Deviezensmokkelaars Amerika's graanuitvoer Smokkelaars en kommiezen in Zeeuwsch-VIaanderen STEMMEN UIT DE KERKEN. Arthur Koestier: Thieves in the Night" ondermijnen onze gulden Ju H. Even peultjes TWEEDE BLAD PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 26 April 1947 Duizenden reizigers maken er zich schuldig aan Douane is waakzaam. (Van onzen specialen verslaggever.) Het ïs een even bedroevend, als onmiskenbaar verschijnsel, dat heel wat luchtpassagiers, zoowel mannelijke als vrouwe lijke, in het vliegtuig naar Lon den of New-York trachten te stappen, getooid met kostbare juweelen, die zij zoo juist in de Kalverstraat hebben aange schaft met geen ander doel dan om ze zoo spoedig moge lijk bij een Londenschen of een New-Yorkschen juwelier in ponden of dollars om te zetten, teneinde daarmee voor zich privé het een en ander aan te schaffen: een paar costuums of toiletjes, een dozijn nylons, een fototoestel, een horloge... DEVIEZEN „OP DE BON". Maar is dat dan zoo slecht? Er is een tijd geweest, waar in iedereen waar dan ook voor zijn eigen geld kon koopen wat hij wilde. Niemand zou ^ich daarmee bemoeien. Waarom ook? Het was een privé-aan- gelegenheid. Dat is het nü niet meer. Wie thans binnenslands iets koopen wil moet rekening houden met de mogelijkheid, dat iemand anders misschien dringender verlegen zit om hetgeen hij verlangt; en als hij dat niet doet waakt de distributiewet geving wel voor een min of meer rechtvaardige verdeeling. En wie zich buitenslands iets aanschaffen wil moet rekening houden met het feit, dat daar voor buitenlandsch geld noodig is. Dat heeft Nederland niet of nauwelijks; gelukkig echter zorgen onze exportbedrijven er voor, dat wrj d.w.z. het Ne- derlandsche bedrijfsleven in zijn geheel voortdurend vor deringen hebben op buitenland- sche firma's. Met die vorderin gen worden dan de meest- noodzakelijke Nederlandsche aankoopen in het buitenland betaald. En dat noemt men dan deviezenverkeer. Ook de viezen echter zijn, omdat er nu eenmaal een tekort is, „op de bon". Juist omdat er zoo'n schreeu wend tekort aan is dringt de wenschelijkheid zich op van elke vorm van export aan de overheid opgave te doen, opdat de opbrengst daarvan ten goe de komt aan nuttige doelein den. Vandaar, dat het in deze omstandigheden niet aangaat met een ring van 2000 gulden naar Engeland te vliegen, het ding daar voor zegge 200 pond sterling te verkoopen en dat bedrag dan ten eigen bate aan te wenden. Voor die 200 pond had iets anders gekocht kun nen worden. ZE KENNEN DE TRUCJES. De douane-ambtenaren op Schiphol hebben niet alleen ge leerd te letten op de sieraden aan de vingers en de polsen en om de halzen der luchtreizi gers en -reizigsters, zij kennen zoo langzamerhand alle trucjes om, in welke vorm ook, devie zen te smokkelen. Trouwens, ook hun collega's die de scheepspassagiers in de zeeha vens controleeren, en de com miezen aan de grensstations der Spoorwegen en aan de pos ten langs de internationale autowegen weten er van mee te praten. Tezamen moeten er elke dag een drieduizend menschen deze controleerende ambtenaren passeeren, want het verkeer over de grenzen heeft zich on danks alle beperkende maatre gelen al weer tot die frequen tie in beider richtingen uitge breid. De droeve ervaring heeft geleerd, dat het meerendeel van die drieduizend elke dag tracht meer geld of geldswaar dige goederen over de grens te brengen dan door de overheid geoorloofd is. Slechts weinigen zijn fatsoenltfk-uit-eigen-bewe- ging. De meesten probeeren of het lukt, vinden het een „good sport" als het lukt en kankeren op de regeering als zjj tegen de lamp vliegen. De deviezensmokkelaars vor men een groot gevaar voor ons land, daar zij stelselmatig de waarde van de gulden onder mijnen. Elke over de Belgische grens gesmokkelde gulden, die op de zwarte markt te Brus sel acht franken in plaats van zestien opbrengt, heeft tqn ge volge, dat een Belgische zwar te handelaar voor twee kwart jes over een gulden kan be schikken. Al die ongezonde verschijnselen verdwijnen na tuurlijk als er eenmaal weer van alles volop is, maar die toestand zal des te langer uit bleven naarmate de deviezen- maatregelen door des te meer reizigers gesaboteerd worden. Het geschiedt op zoo'n groo- te schaalzelfs, dat minister Lieftinck van zijn naaste me dewerkers al meermalen de raad heeft gekregen een rigo- reus reisverbod uit te lokken. Dat zou hoögst onaangenaam zijn, maar als bijna elke toeris ten- of zakenreis in de prac- tijk een smokkel-affairetje wordt, kunnen al die grens- overschrijders niet anders doen dan met Tyl Uilenspiegel dee moedig te verklaren: „Ik heb het er naar gemaakt!". De Italiaansche consti- tueerende vergadering heeft in beginsel aanvaard, dat echt scheiding door de nieuwe grondwet niet zal worden uit gesloten. Zonder trouwring op reis Wie een der passage kantoren der K.L.M. be treedt wordt daar ge troffen door de mededee- ling, dat men verzocht wordt zijn gouden ringen en andere kostbare sie raden af te geven alvo rens een reis te begin nen, die tot over de grenzen van ons vader land reikt. Toch is het verre van onze luchtvaartmaat schappij te bevorderen, dat de vrouwen van al die zakenlieden, die be sognes in het buitenland hebben, zich ongerust gaan maken over het ge drag harer echtgenooten. Met de moraal heeft de hier bedoelde mededee- ling dan ook niets te maken. Zij spruit voort uitde leegte van 's lands schatkist, waar over minister Lieftinck zoo zorgvuldig waakt. MICROFILMS VOOR UNIVERSITEITS BIBLIOTHEEK. De Amsterdamsche Univer siteitsbibliotheek heeft een gift ontvangen, die waardevol ler is dan het uiterlijk doet vermoeden. De heer Cedric Hentschel, directeur van de British Council, overhandig de aan den bibliothecaris, mr. de la FontaineVerwey, een klein doosje, zoo groot als een pondspak suiker. Dit doosje bevatte microfilms van de lijsten met indices en inhouds opgave voor 19401945 van ongeveer 60 wetenschappelijke tijdschriften, die in Engeland zijn verschenen. De behandel de onderwerpen zijn bouw, kunst, techniek, landbouw, chemie, biologie en de gees telijke wetenschappen. De Royal Society of medi- cins in Londen verschafte het speciale apparaat, dat noodig is om de films te kunnen le zen. De beroemde Cana- deesche vjjfling wórdt de volgende maand dertien jaar.^Het zijn reeds heele jongeda mes geworden, zoo als men op deze foto kan zien, welke ge maakt werd op de bruiloft van een ou deren broer. DE STRIJD OM DE AFZETGEBIEDEN. Tegen Argentinië. (Van een U.P.-correspondent.) De Amerikaansche graan- export is sinds 1945 negen maal zoo groot als in de voor- oorlogsche jaren 1935/'36 en in regeeringskringen te Washing ton overweegt men om de hui dige exportmarkten te behou den en het uitvoerepfer bijna even hoog te houden als thans. Dit zou met zich meebrengen dat de importeerende landen VILLABEWONERS IN KOEWACHT. CZ 1 voorbijgaan 1 De begeerte Hij stond zeker al 10 mi nuten in de étalage van de drogist te gluren, 'n Klein mager jochie met een broek, die net iets te lang was voor een kereltje als hij. Zou be ter hebben gepast bij zijn oudere broer. Eindelijk stapte hij naar binnen. Mistroostig zag ik hem weer naar buiten komen en opnieuw de wacht bij de étalage betrekken. Me delijden sloop mijn gemoed binnen, 'k Herinnerde me de dagen van mijn eigen kinds heid en rekende af met de kellner. Toen ik de straat over stak voelde ik me een graalridder in een doodgewoon grijs colbertje. „Zoo ventje", begon ik min zaam en lei mijn hand op zijn hoofd. „Wou meneer het niet geven?" Zijn spitse muizengezichtje schudde langzaam en nadruk kelijk enkele malen: Nee. „Kom dan maar eens even met mij mee", zalfde ik aarts vaderlijk en trok heb mee in de richting van de deur. Aan mijn mouw trok 'ie me terug. „Da ken nie", zei de knaap verschrikt, ,,'t Is nie te koop". „Niet te koop" verwonderde ik me. „Nee" schudde 't ventje en wees op een reclame plaat „Blonda houdt Uw haar glan zend". „Om dc meester te pesten", lachte het joch schichtig „die is zoo kaal as een kaassie" en rennend ver dween 'ie om de hoek. RENARD. Smokkelen is een sport Ergens in Zeeuwsch- Vlaan deren, op een huismuur, is op een blauwe achtergrond een enorme witte pijl geschilderd. De tekst erbij vermeld de af stand naar de Belgische grens, in kilometers nauwkeurig. Maar ook zónder bord weet men in Zeeuwsch-VIaanderen de weg naar de grens. En de beroepssmokkelaars weten, on verschillig" waar ze in de wijd heid van het Zeeuwsch-Vlaam- sche land worden neergezet, de afstand naar „de streep" tot in meters nauwkeurig. Niet alleen dat weten ze, maar ze kennen de wegen om er te komen zonder de kommiezen regelrecht in de arm te loopen. Hoe ze dat weten? De jon ge kerel -die me, ergens in een klein cafétje, het een en ander over smokkelen zou vertellen, haalt zijn schouders op. Een beetje wantrouwend. Ik moet het hem niet kwalijk nemen, maar kommiezen lezen ook de courant... Bovendien is dat voor hen niet zoo belangrijk: hoofdzaak blijft, dat ze precies weten waar op een bepaald oogenblik de kommiezen zit ten. En dan gaan ze natuurlijk langs een andere kant. Natuurlijk gebeurt het wel, dat ze er toch tegen aan tip pelen en dan blijft hef zaak om te zorgen dat ze je toch niet krijgen. Je smijt je pungel weg en loopt. Meestal loopen de kommiezen eerst naar de waar. Die is voor hen belang rijker dan de man, want als de waar bleef liggen, zou die heusch wel door anderen wor den weggehaald en toch nog over worden gebr&cht. Hem hebben ze nog nooit gekregen en nog maar. twee maal heeft hij een pungel achter moeten laten. Het is de risico van het vak; volgende keer haal je het dubbel terug. Of ze vaak gaan? Dat ligt allemaal aan. Momenteel wordt in deze streek niet zoo druk gesmokkeld. Af en toe komt ook aan deze kanten eens een Belg wat vee halen, maar daar blijft het toch bjj. Maar zelf is hij er toch twee maal per week uit. Het is een sport geworden... DE KOMMIEZEN. Ja: smokkelen is een sport. Een sport waarvan menschen rijk zijn geworden. Koewacht, vroeger een onaanzienlijk dorp je, telt nu vele villabewoners. Merkwaardig feit! Van smokkelaars vangen wordt je echter niet rijk. Maar dat is ook geen sport maar een vak, al is het dan een op windend vak. Opwindend lijkt het echter op het eerste ge zicht niet. Vaak liggen ze uren voor niets in het veld. Want smokkelaars zijn gehaeld. En slechts zelden lukt het den man te vangen. Zoodra de kommiezen een truc „door" hebben, hebben in vele geval len de smokkelaars alweer een nieuwe bedacht. Het gaat hard tegen hard. Vernuft tegen vin dingrijkheid. En alles is dan in het voordeel van de smokkê- laars die hoe kan het an ders in ons niet ambtenaren overvolle land nu eenmaal dé sympathie van het publiek genieten. Indien sporen uitwijzen, dat smokkelaars reeds dagen lang over het erf van een bepaalden boer trekken en er wordt ge vraagd waarom hij daarvan niets zei, haalt hij zijn schou ders op, omdat hij niets ge merkt heeft. Tips aan kom miezen worden in het grens land volgens stilzwijgende af spraak alleen gegeven als het geen kwaad meer kan. Een enkele maal wordt hierop een uitzondering gemaakt; als het publiek schade ondervindt. Wanneer smokkelaars constant door het land van een boer trekken kan het gebeuren dat er eens iets van gezegd wordt, maar dan gnuift men nog, om dat dit feit zoolang voor de kommiezen verborgen bleef en... worden prompt ook de smokkelaars gewaarschuwd. MOEILIJK WERK. Onder deze omstandigheden is het voor de kommiezen na tuurlijk moeilijk werken. Mak kelijk is hun werk toch al niet. Door weer en wind moeten ze er uit. Vier uur lang liggen ze 's nachts weggedoken in hun schapenvacht in een greppel. De grensstreek in Zeeuwsch- VIaanderen, met zjjn vlakten en zware klei die zooveel vocht opgeeft, is het slechtste gebied van Nederland voor kommie zen. De zandgrond van Bra bant en de bosschen van Lim burg zjjn beter. Maar ook hiér doen ze hun plicht. Het blijft natuurlijk onmogelijk om op elke meter van de grens een ambtenaar te zetten. Het kan gebeuren dat ze opgangers, menschen die uit Belgie ko men, rustig laten passeeren in de hoop dat ze straks met vee of iets anders terugkomen. Maar 't is alsof ze het ruiken: meestal komen ze dan niet meer langs of met niets! Toch wordt ook hier nog ge smokkeld. Het drukst op het oogenblik in de buurt van Clin- ge, daar dus waar verkeer naar Zuid-Beveland mogelijk is. Wel een bewijs, dat ook hier nog smokkelbenden ope- reeren die het te doen is om verder vervoer naar Holland. De controle op de provinciale booten werkt hier echter toch remmend en men hoopt, dat door de wederinvoering van het veeboekje in de grens strook, de clandestiene uitvoer van vee, die ons land het meest benadeeld, opnieuw een zware slag toe te brengen. ertoe gebracht zouden moeten worden niet meer over te gaan tot de invoering van hun voor- oorlogsohe politiek om zooveel mogelijk in eigen onderhoud te voorzien, hetgeen kostbaar was voor de betrokken landen en bovendien de buitenland- sche handel van de groote graanexporteurs: Amerika, Canada. Argentinië en Austra lië, drukte. Op het oogenblik zijn er Amerikaansche, Canadeesche en Australische delegaties in Londen om te onderhandelen over een internationale graan- overeenkomst, waardoor de vraagstukken van overschot ten en tekorten geregeld zou den kunnen worden door mid del van voorraadvorming en prijsbepaling. Argentinië heeft zich van deze onderhandelin gen tot dusverre afzijdig ge houden. Men vraagt zichte Washington af wat de ge volgen van deze Argentjjnsche houding kunnen zijn op het streven om de prijzen op een voor producenten en verbrui kers redelijk peil te stabili- seeren en om het verbruik in sommige landen te verhoogen. Algemeen is men van oordeel dat zoolang als de tegenwoor dige graanschaarschte voort duurt, de Argentjjnsche poli tiek geen effect zal hebben. Immers, de importeerende lan den zouden aan Argentinië hoogere prijzen moeten betalen dan aan de overige exportee- rende landen, daar de graan voorraden van de Ver. Staten, Canada en Australië gebonden zijn aan toewijzings- en prijs- contracten. Argentinië zou een prijs willen berekenen van on geveer 4 per schepel, terwijl de Amerikaansche en Cana deesche prijzen in de buurt van 3 liggen. Deze situatie zal waargp'nijn- lijk tot en mét 1948 voortdu ren. daar de importeerende landen hun productie niet veel kunnen opvoeren door gebrek aan meststoffen en landbouw machines. De vraag zal dus groot blijven. Trouwens de vraag zal nimmer terugkee- ren op het vooroorlogsche peil, tengevolge van de groei der bevolking in verschillende lan den. In 1935/'36 leverden de vier groote graanexporteurs in totaal 450 mlllioen schepel. De Ver. Staten hadden daarin het kleinste aandeel. In het jaar dat 30 Juni a.s. afloopt werd in totaal 700 millioen schepel uitgevoerd, waarvan Amerika ditmaal het grootste deel voor zjjn rekening nam. namelijk ongeveer 310 millioen. (Cana da 260 millioen, Argentinië 90 millioen en Australië 40 mil lioen). In het komende jaar zouden de Ver. Staten zelfs 500 millioen schepel beschik baar hebben voor de export. Dit niveau verwacht men te kunnen handhaven. Alleen wanneer de Ver. Staten hun uitvoer zouden gaan beperken, zou Argentinië een factor wor den in de internationale graan- politiek. «loppen Zwarte handel* Collier's, het Amerikaansche tijdschrift, brengt het volgende grapje over de zwarte handel in Amerika. Autohandelaar: „Die wa gen kost U dus 4000.plus nog 2000 omdat U mijn ge wicht niet kon raden." Hoe is Amerika? De Neue Zürcher Zeitung: Amerikaansche auteurs schrij ven slecht. Zij lezen niet. zij denken niet, Zij kennen en be grijpen niet- Zij schrijven al leen maar Paarden. In Nederland fokken we paarden met zorg en liefde. In het Noordelijk deel van Zuid- Australië gebruikt men vlieg tuigen om de groote kudden wilde paarden te vernietigen, die daar in de loop der jaren zijn ontstaan en groote over last aan landbouwers en vee houders veroorzaken. Hmm. In Amerika heeft men een operabewerking gemaakt van Tschaikowski's 4e Symphonie, terwijl men ook verschillende thema van Chopin tot opera fragmenten heeft verwerkt. Wij kunnen dit (bedenkelijke) experiment thans in ons land beluisteren bij het zien van de Universal-kleurenfilm „Het Spook van de Opera" met den zanger Nelson Eddy, de zan geres Suzanne Forster en Claude Rains. Opstrykers. Er is een Nederlandsche verffabriek, die bekendheid verwierf, niet alleen door de kwaliteit van haar producten, maar ook door het reclame- idee Hitier als „vakman" deze verf te laten verkoopen. Maar niettegenstaande deze stunt is het zeer dubieus of deze fir ma een klant zal hebben, die voor één object niet minder dan 15 ton verf noodig had. Zoo'n „groot-afnemer" van verf in Amerika was Max Fleischer, die dit kwantum geheel „opstreek" aan zijn groote teekenfilm „Gulliver's Reizen", welke film thans op nieuw in ons land gaat draaien. NAAR AMERIKA. Namens dc Ned. Herv. Kerk is een delegatie naar de Ver- eenigde Staten van Noord- Amerika vertrokken op uit- noodiging van de Raad der kerken aldaar teneinde aan de kerken in Amerika een bezoek te brengen. De delegatie be staat uit de heeren dr. E. Em- men, secr. der generale synode, prof. dr. Th. L. Haitjema te Groningen, prof. dr. S. F. H. J. Berkelbach v. d. Sprenkel te Utrecht en Mr. J. F. L. F. Baron v. Tuyll van Seroosker- ken, gedelegeerde der Ned. Herv. Kerk bij de Overheid. Prof. Berkelbach vertoeft reeds in de Ver. Staten. KERK EN POLITIEK. De leden van de Geref. Ker ken onderhoudende astikel 31 K.O. zijn voornemen^ in een landelijk congres bijeen tel ko men teneinde zich nader te be zinnen op hun houding t.a.v. de Anti-Rev. partij. Dit con gres. dat oorspronkelijk te Zwolle zou gehouden worden is thans nader bepaald op 6 Van Boeken en Schrijvers VI Toch geweld Als Arthur Koestier (zie de P.Z.C. van 12 April) alléén Darkness at Noon geschreven had een der bekendste Nederlandsche critici ken schetste nog dezer dagen dit boek als het boek der laatste jaren zou h\j vermoedelijk toch niet een der meest be sproken schrijvers ter wereld zijn geworden. Tegenover Darkness at Noon staat evenwel de Pales- tina-roman Thieves in the Night, een werk, dat in 1946 tot de meest verkochte boe ken in Amerika behoorde en ook in Engeland zeer vele lezers vond en sterk de aan dacht trok. Het is geen tweede Dark ness geworden: als literair kunstwerk stelt het na de eerstgenoemde roman zelfs eenigszins teleur. Maar be langwekkend wordt ook deze roman, omdat Koestier al stelt hij dan zijn bewonderaars ietwat teleur hierin tot een geheel andere slotsom komt, dan in Darkness at Noon. Men .dient zich om dit boek goed te begrijpen, even reken schap te geven van het wezen van het Palestinaprobleem. In wereldoorlog I beloofde Enge land in de Balfoursverklaring om van Palestina een Joodsch Nationaal Tehuis te maken, omdat het de steun van de internationale Joodsche ge meenschap op zeer hooge prijs stelde. Het was in ieder geval een onberaden belofte, want na de oorlog bleek zij niet in te lossen. Wel deed Enge- land een poging om de Joden in wat eenmaal hun beloofde land geweest was, inderdaad een eigen staat te geven, maar deze faalde. Palestina immers hód reeds bewoners, de Arabieren, en deze dachten er eenvoudig niet aan om zon der meer het veld te ruimen voor de Joodsche immigran ten. De Joden kwamen, zij droegen zeer veel bij- tot de economische ontwikkeling van Palestina. Zij stichtten bedrij ven, kochten grond en ter wijl de Arabieren zichtbaar verarmden, kwamen de Jood sche gemeenschappen tot bloei. De Arabieren begonnen zich te roeren uitwas het met het genoegen, dat de Britten beleefden aan hun edelmoedige poging om de Joden een tehuis te bezorgen. Palestina werd een onoplosbaar probleem. De Arabische wereld vervreemdde van Albion, maar evenzeer de Joodsche, die zich hevig te leurgesteld voelde. Na wereld oorlog II is de crisis eerder verscherpt dan afgenomen, het Palestinaprobleem is acuter dan ooit. En de Joodsche ver zetsbeweging baart Engeland meer zorg, dan de Britten hef is. Tot zelf in Duitschland lokken de executies van Grube en de zelfmoord van andere ter dood veroordeelde Jood sche verzetslieden zeer felle reacties uit. Hoe behandelt nu Koestier, zelf auteur van Joodschen bloede, dit probleem? Zijn boek speelt in de jaren 19371939. Het beschrijft de lotgevallen van een groep Joodsche immigranten. Ge makkelijk hebben deze Joden het niet gehad. Zij kwamen terecht in een onvruchtbaar gebied. Zij moesten zichzelf een bestaan scheppen het land ontginnen en dat zij uiteindelijk slagen, is aJfoen te danken aan hun volledige wegcijfering van het eigen ik, aan hun ideale gemeenschaps zin en aan hun noeste vlijt. De kolonisten „slagen". En zij vormen ten slotte een bijna ideale samenleving op commu nistische grondslag. (Koestier is zelf communist geweest, maar kwam er van terug toen hij in Rusland was geweest. Tot zoover gaat alles goed. Maar dan komt de splijtzwam in deze ideale miniatuur-maat schappij. De verhouding tot de oorspronkelijke bewoners van het land, de Arabieren, wordt steeds moeilijker en de Joden komen voor de noodlot tige keuze te staan: of wel te streven naar een compromis met de Arabieren naar een samenleving, waarin zoowel voor Joden als Arabieren plaats is, en waarin beide groepen naast elkaar een plaats kunnen vinden, of wel de Arabieren te bestrijden en te streven maar dan ook met alle middelen, naar een volledig Joodsch Palestina, waarin voor de Arabieren geen plaats zou zijn. Na Darkness at Noon zou men mogen verwachten, dat Koestier de zijde zou kiezen van diegenen, die de geweld loosheid prediken, die dus wil len streven naar samenwer king met de Arabieren. En oorspronkelijk is de hoofdfi guur van Thieves in the Night inderdaad een deel van deze groep. Op de duur wijzigt zich evenwel, onder invloed van al lerlei omstandigheden, diens instelling. En ten slotte is deze hoofdfiguur zoowel tegenstan der van de Arabieren, als van de Britsche politiek. De Engelschen vonden daar om Koestler's Palestinaboek niet bepaald aangename lec tuur. Dit echter doet natuur* lijk niets ter zake. Belangrijk uit letterkundig oogpunt is, dat Koestier, die in Darkness at Noon, de menschelijkheid, het medelijden predikte, zich in Thieves In the Night op het tegenovergestelde standpunt plaatst en een voorstander blijkt van krachtdadig Joodsch verzet, zoo noodig illegaal. Men heeft dit Koestier in hooge mate kwalijk genomen. Maar men zal moeten toege ven, dat Rusland en Palestina twee onvergelijkbare groothe den zijn en dat men zeer goed de menschelijkheid kan voor staan en tóch meeneh, dat de Britsche politiek in Palestina niet bepaald een diplomatiek meesterwerk is en dat het niet inlossen van beloften het Joodsch gewelddadig verzet alleszins rechtvaardigt. Dit be hoeft nog allerminst hinken op twee beenen te zijn of een bewijs van het huldigen van een dubbele moraaj. Want één ding mag men niet vergeten: dat Engeland de Joodsche im migratie in Palestina beperk te in een periode, waarin Hitier en de zijnen dag in. dag uit wellustig de bedrei gingen uitten, die zij in de jaren 1940'45 op beestach tige wijze tot werkelijkheid maakten. OmgekeerdEngeland heeft gevochten tot het alleruiter ste in wereldoorlog H. Nim mer is het de ondergang zóó nabij geweest En het heeft voor de Joden zeer veel ge daan, ook in Palestina. Moe ten de Britten zich dan thans daar laten vermoorden door degenen, die dank zij Enge land aan de gaskamers ont snapten Hoe het ook zij: Koestier is een groot schrijver. Er zjjn weinig auteurs, die actueele politieke problemen in roman vorm zoo dringend aan de orde kunnen stellen, als hij in Darkness at Noon en in Thie ves in the Night LECTOR. en 7 Mei a.s. in K. en W. te Utrecht. In de avondvergade ring van 6 Mei zal prof. C. Veenhof, -hoogleeraar te Kam pen refereeren over: Wat is heden onze politieke roeping? In de vergadering van 7 Mei zal gelegenheid bestaan over het referaat van prof. Veen- hof van gedachten te wisselen. DE KERK EN DE 1 MEI-VIERING. Naar wij vernemen heeft de kerkeraad der Ne:!. Herv. Gem. te 's-Gravenhage besloten, aan de avond van 1 Mei a.s. in de Groote Kerk een bijeenkomst te doen houden, waarin ter behandeling van het onder werp: „Heeft de Kerk op de ze dag iets te zeggen?". HET NEDERLANDSOH BIJBELGENOOTSCHAP. Het Nederlandsch Bijbelge nootschap heeft thans 100.000 leden en begunstigers! Nog juist voor Paschen heeft een inwoner uit Hoogeveen door zichzelf als lid op te geven dit feit bewerkt. Dank zij dit aan tal medewerkers kan het Bij belgenootschap er voor blijven, zorgen, dat er Bijbels en Bij belgedeelten verkrijgbaar zijn in meer dan veertig vertalin gen voor Nederland en Oost en West-Indië. Dank zij dit aantal kan het vele van deze uitgaven beneden de kostprijs en gratis verspreiden. Toch is het bereikte aantal slechts een mijlpaal. De weg gaat verder. Voor Indië is meer noodig dan ooit. Alleen reeds voor de uitgaaf in de talen van de grootste Indone sische kerken is een half mil lioen gulden noodig. Het werk aan de nieuwe vertaling van het Oude Testament in het Ne- derlandsch moet voltooid wor den. En wil het Bijbelgenoot schap blijven voldoen aan de vraag naar Bijbels dan zullen nog vele nieuwe leden en be gunstigers zich In de toekomst moeten melden. En ze zullen Zich melden. Want de ver- Spreiding van de Bijbel blijft een onmisbare schakel in de geestelijke wederopbouw van Nederland, Indië en de we reld Liefhebberij voor auto's. Ook in Engeland is het nog niet mogelijk tegen een redelijke prijs een auto te koopen. Toen iemand uit de Oxlane te Harpenden in een adver tentie zrjn wagen van het bouwjaar 1936 wilde ver koopen tegen aanbiedin gen boven dertig pond, is hij zoo vaak opgebeld, dat hij teneinde raad het postkantoor vroeg zijn telefoonverbinding te verbreken. Handelaren uit alle deelen van En geland kwamen naar Harpenden en vroegen de weg naar de Oxlane. Het mooiste was nog, dat de wagen twee da gen tevoren al verkocht

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1947 | | pagina 21