Autonomie voor
de West
Vrije bonnen-handel
Zeilend schoolschip
'i't
Fruitteelt in België
LEZERS SCHRIJVEN
Nederlandse pioniers
in Frankrijk
TWEEDE BLAD
PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT
DONDERDAG 10 JULI 1947
Aruba voelt zich achteruitgezet. Hindostani
en Javanen vrezen verdrukking door de Creolen
Olie-eiland.
Aruba is boos, heel erg boos.
Weliswaar worden de Kreten
van verontwaardiging, die op
stegen uit de vertoornde Aru
banen, overstemd door het
rumoer rondom Batavia, maar
dat doet aan de boosheid van
het tweede olie-eiland in het
gebied der Nederlandse Antil
len niets af. De oorzaak van
een en ander vloeit voort uit
het feit, dat daar dezer dagen
enige exemplaren zijn ontvan
gen van het voor-ontwerp van
wet tot wijziging van de Cura-
gaose staatsregeling. Men is
daar zo slecht over te spreken
dat er zelf gesproken wordt
over een Aruba-los-van-Cura-
gao-beweging in de geest van
de Ambon-los-vm-Oost-Indone.
sië-beweging. Zover zal het
wel niet komen, noch op Am-
bon noch op Aruba, maar het
is niettemin goed de symptonen
te signaleren.
De thans voorgestelde staats,
regeling, uitvloeisel van het
streven naar autonomie in de
West, voorziet in een volksver
tegenwoordiging van 21 leden,
waarvan 11 voor Curagao, 7
voor Aruba, 2 voor Bonaire en
1 voor de drie eilanden St.
Maarten, St. Eustatius en Saba
tezamen. Dat is een oneerlijke
verdeling, meent men op Aru
ba, dat evenals het eiland
Curagao een reusachtig olie-
raffinaderybedrijf heeft gekre
gen in de loop der jaren, ten
gevolge waarvan het zich op
één lijn meent te mogen stel
len met zijn oudere broeder-
in-de-olie. Er is weliswaar nog
enig verschil in bevolkingsaan
tal 80.000 tegen 50.000
maar dat betekent niets, vol
gens de Arubanen. Zij zijn er
trouwens van overtuigd, dat
zij weldra Curagao zullen voor.
bystreven. Aruba heeft een
Amerikaans bedrijf op zijn bo
dem, Curagao een Nederlands-
Engels; het schijnt, dat, de
roem van het grote Amerika
begint af te stralen op het
kleine Aruba
PROTESTEN
Er worden nu weer protest
vergaderingen gehouden, zoals
dat al eerder is gebeurd. En
mr. dr. M. P. da Costa Comes,
de vertegenwoordiger van de
Antillen bij de minister van
Overzeese gebiedsdelen, die te
ruggevlogen is naar Willem
stad om daar het voor-ont
werp van wet toe te lichten,
zal het wel hard te verduren
hebben op Aruba. Maar mis
schien weet dr. H. J. Friede-
ricy, hoofd van de afdeling
Staatkundige Hervormingen v.
het departement van Overzee
se Gebiedsdelen, die met mr.
Th. H. Bot, de ambtenaar van
deze afdeling, die zich in het
bijzonder met de West heeft
bezig gehouden, op het ogen
blik grinds vertoeft, het verlos
sende woord te spreken. Er is
nl. nog een twistvraag: is één
vertegenwoordiger voor de drie
kleinste eilanden (samen 4000
inwoners) voldoende of mogen
zfi aanspraak maken op twee,
evenals Bonaire met 6000 in
woners? Êén meer zou beteke
nen één minder voor het eiland
Curagao. Welke modus er ge
vonden zal worden zullen wij
over enige tijd vernemen als
de adviezen van de Antillen in
Den Haag zijn binnengekomen.
BOTSINGEN.
Overigens zullen dr. Frie-
dericy en mr. Bot ook in Su
riname nog wel op enige
moeilijkheden stuiten, als zij
dezer dagen overvliegen van
Willemstad naar Paramaribo.
Daar liggen de zaken heel
anders. Er is daar geen spra
ke van botsingen tussen ver
schillende gebieden, maar tus
sen verschillende volksgroe
pen. Daar toch leven 70.000
Creolen, 55.000 Hindostani
(Br. Indiërs) en 35.000 Java
nen, benevens 20.000 blanken,
bosnegers, Indianen, Chinezen,
Syriërs en andere kleine
volksgroepen. Daar er thans
een census- en capaciteits
kiesrecht heerst hebben alleen
de Creolen, die belasting be
talen en de Nederlandse taal
spreken, gekozen vertegen
woordigers in de Staten. Van-
Het Hoofd van de P.R.A.,
Lange Voorhout 13 te 's-Gra-
venhage, verzoekt nadere in
lichtingen betreffende:
ALBERT EENINK,
geboren 15 Maart 1907 te Rot
terdam, voorheen Hoofdre
chercheur der Staatsrecherche,
vanaf 14 December 1942. Ge
detacheerd geweest bij de
Sicherheitspolizei (Sipo Grup-
V.B.d.S.) voor de zgn.
chwarzschlachtungen (clan
destiene slachtingen)
daar, dat de Surinaamse staats
regeling in 1936 zodanig is
gewijzigd, dat er naast de 10
fekozen nog 5 benoemde le
en zitting hebben in het
parlement. Deze 5 vertegen
woordigen dan de niet-Creool-
se bevolking, d.w.z. 51 pet.
van het totaal.
DE MEERDERHEID.
Is deze verhouding al
scheef, zij dreigt nog schever
te worden als de in meerder
heid Creoolse Statenleden de
vrije hand krijgen in het
vaststellen van een alge
meen kiesrecht. Zij kun
nen dan, als zij kwaad wil
len, de oude toestand herstel
len en dus de meerderheid
van de bevolking buiten de
staten houden. Dat beoogt
het wetsontwerp wel niet,
maar dat vrezen de Hindo
stani en de Javanen. Zij
zullen van de vertegenwoor
digers der Nederlandse rege
ring zeker waarborgen ver
langen voor een waarlijk de
mocratische regeling.
Verwacht wordt, dat de
voorontwerpen over een week
of drie, vier terug zullen zijn
in Den Haag, vergezeld van
de officiële adviezen der bei
de statencollege's en wellicht
ook van andere (ongevraag
de) op- en aanmerkingen. Ook
de heren Friedericy en Bot
zullen dan terug zijn, even
als dr. da Costa Gomez. Pas
na verwerkelijking van dit
materiaal kunnen de defini
tieve wetsontwerpen geredi
geerd worden.
Millioenen verdiend
aan Duitsers.
Dinsdag deed het Amster
damse Bijzonder Gerechtshof
uitspraak tegen de firmanten
van de Nederlandse Basalt Mij
te Bloemendaal, die in Mei
1940 zijn gezwicht voor de
druk van de Duitsers en se
dertdien een groot aandeel
hadden in de werkzaamheden
welke de Duitse weermacht in
ons land deed uitvoeren, als
het aanleggen van vliegvel
den, bouwen van bunkers,
hangars enz. In totaal werd
een omzet bereikt van
22.000.000 en een winst be
haald van 2.500.000.
De hoofddirecteur, de 69-ja-
rige S. D. Prins, werd ver
oordeeld tot een gevangenis
straf voor de tijd van 1 jaar
en 4 maanden met aftrek; te
gen diens zoon, H. D. Prins,
luidde het vonnis 2 jaar met
aftrek en tegen de derde fir
mant, L. A. W. van Zanten,
3 jaar gevangenisstraf met af
trek, met de bijkomende ont
zettingen.
Landbouwprijzen-index.
Op basis 1924/'25—1928/
29 100 waren volgens een
overzicht in het laatste
maandschrift van het C.B.v.
d.S. de indexcijfers van de
prijzen van de akkerbouw en
veeteeltproducten en kunst
meststoffen, als volgt:
Akkerbouwproducten: oogst
jaar 1938/'39 62, oogstjaar
1945/'46 138, Maart 1946
140, Sept. '46 158, en Maart
1947 177 en van veeteeltpro
ducten: oogstjaar 1938/'39,
64, oogstjaar 1945/'46 150,
Maart '46 154, Sept. '46 175
en Maart 1947 170 en van
Tol bij Warmond moet
geboycot worden.
Warmond is van Den
Haag en Leiden uit
langs de rechtstreekse
weg alleen via de tol
bjj het Warmonderhek
te bereiken. De K.N.A.
C. adviseert al het ver
keer uit Zuidelijke rich
ting een omweg te ma
ken van 1*6 k 2 km.,
en wel door de rijksweg
naar Amsterdam te
volgen tot ongeveer 1
km. voorbij de afsplit
sing naar Haarlem en
vandaar rechts af te
slaan. Deze route is
veel beter dan de tol
weg. De K.N.A.C. acht
boycot het meest effec
tieve middel om de tol
heffing ten spoedigste
te doen verdwijnen.
HERBOUW WESTKAPELLE.
In Uw artikel van 28 Juni
over het bezoek van Minister
Neher las ik met verbazing de
passage over het bezoek aan
Westkapelle, waarbij volgens
het artikel de minister ver
klaarde, zeer onder de indruk
te zijn van de vorderingen in
de herbouw.
Inderdaad vordert de her
bouw, doch moeizaam. Dat
hiervoor veel oorzaken zijn,
weten we en we willen het
daarover nu niet hebben.
Wanneer echter van de ruim
400 te bouwen woningen nu
nog niet één klaar is en een
30-tal langzaam verrijzen en
misschien dit jaar klaar ko
men, en de minister is hier
van al onder de indruk, dan
vrees ik, wanneer die indruk
meegaat naar den Haag, voor
de verdere bouw het ergste;
Is het niet zo, dan had dit
beter niet gezegd kunnen wor
den. Aan mooie woorden heb
ben we niets.
P. MINDERHOUD.
Soepeler distributiestelsel in onderzoek bij het
dep. van Economische Zaken.
Wat is toelaatbaar
(Van onze parlementaire
redacteur.)
Aan het departement van
Economische Zaken is het
vraagstuk in studie genomen
van het legaliseren van de
bonnenhandel, m.a-w. om tot
wettelijk toelaatbaar te ver
klaren, dat men zijn teveel
aan bonnen verkoopt. Dat dit
zou leiden naar een aanmerke
lijk soepeler distributie-sys
teem en een voor velen wel
kome verruiming van moge
lijkheden, ligt wel voor de
hand, omdat op deze wijze
meer aanpassing aan be
hoeften wordt verkregen.
Maar er zijn natuurlijk ook
bedenkelijke kanten aan het
plan en het voor en tegen
wordt dan ook ernstig bestu
deerd, terwijl men zoveel mo
gelijk wil nagaan, hoe de
volksmening in deze wel is.
ZWARTE HANDEL.
Als een der grote doelen zou
allereerst gelden: het defini
tief nekken van de zwarte
handel. De toestand is nu
eenmaal zo, dat voor geld (en
zonder „goede woorden!") al
les „zwart" te verkrijgen is,
wat men maar hebben wil,
er wordt op grote schaal met
bonnen geknoeid, waardoor
parasiterende „groot-hande
laren" in bonnen stromen geld
in de wacht slepen jen de
„marktprijs" veel hoger is
dan hij normaliter zou zijn,
als iedereen zijn teveel aan
bonnen gewoon van de hand
kon doen. Nu kan men zeg
gen, dat de rantsoenen toch
weinig „surplus" overlaten,
doch dat is niet altnd juist.
Gezinnen met veel kinderen
hebben vaak melk teveel; in
andere gevallen wordt - het
broodrantsoen niet opgemaakt
en een derde gebruikt weinig
suiker en houdt nu en dan
een bonnetje over. Thans is
ook het ruilen van bonnen
verboden, zodat iemand, die
voor suiker liever boter heeft,
niet openlijk mag marchan
deren. Is de bonnenhandel vrij,
dan kan men rustig verkopen
wat men missen wil en daar
voor andere bonnen krijgen.
HET VERBRUIK.
Dat door het vrijgeven van
de bonnenhandel het officiële
let wel: officiële ver
bruik zal toenemen, is niet
onwaarschijnlijk en dat wordt
ten departemente ook wel be
seft, doch het neerdrukken
van de zwarte handel biedt
I daartegenover weer grote
consumptieve voordelen. Alleen
ten aanzien van de textiel-
voorziening vree3t men van
het toestaan van bonnenhan
del ernstiger complicaties,
maar vooral sociale misstan
den. En nu komen wn op de
ideële zijde van de kwestie,
namelijk of het goed is open
lijk toe te staan, dat wie het
betalen kan zich dingen kan
verschaffen, welke de econo-
misch-zwakkere waarschijnlijk
wel gaarne zou willen heb
ben, maar afstaat uit gebrek
aan geld.
Nu is het een feit, dat er
altijd verschil in welstand is
geweest en in normale tijden,
toen er geen distributie was,
kocht iedereen naar de mate
van zijn inkomen. Thans is
het zo, dat het op de bon
aanwijzen van een artikel de
krachtige suggestie wekt, dat
het nu ook noodzakelijk is het
artikel te kopen, omdat men
het doen „verlopen" van een
bonnetje als een vreselijke
zonde beschouwt.
NIET GEMAKKELIJK.
De oplossing van het thans
ten departemente in studie
zijnde vraagstuk is inderdaad
niet gemakkelijk, maar men
voelt terdege, dat het nu
geldende distributie-systeem
vaak te star werkt en daar
om zoekt men naar verbete
ring, hoewel en dat con
stateerden wij niet zonder
zekere vreugde men van
de redenering uitgaat, dat het
waarschijnlijkniet de
moeite waard meer is om te
komen tot een geheel nieuwe
opzet der distributie, bijv. in
de trant van Engeland, waar
een soort universeel bonnen
systeem wordt gehuldigd met
coupons, welke voor diverse
zaken kunnen worden be
steed, meer in de geest onzer
textielpunten dus. Op die ma
nier is het mogelijk, tot snel
wisselende waardering van
waren en goederen te komen,
naar de mate der voorraden,
zodat o.a. in de zomer meer
kolen kunnen worden ingesla
gen dan 's winters. Toch
wordt de mogelijkheid van in
voering van dit systeem wel
bestudeerd, doch aanvankelijk
heeft men gemeend dat het te
diep-ingrypend is om er „nu
nog aan te beginnen", zo zei
men ons.
Wel hoopt men zo spoedig
mogelijk een beslissing te
kunnen nemen ter zake van
het vrijgeven van de bonnen
handel en speciaal is in over
weging om in elk geval voor
een beperkt aantal artikelen
het verhandelen der desbetref
fende bonnen geoorloofd te
verklaren en dan die handel
alléén over de winkeliers te
doen lopen, zodat een bon
niet de rol van geld kan ver
vullen.
Van onzen specialen
verslaggever)
Hoewel de Nederlandse
boer in doorsnee een beter
vakman is dan z\jn Fran
se collega, is toch de
vestiging van Nederlandse
boeren in Frankrijk in ve
le gevallen op een mis
lukking uitgelopen. Onbe
kendheid met de taal, met
Franse pachtcontracten
en met Franse grondsoor
ten en het onvoldoende
rekening houden met
plaatselQke toestanden
waren hiervan dikwijls
de oorzaak.
Om die jonge boeren, die
thans in Nederland geen be
drijf kunnen krijgen te* helpen
bij hun pogingen in Frankrijk
een landbouwbedrijf te ver
werven, heeft de Veren, tot
oprichting van Volkshogescho
len in Nederland een emigra
tie-centrum gesticht in een
oud kasteel in één der prach
tigste streken van Frankrijk.
Dit kasteel, het chateau de
Méridon, heeft een rijke Fran
se markies honderd jaar ge
leden laten bouwen naar het
voorbeeld van een oud-Engel
se „Castle". Het ligt ongeveer
twintig minuten lopen van het
dorp les Chevreuse, in welk
dorp koningin Wilhelmina in
1900 haar intrek nam tijdens
haar bezoek aan de wereld
tentoonstelling te Parijs. Op
een kasteel waarvan de bezit
tingen grenzen aan die van
Méridon. behoorden Lodewyk
de XVI en koningin Marie
Antoinette vroeger tot de ge
regelde bezoekers. Ook toen
werd dit gebied met zijn bos
rijke dalen reeds tot de mooi
ste vah Frankrijk gerekend.
Maar de tijden zijn veranderd,
en de Franse adel heeft zich,
vooral na de 'eerste wereldoor
log, van zijn landgoederen te
ruggetrokken en is verhuisd
naar kleiner en geriefelijker
woningen in en om Parijs. Zo
heeft ook het chateau de Mé
ridon lange tüd geen bewoners
gehad. De drie bij het kasteel
behorende boerderijen bleven
verpacht, maar de parken en
alleeën werden verwaarloosd
Geruime tijd waren de bureaux
van een Franse verzekerings
maatschappij op Méridon ge
vestigd; later huisden er
Duitsers en weer later Ameri
kanen. Nadat het enige tijd
als herstellingsoord voor on
dervoede kinderen uit Noord-
Brabant was gebruikt, diende
het na de capitulatie als door
gangskamp voor uit Duitsland
via Frankrijk naar Nederland
terugkerende „verplaatste per-
Via het departement van
sociale zaken en met behulp
van het departement van on
derwijs werd de volkshoge
school In Bakkeveen tenslotte
huurder van het gebouw plus
inventaris, park en tuiniers
woning voor 14 zak tarwe per
maand. Het is in Frankrijk
namelijk gebruikelijk de pacht
te bepalen per hl. tarwe. Dit
was in dit geval echter een
strop, daar de tarwenrijs
sinds het ingaan van de huur
in Januari 1946 meer dan ver
dubbeld is. Een andere strop
was het voor het emigratie
centrum Méridon, dat na de
bezuinigingsreorganisatie van
het ministerie van Onderwijs
de in het jaar 1946 ontvangen
subsidie voor 1947 niet meer
werd verleend.
Thans probeert Méridon zich
zelf te bedruipen. Van het
geld, dat de emigranten bij dc
boeren in de omtrek verdienen,
komt een groot deel in de kas
van Méridon terecht Er wordt
zeer zuinig met dit zuurver
diende geld omgegaan en ter
wijl de heren van allerlei min
of meer officiële immigratie
instanties in Parijs in luxe
auto's rondrijden, lopen de
Méridonezen kilometers te
voet af om brood bij de goed
koopste bakker te kragen.
Doch hoewel van elke postzegel
het nuttig effect wordt afge
wogen tegen de prijs ervan,
constateert men elke maand
weer een tekort, waarvoor de
volkshogeschool te Bakkeveen
aansprakelijk is.
PIONIERS OP
DE SCHOOLBANKEN
Op Méridon worden boeren
en landarbeiders, die zich blij
vend in Frankrijk willen ves
tigen, in een driemaandse cur-
Het is geheel uit de tijd.
Nieuwe eisen.
(Van onze speciale
verslaggever).
Terwijl de Nationale Ver
eniging „Het Zeilend School
schip" het ministerie van ver
keer en waterstaat tracht over
te halen voor Nederland een
clipper van de Duitse koop
vaardijvloot in de wacht te
slepen, teneinde die ter be
schikking te stellen van de
opleiding onzer toekomstige
zeelieden, verklaarde men ons
op het ministerie van onder
wijs, kunsten en wetenschap
pen, waaronder de inspectie
van het zeevaartkundig on
derwijs ressorteert, niets te
voelen voor zeilende school-
schepen. Men begint immers
ook niet, zo redeneert men
daar blijkbaar, met te leren
paardrijden als men taxi
chauffeur wil worden.
Of daarmee het laatste en
beslissende woord over de op
leiding voor de koopvaardij
gesproken is, valt te betwijfe
len, maar een feit is, dat in
scheepvaartkringen de laatste
jaren steeds weer bepaalde
geruchten de ronde doen,
waarmee de suggestie wordt
gewekt, dat de opleiding van
onze zeelui en speciaal die der
stuurlieden niet meer aan alle
eisen voldoet.
GEEN ACHTEKUÏTGANG.
In verband met deze ge
ruchten en met het gevaar,
dat er in schuilt, hebben wij
ons op de hoogte gesteld,
welke mening hierover heerst
in de kringen der reders en
van hen die direct met het
zeevaartkundig onderwijs te
maken hebben, in casu leraren
en directeuren van zeevaart
scholen, examinandi der
stuurliedenexamens en de in
spectie van het zeevaartkun
dig onderwijs.
Zonder uitzondering kregen
wij op onze vragen ten ant
woord, dat er geen sprake is
van achteruitgang en dat er
geen enkele reden is tot onge
rustheid. De Nederlandse zee
lui zijn, zo verklaarde men
zeer beslist, zeer goed voor
hun taak berekend. Niet voor
niets stelt men zich in ver
schillende landen op de hoog
te van de methode, welke in
Nederland bij het nautisch
onderwijs wordt gevolgd. Wij
zouden kunnen volstaan met
het vermelden van dit oordeel,
ware er niet die andere kwes
tie weer aan de orde geko
men: het zeilend schoolschip.
DE REDERS.
Tot 1940 had het streven
„Wanneer zich bij mjj
nieuwe leerlingen ko
men aanmelden, dan
vraag ik hun eerst of ze
niet liever iets anders
willen worden dan boer",
verklaarde onlangs een
directeur van een der
vele Nederlandse land-
bouw-winterscholen, tij
dens een excursie naar
het Nederlandse emigra
tie-centrum Méridon in
Noord-Frankrijk. Deze
landbouwleeraar kwam
naar N.-Frankrijk om te
onderzoeken of er daar
misschien plaats was
voor zijn vele afgestu
deerde leerlingen, die in
Nederland tevergeefs 'n
eigen bedrijf trachten te
krijgen. Het aantal jon
ge Nederlandse boeren
dat momenteel een be
drijf zoekt, wordt ge
schat op 50.000 k 70.000.
Ze zijn misschien wel de
best onderlegde en meest
vakkundige landbouwers
ter wereld. Ze hebben
liefde voor hun beroep.
Maar binnen de enge
Nederlandse grenzen is
voor allen geen plaats.
Ze willen en moeten er
uit. Een onzer medewer
kers, die ook de boven
genoemde excursie naar
Méridon meemaakte,
schreef voor ons een vijf
tal artikelen over de
daar opgedane ervarin
gen.
sus in de Franse Iandbouw-
toestanden ingewijd. Een Ne
derlandse landbouwingenieur
brengt hen op de hoogte met
het Franse recht en met lonen
en prijzen; hij wijst op de vele
in Frankrijk voorkomende be-
drijsfstypes en de mogelijkhe
den daarvan.
De moeilijkste lessen zijn
voor de emigranten, die meest
ouder zijn dan 22 jaar en
waarvan velen na de lagere
school nog slechts wat lager
landbouwonderwijs hebben ge
noten, die in de Franse taal.
Hierin krijgen ze les van een
der beste leraressen met acte
M.O. Frans, die Nederland
kent, namelijk van de directri
ce van Méridon, mej. A. E.
Oosterlee. Toen mej, Ooster-
lee pas was afgestudeerd,
werd zij uitverkoren de toen
tienjarige prinses Juliana de
Franse taal te leren. Acht jaar
lang heeft zij medegewerkt
aan de vorming van onze toe
komstige landsvrouwe. Thans
leert ze Nederlandse pioniers,
van de voorstanders van het
schoolschip weinig kans op
slagen, daar de directies der
grote stoomvaartmaatschap
pijen er weinig of niets voor
voelden. Alleen de Rotterdam
se Lloyd heeft plannen ont
worpen tot het in de vaart
brengen van een dergelijk
schip. Deze plannen konden
echter niet worden uitgevoerd,
daar de medewerking der an
dere rederijer, niet kon wor
den verkregen. Vooral niet
meer in deze tijd, nu de the-
orethische en practische zee
vaartkunde steeds meer wordt
beheerst door wetenschap en
techniek (echolood, radar, ra
diopeilingen enz.)
IN NOORWEGEN.
Men verwees ons in dit ver
band naar de uitlatingen van
de inspecteur van het zee
vaartkundig onderwijs in
Noorwegen, die kortgeleden in
Nederland is geweest om zich
op de hoogte te stellen van de
gang van zaken hier. Noorwe
gen bezit drie zeilende school-
schepen. Van een wettelijke
verplichting om een reis op
een dezer schepen te maken is
hier echter geen sprake. De
belangstelling van de aan
staande stuurlieden voor deze
zeilschepen is zeer gering en
dikwijls kost het grote moeite
ze volledig bemand te krijgen.
De ervaring heeft bovendien
uitgewezen, aldus deze des
kundige, dat de stuurlieden,
die op een J.er zeilschepen
hadden gevaren, in geen geval
bekwamer, handiger of flinker
waren dan hun collega's, die
uitsluitend op stoom- en mo
torschepen hadden gevaren.
Hy verklaarde verder, dat in
Noorwegen de meeste reders
en zij, die bij het zeevaartkun
dig onderwijs waren betrok
ken, weinig of geen heil zien
in deze zeilende schoolsche-
pen. Dit overigens in tegen
stelling tot Zweden, waar de
„Abraham Reydberg", aan
boord waarvan Zweedse
stuurlui worden opgeleid, zeer
populair is. Ook de Polen en
Denen varen nog graag, al is
door de ramp van de „Dan-
mark", die met vijftig jon
gens aan boord verging, de'
geestdrift wel getemperd.
voorbijgaan
U PERMITTEERT?
U permitteert?" 'n Heer
schuift aan m'n tafeltje. Zijn
haar is vettig op zijn hoofd
geplakt. Hij is lang, slank en
goed verzorgd. In een voetbal
wedstrijd zal hij ongetwijfeld
de sympathie van het' publiek
genieten.
Aan de haastig toegeschoten
kellner bestelt hjj met het
vakundig air van de verwen
de café-bezoeker een borrel
en een biertje. De kellner ver
dwijnt Hy buigt zy'n glimmen
de haren naar mij.
„U permitteert?, maar heeft
U misschien een vuurtje voor
me?"
Ik geef mijn lucifers.
„Mag ik misschien even Uw
potlood gebruiken?"
Ik reik hem mijn zilveren
vulpotlood over en duik weg
achter het kamerdebat
Op een bierviltje begint de
heer zwaarwichtige notities te
maken met veel nullen.
Naar menselijke berekenin
gen schijnt hij op de beurs
thuis te horen. Nerveus begint
hij in een zakagenda te snuf
felen.
Ik vermoed een drama.
„U excuseert me een ogen
blik" vraagt de man beleefd
en verdwijnt in een telefoon
cel. Ik duik weer in het ka
merdebat.
„Meneer", kucht de kellner
discreet achter mijn stoel.
Het dringt tot me door dat
de heer verdwenen is, verdwe
nen met mijn lucifers en vul
potlood.
Om schandaal te voorkomen
betaal ik de rekening.
RENARD.
De export.
De fruitteelt in België om
vat dit jaar, naar het Juli-nr.
van het Belgische blad van
„Cultuur en Handel" mede
deelt, een oppervlakte van
70.000 ha. Deze teelt geeft aan
ongeveer 25.000 personen
rechtstreeks arbeid en inkom
sten. De totale opbrengst
wordt in 1947 geschat op: 30
mill, kg kersen, 10 mill. kg.
fruit, 30 mill. kg. pruimen,
100 mill. kg. peren en 240
mill. kg. apoelen. Deze hoe
veelheden kunnen bijlange
niet in eigen land geplaatst
worden. Export is dus nodig
en ook reeds begonnen en wel
o.m. naar Engeland en Neder
land. De fruitopbrengst is dit
jaar groot. Er zijn kersebo
men, welke 500 tot 700 kg.
droegen. Van sommige appel
soorten (Keuleman) wordt de
opbrengst per boom geschat
op 1200 kg. Te St. Truiden,
met Borgloon, het centrum
van de Belgisch-Limburgse
fruitteelt, werden de kersen
verkocht voor 3 k 4 frs. per
kg., terwijl de kostprijs 6 frs.
is. Aangaande het export-
vraagstuk schrijft het blad o.
m.: „Ondertussen is de export
van kersen dan toch begonnen
en mooie hoeveelheden ver
trokken naar Holland en En
geland, zelfs per vliegtuig.
Van nu aan moeten echter
reeds maatregelen getroffen
worden om de uitvoer van pe
ren en appelen te regelen. In
dien de regering door massale
invoer aan de kwekers de con
currentie van buitenlands
in een uiterst primitief inge
richt kasteel in het hartje van
Frankrijk de Franse benamin
gen van de onderdelen van
maaimachine en zelfbinder,
van ploeg en landbouwtractor.
Ze leert deze boerenzoons en
landarbeiders hoe ze in het
Frans de weg moeten vragen
hoe ze moeten telefoneren en
wat ze moeten zeggen, wan
neer ze een spoorkaartje of
een sigaret willen kopen.
EEN TEHUIS
IN DE VREEMDE
Maar daarnaast is mademoi
selle Oosterlee, die zich niet
graag directrice van Méridon
hoort noemen (dat is haar te
deftig) een moeder voor de
jonge emigranten. Deze wis
selen telkens een week theorie
met een week practijk af, en
als ze in dle week practijk
wat ad te hard met de niet
erg sociaalvoelende grote
Franse (of Belgische of Ne
derlandse) boeren uit de om
geving van Méridon in aanra
king zijn gekomen, wat
vooral voor de boerenzoons
soms een zware teleurstelling
betekent dan is het juf
frouw Oosterlee die hen moed
inspreekt en hen aanzet toch
vol te houden. Want voordat
een Nederlander een eigen be
drijf in Frankrijk kan leiden,
moet hjj een harde leerschool
doorlopen. Maar zjj die vol
houden hebben kansen als
nergens in Nederland. Dat be
wijzen de ruim driehonderd
Nederlandse boeren, die, vaak
met niets begonnen, thans me
rendeels tot de meest welge
stelde van Frankrijk behoren.
fruit oplegt, is het redelijk, dat
ze hun de hand gunt zich te
verdedigen door vrije uitvoer
toe te laten."
En verder nog: „De Belgische
fruitteelt staat niet ten achter
bij het buitenland, is zelfs veel
verder gevorderd dan in tal
rijke andere landen. Welis
waar is de verkoop nog niet
voldoende georganiseerd, doch
hieraan wordt nu actief ge
werkt. Het was niet mogelijk
dit rationeel te organiseren,
vooraleer er voldoende hoe
veelheden prima fruit waren.
Nu is dat fruit er en kan op
commerciële wijze gesorteerd,
verpakt en geexporteerd wor
den."
HET ACHTSTE LEERJAAR.
Aan het antwoord van de
minister van onderwijs op
het verslag van de commissie
van rapporteurs der Tweede
Kamer over het wetsontwerp
„wijziging van de leerplicht
wet" is het volgende ontleend:
De bij de mondelinge be
raadslagingen geopperde ge
dachte om, nu ten gevolge van
de bezetting het peil van het
onderwijs in het algemeen ge
daald is, in het achtste leer
jaar in de overgangstijd ge
woon in plaats van voortgezet
gewoon lager onderwijs te ge
ven, ontmoet bij de minister
ernstige bezwaren. Voor de
leerlingen van die leeftijd
gaat er van het gewoon lager
onderwijs zeer weinig aan
trekkingskracht uit. Het ge
volg zou dan ook naar zijn
mening zeker zijn, dat het
schoolverzuim in het achtste
leerjaar even groot zou blij
ven als thans, met alle fu
neste gevolgen van dien. Bo
vendien worden bij doorvoe
ring van een dergelijke maat
regel, ook de leerlingen, die
reeds voldoende onderwijs
hebben genoten, gedwongen
lager onderwijs te blijven vol
gen. Zij zouden dan practisch
een herhaling krijgen van het
onderwijs, dat zij vroeger
reeds hadden genoten.
Op grond van een en ander
is de minister daarom van
oordeel, dat het juister is de
leerplicht voor het achtste
leerjaar voor enkele jaren op
te schorten. In deze jaren kan
dan het eventuële schoolver
zuim krachtig worden aange
pakt en de eerbied voor de
wet worden hersteld. Te meer
bestaat er hiervoor naar zijn
mening reden, nu de organisa
tie van het voortgezet gewoon
lager onderwijs nog niet vast
staat.
DE SLAG OM STALINGRAD.
Met de opname van de film
De slag om Stalingrad" is
een begin gemaakt. Aan deze
olprent, die op de historische
•nevelden wordt opgenomen,
•rken 40.000 mensen mee. De
■'■natie te Stalingrad wordt
nauwkeurig gereconstrueerd.