Burgemeester Oud bleef thuis Optimisme in Zeeuwse inundatiegebieden Het nieuwe Polen werkt hard Anton verzon een inbraak en verdiende goed Stemmen met stokjes en vlaggetjes. Mysterie Prinsengracht GEEN VASTE LIJN. TWEEDE BL. .3 PROVL.CIALE ZEEUWSE COURANT DONDERDAG 18 MAART 1948 Schreieder was woedend Schreieder is woedend over het feit, dat Van der Wat2ls de 12.000 geilden, die burgemees ter Oud hem voor de voorbe- relding van de tocht naar En geland heeft gegeven, in zfjn eigen zak heeft gestoken. Dat komt niet te pas. Twaalf mille is tenslotte geen kleinigheid en wat blijft er over van de discipline, als de spionnen van de SJl.-zaken gaan doen op eigen gelegenheid. Ordnung muss sein! INBRAAK! Heb je met Oud niet ge sproken over de kosten van de reis vraagt Schreieder een paar dagen later aan Anton. Heeft hij je niets betaald? Je zoudt er toch om vragen? Ja, zegt Van der Waals, dat is een beroerd geval. Oud heeft me 12.000 gulden meege geven, ik vergat je dat te rap- fiorteren en heb het geld zo- ang in mgn woning bewaard. Maar eergisteren is er inge broken en de dieven hebben precies de 12.000 gulden weg gehaald. Vervelend geval. Pech gehad, mompelt Schreieder, uiterlijk kalm, maar inwendig woedend op het stuk schurk, dat voor hem zit. Zodra Anton verdwenen is, gaat de chef naar Harster en pakt daar uit over 't „Schwein" Van der Waals, dat hem met open ogen bedriegt en eeuvoudigweg 12 mille in zjjn za ksteekt met het smoes je, dat er ingebroken zou zyn. Laat een onderzoek in stellen in de woning, adviseert Harster. Maar doe kalm aan. Van der Waals is goud waard. Geen spoor van inbraak, rapporteert de politieman nog dezelfde dag. En weer rent Schreieder, die zijn geduld verliest, naar Har ster en spuwt zijn gal uit over die Gauner, die smerige schurk, die het waagt zijn eigen chef te bedrifegen. Laat rusten, zegt Harster. Maak geen herrie met Anton. Het zijn tenslotte de centen van burgemeester Oud maar. Laat de jongen er een gezel lige maand van hebben. Zand er over! De zaak-Oud is te be langrijk. HET GAAT NIET GOED... Maar het gaat niet goed met de zaak-Oud. De Rotter damse burgemeester gaat tij dens een paar volgende ge sprekken met Van der Waals argwaan koesteren tegen de charmante „Cranendonk". Er zgn zo van die zinswendingen, er zyn zo van die opmerkin gen, er zyn zo van die kleine tegenspraakjes, die mr. Oud taan het denken brengen. Er klopt iets niet. Er gaat Iets scheef. En begin September deelt hy Van der Waals mede, dat hy van de reis afziet. Schreieder plukt aan zyn weinige haren, als hij het slechte bericht hoort. Van der Waals moet naar Engeland, men moet hem in Londen ver trouwen; wat kan er mooier zijn, dan dat hij tegelijk met mr. Oud aankomt en dus over een uitstekende introductie be schikt? Maar als die beroerde Oud niet wil, dan zal Schreie der hem een handje helpen! De volgende dag stopt er een auto met S.D.-ers voor het huis van burgemeester Oud; men haalt er allés overhoop. Grootscheep se huiszoeking! En mr. Oud wordt naar de Dienststelle in Den Haag gebracht, waar Schreieder hem met snauwen de stem en op dreigende toon langdurig verhoort. Het ziet er allemaal ernstig uit. Maar als „Cranendonk" korte tyd later probeert mr. Oud opnieuw over te halen om naar Engeland te gaan, vangt hij opnieuw bot. De burgemeester heeft geen interesse in de reis en daar mee uit. Dan begrijpt Schreieder, dat er van het 'plan niets terecht komt. Anton gaat niet naar Engeland voorlopig en Oud kan niet worden gearresteerd, omdat „Cranendonk" dan te veel in de gaten loopt. Veilig heidshalve wordt de groep van tien Rotterdamse illegale wer kers, waarbij Van der Waals zich had ingedrongen, achter slot en grendel gezet. Een van deze mensen schrijft van de gevangenis uit een clandestie ne brief aan zekere Costima, een Joods Nederlander. De brief komt door verraad in handen van Van der Waals. De heer Costima wordt gearres teerd en Van der Waals maakt van de gelegenheid gebruik, diens vrouw by de verkoop van meubelen voor een dikke dui zend gulden op te lichten. DE MENSEN ZIJN SLECHT Twaalf duizend gulden van mr. Oud, duizend gulden van mevrouw Costima Anton heeft geen reden om ontevre den te zijn. Maar Schreieder is wit van woede, als hij' het nieuwe bedrog ontdekt. Van der Waals springt uit de band, die jongen gaat op eigen gele genheid werken. Die kerel is het onbetrouwbaarste indivi du, dat de S.D. ooit in dienst heeft gehad en dét wil wat zeg gen. Neen, zegt Schreieder bij zichzelf, neen, die Van der Waals gaat niet naar Enge land. Niet met Oud en niet met iemand anders. Hij zou in staat zijn voor de Nederlandse dienst te gaan werken. De mensen zijn slecht en Anton is de slechtste van allen. Het le ven van- een S.D.-chef gaat niet altijd over rozen. (Nadruk verboden). Reeds vrij snel na dc oorlog werden belangrijke bruggen over de Welchsel weer hersteld. Veel van de oude wanorde is gebleven Vreemde distributie De grond beter dan het vorig jaar Schouwen en Duiveland rekent op een normale oogst Bewoners van Madoera ter stemkoker. Maandag werd op Madoera een aanvang gemaakt met de verkiezingen voor 15 April, welke zullen leiden tot de sa menstelling van de voorlopige raad van het volk van Madoe ra. Op geheel Madoera en de bijbehorende eilanden werden desagewijs verkiezingen ge houden voor de aanwijzing van kiesmannen. Kiesgerechtigd waren mannen en vrouwen bo ven 18 jaar en gehuwden be neden die leeftijd. De thans gekozen kiesman nen zullen op hun beurt per district kiesmannen kiezen voor de aanwijzing van 40 le den van het parlement, waar na tien anderen zullen worden benoemd door de Walinegara. De candidaten voor de ver kiezingen van Maandag moes ten kunnen lezen en schrijven en de leeftijd van 25 jaar heb ben bereikt. Als stembussen werden bamboekokers gebruikt, terwijl dfe candidaten met ge kleurde vlaggetjes in de hand waren opgesteld. De kleuren van deze vlaggetjes correspon deerden met de kleuren op de bamboekokers, zodat de desa bewoners wisten waar ze hun stemstokje, dat dienst deed als stembiljet, moesten deponeren. Er waren telkens 9 candida ten. De kiesgerechtigden kre gen 8 stokjes om die te depo neren in de kokers van de can didaten hunner keuze. Aange zien er maar acht plaatsen te vervullen waren, viel de candi- daat met het minste aantal stokjes dan uit. De verkiezin gen hadden overal een vlot verloop. Dit zijn goede dagen voor de landbouw. Vorige week was men overal in Zeeland aan het zaaien en de vroege aardappelen werden gepoot. Hoe staat het nu met het werk op de gronden, die ge ïnundeerd geweest zijn? Wij hebben deze vraag ge steld aan de heer J. Klompe, voorzitter van het water schap Schouwen en we had den temeer reden om hem die vraag te stellen, nu er wel vaak en uitvoerig ge sproken wordt over de inun- datieschade op Walcheren, maar van Schouwen zo wei nig wordt gehoord. Een boer, zo merkte hy op, leeft bij hoop. Welnu wy hebben weer hoop. De lage gronden van Midden Schouwen hebben het vo rige jaar een halve oogst geleverd. Wie geen ach terdeurtje had, zat leeiyk met financiële achter stand. Maar we verwach ten, dat het dit jaar op de geïnundeerde gronden beter zal gaan. Vorig jaar was de grond, toen we moesten beginnen, bepaald in slechte conditie. Nu is de grond beter. Ik heb de grond, verzekerde de heer Klompe, na de inundatie nog niet zo goed gezien als dit jaar. Vooral de korte vorst periode heeft een gunstige invloed gehad. Wg zijn vroeg begonnen en als het weer wat meewerkt en de regen het zoutgehalte neerdrukt, dan mogen we een normale oogst verwachten. OPTIMISME. Ik ben. zei de water schapsvoorzitter lachend, een optimist en ik zag ook het vorig jaar al lichtpunten toen heeft men het op de lichte gronden ondanks de inundatieschade nog aardig kunnen redden. Natuurlijk zgn er wel ge- I vallen, waarbij men zich af- vraagt hoe een inundatie- slachtoffer de moeilgkheden i nog te boven komt, maar het aantal aanvragen voor bij- j zonder bedrijfscrediet is niet opvallend. Het eergevoel en de schroom drgft de mensen er toe, zo enigszins mogelgk zelf de problemen op te los sen. De landbouwsituatie op Schouwen is zo, dat de aan zienlijke achterstand, die de veeteelt nog heeft op de zou te gronden, minder drukkend is, omdat de veehouderij voor de meeste boeren een bij komstigheid en geen hoofd bedrijf is. Wel leverden d' koeien op de zoute grond dik verlies op. wanneer dan de overheid te vroeg zegt: „Wy ne men aan, dat de gronden hersteld zijn, redden jullie het nou zelf maar"ja dan wekt men grote onge rustheid. Het zou toch zo moeten zgn, dat <^e rege ring een aanmoedigend woord sprak, wetende wat zoute inundatie is en dat de regering met de boeren dankbaar is, wanneer de gevolgen meevallen. TRAGE BETALING. Een teleurstelling is voor velen ook het trage afkomen van de betalingen, die Land- bouwherstel doet. Men maakt graag een vergelijking met de Cultuurtechnische dienst, die snel afrekent en vraagt zich dan af, waarom het bij Landbouwherstel zo lang moet duren. Soms dringt, door het uit blijven van de Landbouw- herstelvergoedingen, werkelgk de noodZo is er bgvoor- beeld een geval van een we duwe, die een aanzienlijk be drag moet ontvangen en die het geld dit voorjaar drin gend nodig heeftze kan er eigenlijk geen dag langer op wachten. Zo iemand moet toch eigen lijk snel geholpen worden. Dat zijn dan wel de voor naamste bezwaren op Schou wen. En zo, besloot de heer Klompe ik blijf er by, dat we niet ontevreden mogen zgn. Ik heb zoute polders el ders in het land gezien, die zes tot zeven jaar herstel nodig hadden en waar de oogst 10 tot 20 van nor maal bedroeg. Wanneer ik dat alles overweeg, dan valt voor Schouwen en Duiveland de inundatieschade enorm mee. door Bob Schryvers. WARSCHAU, Maart. De Nationale Bank in Praag was zo vriendelyk geweest mg wat Zlodtys te geven voor mgn reis door Polen. In Tsjechische Kronen was het een luttel be dragje, maar ik ontving een enveloppe vol bankpapier. Nau- weiyk;; een minuut in Polen, was ik al een flink deel van het geld kwgt: ik had een glas limonade gekocht! Geld, dat is een raad goed in Polen, men moet er zoveel van hebben, dat het de portefeuille en de zakken uitpuilt en de briefjes van duizend vliegen er u uit de handen. Nóg vreemder is het, dat er mensen zijn, die er van weinig geld beter komen dan mensen, die over meer beschikken. Een arbeider bgvoorbeeld, verdient In Polen een salaris van on- veer tien tot vgftienduizend zlo'dty en hg kan er van ko men. Een ander die het dub bele verdient kan er nauwelijks van komen. De verklaring: de arbeider kan kopen in de gou vernementswinkels tegen vry lage prijzen, de niet-arbeider heeft niet het recht in die win kels te kopen en is daarom aangewezen op de „officiële" zwarte markt waar de prijzen ?antastisch hoog zgn. Wat denkt u bgvoorbeeld van de prijs van een paar schoenen: 20.000 zlodty, dat is ongeveer 160 gulden. PRESTATIES. Overigens wordt in het nieu we Polen we! wat gepresteerd. Na deze oorlog is het land, dat in de loop der eeuwen zich uit zette of ineenkromp, van Oost naar West over de kaart van Europa heen en weer gescho ven werd en soms geheel op hield te bestaan, volledig her- Onze correspondent ln Oost-Europa maakte de zer dagen een reis door Polen. Zijn eerste indruk ken van dit geteisterde land, dat voor de zoveel ste maal in zijn geschie denis aan grote spannin gen onderhevig is, vindt u ln dit artikel. boren. In het Oosten is een deel van de natie weggeval len, in het Westen is er een belangrijk deel aan toege voegd. In de enkele jaren sedert het einde van de oorlog heeft men kans gezien van dit voor malige Duitse gebied een stuk Polen te maken, dat o.a. 25 miilioen ton kolen en 50 van de gehele Poolse produc tie moet leveren. Het dwingt werkelgk bewondering af, dat men erin geslaagd is dit ge bied, dat een enorme opper vlakte heeft, economisch ge heel aan te doen sluiten by de rest van Polen. Trouwens, dit is ook een der voorwaarden voor het slagen van het drie jarenplan, waarmee men be oogt, de vooroorlogse levens standaard to overtreffen. Een deel van het plan is een beter evenwicht te schep pen tussen landbouw en in dustrie. Voor de oorlog be stond de Poolse bevolking voor ongeveer 65 uit boe ren. Door handel cn industrie te bevorderen wil men dit cy- fer terugbrengen tot ongeveer 45. Natuurlgk zal Polen'over wegend een agrarisch land blijven, wat o.m. blijkt uit de overeenkomsten met de andere Slavische landen, die voorna- Romeinse Basilica te Utrecht? BELANGRIJKE VONDSTEN. Op dit ogenblik worden van wege de Rijksdienst voor 'het Oudheidkundig Bodemonder zoek te Den Haag, opgravin gen gedaan in het koor van de St. Janskerk te Utrecht. Deze onderzoekingen hebben aan het licht gebracht, dat de Janskerk gebouwd is. al thans wat het koor betreft, op een Romeins bouwwerk.. Van dit gebouw is het uiter mate zware funderingswerk voor een groot deel gaaf voor de dag gekomen. Enkele aardewerkscherven onder het metselwerk dateren de aanleg omstreeks het be gin van de 3e eeuw na Chris tus. Ofschoon nog niet met ze kerheid kan worden vastge steld met wat voor een ge bouw men hier te doen heeft, is er wel reden voor de ver onderstelling. dat het een Romeinse Basilica betreft- Mocht dit inderdaad het ge val zyn, dan is ook deze vondst, evenals die van de grote Gallo-Romeinse tempels in 1946 te Eist in de Betuwe, van zeer veel gewicht voor onze kennis van de Romeinse cultuur in Nederland. BISSCHOPSGRAF. Vermeldenswaard is verder nog de vondst van een mid deleeuws graf, nl. van Tho mas Basin, eertijds bisschop van Lisieux in de provincie Rouen. Bisschop Basin was coadjutor van Utrecht. Hij leidde het tweede proces van Jeanne d'Arc. lijk voedsel en grondstoffen uit Polen zullen gaan betrek ken en industrieproducten te rug zullen leveren. DE DISTRIBUTIE. Zo grondig als de plannen zijn voor de wederopbouw van huizen, scholen en fabrieken, zo planloos is het met de ver deling der goederen. Het past natuurlgk wel in het kader van de volksdemocratie, dat de arbeider een bevoorrechte po sitie heeft. Maar in onze ogen is het toch wel wat vreemd, dat de niet-arbeider uitgeslo ten is van distributie en dus kreperen of knoeien moet. De goederen, die op het ogenblik in de handel zgn, zgn meest van Amerikaanse origine, goedkoop geleverd of geschon ken door de UNRRA. Maar de UNRRA-leveringen houden nu op en dan is het uit. Daarom is het onbegrgpelijk, dat men deze waren vrij verkoopt al zgn de winsten dan ook enorm, Er is een nieuw Polen ont staan, maar veel van de oude wanorde is gebleven. Ach, dit land zal altyd wel zichzelf ble ven. Nooit zullen de vlakten 's winters hun witte eindeloos heid verliezen, 's zomers min der gloeiend zyn. En waarom zou het ook elgeniyk moeten veranderen De romantiek moet toch ergens blyven be staan, opdat u er, in de ver trouwde atmosfeer van de huiskamer, over lezen leunt. (Nadruk verboden). HET VAN DE FEUILLETON Tjeerd Adema Het meisje keerde zwijgend op haar schreden terug en de heer Van Heerde tuurde een beetje nerveus op zgn horloge. „Me dunk, de meurdenaer moet nu toch wél geweten hébben wie hij..." Op dat moment klonk de gil van een vrouw. Enkele seconden drong de rauwe kreet door muren en deuren, toen werd alles stil en leek het grote, donkere huis volkomen uitgestorven. „Precies vijf minuten," zei de heer Van Heerde tevreden. „De meurdenaer heeft keurig wérk geleverd, collega." „Nu begint het onze." zei de heer Dupois glimlachend. Achter het grillige sghgnsel van hun zaklantaarn liepen zij de gang in en gingen naast elkaar de brede treden van de marmeren trap op. soms rege- Teleurstellend is de houding van de ring. zy helpt er niet al tijd aan mee de boeren gerust te stellen. De hoer werkt zo hard mogeiyk, hy ziet de resultaten en I Vandaag is het 100 jaar geleden, dat in Berlijn een re volutie uitbrak. Dit feit wordt in Berlijn met demonstra ties gevierd. Een oude tekening van de barricaden in 1848. HOOFDSTUK H. De moord. Boven aan de trap stond de jongen. Op zgn blote voetjes keek hij met ogen, die groot van ontzetting waren naar de bei de mannen. „Er is een ongeluk ge beurd!' riep hij toen hij ze her kende. „Iemand heeft zo vre selijk gegild. Ik ben er wakker van geworden... ik... ik..." „Er is niets, Nico," verze kerde meneer Dupois. „We doen een spelletje en dan moet er iemand hard schreeuwen, zodat we goed kunnen horen waar hij zich verstopt heeft. Kruip maar gauw in je bed, jongen en trek je er maar niets van aan als je zo nu en dan eens hoort gillen." „We spelen meurdenaertje, legde de heer Van Heerde uit. „Zie je, als er iemand gilt, doen we nét of die vermeurd is en dan gaen we zoeken wie het gedaen heeft." De jongen keek beurtelings de mannen aan. .,Is er iemand vermoord? vroeg hg. „Jae, we gaen hém zoeken. „Mag ik mee zoeken?" „Neen, neen," zei meneer Dupois haastig, „dat kan niet, beste jongen. Wat zou je tante er wel van zeggen als ze wist, dat je uit je bed was. Ga nu slapen en doe maar net of je niks hoort, 't Is maar een spelletje." De jongen zweeg teleurge steld en ging onwillig naar zijn kamer. „We hadden een van de meisjes by hem moeten laten," zei meneer Dupois. „Geen wonder, dat hg geschrokken is." Hg liet zgn licht een ogen blik door de slaapkamer van de jongen gaan en overtuigde zich er van, dat de knaap weer in bed was gekropen. „Zul je er nu heus in biyven, Nico? Er is niets waar je van behoeft te schrikken." De jongen knikte sprakeloos en keek hen na, toen ze de ka mer uit gingen. t „Weet U hier de wég, col lega?" vroeg de heer Van Heerde. „Ik ben hier nog nooit ge weest," zei meneer Dupois, „maar we zullen het wel vin den. Laat 's kijken, deze deur" Hg opende de deur en zag in een ruime kamer het wit van een beddesprei en het marmer van een wastafel. „Is hier iemand?" vroeg hij, om zich heen ziende. „Ja," zei een zachte stem en van achter de zijwand van het bed dook een bibberend fi guurtje op. „Juffrouw Schaafsma," zei de heer Dupois glimlachend, toen het licht op haar gezicht scheen. „U is toch niet ver moord?" „Neen, neen, gelukkig niet, zei het meisje. „Is U hier alleen?" „Ja, ik geloof 't wel. Ik zag deze deur en ben hier binnen geslopen. Mag ik alstublieft met U meegaan?" „Natuurlgk," zei de heer Du pois, „we gaan de anderen zoeken." Hg stapte voor haar uit en keek het portaaltje over. „Een mooi stelletje detecti ves. Ze zien ons niet eens," zei een kraakstem. Ogenblikkelgk richtte de heer Dupois zgn zaklantaarn op een donker gordgn, dat, een nis in de muur verborg. Hg trok het terzgde en liet zgn licht over de glimlachende gezichten van vier gasten gig den. „Aha, nu hebben we er vyf. Niemand vermoord hier?" „Denkt U, dat we dan zo smakelgk zouden lachen?' vroeg de apotheker. „Kom maar mee, mevrouw Jaarsma. U heeft Uw zakdoekje geluk kig niet nodig gehad. Is er al een spoor van het ïyk ont dekt?" ./We zgn op zoek," zei de heer Van Heerde! „Weet U niet waer de misdaad onge veer gepleegd kan zijn, me vrouw Visser?" „Gunst nee," antwoordde de advocaatsvrouw. „Ik ben hier nog nooit geweest, 't Was echt griezelig. Net of iemand echt..." „Mogen we ons aansluiten?" vroeg de heer Bassing onge duldig. (Wordt vervolgd.) Over het wetsontwerp inzake de vergoeding van materiële oorlogsschade bracht de Nieuwe Rotter damse Courant het vol gende hoofdartikel: Aan het ontwerp van wet op de materiële oorlogsscha den ligt de stelling ten grondslag, dat dc schaae, wel ke aan de goederen van een deel van net Nederlandse volk door de oorlog is toe gebracht, collectief moet wor den gedragen. Dit beginsel leidt volgens de regering ech ter niet tot dc consequentie, dat over de gehele lgn ver goeding moet worden gege ven op basis van de vervan gingswaarde een standpunt, waarop wij binnenkort zullen terugkomen. Voorlopig zy op gemerkt, dat zelfs degenen, die dat standpunt niet a prio ri willen verwerpen, nog niet tevreden behoeven te zgn met het wetsontwerp en de daar op gegeven toelichting. Als niet alle materiële schade volledig wordt vergoed, zijn de vragen gerechtvaardigd: m welke mate zal zulks voor elke categorie dan wel ge schieden en op welke gron den steunen deze beslissingen? In de eerste plaats moeten zg, die te dezer zake verant- woordelgkheid zullen hebben te dragen, weten, hoe groot de schade in elke rubriek is en welk deel daarvan, wordt het ontwerp wet, van staats wege zal worden vergoed. Er is echter nog meer. Ook als men de schade voor elk onderdeel zou kennen, weet men nog niet, hoe groot de verliezen aan woningen, aan bedrijfspanden, aan Be drijfsinrichtingen, aan goede renvoorraden enz. zgn geweest in Rotterdam, hoe groot in het Grebbegebied, hoe groot in de Betuwe, hoe groot in Nijmegen, hoe groot in elk ander schadecentrum. Eerst recht tast men voorts in het duister met betrekking tot de vraag, welk percentage van de schade in al die cate gorieën voor elk gebied, dat te dezer zake als eenheid kan gelden, zal worden vergoed. Zonder zodanige gegevens kan niemand een gefundeerd oordeel over de araagwijdte van het wetsontwerp vellen. Beschikt de regering daarover in enige mate, dan behoort zy de volksvertegenwoordi ging in te lichten. Zou zy zelr daaromtrent in ver gaan de mate in het duister tasten, dan zou slechts kunnen wor den geconcludeerd, dat zy voorstelt deze uiterst belang- ryke materie ten dele in den blinde te regelen. Er kan geen twgfel over bestaan, dat te dezer zake slechts met de grootste zorgvuldigheid mag worden geoordeeld. Wanneer een groot gedeelte van het volksvermogen is vernietigd, dan is herstel slechts moge lijk in de mate en in het tempo, waarin de gemeen schap nieuwe waarden kan scheppen. De regering meent, dat daarvoor gedurende een halve eeuw jaarlijks 250.000.000 op de gewone dienst moet en dus blijk baar kan worden uitge trokken. Naast de reeds be staande lasten is dit bedrag kortweg angstaanjagend. Het dekkingsplan is dienovereen komstig huiveringwekkend. De regering acht het opbren gen van deze gelden biyk- baar mogelijk. De memorie van toelichting gaat daarvan uit als van een axioma. Ook hier ware motivering op haar plaats geweest, te meer om dat vele belanghebbendtn de voorgestelde bijdragen onvol doende achten, zodat niet slechts duidellijk moet wor den gemaakt, dét dit geld kan worden gevonden, maar ook waarom niet méér kan worden gevonden. In elk geval zal wel nie mand durven tegenspreken, dat ten overstaan van zo zware lasten de betekenis van het economisch herstel des lands meer dan ooit het kernprobleem van onze tyd blijkt te zgn. In redelgkheid mocht men dan ook verwach ten, dat de memorie van toe lichting hier principieel ver band zou leggen. Doch dit is niet het geval. Veeleer ver klaart de regering, dat geens zins slechts zij voor een te gemoetkoming in aanmerking worden gebracht, wier be schadigde of verloren gegane foederenmet het oog op de elangen van de gemeenschap hersteld of door nieuwe ver vangen dienen te worden. Dit betekent in nuchtere' taal, dat, terwijl een gedeelte van de schade onvergoed zal blij ven, de gelden ten dele zul len worden gebruikt voor doeleinden, waarmede het nationaal herstel niet in de eerste plaats zal zgn gediend. Het derde lid van artikel 71 van het ontwerp sluit met zoveel woorden van bepaalde faciliteiten ondernemingen Vit, welker bedrijfsvermogen in de zin der Ondememings- belasting 1942 voor het be lastingjaar 1947 meer dan 500.000 bedraagt. Men late zich door dit bedrag niet mis leiden: het begrip bedrijfsver mogen in de zin van deze be lasting brengt mede, dat het waarlgk met alleen bepaald grote bedrijven zgn, waaraan de Staat hiermede de helpen de hand weigert, ook als zy voor de nationale economie van de hoogste waarde zyn. Dat deze maatstaf in dezelf de bepaling we) incidenteel wordt aangelegd voor kleine re ondernemingen, is een be- wys te meer voor het ontbre ken van een vaste liin in de rehele regeling. Welke deze lgn zou moeten zijn zullen wij in een volgend artikel trach ten uiteen te zetten.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1948 | | pagina 5