Hoffman-druppels voor Cripps De voetbal-pools begonnen r NYLON.... VOOR DE WERKENDE VROUW HET WONDER VAN BEETHOVENS „FIDELIO" DE ONBEKENDE VOOGD L DE SCHILDER PHILIPS ANGEL TE MIDDELBURG Hij was een exempel van een Zeeuw 4 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1949 LONDENSE TRIBUNE. (Van onze correspondent). De .sporen van Hoffman liggen kriskas door Europa. Deze week dook de Marslutllhuip.man ln Londen op om de Britse financiële pols te voe. Ion, die nog Juist ln staat bleek een s.o.s. te kloppen om een dringende' dollartransfusle. Breedgeschouderde Amerikaanse economisten landen hier met de regelmaat van „rustende" filmsterren, maar trekken even weinig publieke belangstelling. De main op straat, allang verdwaald ui de doolhof der Internationale financiën, zint liever op de beste manier om koel te blijven in deze zwoele Uitte, in het vage besef dat Cripp's es. cursle naar Washington het erop of eronder zal betekenen voor de La- bour.jongens ln het politieke moeras van Westminster. De man aan de bar vraagt zich af, he lang het nog zal duren eer li\) dollarcenten zal neertellen voor zyn lauwe Londense biertje. haar spoedige toelating tot de Raad aangedrongen, zodra haar eigen re gering op wielen zou staan. De ont popping van deze week van de nieuwe vrije Duitse pers in de vorm van ruim honderd nazikranten naam. redac ties en politiek gegarandeerd als van ouds heeft de Britten thuis echter met een ruk overeind doen zitten. Dus toch Dammit Sir, that's no cricket! Wat nu, Winston? Toch nog die open deur voor liet Germaanse pokkenfcind, al- Hoffman's woorden waren niet mis. De export naar Oom Sam moet ver driedubbeld: nieuwe producten in nieuwe verpakkingen, op Amerikaan se smaak berekend. De prijzen om- Jaag en de productie omhoog. Goed kopere trelntarieven en meer gerief voor touristen, yes Sir. Hoffman's Vertellingen, model 1949, zijn harde werkelijkheid. Brittannia, jarenlang de prima donna op 's werelds handels toneel, heeft erin berust te moeten meedansen in de rij van dollarkoris- tes, een nog altijd duizendmaal beter lot dan een staanplaats in de brood- rij van het Kremlin. Sinds de kick-off van het voetbal seizoen is het leven hier overigens weer normaal. De Voetbalpool heeft zijn tempels weer geopend. De divi denden <ler eerste week waren nog niet afgodisch hoog. Maar de zware advertentiecampagnes en solidaire persfanfares zullen er weer spoedig voor zorgen, dat een eerste prijs van om en nabQ de zeshonderdduizend gulden aan een enkeling wordt uit gekeerd, voor een inzet van luttele pennies. Een dikke twintig millioen pool. formulieren dwarrelen wekelijks heen en weer tussen do tempels en de ge lovigen. De helft ervan zijn de wed strijd-voorspellingen op weg naar de altaren, de rest de nieuwe coupons voor de volgende week, die al weer onderweg zyn naar de toegewijden. Het is een goudmijn voor Tante Pos. Zy ls de enige die de poolmanie niet becritiscert. Elke Zaterdagavond zit ten tien millioen Britten aan hun ra dio gelijmd. Met glinsterende ogen, couponkopie in de hand, vergeleken zü uitslagen met voorspellingen. Dit is het wekelijkse moment in het le ven van de Brit, waarop zijn gezicht zijn gevoelens verraadt. Een glim lach. gefronste wenkbrauwen, een goedkeurend knikje, spijt en afkeer in die volgorde zijn de reacties der meesten naarmate de omroeper de laatste uitslagen nadert. Een en kel doelpunt scheidt dikwyls droom van werkelijkheid. Behalve dan voor die enkeling, die hier en daar versuft van zijn stoel afglijdt, met alle' uit slagen correct en het vooruitzicht van minstens tien jaar vrije huur. Realis ten vltigen zich af waarom de rege ring, die zonder enige gewetenswroe ging met de toekomst der staalindu strie goochelt, aarzelt de volkomen Onproductieve póolfirma's te natio naliseren. met nuri sappige jaarom zet van zestig millioen pond sterling. De Raad van Europa, zo succesvol te water gelaten, tracht zijn koers te bepalen. De bestemming is duidelijk genoeg, maar iedereen aan boord heeft zijn eigen inzicht omtrent de route. Om het probleem van het ad- spirantlid der bemanning maar niet te noemen. Duitsland, in de ogen van vele Engelsen, ziet er plotseling even aanlokkelijk uit als een karbonkel. Men had tijdens de verkiezingen op gewelde nationalistische golven nog door «Ie vingers gezien. Niemand min der dan de grote Winston zelf had op vorens men 't Raadshuis zelf in orde heeft? Wonderprediker Kleine David is terug in Engeland. Momenteel wordt Birmingham gered.' De zaken gaan echter niet goed. Joan Mann, de 18- jarlge hulptelefoniste van Daafie's Londense notel, heeft audiëntie ver leend aan de pers. Het was niet fraai. Zy heeft zojuist haar ontslag gekre gen wegens hemelse wandelingetjes m het donkere Hyde Park, beurte lings met Kleine David en maneger Hoekstra en was het is heus waar lezer ook op de hemelse slaapka mers gesignaleerd, door de hoteldi rectie in eigen persoon. Alvorens naar Amsterdam te vertrokken had Daafie haar nog een gouden schakel armbandje gegeven en het was maar 9 karaat. Vanuit Mokum had hij haar schriftelyk om een afspraakje te Birmingham verzocht, en om dit ge heimpje vooral te bewaren. Hij was sorry over haar ontslag. Joan heeft het dan ook alleen maar aan de pers verteld. Hoekstra huilen. Pers brullen. Wij voelen mee met de genationa liseerde huisarts in Tïmbridge Wells (Eng.), die zijn koperen naamplaat vervangen heeft, door een met zijn staatsnummer: Dr. 2108. Walvis op het strand van Bali. In de nabijheid van het aan alle touristen bekende strand van Sanoer, in Zuid-Bali, waai de Belgische schilder Le Mayeur met zijn Balische echt genote Pollok verblijft, is thans een nieuwe curiositeit te be zichtigen, nl. een aangespoelde walvis: het dier is 15 m lang en 2'/fe m hoog en ligt op een koraalrif, dat bij laag water komt droog te liggen. Drommen mensen begeven zich naar het strand en van daar naar hét koraalrif om van het dier vlees en spek af te snijden, waaraan geneeskracht toegeschreven wordt: de walvis wordt dan ook met tamelijk grote snelheid gesloopt. Wanneer de bomen weer herfsttinten gaan vertonen, komt met de vraag naar warmer kle ding ook het afscheid van de kleurige zomer jurk. Dan wordt de win termantel alvast eens na gekeken, en voor 'n kille, na-zomerse dag, hangern we het tailleur aan de kapstok. Het is daardoor ook de blouse, die onze aandacht vraagt, ln Engeland en Amerika (waar je trouwens al nylonkousen ko'opt voor nog geen halve dollar) draagt de nylon er toe bij, de blouse aan popula riteit te doen winnen, ook al in de combinatie met een enkele rok, inplaais van onder het meer ge klede mantelpak. Vooral de vrouw, die haar bezig heden buitenshuis .heeft, en daardoor maar' 'over weinig tijd beschikt om haar garderobe op peil te houden, vindt zo'n nylon blouse ideaal. Die voor liefde is te begrijpen! Is zo'n blouse vuil, dan hoeft ze alleen maar even in een sopje te worden uitgespoeld. Een half uurtje later is ze zon. der strijken! al weer voor het gebruik gereed. De stof is vrijwel onver slijtbaar, maar het na deel is voorlopig nog de hoge prijs, ende moeilijkheid om in Ne derland zo'n nylonblouse te bemachtigen. Voorlopig doen wij het daarom maar met de overal verkrijgbare stofjes, waarvan eveneens aardige modellen le maken zijn. Een bijpassende rok is van een couponnetje ook al gauw gemaakt. De komende wintermode maakt het ons heel gemakkelijk: de rokken korter en, zonder nodeloze tierlantijnen, Ontsnapte gevangene gepakt- Donderdagmiddag werl de gemeen tepolitie te Winschoten gewaar schuwd, dat zich aan de Beertsterweg een man bevond, die vermoedelijk ont snapt was uit het gevangenkamp in de Carel Coenraadpolder. De politie ging onmiddeliyk op onderzoek uit, maar de man was inmiddels verdwe nen. Enige tijd later werd aan de Grintweg een taxi aangehouden, waarin de gezochte zich bevond. Het bleek te zijn de 40-jarige H. P. uit Bussum, die met de taxi naar zijn woonplaats wilde reizen. Hy was in. derdaad ontsnapt uit het kamp en is nu in het huis van bewaring te Win schoten ondergebracht. Veel woningen beter dan grote woningen. Op vragen van het Tweede Kamerlid de heer Andriessen (K.V.P.) in verband niet de wijziging van de „financieringsre geling woningbouw 1948", heeft de mi nister van wederopbouw geantwoord, dat het belang van een zeer spoedige verbe tering in de woontoestanden medebrengt, dat voorlopig in hoofdzaak kleine wo ningen worden gebouwd. De minister is van oordeel dat groepen van de bevolking, die in normale tijden grotere woningen plegen te hebben, zich in deze tijd, nu tienduizenden gezinnen nog wonen in de meest kommervolle om standigheden, zullen moeten behelpen, in dien zij voor rijkssteun ingevolge de fi nancieringsregeling in aanmerking willen komen. Overwogen wordt een regeling, waardoor het mogelijk is van woningen met bedrijven het woongedeelte te fi nancieren op de voet van woningen zon der bedrijven. De huren van woningen met een inhoud groter dan 325, onderscheidenlijk 375 m3, worden vrijgelaten. Een huiveringwekkende Drakerig libretto werd een meesterwerk- Salzburg. Druilerige ochtend, na een reeks regendagen. Het is elf uur. Wy zijn met velen bijeengekomen om Maria Cebotarl te herdenken. In het Mozarteum, het conservatorium, tij dens de zomer het internationale centrum van muziek docerenden en muziek studerenden. Waar de beken, de Italiaan Zecchi met Prof. Schmei- del uit München een dirigentencur sus leiden, waaraan uit ons land twee jonge Limburgers, Remi Arends uit Roermond cn Wielte Jordans uit Ven- lo, deelnemen. Maria Cebotari, wier naam nog staat aangekondigd op alle folders der Salzburger Festsplele, doch die plotseling van ons heenging. Een der grootste zangeressen van de laatste tyden, door Flrtz Busch in 1981 ont dekt, door Bruno Walter het jaar daarop naar Salzburg gehaald en van hieruit aan do wereld voorge steld. Dr. Egon Hilbert vertelt over haar in eenvoudige woorden, Kathe Gold van het Wiener Burgtheater, die en kele avonden te voren ons een onver- getelyke creatie schonk van Marie Beaumarchais in Goethe's Clavigo, leest enkele gedichten voor van Ril- 'ke, van Tiake, dermate sereen, dat de stilte voelbaar lijkt te worden. En als Elisabeth Höngen Orpheus' Aria van Gluck inzet, ïykt het, of de reali teit dezer antieke, tragische mythe zich aan ons allen voltrekt... En we beleven een ogenblik waarin 'n eeu wigheidsbesef zich van óns allen meester maakt. INKEER EN BESPEE. GELING. Het is dat leven, dat ons de rest van de dag blijft beheersen. De na tuur helpt daarin mede, de bergen rondom Salzburg blijven grijs en som ber en dwingen tot inkeer, tot bespie geling. De kunst van heden doet de rest. Om vyf uur generale repetitie van Schubert's mis in as, gevolgd door Bruckaars' Te Deum, door het Mozarteum-orkest en het Domkoor, onder leiding van Joseph Messner gegeven. Voor dc Oostenrijkse boer, die Bruckner kent is de eeuwigheid geen probleem, slechts een zekerheid, die hij, de ootmoedige, telkens weer met zijn stralende klanken, met zijn eeuwig vloeiende zich elkaar nade. rende en zich van elkaar verwijde- Nylon-blousc met driekwart lange mouwen. glad om de heupen. ELSE DAN AH. (Nadruk verboden'» FEUILLETON door MARY BURCHELL 42 Terwijl de taxi in en uit het verkeer in Oxfordstreet gleed en zich daarna naar St. Johnswood richtte, Jeunde Norma achterover tegen de glimmen de bekleding cn overdacht haar ge sprek met Paul. Ze voelde zich al thans tegenover zichzelf verplicht om dc zaak met haar voogd uit te praten. En nu had ze het land aan dat vooruitzicht. „Maar zo kan ik niet doorgaan", dacht ze. „Ik kan en wil niet toestaan dat hij op dc achtergrond van mijn leven aan de touwtjes trekt en me in situaties manoeuvreert, die ik me zelf niet goed realiseer". Maar tóen ze het huis bereikte, be sefte ze dat er niet direct een gele genheid voor een openhartig gesprek zou zijn. Die avond was er nl. een klein dinertje dat zc in de emotie van het weerzien en het gesprek met Paul had vergeten, en nu had ze nauwe lijks tijd om een bad te nemen en zich te verkleden, voor de gasten kwamen. Toen ze beneden kwam, stond haar voogd al in de zitkamer voor het vuur en wierp ccn blik in het avond blad. Hij keek op toen ze binnenkwam cn Norma was opnieuw getroffen door dc onmogelijkheid om te raden wat er zich achter die koele onver stoordheid van hem afspeelde. Hij zag .er buitengewoon knap uit in avond- costuum en zc vroeg zich niet voor de eerste keer af hoe oud hij eigen lijk was. Ze veronderstelde dat hij tussen de dertig cn veertig fnoest zijn cn toen zijn gewoonlijk koude blauwe ogen straalden toen hij baar glimlachend begroette, dacht ze hoe charmant liij cr uit zag. Slechts zijn smalle mooie mond behield nog iets van dc hoedanigheid die de mensen bevreesd voor hem deed zyn. De hoe danigheid die dc lieden in dc trein lang geleden als „sinister" hadden be titeld. „Ben je geslaagd met je boodschap pen?" informeerde hij en wierp zijn krant weg. „Ja. heel góed, dank u", „Dat dacht ik al, omdat je er met de thee nog niet was. Ik verwachtte je halt en half". „Ja, ik was ook van plan om thuis te komen theedrinken," zei Norma. En daarop voegde ze er in een plot selinge ondeugende opwelling aan toe: „Maar ik kwam Paul Cantlin te gen; we hebben samen thee gedron ken". „Zo Het klonk niet meer dan belecefd geïnteresseerd, en Norma voelde zich pijniyk getroffen terwyl ze bedacht welke gedachten dit luch tige commentaar moest verbergen. „We liepen practisch tegen elkaar aan in een volle winkel en ik stelde voor om ergens heen te gaan waar we konden praten." Ze vond het beter om er dat direct bij te zeggen voor het geval hij zou denken dat Paul de ontmoeting had geënsceneerd. Maar haar voogd trok een bcd.enkelyk gezicht dat zijn ver baasde afkeuring moest vertolken. „Lieve Norma! Stelde jij dat voor?" „Ja" sprak Norma vast. ,,Het was zo'n eeuw geleden dat ik iets van Paul had gehoord of gezien, en ik wilde weten hoe dat kwam." „En ben je dat te weten geko men?" informeerde haar voogd met dezelfde spottende glimlach die hij voor iedere andere spontane opwel ling van haar gebruikte. „Ja." Norma sprak langzamer en kouder dan ze voor mogclyk had ge houden. „Ik ben het te weten geko men." En juist op dat ogenblik opende Coxon de deur en kondigde de eerste gast aan. Het was een allergezelligst diner tje. Maar alle dinertjes vim Justin Yorke waren gezellig. Hij was een perfecte gastheer en men kon er vrij zeker van zijn interessante mensen bij hem te ontmoeten. En zijn mooie pupil die als gastvrouw optrad,was 'n schat van een meisje, hoewel nog wat jong en naïef. Richard Inwoth was natuurlijk terwille tvan haar ge. vraagd. Terwyl Norma met Richard praat te en genoot van zijn ongecompli ceerd karakter dat de omgang met hem heerlijk vrij van problemen en schokken maakte, merkte ze dat een paar oudere gasten met een zekere welwillende belangstelling naar hen keken. Ze dacht dat het wel vry dui delijk zou zyn dat ze het prettig vond met hem te praten. Op dat ogenblik zou ze geen andere tafelheer hebben gewenst. Je wist. precies waar je met hem aan toe was, hy plaatste je niet voor verrassingen en deed geen on rustbarende onthullingen. Om met hem te praten na een kibbelpartij met haar voogd was als een wandeling langs een breed grintpa.d na een ge vaarlijke weg over groen moeras, dat er prachtig uitzag, maar gevaren verborg bij iedere stap. „O, neem me niet kwalijk, Ri chard!" Ze ontdekte plotseling dat ze hem zelfs de oppervlakkige aan dacht. nodig voor het volgen van zijn vriendelijke eenvoudige conversatie had onthouden. „Ik ik dacht aan iets anders". „Best hoor". Hij grinnikte. „Wegen de gastvrouwelijke plichten je zwaar? „Ja, nogal!" zei Norma met een glimlach, maar ze voelde er zich schuldig van bewust, dat daar geen sprake van was. „Je hoeft helemaal geen zorgen te maken, hoor", vertelde Richard haar. „Je doet het geweldig. Misschien is het wel gedeeltelijk Yorke's trai ning, maar je hebt iets natuurlijks over je dat je succes doet hebben". „Het komt waarschijnlijk omdat het me werkelijk interesseert of de men sen zich amuseren of niet", sprak Norma ernstig. „Ik zou het niet kun nen verdragen als iemand na afloop wegging en zich ongelukkig had ge voeld of gepasseerd of zich had ver veeld". „Je bent een lief kind, dat zal het zijn", verklaarde Richard en bracht 't tot nog eenvoudiger waarden terug. ,Ik wed dat jij overal plezier van zou .kunnen maken. Norma. Ik be- doei als gastvrouw van grote par tijen en zo". Geen wispelturige en geen knoeier. Wy ontleenden enkele dagen geleden een artikel over de Mld- delburgse schilder Philip Angel aan net tijdschrift „Oost en West". Dat artikel was geschre ven door dr. F. W. Stapel. Hier volgt thans een artikel van de heer L. J. Bol, directeur der mu. sea te Dordrecht, die het met de beschouwing van de heer Stapel niet eens is. Toen er destijds twijfel rees of de befaamde Allaert Beilinc na de ver overing van Schoonhoven door de Hoeksen wel levend zou zijn begra ven, was onze eerste i'eactie niet: gelukkig maar voor deze trouwe Kabeljauw Veeleer voelden we ons een dierbaar, oud vertrouwd gruwel verhaal ontnomen. We reageerden subjectief romantisch, zoals Potgie ter in zyn beroemde opstel over Het Rijksmuseum te Amsterdam: „Als ware het afbreken hun lust ge worden, beyverigen enige histori sche critici onzer dagen zich om feiten, waarop de aloude geschiede nis roem draagt, te ontzenuwen tot fabels Hoewel het me spyt voor Zeeland, •voor de Zeeuwen en voor allen die de romantiek beminnen (en wie, in 't diepste van zijn harte, doet dat niet?): de feiten ons in de Prov. Zeeuwse Courant van Woensdag 24 Augustus aangaande „Een Middel burgs schilder uit de zeventiende eeuw" vermeld heb ik moeten ont zenuwen tot fabels, althans tot dwa lingen. Niet dat het afbreken mij lust zou zyn, integendeel, al jaren tracht ik een gescniedens der schil ders van ons zeeland op te bouwen. KUNSTSCHILDER. In de voorstelling die de roman tische mens zich liefst van een „kunstschilder" vormt zijn 'n aantal elementen, die hy in zijn eigen per soon en leven gaarne mist: onbe- en miskend zijn, in armoe door schuldeisers belaagden geplaagd, minstens eenmaal in gij zeling gezet, failliet verklaard. Voorts dient een echte schilder wis pelturig en ongedurig te zyn, veel- maals te trouwen en hertrouwen, (hij hoeft ook in zyn trouw niet al te trouw te zyn) vaak te verhuizen, zich aan het drinken over te geven, om dan ten slotte van de armen begraven te worden. Nog al te vaak kan men dit fabeltje over de grote landschapschilder Jacob van Ruis- dael als een feit gepresenteerd zien. In de legendarische Philips Angel, zoals die ons tot dusver afgeschil derd werd, zyn zoveel van die ele menten saamgevoegd, dat hy als schoolvoorbeeld van een „ideaal" romantisch schildersleven gelden kon. Helaas, deze figuur heeft nooit bestaan: hy is een (on-) historische montage, uit stukken van twee ge lijknamige en bijna even oude schil ders saamgestela. Ik geloof niet, met deze vermenging van (halve) waarheden ingenomen geweest zou zijn. DE NEVEN. Wanneer twee neven broers kinderen naar dezelfde grootva- (Wordt vervolgd) der Worden benoemd,- dan kan die naamgeving de oorzaak zijn van veel verwarring, verwisseling en verwikkeling. Op dit thema zou zo wel een klucht als een dlrama van vergissingen te schryven zyn. Indien één van de gelijk-namigen 'n bescheiden, rustig levend en wer kend man is, terwijl de ander een dynamisch, romantisch leven leidt, wordt de stille in den lande (een gelukkig mens, die geen geschiede nis heeft) soms by zyn leven, soms na zijn dood in zekere zin de dupe van zijn woelige, befaamde naamge noot. Een brave bescheiden jan pie- tersen is het niet aangenaam als men hem houdt voor de vermaarde Jan Pietersen, zijn .neef, omdat hij, j.p., geen lof Incasseren wil die hem met toekomt. Dat j.p. er evenmin op gesteld is de euveldaden van een beruchte J. 'P. op zyn naam geboekt te zien, hoeft geen betoog. HET AANZIEN WAARDIG. Welnu, een rustige, brave Philips Angel, te Middelburg geboren, die een behoorlyk schilder werd, een sterretje van de tweede of derde grootte, maar een middelmatig schilder uit de gulden bloeitijd onzer zeventiende eeuw is altyd nog wel 't aanzien waard is zo lang wij „kunstgeschiedenis" bedrijven met een woelige, dynamische naamge noot, hoogstwaarschijnlijk zijn neef, verward, vermengd, versmolten tot een' legendarische fantasiegestalte. De Philips Angel die naar dc Oost voer, hofschilder en leermeester van de Sjah van Perzië werd, frau de pleegde, in gijzeling werd gezet, heeft' met Middelburg niets van doen: hij is omstreeks 1618 te Lei den geboren en of hij na het obscure einde van zijn wonderlijke Perzisch- Indische loopbaan nog in Patria te rugkwam is (vooralsnog) onbekend. De schilder Philips Angel die te Middelburg geboren wera in 1616, werd in 1639 lid van het Schilders gild te Haarlem, trouwde daar in 1642 met Elisabeth Dirks Vercam- me, was er in 1643 secretaris van het Sint-Lucasgilde en keerde later (het is onbekend wanneer) naar Middelburg terug, waar van 1662 tot 1683 zijn naam in allerlei ar chiefstukken te vinden was. Zijn vrouw, de al genoemde Elisabeth Vercamme uit Haarlem, is in 1671 te Middelburg overleden. De levens beschrijving van de Middelburgse Philips Angel is weinig schokkend of opwindend. Wat ons intussen meer moet interesseren is: zijn werk. ZIJN WERK. Een dagblad is niet de aangewe zen plaats voor uitvoerige weten schappelijke uiteenzettingen. Elders (in Oud-Holland, Jaargang 1949, afl. I, blz. 219) heb ik op grond van archivalische, stylcritische en orni thologische gegevens, nog versterkt door signaturen-onderzoek, aange toond. dat schilderyen gemerkt P. Angel en voorstellende hoereninte- rieurs met overheersend stilleven (veel potten en pannen); zogenoem de ontbijtjes, en stillevens met dode vogels, niet van de hand zijn van de Leids-Indische P. Angel, maar van Philips Angel van Middelburg. Een voorbeeld van de eerste soort bevond zich vóór de oorlog in Rus sisch bezit, een krachtig staal van de tweede is in het Bredius-Museum vertoning In Saizburg. rende lijnen, telkens opnieuw tracht te bezitten. En aan het: „In te Domi- ne speravi et non concurdar in aeter- nura" schynt schier geen einde te kunnen komen. En als het dan toch daar is, na die reeks simpele, naïeve gebroken accoorden, bekentenis van eigen nederigheid, van eigen nietig heid, herneemt de stilte in ons op won derbaarlijke wyze haar rechten En ma hem, die de zekerheid had, komt degene, die de zekerheid zoekt. Na Bruckner: Beethoven. Na 't Te Deum: Fidelio. Fidelio door Dr. Wil helm Furtw&ngler herschapen. Wij hadden hem reeds gehoord. Eerst in een academische voordracht, waarin hij 'n karaktristiek gaf van de ver houding componist-dirigent. Karakte ristiek, waarin de criticus een veeg uit de pan kreeg, doch niet minder de soe- cialist-musicus, die hij typerend acht te voor 'n cultuur-decadentie. Van de theorie ging Furtwangler naar de practijk. Hij begon met een Zauber- vlöte 'van Mozart, waarin hy ons te leurstelde! Hij benadrukte het ethos zo zeer, dat het speelse element Papageno Papagina in de ver drukking geraakte. Hywas geen dich_ ter meer, eerder een voorganger, een grootmeester, die ons in steeds langzamer tempo vertrouwd wist te maken met de geheime code der vrijmetselarij. En de Egyptische Isis- Priester Josef Greindl wenste hem maar al te graag op deze moei zame tocht te volgen HUIVERINGWEKKEND. Doch nu, op deze druilerige dag, kwam Furwangler's Fidelio. Het ethos, dat bij Mozart in verdrukking kwam, plaatste Beethoven op een voetstuk. Het werd een vertoning, die iets huiveringwekkends, iets ob- sederends gaf. Want de zin van dit muziekdrama kan geen onzer ont gaan. Niemand van onze tijd maakt deze gevaarvolle tocht uit de duister nis naar het licht, zonder te huiveren voor de dreigende vermaningen van de daemon, die Beethoven heet. De daemon die hier strijdt voor de over winning van vrijheid, waarachtig heid, waarheid op knechting, leugen en bedrog. Tijdens het Wener Congres in 1814, toen deze opera voor het eerst in haar definitieve vorm ging, was het een preek van een „dove voor dovemansoren". Trouwens: het stuk speelde in Spanje in de acht tiende eeuw, waarheen ook Mozart's Figaro om redenen van censuur ver plaatst wasMen kon zonder een spoor van morele onrust genieten van het werk van dezelfde compo nist, die met de tonen zijner achtste symphonie een dansend congres wist te charmeren. En voor de stoeten van gevangenen, menselijke wrakstukken, die een Goya had kunnen schilderen, voelde niemand der toeschouwers zich persoonlijk verantwoordelijk Hoe gaat het ons? Wij zijn niet doof, wij horen uitstekend, wij zijn slechts cynisch. Wij durfden dit werk in de afgelopen, oorlogsjaren opvoe ren, de nationaal-soclalistische macht hebbers applaudisseerden en de loges zij kenden geen Goya, ze behoef den Goya niet te kennen, ze kenden Buchenwald, Bergen-Belsen, Dachau. En lieten Beethoven op het toneel met zijn Fidelio rustig zijn gang gaan: lugubere comedie van de meest afschuwelijke soort. Dat was de obsessie van deze ope ra, hier in Saizburg met Furtwang ler, met de Wiener Philharmoniker, met de Weense Staatsopera. Ze be reikte haar hoogtepunt, toen als in leiding op de finale van het laatste bedrijf de derde Leonore-ouverture welk een geniale inval was dat van Gustav. Mahler deze hier in te lassen vol donkere dreiging uit de orkestbak opklonk. Het was, alsof Beethoven zelve ons allen, Furtwang ler, het orkest, de tweeduizend hoor ders, als een wrekende godheid ons uit de door hem gebouwde tempel, aan Recht en Liefde toegewijd, ran seldeOns allen die op welke wijze dan ook, in gedachte of daad corruptief waren, compromissen trof fen, desnoods uit gemakzucht. MEESTERWERK. Waarlijk: zo hebben wij Beethoven nimmer ervaren. Het levende ethos, dat hij op ons overdroeg als een pand van eeuwige waarde. Waarvoor hij een draak van een libretto subli meerde tot het na jaren arbeid een meesterwerk werd waaraan thans wederom in de Salzburg Julius Potzak-Florestan, Kirsten Flagstad- Leonore. Irmgard-Seefried-Marselline en al die andere voortreffelijke ar lis ten, te zamen de levende weerspiege ling vormend van een gemeenschap uit strijders, reactloiinairen en on. verschiiligen bestaande. opnieuw glans en schittering gaven van duisternis naar het licht! Na afloop: nevel over Saizburg. „Nu wordt het morgen goed weer, de zon komt terug". Dat zei me een der talloze onbezoldigde weerprofeten. Hij had gelijk: Zondag werd Zondag, waardoor de Domkerk blanker was dan ooit, de Domkerk, waarin Wolf gang Amadeus Mozart, niet ophield met smeken: Dona nobis pacem pacempacem. Smeekbede, waar aan ook Florestan deelnam. Doch dit maal niet als Florestan, doch als Patzak. Doodgewoon: Patzak! te Den Haag te zien. Het is verheu gend te kunnen mededelen, dat het laatst aangeduide genre vertegen woordigd is in het Gemeentehuis, van Middelburg (Burgemeesterskamer) een paneeltje van 46 bij 57 cm., duidelijk gemerkt P. Angel en ge dateerd 1649. De dode vogels zijn daar kundig, fraai en ornithologisch juist geschilderd: het harde van de snebben, het satijnige van donsveer tjes, het glanzend-strakke der pen nen, het gerimpeld-lederachtige van een oranje wilde-eendenpoot, dat alles en nog veel meer heeft Angel met aandacht waargenomen, met bekwaamheid, mooi van kleur maar zonder bontheid weergegeven. Philips Angel van Middelburg was geen Oostinjevaarder, geen avontu rier, geen hofschilder in Perzië, geen knoeier (noch in financiële noch in artistieke zin). Wél was hij: een eenvoudig stillevenschllder; ingeto gen, zonder zwier of sier; 'kortom een' échte Zeeuw. L, JBOL,

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1949 | | pagina 4