Hoffman-druppels voor Cripps
De voetbal-pools begonnen
r
NYLON.... VOOR DE WERKENDE
VROUW
HET WONDER VAN
BEETHOVENS „FIDELIO"
DE ONBEKENDE
VOOGD
L
DE SCHILDER PHILIPS ANGEL
TE MIDDELBURG
Hij was een exempel van een Zeeuw
4
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1949
LONDENSE TRIBUNE.
(Van onze correspondent).
De .sporen van Hoffman liggen kriskas door Europa. Deze week dook
de Marslutllhuip.man ln Londen op om de Britse financiële pols te voe.
Ion, die nog Juist ln staat bleek een s.o.s. te kloppen om een dringende'
dollartransfusle. Breedgeschouderde Amerikaanse economisten landen
hier met de regelmaat van „rustende" filmsterren, maar trekken even
weinig publieke belangstelling. De main op straat, allang verdwaald ui
de doolhof der Internationale financiën, zint liever op de beste manier
om koel te blijven in deze zwoele Uitte, in het vage besef dat Cripp's es.
cursle naar Washington het erop of eronder zal betekenen voor de La-
bour.jongens ln het politieke moeras van Westminster. De man aan de
bar vraagt zich af, he lang het nog zal duren eer li\) dollarcenten zal
neertellen voor zyn lauwe Londense biertje.
haar spoedige toelating tot de Raad
aangedrongen, zodra haar eigen re
gering op wielen zou staan. De ont
popping van deze week van de nieuwe
vrije Duitse pers in de vorm van ruim
honderd nazikranten naam. redac
ties en politiek gegarandeerd als van
ouds heeft de Britten thuis echter
met een ruk overeind doen zitten.
Dus toch
Dammit Sir, that's no cricket! Wat
nu, Winston? Toch nog die open deur
voor liet Germaanse pokkenfcind, al-
Hoffman's woorden waren niet mis.
De export naar Oom Sam moet ver
driedubbeld: nieuwe producten in
nieuwe verpakkingen, op Amerikaan
se smaak berekend. De prijzen om-
Jaag en de productie omhoog. Goed
kopere trelntarieven en meer gerief
voor touristen, yes Sir. Hoffman's
Vertellingen, model 1949, zijn harde
werkelijkheid. Brittannia, jarenlang
de prima donna op 's werelds handels
toneel, heeft erin berust te moeten
meedansen in de rij van dollarkoris-
tes, een nog altijd duizendmaal beter
lot dan een staanplaats in de brood-
rij van het Kremlin.
Sinds de kick-off van het voetbal
seizoen is het leven hier overigens
weer normaal. De Voetbalpool heeft
zijn tempels weer geopend. De divi
denden <ler eerste week waren nog
niet afgodisch hoog. Maar de zware
advertentiecampagnes en solidaire
persfanfares zullen er weer spoedig
voor zorgen, dat een eerste prijs van
om en nabQ de zeshonderdduizend
gulden aan een enkeling wordt uit
gekeerd, voor een inzet van luttele
pennies.
Een dikke twintig millioen pool.
formulieren dwarrelen wekelijks heen
en weer tussen do tempels en de ge
lovigen. De helft ervan zijn de wed
strijd-voorspellingen op weg naar de
altaren, de rest de nieuwe coupons
voor de volgende week, die al weer
onderweg zyn naar de toegewijden.
Het is een goudmijn voor Tante Pos.
Zy ls de enige die de poolmanie niet
becritiscert. Elke Zaterdagavond zit
ten tien millioen Britten aan hun ra
dio gelijmd. Met glinsterende ogen,
couponkopie in de hand, vergeleken
zü uitslagen met voorspellingen. Dit
is het wekelijkse moment in het le
ven van de Brit, waarop zijn gezicht
zijn gevoelens verraadt. Een glim
lach. gefronste wenkbrauwen, een
goedkeurend knikje, spijt en afkeer
in die volgorde zijn de reacties
der meesten naarmate de omroeper
de laatste uitslagen nadert. Een en
kel doelpunt scheidt dikwyls droom
van werkelijkheid. Behalve dan voor
die enkeling, die hier en daar versuft
van zijn stoel afglijdt, met alle' uit
slagen correct en het vooruitzicht van
minstens tien jaar vrije huur. Realis
ten vltigen zich af waarom de rege
ring, die zonder enige gewetenswroe
ging met de toekomst der staalindu
strie goochelt, aarzelt de volkomen
Onproductieve póolfirma's te natio
naliseren. met nuri sappige jaarom
zet van zestig millioen pond sterling.
De Raad van Europa, zo succesvol
te water gelaten, tracht zijn koers te
bepalen. De bestemming is duidelijk
genoeg, maar iedereen aan boord
heeft zijn eigen inzicht omtrent de
route. Om het probleem van het ad-
spirantlid der bemanning maar niet
te noemen. Duitsland, in de ogen van
vele Engelsen, ziet er plotseling even
aanlokkelijk uit als een karbonkel.
Men had tijdens de verkiezingen op
gewelde nationalistische golven nog
door «Ie vingers gezien. Niemand min
der dan de grote Winston zelf had op
vorens men 't Raadshuis zelf in orde
heeft?
Wonderprediker Kleine David is
terug in Engeland. Momenteel wordt
Birmingham gered.' De zaken gaan
echter niet goed. Joan Mann, de 18-
jarlge hulptelefoniste van Daafie's
Londense notel, heeft audiëntie ver
leend aan de pers. Het was niet fraai.
Zy heeft zojuist haar ontslag gekre
gen wegens hemelse wandelingetjes
m het donkere Hyde Park, beurte
lings met Kleine David en maneger
Hoekstra en was het is heus waar
lezer ook op de hemelse slaapka
mers gesignaleerd, door de hoteldi
rectie in eigen persoon. Alvorens
naar Amsterdam te vertrokken had
Daafie haar nog een gouden schakel
armbandje gegeven en het was maar
9 karaat. Vanuit Mokum had hij haar
schriftelyk om een afspraakje te
Birmingham verzocht, en om dit ge
heimpje vooral te bewaren. Hij was
sorry over haar ontslag. Joan heeft
het dan ook alleen maar aan de pers
verteld. Hoekstra huilen. Pers brullen.
Wij voelen mee met de genationa
liseerde huisarts in Tïmbridge Wells
(Eng.), die zijn koperen naamplaat
vervangen heeft, door een met zijn
staatsnummer: Dr. 2108.
Walvis op het strand
van Bali.
In de nabijheid van het aan
alle touristen bekende strand
van Sanoer, in Zuid-Bali, waai
de Belgische schilder Le
Mayeur met zijn Balische echt
genote Pollok verblijft, is thans
een nieuwe curiositeit te be
zichtigen, nl. een aangespoelde
walvis: het dier is 15 m lang
en 2'/fe m hoog en ligt op een
koraalrif, dat bij laag water
komt droog te liggen.
Drommen mensen begeven
zich naar het strand en van
daar naar hét koraalrif om van
het dier vlees en spek af te
snijden, waaraan geneeskracht
toegeschreven wordt: de walvis
wordt dan ook met tamelijk
grote snelheid gesloopt.
Wanneer de bomen
weer herfsttinten gaan
vertonen, komt met de
vraag naar warmer kle
ding ook het afscheid
van de kleurige zomer
jurk. Dan wordt de win
termantel alvast eens na
gekeken, en voor 'n kille,
na-zomerse dag, hangern
we het tailleur aan de
kapstok. Het is daardoor
ook de blouse, die onze
aandacht vraagt,
ln Engeland en Amerika
(waar je trouwens al
nylonkousen ko'opt voor
nog geen halve dollar)
draagt de nylon er toe
bij, de blouse aan popula
riteit te doen winnen, ook
al in de combinatie met
een enkele rok, inplaais
van onder het meer ge
klede mantelpak. Vooral
de vrouw, die haar bezig
heden buitenshuis .heeft,
en daardoor maar' 'over
weinig tijd beschikt om
haar garderobe op peil te
houden, vindt zo'n nylon
blouse ideaal. Die voor
liefde is te begrijpen!
Is zo'n blouse vuil, dan
hoeft ze alleen maar even
in een sopje te worden
uitgespoeld. Een half
uurtje later is ze zon.
der strijken! al weer
voor het gebruik gereed.
De stof is vrijwel onver
slijtbaar, maar het na
deel is voorlopig nog de
hoge prijs, ende
moeilijkheid om in Ne
derland zo'n nylonblouse te bemachtigen.
Voorlopig doen wij het daarom maar met de overal verkrijgbare stofjes,
waarvan eveneens aardige modellen le maken zijn. Een bijpassende rok is
van een couponnetje ook al gauw gemaakt. De komende wintermode maakt
het ons heel gemakkelijk: de rokken korter en, zonder nodeloze tierlantijnen,
Ontsnapte gevangene gepakt-
Donderdagmiddag werl de gemeen
tepolitie te Winschoten gewaar
schuwd, dat zich aan de Beertsterweg
een man bevond, die vermoedelijk ont
snapt was uit het gevangenkamp in
de Carel Coenraadpolder. De politie
ging onmiddeliyk op onderzoek uit,
maar de man was inmiddels verdwe
nen. Enige tijd later werd aan de
Grintweg een taxi aangehouden,
waarin de gezochte zich bevond. Het
bleek te zijn de 40-jarige H. P. uit
Bussum, die met de taxi naar zijn
woonplaats wilde reizen. Hy was in.
derdaad ontsnapt uit het kamp en is
nu in het huis van bewaring te Win
schoten ondergebracht.
Veel woningen beter dan
grote woningen.
Op vragen van het Tweede Kamerlid
de heer Andriessen (K.V.P.) in verband
niet de wijziging van de „financieringsre
geling woningbouw 1948", heeft de mi
nister van wederopbouw geantwoord, dat
het belang van een zeer spoedige verbe
tering in de woontoestanden medebrengt,
dat voorlopig in hoofdzaak kleine wo
ningen worden gebouwd.
De minister is van oordeel dat groepen
van de bevolking, die in normale tijden
grotere woningen plegen te hebben, zich
in deze tijd, nu tienduizenden gezinnen
nog wonen in de meest kommervolle om
standigheden, zullen moeten behelpen, in
dien zij voor rijkssteun ingevolge de fi
nancieringsregeling in aanmerking willen
komen. Overwogen wordt een regeling,
waardoor het mogelijk is van woningen
met bedrijven het woongedeelte te fi
nancieren op de voet van woningen zon
der bedrijven.
De huren van woningen met een inhoud
groter dan 325, onderscheidenlijk 375 m3,
worden vrijgelaten.
Een huiveringwekkende
Drakerig libretto werd
een meesterwerk-
Salzburg. Druilerige ochtend, na
een reeks regendagen. Het is elf uur.
Wy zijn met velen bijeengekomen om
Maria Cebotarl te herdenken. In het
Mozarteum, het conservatorium, tij
dens de zomer het internationale
centrum van muziek docerenden en
muziek studerenden. Waar de beken,
de Italiaan Zecchi met Prof. Schmei-
del uit München een dirigentencur
sus leiden, waaraan uit ons land twee
jonge Limburgers, Remi Arends uit
Roermond cn Wielte Jordans uit Ven-
lo, deelnemen.
Maria Cebotari, wier naam nog
staat aangekondigd op alle folders
der Salzburger Festsplele, doch die
plotseling van ons heenging. Een der
grootste zangeressen van de laatste
tyden, door Flrtz Busch in 1981 ont
dekt, door Bruno Walter het jaar
daarop naar Salzburg gehaald en
van hieruit aan do wereld voorge
steld.
Dr. Egon Hilbert vertelt over haar
in eenvoudige woorden, Kathe Gold
van het Wiener Burgtheater, die en
kele avonden te voren ons een onver-
getelyke creatie schonk van Marie
Beaumarchais in Goethe's Clavigo,
leest enkele gedichten voor van Ril-
'ke, van Tiake, dermate sereen, dat
de stilte voelbaar lijkt te worden. En
als Elisabeth Höngen Orpheus' Aria
van Gluck inzet, ïykt het, of de reali
teit dezer antieke, tragische mythe
zich aan ons allen voltrekt... En we
beleven een ogenblik waarin 'n eeu
wigheidsbesef zich van óns allen
meester maakt.
INKEER EN BESPEE.
GELING.
Het is dat leven, dat ons de rest
van de dag blijft beheersen. De na
tuur helpt daarin mede, de bergen
rondom Salzburg blijven grijs en som
ber en dwingen tot inkeer, tot bespie
geling. De kunst van heden doet de
rest. Om vyf uur generale repetitie
van Schubert's mis in as, gevolgd
door Bruckaars' Te Deum, door het
Mozarteum-orkest en het Domkoor,
onder leiding van Joseph Messner
gegeven. Voor dc Oostenrijkse boer,
die Bruckner kent is de eeuwigheid
geen probleem, slechts een zekerheid,
die hij, de ootmoedige, telkens weer
met zijn stralende klanken, met zijn
eeuwig vloeiende zich elkaar nade.
rende en zich van elkaar verwijde-
Nylon-blousc met driekwart lange
mouwen.
glad om de heupen.
ELSE DAN AH.
(Nadruk verboden'»
FEUILLETON
door
MARY BURCHELL
42
Terwijl de taxi in en uit het verkeer
in Oxfordstreet gleed en zich daarna
naar St. Johnswood richtte, Jeunde
Norma achterover tegen de glimmen
de bekleding cn overdacht haar ge
sprek met Paul. Ze voelde zich al
thans tegenover zichzelf verplicht
om dc zaak met haar voogd uit te
praten. En nu had ze het land aan
dat vooruitzicht.
„Maar zo kan ik niet doorgaan",
dacht ze. „Ik kan en wil niet toestaan
dat hij op dc achtergrond van mijn
leven aan de touwtjes trekt en me in
situaties manoeuvreert, die ik me zelf
niet goed realiseer".
Maar tóen ze het huis bereikte, be
sefte ze dat er niet direct een gele
genheid voor een openhartig gesprek
zou zijn. Die avond was er nl. een
klein dinertje dat zc in de emotie van
het weerzien en het gesprek met Paul
had vergeten, en nu had ze nauwe
lijks tijd om een bad te nemen en
zich te verkleden, voor de gasten
kwamen.
Toen ze beneden kwam, stond haar
voogd al in de zitkamer voor het
vuur en wierp ccn blik in het avond
blad. Hij keek op toen ze binnenkwam
cn Norma was opnieuw getroffen
door dc onmogelijkheid om te raden
wat er zich achter die koele onver
stoordheid van hem afspeelde. Hij zag
.er buitengewoon knap uit in avond-
costuum en zc vroeg zich niet voor
de eerste keer af hoe oud hij eigen
lijk was. Ze veronderstelde dat hij
tussen de dertig cn veertig fnoest
zijn cn toen zijn gewoonlijk koude
blauwe ogen straalden toen hij baar
glimlachend begroette, dacht ze hoe
charmant liij cr uit zag. Slechts zijn
smalle mooie mond behield nog iets
van dc hoedanigheid die de mensen
bevreesd voor hem deed zyn. De hoe
danigheid die dc lieden in dc trein
lang geleden als „sinister" hadden be
titeld.
„Ben je geslaagd met je boodschap
pen?" informeerde hij en wierp zijn
krant weg.
„Ja. heel góed, dank u",
„Dat dacht ik al, omdat je er met
de thee nog niet was. Ik verwachtte
je halt en half".
„Ja, ik was ook van plan om thuis
te komen theedrinken," zei Norma.
En daarop voegde ze er in een plot
selinge ondeugende opwelling aan
toe: „Maar ik kwam Paul Cantlin te
gen; we hebben samen thee gedron
ken".
„Zo Het klonk niet meer dan
belecefd geïnteresseerd, en Norma
voelde zich pijniyk getroffen terwyl
ze bedacht welke gedachten dit luch
tige commentaar moest verbergen.
„We liepen practisch tegen elkaar
aan in een volle winkel en ik stelde
voor om ergens heen te gaan waar we
konden praten."
Ze vond het beter om er dat direct
bij te zeggen voor het geval hij zou
denken dat Paul de ontmoeting had
geënsceneerd. Maar haar voogd trok
een bcd.enkelyk gezicht dat zijn ver
baasde afkeuring moest vertolken.
„Lieve Norma! Stelde jij dat voor?"
„Ja" sprak Norma vast. ,,Het was
zo'n eeuw geleden dat ik iets van
Paul had gehoord of gezien, en ik
wilde weten hoe dat kwam."
„En ben je dat te weten geko
men?" informeerde haar voogd met
dezelfde spottende glimlach die hij
voor iedere andere spontane opwel
ling van haar gebruikte.
„Ja." Norma sprak langzamer en
kouder dan ze voor mogclyk had ge
houden. „Ik ben het te weten geko
men."
En juist op dat ogenblik opende
Coxon de deur en kondigde de eerste
gast aan.
Het was een allergezelligst diner
tje. Maar alle dinertjes vim Justin
Yorke waren gezellig. Hij was een
perfecte gastheer en men kon er vrij
zeker van zijn interessante mensen
bij hem te ontmoeten. En zijn mooie
pupil die als gastvrouw optrad,was 'n
schat van een meisje, hoewel nog wat
jong en naïef. Richard Inwoth was
natuurlijk terwille tvan haar ge.
vraagd.
Terwyl Norma met Richard praat
te en genoot van zijn ongecompli
ceerd karakter dat de omgang met
hem heerlijk vrij van problemen en
schokken maakte, merkte ze dat een
paar oudere gasten met een zekere
welwillende belangstelling naar hen
keken. Ze dacht dat het wel vry dui
delijk zou zyn dat ze het prettig vond
met hem te praten. Op dat ogenblik
zou ze geen andere tafelheer hebben
gewenst. Je wist. precies waar je met
hem aan toe was, hy plaatste je niet
voor verrassingen en deed geen on
rustbarende onthullingen. Om met
hem te praten na een kibbelpartij met
haar voogd was als een wandeling
langs een breed grintpa.d na een ge
vaarlijke weg over groen moeras,
dat er prachtig uitzag, maar gevaren
verborg bij iedere stap.
„O, neem me niet kwalijk, Ri
chard!" Ze ontdekte plotseling dat ze
hem zelfs de oppervlakkige aan
dacht. nodig voor het volgen van zijn
vriendelijke eenvoudige conversatie
had onthouden. „Ik ik dacht aan
iets anders".
„Best hoor". Hij grinnikte. „Wegen
de gastvrouwelijke plichten je zwaar?
„Ja, nogal!" zei Norma met een
glimlach, maar ze voelde er zich
schuldig van bewust, dat daar geen
sprake van was.
„Je hoeft helemaal geen zorgen te
maken, hoor", vertelde Richard haar.
„Je doet het geweldig. Misschien is
het wel gedeeltelijk Yorke's trai
ning, maar je hebt iets natuurlijks
over je dat je succes doet hebben".
„Het komt waarschijnlijk omdat het
me werkelijk interesseert of de men
sen zich amuseren of niet", sprak
Norma ernstig. „Ik zou het niet kun
nen verdragen als iemand na afloop
wegging en zich ongelukkig had ge
voeld of gepasseerd of zich had ver
veeld".
„Je bent een lief kind, dat zal het
zijn", verklaarde Richard en bracht 't
tot nog eenvoudiger waarden terug.
,Ik wed dat jij overal plezier van
zou .kunnen maken. Norma. Ik be-
doei als gastvrouw van grote par
tijen en zo".
Geen wispelturige en
geen knoeier.
Wy ontleenden enkele dagen
geleden een artikel over de Mld-
delburgse schilder Philip Angel
aan net tijdschrift „Oost en
West". Dat artikel was geschre
ven door dr. F. W. Stapel. Hier
volgt thans een artikel van de
heer L. J. Bol, directeur der mu.
sea te Dordrecht, die het met de
beschouwing van de heer Stapel
niet eens is.
Toen er destijds twijfel rees of de
befaamde Allaert Beilinc na de ver
overing van Schoonhoven door de
Hoeksen wel levend zou zijn begra
ven, was onze eerste i'eactie niet:
gelukkig maar voor deze trouwe
Kabeljauw Veeleer voelden we ons
een dierbaar, oud vertrouwd gruwel
verhaal ontnomen. We reageerden
subjectief romantisch, zoals Potgie
ter in zyn beroemde opstel over
Het Rijksmuseum te Amsterdam:
„Als ware het afbreken hun lust ge
worden, beyverigen enige histori
sche critici onzer dagen zich om
feiten, waarop de aloude geschiede
nis roem draagt, te ontzenuwen tot
fabels
Hoewel het me spyt voor Zeeland,
•voor de Zeeuwen en voor allen die
de romantiek beminnen (en wie, in
't diepste van zijn harte, doet dat
niet?): de feiten ons in de Prov.
Zeeuwse Courant van Woensdag 24
Augustus aangaande „Een Middel
burgs schilder uit de zeventiende
eeuw" vermeld heb ik moeten ont
zenuwen tot fabels, althans tot dwa
lingen. Niet dat het afbreken mij
lust zou zyn, integendeel, al jaren
tracht ik een gescniedens der schil
ders van ons zeeland op te bouwen.
KUNSTSCHILDER.
In de voorstelling die de roman
tische mens zich liefst van een
„kunstschilder" vormt zijn 'n aantal
elementen, die hy in zijn eigen per
soon en leven gaarne mist: onbe-
en miskend zijn, in armoe
door schuldeisers belaagden
geplaagd, minstens eenmaal in gij
zeling gezet, failliet verklaard.
Voorts dient een echte schilder wis
pelturig en ongedurig te zyn, veel-
maals te trouwen en hertrouwen,
(hij hoeft ook in zyn trouw niet al
te trouw te zyn) vaak te verhuizen,
zich aan het drinken over te geven,
om dan ten slotte van de armen
begraven te worden. Nog al te vaak
kan men dit fabeltje over de grote
landschapschilder Jacob van Ruis-
dael als een feit gepresenteerd zien.
In de legendarische Philips Angel,
zoals die ons tot dusver afgeschil
derd werd, zyn zoveel van die ele
menten saamgevoegd, dat hy als
schoolvoorbeeld van een „ideaal"
romantisch schildersleven gelden
kon.
Helaas, deze figuur heeft nooit
bestaan: hy is een (on-) historische
montage, uit stukken van twee ge
lijknamige en bijna even oude schil
ders saamgestela. Ik geloof niet,
met deze vermenging van (halve)
waarheden ingenomen geweest zou
zijn.
DE NEVEN.
Wanneer twee neven broers
kinderen naar dezelfde grootva-
(Wordt vervolgd) der Worden benoemd,- dan kan die
naamgeving de oorzaak zijn van
veel verwarring, verwisseling en
verwikkeling. Op dit thema zou zo
wel een klucht als een dlrama van
vergissingen te schryven zyn.
Indien één van de gelijk-namigen
'n bescheiden, rustig levend en wer
kend man is, terwijl de ander een
dynamisch, romantisch leven leidt,
wordt de stille in den lande (een
gelukkig mens, die geen geschiede
nis heeft) soms by zyn leven, soms
na zijn dood in zekere zin de dupe
van zijn woelige, befaamde naamge
noot. Een brave bescheiden jan pie-
tersen is het niet aangenaam als
men hem houdt voor de vermaarde
Jan Pietersen, zijn .neef, omdat hij,
j.p., geen lof Incasseren wil die hem
met toekomt.
Dat j.p. er evenmin op gesteld is
de euveldaden van een beruchte J.
'P. op zyn naam geboekt te zien,
hoeft geen betoog.
HET AANZIEN WAARDIG.
Welnu, een rustige, brave Philips
Angel, te Middelburg geboren, die
een behoorlyk schilder werd, een
sterretje van de tweede of derde
grootte, maar een middelmatig
schilder uit de gulden bloeitijd onzer
zeventiende eeuw is altyd nog wel
't aanzien waard is zo lang wij
„kunstgeschiedenis" bedrijven met
een woelige, dynamische naamge
noot, hoogstwaarschijnlijk zijn neef,
verward, vermengd, versmolten tot
een' legendarische fantasiegestalte.
De Philips Angel die naar dc Oost
voer, hofschilder en leermeester
van de Sjah van Perzië werd, frau
de pleegde, in gijzeling werd gezet,
heeft' met Middelburg niets van
doen: hij is omstreeks 1618 te Lei
den geboren en of hij na het obscure
einde van zijn wonderlijke Perzisch-
Indische loopbaan nog in Patria te
rugkwam is (vooralsnog) onbekend.
De schilder Philips Angel die te
Middelburg geboren wera in 1616,
werd in 1639 lid van het Schilders
gild te Haarlem, trouwde daar in
1642 met Elisabeth Dirks Vercam-
me, was er in 1643 secretaris van
het Sint-Lucasgilde en keerde later
(het is onbekend wanneer) naar
Middelburg terug, waar van 1662
tot 1683 zijn naam in allerlei ar
chiefstukken te vinden was. Zijn
vrouw, de al genoemde Elisabeth
Vercamme uit Haarlem, is in 1671
te Middelburg overleden. De levens
beschrijving van de Middelburgse
Philips Angel is weinig schokkend
of opwindend. Wat ons intussen meer
moet interesseren is: zijn werk.
ZIJN WERK.
Een dagblad is niet de aangewe
zen plaats voor uitvoerige weten
schappelijke uiteenzettingen. Elders
(in Oud-Holland, Jaargang 1949, afl.
I, blz. 219) heb ik op grond van
archivalische, stylcritische en orni
thologische gegevens, nog versterkt
door signaturen-onderzoek, aange
toond. dat schilderyen gemerkt P.
Angel en voorstellende hoereninte-
rieurs met overheersend stilleven
(veel potten en pannen); zogenoem
de ontbijtjes, en stillevens met dode
vogels, niet van de hand zijn van
de Leids-Indische P. Angel, maar
van Philips Angel van Middelburg.
Een voorbeeld van de eerste soort
bevond zich vóór de oorlog in Rus
sisch bezit, een krachtig staal van
de tweede is in het Bredius-Museum
vertoning In Saizburg.
rende lijnen, telkens opnieuw tracht
te bezitten. En aan het: „In te Domi-
ne speravi et non concurdar in aeter-
nura" schynt schier geen einde te
kunnen komen. En als het dan toch
daar is, na die reeks simpele, naïeve
gebroken accoorden, bekentenis van
eigen nederigheid, van eigen nietig
heid, herneemt de stilte in ons op won
derbaarlijke wyze haar rechten
En ma hem, die de zekerheid had,
komt degene, die de zekerheid zoekt.
Na Bruckner: Beethoven. Na 't Te
Deum: Fidelio. Fidelio door Dr. Wil
helm Furtw&ngler herschapen. Wij
hadden hem reeds gehoord. Eerst in
een academische voordracht, waarin
hij 'n karaktristiek gaf van de ver
houding componist-dirigent. Karakte
ristiek, waarin de criticus een veeg uit
de pan kreeg, doch niet minder de soe-
cialist-musicus, die hij typerend acht
te voor 'n cultuur-decadentie. Van de
theorie ging Furtwangler naar de
practijk. Hij begon met een Zauber-
vlöte 'van Mozart, waarin hy ons te
leurstelde! Hij benadrukte het ethos
zo zeer, dat het speelse element
Papageno Papagina in de ver
drukking geraakte. Hywas geen dich_
ter meer, eerder een voorganger, een
grootmeester, die ons in steeds
langzamer tempo vertrouwd wist
te maken met de geheime code der
vrijmetselarij. En de Egyptische Isis-
Priester Josef Greindl wenste
hem maar al te graag op deze moei
zame tocht te volgen
HUIVERINGWEKKEND.
Doch nu, op deze druilerige dag,
kwam Furwangler's Fidelio. Het
ethos, dat bij Mozart in verdrukking
kwam, plaatste Beethoven op een
voetstuk. Het werd een vertoning,
die iets huiveringwekkends, iets ob-
sederends gaf. Want de zin van dit
muziekdrama kan geen onzer ont
gaan. Niemand van onze tijd maakt
deze gevaarvolle tocht uit de duister
nis naar het licht, zonder te huiveren
voor de dreigende vermaningen van
de daemon, die Beethoven heet. De
daemon die hier strijdt voor de over
winning van vrijheid, waarachtig
heid, waarheid op knechting, leugen
en bedrog. Tijdens het Wener Congres
in 1814, toen deze opera voor het
eerst in haar definitieve vorm ging,
was het een preek van een „dove
voor dovemansoren". Trouwens: het
stuk speelde in Spanje in de acht
tiende eeuw, waarheen ook Mozart's
Figaro om redenen van censuur ver
plaatst wasMen kon zonder een
spoor van morele onrust genieten
van het werk van dezelfde compo
nist, die met de tonen zijner achtste
symphonie een dansend congres wist
te charmeren. En voor de stoeten van
gevangenen, menselijke wrakstukken,
die een Goya had kunnen schilderen,
voelde niemand der toeschouwers zich
persoonlijk verantwoordelijk
Hoe gaat het ons? Wij zijn niet
doof, wij horen uitstekend, wij zijn
slechts cynisch. Wij durfden dit werk
in de afgelopen, oorlogsjaren opvoe
ren, de nationaal-soclalistische macht
hebbers applaudisseerden en de loges
zij kenden geen Goya, ze behoef
den Goya niet te kennen, ze kenden
Buchenwald, Bergen-Belsen, Dachau.
En lieten Beethoven op het toneel
met zijn Fidelio rustig zijn gang
gaan: lugubere comedie van de meest
afschuwelijke soort.
Dat was de obsessie van deze ope
ra, hier in Saizburg met Furtwang
ler, met de Wiener Philharmoniker,
met de Weense Staatsopera. Ze be
reikte haar hoogtepunt, toen als in
leiding op de finale van het laatste
bedrijf de derde Leonore-ouverture
welk een geniale inval was dat
van Gustav. Mahler deze hier in te
lassen vol donkere dreiging uit de
orkestbak opklonk. Het was, alsof
Beethoven zelve ons allen, Furtwang
ler, het orkest, de tweeduizend hoor
ders, als een wrekende godheid ons
uit de door hem gebouwde tempel,
aan Recht en Liefde toegewijd, ran
seldeOns allen die op welke
wijze dan ook, in gedachte of daad
corruptief waren, compromissen trof
fen, desnoods uit gemakzucht.
MEESTERWERK.
Waarlijk: zo hebben wij Beethoven
nimmer ervaren. Het levende ethos,
dat hij op ons overdroeg als een
pand van eeuwige waarde. Waarvoor
hij een draak van een libretto subli
meerde tot het na jaren arbeid
een meesterwerk werd waaraan
thans wederom in de Salzburg Julius
Potzak-Florestan, Kirsten Flagstad-
Leonore. Irmgard-Seefried-Marselline
en al die andere voortreffelijke ar lis
ten, te zamen de levende weerspiege
ling vormend van een gemeenschap
uit strijders, reactloiinairen en on.
verschiiligen bestaande. opnieuw
glans en schittering gaven van
duisternis naar het licht!
Na afloop: nevel over Saizburg. „Nu
wordt het morgen goed weer, de zon
komt terug". Dat zei me een der
talloze onbezoldigde weerprofeten. Hij
had gelijk: Zondag werd Zondag,
waardoor de Domkerk blanker was
dan ooit, de Domkerk, waarin Wolf
gang Amadeus Mozart, niet ophield
met smeken: Dona nobis pacem
pacempacem. Smeekbede, waar
aan ook Florestan deelnam. Doch dit
maal niet als Florestan, doch als
Patzak. Doodgewoon: Patzak!
te Den Haag te zien. Het is verheu
gend te kunnen mededelen, dat het
laatst aangeduide genre vertegen
woordigd is in het Gemeentehuis, van
Middelburg (Burgemeesterskamer)
een paneeltje van 46 bij 57 cm.,
duidelijk gemerkt P. Angel en ge
dateerd 1649. De dode vogels zijn
daar kundig, fraai en ornithologisch
juist geschilderd: het harde van de
snebben, het satijnige van donsveer
tjes, het glanzend-strakke der pen
nen, het gerimpeld-lederachtige van
een oranje wilde-eendenpoot, dat
alles en nog veel meer heeft Angel
met aandacht waargenomen, met
bekwaamheid, mooi van kleur maar
zonder bontheid weergegeven.
Philips Angel van Middelburg was
geen Oostinjevaarder, geen avontu
rier, geen hofschilder in Perzië,
geen knoeier (noch in financiële noch
in artistieke zin). Wél was hij: een
eenvoudig stillevenschllder; ingeto
gen, zonder zwier of sier; 'kortom
een' échte Zeeuw.
L, JBOL,