Zal de „Zeeland" weer van Vlissingen afvaren? Heiliging van de Zondag Spelers in Nederland en tegenspelers in Londen Zeeuwse Almanak Van Vrouw tot Vrouw TWEEDE BLAD PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ZATERDAG 2 APRIL 1949 Geheimen rond het England Spiel (III Schreieder had reeds vóór de oorlog relaties met het buitenland De vreemde geruchten rond Bingham in „Stel vast welke bedoelingen de geallieerden hebben op het gebied van spionnage en sabotage in Nederland. Pro beer, door middel van eigen agenten of door gebruikma king van agenten, die in dienst van de geallieerde oorlog voering staan, door te dringen tot de Brits-Nederlandse geheime dienst ,ontfatsel alle denkbare geheimen aan het desbetreffende hoofdkwartier in Londen, sticht verwarring en probeer alle middelen, die de vijand mocht aanwenden, tegen hem zelf te keren." Dat was de opdracht, waar mee Oberleutenant Hermann Giskes, de toen 45-jarige leer- haqflelaar nit Hamburg, op 10 Augustus 1941 naar Neder land kwam. Hij was weliswaar reeds een geroutineerd Ab- wehrman, maar toen hy als afgezant van de later be roemd geworden admiraal Canaris in Den Haag zyn duis ter werk begon, had hjj toch de eerzucht, een groot spel op te zotten en -de goede roep, die reeds van hem uit ging, door sprekende daden te bevestigen. Daarin is hy het Is de droeve waarheid, die erkend moet worden tot grote schade van de geheime dienst der Engelsen en Nederlanders en tot ellende van de Nederlandse ille galiteit, volkomen geslaagd. Van het voorjaar 1942 af heeft Giskes nauw samenge werkt met de man, die van alle in Nederland werkende Duitsers de grootste publici teit en de meest treurige ver maardheid zou krijgen: de S. D.-Kriminal Direktor Joseph Schreieder. Men heeft van ze kere zijde beweerd, dat Schreieder een betrekkelijk onbelangrijk politiemannetje was, die slechts dank zij de leiding van Giskes tot grote prestaties kwam. Dit is dwaas heid. Toen Schreieder in het be gin van de bezetting naar Den Haag kwam, had hij in Duitsland reeds een grote naam als werker in de con- tra~splonnage. In 1932 had hij aandeel in het oprollen van de tegen Hitier gerichté or gan5 satle-Roehm; in 1934 speelde hij een rol in de voor bereiding van landverraadpro- cessen: een jaar later ont maskerde hij een Indische vrouw, die als agente van de Russische K.N.V.D. in Duits land opereerde. Het staat vast, dat Schreieder, die van huls uit overtuigd katholiek is, in die jaren met hart en ziel achter de Nazi-beweging stond. Des te merkwaardiger moet het daarom worden genoemd, dat hij in 1938 plotseling con tact met het buitenland blijkt te hebben. Het staat onom stotelijk vast. dat men in dat jaar b.v. in Liechtenste'n zo veel vertrouwen in Schreie der meent te mogen stellen, dat de regering van het klei ne vorstendom zijn hulp in roept, als er geruchten gaan, dat de S.A. van Voralberg (Oostenrijk) Liechtenstein^ wil overromnelen en wil inlijven by hef Groot-Duitse Riik. Op dat ogenblik is SchreiP<"'°r on der leiding van dr. Harster werkzaam bij de grenscontró- le in Bregerz (althans zo heet het officieel, in werke lijkheid zal zijn werk wel meer met spionnage te maken hebben gehadWelnu: de re geringspresident van Liech tenstein, mr. dr. Hoop. gaat in 1938 naar Schreieder toe en vertelt hem van de ge ruchten over een on handen zijnde overval op zijn land. Sterker nog: hij roept de hulp van Schreieder in tegen de Vorarlbergse S.A. om de Putsch te voorkomen. En Schreieder is welwillend en voorkomend ener komt geen overval van de S.A. EEN UUR VERDROOMD.... Soms wordt een mens over vallen door een onweerstaan bare neiging tot nietsdoen. Hij leunt achterover in een stoel, in de zon. Hij trekt zich eensklaps niets meer aan van zijn vrouw en zijn dochters, van de tele foon en zijn dagelijkse beslom meringen. Hij sluit zijn ogen half en laat de dingen gelaten langs zich heen gaan, niets doend, absoluut niets. Behalve dromen: de dingen mooier ma ken, dan ze in waarheid zijn. Maar langer dan een uur duurt zoiets zelden. Hij schrikt weer op en ziet de realiteit. En geeft zich rekenschap van wat er in dat uur gebetird is. Vier en twintig mensen wer den in dat uur in Nederland ge boren, twaalf bliezen er de laat ste adem uit, tien paren traden in het huwelijk en ergens in Nederland kwam een van twee echtgenoten tot de conclusie, dat het maar tot een echtschei ding moest komen. Ieder uur pleegt één Neder lander zich aan het eigendom van zyn naaste te vergrijpen, ieder uur tooedt er ergens een brand, ieder uur worden er honderd en tienduizend brieven gepost en vier honderd en twin tig telegrammen verstuurd en gemiddeld gaan ieder uur zes duizend mensen naar de bios coop, drie duizend mensen naar de schouwburg en duizend mensen naar een sportevene ment. In Nederland. In één uur. Dat »eruroomd werd door een kran tenman, die luierend in zijn stoel lag. In de Aprilzon. OPNIEUW: MERK WAARDIGE VRAGEN. Hier doemen een paar merk waardige vragen op: .Hoe kwam de regeringspresident van Liechtenstein er toe, zich persoonlijk ln verbinding te stellen met een figuur uit het enorme corps der Nazi-spi onnen ,als hij niet bij voor baat de zekerheid heeft gehad bij dez man (Schreieder!) aan het juiste adres te zijn geweest? En over welke in vloedrijke relaties heeft Schreieder in die tijd beschikt, waardoor het mogelijk werd bestaande plannen van Hitiers stormtroepen ongedaan tema ken? Moeten wij hierin de hand zien van de'later wegens zijn samenzwering tegen Hit- Ier opgehangen Canaris En houdt daarmede well'cht ook verband het feit dat de Abwehr in Nederland, met me deweten van Schreieder, ook in de oorlogsjaren nauw con tact met Canaris onderhield via de wonderlijke en moeilijk thuis te brengen figuur van „Onkel Richard", die tussen Berlijn en Den Haag heen en weer reisde? De beantwoording van deze vragen die wellicht grote consequenties moeten hebben voor de beoordeling van de achtergronden van het Eng- land-Splel laten wij met vertrouwen over aan de Par lementaire Enquêtecommissie, die, blijkens het thans gepu bliceerde eerste deel van haar rapport.' geen moeilijkheden vreest als het er om te doen is de waarheid te achterha len. HUN MEDEWERKERS. Giskes en Schreieder wer den bij hun werk geassisteerd door een paar deskundigen: Ernst May, de Pruisische boer met zijn fenomenale aan leg voor het ontcijferen van codes en luitenant Heinrich, de chef van de Peiltrup, die een grote bekwaamheid had in het hanteren van alle mo gelijke radio- en peilappara- ten. Daarnaast werkten, voor wat de arrestaties betreft, heel stel V-mannen en het commando-Schreleder. Een af deling Fron tauf kl&rings t ro ep en en de chauffeurs van de Fahr- bereitschaft in Den Haag wer den steeds ingezet voor het opvangen van de geparachu teerde agenten en containers. DE MENSEN IN LONDEN. Tegenover dit ingespeelde team Duitsers stonden in Lon den enerzijds de Engelse S. O. E., een oorlogsinstantie, die niet verward moet wor den met de oude, onovertrof fen Secret Intelligence Servi ce en de Nederlandse gehei me dienst, die aanvankelijk in verschillende vormen en onder variërende leiding werk te en die later geconsolideerd werd als onderafdeling van de M.V.T. (Militaire Voorbe reiding Terugkeer) onder de naam Militaire Inlichtingen Dienst (M.I.D.) In het begin werkte aan de (voorlopige) dienst mede de vroegere. Haagse hoofdcom missaris Van 't Sandt, die zich echter, ver voor het Eng- Iand-Sptcl begon, terugtrok omdat hij het amateurgedoe niet langer mede met zijn verantwoordelijkheid wenste te dekken. Een figuur, die al spoedig grote invloed kreeg op de gang van zaken was mr. R. P. J. Dcrksema, een ambtenaar van het departe ment van justitie, thans raadsheer in het Bijzonder Gerechtshof te Arnhem. Met de door zijn dienst gepara chuteerde agenten begon het England-Spiel, dat voortduur de toen de M.I.D. optrad on der leiding van kolonel (thans Teneraal) De Bruyne. Kolonel De Bruyne was tegelijkertijd inspecteur van alle in Enge land aanwezige Nederlandse troepen en hii moest het werk van de M.I.D. dus vrijwel geheel overlaten aan zijn me dewerkers kapitein Lieftinck i luitenant ter zee Schilp. MAJOOR SEYMOUR BINGHAM. Men bedenke hierbij twee dingen: dat onze geheime dienst aanvankelijk werd ge leid dpor amateurs en dat 't zendverkeer geheel in handen was van de Engelse dienst, waarvoor als contactman op trad majoor Seymour Bing ham. Over deze majoor Bingham en diens familie zijn door tot oordelen onbevoegden tal van geruchten in omloop gebracht. De Nederlandse majoor K. de Graaf heeft zich niet ontzien een persconferentie rond uit te verklaren, dat Bingham de grote verrader ls in het England-Spiel; in zijn roman ..Carnaval der Desperado's" borduurt hij (zij het dan ook met nogal scheve steken) op hetzelfde stramien voort. Ook de Rotterdamse advocaat mr. De Haagse Jeugdhcx-berg Stichting en de Haagse Vereniging voor Jeugdherbergen zullen de beschikking krijgen over één der fraaiste jeugdherbergen van ons land, namelijk het land goed „Ockenburg" in Loosduinen, dat thans bijna voor zjjn nieuwe bestemming is gereed gemaakt. STRIJDVRAAG SEDERT 1874. De vraag of de My Zeeland in Zeeland ln Vlissingen of in Rotterdam moet worden gevestigd waarover de laatste maanden zo veel pennen in beweging kwamen, is niet alleen een vraag van het jaar 1949. Ze bestond reeds 75 jaar gele den, ln 1874 toen er een sterke rivaliteit heerste tussen Vlis singen en Rotterdam. In 1873 had Z. M. Koning Wil lem HI, in tegenwoordigheid van de prinsen en vele minis ters feestelijk de nieuwe haven en spoorwegwerken te Vlissin gen geopend. Hierop was de hoop van de hele stad geves tigd, want de tijden waren somber. De marinewerf lag ver laten, er was geen garnizoen meer in de stad en de industrie leed. OP DE UITKIJK. In de beginne vlotte het niet met deze nieuwe haven en spot tend schreef de Nieuwe R'dam- mer dat het aan de Zeedijk kri- J. E. van der Starp heeft in zijn verwarrende brochure de naam Bingham genoemd. De voornaamste geruchten zijn Seymour Bingham zat als verrader voor de Duitsers in Engeland, zijn broer (of neef) had een functie bij de S.D. in Den Haag - en werk- te nauw samen met Giskes en Schreieder. Het simsfere ver band is duidelijk! En dan wordt er verder (zelfs in vooraanstaande Haagse krin- een) het gerucht doorgegeven, dat Bingham na deoorlóg bij de Engelse regering in onge nade is gevallen en naar Ma- lakka is gestuurd. Een enkel verhaal eindigt zelfs met vuur peloton en begrafenis. Noch majoor De Graaf, noch mijn heer Van der Starp, noch de ongenoemde veel-weters heb ben gelijk. De zaak ligt aan zienlijk anders. Wij zullen het in een vol gend artikel aantonen. Blijf voortaan zitten, jongen Een galant soldaat sprak de zer dagen in 'n ingezonden stuk zijn diepe teleurstelling uit over het verschijnsel: Dame. Hij was in een volle bus opgerezen om aan een als dame gekleed vrouws persoon. zijn zitplaats aan te bieden waarp zij, met een opgetrokken neusje, ten aan- hore van de ganse bus had verklaard: Dank u ik wil niet op de plaats van een militair zitten. Ik heb dit ingezonden stuk met bijzondere aandacht ge savoureerd. En en met genoegen. Ik durf het bijna niet neer te schrijven, maar het is zo. Ik vind het na tuurlijk ont-zet-tend sneu voor die aardige jongen, die daar in het publiek zo onge makkelijk zijn neus gesto ten heeft. Hij heeft ongetwij feld een prima moeder ge had, die hem van jongsaf het diepste respect jegens alle mogelijke „tantes" heeft ingeprent. Waarschijnlijk hebben enige jaren enthou siaste padvinderij nog met vrucht de laatste hand aan zijn ingeboren en bijge brachte galanterie gelegd. Maar zodra zal hij deze schaarse en loffelijke eigen schap in practijk gaan bren gen, of: pats! zegt een lief tallig dameshandje. Geen militair, abah! Daar ga je nu met je goede gedrag letterlijk. Is dat iets om genoegen aan te beleven. Saskla? Toch wel. Ten eerste is het voor een vrouw altijd een bijzondere verkwikking om te constateren dat er ■nog ergens in deze plastic- en cellophaan-samenhang zo iets antieks als galanterie bestaat. En ten tweede is het zo geruststellend om te ervaren, dat de Dame, on danks mobilisatie en oorlog en bezetting en bevrijding en koude en eventueel war me oorlog zichzelf zo stand vastig gelijk blijft. Ik herin ner me nog levendig, pre cies negen jaar geleden, een ironisch verhaal van een andere militair, u weet wel, zo'n doodgewone dpl.-num- mer zoveel in een veld- groene-uitmonstering met hoge kraag en beenwindsels zóó practisch die in het burgerleven een vrij behoorlijk mens met een uitgesproken voorliefde voor klassieke muziek placht te wezen. Maar, ai my, als dpi. sold, nummer zoveel werd hem al spoedig aan het verstand gebracht, dat zoiets beim Militiir niet te pas kwam. Hij was namelijk „gelegerd" in de nabijheid van een Hollandse stad met een gerenommeerd orkest, en in zijn onschuld meende hij in zijn vrije tijd daar wel eens een concert te kunnen bijwonen. Toen hij echter aan de cassa zyn- goede geld voor een plaatsbewijs (één par terre alstublieft) neertelde, werd hem beleefd te ver- Bliji voortaan zitten, jongen! staan gegeven: spijt me wel. meneer, maar u kunt al leen een plaats op de ga- larij (anders gezegd: schel linkje) krijgen??? zei onze soldaat. Het bleek inderdaad een voorschrift, waaraan niet te tornen viel. Militai ren beneden de rang van of ficier hadden bij concerten géén toegang tot de zaal. De onderhavige dpi. streek zijn geld weer naar zich toe, wandelde het gebouw uit en rustte niet aleer hij de reden van deze zonderlinge instelling ondekt had. Die was dóódsimpel, deze: De dames hadden, met be grijpelijke ontzetting gepro testeerd tegen de mogelijk heid van zomaar een sol daat tot buurman te kun nen krijgen. Want die uni formen verspreidden zo'n onprettige geur.... Ik heb me altijd sindsdien afge vraagd, wat een prachtige scène voor een cabaret dat zou geweest zijn, als Edu- ard van Beinum toevalli gerwijze in die stad in gar nizoen gelegen had geduren de die historische mobilisatie dagen. Want de grootste on zer dirigenten heeft het, bij mijn weten, op militair gebied nooit verder ge schopt dan tot sergeant-met- nog-iets: het rechte is mij ontschoten. In elk geval zou hij, dank zij de dames óók onverbiddelijk de trap op gestuurd zijn naar het schellinkje Ik weet niet of de gebelg de soldaat uit de autobus deze troostrijke anecdotê onder de ogen krijgt. In elk geval zou ik alle galante jongelieden-in-uniform, voordat zij zich van hun zetels verheffen, in hun ei gen belang de raad willen geven: Blijf voortaan zit ten, jongen. Waarom zou je ook eigenlijk gaan staan? Die voorkomendheid stamt nog uit de tijd van je groot vader, toen de Dame een teer, elegant en hulpeloos wezentje was, en Het Zwak ke Geslacht nog volledig recht had op de titel. Nu zijn wij die zwakheid allang te boven. Wy gaan voor jullie in stoerheid geen stap op zij. Wij zijn politie-agent conductrice en zelfs licht matroos, en als je nog even wacht zie je ons tegen brandladders opklimmen of met een zuidwester op aan het roer van een reddings boot staan. Als je dan perse hoffelijk wilt zijn: reserveer dat voor omaatjes of moe ders met een baby op de arm. Maar verder, al staat de bus propvol dames neem geen risico en blijf zitten mijn jongen. SASKIA. oelde van Vlissingers op uitkijk naar het eerste schip. Totdat er eind 1873 en begin 1874 een tweetal merkwaardige berichten werden verspreid. Het eerste behelsde de officieuze mededeling „dat de genoemde marinewerf aangekocht was door de bekende fa. Smit aan de Kinderdijk, het tweede be richt van 13 Juni 1874 deelde mede, dat zich onder het voor zitterschap van Z.K.H. Prins Hendrik der Nederlanden een comité had gevormd tot het in leven roepen van een post en handelsverbinding tussen Neder land en Engeland. Deze verbin ding diende van Vlissingen uit te geschieden en bij intense be langstelling zou ze tot andere plaatsen kunnen worden uitge breid". Vreugde heerste in de stad, maar deze werd weldra getem- perd door twee nieuwe mede delingen nl.: dat de minister van marine een aantal oorlogs schepen in het buitenland zou laten bouwen omdat de Amster damse werf niet groot genoeg is en daarnaast dat de R'damse Kamer van Koophandel zich met een uitgebreid request tot de minister van Binnenlandse Zaken wendde waarin ze er op wees dat niet Vlissingen, maar Rotterdam de aangewezen plaats was voor een maildienst op Engeland. NIET BIJ DE PAKKEN. De Vlissingers gingen echter niet bij de pakken neerzitten. De Vlissingse Coui-ant, die toen 2 x per week verscheen rea geerde bijzonder fel in een hoofdartikel „Nationale Poli tiek" waarin de redactie o.m. schreef (25 Juni 1874): „Gij kunt niet te A'dam bouwen, maar daarom zijt ge nog niet verplicht U tot het buitenland te wenden. Is Amsterdam ge heel Nederland? Heeft Vlissin gen, ook een Nederlandse stad, geen werf voor scheepsbouw, waar men bouwen kan, zonder het inconvenient van Amster dam te ondervinden: gebonden te zijn aan sluizen van te ge ringe afmetingen. Hier immers liggen sluizen van de grootste afmetingen, onmiddellijk aan de grond der zee en geven eenmaal, uit ontzag voor Rot terdam, Vlissingen te willen ignoreren en zodoende mogelijk te willen voorkomen dat deze Zeeuwse stad- de vruchten pluk ken zal van de pi-achtige haven die ze heeft. Liever dan haar op weg te helpen tot haar be stemming, brengt ze de milli- oenen, die de aanbouw van schepen kost, naar de vreemde". NOG EEN STEM. Ook de Vlissingse Kamer van Koophandel liet zich niet onbe tuigd. In een request van 17 Ju ni 1874 somde ze de voortreffe lijkheid der haven op cn wees Rotterdam als aanlegplaats voor deze maildienst af. De Middel burgse Kamer ondersteunde dit request, de oude rivaliteit die dezelfde maand nog in de pers doorschemerde was vergeten nu het ging om het gemeenschap pelijke Zeeuwse belang. Zij schreef: „De bewering, dat mist en sneeuwjacht die het gezicht be lemmeren, de vaart op Vlissin gen door de vele banken stoort, is gewaagd. Een enkele blik op de kaart wijst zelfs de minst ingewijde aan dat de bedoelde Vlaamse banken voor de vaart op Vlissingen volstrekt niet hinderlijk zijn en de uitmunten de bevaring der zeegaten en van de spoorweghaven de vei ligste waarborgen leveren, dat bij de donkerste nacht geen be letsel bestaat voor de binnen komende schepen". STEUN. Over en weer werden reques- ten verzonden. Rotterdam be weerde o.m. dat men in Vlis singen niet in staat was de schepen van behoorlijk drink water te voorzien. Prompt ant woordde de Vliss. Courant van 9 Sept. dat het s.s. Tromp in korte tijd voor gunstige prijs 56.000 liter kreeg. Van niet verwachte zijde kreeg het Vlissingse standpunt steun. Hèt Haags Dagblad lan ceerde een bericht uit Engeland dat men daar het meest voelde voor een verbinding via Zee land en het bekende tijdschrift „De Gids" publiceerde een arti kel van mr. J. D. Veegens. waarin deze betoogde dat de strijd niet moest gaan om Vlis singen of Rotterdam maar om Vlissingen of Oostende. Zo zien we, dat het „Zeeland probleem" niet nieuw is; we zien ook dat door standvastig volhouden wel iets is te berei ken, want tenslotte heeft Vlis singen zijn maildienst gekregen. de marinewerf in gebruik genomen en het succes bleef niet uit. Het Vlissingen van 1874 dat gebukt ging onder zware zorgen werkte zich ener giek uit de moeilijkheden en is doorgang aan de grootste oor- i in staat in 1949 dezelfde hinder- logsschepen. De regering schijnt palen te nemen als in 1874. STEMMEN UIT DE KERKEN Veel verschil van mening en nieuwe discussie in de kringen van het Protestantisme Mening vati prof. van Nlftrlk. Wat is geoorloofd op de Zon dag en wat is niet geoorloofd? Dat is een telkens terugkeren de vraag. Er zullen niet veel predikanten zijn aan wie deze vraag niet herhaalde malen is voorgelegd. In de vragenbus van diverse verenigingen komt zij telkens weer terug: Is het geoorloofd op ZondagEn dan volgt er iets uit de bonte verscheidenheid van het leven, waarover de één oordeelt dat het persé niet geoorloofd is, terwijl een ander van mening is dat daarmee aan de heiliging van de dag des Heren niet wordt tekort gedaan. Er is op dit punt nogal ver schil van mening in het Pro testantisme. Hier heeft geen enkele kerk een officiële staf van moraal-theologen. die uit maakt wat wel en wat niet mag. Hier is het niet mogelijk voor elk geval een bindende verklaring te krygen. Ten al len tijde blijft de regel van de apostel: „Een ieder zij in zijn eigen gemoed ten volle verze- kei-d. „Wanneer er mensen zijn die, op grond van hun gebondenheid aan de Heilige Schrift, oordelen dat het on geoorloofd is op Zondag te wandelen of een boek te lezen, dan moeten zij dit niet doen. Dit zou naar hun gevoel tegen het geweten in gaan. Ze heb ben er zich ook niets van aan te trekken, dat anderen dit onbegrijpelijk vinden. Maar aan de andere kant moeten zij het geweten van anderen ook niet willen dwingen door van hen te eisen dat zij evenzo doen. Wij leven niet onder de gebondenheid van de wet, maar onder de vrijheid van 't Evangelie. DE OVERHEID. Toch gaat de vraag van de heiliging van de dag des He ren boven het persoonlijke uit. De overheid heeft er ook iets mee te maken. Zij heeft allei-lei wetten en verordeningen uitge vaardigd waarin verschillende dingen op de Zondag verboden worden. Zo moeten bv. de win kels gesloten zijn. In vroegere tijden zou niemand er aan ge dacht hebben, ook zonder ovei-- heidsgebod, op de Zondag te verkopen. In de concurrentie strijd gingen steeds meerderen er toe over hun zaak op Zon dag open te houden. Dit is zon der twijfel een gevolg geweest, ook van de minder wordende binding aan het Evangelie. Toen is er een gebod van rege ringswege gekomen. .Van deze zijde gezien is 't vooral een so ciale maatregel, waaraan ge hoorzaamd moet worden. Het is niet bedoeld als binding van het geweten. NIEUWE DISCUSSIE. De laatste maanden is de kwes tie van de Zondagsheiliging op nieuw in discussie gekomen en wel door het feit dat het be stuur van de Stichting „Ten- Met de lbouw van de nieuwe betonnen boogbrug over het Twente kanaal bij Goor worden goede vorderingen gemaakt. De beklsUng Is gereed en binnen enkele dagen hoopt men te beginnen met het storten van het beton. Deze brug ligt In de grote verkeersweg Zutfen- Hengelo en Is van groot belang voor het drukke snelverkeer In het Noorden van de Achterhoek. toonstelling Jeugd van Neder land", die van 19 Augustus tot 19 September te Amsterdam een tentoonstelling heeft geor ganiseer!. besloten heeft deze ook op de Zondagen open te stellen en wel na één uur. Het vorig jaar naar aanleiding van de bekende Haagse ten toonstelling bij het regeringsju bileum van Koningin Wilhelmi- na, is er ook reeds menig woord over gevallen. Toen ls, ter wil le van de eenheid, besloten de tentoonstelling op Zondag ge sloten te houden. Nu is er een andere beslissing genomen en een deel van ons volk gevoelt dit als ontheiliging van de Zon dag. Hiermee zou het gebod van God overtreden zijn. Daarom wordt geprotesteerd. De vraag die hier van beslis sende betekenis is, is natuur lijk: wordt werkelijk de Zondag ontheiligd wanneer een ten toonstelling gedurende een ge deelte van die dag geopend is? In de Hervormde Kerk van de vorige week heeft Prof. v. Nif- trik hierover geschreven. Hij wijst er op dat er in ons land altijd christenen zijn geweest voor wie de kwestie van de Zondagsheiliging niet zo maar is uitgemaakt door een beroep op het vierde gebod, „dat clan wordt opgevat als een duidelijk en klaar commando om alles zoveel mogelijk potdicht te hou den. Deze argumentatie herin nert te veel aan het bekende, al te bekende: Befehl ist Befehl". Hij wijst er op dat wij de gebo den des Heren nooit mogen ma ken tot commando's. Daarmee degraderen wij ze. De Zondag moet aan God ge wijd zijn. Dit betekent volgens Prof. van Niftrik geenszins, dat Zondagsheiliging een dode rust moet wezen. „Wat op deze dag al dan niet geoorloofd is, is een zaak van geloofsbeslissing in de concrete situatie waarin wij ons bevinden". Volgens hem wettigt de concrete situatie van het jaar 1949 alleszins de openstel ling van deze .tentoonstelling. Hij acht het toe te juichen wan neer geschikte gelegenheid tot ontwikkeling en ontspanning op de Zondag gegeven wordt. Dit is beter dan het slenteren in vele dorpen en steden. In zijn Institutie wijst Calvijn er nadrukkelijk op dat wij niet moeten menen „met 'n vleselij ke rust" de verplichting ten op zichte van de zevende dag te hebben vervuld. „Wij vieren deze dag niet als een ceremonie met een geweten-bindende nauwgezetheid, maar wij ne men hem aan als middel dat noodzakelijk is om de orde der Kerk te bewaren". Hiermee heeft hij geenszins willen verdedigen alles wat er ook in zijn tijd zoal op de Zon dag gedaan werd en waarbij er geen besef meer was van de dag des Heren. Wel heeft hij de Zondag willen halen uit de sfeer van 't gebod, dat zegt wat mag en wat niet mag. Elke dag moet geheiligd zijn! De bijzon dere zegen van de Zondag is dat hU een rustdag is; een teken van de rust, die er overblijft voor het volk van God. H.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1949 | | pagina 5