De fantastische loopbaan van John Maragon Conflict tussen K.N.V.B. en gemeente Vlissingen Dc „Baas" van dc boerenzoons Een van de „vijf-procenters Zeeuwse Almanak Stelt de K.N.V.B. te hoge eisen aan de sportvelden? VRIJDAG 19 AUGUSTUS 1949 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 3 (Van onze correspondent te New-York). Wie goed doet, goed ontmoet. Dit wachtwoord geldt ook in de Verenigde Staten voor wie er gebruik van wil maken. John Maragon, schoenpoetser, krantenverkoper, dankt er zyn positie aan. In 1928 was hij tot de conclusie gekomen, dat het kranten venten hem nooit ver in deze wereld zou brengen. Van het schoenenpoetsen in Kansas City (het politieke oefenveld von Har ry S„ Truman), had hy nog een bedragje overgespaard en dat besloot hy in te zetten voor de reis naar de stad, waar hy vast besloten was zyn for. tuin te vinden: Washington. Eerlijk gezegd: de fortuin lachte hem al tegen in de trein. De man, die tegenover hem zat was een Ame rikaans Senator, pas benoemd tot dit illustere college, en nu op weg om zijn plaats in het Kapitool voor net eerst in te nemen. John Maragon, met het verklaarbare respect dat een kran tenjongen voor een Senator heeft, droeg de koffertjes van de grote man naar de uitgang van Union Station in Washington. Daarbij merkte niet alleen hij maar ook de politie op dat er uit een van de koffertjes iets lekte: „iets" was een jenerfles, die in de koffer gebroken was en nu zijn merkbaar geparfumeerde inhoud over het plaveisel van het station uitstortte. In onze dagen zou iedere toeschouwer zijn schouders ophalen en hoogstens „wat zonde" zeggen. Maar in 1923 was Amerika formeel „droog" en het vervoeren van drank zonder vergunning was in hoge ma te strafbaar. De politie-agent consta teerde derhalve een „zonde" waarbij hij niet zozeer zijn schouders ophaalde dan wel zijn bonboekje uit zijn borst zak trok. „Van wie is die koffer", zei hij bars. Dat was het ogenblik, waarop John Maragon zijn grote kans in dit leven zag. Als de Senator betrapt zou worden op dit strafbare feit, zo flitste het door het scherpe brein van de immigrant, dan zou dat wel een heel onfortuinlijk begin van zijn car rière zijn. Dus zei hij met een stalen gezicht: „Agent, die koffer is van mij". Een paar dagen latex werd John Maragon. de grote onbekende, ver oordeeld tot het betalen van 25 boete. Daar stond tegenover, dat hij in de Senaat een vriend had. John had zijn 25 niet beter kunnen beleg gen. BIJ DE FJB.I. Een paar weken later was John Maragon in dienst getreden van de contra-spionnage-dienst. Zijn vriend de Senator had daarvoor gezorgd. Bovendien: het was 1923 en de F.B.I. stond nog niet onder haar huidige leider, J. Edgar Hoover, wiens maat staven voor het aannemen van nieuw personeel iet-wat straffer zijn dan alleen het visitekaartje van een hoog volksvertegenwoordiger. Maar het kan opnieuw niet ontkend worden, dat Maragon verdienstelijk werk deed. Hij werd uitgeleend als particulier detective aan de Regexings ins tan tie belast met het controleren van door de Regering gecharterde schepen, wier operaties voortdurend een veel groter deficit opleverde dan men had voorzien. Dit bracht hem van Wash ington naar de havenstad Philadel phia. In een zeemanskroeg voerde hij een der opvaxenden van een tank schip zo dronken, dat de man zich gewillig zijn monsterpapieren liet ontrollen en voor pampus in* de kroeg achter bleef, terwijl John Maragon zijn plaats aan boord innam. Het re sultaat van dit alles was, dat Mara gon de reis naar Nieuw Zeeland mee maakte en tot zijn genoegen consta teerde, dat collega G-men in Phila delphia aan de kade stonden met een bevel voor de arrestatie van de kapi tein en de eerste officier in hun zak. John Maragon had een grootscheepse fraude ontzenuwd. John Maragon's gezag en rela ties in Washington namen zien derogen toe. Een van de grote spoor wegen de Baltimore and Ohio, be woog hem er toe de maatschappij in de Regeringsstad te willen vertegen woordigen. Dit behelsde voorname lijk „vrienden maken" een gebied waarop Maragon mateloze talenten aan de dag legde. De spoorwegmaat schappij was er tevoren niet in ge slaagd ook maar een redelijk percen tage van het regeringsvervoer te be machtigen. Met lede ogen had men jarenlang moeten toezien hoe de ver- voerscontracten voor lange vracht- treinen met allerlei materiaal aan de „GELD VOOR IRMA"! Er waren er onder de getroffenen van Irma, die Zeeuwse dracht droegen. Die mensen zijn met geld natuurlijk niet geholpen. Koop maar eens een Zeeuws costume in de winkel. Het zal u niet glad zitten! Ze hechten natuurlijk aan de kledij, die zij hun leven lang gedragen heb ben. Wie jong „op zijn burgers" gaat, voelt zich al onwennig. Hoe moet men zich dan voelen in de jaren der grijs heid? Deze mensen zijn alleen te helpen, als wie trouw bleef aan de Zeeuwse klederdracht, eens nagaat, wat er ge mist kan worden. Niet van het versle ten spul. Wie helpt moet het goed doen en als er Zeeuwse kleding komt voor de bewoners van Irma, dan moe. ten dat goede stukken zijn, waarop zo'n oudje trots kan zijn, die het met waardigheid kan dragen. Daarom is het een sympathieke ges te van de burgemeesters der Walcher- se gemeenten, dat zij zich bereid heb ben verklaard om Zeeuwse kleding voor de slachtoffers van Irma op het gemeentehuis in ontvangst te nemen. Want kleding kunt ge nu eenmaal niet in een collectebus stoppen of naar de bank brengen, of per giro overschrij ven. Maar even naar het gemeentehuis stappen, met een rok, of een buis, een paar fleurige beukjes of een omslag doek onder de arm, och, dat is zeer zeker geen heksentoer. Dragers van het Zeeuws costuum, trouwste zonen en dochteren van Zee- lands bodem, laat het druk zijn op de gemeentehuizen! concurrent, de Pensylvania Spoorweg werden toegewezen. Met zyn flair voor persoonlijke contacten maakte John Maragon aan deze „wantoe stand spoedig een einde. Zijn gemoe delijke oubolligheid, zyn gulle lach, zijn onuitputtelijke grappen en grol len wonnen hem by de dag nieuwe vrienden. En hoe gaat het: wanneer er dan toch een vervoerscontract ge sloten moest worden was men eerder geneigd „Johnny" op het kantoor te ontbieden, dan een wild-vreemde. In zaken gooit men elkaar liever de bal toe, dan dat men aan vreemden de klandizie verleent. In deze functie was Maragon de houder van een permanente pas tot het Witte Huis. Bij bezoeken van buitenlandse staatshoofden kreeg hij vaak opdracht de speciale treinen te organiseren, nodig om de gast de juiste eer te betonen. Bij deze bespre kingen heeft Maragon uiteraard de gelegenheid te baat genomen om de hand te drukken van president Tru man In het bijzonder wanneer er fotografen aanwezig waren. PARFUM-SMOKKEL Toen. kort na de oorlog, een grote firma in Chicago de diensten van Ma ragon aanzocht om in Parys parfum essences te gaan kopen, wist hij ook aan de overzijde van de Oceaan nieu we zakenvrienden te maken; de foto's van „ik en Harry" droegen uiteraard niet weinig bij aan de diepe die hij op de Frpnse parfum- indruk, i-magna- ten maakte. By zijn vertrek liet hy een levensgrote champagnefles vullen met essence en tijdens de reis huis waarts vertelde hy iedereen aan boord dat hij een levensgrote fles champag ne voor de „Trumans" uit Frankrijk had meegenomen. Mindeir onder de in. druk waren echter de douanebeamb ten in New York. Noch de speciale pas tot het Witte Huis noch de foto's van Maragon en Truman, noch de verontwaardigigde verzekeringen van Maragon, dat net toch niet aanging dat de ruwe handen der douane een champagne-fles, die voor de presi dent bestemd was te openen een groot deel deel van de inhoud zou dan onvermijdelijk verloren gaan! be gon men met een levensgrote kurken trekker de levensgrote kurk te ver wijderen. Op dat ogenblik gaf Mara gon toe, dat er geen champagne in ae fles zat, maar een veel kostbaar der artikel: essences. Ook die wilde hij aan de Truman's geven. Daar was ook niet 't minste bezwaar tegen, zei de douanier; voor 1650 aan invoer rechten kon Maragon de fles zo mee nemen Maragon's grootste triomf was echter zijn rol in de Amerikaanse missie naar Griekenland. De berooide emigrant, die zyn land had verlaten om elders zijn geluk te zoeken, kwam weer in zijn geboorteplaats terug, een groot man, met foto's, waarop hij naast de president van zijn nieuwe land stond en met zijn pas, die hem altijd toegang gaf'tot het Witte Huis. ONDERZOEK John Maragon vertoèft deze iveek opnieuw in Washington. Een senaats. commissie, die een onderzoek instelt naar wantoestanden, veroorzaakt door lieden die in de hoofdstad als „makelaars van goede relaties" op. treilen en hun al dan niet vermeende persoonlijke betrekkingen met kop stukken van de regering gebruiken om zakenlieden, tuk op regerings contracten, voor grote bedragen in de juiste kringen te introduceren wenst ook hem te horen. Boze tongen hebben ook over John Maragon boze dingen gefluisterd. „Och", is John's reactie voor de zit ting geweest, „wie zou er van mij iets kwaads kunnen beweren. Ik heb niemand ooit iets kwaads gedaan". (Nadruk verboden) Sir John C. Slcssor, benoemd tot opvol ger van Lord Tedder als commandant van de Royal Air Force. Moeilijkheden in de stro-export- (Van onze Haagse redacteur). In een onderhoud, dat een dele gatie van de Stichting voor de Land bouw gehad heeft met minister Mansholt en zijn naaste medewer- kers, zijn de moeilijkheden bespro ken, die bij de afzet van stro gere zen zijn. Hierbij bleek, dat van overheids- zijde zeer veel begrip voor deze moeilijkheden bestaat. Een oplossing zou mede gevonden kunnen worden door meer gebruik van stro in enke le industrieën (bijvoorbeeld de pierfabricage), die thans worden voorzien van buitenlandse grondstof fen. Er bestaan slechts enige export mogelijkheden tegen een redelijke prijs. In dezelfde bijeenkomst zijn voorts veehouderij-aangelegenheden behan deld en wel de nieuwe varkensprijs, de veevoedervoorziening, de ordening van de slachtveemarkt en de nieuwe melkprijs. Wat de prijsstellingen betreft, nam de Stichting voor de Landbouw het standpunt in, dat deze gebaseerd dienen te blijven op de kostprijsberekeningen van het Land- bouw-Economisch Instituut. Wat werd er sinds de bevrijding voor de voetbalsport gedaan? Het botert de laatste tijd niet erg tussen het gemeentebestuur van Vlis. singen en de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. In de laatste zitting van de gemeenteraad is er door twee wethouders ernstige critiek uitge oefend op de leiding van de K.N.V.B., die volgens de wethouders te zware eisen stelt aan de accommodatie van de sportvelden. Kort daarop kwam het officiële orgaan van de K.N.V.B. de „Sportkroniek" met een ar. tikel, waarin de mening van de hoofdconsul van de bond, de heer Boeljon, werd weergegeven en waarin deze ontkende, dat er overdreven eisen wor. den gesteld. Deze eisen zyn integendeel nauwelijks minimaal, aldus de heer Boeljon, doch vier jaren na de bevrijding zijn de velden nog zo slecht, dat het er ongezond is te speten tengevolge van de grote stofwolken. Verder had de voorzitter van de afdeling Zeeland van de K.N.V.B., de heer A. Imanse, critiek. In de jaarvergadering der afdeling, die dezer dagen in Goes werd gehouden, liet hy zich ongunstig uit over de gemeentebesturen, die niet genoeg voor de sportaccommodatie hebben gedaan en daarbij be. hoort naar zyn mening ook Vlissingen. Door al deze dingen is de verhou. ding tussen de Vligsingse stadsbestuurders en de leiding van de K.N.V.B. niet bepaald prettig geworden. Het gemeentebéstuur heeft daarom dezer dagen tijdens een persconferentie het standpunt van de gemeente by monde van wethouder L. P. van Oorschot nader uiteengezet. In het artikel in de „Sportkroniek" wees de heer Boeljon er op, dat er in andere delen van Nederland wel me dewerking wordt verleend door de autoriteiten. Zo kwamen in de stad en provincie Groningen 61 nieuwe vel den tot stand. Wethouder van Oor schot meende dat deze vergelijking niet opging. Hoe was het na de be vrijding in Vlissingen? De velden stonden vrijwel allemaal onder water en daardoor was er geen enkel bruik baar speelveld voorhanden. De ter reinen, die niet onder water stonden waren volgebouwd met bunkers en konden evenmin worden gebruikt. Er moest dus gezorgd .worden voor bruikbare velden en er mag worden gezegd, dat het gemeentebestuur aarvoor heeft gezorgd. Gezien de desolate toestand, waarin Vlissingen na de bevrijding verkeerde, heeft men gedaan wat gedaan kon worden. Men mag daarbij niet vergeten, dat het gemeentebestuur niet alleen voor de sport had te zorgen, maar zich voor talloze problemen geplaatst zag. WAT ER GEDAAN IS Wat is er tot nu toe in Vlissingen gedaan? Er werd gezorgd, dat er aan de Bosweg een goed bespeelbaar ter rein kwam. De grasmat van dit veld moest worden aangevoerd uit Zuid- Beveland, zodat de aanleg-kosten van dit veld niet laag waren. Deze kosten bedroegen 42.547.67. Voorts werd er op verzoek van de sportvereni gingen een noodterrein by de Keer sluis aangelegd. Dit terrein is be stemd als industrieterrein en bestemd voor de „Schelde" en kan dus elk ogenblik opgeleverd moeten worden. Vanzelfsprekend kon d:e gemeente daarom geen grote bedragen aan de ze terreinen ten koste leggen. Niette min werd hieraan nog 3238,48 besteed. Aan de Buitenhaven werd een terrein aangelegd, dat f 1.235.50 kostte. Binnenkort zal de watervoor ziening aan de Bosweg verbeterd worden, waarvan de kosten 1200 bedragen. Andere kosten warendoel palen en netten 400 en voorberei ding van de aanleg der nieuwe ter reinen bij het Nollebos 2500. Kortom: sinds de bevrijding heeft de gemeente Vlissingen ongeveer 73.000 gulden gegeven voor de sportaccommodatie Daarvan kwam terug aan oorlogsschade 6750 en van de actie „Leiden helpt Vlissingen f 1325,85 zodat uit eindelijk rond 65 mille voor reke- ning van de gemeente komt Wan. neer aan de eisen van de K.N.V.B, tegemoet was gekomen, dan was er nog 1.8 mille nygekomen! Als men dit alles beziet in het licht van de na-oorlogse toestanden in Vlissingen, aldus weth. van Oorschot, dan moet men toch wel tot de overtuiging komen dat de gemeente oog heeft voor het grote belang van de sport. Daarom tekent het gemeen tebestuur scherp protest aan tegen de laatdunkende wijze waarop de „Sportkroniek heeft geoordeeld over de sportvelden in Vlissingen, want dit oordeel aldus wethouder van Oorschot is neergeschreven zon der dat men kennis heeft genomen van de toestanden in Vlissingen. Een vergelijking met andere plaatsen is immers zonder meer niet mogelijk. Daarbij komt nog dat de nieuwe velden, die bij het Nollebos zullen komen, primair zijn en dus de andere secundair. De vraag rijst daarom of hogere uitgaven voor deze „secon daire terreinen" verantwoord zijn. Geen wonder.dat Ged. Staten het ge meentebestuur reeds enkele malen gevraagd hebben: „of het nu eindelijk niet eens ophield met die sport uit gaven". Voor een post van 9950 werd zelfs toestemming geweigerd, zodat de gemeente deze op eigen ver antwoording uit de gewone dienst heeft gefinancierd, door op andere gemeentelyke uitgaven te bezuini gen. EXPLOITATIE Wethouder van Oorschot becijferde voorts voor de persmensen, hoeveel jaarlijks de explotatie van de be staande velden kost en hij kwam daarbij tot een nadelig saldo over 1948 van rond 7000. In feite komt dit neer aldus de wethouder op een subsidie aan de voetbalverem- gingen- Ook de terreinhuur kwam ter spra ke- Het gemeentebestuur heeft aan andere plaatsen met hetzelfde inwo nertal gevraagd hoe deze kwestie daar geregeld is en uit de antwoor den is gebleken, dat de Vlissingse ta xieven (15% van de recettes) in ver gelijking met andere steden aan de lage kant zijn. Na deze uitvoerige uiteenzetting besprak de heer van Oorschot tenslot te de nieuwe velden bij het vml. Nol lebos. Dc aanlegkosten hiervan zul len rond 87.000 gulden bedragen, waarvan in het gunstigste geval f 40.000 wordt vergoed. De gemeente zal dus ruim veertig mille moeten neertellen voor de aanleg van de velden, waarbij dan nog niet ia gere kend de kosten voor kleedkamers en beplanting. Al deze bedragen, voor oude en nieuwe velden, komen ten gunsté van één tak van sport, nl de voetbalsport. Andere 'takken hebben dezelfde rechten, doch hiervoor is nog niets uitgegeven. Inrichting van een zwemschool met toebehoren zou b.v. 114.800 vragen. De heer van Oorschot wees er nog maals uitdrukkelijk op, dat niet kan worden gezegd, dat de gemeente Vlissingen te weinig voor de sport doet. Integendeel, wat gedaan kon worden, is gedaan. Er werd tenslotte op gewezen, dat Vlissingen van vele zijn den hulp heeft ontvangen: vereni gingen op bv. medisch gebied steu nen de zuster verenigingen in getrof fen gebieden. De K.N.V.B. heeft dit echter niet nodi°r gevonden. Men heeft het hier alles zelf moeten doen. Zijn wij wel ingelicht, dan wil de K.N.V3. in de eerste plaats terreinen hebben voor de vele Vlissingse jeugd- elftallen. Deze elftallen zijn thans aangewezen op de terreinen bij de Keersluis, omdat het veld bij de Bos weg slechts eenmaal per week be speeld mag worden. Inderdaad is de toestand bij de Keersluis niet floris sant, terwijl het terrein bij de bui tenhaven alleen maar geschikt is voor „balletje-trappen" en niet voor „ech te" wedstrijden. Dit neemt niet weg, dat het gemeentebestuur van Vlissin gen zich voor zeer grote moeilijkhe den ziet geplaatst, die zeer zeker in aanmerking genomen moeten wor den bij het stellen van eisen. Goede weidevelden zijn er niet en de kosten van het in orde brengen van terrei nen zijn zeer hoog, (egalisatie, drai nage etc.). Deze kosten zijn onver antwoord, wanneer de terreined slechts enkele jaren dienst kunnen doen, totdat de sportterreinen bij de Nolledijk gereed zijn. Voorts is er nog een moeilijkheid gerezen door de houding der Vlissingse voetbalclubs, die het huurcontract voor de terrei nen terugstuurden met de medede ling: onaanvaardbaar. Zij hebben het niet nodig gevonden om nader onver- leg met het gemeentebestuur te ple gen. Vanzelfsprekend heeft dit be stuur dus weinig behoefte om dit overleg zelf te beginnen. Men zal nu moeten afwachten, wat de K.N.V.B. gaat doen. De toestand kan echter niet zo blijven. Overleg is de enige weg, doch dan zal er water in de wijn gedaan moe ten worden. Boerenzoons op reis (VIII) Er komt een kleurenfilm van het werk De „baas" van de Nederlandse boerenzoons in Amerika is W. A. Rex, In de practyk komt het er op neer, dat hjj de vraagbaak van de jongens is. Talrijk zyn de vragen, waarmede z(j by hem aankloppen en deze. „klop op de deur" is zelden tevergeefs want William A. Rex doet alles, wat hij kan om de vragenstellers te bevredigen. Daarvoor is hij ook „project mana ger" bij de „Economie Cooperation Administration" (ECA) ook wel kort weg „Marshall Plan" genaamd. Hij is de zoon van een predikant en stu deerde aan de universiteit te Colum bus (Ohio). Enkele jaren was hij met zijn vrouw in Korea werkzaam bij het Amerikaans militair bestuur. Naast allerlei karweitjes voor ons op te knappen, heeft onze baas nog wel wat anders onderhanden. Vorige keer vertelde ik iets van de krant, die we regelmatig ontvangen en waardoor wij op de hoogte blijven van elkan ders belevenissen. Thans is de heer Rex bezig met het vastleggen van aardige tafrelen uit het werk van de boerenzoons in kleurenfilm. En deze kleurenfilm gaat straks mee naar huis om vertoond te worden voor een ieder, die er belang in stelt! Met het bestuderen van de Ame rikaanse uienteelt. de hoedanigheden van veengronden en het jeugdwerk op het platteland, waartoe reizen werden gemaakt van de Mexicaanse tot de Canadese grens en van de At lantische Oceaan in het Oosten tot de Groote Oceaan in het Westen, is mijn tijd al een heel eind gevuld. Daarnaast worden op verzoek nogal wat lezingen gehouden, vaak voor kleinere groepen als Rotary Clubs, soms voor grote gezelschappen. Tot dusver kreeg ik reeds meer dan 1000 Amerikanen onder mijn gehoor. De lezingen, die vooral betrekking heb ben op de Nederlandse landbouw, worden geïllustreerd met kleuren- projecties van ons land als bollenvel den, windmolens, stedelijk- en dorps- schoon, landschappen, die zeer in de smaak vallen. Dan zijn er de talrijke steeds weerkerende couranten-inter views tijdens mijn reizen en de ra diogesprekken, waarvan één, voor de „Columbia Broadcasting System", door 600 stations werd uitgezonden. De discussies naar aanleiding van de le zingen zijn vaak zeer interessant en dragen meest een algemeen karakter. Vaak vragen over het Koninklijk Huis, als: „Is de Koningin char mant?" (de dames); „heeft zij veel invloed?" (de heren). Dan vragen over het herstel van de inundaties. Iedere Amerikaan weet, dat in de oorlog grote gedeelten van ons land onder zout water werden gezet, al weet hij niet precies het waar en hoe. Soms politieke vragen als de algeme ne politieke situatie in ons land na de oorlog en vooral of er veel com munisten zijn. En tenslotte vragen over Indonesië, waarbij steeds opvalt, dat de Amerikaan de Republiek ver eenzelvigt met de gehele Indonesische Archipel. Ten opzichte van de boerenzoons bestaat mijn taak vooral in het schep pen van goede contacten met de Amerikaanse autoriteiten, in het bij zonder met de heren W. A. Rex van ECA en P. K. Hooker van de afde ling binnenlandse studenten van het Dep. van Landbouw in Washington. WIE WIJ BEZOCHTEN. Daartoe gaan wij vaak samen op „huisbezoek". Zo bezocht ik in gezel schap van de heer Rex tijdens een 14-daagse tocht per auto onze boe renzoons in de staten Ohio, Michigan en Indiana. Een tocht tijdens een hit tegolf. Wanneer het 130 a 140° F in de zon en 100 0 F in de schaduw is, wanneer je je brandt aan de portier- krukken van je auto, nadat er even de zon op heeft geschenendan is het warm in je dorpshotel met een kamer op het Zuiden! In Ohio bezochten we Jaap Schui- ringa, Alje Heeres en Jaap Smit, al le drie Groningers. Op het 400 ha. grote bedrijf had Jaap het best naar zijn zin. Een vloekende boer lag Alje niet best^ Terugvloeken was het advies, dan is het zo uit. maar Alje was blij spoedig naar zijn tweede boerderij te gaan. Per 1 Augustus wisselden namelijk alle boerenzoons van boer derijen: ieder krijgt dus ervaring op 2 bedrijven. Inbraak in ijsfabriek. Bij een in de afgelopen nacht ge pleegde inbraak in de fabriek van consumptieijs van de firma Hunink aan de Smedenstraat te Deventer maakten de inbrekers een bedrag van 2400.— uit een geldkistje buit. Zij vergaten een er naast staand geldkist je, waar 3000.— voor het grijpen lag. Jaap Smit was gedegradeerd t<£ staljongen, dat was niet best. Een goed bedrijf, maar een boer, die er geen slag van heeft om een ander wat bij te brengen. Op dit bedrijf kwam geen tweede boerenzoon. In Indiana vonden we Cornells de Boer (Gr.), Roelf Torringa (Gr.) en Hilbrand van der Veen (Fr.) aan het werk. Aardige mensen op het bedrijf van de Boer. Ook hij zou wel wat meer verantwoordelijk werk willen. Helaas moest de Boer ontijdig naar huis. Kort na ons bezoek vertrok hij, in verband met het overlijden van zijn vader, per vliegtuig naar Neder land. Roelf was aan het melken. Hil-, brand heeft het best getroffen. Uit stekend bedrijf en als kind in huis. Michigan verleende gastvrijheid aan Dirk Kater (N.H.). Hendrik de Haan (Gr.) en Willem Balkenende (Zl.>. Willem, de enige Zeeuw, heeft een van de beste bedrijven. Bijzonder aardige mensen. Hij was hier bijzon der goed op zijn plaats in dit min of meer Hollands milieu. Aan het Hollands milieu van de staat Michigan hoop ik een volgend artikel te wijden. Ir. C. W. C. VAN BEEKOM. Het Wereldgebeuren Boerenzoons In Amerika. Van I.n.r. t-r (N.H.) en HimMk de Hian (Gr.) Mich) in gesprek ni i«i, B'.'.lVud, ting in Michigan. Willem Balkenende (Zld), Dirk Ka- hlj htm aan'romsf in East Lansing lirecieu. van de liiHhomvvoorlicii- Gods Ondergrondse Met boeken over een bepaald régi me is het vaak oppassen geblazen, vooral als ze sterk gekleurd zijn, fel pro of anti en als ze met alle midde len der moderne publiciteit tot een best-seller gepromoveerd worden. In het bijzonder geldt dit wel voor boe ken over de Sowjet-Unie. Victor Kravchenko's „Ik verkoos de Vrijheid" heeft reeds veel rumoer verwekt. Dit boek heeft inmiddels een broertje ge kregen in „Gods Ondergrondse". Gods Ondergrondse is een Ameri kaans boek „door Father George ver teld aan Gretta Palmer", vorig jaar in New York verschenen. Het baarde ook in ons land groot opzien. Het werd door pater Henri de Greeve enthousi ast besproken, door de „Linie" uitvoe rig behandeld en door „De Tijd" als feuilleton afgedrukt, Gods Onder grondse is het verhaal van een ano nieme priester, die beweert, dat hij 'n georganiseerd verzet ontdekt heeft, dat in 1945 in de Sowjet-Unie actief was. Volgens het verhaal omvat dit verzet een christelijke ondergrondse, waarin groepen ex-communisten wer ken, deserteurs uit het Rode Lege(r. nationalistische en separatistische groeperingen, verwanten en vrienden van degenen, die bij zuiveringen gele den hebben, vakverenigjngsleiders. vijandig gezinde boeren, protestantse, muzelmanse en joodse groepen, allen verenigd in een ontzaglijke samenzwe ring, die het communistische régime omver wil werken. Deze ongelijksoor tige groepen heben contact met elkaar door een ingewikkeld systeem van ge heime codes en parolen, die elke maand veranderen. Zij zijn allen, „er op uit samen te werken met mo gelijke bevrijders, die hen van de bui tenwereld mochten bereiken" en „wij uit 't Westen hebben de plicht hen te bevrijden van de despoten en verdruk kers. die zij halen". Dat is sensationele lectuur. Wanneer het verhaal van de sensationele pries ter waar is, dan moeten de heren Tru man, Acheson en anderen, die onze buitenlandse politiek maken, het on middellijk lezen, want het zal hen dwingen hun grondopvattingen te her zien. Als het waar isDe anonieme auteur reisde, zo zegt hij, van Mei tot Nov. 1945 dwars door de Sowjet-Unie en zag dat allemaal zelf. Eigenaardig genoeg is er in 1942 een boek verschenen van N. S. Tïmasheff getiteld „Godsdienst in Sowjet-Rus- land". Daarin komt een verslag voor over de activiteit van de Russische Orthodoxe Kerk, welke gedeeltelijk onderdook gedurende enkele jaren van intensieve vervolging, vooral in 1937 en 1938. Eigenaardig is het ook, dat alle toevallig genoemde punten, die het verhaal van de anonieme au teur wat kleur en geloofwaardigheid schenken, in hetzelfde verslag in Timasheff's boek gevonden worden. Er bestaat een groot verschil tussen de beide verslagen. Timasheff ver meldde, dat de ondergrondse activiteit plaats vond in de jaren 1937 en 1938 en dat het de Orthodoxe Kerk was, die in een periode van communistische vervolging onderdook. De anonieme priester daarentegen zegt, dat hij al zijn feiten in 1945 zag en hij wijst er zeer behoedzaam op, dat zijn onder grondse niet te maken heeft met de Orthodoxe Kerk en dat „Gods Onder grondse" de wettelijk toegestane gods dienst veracht als een instrument van het communistische régime. Niemand zal bereid zijn te verwachten, dat de Orthodoxe Kerk, die zo totaal afhan kelijk is van de regering, betrokken is bij „een reusachtige samenzwering". Maar een afgescheiden godsdienstige ondergrondse, zeker een met sympa thieën voor het Vaticaan, dat zouden velen slikken en dat hebben velen klaarblijkelijk geslikt. Bovenstaande onwaarheden zijn niet aan het licht gebracht door volgelin gen of bewonderaars van de Sowjet- Unie. Integendeel. Ze worden aange stipt door de Amerikaanse Jezuiet, pater Paul W. Facey in het gezagheb bende Katholieke weekblad „Ameri ca". Het artikel verscheen vertaald in de Volkskrant. Dit blad geeft ietwat venijnig als commentaar: „Zij, die met de pen tegen het com munisme strijden, heben waarachtig geen verkapt fascisme nodig in hun cevecht voor vrijheid cn waarheid. Oat is iets, waar de meeste Katholie- en het over eens zijn. De anderen le zen de Linie".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1949 | | pagina 3