PROVINCIALE ZEEUWSCHE COUDAHT
Portugal en de overval op Timor.
&BONNEMENTSPRI JS i
19 ct. per week of 2.42 per kwartaal
Franco per post 2.63 per kwartaal
Afzonderlijke nummers 5 cent
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1—5 regels 1.65. Iedere regel
meer 33 cent. Bij abonnement speciale
prijs. Kleine advertenties: van 15
regels 0.55. Iedere regel meer 11 ct.
(max. 8 regels); „Brieven, of adres
bureau van dit blad" 10 cent extra.
Dit nummer bestaat uit
6 bladzijden
WAARIN OPGENOMEN DE MIDDELBURGSCHE, VLISSINGSCHE, GOESCHE EN BRESKENSCHE tOURANT
UITGAVE DER FIRMA'S F. VAN DE VELDE JR. EN G. W. DÈN BOER POSTREKENING 359300, PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT. MIDDELBURG
DirectieF. van de Velde, F. B. den Boer
MAANDAG 22 DEC. 1941
184ste JAARGANG. NUMMER 300
Hoofdredacteur,J. C. Visser, Vlissingen
GESLOTEN BIJ HET BUREAU VOOR P U B L I C I T E I T S W A A R D E. INGESTELD DOOR DE VEREENIGING „DE NED^RIANDSCHE DAG
Do BUREAUX van da Provinciale
Zeeuwsche' Courant zijn gevestigd te
VLISSINGEN Redactie en Admini
stratie Walstr. 58-60. teL 10 (2 lijnen)
Redactie na kantoortijd telefoon 578
MIDDELBURG: Londensche Kaal 29
Redactie telefoon 269, na kantoortijd
telefoon 825, Administratie telefoon 139
GOES: Red. en Administr. Turfkade
15, tel. 2863, na kantoortijd tel. 2475
OOSTBURG Redactie en Admini
stratie Breedestraat 45, telefoon 102
SOUBURG Kanaalstraat 45, tel. 35
BRESKENS: Dorpsstraat 35, tel. 21
Minister-president Salazar onthult den
achtergrond.
Het D.N.B. meldt uit Lissabori
De Portugeesche Landdag is Vrijdag
middag in een buitengewone zitting bij
eengekomen. Het Huis was tot op de laat
ste plaats bezet. In de diplomatenloge wa
ren de vertegenwoordigers der buitenland-
sche mogendheden aanwezig. Voor het
paleis waren de patriottische organisaties
en een duizendkoppige menigte bijeenge
stroomd om de rede van den minister
president, die door middel van luidsprekers
werd uitgezonden, te hooren. Toen dr. Sa-
lazar de zaal betrad, werd hij begroet met
een eindeloos applaus van den kant van de
regeeringsleden en afgevaardigden.
In zyn rede verklaarde Salazar dat hg
èen uiteenzetting wilde geven van de fei
ten. Woensdagochtend, zoo verklaarde hij,
is een troepenmacht, naar het schijnt
Australiërs, en onder I^ritsch bevel staande
Nederlandsch-Indische' strijdkrachten, in
"Dili geland op Portugeesch Timor om den
voor te wenden reden, de kolonie te zullen
beschermen tegen een voor de deur staan-
den Japanschen aanval.
Stilzwijgend passeer ik de campagne.
aldus Salazar die voor eenige weken in
een zeker deel van de wereldpers is ingezet
ten aanzien van Timor en de bezorgdheid
betreffende de Portugeesche koloniale po
litiek, een campagne, die schommelt tus-
schen geïnteresseerdheid en belachelijkheid
en waarin eiscaen betreffende niet ver
leende monopolies en de schrik voor de Ja-
pansche „infiltratie", die bestaat uit veer
tien Japansche onderdanen,' een rol speel
den, v
engeiAnd stelde vragen.
Op 14 November stelde het Foreign
Office de Portugeesche regeering de
volgende drie vnagen
a. Welke houding neemt Portugal
aan in geval van een Japanschen aan
val op Timor?
b. Is de Portugeesche regeering be
reid onder deze vooronderstelling de
Britsche hulp te aanvaarden?
c. Zoo ja, zou het niet gunstig zijn
een plan uit te werken voor een ge
meenschappelijke actie?
Het was onze overtuiging, zoo ging Sa
lazar voort, dat een Japansche aanval op
de Portugeesche bezitting Timor als on
waarschijnlijk moest worden beschouwd,
niet alleen omdat onze vriendschappelijke
betrekkingen met het Japansche rijk dit in
den weg stonden, maar ook, omdat daar
voor geen strategische motieven aanwezig
waren. Om Australië aan te vallen had
Japan Portugeesch Timor niet noodig. In
ieder geval, ten einde alle eventualiteiten
te voorkomen, en gezien de Engelsche
alliantie, draalde de regeering niet het
volgende antwoord te geven
PORTUGAL'S ANTWOORD.
a. De Portugeesche regeering zou
evenals bij welken anderen aanval ook
op gebieden van het moederland of
van de koloniën door welken agressor
ook, met de wapens in de hand weer
stand bieden aan een eventueelen Ja
panschen "aanval op Timor.
b. In haar voornemen om weerstand
te bieden aanvaardt de regeering niet
alleen de Britsche hulp, zy hoopt ook,
dat volgens den tekst der bondgenoot
schapsverdragen, Engeland haar by de
verdediging der kolonie ondersteunt
temeer, daar Japan geen reden heeft
voor een aanval op Portugal en in
geval een dusdanige aanval onderno
men mocht vjorden, dit slechts een
gevolg zou kunnen zyn van ónze po
sitie als bondgenoot van Engeland of
een middel voor een lateren aanval op
posities .van het Britsche rijk.
c. De regeering acht een gedachten-
wisseling en de bestudeering van' een
of ander plan van actie gunstig.
Op 2 December heeft de Britsche regee
ring met voldoening kennis genomen van
ons 'antwoord en medegedeeld dat zrj het
geval aan de Australische regeering had
voorgelegd en dat deze het bericht van de
houding der Portugeesche regeering even-y
eens met voldoening had vernomen. Het
voorstel werd gedaan dat een Portugeesch
officier naar Singapore zou worden ge
zonde i, 'ten einde daar te zamen met En-
v gelsche en Au.tralische vertegenwoordi
gers te beraadslagen over de bijzonderhe
den, waartoe het opperbevel in Oost-Azië
moest overgaan. Bovendien achtte men het
doelmatig, dat een vertegenwoordiger der
Nederlandsch-Indische regeering zou
deelnemen aan de beraadslagingen, in ge
val de Portugeesche regeering zich daar
mede accoord verklaarde.
Op 5 December kreeg de ambassadeur
van Portugal in Londen de volmacht mede
te deelen, dat de Portugèesche regeering
er geen bezwaar tegen hac een officier
naar Singapore te zenden om „met de ver
tegenwoordigers van het Britsche opper
bevel de kwestie te bespreken van de ver
dediging van Timor in geval van een Ja
panschen aanval op die kolonie". Wat den
Nederlandsch-Indische vertegenwoordiger
betrof, leek het ons niet raadzaam, dat
een dergelijk officier zou deelnemen aan
onze besprekingen aangezien de tegenwoor
dige alliantie tusschen het Britsche rijk en
de Nederlandsche instanties in Londen,
geen betrekking heeft op Portugal. De
Portugeesche officier kreeg echter instruc-
ties om zich in verbinding te stellen met
den vertegenwoordiger van Nederlandsch-
Indië en met hem de eventualiteiten te be
spreken, die betrekking konden hebben op
het Nederlandsche deel van Timor en de
daaruit voortvloeiende gevolgen voor Por
tugeesch Timor.
ned. indische stappen.
Op 8 December sprak_ een vertegenwoor
diger van Nederlandsch-Indië jegens de
Portugeesche regeering over haar besluit
zijn erkentelijkheid uit. Tegelijkertijd vroeg
hij of de Portugeesche regeering bereid
was in geval van een aanval op Portu
geesch Timor, de hulp te aanvaarden van
Ned.-Indische en Australische troepen, die
op het Nederlandsche deel van het eiland
waren geconcentreerd. Deze vraag kon niet
terstond beantwoord worden, aangezien zy
in de eerste plaats vooruit liep op de on
derhandelingen, die zouden gaan beginnen
in Singapore,' en t£n tweede omdat men
niet wist, of de door de Britsche regeering
toegezegde hulp ten uitvoer zou worden
gelegd door die dan wel door andere troe
pen. De hypothese aannemende, dat by een
te snellen aanval de besprekingen in Sin
gapore niet meer tot stand zouden komen,
zouden- besprekingen met de locale auto
riteiten noodzakelijk zijn geworden. Wij
hadden het voornemen deze hulp te aan
vaarden in geval bij een plotselingen aan
val het verkrijgén vari een andere Engel
sche hulp niet meer mogelijk zou zgn ge
weest. De Engelsche regeering werd in
kennis gesteld van deze stappen en van de
houding der Portugeesche regeering. De
Engelsche regeering was niet op de hoogte
van de Ned.-Indische stappen. De Engel
sche regeering had waardeering voor de
houding der Portugeesche regeering en
erkende de mogelijkheid, dat in geval van
■^en plotselingen aanval op Timor, vérdere
Britsche strijdkrachten uit Oost-Azië niet
zouden kunnen worden ontboden. De En
gelsche regeering bood nu de Pórtugeesche
regeering, gezienhaar plichten als bond
genoot, de hulp aan van Ned.-Indische en
Australische troepen, die op' het Neder
landsche deel van het eiland Timor waren
geconcentreerd.
Inderdaad heeft het Foreign Office te
Londen op 11 December en de Britsche
ambassadeur te Lissabon op 12 December
officieel medegedeeld, dat de Britsche hulp
ter verdediging van Timor ingeval van
een plotselingen aanval verleend zou wor
den door Australische en Ned.-Indische
troepen, die zich terstond weer zouden te
rugtrekken, wanneer zij niét meer noodig
zouden zijn. Er werd derhalve verzocht den
gouverneur van Timor instructies te geven
om rich te verstaan met, de locale autori
teiten en om een zoodanige hulp te
zoeken dan wel te aanvaarden zonder tevo
ren instructies uit Lissabon te moeten
vragen, wanneer zich een plotselinge over
val mocht voordoen.
De régeering zegde toe terstond in
den gewenschten zin bevelen aan Timor
te geven, maar aangezien by de bespre
kingen te Londen een niet geheel dui
delijk woord was gevallen, werd de
Portugeesche ambassadeur aldaar ge-
instrueerd, geen twijfel te moeten
laten opkomen over de kwestie, dat
een samenwerking met bultenlandsche
troepen alleen in aanmerking zou ko
men in geval van een werkelyken aan
val en dat deze samenwerking geen
preventief karakter kon hebben, zoo
als men wellicht in Londen wenschte.
Toen Londen er va^i ih kennis werd ge
steld, dat de Portugeesche regeering in
structies aan Timor had gegeven, werd den
Portugeeschen ambassadeur medegedeeld,
dat eveneens bevel was gezonden aan het
commando der Australische troepen om
zich in verbinding te stellen met den gou
verneur van -Timor. De instructies, die op
12 December aan Timor waren gegeven,
wezen d,en gouverneur er op dat hij zich
moest wenden tot den gouverneur van Ned.
Indië om de hulpverleening der Australi
sche en Ned.-Indische troepen te bespre-'
ken. De gouverneur gaf bevel zich strikt
te houden aan de volgende beginselen
beginselen voor de
hulpverleening.
a. De voorgenomen hulp is die, welke de
Britsche regeering ons krachtens de bond
genootschapsverdragen moet verleenen en
die deze r3geering verleent door middel
van Australische en Ned.-Indische troepen
onder Engelsch opperbevel.
b. De aan te nemen hypothese is alleen
den Japanschen aanval op Timor. De over-
eenskomst kan niet worden uitgevoerd zoo
lang het slechts gaat om meer of minder
gemotiveerde bedreigingen en bezorgdhe
den.
c. De samenwerking berust niet op
wederkeerigheid, uitgezonderd het geval,
ons territorium reeds onze neutraliteit
4 Portug. .minister-president 3
dat wij door een Japanschen aanval op
ons territorium reeds onze neutraliteit
hebben verloren.
d. De hulptroepen trekken zich terstond
weer terug, wanneer hun aanwezigheid
niet meer noodzakelijk is.
e. Men mag niet uit het oog verliezen,
dat de aanval op Portugeesch Timor niet
islèchts zou kunnen geschieden om rede
nen, die Portugal en Japan rechtstreeks
betreffen, maar op grond van het feit van
ons bondgenootschap met Engeland en
onze ligging ten aanzien van Australië.
f. Wanneer het beginsel ook is onze ge
bieden in geval van een aanval te ver
dedigen, moet toch rekening gehoudeh
worden met het belang, dat de verdediging
heeft voor de belangen van het Britsche
ryk.
PORTUGEESCH LUCHTRUIM
GESCHONDEN.
Intusschen hebben Australische vlieg
tuigen op 3, 11 en 12 December verschei
dene malen gevlogen over Timor en in het
bijzonder over-Dili, een nie.t te rechtvaar
dige schending van ons gebied en een
duidelijk gevaar voor de Portugeesche neu-
tralitéit. In Londen is het noodige protest
ingediend en uitdrukking gegeven aan de
hoop, dat deze tartende vluchten, zouden
ophouden.
Op 15 December in den loop van den
avond werd tenslotte den. Portugeeschen
ambassadeur in Londen een nota overhan
digd, waarin de Engelsche regeering ver
klaarde, „met het oog op de oude allianties
het Portugeesche Timor een onmiddellijke
hulp aan te bieden en deze te organiseeren
"met behulp van haar Australischen bond
genoot en Nederlandsch-Indische strijd
krachten". Wanneer de Portugeesche re
geering dit aanbod aannam (zoo werd in
de nota gezegd), stelde de Britsche regee
ring voor terstond den gouverneur van
Timor uit te noodigen de „Engelsche hulp"
in den aangegeven vorm te vragen. Des
ondanks bleef de uitnoodiging voor een be
spreking in Singapore gehandhaafd.
Den volgenden dag, 16 December
des middags, stelde de Engelsche
ambassadeur het Portugeesche minis
terie van buitenlandsche zaken er van
in kennis, dat „met den Portugeeschen
gouverneur op Timor voor den volgen
den morgen een bespreking is vast
gesteld". Aan den Nederlandschen
kant van het eiland naderden echter
reeds troepenformaties de stad Dili,
ten einde een vijandelijke landing te
verhinderen, waarvan beweerd werd,
dat zij op handen was.
De kwestie werd toen nogmaals zeer
duidelijk besproken, opdat de Engelsche
ambassadeur er geen twijfel over zou kun
nen hebben, dat men buiten de aangegane
onderhandelingen om ging, want de En
gelsche ambassadeur had verwezen naar
een andere hypothese dan die eener agres
sie en de Portugeesche regeering had als
uitdrukkelijke basis der hulpverleening ge
varen of, verwachtingen beschouwd, die
door de feiten nog geenszins bevestigd
werden. De instructies vari den gouver
neur waren duidelijk en waren ook niet ge
wijzigd. De gevraagde bespreking: echter
zouden wij niet van de hand wijzen. In
dezen zin werden bevelen aan Timor ge
geven. -
Gezien de houding der Portugeesche re
geering kwam de Engelsche ambassadeur
er niet toe een ontwerp van een gemeen
schappelijke verklaring der beide regeerin
gen over de troepenlanding voor te leg
gen. De Ned.-Indische vertegenwoordiger
deed denzelfden dag soortgelijke stappen.
Dit zijn paralellen met de bespreking met
den Portugeeschen ambassadeur op het-
Foreign Office. Ook daar verwees men
naar de snelle ontwikkeling der gebeurte
nissen naar het ingrypen der troepen, naar
het ontwerp voor een aan de dagbladen te
zenden nota, waaronder men een verdrag
met de Portugeesche regeering verstond,
dat in dezen tekst echter onmogelijk was.
De argumenteering van onzen ambassa
deur werd niet afgewezen maar de onder
staatssecretaris gaf uitdrukking aan de
„vrees, dat de actie reeds ten uitvoer was
gelegd". Op 17 December des ochtends
handhaafde de Britsche ambassadeur in 'n
nieuwe conferentie de vorige argumentee
ring, volgens welke een samenwerking met
de Australische en Ned.-Indische troepen
reeds bij een loutere bedreiging moest ge
schieden op de wijze, waarop zij door de
Ned.-Indische autoriteiten op Timor werd
geïnterpreteerd. Deze discussie "kon echter
niet worden voortgezet, aangezien zij een
stand van zaken veronderstelde, die voor
de Portugeesche regeering onmogelijk
was de troepenlanding tegen den wil van
de rege.rmg op grond van de veronderstel
ling van gevaren, die niet bewezen waren
en zich ook niet af teekenden.
Op hetzelfde oogenblik, waarop de
Britsche ambassadeur in Lissabon nog
trachtte de Portugeesche regeering te
overreden haar toestemming te géven
tot een optreden van vreemde troepen,
niet alleen in geval van een aanval op
de Portugeesche souvereiniteit, maar
ook in geval van een slechts vermoede
bedreiging, werden reeds in Timor de
aangekondigde „beschermingstroepen"
ontscheept.
Het onderhoud, dat men voor dezen
ochtend met den gouverneur had aange
vraagd, was riiet bestemd voor onderhanr
delingen, maar had alleen ten doel hem
uit te noodigen de landing te veroorloven.
De gouverneur hield zich aan zgn in
structies en yeigerde toestemming te ge
ven tot de landing, waaraan hg echter met
de bescheiden strijdkrachten en gezien de
overrompelende ontwikkeling geen weer
stand kon bieden.
Dit zijn de laatste officieele berichten
van Timor. De gouverneur heeft zgn »be-
velear ten uitvoer gelegd en telegrafisch
protest ingediend bij den Australischen
minister-president en den gouverneur-ge
neraal van Ned. Indië. In de kolonie
heerscht rust.
De gelande troepen zelf hadden, naar het
schijnt, de onjuiste overtuiging, dat zij
optraden met de toestemming van de Por
tugeesche régeering en in haar belang. De
regeering trachtte terstond de feiten op
te helderen. De verklaringen en gevoelens
der Britsche en Ned.-Indische regeeringen
jegens de Portugeesche kunnen helaas
niets veranderen aan den toestand. De
aangelegenheid is nog niet ten einde. De
regeering zal het land van de gebeurte
nissen in kennis stellen, wanneer zij dit
noodig acht. Intusschen gaat zij verder
Winterhulp-Nederland komt te hulp. De Kerstgaven in den
vorm van waardebonnen brengen een lach in vele gezinnen en
worden met vreugde begroèt Polvgoon-Noske
Ir. Damme treedt af als
dir.-generaal der posterijen.
Ir. VAN DE VEGTE ZIJN OPVOLGER.
Het rijkscommissariaat maakt bekend
De secretaris-generaal van het departe
ment van binnenlandsche zaken heeft den
directeur-generaal der Nederlandsche pos
terijen dr. ir. M. H. Damme bij het berei
ken van de leeftijdsgrens met ingang van
31 December 1941 eervol ontslag verleend
en op pensioen gesteld. In zijn plaats heeft
de Rijkscommissaris voor het bezette Ne
derlandsche gebied op grond van par. 3
van zijn verordening no./108/40 (vierde
verordening betreffende bijzondere be
stuursrechtelijke maatregelen) den raad
adviseur ir. W. L. Z. van der Vegte te
Den Haag met ingang van 1 Januari 1942
tot directeur-generaal der Nederlandsche
posterijen benoemd.
Dr. C. C. A. Croin voorzitter van
de Nederlandsche Artsenkamer.
Het -rijkscommissariaat maakt bekend
De Rijkscommissaris voor het bezette
Nederlandsche gebied heeft op grond van
par. 1 van zijn verordening no. 227/41
(vijfde verordening waardoor de verorde
ning no. 108/40 wordt aangevuld) den spe
cialist voor blaas- en nierziekten, dr. C. C.
A. Groin in den Haag benoemd tot voor
zitter van de Nederlandsche artsenkamer.
Voorts heeft de Rijkscommissaris voor
het bezette Nederlandsche gebied op grond
van par. 3 van zijn verordening no. 108/40
(vierde verordening betreffende bijzondere
bestuursrechtelijke maatregelen) den di
recteur van den medischeri dienst van
„centraal beheer" dr. S. Taconis in Laren
benoemd tot plaatsvervanger van den voor
zitter der Nederlandsche artsenkamer en
den vrouwenarts dr. P. Klumper in Rotter
dam tot plaatsvervanger van de leider der
vereeniging van ziekenfondsartsen in Ne
derland.
Eden in Moskou?
Het A.N.P. meldt uit Lissabon Volgens
een bericht van de Columbia Broadctsting
System bevindt zich de Britsche minister
van buitenlandsche zaken. Eden, op het
oogenblik in Moskou, waarhij militaire be
sprekingen zou voeren. Het bericht is
echter nóg niet bevestigd.
met haar onderzoek en haar voorbereidin
gen om het garnizoen van Timor te ver
sterken ten einde, voor zooyer het van
oris afhangt, de rust in dat gebied in stand
te houden, dat thans rechtstreeks is bloot
gesteld aan de verwarringen van den
oorlog.
Ik wilde, zoo besloot Salazar, slechts de
nuchtere reeks van feiten geven en heb mij
er van onthouden daar ook maar het ge
ringste commentaar aan toe te voegen. Ik
zou echter nog twee punten willen noe
men, waarvan het eene ons betreft, 'terwijl
het tweede betrekking heeft op anderen.
De regeering heeft het zuivere geweten,
dat Ij met trouw en ernst, zelfs met ijvét,
gehandeld heeft voor de belangen van an
deren, nauwkeurig kennis dragende van de
bondgenootschapsplichten én de rechten
der natie. Terecht verwachtte zij behan
deld te worden in den vorm, waarin zij de
aangelegenheden, vooral de onderhandelin
gen met de Britsche regeering, heeft be
handeld. Wat ons, kleinen en zwakken vol
ken, niet' veroorloofd is, is ook den regee
ringen niet. veroorloofd, die 'de groote im
peria regeeren. Het is hun niet veroor
loofd, de kalmte te verliezen, die vereischt
is om diénsten van onrecht te onderschei
den. En op grond van het vertrouwen op
deh moed hunner soldaten mogen zij ook
niet een streven met overijldheid verwis
selen. Het eerste zou er toe geleid hebben
te waken over het recht van anderen, het
tweede heeft er toe "geleid het gebied van
een neutraal land en bovendien van een-
vriend en bondgenoot, ohgemotiveerd te
bezetten.
OP BON „08HK" ALLEEN TURF.
.Zijn geldigheidsduur verlengd,
tot 30 April 1942.
De secretaris-generaal van het departe
ment van handel, riijverheid en scheepvaart
maakt bekend, dat, teneinde de gelegenheid
tot het betrekken van turf op bon „08 HK"
'van de brandstoffenkaart K uit te breiden,
de geldigheidsduur van dezen bon is ver
lengd van 31 December 1941 tot en met 30
April 1942. Zooals bekend, geeft de bon
„08 HK" van de brandstoffenkaart K, wel
ke is uitgereikt aan verbruikers die hun
huis met haarden en kachels verwarmen en
wier woning vijf of meer vertrekken bevat,
recht op het koopen Van hetzij 195 kg
persturf (300 stuks), hetzij 200 kg bagger-
turf (450 stuks), hetzij 275'kg uit de Peel
afkomstige turf, hetzij 200 kg ovérige soor
ten turf.
Zooals destijds werd medegedeeld, lag het
in de bedoeling, de bonnen 5 tot en met 8
van de brandstoffenkaart, welke aanvan
kelijk voor het verkrijgen van turf werden
geldig verklaard, op een later tijdstip ook
geldig te verklaren voor andere vaste -
brandstoffen. Dit is ten aanzien van de
nummers 5 tot en met 7 ook inderdaad ge
schied, doch bezitters van een K kaart,
welke er niet toe waren overgegaan op de
nummers 5 tot en met 8 turf te koopen,
vroegen zich toen af, of bon 08, welke be
schikbaar bleef voor het koopen van turf,
te zijner tijd ook geldig zou worden ver
klaard voor het koopen van andere vaste
brandstoffen.
Tegen den oorspronkelijken opzet, Is men
er thans toe moeten besluiten, dezen bon
niet geldig te verklaren voor het koopen
van andere vaste brandstoffen dan turf. Zij,
die daarom nog in het bezit van bon „08
HK" mochten zijn, dienen dus thans te
trachten op dezen bon alsnog turf .te ver
krijgen. Teneinde hun daartoe ruim gele
genheid te geven, i^'de geldigheidsduur van
dezen bon verlengd tot 30 April 1942. De
verbruikers zullen er echter rekening mee
moeten houden, dat de voorradige hoeveel
heid turf beperkt is en dat bovendien in de
eerste plaats de turf verkrijgbaar moet
wórden gesteld in die streken, waar deze
brandstof altijd een belangrijke plaats heeft
ingenomen.
Het is niet mogelgk gebleken, bijzondere
maatregelen te nemen om turf beschikbaar
te stellen in die gebieden, waar zij in nor
male tijden niet of in kleine hoeveelheid
werd afgezet.
.Wlnterartikelen voor Dultsche
soldaten aan het Oostfront.
REDE VAN DR. GOEBBELS.
Rijksminister dr. Goebbels heeft Zater
dag over de Duitsche radio een oproep ge
richt tot het Duitsche volk, waarin hij in
opdracht van-den Führer opwekte tot een
grootsche inzameling van winterartikelen
voor de Duitsche soldaten aan het Ooste
lijke-front. Deze inzameling zal gehouden
worden van 27 December tot 4 Januari.
Dr. Goebbels noemde deze inzameling
het kerstgeschenk van het Duitsche volk
aan de strijdende soldaten van het Ooste
lijke front. De inzameling ls gedacht als
een aanvullende hulpverleening.
De minister wees er op, dat zich in het
vaderland nog tallooze voorwerpen der
winteruitrusting van de burgerbevolking
bevinden, die op het oogenblik aan het
front stellig dringender noodig zijn dan
in het vaderland! Het ware teveel gezegd,
aldus dr. Goebbels, wanneer men in dit
verband van offers wilde spreken. Wat het
vaderland tot dusver in den oorlog ver
duurd heeft zijn slechts ongemakken en
kleine ontberingen vergeleken met het
geen ons front sinds meer dan twee jaari
iederen dag en ieder uur op zich neemt.
Dank zij zijn soldaten aan net front, mag
zich het Duitsche rijk verheugen in een
veilig bestaan.