Deviezensmokkelaars
Amerika's graanuitvoer
Smokkelaars en kommiezen
in Zeeuwsch-VIaanderen
STEMMEN UIT DE KERKEN.
Arthur Koestier:
Thieves in the Night"
ondermijnen onze gulden
Ju H.
Even peultjes
TWEEDE BLAD
PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT
Zaterdag 26 April 1947
Duizenden reizigers maken er zich schuldig aan
Douane is waakzaam.
(Van onzen specialen
verslaggever.)
Het ïs een even bedroevend,
als onmiskenbaar verschijnsel,
dat heel wat luchtpassagiers,
zoowel mannelijke als vrouwe
lijke, in het vliegtuig naar Lon
den of New-York trachten te
stappen, getooid met kostbare
juweelen, die zij zoo juist in
de Kalverstraat hebben aange
schaft met geen ander doel
dan om ze zoo spoedig moge
lijk bij een Londenschen of een
New-Yorkschen juwelier in
ponden of dollars om te zetten,
teneinde daarmee voor zich
privé het een en ander aan te
schaffen: een paar costuums
of toiletjes, een dozijn nylons,
een fototoestel, een horloge...
DEVIEZEN „OP DE BON".
Maar is dat dan zoo slecht?
Er is een tijd geweest, waar
in iedereen waar dan ook voor
zijn eigen geld kon koopen wat
hij wilde. Niemand zou ^ich
daarmee bemoeien. Waarom
ook? Het was een privé-aan-
gelegenheid.
Dat is het nü niet meer. Wie
thans binnenslands iets koopen
wil moet rekening houden met
de mogelijkheid, dat iemand
anders misschien dringender
verlegen zit om hetgeen hij
verlangt; en als hij dat niet
doet waakt de distributiewet
geving wel voor een min of
meer rechtvaardige verdeeling.
En wie zich buitenslands iets
aanschaffen wil moet rekening
houden met het feit, dat daar
voor buitenlandsch geld noodig
is. Dat heeft Nederland niet
of nauwelijks; gelukkig echter
zorgen onze exportbedrijven er
voor, dat wrj d.w.z. het Ne-
derlandsche bedrijfsleven in
zijn geheel voortdurend vor
deringen hebben op buitenland-
sche firma's. Met die vorderin
gen worden dan de meest-
noodzakelijke Nederlandsche
aankoopen in het buitenland
betaald. En dat noemt men
dan deviezenverkeer. Ook de
viezen echter zijn, omdat er nu
eenmaal een tekort is, „op de
bon".
Juist omdat er zoo'n schreeu
wend tekort aan is dringt de
wenschelijkheid zich op van
elke vorm van export aan de
overheid opgave te doen, opdat
de opbrengst daarvan ten goe
de komt aan nuttige doelein
den. Vandaar, dat het in deze
omstandigheden niet aangaat
met een ring van 2000 gulden
naar Engeland te vliegen, het
ding daar voor zegge 200 pond
sterling te verkoopen en dat
bedrag dan ten eigen bate aan
te wenden. Voor die 200 pond
had iets anders gekocht kun
nen worden.
ZE KENNEN DE TRUCJES.
De douane-ambtenaren op
Schiphol hebben niet alleen ge
leerd te letten op de sieraden
aan de vingers en de polsen en
om de halzen der luchtreizi
gers en -reizigsters, zij kennen
zoo langzamerhand alle trucjes
om, in welke vorm ook, devie
zen te smokkelen. Trouwens,
ook hun collega's die de
scheepspassagiers in de zeeha
vens controleeren, en de com
miezen aan de grensstations
der Spoorwegen en aan de pos
ten langs de internationale
autowegen weten er van mee
te praten.
Tezamen moeten er elke dag
een drieduizend menschen deze
controleerende ambtenaren
passeeren, want het verkeer
over de grenzen heeft zich on
danks alle beperkende maatre
gelen al weer tot die frequen
tie in beider richtingen uitge
breid. De droeve ervaring heeft
geleerd, dat het meerendeel
van die drieduizend elke dag
tracht meer geld of geldswaar
dige goederen over de grens te
brengen dan door de overheid
geoorloofd is. Slechts weinigen
zijn fatsoenltfk-uit-eigen-bewe-
ging. De meesten probeeren
of het lukt, vinden het een
„good sport" als het lukt en
kankeren op de regeering als
zjj tegen de lamp vliegen.
De deviezensmokkelaars vor
men een groot gevaar voor ons
land, daar zij stelselmatig de
waarde van de gulden onder
mijnen. Elke over de Belgische
grens gesmokkelde gulden, die
op de zwarte markt te Brus
sel acht franken in plaats van
zestien opbrengt, heeft tqn ge
volge, dat een Belgische zwar
te handelaar voor twee kwart
jes over een gulden kan be
schikken. Al die ongezonde
verschijnselen verdwijnen na
tuurlijk als er eenmaal weer
van alles volop is, maar die
toestand zal des te langer uit
bleven naarmate de deviezen-
maatregelen door des te meer
reizigers gesaboteerd worden.
Het geschiedt op zoo'n groo-
te schaalzelfs, dat minister
Lieftinck van zijn naaste me
dewerkers al meermalen de
raad heeft gekregen een rigo-
reus reisverbod uit te lokken.
Dat zou hoögst onaangenaam
zijn, maar als bijna elke toeris
ten- of zakenreis in de prac-
tijk een smokkel-affairetje
wordt, kunnen al die grens-
overschrijders niet anders doen
dan met Tyl Uilenspiegel dee
moedig te verklaren: „Ik heb
het er naar gemaakt!".
De Italiaansche consti-
tueerende vergadering heeft in
beginsel aanvaard, dat echt
scheiding door de nieuwe
grondwet niet zal worden uit
gesloten.
Zonder trouwring
op reis
Wie een der passage
kantoren der K.L.M. be
treedt wordt daar ge
troffen door de mededee-
ling, dat men verzocht
wordt zijn gouden ringen
en andere kostbare sie
raden af te geven alvo
rens een reis te begin
nen, die tot over de
grenzen van ons vader
land reikt.
Toch is het verre van
onze luchtvaartmaat
schappij te bevorderen,
dat de vrouwen van al
die zakenlieden, die be
sognes in het buitenland
hebben, zich ongerust
gaan maken over het ge
drag harer echtgenooten.
Met de moraal heeft de
hier bedoelde mededee-
ling dan ook niets te
maken. Zij spruit voort
uitde leegte van
's lands schatkist, waar
over minister Lieftinck
zoo zorgvuldig waakt.
MICROFILMS VOOR
UNIVERSITEITS
BIBLIOTHEEK.
De Amsterdamsche Univer
siteitsbibliotheek heeft een
gift ontvangen, die waardevol
ler is dan het uiterlijk doet
vermoeden. De heer Cedric
Hentschel, directeur van de
British Council, overhandig
de aan den bibliothecaris, mr.
de la FontaineVerwey, een
klein doosje, zoo groot als een
pondspak suiker. Dit doosje
bevatte microfilms van de
lijsten met indices en inhouds
opgave voor 19401945 van
ongeveer 60 wetenschappelijke
tijdschriften, die in Engeland
zijn verschenen. De behandel
de onderwerpen zijn bouw,
kunst, techniek, landbouw,
chemie, biologie en de gees
telijke wetenschappen.
De Royal Society of medi-
cins in Londen verschafte het
speciale apparaat, dat noodig
is om de films te kunnen le
zen.
De beroemde Cana-
deesche vjjfling wórdt
de volgende maand
dertien jaar.^Het zijn
reeds heele jongeda
mes geworden, zoo
als men op deze foto
kan zien, welke ge
maakt werd op de
bruiloft van een ou
deren broer.
DE STRIJD OM DE AFZETGEBIEDEN.
Tegen Argentinië.
(Van een U.P.-correspondent.)
De Amerikaansche graan-
export is sinds 1945 negen
maal zoo groot als in de voor-
oorlogsche jaren 1935/'36 en in
regeeringskringen te Washing
ton overweegt men om de hui
dige exportmarkten te behou
den en het uitvoerepfer bijna
even hoog te houden als thans.
Dit zou met zich meebrengen
dat de importeerende landen
VILLABEWONERS IN KOEWACHT.
CZ 1
voorbijgaan 1
De begeerte
Hij stond zeker al 10 mi
nuten in de étalage van de
drogist te gluren, 'n Klein
mager jochie met een broek,
die net iets te lang was voor
een kereltje als hij. Zou be
ter hebben gepast bij zijn
oudere broer. Eindelijk stapte
hij naar binnen. Mistroostig
zag ik hem weer naar buiten
komen en opnieuw de wacht
bij de étalage betrekken. Me
delijden sloop mijn gemoed
binnen, 'k Herinnerde me de
dagen van mijn eigen kinds
heid en rekende af met de
kellner. Toen ik de straat
over stak voelde ik me een
graalridder in een doodgewoon
grijs colbertje.
„Zoo ventje", begon ik min
zaam en lei mijn hand op zijn
hoofd. „Wou meneer het niet
geven?"
Zijn spitse muizengezichtje
schudde langzaam en nadruk
kelijk enkele malen: Nee.
„Kom dan maar eens even
met mij mee", zalfde ik aarts
vaderlijk en trok heb mee in
de richting van de deur. Aan
mijn mouw trok 'ie me terug.
„Da ken nie", zei de knaap
verschrikt, ,,'t Is nie te koop".
„Niet te koop" verwonderde
ik me.
„Nee" schudde 't ventje en
wees op een reclame plaat
„Blonda houdt Uw haar glan
zend". „Om dc meester te
pesten", lachte het joch
schichtig „die is zoo kaal as
een kaassie" en rennend ver
dween 'ie om de hoek.
RENARD.
Smokkelen is een sport
Ergens in Zeeuwsch- Vlaan
deren, op een huismuur, is op
een blauwe achtergrond een
enorme witte pijl geschilderd.
De tekst erbij vermeld de af
stand naar de Belgische grens,
in kilometers nauwkeurig.
Maar ook zónder bord weet
men in Zeeuwsch-VIaanderen
de weg naar de grens. En de
beroepssmokkelaars weten, on
verschillig" waar ze in de wijd
heid van het Zeeuwsch-Vlaam-
sche land worden neergezet,
de afstand naar „de streep"
tot in meters nauwkeurig.
Niet alleen dat weten ze, maar
ze kennen de wegen om er te
komen zonder de kommiezen
regelrecht in de arm te loopen.
Hoe ze dat weten? De jon
ge kerel -die me, ergens in een
klein cafétje, het een en ander
over smokkelen zou vertellen,
haalt zijn schouders op. Een
beetje wantrouwend. Ik moet
het hem niet kwalijk nemen,
maar kommiezen lezen ook de
courant... Bovendien is dat
voor hen niet zoo belangrijk:
hoofdzaak blijft, dat ze precies
weten waar op een bepaald
oogenblik de kommiezen zit
ten. En dan gaan ze natuurlijk
langs een andere kant.
Natuurlijk gebeurt het wel,
dat ze er toch tegen aan tip
pelen en dan blijft hef zaak
om te zorgen dat ze je toch
niet krijgen. Je smijt je pungel
weg en loopt. Meestal loopen
de kommiezen eerst naar de
waar. Die is voor hen belang
rijker dan de man, want als de
waar bleef liggen, zou die
heusch wel door anderen wor
den weggehaald en toch nog
over worden gebr&cht. Hem
hebben ze nog nooit gekregen
en nog maar. twee maal heeft
hij een pungel achter moeten
laten. Het is de risico van het
vak; volgende keer haal je het
dubbel terug.
Of ze vaak gaan? Dat ligt
allemaal aan. Momenteel
wordt in deze streek niet zoo
druk gesmokkeld. Af en toe
komt ook aan deze kanten eens
een Belg wat vee halen,
maar daar blijft het toch bjj.
Maar zelf is hij er toch twee
maal per week uit. Het is een
sport geworden...
DE KOMMIEZEN.
Ja: smokkelen is een sport.
Een sport waarvan menschen
rijk zijn geworden. Koewacht,
vroeger een onaanzienlijk dorp
je, telt nu vele villabewoners.
Merkwaardig feit!
Van smokkelaars vangen
wordt je echter niet rijk. Maar
dat is ook geen sport maar
een vak, al is het dan een op
windend vak. Opwindend lijkt
het echter op het eerste ge
zicht niet. Vaak liggen ze uren
voor niets in het veld. Want
smokkelaars zijn gehaeld. En
slechts zelden lukt het den
man te vangen. Zoodra de
kommiezen een truc „door"
hebben, hebben in vele geval
len de smokkelaars alweer een
nieuwe bedacht. Het gaat hard
tegen hard. Vernuft tegen vin
dingrijkheid. En alles is dan in
het voordeel van de smokkê-
laars die hoe kan het an
ders in ons niet ambtenaren
overvolle land nu eenmaal
dé sympathie van het publiek
genieten.
Indien sporen uitwijzen, dat
smokkelaars reeds dagen lang
over het erf van een bepaalden
boer trekken en er wordt ge
vraagd waarom hij daarvan
niets zei, haalt hij zijn schou
ders op, omdat hij niets ge
merkt heeft. Tips aan kom
miezen worden in het grens
land volgens stilzwijgende af
spraak alleen gegeven als het
geen kwaad meer kan. Een
enkele maal wordt hierop een
uitzondering gemaakt; als het
publiek schade ondervindt.
Wanneer smokkelaars constant
door het land van een boer
trekken kan het gebeuren dat
er eens iets van gezegd wordt,
maar dan gnuift men nog, om
dat dit feit zoolang voor de
kommiezen verborgen bleef
en... worden prompt ook de
smokkelaars gewaarschuwd.
MOEILIJK WERK.
Onder deze omstandigheden
is het voor de kommiezen na
tuurlijk moeilijk werken. Mak
kelijk is hun werk toch al niet.
Door weer en wind moeten ze
er uit. Vier uur lang liggen ze
's nachts weggedoken in hun
schapenvacht in een greppel.
De grensstreek in Zeeuwsch-
VIaanderen, met zjjn vlakten
en zware klei die zooveel vocht
opgeeft, is het slechtste gebied
van Nederland voor kommie
zen. De zandgrond van Bra
bant en de bosschen van Lim
burg zjjn beter. Maar ook hiér
doen ze hun plicht. Het blijft
natuurlijk onmogelijk om op
elke meter van de grens een
ambtenaar te zetten. Het kan
gebeuren dat ze opgangers,
menschen die uit Belgie ko
men, rustig laten passeeren in
de hoop dat ze straks met vee
of iets anders terugkomen.
Maar 't is alsof ze het ruiken:
meestal komen ze dan niet
meer langs of met niets!
Toch wordt ook hier nog ge
smokkeld. Het drukst op het
oogenblik in de buurt van Clin-
ge, daar dus waar verkeer
naar Zuid-Beveland mogelijk
is. Wel een bewijs, dat ook
hier nog smokkelbenden ope-
reeren die het te doen is om
verder vervoer naar Holland.
De controle op de provinciale
booten werkt hier echter toch
remmend en men hoopt, dat
door de wederinvoering van
het veeboekje in de grens
strook, de clandestiene uitvoer
van vee, die ons land het meest
benadeeld, opnieuw een zware
slag toe te brengen.
ertoe gebracht zouden moeten
worden niet meer over te gaan
tot de invoering van hun voor-
oorlogsohe politiek om zooveel
mogelijk in eigen onderhoud te
voorzien, hetgeen kostbaar
was voor de betrokken landen
en bovendien de buitenland-
sche handel van de groote
graanexporteurs: Amerika,
Canada. Argentinië en Austra
lië, drukte.
Op het oogenblik zijn er
Amerikaansche, Canadeesche
en Australische delegaties in
Londen om te onderhandelen
over een internationale graan-
overeenkomst, waardoor de
vraagstukken van overschot
ten en tekorten geregeld zou
den kunnen worden door mid
del van voorraadvorming en
prijsbepaling. Argentinië heeft
zich van deze onderhandelin
gen tot dusverre afzijdig ge
houden. Men vraagt zichte
Washington af wat de ge
volgen van deze Argentjjnsche
houding kunnen zijn op het
streven om de prijzen op een
voor producenten en verbrui
kers redelijk peil te stabili-
seeren en om het verbruik in
sommige landen te verhoogen.
Algemeen is men van oordeel
dat zoolang als de tegenwoor
dige graanschaarschte voort
duurt, de Argentjjnsche poli
tiek geen effect zal hebben.
Immers, de importeerende lan
den zouden aan Argentinië
hoogere prijzen moeten betalen
dan aan de overige exportee-
rende landen, daar de graan
voorraden van de Ver. Staten,
Canada en Australië gebonden
zijn aan toewijzings- en prijs-
contracten. Argentinië zou een
prijs willen berekenen van on
geveer 4 per schepel, terwijl
de Amerikaansche en Cana
deesche prijzen in de buurt van
3 liggen.
Deze situatie zal waargp'nijn-
lijk tot en mét 1948 voortdu
ren. daar de importeerende
landen hun productie niet veel
kunnen opvoeren door gebrek
aan meststoffen en landbouw
machines. De vraag zal dus
groot blijven. Trouwens de
vraag zal nimmer terugkee-
ren op het vooroorlogsche peil,
tengevolge van de groei der
bevolking in verschillende lan
den. In 1935/'36 leverden de
vier groote graanexporteurs in
totaal 450 mlllioen schepel. De
Ver. Staten hadden daarin het
kleinste aandeel. In het jaar
dat 30 Juni a.s. afloopt werd
in totaal 700 millioen schepel
uitgevoerd, waarvan Amerika
ditmaal het grootste deel voor
zjjn rekening nam. namelijk
ongeveer 310 millioen. (Cana
da 260 millioen, Argentinië 90
millioen en Australië 40 mil
lioen). In het komende jaar
zouden de Ver. Staten zelfs
500 millioen schepel beschik
baar hebben voor de export.
Dit niveau verwacht men te
kunnen handhaven. Alleen
wanneer de Ver. Staten hun
uitvoer zouden gaan beperken,
zou Argentinië een factor wor
den in de internationale graan-
politiek.
«loppen
Zwarte handel*
Collier's, het Amerikaansche
tijdschrift, brengt het volgende
grapje over de zwarte handel
in Amerika.
Autohandelaar: „Die wa
gen kost U dus 4000.plus
nog 2000 omdat U mijn ge
wicht niet kon raden."
Hoe is Amerika?
De Neue Zürcher Zeitung:
Amerikaansche auteurs schrij
ven slecht. Zij lezen niet. zij
denken niet, Zij kennen en be
grijpen niet- Zij schrijven al
leen maar
Paarden.
In Nederland fokken we
paarden met zorg en liefde. In
het Noordelijk deel van Zuid-
Australië gebruikt men vlieg
tuigen om de groote kudden
wilde paarden te vernietigen,
die daar in de loop der jaren
zijn ontstaan en groote over
last aan landbouwers en vee
houders veroorzaken.
Hmm.
In Amerika heeft men een
operabewerking gemaakt van
Tschaikowski's 4e Symphonie,
terwijl men ook verschillende
thema van Chopin tot opera
fragmenten heeft verwerkt.
Wij kunnen dit (bedenkelijke)
experiment thans in ons land
beluisteren bij het zien van de
Universal-kleurenfilm „Het
Spook van de Opera" met den
zanger Nelson Eddy, de zan
geres Suzanne Forster en
Claude Rains.
Opstrykers.
Er is een Nederlandsche
verffabriek, die bekendheid
verwierf, niet alleen door de
kwaliteit van haar producten,
maar ook door het reclame-
idee Hitier als „vakman" deze
verf te laten verkoopen. Maar
niettegenstaande deze stunt is
het zeer dubieus of deze fir
ma een klant zal hebben, die
voor één object niet minder
dan 15 ton verf noodig had.
Zoo'n „groot-afnemer" van
verf in Amerika was Max
Fleischer, die dit kwantum
geheel „opstreek" aan zijn
groote teekenfilm „Gulliver's
Reizen", welke film thans op
nieuw in ons land gaat
draaien.
NAAR AMERIKA.
Namens dc Ned. Herv. Kerk
is een delegatie naar de Ver-
eenigde Staten van Noord-
Amerika vertrokken op uit-
noodiging van de Raad der
kerken aldaar teneinde aan de
kerken in Amerika een bezoek
te brengen. De delegatie be
staat uit de heeren dr. E. Em-
men, secr. der generale synode,
prof. dr. Th. L. Haitjema te
Groningen, prof. dr. S. F. H.
J. Berkelbach v. d. Sprenkel
te Utrecht en Mr. J. F. L. F.
Baron v. Tuyll van Seroosker-
ken, gedelegeerde der Ned.
Herv. Kerk bij de Overheid.
Prof. Berkelbach vertoeft reeds
in de Ver. Staten.
KERK EN POLITIEK.
De leden van de Geref. Ker
ken onderhoudende astikel 31
K.O. zijn voornemen^ in een
landelijk congres bijeen tel ko
men teneinde zich nader te be
zinnen op hun houding t.a.v.
de Anti-Rev. partij. Dit con
gres. dat oorspronkelijk te
Zwolle zou gehouden worden
is thans nader bepaald op 6
Van Boeken en Schrijvers VI
Toch geweld
Als Arthur Koestier (zie de
P.Z.C. van 12 April) alléén
Darkness at Noon geschreven
had een der bekendste
Nederlandsche critici ken
schetste nog dezer dagen dit
boek als het boek der laatste
jaren zou h\j vermoedelijk
toch niet een der meest be
sproken schrijvers ter wereld
zijn geworden.
Tegenover Darkness at
Noon staat evenwel de Pales-
tina-roman Thieves in the
Night, een werk, dat in 1946
tot de meest verkochte boe
ken in Amerika behoorde en
ook in Engeland zeer vele
lezers vond en sterk de aan
dacht trok.
Het is geen tweede Dark
ness geworden: als literair
kunstwerk stelt het na de
eerstgenoemde roman zelfs
eenigszins teleur. Maar be
langwekkend wordt ook deze
roman, omdat Koestier al
stelt hij dan zijn bewonderaars
ietwat teleur hierin tot
een geheel andere slotsom
komt, dan in Darkness at
Noon.
Men .dient zich om dit boek
goed te begrijpen, even reken
schap te geven van het wezen
van het Palestinaprobleem. In
wereldoorlog I beloofde Enge
land in de Balfoursverklaring
om van Palestina een Joodsch
Nationaal Tehuis te maken,
omdat het de steun van de
internationale Joodsche ge
meenschap op zeer hooge prijs
stelde. Het was in ieder geval
een onberaden belofte, want
na de oorlog bleek zij niet
in te lossen. Wel deed Enge-
land een poging om de Joden
in wat eenmaal hun beloofde
land geweest was, inderdaad
een eigen staat te geven,
maar deze faalde. Palestina
immers hód reeds bewoners,
de Arabieren, en deze dachten
er eenvoudig niet aan om zon
der meer het veld te ruimen
voor de Joodsche immigran
ten. De Joden kwamen, zij
droegen zeer veel bij- tot de
economische ontwikkeling van
Palestina. Zij stichtten bedrij
ven, kochten grond en ter
wijl de Arabieren zichtbaar
verarmden, kwamen de Jood
sche gemeenschappen tot bloei.
De Arabieren begonnen zich
te roeren uitwas het met
het genoegen, dat de Britten
beleefden aan hun edelmoedige
poging om de Joden een tehuis
te bezorgen. Palestina werd
een onoplosbaar probleem. De
Arabische wereld vervreemdde
van Albion, maar evenzeer de
Joodsche, die zich hevig te
leurgesteld voelde. Na wereld
oorlog II is de crisis eerder
verscherpt dan afgenomen, het
Palestinaprobleem is acuter
dan ooit. En de Joodsche ver
zetsbeweging baart Engeland
meer zorg, dan de Britten hef
is. Tot zelf in Duitschland
lokken de executies van Grube
en de zelfmoord van andere
ter dood veroordeelde Jood
sche verzetslieden zeer felle
reacties uit.
Hoe behandelt nu Koestier,
zelf auteur van Joodschen
bloede, dit probleem?
Zijn boek speelt in de jaren
19371939. Het beschrijft de
lotgevallen van een groep
Joodsche immigranten. Ge
makkelijk hebben deze Joden
het niet gehad. Zij kwamen
terecht in een onvruchtbaar
gebied. Zij moesten zichzelf
een bestaan scheppen het
land ontginnen en dat zij
uiteindelijk slagen, is aJfoen te
danken aan hun volledige
wegcijfering van het eigen ik,
aan hun ideale gemeenschaps
zin en aan hun noeste vlijt.
De kolonisten „slagen". En
zij vormen ten slotte een bijna
ideale samenleving op commu
nistische grondslag. (Koestier
is zelf communist geweest,
maar kwam er van terug toen
hij in Rusland was geweest.
Tot zoover gaat alles goed.
Maar dan komt de splijtzwam
in deze ideale miniatuur-maat
schappij. De verhouding tot
de oorspronkelijke bewoners
van het land, de Arabieren,
wordt steeds moeilijker en de
Joden komen voor de noodlot
tige keuze te staan: of wel te
streven naar een compromis
met de Arabieren naar een
samenleving, waarin zoowel
voor Joden als Arabieren
plaats is, en waarin beide
groepen naast elkaar een
plaats kunnen vinden, of wel
de Arabieren te bestrijden en
te streven maar dan ook
met alle middelen, naar een
volledig Joodsch Palestina,
waarin voor de Arabieren
geen plaats zou zijn.
Na Darkness at Noon zou
men mogen verwachten, dat
Koestier de zijde zou kiezen
van diegenen, die de geweld
loosheid prediken, die dus wil
len streven naar samenwer
king met de Arabieren. En
oorspronkelijk is de hoofdfi
guur van Thieves in the
Night inderdaad een deel van
deze groep.
Op de duur wijzigt zich
evenwel, onder invloed van al
lerlei omstandigheden, diens
instelling. En ten slotte is deze
hoofdfiguur zoowel tegenstan
der van de Arabieren, als van
de Britsche politiek.
De Engelschen vonden daar
om Koestler's Palestinaboek
niet bepaald aangename lec
tuur. Dit echter doet natuur*
lijk niets ter zake. Belangrijk
uit letterkundig oogpunt is,
dat Koestier, die in Darkness
at Noon, de menschelijkheid,
het medelijden predikte, zich
in Thieves In the Night op het
tegenovergestelde standpunt
plaatst en een voorstander
blijkt van krachtdadig Joodsch
verzet, zoo noodig illegaal.
Men heeft dit Koestier in
hooge mate kwalijk genomen.
Maar men zal moeten toege
ven, dat Rusland en Palestina
twee onvergelijkbare groothe
den zijn en dat men zeer goed
de menschelijkheid kan voor
staan en tóch meeneh, dat de
Britsche politiek in Palestina
niet bepaald een diplomatiek
meesterwerk is en dat het niet
inlossen van beloften het
Joodsch gewelddadig verzet
alleszins rechtvaardigt. Dit be
hoeft nog allerminst hinken
op twee beenen te zijn of een
bewijs van het huldigen van
een dubbele moraaj. Want één
ding mag men niet vergeten:
dat Engeland de Joodsche im
migratie in Palestina beperk
te in een periode, waarin
Hitier en de zijnen dag in.
dag uit wellustig de bedrei
gingen uitten, die zij in de
jaren 1940'45 op beestach
tige wijze tot werkelijkheid
maakten.
OmgekeerdEngeland heeft
gevochten tot het alleruiter
ste in wereldoorlog H. Nim
mer is het de ondergang zóó
nabij geweest En het heeft
voor de Joden zeer veel ge
daan, ook in Palestina. Moe
ten de Britten zich dan thans
daar laten vermoorden door
degenen, die dank zij Enge
land aan de gaskamers ont
snapten
Hoe het ook zij: Koestier is
een groot schrijver. Er zjjn
weinig auteurs, die actueele
politieke problemen in roman
vorm zoo dringend aan de orde
kunnen stellen, als hij in
Darkness at Noon en in Thie
ves in the Night
LECTOR.
en 7 Mei a.s. in K. en W. te
Utrecht. In de avondvergade
ring van 6 Mei zal prof. C.
Veenhof, -hoogleeraar te Kam
pen refereeren over: Wat is
heden onze politieke roeping?
In de vergadering van 7 Mei
zal gelegenheid bestaan over
het referaat van prof. Veen-
hof van gedachten te wisselen.
DE KERK EN DE
1 MEI-VIERING.
Naar wij vernemen heeft de
kerkeraad der Ne:!. Herv. Gem.
te 's-Gravenhage besloten, aan
de avond van 1 Mei a.s. in de
Groote Kerk een bijeenkomst
te doen houden, waarin ter
behandeling van het onder
werp: „Heeft de Kerk op de
ze dag iets te zeggen?".
HET NEDERLANDSOH
BIJBELGENOOTSCHAP.
Het Nederlandsch Bijbelge
nootschap heeft thans 100.000
leden en begunstigers! Nog
juist voor Paschen heeft een
inwoner uit Hoogeveen door
zichzelf als lid op te geven dit
feit bewerkt. Dank zij dit aan
tal medewerkers kan het Bij
belgenootschap er voor blijven,
zorgen, dat er Bijbels en Bij
belgedeelten verkrijgbaar zijn
in meer dan veertig vertalin
gen voor Nederland en Oost
en West-Indië. Dank zij dit
aantal kan het vele van deze
uitgaven beneden de kostprijs
en gratis verspreiden.
Toch is het bereikte aantal
slechts een mijlpaal. De weg
gaat verder. Voor Indië is
meer noodig dan ooit. Alleen
reeds voor de uitgaaf in de
talen van de grootste Indone
sische kerken is een half mil
lioen gulden noodig. Het werk
aan de nieuwe vertaling van
het Oude Testament in het Ne-
derlandsch moet voltooid wor
den. En wil het Bijbelgenoot
schap blijven voldoen aan de
vraag naar Bijbels dan zullen
nog vele nieuwe leden en be
gunstigers zich In de toekomst
moeten melden. En ze zullen
Zich melden. Want de ver-
Spreiding van de Bijbel blijft
een onmisbare schakel in de
geestelijke wederopbouw van
Nederland, Indië en de we
reld
Liefhebberij voor auto's.
Ook in Engeland is het
nog niet mogelijk tegen
een redelijke prijs een
auto te koopen. Toen
iemand uit de Oxlane te
Harpenden in een adver
tentie zrjn wagen van het
bouwjaar 1936 wilde ver
koopen tegen aanbiedin
gen boven dertig pond,
is hij zoo vaak opgebeld,
dat hij teneinde raad het
postkantoor vroeg zijn
telefoonverbinding te
verbreken. Handelaren
uit alle deelen van En
geland kwamen naar
Harpenden en vroegen de
weg naar de Oxlane.
Het mooiste was nog,
dat de wagen twee da
gen tevoren al verkocht