 millioen, welke zullen worden aangewend voor uit gaven die worden verantwoord op de begroting 1948, terzake van schenking van Marshall-goederen gedurende de periode April 1948— April 1949 nog een bedrag van ca. 600 millioen van de op speciale rekening bij de Nederlandsche Bank gestorte gelden beschikbaar zal komen. Omtrent de bestemming van deze gelden zijn besprekingen met de ECA-autoriteiten gaande. Hogere omzetbelasting voor sommige luxe artikelen. In de paragraaf, welke handelt over de belastingpolitiek betoogt de mi nister, dat van belastingverlagingen, waardoor nieuwe begrotingstekorten zouden intreden, thans nog geen sprake kan en mag zyn. IVIaatregelen van belastingpolitieke aard kunnen echter op haar plaats zijn voor zover zij een uitstel van belastingheffing teweegbrengen, dan wel belemmeringen voor het bedrijfsleven en voor het ontplooien van nieuwe initiatieven ver. minderen en aldus de toekomstige belastingopbrengsten vergroten. De verlaging van de inkomstenbe lasting en de loonbelasting zal in zeer ïn hoeverre het mogelijk zou zijn ge- belangrijke mate de verzwaring van weest bepaalde accijnzen te verho- druk opvangen, welke gepaard zal gen, die rusten op weeldeartikelen. Ware c'.r ar meer aandacht aan besteed, wellicht zou de verhoging van de per sonele belasting minder rigoureus zijn geweest. Het l'jdt geen twijfel, of de belas tingverhogingen zullen tot nog meer soberheid dwingen en de minister doet dan ook een beroep op het ge hele volk om deze te betrachten. Tot voldoening stemt het, dat de re gering zelf het voorbeeld geeft, of zelfs reeds heeft gegeven. Het aantal ambtenaren daalde nL zeer aanzien lijk. Justitie kromp in van 37.316 tot 16.836. Landbouw van 20.000 tot 8000, Economische Zaken van 12.156 tot 600C. Binnenlandse Zaken van 5600 tot 1100 en Algemene Zaken zelfs van 1000 tot 110 man! Oorlog steeg weliswaar van 4900 tot 12.500, Marine van 3300 tot 7400, maar het ambtenarencorps krimpt en de Nederlander zei zulks met voldoe ning begroeten. Dertigduizend minder is de moeite waard. Intussen zal de staat niet minder dan ƒ3520 millioen gulden uit de ver schillende belastingen heffen, ter be strijding van de uitgaven. Opvallend is dat rente en aflossing van leningen een uitgave vergen van 559 millioen, dat is bijna een zesde van de staatsuitgaven. Men kan hier uit concluderen, dat het hoog tijd werd, dat de tering naar de nering wordt gezet en dat men op.- houdt met het lenen. De defensie-uitgaven zijn eveneens zeer, zeer hoog. Zij vergen ƒ715 mil lioen, dus een vijfde deel der totale uitgaven en daarbij zijn de kosten der demobilisatie-voorzieningen dan nog niet inbegrepen. Indonesië, de Westelijke Unie en het Atlantisch gaan met de voorgenomen proportio nele verhoging van de woninghuren met 15 pet., de verlaging der levens- middelensubsidies en met de verho ging van enige verteringsbelastin gen. Enerzijds worden thans een aantal verlichtingen van belastingdruk voor gesteld, welke, verbonden met het overige overheidsbeleid, de algemene strekking hebben de productie aan te moedigen en investeringen in nieuwe productiemiddelen te verge makkelijken, verlichtingen, welke ook overigens de van belastingen op in komen en winst uitgaande remmende werking op het entameren van bedrij vigheid en op de arbeidslust zullen matigen. Daartegenover dringen én de noodzaak van 't behoud van 't bud getaire evenwicht én de eis van be perking van niet strikt noodzakelijke consumptie tot -het verhogen van ver teringsbelastingen. DE HUREN Met betrekking tot deze verte ringsbelastingen bevat de nota Pact vergen wel veel van de Neder landse belastingbetaler en het is daarom goed, dat de Nederlandse re gering uitziet naar middelen om deze uitgaven tot een draaglijke omvang terug te brengen. Hard werken en sober leven, zie daar ten sloltte het advies, dat minis ter Lieftinck de Nederlanders voor t komende jaar meegeeft. Moge Nederland er naar handelen. Nog enkele jaren genieten wij Ameri kaanse hulp. Deze hulp loopt echter af: Over enkele jaren zal Nederland op eigen benen moeten staan. Dit dient men bij het beoordelen van deze Millioenennota voor ogen te houden. enige belangrijke mededelingen. Ten aanzien van de huurbelasting komt de minister tot de conclusie dat al is een verzwaring van (1e huurlasten onvermijdelijk, het niet raadzaam is onder de bestaande omstandigheden een grotere pro portionele huurverhoging dan van 15 pet voor vooroorlogse wonin. gen toe te laten. Dit betekent echter voor de eigena ren van de huizen niet meer dan een compensatie voor de stijging, sedert 1940, van de vaste lasten en van het onderhoud van hun bezit. Nu is het alleszins redelijk en met het oog op het voorkomen van kapitaalverlies aan de huizen in hoge mate wense lijk dat genoemde stijging van kos ten en lasten worden goedgemaakt door een huurverhoging ten bate van de eigenaren. Geen huurbelasting, maar... De motieven vóór en bezwaren te gen het heffen van een huurbelasting zijn dan ook buiten beschouwing ge bleven. Een verdere verhoging van de aan het woninggebruik verbonden kosten en lasten kan in verband met de bestaande verhouding tussen lo nen en prijzen onder de nilidige om standigheden het best plaats vinden met inachtneming wederom van een zekere differentiatie, waarbij in het oog wordt gehouden, dat een verzwa ring van de druk op dit punt in het algemeen relatief meer betekent naarmate het inkomen lager is. Daartoe leent zich wel 'n verho ging van de personele belasting. Door de vrijstellingen en verminderingen roept deze verhoging in veel mindere mate de bezwaren van sociale en eco nomische aard op. welke verbonden zijn aan een huurbelasting. In plaats van een huurbelasting zal dan ook worden voorgesteld het hef fen van 100 opcenten ten bate van't Hieronder volgt een overzicht van de geraamde opbrengst der belastingen fa mlllloenen guldens. De netto-opbrengst is die na aftrek van de uitkering aan provinciefonds en gemeentefonds. 1949 1950 1949 1950 bruto bruto netto netto ir.komstenbel. (na aftrek van voorheffing) 700,0 740,0 639,1 675.6 Vermogensbeï. "an natuurlijke personen 55,0 60,0 50,2 54,8 Vennootschapsbelasting 175,0 250,0 159,8 228,3 Loonbelasting 500.0 560,0 456,5 511,3 Dividendbelasting 40,0 45,0 36,5 41,1 Commissarissenbeiasting 4,0 6,5 3,7 5,9 Vereveningsheffing 200,0 210,0 200,0 210,0 Motorrijtuigenbelasting 35,0 40,0 35,0 40,0 Bijzondere wijnbelasting 0.2 0,0 0.1 0,0 Invoerrechten 235,0 300,0 214,6 273,9 Statistiekrecht 7.0 7.0 6.4 6.4 Accijns op zout 7,0 7,0 6,4 6,4 Accijns op gedistilleerd 70,0 90,0 59,1 76,0 Accijns op bier 21.0 16,0 19.2 14,6 Accijns op suiker 65,0 80,0 59,3 73,0 Accijns op tabak -170,0 190.0 155.2 173.5 Seiasting op gouden en zilveren werken0.7 0,7 0.8 0.6 Omzetbelasting 780.0 800.0 712.1 730.4 Hechten van zegel 20,0 18,0 18,3 16,4 Kechten van registratie - 30,0 35.0 27.4 32,0 Rechten v. successie, v. overgang en v. schenking 65,0 65,0 59,4 59.4 TOTAAL 3.180.1 3.520,2 2,919,1 3.229,6 In dit verband wordt vermeld, dat bij de opstelling van de ont werp-begroting voor 1950 een aan tal posten is gereserveerd, welke betrekking hebben op uitgaven, uitgaande boven die, welke in ge noemde begroting zijn opgenomen. Het betreft hier verschillende pro jecten tot een bedrag van ruim 72 millioen waarvan de uitvoering zal bijdragen tot verhoging van het na tionale productievermogen en tot verbetering van de betalingsbalans positie. Als voornaamste projecten kunnen worden genoemd deelna me van de staat in de vestiging of uitbreiding van industriële onder nemingen, verstrekking van kapi taal ten behoeve van de indijking en droogmaking van de Zuidelijke IJsselmeerpolders, bevordering van technisch-wetenschappelijk onder zoek, maatregelen op het gebied van de volksgezondheid. Klaarblijkelijk is het begrotings tekort niet bepalend voor de groot te der wijziging in het balanssaldo. Afgezien van incidentele factoren (bv. het aanbrengen van een cor rectie op het balanssaldo van het voorgaande jaar) zijn er inderdaad oorzaken van algemene aard, wel ke er toe leiden, dat de mutatie in het balanssaldo in een bepaald jaar niet gelijk te stellen is aan het sal do van begrotingsuitgaven en -ont vangsten. Dit moet o.m. worden toegeschreven aan het feit, dat be paalde begrotingsuitgaven leiden tot het ontstaan van actiefposten op de balans of tot vermindering van passiefposten op de balans van het voorgaande jaar. Als voorbeelden kunnen worden genoemd het doen van aanschaffingen ten laste van de gewone .dienst en het betalen van bijdragen'in de oorlogsschade. NATIONALE SCHULD. Voorts bevat de nota een opgave van de nationale schuld per 30 Juni 1949. Het bevat nu het totaal der aangegane bruto schuldverplichtin gen, zoals die bij het ministerie van financiën te boek staan, benevens de nog uit te keren vergoedingen wegens oorlogsschade. Het blijkt, dat de binnenlandse schuld op 1 December 1945 22.156 millioen bedroeg. In hoofdzaak als gevolg van de overgang op de Staat van de in Rijksmarken luidende bezittingen van de Nederlandsche Bank steeg deze tot 25.197 milli oen op 31 December 1947. Daarna nam de binnenlandse schuld gelei delijk af tot 22.817 millioen op 30 Juni 1949. De buitenlandse schuld steeg van 1.039 millioen op 1 December 1945 tot 2.519 millioen op 30* Juni 1949. 1949 Nationale schuld 544 Afschrijvingen Buitenlandse dierst 34 Politie en justitie 168 Onderwijs, Kunsien en Wetenschappen 339 Herstel oorlogsschade 52 Militaire uitgaven 517 Waterstaat 74 Verkeer 17 Luchtvaart 12 Handel en Nijverheid 19 Landbouw en Visserij 55 Distributie-, conir.- en prijsbeh. app. 24 Frijssubsidies, excl. landbouw,eg.fonds Sociale voorzieningen 346 Volkshuisvesting 31 Overzeese gebiedsdelen 1 Eestuurskosten 116 Pensioenen 71 Wachtgelden, non act.-wedden, e,d16 TOTAAL 2436 Landbouw-Egalisatiefonds TOTAAL-GENERAAL 2436 buitengew. dienst uitgaven van aflopend kar. 19s9 1 1950 buitengew. dienst 2 (kapitaals uitgaven) 1949 1950 52 ryk op de personele-belasting naar de tingverlichting), de belaslinghcrzie- grondslag huurwaarde. Voorts zal I ning 1949 (welke de bclastirgop- een hersehatting van het meubilair i brengst over 1950 met ongeveer een hogere opbrengst van de belas, f 170 millioen zal verminderen. ÜB fig M J~' doch ten aanzien van een zeer groot ide '■u SA, er meer ting naar laatstgenoemde grondslag opleveren. De technische Ivmm: ig omvatten een verboging van de vry- gestclde bedragen met in het alge meen 20 pet. Een bijzondere voorzie ning zal worden getroffen met het oog on tijdens en na de oorlog ge bouwde woningen, waarvan de huren op een hoger niveau liggen dan die Voorts wordt opgemerkt, dat de voorgenomen wijzigingen van de ta rieven van zegel- en registratierech ten binnenkort aanhangig zullen wor den gemaakt. Naast de reeds aangekondigde ver hoging van het tarief van de omzet belasting, zal tenslotte de invoer van een bijzonder tarief voor die belas ting, liggende tussen het normale ta rief en het weeldetarief worden voor gesteld. Dit tarief zal betrekking heb ben op 'n aantal goederen, welker aan schaffing ln de tegenwoordige om standigheden de toepassing van een enigszins hoger tarief dan het gewo ne rechtvaardigt, zonder dat die goe deren evenwel weeldeartiekelen kun nen worden genoemd. De hier opgesomde nog in te die nen voorstellen, tezamen met de reeds aanhangig gemaakte verhoging van 't bijzondere invoerrecht op benzine zullen voor de rijksmiddelen, het Erovinciefonds en het gemeentefonds ezamen naar globale schatting op leveren: Omzetbelasting 140 mill.; Personele belasting 29 mill.; Zegel- en Re gistratierecht 8 mill.; Bijzonder invoerrehet op benzine f 40 mill.; totaal 217 mill. Verlichting van directe belastingen. Daartegenover staan belangrijke verlichtingen bjj de directe belastin. nl. de verlaging van de In deel van dit bedrag de betaling slechts opschort) en de wijzigingen in de onderncmir.gsbclasting (di rect gevolg 53 millioen belasting, verlichting). Als algemeen kenmerk van dc to volgen belasting-politiek, ai'lus de minister in de millioenennota. kan worden gezegd, dat zij inhoudt een verplaatsing van de belastingdruk van de sfeer van do verwervir g van het inkomen naar de sfeyr van de besteding. Die verschuiving van druk zal er toe bijdragen geleidelijk het evenwicht tussen tering en ne ring, voor Nederland als geheel ge zien, naderbij te brengen. Een voor het toekomstige levensniveau van ons volk essentiële taak: het verbe teren van de verhouding tussen de productie en consumptie, hetwelk tot uitdrukking moet komen in het slinken en tenslotte verdwijnen van het tekort op de Nederlandse beta lingsbalans beheerst in laatste in stantie ook de hier aan de orde zijnde vraagstukken. Financiële verhouding met Indonesië. In het kader van de beschouwin gen over de financiële verhouding mét Indonesië, welke nog steeds 'n belangrijk punt voor de beoordeling van de financiële toestand van het Ryk uitmaakt, bevat de Millioenen nota enige opmerkingen over de stand van dc credietverlening aan Indonesië. Hoewel mag worden aan genomen. dat Indonesië ook in 1950 een beroep zal doen op credietverle ning van de zjjde van Nederland, zal dit beroep door Nederland eerst gehonoreerd kunnen worden zodra o.m. ter Ronde Tafel-conferentie 'n overeenkomst tot stand zal zyn ge komen, "waarbij de financieel-econo- PR .mische verhoudingen tussen Neder- Korasten- en loonbelasting (zeer glo. land en Indonesië op bevrediger.de baal geschat 150 millioen belas- wijze zijn vastgelegd.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1949 | | pagina 3