Burgemeester Oud bleef thuis
Optimisme in Zeeuwse
inundatiegebieden
Het nieuwe Polen
werkt hard
Anton verzon een inbraak
en verdiende goed
Stemmen met stokjes en
vlaggetjes.
Mysterie
Prinsengracht
GEEN VASTE LIJN.
TWEEDE BL. .3
PROVL.CIALE ZEEUWSE COURANT
DONDERDAG 18 MAART 1948
Schreieder was woedend
Schreieder is woedend over
het feit, dat Van der Wat2ls de
12.000 geilden, die burgemees
ter Oud hem voor de voorbe-
relding van de tocht naar En
geland heeft gegeven, in zfjn
eigen zak heeft gestoken. Dat
komt niet te pas. Twaalf mille
is tenslotte geen kleinigheid
en wat blijft er over van
de discipline, als de spionnen
van de SJl.-zaken gaan doen
op eigen gelegenheid. Ordnung
muss sein!
INBRAAK!
Heb je met Oud niet ge
sproken over de kosten van de
reis vraagt Schreieder een
paar dagen later aan Anton.
Heeft hij je niets betaald? Je
zoudt er toch om vragen?
Ja, zegt Van der Waals,
dat is een beroerd geval. Oud
heeft me 12.000 gulden meege
geven, ik vergat je dat te rap-
fiorteren en heb het geld zo-
ang in mgn woning bewaard.
Maar eergisteren is er inge
broken en de dieven hebben
precies de 12.000 gulden weg
gehaald. Vervelend geval.
Pech gehad, mompelt
Schreieder, uiterlijk kalm,
maar inwendig woedend op het
stuk schurk, dat voor hem zit.
Zodra Anton verdwenen is,
gaat de chef naar Harster en
pakt daar uit over 't
„Schwein" Van der Waals, dat
hem met open ogen bedriegt
en eeuvoudigweg 12 mille in
zjjn za ksteekt met het smoes
je, dat er ingebroken zou zyn.
Laat een onderzoek in
stellen in de woning, adviseert
Harster. Maar doe kalm aan.
Van der Waals is goud waard.
Geen spoor van inbraak,
rapporteert de politieman nog
dezelfde dag.
En weer rent Schreieder, die
zijn geduld verliest, naar Har
ster en spuwt zijn gal uit over
die Gauner, die smerige schurk,
die het waagt zijn eigen chef
te bedrifegen.
Laat rusten, zegt Harster.
Maak geen herrie met Anton.
Het zijn tenslotte de centen
van burgemeester Oud maar.
Laat de jongen er een gezel
lige maand van hebben. Zand
er over! De zaak-Oud is te be
langrijk.
HET GAAT NIET GOED...
Maar het gaat niet goed
met de zaak-Oud. De Rotter
damse burgemeester gaat tij
dens een paar volgende ge
sprekken met Van der Waals
argwaan koesteren tegen de
charmante „Cranendonk". Er
zgn zo van die zinswendingen,
er zyn zo van die opmerkin
gen, er zyn zo van die kleine
tegenspraakjes, die mr. Oud
taan het denken brengen. Er
klopt iets niet. Er gaat Iets
scheef. En begin September
deelt hy Van der Waals mede,
dat hy van de reis afziet.
Schreieder plukt aan zyn
weinige haren, als hij het
slechte bericht hoort. Van der
Waals moet naar Engeland,
men moet hem in Londen ver
trouwen; wat kan er mooier
zijn, dan dat hij tegelijk met
mr. Oud aankomt en dus over
een uitstekende introductie be
schikt? Maar als die beroerde
Oud niet wil, dan zal Schreie
der hem een handje helpen! De
volgende dag stopt er een auto
met S.D.-ers voor het huis van
burgemeester Oud; men haalt
er allés overhoop. Grootscheep
se huiszoeking! En mr. Oud
wordt naar de Dienststelle in
Den Haag gebracht, waar
Schreieder hem met snauwen
de stem en op dreigende toon
langdurig verhoort. Het ziet er
allemaal ernstig uit. Maar als
„Cranendonk" korte tyd later
probeert mr. Oud opnieuw over
te halen om naar Engeland te
gaan, vangt hij opnieuw bot.
De burgemeester heeft geen
interesse in de reis en daar
mee uit.
Dan begrijpt Schreieder, dat
er van het 'plan niets terecht
komt. Anton gaat niet naar
Engeland voorlopig en Oud
kan niet worden gearresteerd,
omdat „Cranendonk" dan te
veel in de gaten loopt. Veilig
heidshalve wordt de groep van
tien Rotterdamse illegale wer
kers, waarbij Van der Waals
zich had ingedrongen, achter
slot en grendel gezet. Een van
deze mensen schrijft van de
gevangenis uit een clandestie
ne brief aan zekere Costima,
een Joods Nederlander. De
brief komt door verraad in
handen van Van der Waals. De
heer Costima wordt gearres
teerd en Van der Waals maakt
van de gelegenheid gebruik,
diens vrouw by de verkoop van
meubelen voor een dikke dui
zend gulden op te lichten.
DE MENSEN ZIJN SLECHT
Twaalf duizend gulden van
mr. Oud, duizend gulden van
mevrouw Costima Anton
heeft geen reden om ontevre
den te zijn. Maar Schreieder
is wit van woede, als hij' het
nieuwe bedrog ontdekt. Van
der Waals springt uit de band,
die jongen gaat op eigen gele
genheid werken. Die kerel is
het onbetrouwbaarste indivi
du, dat de S.D. ooit in dienst
heeft gehad en dét wil wat zeg
gen. Neen, zegt Schreieder bij
zichzelf, neen, die Van der
Waals gaat niet naar Enge
land. Niet met Oud en niet
met iemand anders. Hij zou in
staat zijn voor de Nederlandse
dienst te gaan werken. De
mensen zijn slecht en Anton is
de slechtste van allen. Het le
ven van- een S.D.-chef gaat
niet altijd over rozen.
(Nadruk verboden).
Reeds vrij snel na dc oorlog werden belangrijke bruggen
over de Welchsel weer hersteld.
Veel van de oude wanorde
is gebleven
Vreemde distributie
De grond beter dan het vorig jaar
Schouwen en Duiveland
rekent op een normale oogst
Bewoners van Madoera ter
stemkoker.
Maandag werd op Madoera
een aanvang gemaakt met de
verkiezingen voor 15 April,
welke zullen leiden tot de sa
menstelling van de voorlopige
raad van het volk van Madoe
ra. Op geheel Madoera en de
bijbehorende eilanden werden
desagewijs verkiezingen ge
houden voor de aanwijzing van
kiesmannen. Kiesgerechtigd
waren mannen en vrouwen bo
ven 18 jaar en gehuwden be
neden die leeftijd.
De thans gekozen kiesman
nen zullen op hun beurt per
district kiesmannen kiezen
voor de aanwijzing van 40 le
den van het parlement, waar
na tien anderen zullen worden
benoemd door de Walinegara.
De candidaten voor de ver
kiezingen van Maandag moes
ten kunnen lezen en schrijven
en de leeftijd van 25 jaar heb
ben bereikt. Als stembussen
werden bamboekokers gebruikt,
terwijl dfe candidaten met ge
kleurde vlaggetjes in de hand
waren opgesteld. De kleuren
van deze vlaggetjes correspon
deerden met de kleuren op de
bamboekokers, zodat de desa
bewoners wisten waar ze hun
stemstokje, dat dienst deed als
stembiljet, moesten deponeren.
Er waren telkens 9 candida
ten. De kiesgerechtigden kre
gen 8 stokjes om die te depo
neren in de kokers van de can
didaten hunner keuze. Aange
zien er maar acht plaatsen te
vervullen waren, viel de candi-
daat met het minste aantal
stokjes dan uit. De verkiezin
gen hadden overal een vlot
verloop.
Dit zijn goede dagen voor
de landbouw. Vorige week
was men overal in Zeeland
aan het zaaien en de vroege
aardappelen werden gepoot.
Hoe staat het nu met het
werk op de gronden, die ge
ïnundeerd geweest zijn?
Wij hebben deze vraag ge
steld aan de heer J. Klompe,
voorzitter van het water
schap Schouwen en we had
den temeer reden om hem
die vraag te stellen, nu er
wel vaak en uitvoerig ge
sproken wordt over de inun-
datieschade op Walcheren,
maar van Schouwen zo wei
nig wordt gehoord.
Een boer, zo merkte hy
op, leeft bij hoop. Welnu
wy hebben weer hoop. De
lage gronden van Midden
Schouwen hebben het vo
rige jaar een halve oogst
geleverd. Wie geen ach
terdeurtje had, zat leeiyk
met financiële achter
stand. Maar we verwach
ten, dat het dit jaar op
de geïnundeerde gronden
beter zal gaan.
Vorig jaar was de grond,
toen we moesten beginnen,
bepaald in slechte conditie.
Nu is de grond beter. Ik heb
de grond, verzekerde de heer
Klompe, na de inundatie nog
niet zo goed gezien als dit
jaar. Vooral de korte vorst
periode heeft een gunstige
invloed gehad. Wg zijn vroeg
begonnen en als het weer wat
meewerkt en de regen het
zoutgehalte neerdrukt, dan
mogen we een normale oogst
verwachten.
OPTIMISME.
Ik ben. zei de water
schapsvoorzitter lachend, een
optimist en ik zag ook het
vorig jaar al lichtpunten
toen heeft men het op de
lichte gronden ondanks de
inundatieschade nog aardig
kunnen redden.
Natuurlijk zgn er wel ge- I
vallen, waarbij men zich af-
vraagt hoe een inundatie-
slachtoffer de moeilgkheden i
nog te boven komt, maar het
aantal aanvragen voor bij- j
zonder bedrijfscrediet is niet
opvallend. Het eergevoel en
de schroom drgft de mensen
er toe, zo enigszins mogelgk
zelf de problemen op te los
sen.
De landbouwsituatie op
Schouwen is zo, dat de aan
zienlijke achterstand, die de
veeteelt nog heeft op de zou
te gronden, minder drukkend
is, omdat de veehouderij voor
de meeste boeren een bij
komstigheid en geen hoofd
bedrijf is. Wel leverden d'
koeien op de zoute grond dik
verlies op.
wanneer dan de overheid
te vroeg zegt: „Wy ne
men aan, dat de gronden
hersteld zijn, redden jullie
het nou zelf maar"ja
dan wekt men grote onge
rustheid. Het zou toch zo
moeten zgn, dat <^e rege
ring een aanmoedigend
woord sprak, wetende wat
zoute inundatie is en dat
de regering met de boeren
dankbaar is, wanneer de
gevolgen meevallen.
TRAGE BETALING.
Een teleurstelling is voor
velen ook het trage afkomen
van de betalingen, die Land-
bouwherstel doet. Men maakt
graag een vergelijking met
de Cultuurtechnische dienst,
die snel afrekent en vraagt
zich dan af, waarom het bij
Landbouwherstel zo lang
moet duren.
Soms dringt, door het uit
blijven van de Landbouw-
herstelvergoedingen, werkelgk
de noodZo is er bgvoor-
beeld een geval van een we
duwe, die een aanzienlijk be
drag moet ontvangen en die
het geld dit voorjaar drin
gend nodig heeftze kan
er eigenlijk geen dag langer
op wachten.
Zo iemand moet toch eigen
lijk snel geholpen worden.
Dat zijn dan wel de voor
naamste bezwaren op Schou
wen.
En zo, besloot de heer
Klompe ik blijf er by, dat
we niet ontevreden mogen
zgn. Ik heb zoute polders el
ders in het land gezien, die
zes tot zeven jaar herstel
nodig hadden en waar de
oogst 10 tot 20 van nor
maal bedroeg. Wanneer ik
dat alles overweeg, dan valt
voor Schouwen en Duiveland
de inundatieschade enorm mee.
door Bob Schryvers.
WARSCHAU, Maart. De
Nationale Bank in Praag was
zo vriendelyk geweest mg wat
Zlodtys te geven voor mgn reis
door Polen. In Tsjechische
Kronen was het een luttel be
dragje, maar ik ontving een
enveloppe vol bankpapier. Nau-
weiyk;; een minuut in Polen,
was ik al een flink deel van
het geld kwgt: ik had een glas
limonade gekocht!
Geld, dat is een raad goed in
Polen, men moet er zoveel van
hebben, dat het de portefeuille
en de zakken uitpuilt en de
briefjes van duizend vliegen er
u uit de handen.
Nóg vreemder is het, dat er
mensen zijn, die er van weinig
geld beter komen dan mensen,
die over meer beschikken. Een
arbeider bgvoorbeeld, verdient
In Polen een salaris van on-
veer tien tot vgftienduizend
zlo'dty en hg kan er van ko
men. Een ander die het dub
bele verdient kan er nauwelijks
van komen. De verklaring: de
arbeider kan kopen in de gou
vernementswinkels tegen vry
lage prijzen, de niet-arbeider
heeft niet het recht in die win
kels te kopen en is daarom
aangewezen op de „officiële"
zwarte markt waar de prijzen
?antastisch hoog zgn. Wat
denkt u bgvoorbeeld van de
prijs van een paar schoenen:
20.000 zlodty, dat is ongeveer
160 gulden.
PRESTATIES.
Overigens wordt in het nieu
we Polen we! wat gepresteerd.
Na deze oorlog is het land, dat
in de loop der eeuwen zich uit
zette of ineenkromp, van Oost
naar West over de kaart van
Europa heen en weer gescho
ven werd en soms geheel op
hield te bestaan, volledig her-
Onze correspondent ln
Oost-Europa maakte de
zer dagen een reis door
Polen. Zijn eerste indruk
ken van dit geteisterde
land, dat voor de zoveel
ste maal in zijn geschie
denis aan grote spannin
gen onderhevig is, vindt
u ln dit artikel.
boren. In het Oosten is een
deel van de natie weggeval
len, in het Westen is er een
belangrijk deel aan toege
voegd.
In de enkele jaren sedert
het einde van de oorlog heeft
men kans gezien van dit voor
malige Duitse gebied een stuk
Polen te maken, dat o.a. 25
miilioen ton kolen en 50
van de gehele Poolse produc
tie moet leveren. Het dwingt
werkelgk bewondering af, dat
men erin geslaagd is dit ge
bied, dat een enorme opper
vlakte heeft, economisch ge
heel aan te doen sluiten by de
rest van Polen. Trouwens, dit
is ook een der voorwaarden
voor het slagen van het drie
jarenplan, waarmee men be
oogt, de vooroorlogse levens
standaard to overtreffen.
Een deel van het plan is
een beter evenwicht te schep
pen tussen landbouw en in
dustrie. Voor de oorlog be
stond de Poolse bevolking
voor ongeveer 65 uit boe
ren. Door handel cn industrie
te bevorderen wil men dit cy-
fer terugbrengen tot ongeveer
45. Natuurlgk zal Polen'over
wegend een agrarisch land
blijven, wat o.m. blijkt uit de
overeenkomsten met de andere
Slavische landen, die voorna-
Romeinse Basilica
te Utrecht?
BELANGRIJKE VONDSTEN.
Op dit ogenblik worden van
wege de Rijksdienst voor 'het
Oudheidkundig Bodemonder
zoek te Den Haag, opgravin
gen gedaan in het koor van
de St. Janskerk te Utrecht.
Deze onderzoekingen hebben
aan het licht gebracht, dat
de Janskerk gebouwd is. al
thans wat het koor betreft,
op een Romeins bouwwerk..
Van dit gebouw is het uiter
mate zware funderingswerk
voor een groot deel gaaf voor
de dag gekomen.
Enkele aardewerkscherven
onder het metselwerk dateren
de aanleg omstreeks het be
gin van de 3e eeuw na Chris
tus.
Ofschoon nog niet met ze
kerheid kan worden vastge
steld met wat voor een ge
bouw men hier te doen heeft,
is er wel reden voor de ver
onderstelling. dat het een
Romeinse Basilica betreft-
Mocht dit inderdaad het ge
val zyn, dan is ook deze
vondst, evenals die van de
grote Gallo-Romeinse tempels
in 1946 te Eist in de Betuwe,
van zeer veel gewicht voor
onze kennis van de Romeinse
cultuur in Nederland.
BISSCHOPSGRAF.
Vermeldenswaard is verder
nog de vondst van een mid
deleeuws graf, nl. van Tho
mas Basin, eertijds bisschop
van Lisieux in de provincie
Rouen. Bisschop Basin was
coadjutor van Utrecht. Hij
leidde het tweede proces van
Jeanne d'Arc.
lijk voedsel en grondstoffen
uit Polen zullen gaan betrek
ken en industrieproducten te
rug zullen leveren.
DE DISTRIBUTIE.
Zo grondig als de plannen
zijn voor de wederopbouw van
huizen, scholen en fabrieken,
zo planloos is het met de ver
deling der goederen. Het past
natuurlgk wel in het kader
van de volksdemocratie, dat de
arbeider een bevoorrechte po
sitie heeft. Maar in onze ogen
is het toch wel wat vreemd,
dat de niet-arbeider uitgeslo
ten is van distributie en dus
kreperen of knoeien moet. De
goederen, die op het ogenblik
in de handel zgn, zgn meest
van Amerikaanse origine,
goedkoop geleverd of geschon
ken door de UNRRA. Maar de
UNRRA-leveringen houden nu
op en dan is het uit. Daarom
is het onbegrgpelijk, dat men
deze waren vrij verkoopt al
zgn de winsten dan ook enorm,
Er is een nieuw Polen ont
staan, maar veel van de oude
wanorde is gebleven. Ach, dit
land zal altyd wel zichzelf ble
ven. Nooit zullen de vlakten
's winters hun witte eindeloos
heid verliezen, 's zomers min
der gloeiend zyn. En waarom
zou het ook elgeniyk moeten
veranderen De romantiek
moet toch ergens blyven be
staan, opdat u er, in de ver
trouwde atmosfeer van de
huiskamer, over lezen leunt.
(Nadruk verboden).
HET
VAN DE
FEUILLETON
Tjeerd Adema
Het meisje keerde zwijgend
op haar schreden terug en de
heer Van Heerde tuurde een
beetje nerveus op zgn horloge.
„Me dunk, de meurdenaer
moet nu toch wél geweten
hébben wie hij..."
Op dat moment klonk de gil
van een vrouw.
Enkele seconden drong de
rauwe kreet door muren en
deuren, toen werd alles stil en
leek het grote, donkere huis
volkomen uitgestorven.
„Precies vijf minuten," zei
de heer Van Heerde tevreden.
„De meurdenaer heeft keurig
wérk geleverd, collega."
„Nu begint het onze." zei de
heer Dupois glimlachend.
Achter het grillige sghgnsel
van hun zaklantaarn liepen zij
de gang in en gingen naast
elkaar de brede treden van de
marmeren trap op.
soms
rege-
Teleurstellend is
de houding van de
ring. zy helpt er niet al
tijd aan mee de boeren
gerust te stellen. De hoer
werkt zo hard mogeiyk,
hy ziet de resultaten en I
Vandaag is het 100 jaar geleden, dat in Berlijn een re
volutie uitbrak. Dit feit wordt in Berlijn met demonstra
ties gevierd. Een oude tekening van de barricaden in 1848.
HOOFDSTUK H.
De moord.
Boven aan de trap stond de
jongen.
Op zgn blote voetjes keek
hij met ogen, die groot van
ontzetting waren naar de bei
de mannen.
„Er is een ongeluk ge
beurd!' riep hij toen hij ze her
kende. „Iemand heeft zo vre
selijk gegild. Ik ben er wakker
van geworden... ik... ik..."
„Er is niets, Nico," verze
kerde meneer Dupois. „We
doen een spelletje en dan moet
er iemand hard schreeuwen,
zodat we goed kunnen horen
waar hij zich verstopt heeft.
Kruip maar gauw in je bed,
jongen en trek je er maar
niets van aan als je zo nu en
dan eens hoort gillen."
„We spelen meurdenaertje,
legde de heer Van Heerde uit.
„Zie je, als er iemand gilt,
doen we nét of die vermeurd
is en dan gaen we zoeken wie
het gedaen heeft."
De jongen keek beurtelings
de mannen aan.
.,Is er iemand vermoord?
vroeg hg.
„Jae, we gaen hém zoeken.
„Mag ik mee zoeken?"
„Neen, neen," zei meneer
Dupois haastig, „dat kan niet,
beste jongen. Wat zou je tante
er wel van zeggen als ze wist,
dat je uit je bed was. Ga nu
slapen en doe maar net of je
niks hoort, 't Is maar een
spelletje."
De jongen zweeg teleurge
steld en ging onwillig naar
zijn kamer.
„We hadden een van de
meisjes by hem moeten laten,"
zei meneer Dupois. „Geen
wonder, dat hg geschrokken
is."
Hg liet zgn licht een ogen
blik door de slaapkamer van
de jongen gaan en overtuigde
zich er van, dat de knaap weer
in bed was gekropen.
„Zul je er nu heus in biyven,
Nico? Er is niets waar je van
behoeft te schrikken."
De jongen knikte sprakeloos
en keek hen na, toen ze de ka
mer uit gingen. t
„Weet U hier de wég, col
lega?" vroeg de heer Van
Heerde.
„Ik ben hier nog nooit ge
weest," zei meneer Dupois,
„maar we zullen het wel vin
den. Laat 's kijken, deze deur"
Hg opende de deur en zag in
een ruime kamer het wit van
een beddesprei en het marmer
van een wastafel.
„Is hier iemand?" vroeg hij,
om zich heen ziende.
„Ja," zei een zachte stem en
van achter de zijwand van het
bed dook een bibberend fi
guurtje op.
„Juffrouw Schaafsma," zei
de heer Dupois glimlachend,
toen het licht op haar gezicht
scheen. „U is toch niet ver
moord?"
„Neen, neen, gelukkig niet,
zei het meisje.
„Is U hier alleen?"
„Ja, ik geloof 't wel. Ik zag
deze deur en ben hier binnen
geslopen. Mag ik alstublieft
met U meegaan?"
„Natuurlgk," zei de heer Du
pois, „we gaan de anderen
zoeken."
Hg stapte voor haar uit en
keek het portaaltje over.
„Een mooi stelletje detecti
ves. Ze zien ons niet eens," zei
een kraakstem.
Ogenblikkelgk richtte de heer
Dupois zgn zaklantaarn op een
donker gordgn, dat, een nis in
de muur verborg.
Hg trok het terzgde en liet
zgn licht over de glimlachende
gezichten van vier gasten gig
den.
„Aha, nu hebben we er vyf.
Niemand vermoord hier?"
„Denkt U, dat we dan zo
smakelgk zouden lachen?'
vroeg de apotheker. „Kom
maar mee, mevrouw Jaarsma.
U heeft Uw zakdoekje geluk
kig niet nodig gehad. Is er al
een spoor van het ïyk ont
dekt?"
./We zgn op zoek," zei de
heer Van Heerde! „Weet U
niet waer de misdaad onge
veer gepleegd kan zijn, me
vrouw Visser?"
„Gunst nee," antwoordde de
advocaatsvrouw. „Ik ben hier
nog nooit geweest, 't Was echt
griezelig. Net of iemand
echt..."
„Mogen we ons aansluiten?"
vroeg de heer Bassing onge
duldig.
(Wordt vervolgd.)
Over het wetsontwerp
inzake de vergoeding van
materiële oorlogsschade
bracht de Nieuwe Rotter
damse Courant het vol
gende hoofdartikel:
Aan het ontwerp van wet
op de materiële oorlogsscha
den ligt de stelling ten
grondslag, dat dc schaae, wel
ke aan de goederen van een
deel van net Nederlandse
volk door de oorlog is toe
gebracht, collectief moet wor
den gedragen. Dit beginsel
leidt volgens de regering ech
ter niet tot dc consequentie,
dat over de gehele lgn ver
goeding moet worden gege
ven op basis van de vervan
gingswaarde een standpunt,
waarop wij binnenkort zullen
terugkomen. Voorlopig zy op
gemerkt, dat zelfs degenen,
die dat standpunt niet a prio
ri willen verwerpen, nog niet
tevreden behoeven te zgn met
het wetsontwerp en de daar
op gegeven toelichting. Als
niet alle materiële schade
volledig wordt vergoed, zijn
de vragen gerechtvaardigd: m
welke mate zal zulks voor
elke categorie dan wel ge
schieden en op welke gron
den steunen deze beslissingen?
In de eerste plaats moeten
zg, die te dezer zake verant-
woordelgkheid zullen hebben
te dragen, weten, hoe groot
de schade in elke rubriek is
en welk deel daarvan, wordt
het ontwerp wet, van staats
wege zal worden vergoed.
Er is echter nog meer.
Ook als men de schade voor
elk onderdeel zou kennen,
weet men nog niet, hoe groot
de verliezen aan woningen,
aan bedrijfspanden, aan Be
drijfsinrichtingen, aan goede
renvoorraden enz. zgn geweest
in Rotterdam, hoe groot in
het Grebbegebied, hoe groot
in de Betuwe, hoe groot in
Nijmegen, hoe groot in elk
ander schadecentrum. Eerst
recht tast men voorts in het
duister met betrekking tot
de vraag, welk percentage
van de schade in al die cate
gorieën voor elk gebied, dat
te dezer zake als eenheid kan
gelden, zal worden vergoed.
Zonder zodanige gegevens
kan niemand een gefundeerd
oordeel over de araagwijdte
van het wetsontwerp vellen.
Beschikt de regering daarover
in enige mate, dan behoort
zy de volksvertegenwoordi
ging in te lichten. Zou zy
zelr daaromtrent in ver gaan
de mate in het duister tasten,
dan zou slechts kunnen wor
den geconcludeerd, dat zy
voorstelt deze uiterst belang-
ryke materie ten dele in den
blinde te regelen. Er kan
geen twgfel over bestaan, dat
te dezer zake slechts met de
grootste zorgvuldigheid mag
worden geoordeeld. Wanneer
een groot gedeelte van het
volksvermogen is vernietigd,
dan is herstel slechts moge
lijk in de mate en in het
tempo, waarin de gemeen
schap nieuwe waarden kan
scheppen. De regering meent,
dat daarvoor gedurende een
halve eeuw jaarlijks
250.000.000 op de gewone
dienst moet en dus blijk
baar kan worden uitge
trokken. Naast de reeds be
staande lasten is dit bedrag
kortweg angstaanjagend. Het
dekkingsplan is dienovereen
komstig huiveringwekkend.
De regering acht het opbren
gen van deze gelden biyk-
baar mogelijk. De memorie
van toelichting gaat daarvan
uit als van een axioma. Ook
hier ware motivering op haar
plaats geweest, te meer om
dat vele belanghebbendtn de
voorgestelde bijdragen onvol
doende achten, zodat niet
slechts duidellijk moet wor
den gemaakt, dét dit geld
kan worden gevonden, maar
ook waarom niet méér kan
worden gevonden.
In elk geval zal wel nie
mand durven tegenspreken,
dat ten overstaan van zo
zware lasten de betekenis
van het economisch herstel
des lands meer dan ooit het
kernprobleem van onze tyd
blijkt te zgn. In redelgkheid
mocht men dan ook verwach
ten, dat de memorie van toe
lichting hier principieel ver
band zou leggen. Doch dit is
niet het geval. Veeleer ver
klaart de regering, dat geens
zins slechts zij voor een te
gemoetkoming in aanmerking
worden gebracht, wier be
schadigde of verloren gegane
foederenmet het oog op de
elangen van de gemeenschap
hersteld of door nieuwe ver
vangen dienen te worden. Dit
betekent in nuchtere' taal,
dat, terwijl een gedeelte van
de schade onvergoed zal blij
ven, de gelden ten dele zul
len worden gebruikt voor
doeleinden, waarmede het
nationaal herstel niet in de
eerste plaats zal zgn gediend.
Het derde lid van artikel 71
van het ontwerp sluit met
zoveel woorden van bepaalde
faciliteiten ondernemingen
Vit, welker bedrijfsvermogen
in de zin der Ondememings-
belasting 1942 voor het be
lastingjaar 1947 meer dan
500.000 bedraagt. Men late
zich door dit bedrag niet mis
leiden: het begrip bedrijfsver
mogen in de zin van deze be
lasting brengt mede, dat het
waarlgk met alleen bepaald
grote bedrijven zgn, waaraan
de Staat hiermede de helpen
de hand weigert, ook als zy
voor de nationale economie
van de hoogste waarde zyn.
Dat deze maatstaf in dezelf
de bepaling we) incidenteel
wordt aangelegd voor kleine
re ondernemingen, is een be-
wys te meer voor het ontbre
ken van een vaste liin in de
rehele regeling. Welke deze
lgn zou moeten zijn zullen wij
in een volgend artikel trach
ten uiteen te zetten.