De Duitsers weten niet wie wij zijn Nederlandse export naar V.S. is te laag Zeeuwse Almanak Van Vrouw fof Vrouw TWEEDE BLAD PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ZATERDAG 8 JANUARI 19' Ik was geheim agent in oorlogstijd (XXXIII) En wij hangen een mooi verhaaltje op en schermen met de Geneefse Conventie De Directeur vloog er in De treinreis naar Duitsland in beestenwagens! Om de beurt zongen we een lied of zegden een gedicht. We bleven in be weging door in een eindeloze ketting van sjokkende half dronken miserabelen de wagon rond te lopen. Nu ik dit schrijf, verbaast het me, dat de herinnering weerzinwekkender is dan bet gebeuren zelf. Eén ogenblik echter was méér dan verschrikkelijk. Gedu rende de reis, die twee dagen duurde, had er steeds aan beide zijden van de wagon een man voor het kijkgaatje op post ge staan om verslag te geven van de route. Aan de avond van de tweede dag naderden we de Duitse grens. Eerst wonden we ons verschrikkelijk op, dan viel er een doodse stilte. Ook in de andere wagons hield het zingenen het lawaai op. Ik beleef het op dit ogenblik opnieuw, precies zoals het toen gebeurde. Nuchter roept de uitkijk de afstanden af, die ons van die afschuwelijke lijn scheiden: „Nog twintig meter dan zijn we in Duitsland".... HET WILHELMUS. Zonder dat we het afgespro ken hebben staan we allen op en beginnen als één man 't Wil helmus te zingen. Nooit in mijn leven hebben de psalm-achtige verzen me meer aangegrepen. „Het Vaderland getrouwe blijf ik tot in den dood" en „dat ik toch vroom mag blijven, Uw dienaar fallen stond, de tyran- nie verdrijven, die mij mijn hart doorwondt". Deze regels, gedicht in éénzelfde strijd, on der dezelfde omstandigheden, worden door ieder onzer met volstrekte oprechtheid gezon gen.. We weten, dat dit voor velen van ons een eeuwig af scheid van land en volk is. Deze foltering gaat ook voor bij. We komen in Anrath aan en tuimelen verblind door het plotselinge licht uit de wagons. We zijn uigehongerd, dorstig en vuil en verlangend te we ten, wat ons in de reusachtige, kille gevangenis te wachten staat. We hebben een kleine hoop, dat het niet zo heel erg zal zijn, gezien het feit. dat de bewakers, die ons aan het klei ne station opwachten, klaarblij kelijk burgers zijn. Als dit een burgergevangenis is, zal het na tuurlijk streng zijn maar goed georganiseerd, wat betere voe ding en een minder eigenmach tige behandeling betekent. He laas: het lot is ons slecht ge zind. Het is inderdaad een burger gevangenis, maar het eten is volkomen ontoereikend en de behandeling tamelijk willekeu rig. De houding der bewakers is uitgesproken vijandig. ENVELOPPEN VOUWEN. De eerste morgen sta ik om vijf uur op, ontbijt met één sneetje brood en een kroes wa ter en ga dan aan het werk. Enveloppen vouwen, de échte bezigheid voor een boef. Een Duitse gevangene komt het me leren en vindt me blijkbaar zó stom, dat hij er de gehele mor gen voor nodig heeft. Die eerste week in Anrath is uitzonderlijk grimmig en koud. Desondanks zal ik er steeds aan terugdenken, daar ik in deze plaats de eerste gegronde hoop kreeg, hier levend door heen te komen. Zondagmorgen word ik door een bewaker in een hoogst opvallend groen en gouden uniform uit mijn cel gehaald. Hij brengt me naar zijn tafeltje en begint me bij zonderheden te vragen: mijn naam, leeftijd, beroep en waarom ik hier ben. Ik ben verrast en verbaasd en zeg: „Dat weet u toch allemaal? U moet mijn papieren hebben!" WEERSVOORSPELLING. Er is een oud rijmpje, dat zegt: „Knapt Januari niet van de kou, Men zit in oogstmaand licht in de rouw..." Zoiets noemt men volkswijs heid en de Bilt haalt er zijn ■fijngevoelige neus voor op. .Maar de mensen op het land, de hoeren, houden zich eraan. En zij weten er aardig wat van, van het weer. Wat weet een stads mens van de grond, van de wind en de regen, van de zon en de vogels, de wolken en de ster ren? Bedroevend weinig helaas. Er zijn verschrikkelijke mensen, die van hun voordeur in hun auto stappen en van hun auto in hun voordeur, weken en we ken lang. Ge moet hen bekla gen, al is hun aantal niet groot. Nee, dan de hoer! Die gaat dagelijks om met hemel en aarde, met zon, maan en ster ren. Hij is er mee vertrouwd: als hij door zijn akkers loopt heeft hij immers geen ander ge zelschap. En wordt ge ooit ver trouwder met iemand, dan wan neer ge met hem alleen zijt, vaak en lang? En daarom: Als Januari niet knapt van de kou, men zit in de oogstmaand licht in de rouw. De boer zegt het. Al haalt de Bilt er zijn neus vbor op. „Neen," antwoordt de Wacht- meister argeloos, „dat is juist het vreemde met uw groep. Ge woonlijk brengt de Transport- führer alle papieren mee, maar ditmaal had hij niets anders dan een lijst met namen". „Waarom vraagt u het hem dan niet?" „Dat kan ik niet, hij is met een weer teruggegaan". „O! Dan zal ik het maar ver tellen. U moet weten, dat ik eerste luitenant van het Neder landse leger ben. Toen de Ge allieerden Holland naderden, werd ik plotseling gearresteerd. Ik heb natuurlijk bezwaar ge maakt, maar ze vertelden me, dat het slechts een voorzorgs maatregel was. Zodoende ben ik eigenlijk een burger-geïnter neerde!" „Ik begrijp het. Danke schön, Herr Oberleutnant". Zodra ik in mijn cel terug ben doe ik alle moeite om met de anderen in contact te komen en zo gebeurt het, dat iedereen binnen een kwartier het goede nieuws gehoord heeft en weet, welk verhaal hij moet ophan gen. Ik ben er van overtuigd, dat deze samenloop van omstan digheden de meesten van ons het leven gered heeft. Na de oorlog heb ik gehoord, dat iedereen op Dolle Dinsdag de indruk had, dat de gealli eerden werkelijk de grote ri vieren overstaken en op het punt stonden Holland te be vrijden. Hierdoor geraakten de Duitsers volkomen in verwar ring. Alle bescheiden werden verbrand; de gevangenen wer den gedeeltelijk naar Duitsland geëvacueerd, de rest werd dood geschoten. Niemand kon toen de catastrophe bij Arnhem voorzien, die de bevrijding ne gen maanden zou uitstellen. In Anrath kunnen we het ar tillerievuur van het front ho ren. De regelmatige bezoeken van de R.A.F. doen onze hoop herleven. Maar dan komt er op een dag het bevel, dat we weer op transport moeten. Wan neer we in een grote gemeen schappelijke cel op de beneden ste verdieping verzameld wor den, twjjfelt niemand er aan, dat dit ons laatste transport zal zyn. Maar ook dat liep op een teleurstelling uit, want zelfs het volgende zou nog niet het laatste zijn. Voorlopig gaan we naar de gevangenis in Lüttringhausen. Het is donker wanneer we op onze nieuwe plaats van be stemming aankomen en we zijn opgetogen, wanneer we ontdek ken, dat ze de drie maaltijden van die dag voor ons bewaard hebben. Dit is de gewoonte in een gevangenis, die gecomman deerd wordt door een „goed Christen". Zó luidt de flatteren de titel, die de gevangenen en bewakers de directeur gegeven hebben. We zien hem de volgende morgen bij het appèl op de bin nenplaats. Het is een intellectu eel uitziend man van middelba re leeftijd van het gewone Duitse type. Hij kijkt ons rus tig aan, telt ons en informeert dan of er iemand bij is, die voldoende Duits spreekt om enkele vragen te beantwoorden. Huizinga, de dokter, die met algemene stemmen tot onze woordvoerder is gekozen, treedt naar voren. „Wie bent u?" „Dokter Huizinga!" „Medicus? OhHij geeft blijk van verrassing. „Vertelt u mij eens,, Herr Dokter, weet u waarom u en uw vrienden hier zyn?" HET LUKT De dokter houdt een uitste kende korte rede, waarin hij duidelijk naar voren brengt, dat wij allen zonder voldoende wettelijke gronden gearresteerd zijn, dat wij de zaak onder elk aar besproken hebben en maar één rechtvaardiging kunnen vinden, namelijk, dat het de wens van de zijde der bezet tingsautoriteiten is te voorko men, dat wij ons na de aan komst der geallieerden aan hun zijde zouden scharen. Wij kun nen deze opvatting gedeeltelijk begrijpen, doch daardoor ver keren wij in de positie van bur ger-geïnterneerden. Wij menen als zodanig recht te hebben op een speciale behandeling. Daar wij allen met slechts enkele uitzonderingen intellectuelen zijn, kunnen wij begrip tonen voor de moeilijkheden, waarte genover de Duitse regering zich geplaatst ziet en waardoor zij gedwongen is ons in een straf inrichting in bewaring te hou den in plaats van in een ge woon interneringskamp, zoals door de conventie van Genève bepaald is. Daarom doen wij een beroep op het rechtvaardig heidsgevoel van de directeur en verzoeken hem dringend zoveel consideratie met ons te tonen als onder de huidige omstan digheden mogelijk is. Voor ge val dit niet mocht gebeuren, zullen wij ons genoodzaakt zien de hulp van de Zweedse of Zwitserse ambassadeur in te roepen om officieel protest aan te tekenen. Hoe ongelooflijk het ook lykt: het plan slaagt schitte rend! De directeur antwoordt in hoffelyke termen, bedankt de dokter voor zijn duidelijke uit eenzetting en verzoekt hem aan zyn vrienden zijn grote spijt uit te drukken, dat de huidige ongelukkige omstandigheden ons in dergelijke grote, onver diende moeilijkheden gebracht hebben. Hy belooft ons alles te zullen doen, wat in zijn macht ligt om ons de behandeling te geven, waarop wij recht heb ben en doet een beroep op ons om te trachten ons aan het ge vangenisleven en de regels en voorschriften aan te passen. Wanneer er klachten over de behandeling mochten zijn, zal hij deze onverwijld „als een op recht Christen" onderzoeken. SPECIALE ORDERS. Inderdaad bemerken we spoe dig, dat de bewakers speciale orders hebben ons voorzichtig te behandelen. We worden veel aan onszelf overgelaten, zitten met drie man in een cel, mogen roken, wanneer we tabak heb ben en vreemd genoeg ko men er altijd wel een paar draadjes ergens vandaan, al is het maar uit de zoom van iemands broek hebben toe stemming ons scheergerei in onze cel te bewaren, worden dagelijks gelucht en langer dan gewoonlijk en na een paar da gen worden stukjes hout en kleine mesjes uitgereikt, zodat we ons kunnen amuseren en de tijd verdrijven. Er is slechts één ding, dat een schaduw over ons bestaan werpt en dat is de aanwezig heid van Hauptwachtmeister Budel. In het volgende artikel zult u met Herr Budel kennis ma ken. En met Herr Moses, die we voor gek lieten verklaren door een Nederlandse dokter! Een Nederlandse colonne trekt over de voetbrug van Soerakarta. Op het laatste moment kon nog worden voorkomen, dat deze brug werd opgebla zen, waarvan de uitgegraven vliegtuigbom (links) een duidelijk be wijs vormt. Commissie voor de kwestie YpenburgSchieveen. Aangezien het de regering wenselijk is gebleken, een na der onderzoek te doen instel len naar de vraag inzake de plaatskeuzc ten aanzien van een tweede luchthaven in het Westen des lands en een eventuele herziening der be stemming van het luchtvaart terrein Ypenburg, heeft de minister van Verkeer en Wa terstaat een commissie inge steld. welke eerstdaags zal worden geïnstalleerd. Voorzitter wordt ir J. A. Ringers, oud-minister van Openbare Werken en Weder opbouw. Het directoraat-generaal voor de bijzondere rechtspleging is bij K.B. van 31 Dec. 1948 met ingang van 1 Januari 1949 opgeheven. Maar kan gemakkelijk verdubbeld worden Aanpassing aan Amerikaanse behoeften vereisi (Van onze correspondent.) NEW YORK, Januari. Wij zijn ten enenmale in de greep van de dollar. Men mag het toejuichen of betreuren men mag het conflict constateren, dat er principieel bestaat tussen Amerika's liberalisme tegenover het Europese staatssocialisme aan het feit zelf valt niets te veranderen. Nederland heeft meer dollars broodnodig. Er zullen nog jaren overheen gaan voor de balans zich hersteld zal hebben. Zelfs al zal onze positie geleidelijk aan verbeteren door het herstel van orde, rust en productievermogen in Indonesië, dan nog zullen wij zelf blijvend moeten expor teren. Het herstel van Indonesië zal in de eerste jaren iedere dollar vergen, die er te verdienen valt. En dan is er nog de kwestie van de afbetaling van onze lend-lease en Marshall-plan dollarschulden, die wij thans zijn aan gegaan. De betekenis van het tover woord „dollar" blijkt duidelijk uit deze cijfers: Import van Nederland uit de V.S. per jaar 500.000.000. Export uit Nederland naar de V.S. in 1947 28.000.000. Export uit Nederland naar Wie is de schoonste vrouw van 't land? Ik niet, zeggen de meesten van ons, met een zucht, tot diezelfde spiegel. Was het maar waar dat komt er stellig achter. Ja, misschien niet hardop, maar dénken doet elke vrouw het, of ze moest al een bijzonder afwijkend exemplaar van haar soort zijn. Mooi zijn: laten we eerlijk bekennen dat het ons allemaal als mu ziek de oren streelt. Waarom zouden we ook niet eerlijk zijn, als vrouwen onder elk aar? We zijn met dat in stinct om ons mooi te maken geboren en we hebben er al les voor over, tot likdoorns in te kleine schoenen en hartkloppingen in te nauwe corsetten toe. Maar ach, het resultaat is dikwijls omge keerd evenredig met de moeite, die we ons geven. Over de hele wereld kijken millioenen vrouwen dag aan dag haar eigen doodgewone gezicht in de spiegel aan en denken: moet ik daarmee nu een leven lang toe? Is er nu niets anders van te maken? Toch wel, zegt Veronica Dengel. Veronica is Ameri kaanse en van huis uit alles behalve een schoonheid, naar zij zelf eerlijk vertelt. Nu is zij bijna vijftig en een presentabele verschijning, bezit daarenboven een aar dig spaarduitje, zelfs voor Amerika, en bewoont een huis als een paleis. Dat heeft zij allemaal te danken aan haar zakenflair en haar ver bluffend psychologisch in zicht. Zij heeft in allerhande branches gewerkt, van radio reclame af tot vitaminen toe, maar nu is zij aan het succes van haar leven be gonnen: zij maakt in twin tig minuten van een onaan trekkelijke vrouwspersoon een charmante verschijning. En alles in 't publiek, zonder trucs of dubbele bodem. Vanavond laat zij een stamp volle zaal uit een rytje vrij willigsters een schoonheids- candidate kiezen. Morgen avond laat zij ditzelfde on behaaglijke slachtoffer aan de nog vollere zaal zien, verdwijnt twintig mi nuten achter de schermen en komt dan met een knappe en zelfbewuste jongedame voor het voetlicht. Applaus en nieuwe tjokvolle zalen verzekerd. Nu ja, een klein beetje dubbele bodem is er natuurlijk wel bij. In de vier en twintig uur tussen het eerste en tweede optreden laat Veronica haar slachtof fer duchtig draven. Naar een kapper, die de flatterendste haardracht adviseert. Naar een modiste, die. voor een eenvoudige, maar onberispe lijk passende jurk zorgt, be nevens precies het goede corset en ondergoed. Tussen de druppels door krijgt de candidate ook nog streng Spiegeltje, spiegeltje aan de wand.... onderricht hoe ze moet staan, moet lopen, moet zitten en moet praten. En in de twin tig minuten achter de scher men zorgt Veronica in hoogst eigen persoon voor poederen en opmaak. Goed goed goed maar intussen is het toch maar iets om daar voor het voetlicht te komen als As sepoester op het bal ge lukkige lui daar in Amerika. Wie vindt zoiets nu eens uit voor ons? Och kom, wat Veronica kan, kunnen wij ook, al is het dan niet in twintig mi nuten. Want schoonheid, la ten we dat afspreken, is geen kwestie van hokus pokus, maar van gezondheid, rein heid, goede smaak en VOLHARDING. Dat laatste alstublieft met twee strepen eronder. Het jaar is nog gloednieuw en we hebben natuurlijk al lemaal geweldige plannen. Laten we dan eens een extra goed begin maken en een beetje Veronica op eigen houtje gaan spelen. Mis schien nee, stellig zal de spiegel ons na een maand of wat goedkeurend gaan toeknikken. Gezondheid. O zeker, we zijn nooit ziek, maar dat mag heus een wonder heten, want we springen maar Spaans met ons kostbare lichaam om. Hebt u er bijvoorbeeld roei eens op gelet, hoe er barmelijk slecht de meeste vrouwen lopen? Met doorge zakte schouders, geknepen borst, ronde rug niet om aan te zien. Begint u eens met de schouders breed, te maken door de ellebogen achteruit te trekken en met een rechte rug te lopen. Doet u elke dag eens een klein beetje gymnastiek, al is het maar die ene beroemde oefening: languit op de grond gaan liggen, op de rug, de armen zover mogelijk naar achteren gestrekt, en dan zonder enige steun voor handen en voeten in zitten de houding komen en door buigen tot u uw tenen raakt. Als u dat elke dag tien keer lukt, kunt u uw corset af schaffen. Raapt u eens al uw moed bijeen voor een koude afwassing na die gymnastiek (in een hittegolf beginnen!) en wrijft u zich gloeiend met de ruwste handdoek die u heeft. Als u nu nog acht uur per etmaal slaapt, een half uur per dag een stevige kuier maakt, wittebrood en de helft van de snoeperij af schaft dan hebt u het al half gewonnen. SASKIA. de V.S. in 1948 40.000.000. Er is alle reden om ons te verheugen over het feit, dat onze export in werkelijke dollars van 1947 tot 1948 niet ruim 50 pet. is toegenomen. Dit neemt niet weg, dat de kloof tussen onze import en export in dollars nog angst wekkend groot blijft. Dat daaraan iets gedaan moet worden is zonneklaar. Dat het ook kan, daarover is het oor deel van alle deskundigen eenparig. Maar er zijn tal van obstakels en hindernissen, die belemmeren dat die wegen bewandeld worden, die men zou moeten volgen. In de boezem van het Ne derlandse bedrijfsleven be span daarover bepaalde in zichten. regeringsinstanties koesteren weer andere en vaak is men het gezamenlijk en onderling niet eens hoe deze obstakels uit de weg ge ruimd moeten worden. Het is langzamerhand tijd, dat men gezamenlijk de éne grote lijn uitstippelt die tot succes kan leiden. Want dat onze export naar de V.S. op korte termijn gemakkelijk verdubbeld kan worden, daar van is men overtuigd. Die lijn is er al krijgt men wel eens de indruk dat men er „niet aan wil". Daarvoor bestaan vaak zelfs overwegingen; maar het zijn overwegingen, die op zijn best van secun daire aard zijn en die men beter kan vergeten ten be hoeve van het algemeen be lang. Wanneer wy in de loop van dit artikel dan ook enkele suggesties doen omtrent de mogelijkheden, die zich voor doen om de export naar de V.S. op te voeren, dan is dit uitsluitend om op construc tieve wijze dit nationaal be lang te helpen bevorderen. MOEILIJKHEDEN. In de eerste plaats: de moei lijkheden waarvoor ieder Ne derlandse fabrikant en expor teur staat. Dezer dagen kwam een Amerikaan advies inwin nen bij de Nederlandse Ka mer van Koophandel voor Amerika in New York, het lichaam, dat door zijn gedegen en zakelijk marktonderzoek van verkoopsmogelijkheden in de V.S. zoveel heeft bijgedra gen tot het vergroten van onze dollar-export. De Ameri kaan was een fabrikant, die voor zijn arbeiders huizen ging bouwen. Hij wilde daar bij Nederlandse dakpannen bestellen van een Neder landse industrie, die hier hoog wordt aangeslagen. Inderdaad, de Nederlandse dakpannen waren goedkoper dan de Ame rikaanse en zelfs beter al thans tot en met de versche ping in Rotterdam. Want voor zij hier het land binnen kon den komen moest de impor teur 49 pet invoerrechten aan de Amerikaanse fiscus be talen. Dat en de transport kosten maakte de transactie niet langer lucratief. En de Amerikaanse fabrieksarbei ders zullen nu hun hoofd on der Amerikaanse dakpannen te ruste leggen. KANSEN. Doch niet in ieder geval gaat dit op. Er zijn tal van gebieden, waarop de invoer rechten laag zijn gebieden waarop Amerika's eigen pro- düctie niet zozeer gespeciali seerd is. Wij zouden met tal van producten kunnen con curreren. Het gevaar bestaat natuurlijk, dat wanneer wij daarmee onze opwachting op de Amerikaanse markt maken, pressie op Washington wordt uitgeoefend om de invoer rechten voor deze producten te verhogen. Daartegenover staat dan echter, dat de Ame rikaanse regering zelf het nut van import uit Europa inziet. Bovendien, indien er slechts een voldoende verscheiden heid van Nederlandse produc ten wordt ingevoerd kan het voorkomen, dat een paar pro ducten door hogere invoer rechten getroffen worden maar over het algemeen ge sproken zullen wij er slechts onze dollarpositie door kun nen verbeteren. Het opvoeren van onze ex port gedurende het afgelopen jaar, is voor een groot deel te danken aan het groter aantal producten, dat op de Ameri kaanse markt werd ingevoerd. Daarbij komt uiteraard het efficiënte bewerken van ge schikte afzetgebieden. Om een enkel voorbeeld te geven: de Mormonen, die sterk gecon centreerd zün in Salt Lake City in de staat Utah, roken Vlassers en de Benelux. Dinsdag kon de directeur van het Ned. Viasinstituut te Wage- ningen, ir. J. Butler, te Stand- daarb uiten de diploma's uit reiken aan 23 leerlingen, die aan de beroepschool voor vlas bewerkers aldaar de kadercur sus, een cursus practisch roten of een zwingelcursus hadden gevolgd. Bij deze gelegenheid sprak ir. Butler over de komende econo mische unie met België, welke vermoedelijk in 1950 zal wor den verwezenlijkt en die ver betering van de kwaliteit der vlasproducten in Nederland noodzakelijk maakt. Bij de vrije concurrentie zal Nederland het hard te verduren hebben tegen het Belgische vakmanschap in de vlasserij. Men moet de kwa liteitsverbetering niet in de eer ste plaats van de mechanisatie verwachten, maar van de per soonlijke vakkennis en het goe- zijn mening te kennen, dat de de handwerk. Ir Butler gaf als vrije concurrentie het Neder landse vlasbedrijf gezonder zal maken. kan men in Nederland zeggen: dit is een aantasting van onze traditie dat doen wij niet wij denken er niet aan. Men kan echter ook het blauw blijven maken voor die landen en die toeristen die er prijs op stellen en een nieuwe kleur op de Amerikaanse markt gaan brengen. Dat is op het ogenblik een algemeen Ne derlands belang. In dit kader past wellicht een persoonlijke ervaring van uw correspondent, lange jaren geleden opgedaan in Florence, waar Boticelli's „Geboorte van Venus" hangt. Enkele copie- isten waren bezig het na te schilderen in allerlei ver schillende kleuren: met zacht groen, zacht geel en zelfs rose als hoofdtoon. Zij deden dit, zo zeiden zij, voor de Ameri kaanse markt. Artistiek na tuurlijk onvergeeflijk. Maar zakelijk Vele Nederlandse fabrieken zullen echter zeggen: wij zitten al stikvol met orders voor export en de binnen landse markt. Voor ons maakt het niet het minste verschil voor welke markt het product bestemd is. Wij krijgen toch alleen maar guldens. Boven dien, als wij inderdaad die Amerikaanse markt willen ontwikkelen, moeten wij er nieuwe mensen voor aan nemen, wellicht kapitaalsin vesteringen doen en dan nog maar afwachten wat de resul taten zijn. EEN AANMOEDIGINGS PREMIE? Bï is reeds vaak genoeg voorgesteld om de fabrikanten als „aanmoediging" een per- -- centage van de verworven uit principe niet. Dit is dus dollars te laten houden voor een bü uitstek geschikte markt voor chocolade, sui kerwerken enz. En, men heeft van deze wetenschap een goed gebruik gemaakt. AANPASSING AAN AMERIKAANSE BEHOEFTEN. Het is uitgesloten, dat de fabrikant in Amsterdam, Leeuwarden of Hengelo van deze feiten op de hoogte is. Zelfs voor vele vertegenwoor digers in New York is een dergelijk feit nieuws. Vandaar dat een goed geleid markt onderzoek als dat van de Ne derlandse K. v. K. voor Ame rika dergelijke en andere feiten aan het licht kan bren gen. De Kamer heeft een cor responderend kantoor in Den Haag en men kan ook daar informaties van deze aard in winnen. Dit marktonderzoek gaat steeds voort. Zo heeft men ervaren, dat er in de V. S. hoe langer hoe minder afzetmogelijkheden bestaan voor een typisch Nederlands product: het Delftse blauw. De verkoop is teruggelopen en men heeft de redenen er voor nagegaan. Gebleken is, dat de kleur blauw moeilijk past in het kader van de Amerikaanse huiskamer. De Amerikaan gebruikt betrekke lijk zelden behang. Dat is hier veel te duur: de Amerikaanse huiskamer is gepleisterd in zachte pastel-tinten. Het on derzoek heeft uitgewezen, dat er wel belangstelling bestaat voor hetzelfde Delftse pro duct. in andere kleuren. Nu eigen gebruik of om directe aankopen uit de V.S. te doen. Van de zijde van Sociale Za ken schijnen daar bezwaren tegen te bestaan: men ziet daar ongaarne, dat de fabri kanten bevoordeeld worden boven de arbeiders, en in staat zouden zijn een „snoep reisje" naar de V.S. te maken, terwijl het personeel de va- cantie om deviezen-overwe gingen binnenslands moet dporbrengen. De vraag is, of dit in het nationaal belang wel de juiste politiek is. Mo reel is het een ontroerend standpunt maar het brengt geen dollar op. En moet wat et zwaarst is ook niet het zwaarste wegen? Een ander bezwaar voor het exporteren naar de V.S. is het feit, dat de priizenvaststelling van bepaalde artikelen voor export-doeleinden onnodig hoog is. Wanneer men in Den Haag het standpunt huldigt, dat 't buitenland voor een Ne derlands product „dan maar meer moet betalen" geldt dat onder de huidige economische omstandigheden wellicht voor Europese landen. Voor Ame rika is deze premisse fout. Op dit gebied evenals op het terrein der „aanmoediging" kan o.i. veel verbeterd wor den. Hoe men dan vastere grond op de Amerikaanse markt onder de voeten kan krijgen door Amerikaanse methoden toe te passen, daar over in een volgend artikel nader. (Wordt vervolg!) (Nadruk verboden).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1949 | | pagina 5