De fantastische loopbaan van
John Maragon
Conflict tussen K.N.V.B. en
gemeente Vlissingen
Dc „Baas" van dc boerenzoons
Een van de „vijf-procenters
Zeeuwse Almanak
Stelt de K.N.V.B. te hoge eisen
aan de sportvelden?
VRIJDAG 19 AUGUSTUS 1949
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
3
(Van onze correspondent te New-York).
Wie goed doet, goed ontmoet. Dit wachtwoord geldt ook in de Verenigde
Staten voor wie er gebruik van wil maken. John Maragon, schoenpoetser,
krantenverkoper, dankt er zyn positie aan. In 1928 was hij tot de conclusie
gekomen, dat het kranten venten hem nooit ver in deze wereld zou brengen.
Van het schoenenpoetsen in Kansas City (het politieke oefenveld von Har
ry S„ Truman), had hy nog een bedragje overgespaard en dat besloot hy
in te zetten voor de reis naar de stad, waar hy vast besloten was zyn for.
tuin te vinden: Washington.
Eerlijk gezegd: de fortuin lachte
hem al tegen in de trein. De man,
die tegenover hem zat was een Ame
rikaans Senator, pas benoemd tot dit
illustere college, en nu op weg om zijn
plaats in het Kapitool voor net eerst
in te nemen. John Maragon, met het
verklaarbare respect dat een kran
tenjongen voor een Senator heeft,
droeg de koffertjes van de grote man
naar de uitgang van Union Station
in Washington. Daarbij merkte niet
alleen hij maar ook de politie
op dat er uit een van de koffertjes
iets lekte: „iets" was een jenerfles,
die in de koffer gebroken was en nu
zijn merkbaar geparfumeerde inhoud
over het plaveisel van het station
uitstortte. In onze dagen zou iedere
toeschouwer zijn schouders ophalen
en hoogstens „wat zonde" zeggen.
Maar in 1923 was Amerika formeel
„droog" en het vervoeren van drank
zonder vergunning was in hoge ma
te strafbaar. De politie-agent consta
teerde derhalve een „zonde" waarbij
hij niet zozeer zijn schouders ophaalde
dan wel zijn bonboekje uit zijn borst
zak trok. „Van wie is die koffer",
zei hij bars.
Dat was het ogenblik, waarop
John Maragon zijn grote kans in dit
leven zag. Als de Senator betrapt
zou worden op dit strafbare feit, zo
flitste het door het scherpe brein van
de immigrant, dan zou dat wel een
heel onfortuinlijk begin van zijn car
rière zijn. Dus zei hij met een stalen
gezicht: „Agent, die koffer is van
mij". Een paar dagen latex werd John
Maragon. de grote onbekende, ver
oordeeld tot het betalen van 25
boete. Daar stond tegenover, dat hij
in de Senaat een vriend had. John
had zijn 25 niet beter kunnen beleg
gen.
BIJ DE FJB.I.
Een paar weken later was John
Maragon in dienst getreden van de
contra-spionnage-dienst. Zijn vriend
de Senator had daarvoor gezorgd.
Bovendien: het was 1923 en de F.B.I.
stond nog niet onder haar huidige
leider, J. Edgar Hoover, wiens maat
staven voor het aannemen van nieuw
personeel iet-wat straffer zijn dan
alleen het visitekaartje van een hoog
volksvertegenwoordiger. Maar het
kan opnieuw niet ontkend worden,
dat Maragon verdienstelijk werk deed.
Hij werd uitgeleend als particulier
detective aan de Regexings ins tan tie
belast met het controleren van door
de Regering gecharterde schepen,
wier operaties voortdurend een veel
groter deficit opleverde dan men had
voorzien. Dit bracht hem van Wash
ington naar de havenstad Philadel
phia. In een zeemanskroeg voerde
hij een der opvaxenden van een tank
schip zo dronken, dat de man zich
gewillig zijn monsterpapieren liet
ontrollen en voor pampus in* de kroeg
achter bleef, terwijl John Maragon
zijn plaats aan boord innam. Het re
sultaat van dit alles was, dat Mara
gon de reis naar Nieuw Zeeland mee
maakte en tot zijn genoegen consta
teerde, dat collega G-men in Phila
delphia aan de kade stonden met een
bevel voor de arrestatie van de kapi
tein en de eerste officier in hun zak.
John Maragon had een grootscheepse
fraude ontzenuwd.
John Maragon's gezag en rela
ties in Washington namen zien
derogen toe. Een van de grote spoor
wegen de Baltimore and Ohio, be
woog hem er toe de maatschappij in
de Regeringsstad te willen vertegen
woordigen. Dit behelsde voorname
lijk „vrienden maken" een gebied
waarop Maragon mateloze talenten
aan de dag legde. De spoorwegmaat
schappij was er tevoren niet in ge
slaagd ook maar een redelijk percen
tage van het regeringsvervoer te be
machtigen. Met lede ogen had men
jarenlang moeten toezien hoe de ver-
voerscontracten voor lange vracht-
treinen met allerlei materiaal aan de
„GELD VOOR IRMA"!
Er waren er onder de getroffenen van
Irma, die Zeeuwse dracht droegen.
Die mensen zijn met geld natuurlijk
niet geholpen. Koop maar eens een
Zeeuws costume in de winkel. Het zal
u niet glad zitten!
Ze hechten natuurlijk aan de kledij,
die zij hun leven lang gedragen heb
ben. Wie jong „op zijn burgers" gaat,
voelt zich al onwennig. Hoe moet men
zich dan voelen in de jaren der grijs
heid?
Deze mensen zijn alleen te helpen,
als wie trouw bleef aan de Zeeuwse
klederdracht, eens nagaat, wat er ge
mist kan worden. Niet van het versle
ten spul. Wie helpt moet het goed
doen en als er Zeeuwse kleding komt
voor de bewoners van Irma, dan moe.
ten dat goede stukken zijn, waarop
zo'n oudje trots kan zijn, die het met
waardigheid kan dragen.
Daarom is het een sympathieke ges
te van de burgemeesters der Walcher-
se gemeenten, dat zij zich bereid heb
ben verklaard om Zeeuwse kleding
voor de slachtoffers van Irma op het
gemeentehuis in ontvangst te nemen.
Want kleding kunt ge nu eenmaal niet
in een collectebus stoppen of naar de
bank brengen, of per giro overschrij
ven. Maar even naar het gemeentehuis
stappen, met een rok, of een buis, een
paar fleurige beukjes of een omslag
doek onder de arm, och, dat is zeer
zeker geen heksentoer.
Dragers van het Zeeuws costuum,
trouwste zonen en dochteren van Zee-
lands bodem, laat het druk zijn op de
gemeentehuizen!
concurrent, de Pensylvania Spoorweg
werden toegewezen. Met zyn flair
voor persoonlijke contacten maakte
John Maragon aan deze „wantoe
stand spoedig een einde. Zijn gemoe
delijke oubolligheid, zyn gulle lach,
zijn onuitputtelijke grappen en grol
len wonnen hem by de dag nieuwe
vrienden. En hoe gaat het: wanneer
er dan toch een vervoerscontract ge
sloten moest worden was men eerder
geneigd „Johnny" op het kantoor te
ontbieden, dan een wild-vreemde. In
zaken gooit men elkaar liever de bal
toe, dan dat men aan vreemden de
klandizie verleent.
In deze functie was Maragon de
houder van een permanente pas tot
het Witte Huis. Bij bezoeken van
buitenlandse staatshoofden kreeg hij
vaak opdracht de speciale treinen te
organiseren, nodig om de gast de
juiste eer te betonen. Bij deze bespre
kingen heeft Maragon uiteraard de
gelegenheid te baat genomen om de
hand te drukken van president Tru
man In het bijzonder wanneer er
fotografen aanwezig waren.
PARFUM-SMOKKEL
Toen. kort na de oorlog, een grote
firma in Chicago de diensten van Ma
ragon aanzocht om in Parys parfum
essences te gaan kopen, wist hij ook
aan de overzijde van de Oceaan nieu
we zakenvrienden te maken; de foto's
van „ik en Harry" droegen uiteraard
niet weinig bij aan de diepe
die hij op de Frpnse parfum-
indruk,
i-magna-
ten maakte. By zijn vertrek liet hy
een levensgrote champagnefles vullen
met essence en tijdens de reis huis
waarts vertelde hy iedereen aan boord
dat hij een levensgrote fles champag
ne voor de „Trumans" uit Frankrijk
had meegenomen. Mindeir onder de in.
druk waren echter de douanebeamb
ten in New York. Noch de speciale
pas tot het Witte Huis noch de foto's
van Maragon en Truman, noch de
verontwaardigigde verzekeringen van
Maragon, dat net toch niet aanging
dat de ruwe handen der douane een
champagne-fles, die voor de presi
dent bestemd was te openen een
groot deel deel van de inhoud zou dan
onvermijdelijk verloren gaan! be
gon men met een levensgrote kurken
trekker de levensgrote kurk te ver
wijderen. Op dat ogenblik gaf Mara
gon toe, dat er geen champagne in
ae fles zat, maar een veel kostbaar
der artikel: essences. Ook die wilde
hij aan de Truman's geven. Daar was
ook niet 't minste bezwaar tegen, zei
de douanier; voor 1650 aan invoer
rechten kon Maragon de fles zo mee
nemen
Maragon's grootste triomf was
echter zijn rol in de Amerikaanse
missie naar Griekenland. De berooide
emigrant, die zyn land had verlaten
om elders zijn geluk te zoeken, kwam
weer in zijn geboorteplaats terug,
een groot man, met foto's, waarop
hij naast de president van zijn nieuwe
land stond en met zijn pas, die hem
altijd toegang gaf'tot het Witte Huis.
ONDERZOEK
John Maragon vertoèft deze iveek
opnieuw in Washington. Een senaats.
commissie, die een onderzoek instelt
naar wantoestanden, veroorzaakt
door lieden die in de hoofdstad als
„makelaars van goede relaties" op.
treilen en hun al dan niet vermeende
persoonlijke betrekkingen met kop
stukken van de regering gebruiken
om zakenlieden, tuk op regerings
contracten, voor grote bedragen in
de juiste kringen te introduceren
wenst ook hem te horen.
Boze tongen hebben ook over John
Maragon boze dingen gefluisterd.
„Och", is John's reactie voor de zit
ting geweest, „wie zou er van mij
iets kwaads kunnen beweren. Ik heb
niemand ooit iets kwaads gedaan".
(Nadruk verboden)
Sir John C. Slcssor, benoemd tot opvol
ger van Lord Tedder als commandant van
de Royal Air Force.
Moeilijkheden in de stro-export-
(Van onze Haagse redacteur).
In een onderhoud, dat een dele
gatie van de Stichting voor de Land
bouw gehad heeft met minister
Mansholt en zijn naaste medewer-
kers, zijn de moeilijkheden bespro
ken, die bij de afzet van stro gere
zen zijn.
Hierbij bleek, dat van overheids-
zijde zeer veel begrip voor deze
moeilijkheden bestaat. Een oplossing
zou mede gevonden kunnen worden
door meer gebruik van stro in enke
le industrieën (bijvoorbeeld de
pierfabricage), die thans worden
voorzien van buitenlandse grondstof
fen. Er bestaan slechts enige export
mogelijkheden tegen een redelijke
prijs.
In dezelfde bijeenkomst zijn voorts
veehouderij-aangelegenheden behan
deld en wel de nieuwe varkensprijs,
de veevoedervoorziening, de ordening
van de slachtveemarkt en de nieuwe
melkprijs. Wat de prijsstellingen
betreft, nam de Stichting voor de
Landbouw het standpunt in, dat deze
gebaseerd dienen te blijven op de
kostprijsberekeningen van het Land-
bouw-Economisch Instituut.
Wat werd er sinds de bevrijding voor de
voetbalsport gedaan?
Het botert de laatste tijd niet erg tussen het gemeentebestuur van Vlis.
singen en de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. In de laatste zitting
van de gemeenteraad is er door twee wethouders ernstige critiek uitge
oefend op de leiding van de K.N.V.B., die volgens de wethouders te
zware eisen stelt aan de accommodatie van de sportvelden. Kort daarop
kwam het officiële orgaan van de K.N.V.B. de „Sportkroniek" met een ar.
tikel, waarin de mening van de hoofdconsul van de bond, de heer Boeljon,
werd weergegeven en waarin deze ontkende, dat er overdreven eisen wor.
den gesteld. Deze eisen zyn integendeel nauwelijks minimaal, aldus de heer
Boeljon, doch vier jaren na de bevrijding zijn de velden nog zo slecht, dat
het er ongezond is te speten tengevolge van de grote stofwolken. Verder
had de voorzitter van de afdeling Zeeland van de K.N.V.B., de heer A.
Imanse, critiek. In de jaarvergadering der afdeling, die dezer dagen in
Goes werd gehouden, liet hy zich ongunstig uit over de gemeentebesturen,
die niet genoeg voor de sportaccommodatie hebben gedaan en daarbij be.
hoort naar zyn mening ook Vlissingen. Door al deze dingen is de verhou.
ding tussen de Vligsingse stadsbestuurders en de leiding van de K.N.V.B.
niet bepaald prettig geworden. Het gemeentebéstuur heeft daarom dezer
dagen tijdens een persconferentie het standpunt van de gemeente by monde
van wethouder L. P. van Oorschot nader uiteengezet.
In het artikel in de „Sportkroniek"
wees de heer Boeljon er op, dat er in
andere delen van Nederland wel me
dewerking wordt verleend door de
autoriteiten. Zo kwamen in de stad
en provincie Groningen 61 nieuwe vel
den tot stand. Wethouder van Oor
schot meende dat deze vergelijking
niet opging. Hoe was het na de be
vrijding in Vlissingen? De velden
stonden vrijwel allemaal onder water
en daardoor was er geen enkel bruik
baar speelveld voorhanden. De ter
reinen, die niet onder water stonden
waren volgebouwd met bunkers en
konden evenmin worden gebruikt.
Er moest dus gezorgd .worden voor
bruikbare velden en er mag worden
gezegd, dat het gemeentebestuur
aarvoor heeft gezorgd. Gezien de
desolate toestand, waarin Vlissingen
na de bevrijding verkeerde, heeft
men gedaan wat gedaan kon worden.
Men mag daarbij niet vergeten, dat
het gemeentebestuur niet alleen voor
de sport had te zorgen, maar zich
voor talloze problemen geplaatst zag.
WAT ER GEDAAN IS
Wat is er tot nu toe in Vlissingen
gedaan? Er werd gezorgd, dat er aan
de Bosweg een goed bespeelbaar ter
rein kwam. De grasmat van dit veld
moest worden aangevoerd uit Zuid-
Beveland, zodat de aanleg-kosten van
dit veld niet laag waren. Deze kosten
bedroegen 42.547.67. Voorts werd
er op verzoek van de sportvereni
gingen een noodterrein by de Keer
sluis aangelegd. Dit terrein is be
stemd als industrieterrein en bestemd
voor de „Schelde" en kan dus elk
ogenblik opgeleverd moeten worden.
Vanzelfsprekend kon d:e gemeente
daarom geen grote bedragen aan de
ze terreinen ten koste leggen. Niette
min werd hieraan nog 3238,48
besteed. Aan de Buitenhaven werd
een terrein aangelegd, dat f 1.235.50
kostte. Binnenkort zal de watervoor
ziening aan de Bosweg verbeterd
worden, waarvan de kosten 1200
bedragen. Andere kosten warendoel
palen en netten 400 en voorberei
ding van de aanleg der nieuwe ter
reinen bij het Nollebos 2500.
Kortom: sinds de bevrijding heeft
de gemeente Vlissingen ongeveer
73.000 gulden gegeven voor de
sportaccommodatie Daarvan kwam
terug aan oorlogsschade 6750
en van de actie „Leiden helpt
Vlissingen f 1325,85 zodat uit
eindelijk rond 65 mille voor reke-
ning van de gemeente komt Wan.
neer aan de eisen van de K.N.V.B,
tegemoet was gekomen, dan was
er nog 1.8 mille nygekomen!
Als men dit alles beziet in het licht
van de na-oorlogse toestanden in
Vlissingen, aldus weth. van Oorschot,
dan moet men toch wel tot de
overtuiging komen dat de gemeente
oog heeft voor het grote belang van
de sport. Daarom tekent het gemeen
tebestuur scherp protest aan tegen
de laatdunkende wijze waarop de
„Sportkroniek heeft geoordeeld over
de sportvelden in Vlissingen, want
dit oordeel aldus wethouder van
Oorschot is neergeschreven zon
der dat men kennis heeft genomen
van de toestanden in Vlissingen. Een
vergelijking met andere plaatsen is
immers zonder meer niet mogelijk.
Daarbij komt nog dat de nieuwe
velden, die bij het Nollebos zullen
komen, primair zijn en dus de andere
secundair. De vraag rijst daarom of
hogere uitgaven voor deze „secon
daire terreinen" verantwoord zijn.
Geen wonder.dat Ged. Staten het ge
meentebestuur reeds enkele malen
gevraagd hebben: „of het nu eindelijk
niet eens ophield met die sport uit
gaven". Voor een post van 9950
werd zelfs toestemming geweigerd,
zodat de gemeente deze op eigen ver
antwoording uit de gewone dienst
heeft gefinancierd, door op andere
gemeentelyke uitgaven te bezuini
gen.
EXPLOITATIE
Wethouder van Oorschot becijferde
voorts voor de persmensen, hoeveel
jaarlijks de explotatie van de be
staande velden kost en hij kwam
daarbij tot een nadelig saldo over
1948 van rond 7000. In feite komt
dit neer aldus de wethouder op
een subsidie aan de voetbalverem-
gingen-
Ook de terreinhuur kwam ter spra
ke- Het gemeentebestuur heeft aan
andere plaatsen met hetzelfde inwo
nertal gevraagd hoe deze kwestie
daar geregeld is en uit de antwoor
den is gebleken, dat de Vlissingse ta
xieven (15% van de recettes) in ver
gelijking met andere steden aan de
lage kant zijn.
Na deze uitvoerige uiteenzetting
besprak de heer van Oorschot tenslot
te de nieuwe velden bij het vml. Nol
lebos. Dc aanlegkosten hiervan zul
len rond 87.000 gulden bedragen,
waarvan in het gunstigste geval
f 40.000 wordt vergoed. De gemeente
zal dus ruim veertig mille moeten
neertellen voor de aanleg van de
velden, waarbij dan nog niet ia gere
kend de kosten voor kleedkamers en
beplanting. Al deze bedragen, voor
oude en nieuwe velden, komen ten
gunsté van één tak van sport, nl de
voetbalsport. Andere 'takken hebben
dezelfde rechten, doch hiervoor is
nog niets uitgegeven. Inrichting van
een zwemschool met toebehoren zou
b.v. 114.800 vragen.
De heer van Oorschot wees er nog
maals uitdrukkelijk op, dat niet kan
worden gezegd, dat de gemeente
Vlissingen te weinig voor de sport
doet. Integendeel, wat gedaan kon
worden, is gedaan. Er werd tenslotte
op gewezen, dat Vlissingen van vele
zijn den hulp heeft ontvangen: vereni
gingen op bv. medisch gebied steu
nen de zuster verenigingen in getrof
fen gebieden. De K.N.V.B. heeft dit
echter niet nodi°r gevonden. Men heeft
het hier alles zelf moeten doen.
Zijn wij wel ingelicht, dan wil de
K.N.V3. in de eerste plaats terreinen
hebben voor de vele Vlissingse jeugd-
elftallen. Deze elftallen zijn thans
aangewezen op de terreinen bij de
Keersluis, omdat het veld bij de Bos
weg slechts eenmaal per week be
speeld mag worden. Inderdaad is de
toestand bij de Keersluis niet floris
sant, terwijl het terrein bij de bui
tenhaven alleen maar geschikt is voor
„balletje-trappen" en niet voor „ech
te" wedstrijden. Dit neemt niet weg,
dat het gemeentebestuur van Vlissin
gen zich voor zeer grote moeilijkhe
den ziet geplaatst, die zeer zeker in
aanmerking genomen moeten wor
den bij het stellen van eisen. Goede
weidevelden zijn er niet en de kosten
van het in orde brengen van terrei
nen zijn zeer hoog, (egalisatie, drai
nage etc.). Deze kosten zijn onver
antwoord, wanneer de terreined
slechts enkele jaren dienst kunnen
doen, totdat de sportterreinen bij de
Nolledijk gereed zijn. Voorts is er nog
een moeilijkheid gerezen door de
houding der Vlissingse voetbalclubs,
die het huurcontract voor de terrei
nen terugstuurden met de medede
ling: onaanvaardbaar. Zij hebben het
niet nodig gevonden om nader onver-
leg met het gemeentebestuur te ple
gen. Vanzelfsprekend heeft dit be
stuur dus weinig behoefte om dit
overleg zelf te beginnen.
Men zal nu moeten afwachten, wat
de K.N.V.B. gaat doen. De toestand
kan echter niet zo blijven.
Overleg is de enige weg, doch dan
zal er water in de wijn gedaan moe
ten worden.
Boerenzoons op reis (VIII)
Er komt een kleurenfilm van het werk
De „baas" van de Nederlandse boerenzoons in Amerika is W. A. Rex,
In de practyk komt het er op neer, dat hjj de vraagbaak van de jongens
is. Talrijk zyn de vragen, waarmede z(j by hem aankloppen en deze.
„klop op de deur" is zelden tevergeefs want William A. Rex doet alles,
wat hij kan om de vragenstellers te bevredigen.
Daarvoor is hij ook „project mana
ger" bij de „Economie Cooperation
Administration" (ECA) ook wel kort
weg „Marshall Plan" genaamd. Hij is
de zoon van een predikant en stu
deerde aan de universiteit te Colum
bus (Ohio). Enkele jaren was hij met
zijn vrouw in Korea werkzaam bij
het Amerikaans militair bestuur.
Naast allerlei karweitjes voor ons op
te knappen, heeft onze baas nog wel
wat anders onderhanden. Vorige keer
vertelde ik iets van de krant, die we
regelmatig ontvangen en waardoor
wij op de hoogte blijven van elkan
ders belevenissen. Thans is de heer
Rex bezig met het vastleggen van
aardige tafrelen uit het werk van de
boerenzoons in kleurenfilm. En deze
kleurenfilm gaat straks mee naar
huis om vertoond te worden voor een
ieder, die er belang in stelt!
Met het bestuderen van de Ame
rikaanse uienteelt. de hoedanigheden
van veengronden en het jeugdwerk
op het platteland, waartoe reizen
werden gemaakt van de Mexicaanse
tot de Canadese grens en van de At
lantische Oceaan in het Oosten tot
de Groote Oceaan in het Westen, is
mijn tijd al een heel eind gevuld.
Daarnaast worden op verzoek nogal
wat lezingen gehouden, vaak voor
kleinere groepen als Rotary Clubs,
soms voor grote gezelschappen. Tot
dusver kreeg ik reeds meer dan 1000
Amerikanen onder mijn gehoor. De
lezingen, die vooral betrekking heb
ben op de Nederlandse landbouw,
worden geïllustreerd met kleuren-
projecties van ons land als bollenvel
den, windmolens, stedelijk- en dorps-
schoon, landschappen, die zeer in de
smaak vallen. Dan zijn er de talrijke
steeds weerkerende couranten-inter
views tijdens mijn reizen en de ra
diogesprekken, waarvan één, voor de
„Columbia Broadcasting System", door
600 stations werd uitgezonden. De
discussies naar aanleiding van de le
zingen zijn vaak zeer interessant en
dragen meest een algemeen karakter.
Vaak vragen over het Koninklijk
Huis, als: „Is de Koningin char
mant?" (de dames); „heeft zij veel
invloed?" (de heren). Dan vragen
over het herstel van de inundaties.
Iedere Amerikaan weet, dat in de
oorlog grote gedeelten van ons land
onder zout water werden gezet, al
weet hij niet precies het waar en hoe.
Soms politieke vragen als de algeme
ne politieke situatie in ons land na
de oorlog en vooral of er veel com
munisten zijn. En tenslotte vragen
over Indonesië, waarbij steeds opvalt,
dat de Amerikaan de Republiek ver
eenzelvigt met de gehele Indonesische
Archipel.
Ten opzichte van de boerenzoons
bestaat mijn taak vooral in het schep
pen van goede contacten met de
Amerikaanse autoriteiten, in het bij
zonder met de heren W. A. Rex van
ECA en P. K. Hooker van de afde
ling binnenlandse studenten van het
Dep. van Landbouw in Washington.
WIE WIJ BEZOCHTEN.
Daartoe gaan wij vaak samen op
„huisbezoek". Zo bezocht ik in gezel
schap van de heer Rex tijdens een
14-daagse tocht per auto onze boe
renzoons in de staten Ohio, Michigan
en Indiana. Een tocht tijdens een hit
tegolf. Wanneer het 130 a 140° F in
de zon en 100 0 F in de schaduw is,
wanneer je je brandt aan de portier-
krukken van je auto, nadat er even
de zon op heeft geschenendan
is het warm in je dorpshotel met een
kamer op het Zuiden!
In Ohio bezochten we Jaap Schui-
ringa, Alje Heeres en Jaap Smit, al
le drie Groningers.
Op het 400 ha. grote bedrijf had
Jaap het best naar zijn zin.
Een vloekende boer lag Alje niet
best^ Terugvloeken was het advies,
dan is het zo uit. maar Alje was blij
spoedig naar zijn tweede boerderij
te gaan. Per 1 Augustus wisselden
namelijk alle boerenzoons van boer
derijen: ieder krijgt dus ervaring op
2 bedrijven.
Inbraak in ijsfabriek.
Bij een in de afgelopen nacht ge
pleegde inbraak in de fabriek van
consumptieijs van de firma Hunink
aan de Smedenstraat te Deventer
maakten de inbrekers een bedrag van
2400.— uit een geldkistje buit. Zij
vergaten een er naast staand geldkist
je, waar 3000.— voor het grijpen lag.
Jaap Smit was gedegradeerd t<£
staljongen, dat was niet best. Een
goed bedrijf, maar een boer, die er
geen slag van heeft om een ander
wat bij te brengen. Op dit bedrijf
kwam geen tweede boerenzoon.
In Indiana vonden we Cornells de
Boer (Gr.), Roelf Torringa (Gr.) en
Hilbrand van der Veen (Fr.) aan het
werk. Aardige mensen op het bedrijf
van de Boer. Ook hij zou wel wat
meer verantwoordelijk werk willen.
Helaas moest de Boer ontijdig naar
huis. Kort na ons bezoek vertrok hij,
in verband met het overlijden van
zijn vader, per vliegtuig naar Neder
land. Roelf was aan het melken. Hil-,
brand heeft het best getroffen. Uit
stekend bedrijf en als kind in huis.
Michigan verleende gastvrijheid aan
Dirk Kater (N.H.). Hendrik de Haan
(Gr.) en Willem Balkenende (Zl.>.
Willem, de enige Zeeuw, heeft een
van de beste bedrijven. Bijzonder
aardige mensen. Hij was hier bijzon
der goed op zijn plaats in dit min of
meer Hollands milieu.
Aan het Hollands milieu van de
staat Michigan hoop ik een volgend
artikel te wijden.
Ir. C. W. C. VAN BEEKOM.
Het Wereldgebeuren
Boerenzoons In Amerika. Van I.n.r.
t-r (N.H.) en HimMk de Hian (Gr.)
Mich) in gesprek ni i«i, B'.'.lVud,
ting in Michigan.
Willem Balkenende (Zld), Dirk Ka-
hlj htm aan'romsf in East Lansing
lirecieu. van de liiHhomvvoorlicii-
Gods Ondergrondse
Met boeken over een bepaald régi
me is het vaak oppassen geblazen,
vooral als ze sterk gekleurd zijn, fel
pro of anti en als ze met alle midde
len der moderne publiciteit tot een
best-seller gepromoveerd worden. In
het bijzonder geldt dit wel voor boe
ken over de Sowjet-Unie. Victor
Kravchenko's „Ik verkoos de Vrijheid"
heeft reeds veel rumoer verwekt. Dit
boek heeft inmiddels een broertje ge
kregen in „Gods Ondergrondse".
Gods Ondergrondse is een Ameri
kaans boek „door Father George ver
teld aan Gretta Palmer", vorig jaar in
New York verschenen. Het baarde ook
in ons land groot opzien. Het werd
door pater Henri de Greeve enthousi
ast besproken, door de „Linie" uitvoe
rig behandeld en door „De Tijd" als
feuilleton afgedrukt, Gods Onder
grondse is het verhaal van een ano
nieme priester, die beweert, dat hij 'n
georganiseerd verzet ontdekt heeft,
dat in 1945 in de Sowjet-Unie actief
was. Volgens het verhaal omvat dit
verzet een christelijke ondergrondse,
waarin groepen ex-communisten wer
ken, deserteurs uit het Rode Lege(r.
nationalistische en separatistische
groeperingen, verwanten en vrienden
van degenen, die bij zuiveringen gele
den hebben, vakverenigjngsleiders.
vijandig gezinde boeren, protestantse,
muzelmanse en joodse groepen, allen
verenigd in een ontzaglijke samenzwe
ring, die het communistische régime
omver wil werken. Deze ongelijksoor
tige groepen heben contact met elkaar
door een ingewikkeld systeem van ge
heime codes en parolen, die elke
maand veranderen. Zij zijn allen,
„er op uit samen te werken met mo
gelijke bevrijders, die hen van de bui
tenwereld mochten bereiken" en „wij
uit 't Westen hebben de plicht hen te
bevrijden van de despoten en verdruk
kers. die zij halen".
Dat is sensationele lectuur. Wanneer
het verhaal van de sensationele pries
ter waar is, dan moeten de heren Tru
man, Acheson en anderen, die onze
buitenlandse politiek maken, het on
middellijk lezen, want het zal hen
dwingen hun grondopvattingen te her
zien.
Als het waar isDe anonieme
auteur reisde, zo zegt hij, van Mei tot
Nov. 1945 dwars door de Sowjet-Unie
en zag dat allemaal zelf.
Eigenaardig genoeg is er in 1942 een
boek verschenen van N. S. Tïmasheff
getiteld „Godsdienst in Sowjet-Rus-
land". Daarin komt een verslag voor
over de activiteit van de Russische
Orthodoxe Kerk, welke gedeeltelijk
onderdook gedurende enkele jaren
van intensieve vervolging, vooral in
1937 en 1938. Eigenaardig is het ook,
dat alle toevallig genoemde punten,
die het verhaal van de anonieme au
teur wat kleur en geloofwaardigheid
schenken, in hetzelfde verslag in
Timasheff's boek gevonden worden.
Er bestaat een groot verschil tussen
de beide verslagen. Timasheff ver
meldde, dat de ondergrondse activiteit
plaats vond in de jaren 1937 en 1938
en dat het de Orthodoxe Kerk was,
die in een periode van communistische
vervolging onderdook. De anonieme
priester daarentegen zegt, dat hij al
zijn feiten in 1945 zag en hij wijst er
zeer behoedzaam op, dat zijn onder
grondse niet te maken heeft met de
Orthodoxe Kerk en dat „Gods Onder
grondse" de wettelijk toegestane gods
dienst veracht als een instrument van
het communistische régime. Niemand
zal bereid zijn te verwachten, dat de
Orthodoxe Kerk, die zo totaal afhan
kelijk is van de regering, betrokken
is bij „een reusachtige samenzwering".
Maar een afgescheiden godsdienstige
ondergrondse, zeker een met sympa
thieën voor het Vaticaan, dat zouden
velen slikken en dat hebben velen
klaarblijkelijk geslikt.
Bovenstaande onwaarheden zijn niet
aan het licht gebracht door volgelin
gen of bewonderaars van de Sowjet-
Unie. Integendeel. Ze worden aange
stipt door de Amerikaanse Jezuiet,
pater Paul W. Facey in het gezagheb
bende Katholieke weekblad „Ameri
ca". Het artikel verscheen vertaald in
de Volkskrant. Dit blad geeft ietwat
venijnig als commentaar:
„Zij, die met de pen tegen het com
munisme strijden, heben waarachtig
geen verkapt fascisme nodig in hun
cevecht voor vrijheid cn waarheid.
Oat is iets, waar de meeste Katholie-
en het over eens zijn. De anderen le
zen de Linie".