Zal de „Zeeland" weer
van Vlissingen afvaren?
Heiliging van de Zondag
Spelers in Nederland en
tegenspelers in Londen
Zeeuwse Almanak
Van Vrouw tot Vrouw
TWEEDE BLAD
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
ZATERDAG 2 APRIL 1949
Geheimen rond het England Spiel (III
Schreieder had reeds vóór de
oorlog relaties met het buitenland
De vreemde geruchten rond Bingham
in
„Stel vast welke bedoelingen de geallieerden hebben op
het gebied van spionnage en sabotage in Nederland. Pro
beer, door middel van eigen agenten of door gebruikma
king van agenten, die in dienst van de geallieerde oorlog
voering staan, door te dringen tot de Brits-Nederlandse
geheime dienst ,ontfatsel alle denkbare geheimen aan het
desbetreffende hoofdkwartier in Londen, sticht verwarring
en probeer alle middelen, die de vijand mocht aanwenden,
tegen hem zelf te keren." Dat was de opdracht, waar
mee Oberleutenant Hermann Giskes, de toen 45-jarige leer-
haqflelaar nit Hamburg, op 10 Augustus 1941 naar Neder
land kwam. Hij was weliswaar reeds een geroutineerd Ab-
wehrman, maar toen hy als afgezant van de later be
roemd geworden admiraal Canaris in Den Haag zyn duis
ter werk begon, had hjj toch de eerzucht, een groot spel
op te zotten en -de goede roep, die reeds van hem uit
ging, door sprekende daden te bevestigen. Daarin is hy
het Is de droeve waarheid, die erkend moet worden
tot grote schade van de geheime dienst der Engelsen
en Nederlanders en tot ellende van de Nederlandse ille
galiteit, volkomen geslaagd.
Van het voorjaar 1942 af
heeft Giskes nauw samenge
werkt met de man, die van
alle in Nederland werkende
Duitsers de grootste publici
teit en de meest treurige ver
maardheid zou krijgen: de S.
D.-Kriminal Direktor Joseph
Schreieder. Men heeft van ze
kere zijde beweerd, dat
Schreieder een betrekkelijk
onbelangrijk politiemannetje
was, die slechts dank zij de
leiding van Giskes tot grote
prestaties kwam. Dit is dwaas
heid.
Toen Schreieder in het be
gin van de bezetting naar
Den Haag kwam, had hij in
Duitsland reeds een grote
naam als werker in de con-
tra~splonnage. In 1932 had hij
aandeel in het oprollen van
de tegen Hitier gerichté or
gan5 satle-Roehm; in 1934
speelde hij een rol in de voor
bereiding van landverraadpro-
cessen: een jaar later ont
maskerde hij een Indische
vrouw, die als agente van de
Russische K.N.V.D. in Duits
land opereerde. Het staat
vast, dat Schreieder, die van
huls uit overtuigd katholiek
is, in die jaren met hart en
ziel achter de Nazi-beweging
stond.
Des te merkwaardiger moet
het daarom worden genoemd,
dat hij in 1938 plotseling con
tact met het buitenland blijkt
te hebben. Het staat onom
stotelijk vast. dat men in dat
jaar b.v. in Liechtenste'n zo
veel vertrouwen in Schreie
der meent te mogen stellen,
dat de regering van het klei
ne vorstendom zijn hulp in
roept, als er geruchten gaan,
dat de S.A. van Voralberg
(Oostenrijk) Liechtenstein^ wil
overromnelen en wil inlijven
by hef Groot-Duitse Riik. Op
dat ogenblik is SchreiP<"'°r on
der leiding van dr. Harster
werkzaam bij de grenscontró-
le in Bregerz (althans zo
heet het officieel, in werke
lijkheid zal zijn werk wel
meer met spionnage te maken
hebben gehadWelnu: de re
geringspresident van Liech
tenstein, mr. dr. Hoop. gaat
in 1938 naar Schreieder toe
en vertelt hem van de ge
ruchten over een on handen
zijnde overval op zijn land.
Sterker nog: hij roept de hulp
van Schreieder in tegen de
Vorarlbergse S.A. om de
Putsch te voorkomen. En
Schreieder is welwillend en
voorkomend ener komt
geen overval van de S.A.
EEN UUR VERDROOMD....
Soms wordt een mens over
vallen door een onweerstaan
bare neiging tot nietsdoen. Hij
leunt achterover in een stoel, in
de zon. Hij trekt zich eensklaps
niets meer aan van zijn vrouw
en zijn dochters, van de tele
foon en zijn dagelijkse beslom
meringen. Hij sluit zijn ogen
half en laat de dingen gelaten
langs zich heen gaan, niets
doend, absoluut niets. Behalve
dromen: de dingen mooier ma
ken, dan ze in waarheid zijn.
Maar langer dan een uur
duurt zoiets zelden. Hij schrikt
weer op en ziet de realiteit. En
geeft zich rekenschap van wat
er in dat uur gebetird is.
Vier en twintig mensen wer
den in dat uur in Nederland ge
boren, twaalf bliezen er de laat
ste adem uit, tien paren traden
in het huwelijk en ergens in
Nederland kwam een van twee
echtgenoten tot de conclusie,
dat het maar tot een echtschei
ding moest komen.
Ieder uur pleegt één Neder
lander zich aan het eigendom
van zyn naaste te vergrijpen,
ieder uur tooedt er ergens een
brand, ieder uur worden er
honderd en tienduizend brieven
gepost en vier honderd en twin
tig telegrammen verstuurd en
gemiddeld gaan ieder uur zes
duizend mensen naar de bios
coop, drie duizend mensen naar
de schouwburg en duizend
mensen naar een sportevene
ment.
In Nederland. In één uur. Dat
»eruroomd werd door een kran
tenman, die luierend in zijn
stoel lag. In de Aprilzon.
OPNIEUW: MERK
WAARDIGE VRAGEN.
Hier doemen een paar merk
waardige vragen op: .Hoe
kwam de regeringspresident
van Liechtenstein er toe, zich
persoonlijk ln verbinding te
stellen met een figuur uit het
enorme corps der Nazi-spi
onnen ,als hij niet bij voor
baat de zekerheid heeft gehad
bij dez man (Schreieder!)
aan het juiste adres te zijn
geweest? En over welke in
vloedrijke relaties heeft
Schreieder in die tijd beschikt,
waardoor het mogelijk werd
bestaande plannen van Hitiers
stormtroepen ongedaan tema
ken? Moeten wij hierin de
hand zien van de'later wegens
zijn samenzwering tegen Hit-
Ier opgehangen Canaris En
houdt daarmede well'cht ook
verband het feit dat de
Abwehr in Nederland, met me
deweten van Schreieder, ook
in de oorlogsjaren nauw con
tact met Canaris onderhield
via de wonderlijke en moeilijk
thuis te brengen figuur van
„Onkel Richard", die tussen
Berlijn en Den Haag heen en
weer reisde?
De beantwoording van deze
vragen die wellicht grote
consequenties moeten hebben
voor de beoordeling van de
achtergronden van het Eng-
land-Splel laten wij met
vertrouwen over aan de Par
lementaire Enquêtecommissie,
die, blijkens het thans gepu
bliceerde eerste deel van haar
rapport.' geen moeilijkheden
vreest als het er om te doen
is de waarheid te achterha
len.
HUN MEDEWERKERS.
Giskes en Schreieder wer
den bij hun werk geassisteerd
door een paar deskundigen:
Ernst May, de Pruisische
boer met zijn fenomenale aan
leg voor het ontcijferen van
codes en luitenant Heinrich,
de chef van de Peiltrup, die
een grote bekwaamheid had
in het hanteren van alle mo
gelijke radio- en peilappara-
ten.
Daarnaast werkten, voor
wat de arrestaties betreft,
heel stel V-mannen en het
commando-Schreleder. Een af
deling Fron tauf kl&rings t ro ep en
en de chauffeurs van de Fahr-
bereitschaft in Den Haag wer
den steeds ingezet voor het
opvangen van de geparachu
teerde agenten en containers.
DE MENSEN IN
LONDEN.
Tegenover dit ingespeelde
team Duitsers stonden in Lon
den enerzijds de Engelse S.
O. E., een oorlogsinstantie,
die niet verward moet wor
den met de oude, onovertrof
fen Secret Intelligence Servi
ce en de Nederlandse gehei
me dienst, die aanvankelijk
in verschillende vormen en
onder variërende leiding werk
te en die later geconsolideerd
werd als onderafdeling van
de M.V.T. (Militaire Voorbe
reiding Terugkeer) onder de
naam Militaire Inlichtingen
Dienst (M.I.D.)
In het begin werkte aan
de (voorlopige) dienst mede
de vroegere. Haagse hoofdcom
missaris Van 't Sandt, die
zich echter, ver voor het Eng-
Iand-Sptcl begon, terugtrok
omdat hij het amateurgedoe
niet langer mede met zijn
verantwoordelijkheid wenste
te dekken. Een figuur, die al
spoedig grote invloed kreeg
op de gang van zaken was
mr. R. P. J. Dcrksema, een
ambtenaar van het departe
ment van justitie, thans
raadsheer in het Bijzonder
Gerechtshof te Arnhem. Met
de door zijn dienst gepara
chuteerde agenten begon het
England-Spiel, dat voortduur
de toen de M.I.D. optrad on
der leiding van kolonel (thans
Teneraal) De Bruyne. Kolonel
De Bruyne was tegelijkertijd
inspecteur van alle in Enge
land aanwezige Nederlandse
troepen en hii moest het werk
van de M.I.D. dus vrijwel
geheel overlaten aan zijn me
dewerkers kapitein Lieftinck
i luitenant ter zee Schilp.
MAJOOR SEYMOUR
BINGHAM.
Men bedenke hierbij twee
dingen: dat onze geheime
dienst aanvankelijk werd ge
leid dpor amateurs en dat 't
zendverkeer geheel in handen
was van de Engelse dienst,
waarvoor als contactman op
trad majoor Seymour Bing
ham.
Over deze majoor Bingham
en diens familie zijn door tot
oordelen onbevoegden tal van
geruchten in omloop gebracht.
De Nederlandse majoor K. de
Graaf heeft zich niet ontzien
een persconferentie rond
uit te verklaren, dat Bingham
de grote verrader ls in het
England-Spiel; in zijn roman
..Carnaval der Desperado's"
borduurt hij (zij het dan ook
met nogal scheve steken) op
hetzelfde stramien voort. Ook
de Rotterdamse advocaat mr.
De Haagse Jeugdhcx-berg Stichting en de Haagse Vereniging voor Jeugdherbergen zullen de
beschikking krijgen over één der fraaiste jeugdherbergen van ons land, namelijk het land
goed „Ockenburg" in Loosduinen, dat thans bijna voor zjjn nieuwe bestemming is gereed
gemaakt.
STRIJDVRAAG SEDERT 1874.
De vraag of de My Zeeland in Zeeland ln Vlissingen of
in Rotterdam moet worden gevestigd waarover de laatste
maanden zo veel pennen in beweging kwamen, is niet alleen
een vraag van het jaar 1949. Ze bestond reeds 75 jaar gele
den, ln 1874 toen er een sterke rivaliteit heerste tussen Vlis
singen en Rotterdam.
In 1873 had Z. M. Koning Wil
lem HI, in tegenwoordigheid
van de prinsen en vele minis
ters feestelijk de nieuwe haven
en spoorwegwerken te Vlissin
gen geopend. Hierop was de
hoop van de hele stad geves
tigd, want de tijden waren
somber. De marinewerf lag ver
laten, er was geen garnizoen
meer in de stad en de industrie
leed.
OP DE UITKIJK.
In de beginne vlotte het niet
met deze nieuwe haven en spot
tend schreef de Nieuwe R'dam-
mer dat het aan de Zeedijk kri-
J. E. van der Starp heeft in
zijn verwarrende brochure de
naam Bingham genoemd. De
voornaamste geruchten zijn
Seymour Bingham zat als
verrader voor de Duitsers
in Engeland, zijn broer (of
neef) had een functie bij de
S.D. in Den Haag - en werk-
te nauw samen met Giskes en
Schreieder. Het simsfere ver
band is duidelijk! En dan
wordt er verder (zelfs in
vooraanstaande Haagse krin-
een) het gerucht doorgegeven,
dat Bingham na deoorlóg bij
de Engelse regering in onge
nade is gevallen en naar Ma-
lakka is gestuurd. Een enkel
verhaal eindigt zelfs met vuur
peloton en begrafenis. Noch
majoor De Graaf, noch mijn
heer Van der Starp, noch de
ongenoemde veel-weters heb
ben gelijk. De zaak ligt aan
zienlijk anders.
Wij zullen het in een vol
gend artikel aantonen.
Blijf voortaan zitten, jongen
Een galant soldaat sprak de
zer dagen in 'n ingezonden
stuk zijn diepe teleurstelling
uit over het verschijnsel:
Dame. Hij was in een volle
bus opgerezen om aan een
als dame gekleed vrouws
persoon. zijn zitplaats aan te
bieden waarp zij, met een
opgetrokken neusje, ten aan-
hore van de ganse bus had
verklaard: Dank u ik wil
niet op de plaats van een
militair zitten.
Ik heb dit ingezonden stuk
met bijzondere aandacht ge
savoureerd. En en met
genoegen. Ik durf het bijna
niet neer te schrijven, maar
het is zo. Ik vind het na
tuurlijk ont-zet-tend sneu
voor die aardige jongen, die
daar in het publiek zo onge
makkelijk zijn neus gesto
ten heeft. Hij heeft ongetwij
feld een prima moeder ge
had, die hem van jongsaf
het diepste respect jegens
alle mogelijke „tantes" heeft
ingeprent. Waarschijnlijk
hebben enige jaren enthou
siaste padvinderij nog met
vrucht de laatste hand aan
zijn ingeboren en bijge
brachte galanterie gelegd.
Maar zodra zal hij deze
schaarse en loffelijke eigen
schap in practijk gaan bren
gen, of: pats! zegt een lief
tallig dameshandje. Geen
militair, abah!
Daar ga je nu met je
goede gedrag letterlijk.
Is dat iets om genoegen aan
te beleven. Saskla?
Toch wel. Ten eerste is
het voor een vrouw altijd
een bijzondere verkwikking
om te constateren dat er
■nog ergens in deze plastic-
en cellophaan-samenhang zo
iets antieks als galanterie
bestaat. En ten tweede is
het zo geruststellend om te
ervaren, dat de Dame, on
danks mobilisatie en oorlog
en bezetting en bevrijding
en koude en eventueel war
me oorlog zichzelf zo stand
vastig gelijk blijft. Ik herin
ner me nog levendig, pre
cies negen jaar geleden, een
ironisch verhaal van een
andere militair, u weet wel,
zo'n doodgewone dpl.-num-
mer zoveel in een veld-
groene-uitmonstering met
hoge kraag en beenwindsels
zóó practisch die in
het burgerleven een vrij
behoorlijk mens met een
uitgesproken voorliefde voor
klassieke muziek placht
te wezen. Maar, ai my, als
dpi. sold, nummer zoveel
werd hem al spoedig aan
het verstand gebracht, dat
zoiets beim Militiir niet te
pas kwam. Hij was namelijk
„gelegerd" in de nabijheid
van een Hollandse stad met
een gerenommeerd orkest,
en in zijn onschuld meende
hij in zijn vrije tijd daar
wel eens een concert te
kunnen bijwonen.
Toen hij echter aan de
cassa zyn- goede geld voor
een plaatsbewijs (één par
terre alstublieft) neertelde,
werd hem beleefd te ver-
Bliji voortaan
zitten, jongen!
staan gegeven: spijt me wel.
meneer, maar u kunt al
leen een plaats op de ga-
larij (anders gezegd: schel
linkje) krijgen??? zei onze
soldaat. Het bleek inderdaad
een voorschrift, waaraan
niet te tornen viel. Militai
ren beneden de rang van of
ficier hadden bij concerten
géén toegang tot de zaal.
De onderhavige dpi. streek
zijn geld weer naar zich toe,
wandelde het gebouw uit
en rustte niet aleer hij de
reden van deze zonderlinge
instelling ondekt had. Die
was dóódsimpel, deze: De
dames hadden, met be
grijpelijke ontzetting gepro
testeerd tegen de mogelijk
heid van zomaar een sol
daat tot buurman te kun
nen krijgen. Want die uni
formen verspreidden zo'n
onprettige geur.... Ik heb
me altijd sindsdien afge
vraagd, wat een prachtige
scène voor een cabaret dat
zou geweest zijn, als Edu-
ard van Beinum toevalli
gerwijze in die stad in gar
nizoen gelegen had geduren
de die historische mobilisatie
dagen. Want de grootste on
zer dirigenten heeft het,
bij mijn weten, op militair
gebied nooit verder ge
schopt dan tot sergeant-met-
nog-iets: het rechte is mij
ontschoten. In elk geval
zou hij, dank zij de dames
óók onverbiddelijk de trap
op gestuurd zijn naar het
schellinkje
Ik weet niet of de gebelg
de soldaat uit de autobus
deze troostrijke anecdotê
onder de ogen krijgt. In elk
geval zou ik alle galante
jongelieden-in-uniform,
voordat zij zich van hun
zetels verheffen, in hun ei
gen belang de raad willen
geven: Blijf voortaan zit
ten, jongen. Waarom zou je
ook eigenlijk gaan staan?
Die voorkomendheid stamt
nog uit de tijd van je groot
vader, toen de Dame een
teer, elegant en hulpeloos
wezentje was, en Het Zwak
ke Geslacht nog volledig
recht had op de titel. Nu
zijn wij die zwakheid allang
te boven. Wy gaan voor
jullie in stoerheid geen stap
op zij. Wij zijn politie-agent
conductrice en zelfs licht
matroos, en als je nog even
wacht zie je ons tegen
brandladders opklimmen of
met een zuidwester op aan
het roer van een reddings
boot staan. Als je dan perse
hoffelijk wilt zijn: reserveer
dat voor omaatjes of moe
ders met een baby op de
arm. Maar verder, al staat
de bus propvol dames
neem geen risico en blijf
zitten mijn jongen.
SASKIA.
oelde van Vlissingers op uitkijk
naar het eerste schip.
Totdat er eind 1873 en begin
1874 een tweetal merkwaardige
berichten werden verspreid. Het
eerste behelsde de officieuze
mededeling „dat de genoemde
marinewerf aangekocht was
door de bekende fa. Smit aan
de Kinderdijk, het tweede be
richt van 13 Juni 1874 deelde
mede, dat zich onder het voor
zitterschap van Z.K.H. Prins
Hendrik der Nederlanden een
comité had gevormd tot het in
leven roepen van een post en
handelsverbinding tussen Neder
land en Engeland. Deze verbin
ding diende van Vlissingen uit
te geschieden en bij intense be
langstelling zou ze tot andere
plaatsen kunnen worden uitge
breid".
Vreugde heerste in de stad,
maar deze werd weldra getem-
perd door twee nieuwe mede
delingen nl.: dat de minister
van marine een aantal oorlogs
schepen in het buitenland zou
laten bouwen omdat de Amster
damse werf niet groot genoeg
is en daarnaast dat de R'damse
Kamer van Koophandel zich
met een uitgebreid request tot
de minister van Binnenlandse
Zaken wendde waarin ze er op
wees dat niet Vlissingen, maar
Rotterdam de aangewezen
plaats was voor een maildienst
op Engeland.
NIET BIJ DE PAKKEN.
De Vlissingers gingen echter
niet bij de pakken neerzitten.
De Vlissingse Coui-ant, die toen
2 x per week verscheen rea
geerde bijzonder fel in een
hoofdartikel „Nationale Poli
tiek" waarin de redactie o.m.
schreef (25 Juni 1874): „Gij
kunt niet te A'dam bouwen,
maar daarom zijt ge nog niet
verplicht U tot het buitenland
te wenden. Is Amsterdam ge
heel Nederland? Heeft Vlissin
gen, ook een Nederlandse stad,
geen werf voor scheepsbouw,
waar men bouwen kan, zonder
het inconvenient van Amster
dam te ondervinden: gebonden
te zijn aan sluizen van te ge
ringe afmetingen. Hier immers
liggen sluizen van de grootste
afmetingen, onmiddellijk aan
de grond der zee en geven
eenmaal, uit ontzag voor Rot
terdam, Vlissingen te willen
ignoreren en zodoende mogelijk
te willen voorkomen dat deze
Zeeuwse stad- de vruchten pluk
ken zal van de pi-achtige haven
die ze heeft. Liever dan haar
op weg te helpen tot haar be
stemming, brengt ze de milli-
oenen, die de aanbouw van
schepen kost, naar de vreemde".
NOG EEN STEM.
Ook de Vlissingse Kamer van
Koophandel liet zich niet onbe
tuigd. In een request van 17 Ju
ni 1874 somde ze de voortreffe
lijkheid der haven op cn wees
Rotterdam als aanlegplaats voor
deze maildienst af. De Middel
burgse Kamer ondersteunde dit
request, de oude rivaliteit die
dezelfde maand nog in de pers
doorschemerde was vergeten nu
het ging om het gemeenschap
pelijke Zeeuwse belang. Zij
schreef:
„De bewering, dat mist en
sneeuwjacht die het gezicht be
lemmeren, de vaart op Vlissin
gen door de vele banken stoort,
is gewaagd. Een enkele blik op
de kaart wijst zelfs de minst
ingewijde aan dat de bedoelde
Vlaamse banken voor de vaart
op Vlissingen volstrekt niet
hinderlijk zijn en de uitmunten
de bevaring der zeegaten en
van de spoorweghaven de vei
ligste waarborgen leveren, dat
bij de donkerste nacht geen be
letsel bestaat voor de binnen
komende schepen".
STEUN.
Over en weer werden reques-
ten verzonden. Rotterdam be
weerde o.m. dat men in Vlis
singen niet in staat was de
schepen van behoorlijk drink
water te voorzien. Prompt ant
woordde de Vliss. Courant van
9 Sept. dat het s.s. Tromp in
korte tijd voor gunstige prijs
56.000 liter kreeg.
Van niet verwachte zijde
kreeg het Vlissingse standpunt
steun. Hèt Haags Dagblad lan
ceerde een bericht uit Engeland
dat men daar het meest voelde
voor een verbinding via Zee
land en het bekende tijdschrift
„De Gids" publiceerde een arti
kel van mr. J. D. Veegens.
waarin deze betoogde dat de
strijd niet moest gaan om Vlis
singen of Rotterdam maar om
Vlissingen of Oostende.
Zo zien we, dat het „Zeeland
probleem" niet nieuw is; we
zien ook dat door standvastig
volhouden wel iets is te berei
ken, want tenslotte heeft Vlis
singen zijn maildienst gekregen.
de marinewerf in gebruik
genomen en het succes bleef
niet uit. Het Vlissingen van
1874 dat gebukt ging onder
zware zorgen werkte zich ener
giek uit de moeilijkheden en is
doorgang aan de grootste oor- i in staat in 1949 dezelfde hinder-
logsschepen. De regering schijnt palen te nemen als in 1874.
STEMMEN UIT DE KERKEN
Veel verschil van mening en nieuwe
discussie in de kringen van het
Protestantisme
Mening vati
prof. van Nlftrlk.
Wat is geoorloofd op de Zon
dag en wat is niet geoorloofd?
Dat is een telkens terugkeren
de vraag. Er zullen niet veel
predikanten zijn aan wie deze
vraag niet herhaalde malen is
voorgelegd. In de vragenbus
van diverse verenigingen komt
zij telkens weer terug: Is het
geoorloofd op ZondagEn
dan volgt er iets uit de bonte
verscheidenheid van het leven,
waarover de één oordeelt dat
het persé niet geoorloofd is,
terwijl een ander van mening
is dat daarmee aan de heiliging
van de dag des Heren niet
wordt tekort gedaan.
Er is op dit punt nogal ver
schil van mening in het Pro
testantisme. Hier heeft geen
enkele kerk een officiële staf
van moraal-theologen. die uit
maakt wat wel en wat niet
mag. Hier is het niet mogelijk
voor elk geval een bindende
verklaring te krygen. Ten al
len tijde blijft de regel van de
apostel: „Een ieder zij in zijn
eigen gemoed ten volle verze-
kei-d. „Wanneer er mensen
zijn die, op grond van hun
gebondenheid aan de Heilige
Schrift, oordelen dat het on
geoorloofd is op Zondag te
wandelen of een boek te lezen,
dan moeten zij dit niet doen.
Dit zou naar hun gevoel tegen
het geweten in gaan. Ze heb
ben er zich ook niets van aan
te trekken, dat anderen dit
onbegrijpelijk vinden. Maar
aan de andere kant moeten zij
het geweten van anderen ook
niet willen dwingen door van
hen te eisen dat zij evenzo
doen. Wij leven niet onder de
gebondenheid van de wet,
maar onder de vrijheid van 't
Evangelie.
DE OVERHEID.
Toch gaat de vraag van de
heiliging van de dag des He
ren boven het persoonlijke uit.
De overheid heeft er ook iets
mee te maken. Zij heeft allei-lei
wetten en verordeningen uitge
vaardigd waarin verschillende
dingen op de Zondag verboden
worden. Zo moeten bv. de win
kels gesloten zijn. In vroegere
tijden zou niemand er aan ge
dacht hebben, ook zonder ovei--
heidsgebod, op de Zondag te
verkopen. In de concurrentie
strijd gingen steeds meerderen
er toe over hun zaak op Zon
dag open te houden. Dit is zon
der twijfel een gevolg geweest,
ook van de minder wordende
binding aan het Evangelie.
Toen is er een gebod van rege
ringswege gekomen. .Van deze
zijde gezien is 't vooral een so
ciale maatregel, waaraan ge
hoorzaamd moet worden. Het is
niet bedoeld als binding van
het geweten.
NIEUWE DISCUSSIE.
De laatste maanden is de kwes
tie van de Zondagsheiliging op
nieuw in discussie gekomen
en wel door het feit dat het be
stuur van de Stichting „Ten-
Met de lbouw van de nieuwe betonnen boogbrug over het Twente
kanaal bij Goor worden goede vorderingen gemaakt. De beklsUng
Is gereed en binnen enkele dagen hoopt men te beginnen met het
storten van het beton. Deze brug ligt In de grote verkeersweg Zutfen-
Hengelo en Is van groot belang voor het drukke snelverkeer In het
Noorden van de Achterhoek.
toonstelling Jeugd van Neder
land", die van 19 Augustus tot
19 September te Amsterdam
een tentoonstelling heeft geor
ganiseer!. besloten heeft deze
ook op de Zondagen open te
stellen en wel na één uur.
Het vorig jaar naar aanleiding
van de bekende Haagse ten
toonstelling bij het regeringsju
bileum van Koningin Wilhelmi-
na, is er ook reeds menig woord
over gevallen. Toen ls, ter wil
le van de eenheid, besloten de
tentoonstelling op Zondag ge
sloten te houden. Nu is er een
andere beslissing genomen en
een deel van ons volk gevoelt
dit als ontheiliging van de Zon
dag. Hiermee zou het gebod van
God overtreden zijn. Daarom
wordt geprotesteerd.
De vraag die hier van beslis
sende betekenis is, is natuur
lijk: wordt werkelijk de Zondag
ontheiligd wanneer een ten
toonstelling gedurende een ge
deelte van die dag geopend is?
In de Hervormde Kerk van de
vorige week heeft Prof. v. Nif-
trik hierover geschreven. Hij
wijst er op dat er in ons land
altijd christenen zijn geweest
voor wie de kwestie van de
Zondagsheiliging niet zo maar
is uitgemaakt door een beroep
op het vierde gebod, „dat clan
wordt opgevat als een duidelijk
en klaar commando om alles
zoveel mogelijk potdicht te hou
den. Deze argumentatie herin
nert te veel aan het bekende, al
te bekende: Befehl ist Befehl".
Hij wijst er op dat wij de gebo
den des Heren nooit mogen ma
ken tot commando's. Daarmee
degraderen wij ze.
De Zondag moet aan God ge
wijd zijn. Dit betekent volgens
Prof. van Niftrik geenszins, dat
Zondagsheiliging een dode rust
moet wezen. „Wat op deze dag
al dan niet geoorloofd is, is een
zaak van geloofsbeslissing in de
concrete situatie waarin wij ons
bevinden". Volgens hem wettigt
de concrete situatie van het
jaar 1949 alleszins de openstel
ling van deze .tentoonstelling.
Hij acht het toe te juichen wan
neer geschikte gelegenheid tot
ontwikkeling en ontspanning op
de Zondag gegeven wordt. Dit
is beter dan het slenteren in
vele dorpen en steden.
In zijn Institutie wijst Calvijn
er nadrukkelijk op dat wij niet
moeten menen „met 'n vleselij
ke rust" de verplichting ten op
zichte van de zevende dag te
hebben vervuld. „Wij vieren
deze dag niet als een ceremonie
met een geweten-bindende
nauwgezetheid, maar wij ne
men hem aan als middel dat
noodzakelijk is om de orde der
Kerk te bewaren".
Hiermee heeft hij geenszins
willen verdedigen alles wat er
ook in zijn tijd zoal op de Zon
dag gedaan werd en waarbij er
geen besef meer was van de dag
des Heren. Wel heeft hij de
Zondag willen halen uit de
sfeer van 't gebod, dat zegt wat
mag en wat niet mag. Elke dag
moet geheiligd zijn! De bijzon
dere zegen van de Zondag is dat
hU een rustdag is; een teken
van de rust, die er overblijft
voor het volk van God. H.