Help PTT. enlWA „Het jaar 1944 zal ons bereid vinden." Toen het luchtalarm werd Wa» de thuisweg versperd Waar zou 't kind toch terecht z(Jn gekomen? Klnderlegitlmatle Voor de hope der natie Verlost ouders van angstige droomen. Ouders of voogden, vraagt voor Uw kinderen tot 15 Jaar een kinderlegi- tlmatlekaart aan. Aanvraagformulieren verkrijgbaar bij: Hoofden van scholen, Gemeente- secretarleCn (afd. Bevolking), Afdee- lingsbesturen van het Ned. Roode Kruis. Prijs 0.10. Minvermogenden koete loos. ^Posts^cLs Z-tjn. rttak op cLzxbora-. -tslkonfi dón e^cifcje] onnooctig "bycL- e monk van. gvmbe. hóevcelfcibicii QJLn. lijstje^ RADIOREDE VAN DR. GöBBELS. Rijksminister dr. Göbbels heeft bij de jaarwisseling op Oudejaarsavond een radiorede gericht tót het Duitsche volk. Het jaar 1943, zoo verklaarde hij, was het totdusver zwaar ste jaar van dezen oorlog, want in dat jaar moesten wij onze groote nroef van stand vastigheid afleggen in mate rieel en moreel opzicht. Het stelde ons voor de taak de voorwaarden, die wij in de vorige oorlogsjaren hadden veroverd, stevig in handen te krijgen voor onze eindover winning en hen tegen den woedenden stormloop van den vijand te verdedigen. Dat is ons voor het grootste deel ge lukt. Wij hebben daarbij wel iswaar verliezen en tegensla- fen moeten incasseeren, maar ie kunnen in geen enkel op zicht beschouwd worden als van beslissenden invloed op den oorlog. Door het laffe verraad van de Italiaansche konings- en generaals-clique is het kamp van de spil ver zwakt met de economische en militaire kracht van een bond genoot en het viel niet te ver mijden, dat het algemeene oorlogsbeeld daardoor een ver schuiving onderging. Wij moesten onze bakens achteruit zetten, zoowel in het Oosten als in het Zuiden. De daarmee samenhangende teruggaande w en van onze troepen hebben den vijand de zoo wel kome gelegenheid geboden te spreken over een militaire in eenstorting van het rgk. De vpand heeft zich grondig ver- :ist. Onze oorlogspositie is oor deze gebeurtenissen wel iswaar nauwer geworden, maar zij is meer dan toerei kend om ons de zekere eind overwinning te waarborgen. Over den afloop van den oorlog beslissen niet wenschen en voornemens maar alleen feiten. De vijand Is er ook in het afgeloopen laar niet In ge slaagd zoodanige feiten te stellen in een omvang, dat zf onze oorlogvoering in een es- sentieele functie konden tref fen. Wat dat voor het verdere verloop van den oorlog betee- kent, valt voorloopig niet te overzien. Dat betreft vooral ons Oostelijk front. Onze sol daten hebben daar in de zwa re gevechten van het afgeloo pen jaar een proef afgelegd van hun standvastigheid, die alles, wat in dit opzicht tot dusver is gepresteerd, ver in de schaduw plaatst. Het gevaar van het bolsje wisme, waardoor gansch Eu ropa wordt bedreigd, kon ook in het afgeloopen jaar met succes worden verbannen. Eeuwig zal het als de grootste schande van deze eeuw wor den bestempeld, dat Engeland en de Ver. Staten zich verbon den met het bolsjewisme. Hoogstens zullen zij de be staansgrondslagen van hun eigen volken ondermijnen. Niettemin ligt daarin voor ons en voor Europa een enorm ge vaar en wij moeten alle kracht bijeenrapen om aan dat ge vaar het hoofd te bieden. Wij zijn in hoofdzaak op -onszelf aangewezen om dezen strijd om ons leven en om het leven van ons continent met succes te voeren. Dat kunnen wij ook. De economische en mili taire kracht van het rjjk is, vergeleken met het begin van den oorlog, enorm gegroeid. De vijand zal wel geen middel on beproefd laten om ons in het komende jaar essentieele stel lingen van onze oorlogvoering uit handen te slaan, maar daartoe moet hij, zooals de omstandigheden op het oogen- blik zgn, den gevaarlijken sprong wagen in net Westen, dien hij totdusver altijd met succes heeft weten te ont gaan. Hij probeert hem voor loopig te vervangen door een offensief uit de lucht, dat meer gericht is tegen ons oor- logsmoreel dan tegen ons oor- logspotentieel. Ons volk heeft in het jaar 1943 de beproeving van de vijandelijke luchtterreur zoo schitterend doorstaan, dat de vijand zijn daaraan geknoopte verwachtingen definitief kan begraven, óns volk is in de nachtelijke vuurstormen niet uiteengevallen, doch is een vaste en onwrikbare kame raadschap geworden. Dat is de kostbaarste leer van het jaar 1943. Wg zgn onder den dwang der omstandigheden in zekeren omvang gewend ge raakt aan de verschrikkingen van den modernen oorlog. Het Engelsche volk daarentegen zal daaraan weer gewend moe ten raken. De luchtoorlog bereidt den vijand slechts genoegen zoo lang hg eenzijdig is. Wordt hij weer tweezijdig, dan zullen de vreugdekreten daarover in de Londensche pers spoedig ver stommen. De Bntsche en Amerikaansche piloten zullen echter binnenkort in het ge- heele rijksgebied tegenover een verdedigingskracht komen te staan, die him den lust tot hun gemeene overvallen op Duitsche steden en haar bur gerbevolking meer en meer zal ontnemen. Er bestaat geen oorlogswapen, dat niet op ze ker tijdstip een tegenwapen te De strüd aan het Zuidelijk front. Een kijkje op een dal aan den Oostelijken sector van het Zuld-ltallaansche front. De kronkelige rivier wordt door de hooge bergruggen der Zuidelijke Abruzzen geflankeerd. Hier trachtten Anglo-Amerikaansche Invasietroepen steeds weer voorwaarts te dringen en werden door de Duitsche leger- en valschermjagerseenheden, die de hoogten aan weerszijden van het rivierdal bezet houden, In voor den Üand met hevige verliezen gepaard gaande gevechten gewikkeld. PK SUekere/Sch/CNF/P m voorschijn roept. Zoo zal dat ook hier het geval zijn. De vij and treft met den luchtoorlog ons bewapeningspotentieel slechts in zeer beperkten om vang en daarmede is de suc cesvolle voortzetting van den oorlog voor ons absoluut ge waarborgd. Wij vermoeden, dat de Engelschen en Ameri kanen in net komende voor jaar door een invasie in het Westen de proef op de som willen nemen. Het Engelsche en Amerikaansche publiek kan de maatstaven voor hetgeen zijn soldaten daarbij te wach ten staat aflezen aan de ge vechten in Italië, en daarbij niet vergetend, dat de Duit sche weermacht vóór Rome altijd nog aan de periferie van ons belangengebied strijdt, terwgl het in het Wes ten oni ons leven gaat. Zeer waarschijnlijk is het. dat de oorlog daarmede in het komende jaar zijn beslissende stadium zal binnengaan. Onze omstandigheden voor de over winning zgn daarbij meer dan gunstig. Nooit heeft de Duitsche lei ding komende gebeurtenissen met een zoo souvereine kalm te tegemoet gezien als dit maal. Wg weten heel nauw keurig waarom wg Europa verdedigen. Maar noch de En gelschen en nog veel minder de Amerikanen weten, waar om zij het aanvallen. Een ne derlaag zou ons allen vernie tigen. Daartegenover staat de overwinning, die wg door te strijden kunnen en zullen be halen. De eerste deugd, die ons naar deze overwinning leidt, is de trouw aan onszelf, de trouw aan de wereld, die wij in gedachten hebben en aan onze politieke geloofsbelgde- nis. Het komt er in hoofdzaak op aan, dat leiding en volk de zenuwen in toom houden, taai en volhardend de gevaren en moeilijkheden te boven komen en zich door niets laten af brengen van de voortzetting van den eenmaal ingeslagen weg, die de juiste gebleken is. Dan breekt op zekeren dag plotseling het wolkendek, dat de zon verduisterd en de he mel ziet er weer stralend uit. Zoo zal het ook in dezen oor log zgn. Om den Führer geschaard staan wij, aan het einde van dit harde oorlogsjaar en zet ten wij moedig den stap in de onbekende toekomst. Wij weten: het zal onze toekomst zijn. Het lot schenkt haar ons niet, w\j moeten er voor vech- ij d int ten. Dat willen wij doen. Fier verbeten wachtei vijand af of hij bij nach mist onze steden besluipt, of hij in het Oosten met een overmacht van menschen en materiaal op ons front storm loopt, of hij in het Zuiden be bloede koppen haalt, of dat hij tenslotte den stormloop waagt op den Atlantischen wal. Overal waar hij tegen ons op treedt staan aan het front Duitsche mannen tegenover hem en in het vaderland, waar die mannen ontbreken, staan Duitsche vrouwen, knapen en meisjes. Het jaar 1944 zal ons bereid vinden. Hoofdredacteur: J. G. Vleser, Vlissin- gen; Algemeen redacteur: M. Geerae, Middelburg; Stadsnieuws: C. de Voogd, Vllsslngen en J. P. Pb. Doorenbos, Middelburg; Gewestelijk nieuws: H. van Benthem, Goes en R. P. H. L. Bondag, Oostburg; Haag^ch redacteur mr. J. C. de Wit; Advèrtentlechefvoor Mid delburg: C. P. BuIJs, voor Vllsslngen: RUkeboer. TWEE ZUSTERS 9) door B. REEN. Ik ben er zeker van, dat ik u in de stad nog nooit heb ont moet". „U kunt me nog nooit in de stad ontmoet hebben, omdat ik er maar hoogstzelden en dan nog niet langer dan een paar uur ben geweest. En als u zoo graag mijn naam wilt weten, nou, die luidt Bert van den Bosch", zei de vreemde ling. „Ik heb een baan in Baandrecht gekregen en be- rdaar morgen. Daarom ben nu hier". „O, dan komt u dus in Baandrecht wonen, wat leuk' zei Corrie. „Dan kunnen we elkaar vaker ontmoeten, ik ben Corrie Homeman, de doch ter van den eigenaar van lunchroom Horeman in de Marktstraat". Bert ontving deze mededee- ling met een stilzwijgen, dat de meeste meisjes weinig vleiend zouden vinden. Maar Corrie was te zeer over het paard getild dan dat ze een oogenblik veronderstelde, dat Bert van den Bosch er niet verlangend naar was haar nog eens te ontmoeten. Ze was dan ook tamelijk verbaasd, dat hij plotseling stopte, toen ze de Marktstraat inreden. „Ik denk wel, dat je nu den weg verder kunt vinden", zei hij, terwijl hij Corrie zonder plichtplegingen van de duozit ting hielp. „Goeden nacht!" Nog voor de verbaasde Cor rie een woord van dank kon stamelen, was hij al weer weg gereden. HOOFDSTUK HL De man van haar droomen. Uit den diepen slaap van een meisje, dat vermoeiende dagen kent, werd Paula den volgen den morgen gewekt door het geratel van den wekker. Ze rekte zich uit en keek hoe laat het was. Pas zes uur en een warme Septembermorgen. Ze had nog tijd om te gaan zwemmen voordat haar dagtaak begon. Pretmakers zooals Corrie sliepen nog, toen Paula zich op haar fiets buiten de stad begaf om daar in het open water van de rivier, dat ze in dezen tijd van het jaar pre fereerde, te gaan zwemmen. De zon was juist opgeko men en het water voelde koud aan, toen Paula er pas in was gedoken. Maar dat werd al spoedig anders, t en ze eenige slagen had gezwommen, Ter wgl ze rustig voortzwom, was haar geest druk met allerlei problemen bezig. In de eerste plaats dacht ze aan Corrie en aan de manier waarop ze zich van dien armen Frans had af gemaakt ten behoeve van Leo Bakker. Waarom behandelde Corrie de jongelui die kenne lijk verliefd op haar waren op zoo'n onverschillige manier? Na begon ze te droomen op welke soort man ze zelf ver liefd zou kunnen worden, met welke soort man ze zou willen trouwen. Niet met een van de soort van Leo Bakker. Dat stond vast. Ook niet met een van de kleverige soort, zooals Frans Evers. Paula's geest klampte zich onwillekeurig vast aan den idealen man, die zijn rechten en plichten ken nende, de eerste nam en de laatste zonder opsmuk of klachten nakwam. Hij behoef de niet knap te zijn. Hij be hoefde niet rijk te zijn of suc ces in de wereld te hebben. Maar hij moest vooral een man zijn. Alleen aan zoo ie mand zou Paula ooit haar >nge hart kunnen schenken. Met een schok drong het plotseling tot Paula door, dat ze al peinzende een aardig eind van den kant af was ge raakt. Het was haar nog nooit overkomen, dat ze zoover was gezwommen. Ze draaide zich, onmiddellijk om, teneinde te gen den stroom in terug te zwemmen. Eerst vorderde ze goed, maar dan voelde ze zich uitgeput raken. De stroom was hier buitengewoon sterk. Ze probeerde haar kracht te handhaven, maar bij iederen slag raakte ze meer en meer vermoeid. Haar lichaam zonk lager in het water en ze had moeite om met haar hoofd bo ven te blijven. Woorden van gebed stegen naar haar kou de lippen. Met één hand wilde ze haar oogen instinctmatig tegen het koude water be schermen, maar haar weer stand verminderde snel, totdat ze haar nuttelooze pogingen opgaf en in de diepte ver dween. „Kom nou, doe in 's hemels naam die oogen van je eens open!" Een norsche mannenstem riep deze woorden in Paula's ooren. Op haar armen, die re- ilmatig op en neer werden iwogen, voelde ze de aanra king van een krachtige man nenhand. Doezelig lichtte ze haar zware oogleden op en keek in het gezicht van den man. Een gezicht, dat te onregelmatige trekken vertoonde om knap genoemd te kunnen worden, maar een gezicht, dat indruk op Paula maakte. „Hè, hè, dus eindelijk bent weer bijgekomen?" zei hij, terwijl Paula zich langzaam oprichtte en om zich heen keek. „En vertel me nu eens hoe het komt, dat u op uw eentje zoover van den kant bent weggezwommen? U moet toch weten, dat er midden op de rivier een sterke strooming staat!" Het water droop uit zijn open hemd en uit zgn grijze flanellen broek. Een "golf van dankbaarheid maakte zich van Paula meester. „Ik kan behoorlijk zwemmen, maar ik was een beetje aan het droomen en toen oen ik ongemerkt te ver van den kant gegaan", zei ze. „Maar misschien zag u me zinken en bent u me toen onmiddellijk achterna gegaan. Dat betee- kent, dat ik aan u mijn leven te danken heb. Ik ben u ver schrikkelijk dankbaar". „Die dankbaarheid kunt u houden, als u maar belooft nooit meer van die grapjes uit te halen. Ik zat toevallig even verder mijn ontbijt te verorbe ren en zag u. Kunt u nu al leen verder komen of moet ik u helpen?" (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1944 | | pagina 6