DAMMEN Vereniging voor Beroepskeuze PUROL Geneest en Verfraait de Huid Het uitoefenen van een beroep door Joden. Verrichten van arbeid in joodsche huishoudingen. Deelneming van joden aan vereenigingen en stichtingen zonder economisch doel verboden. KORTE PREDICATIE DE WET OODS. Gif zult liefhebben den Heere uwen God met geheel uw hart en niet geheel uwe ziel, en met geheel uw verstand, en met geheel uwe kracht. Dit is het eerste en het groote ge bod. En het tweede, aan dit gelijk, is: Gij zult uwen naaste liefhebben als uzelven. Aan deze twee geboden hangt de gansche wet en de profe ten." De wet is 7iet beelddat God zich van den mensch en diens samenleving gevormd heeft. Daar zij een mensch, met zijn ge heels wezen, met zijn geheele zijn, met zijn denken en zijn handelen op Mij gericht en op zijn broeder, levende in eeuwige geluk zaligheid. Het is echter zoo, dat wij niet beant woorden aan dit beeld. Van nature hebben wij noch God, noch onzen naaste lief. Wij zijn ingesteld op onszelf en God en onze naasten worden door ons gebruikt of op zy 'geschoven. God heeft zich een geliefd beeld van den mensch gevormd. Maar wij derven alleen dit beeld, en dat is de impasse, waarin de wereld geraakt is en waaruit zij zichzelf niet kan verlossen. Want hoe zal men zich zelf dwingen tot liefhebben f Nu wordt mij dit beeld voor oogen ge stéld. En ik weet, dat er Eén volkomen aan beantwoord heeft; trek voor trek was Christus het zuivere beeld des menschen in Gods hart; maar Hij was het te midden van een wereld, die het beeld Gods verloor. Zui ver beeld van den mensch, zuiver beeld van God. Nu wordt mij dit beeld voor oogen ge steld. En door Christus begint het „Gij zult" een andere klank te krijgen. Van bevel tot een onmogelijkheid wordt het een belofte, het is futurum: eens zult gij zoo zijn. Eens zal ik beantwoorden aan het beeld, dat God zich van mij gevormd heeft. Dat beeld bestaat nu in Zijn hart, beeld van den mensch en zijn samenleving, heerlijk beeld waar mijn heimwee naar uit gaat. En God zal onze werkelijkheid aan dit beeld gelijk vormig maken. Daartoe dient deze bittere wereldgeschiedenis. Dat is onze verwach ting van den Dag van Christus. F. REDACTEUR: J. A. VAN DIXHOORX, Ba au straat 85, Beverwijk. Het volgende fraaie miniatuurtje van den Zeeuwsch-Vlaajnsr.hen problemist Van den Bulck bieden we onzen lezers ditmaal ter oplossing aan. Antcnr: P. J. van den Bulck, Ter Neuzen. 1 2 3 4 5 46 47 48 49 50 Stand in cijfers: Zwart 7 schijven op 5, 8, 9, 17. 27. 28 en 36. Wit 7 schijven op 15. 29. 34 en 41—44. Als steeds: Wit begint en wint. Oplossingen worden gaarne ingewacht vóór of op 29 October a.s. bij de Redactie der Prov. Zeeuwsche Crt. onder motto Damrubrlek. Een fraaie siagzet. In het op Tweeden Paaschdag 1941 te Zeist gehouden damtournooi, georganiseerd door de Zeister Damvereeniging „Ons Genoegen", kwam het aan een der borden tot den. volgenden in teressanten stand: Zwart: X. X. (Van Embden). 1 2 3 4 5 Wit: Van Vliet, Maarssen. Zwart had als laatste zet 26—31 gespeeld met de dreiging 1217 en 9137, waarop de witspe- ler de volgende fraaie siagzet uitvoerde: 3530 24X35. 23—19 14X23; 29X18 12x23; 32—28 23y32; 34—30 35V24. 33—29 24X33 en 39X6 met gewonnen stand. Een waardevol stukje practijk, voor welker toe zending wij den heer De Vroom tenzeerste er kentelijk zijn. Oplossing Partijstand Van den Bulck. Dece in onze rubriek van 24 Sept. J.l. aange boden partijstand luidde als volgt: Zwart 13 schijven op 3, 7. 9. 10, 12—14, 17—20, 26 en 35. Wit 13 schijven op 25. 29. 33, 34. 87—39, 42—46 en 48. De 8 zetten diepe damcombinatie verloopt al dus; 29—23 19 X23 (gedw.); ,37—32 28X37; 42X31 26X37;i 34—30 35x24; 33—29 24X42 43—38 42X33; 39X19 14X23 en 25x5. Een fraaie combinatie! Goede oplossingen ontvingen we van de heeren S. v. E. en v. d. M., beiden te Vllssingen, W. B. en A. M. v. H beiden te Middelburg, A. C. en H. M. S.. beiden te Goes en J. N. de V. te Dordrecht. KRUININGEN. Voor abonnementen en advertentiën A. RL WESTVEER. ZEEUWSCHE KRONIEK SCHORE EN VLAKE. IV (Slot.) Het prediken en het optreden van ds. G. van Buitendijk, die de gemeente van 1702 tot 1712 diende, heeft destijds in de ker kelijke wereld heel wat stof doen op waaien. Gosuinus van Buitendijk was geboren te Oud-Beierland. Proponent zijnde, werd hij op 28 October 1701 door het college quali- ficatum te Schore beroepen als predikant der Hervormde gemeente aldaar, welk be roep hij aannam. Het duurde echter bijna een jaar, voor hij in zijn ambt bevestigd werd. De classis keurde het beroep eerst niet goed, daar ernstige beschuldigingen tegen hem waren ingebracht. Uit Holland, met den beurtschipper naar Goes geko men, (een andere reisgelegenheid was er destijds niet) had hij op een Zendag in de roef van het schip met andere passagiers kaart gespeeld en hierbij veel geld ge wonnen. Te Goes aangekomen, had hij van dat geld een paar schoenen gekocht en deze aan den jongen van den koster uit Schore gegeven, die hem het beroep had overgebracht. Enkele leden van de classis veroordeel den het kaartspel reeds op zich zelf bo vendien was dit op een Zendag gedaan. Anderen vonden dat niet zoo heel erg. De candidaat was nog jong en moest nog lee- ren, hoe hij zich als een predikant had te gedragen. Bovendien had hij het gewon nen geld goed besteed want de koster schoolmeester had het in die dagen niet te breed. Alzoo waren er voor- en tegenstanders. Ten laatste werd het beroep goedgekeurd. Op 13 Augustus 17.02, dus bijna 10 maan den na het uitgebracht beroep, werd ds. Buitendijk bevestigd en kon hij zijn intree doen. Natuurlijk zal hem wel van te voren op*het hart gedrukt zijn, zich te gedragen zooals dat van eén predikant verwacht werd» In de eerste jaren van zijn arbeid hoo- ren wij niets van hem. /Zijn aard scheen echter niet te zijn veranderd. Zijn ge drag liet later veel te wenschen over en wat hij op zijn kasteel leerde, strookte niet met hetgeen 'destijds in de Gereformeerde (Hervormde) kerken geleerd werd. In het jaar 1709 werden dan ook in de classicale vergadering te Goes beschuldi gingen tegen hem ingebracht over zijn ge drag en zijn leer. Aan twee predikanten werd opgedragen het een en ander te on derzoeken en hiervan schriftelijk verslag uit te brengen. Het resultaat was, dat ds. Van Buitendijk op de vergadering van 17 Juni tferd uitgenqpdigd zich te komen ver antwoorden. Hierbij bediende hij zich van harde woorden en toen het qchriftelijk ver slag van het onderzoek werd voorgelezen, deed hij zulke bittere uitvallen, dat de praesis hem verzocht te zwijgen of de ver gadering te verlaten. Daar hij het eene, noch het andere verkoos, werd de verga dering gesloten. Op de Volgende classicale vergadering, waartoe hij niet was opgeroepen, was hij toch verschenen. Voor de /ergadering werd geopend, verzocht de voorzitter hem de zaal te verlaten, daar anders de hulp van den magistraat van Goes zou worden ingeroepen. Gelukkig was deze laatste harde maatregel niet noodig en ds. Bui tendijk verwijderde zich. In de vergade ring werd hij beschuldigd als te zijn niet goed Gereformeerd. Hij verloochende Christus, daar hij ontkende, dat Jezus voor onze zonden zou geleden hebben. Alzoo was hij éen atheïst of godloochenaar. Hij leerde o.a, een onverbiddelijk noodlot. De godsdienst zou niet bestaan in doen, maar in lijden. Behalve van onrechtzinnige prediking werd hij ook beschuldigd van een ergerlijk levensgedrag. De classis en ook de Zeeuwsche Cóetus adviseerde aan de over heid om ds. Buitendijk te ontslaan. Het duurde lang eer er een beslissing kwam. Eindelijk, nadat de zaak bijna 3 jaar han gende was geweest, werd hij op 19 Fe bruari 1712 door de Staten van Zeeland uit zijn ambt ontslagen. Iedere prediker, ook als hg op een dwaalweg is, heeft zijn aanhangers. Zoo was het ook met ds. Buitendijk. De ge heele kerkeraad van- Schore, de koster schoolmeester en verscheidene andere dor pelingen hadden de zijde van den predi kant gekozen. Daar zij hierin bleven vol harden werden de kerkeraadsleden en den koster ontslagen. De classis zorgde voor een nieuwe kerkeraad en een anderen koster. Ook werd een nieuwe predikant beroepen, n.l. Marinus Hoog, die op 16 October van hetzelfde jaar in zijn dienst werd bevestigd. Omdat de geest van ds. Buitendijk nog onder een groot deel der gemeente bleef woekeren, had ds. Hoog een zeer moeilij ken arbeid. Hij bleef dan ook slechts twee jaar. De zoogenaamde Buitendijkers wil den de gewone kerkdiensten niet bijwonen. Zij lazen thuis boeken, die meestal voor hen onbegrijpelijk waren en verketterden al len, die anders dachten dan zij. Langen tijd bleef die geest in de ge meente en omgeving. Zelfs een eeuw later was zij nog niet geheel verdwenen. Vroeger hadden Schore en Vlake elk een afzonderlijken ambachtsheer. In de 15e eeuw waren beide ambachten vereenigd. Door erfenis behoorde het dubbele ambacht in de vorige eeuw aan verschillende per sonen. Thans i3 het in bezit van de fa milie Van Glerum te Overveen. Hij, die zich ambachtsheer van Schore en Vlake kan noemen, heeft echter geen enkel voor recht meer. Alleen de toevoeging „van Schore en Vlake" bij zijn familienaam is alles wat er overgebleven is. Het wapen van het ambacht was een veld van sabel (zwart), waarin drie kepers (balken) van zilver (wit). Boven in het schild, over alles heen, was een barensteel van keel (rood). Dit is een wa terpas loopende smalle streep en duidt op een jongere lijn of afstamming. Ditzelfde wapen had ook 4e burgerlijke gemeente aangenomen, toen zij na den Franschen tijd was gevormd en op haar verzoek door den Hoogen Raad van Adel werd toegewezen. R. B. J. d. M. SCHIPPER VERONGELUKT. De 29-jarige H. Bos is te Oegstgeest van anderhalven meter hoogte in het ruim van zijn schip gevallen. Hij liep een zware hersenschudding op. Het slachtoffer Is op weg naar het Academisch ziekenhuis te Leiden overleden. VLISSINGEN. Maak bij het kiezen van een beroep voor Uw zoon óf dochter gebruik van de gegevens, waarover ons bureau beschikt. Zitting: Dinsdag a.s. 1-^-8 uur In het Kantoor Gem. Arbeidsbeurs, Hendrik straat 12. Inlichtingen kosteloos. SCHAKEN REDACTEUR: J. M. HDLUfi. Om het fcamploen&chap ran Zeeland. Uitslag derde ronde: H. BoelhouwersA. Dobbelaar 0—1: W. de Graaf—J. M Mulllé K. Maartense—G. H. van Ooyen 10; H. StroobandR. v. d. Harst %-%■ Stand na de derde ronde: Strooband 2% pnt.; De Graaf, Maartense en Dobbelaar elk 2 pnt.; Mullié 1% pnt.; v. d. Harst 1 pnt.; v. Ooyen 1 pnt. en Boelhouwers 0 punt. \V'interwedstrüd Middelbnrgsche Schaakclub. Er wordt dit jaar met veel animo gespeeld in vier groepen. Evenals dit bü den kampioenswed strijd het geval is. duurt ook hier elke ronde 14 dagen, in welke periode de partij in kwestie ook beslist gespeeld moet worden. Bij niet spe len zonder geldige reden, krijgep beide spelers een verliespunt. Naar we hoorden zijn er enkele spelers, die reeds in de eerste ronde niet opkwamen. Zoo iets moet niet gebeuren. Wanneer men zich voor een wedstrijd opgeeft, -dient men zich stipt aan het reglement te houden. In den kampioenswed strijd zijn de eerste drie ronden vlot verloopen. De wedstrijdleider heeft practisch nog niets te doen gehad. Zoo hoort het! Naar aanleiding van de zesde partij Maartense d Ende, gepubliceerd in de rubriek van 11 Oct. j.l.. ontvingen we van onbekenden lezer een reeks opmerkingen. We zijn hiervoor inzender natuurlijk zeer. erkentelijk. De analyses in de rubriek van 11 October waren grootendeels yaxi den heer v. d. Ende. Zie hier de critieke stelling: Zwart: J. J. v. d. Ende. Stelling na 17. De7—03! aDCde tgn Wit: K. Maartense. Volgens inzender nu verdient zwarts 17e zet geen uitroepteeken. Immers (nu volgt zijn na- lj se) 17Da3 18. Tb2 c5 19. dc5: Td3: 20. cb6: Tc8 21. Dbl en wit is een pion voor. 21La2: heeft wegens 22. Dal zijn be zwaren. of: 17Da3 18. Tb2 c5 19. dc5: Pd7 20. Pd4 Pc5: 21. Pe6:>Pci3: 22. Pd8: Pb2; 23. Pb7: of: 21Td3: 22. Pc5: of 21 Dd3: 22. Dd3: Td3: 23. Pc5: of 21Pe6: 22. Tb3 in al deze varianten is zwart er zonder kleerscheuren afgekomen, maar dat is dan ook alies. Wit heeft een Jooper voor een paard, en dus \olgens Tarrasch de kleine kwaliteit voor. Bij zet 20. Waarom neemt Wit toch met den pion en waarom niet Pd4: b.v. 20. Pd4: Tc8 21. Dbl Lc4 22. Lc4: Pc4: 23. Tb3 De7 24. Tdl 23La2: verdient.deze zet geen 23La2: 24. Dal Pc3 25. Tb2 Pe4: 26. Te4: of 25TeS 26. Lbl Pbl: 27. Te8:f Te8: 28. Tbl: Te2 of 26 Telt 27. Pel: Te8 en wit zal'ver moedelijk met Looper en Paard tegen Toren uit den strijd komen. en tenslotte waarom niet 26. Tele7 met de dreiging Lb3? fc.v. 26. Tee7 Pd5 27. Tf7: Tc2: 28. Tg7:f Kf8 of h8 29. Pe5 dreigende Pg6f en Tg8mat of Tbe7mat. Conclusie van inzender: „de Witspeier liet zich wat imponeeren, maar bescheidenheid is dan slechts goed. wanneer men het niet is, maar slechts doet alsof. In andere gevallen geldt alge meen. dat men zoo brutaal mogelijk moet zijn". We gaven deze opmerkingen onveranderd weer. wellicht dat de spelers zelve inzender van re pliek dienen, of de juistheid van zijn opmerkin gen aam-aarden. Naar aanleiding van de derde partij ontvingen we een schrijven van den heer v. d. Ende. In een volgende rubriek hopen we nog even op deze partij terug te komen. KALME HANDEL OP DE AMSTERDAMSCHE BEURS. De omzetten op de Amsterdamsche effecten beurs waren gisteren van matige afmetingen. De affaire was geenszins druk te noemen maar aan den anderen kant korf de markt toch ook niet bepaald stil worden genoemd. Het resultarft van de nieuwe staatsleening had allerwege een goe den indruk gemaakt en allereerst kwam dit tot uitdrukking in een vaste stemming op de beleg- gingsmarkt. Daarbij werden de nieuwe vieren en De locale aandeelenmarkt ondervond aanvanke lijk den weeromslag van de gunstige tendenz op de beleggingsafdeling netgeen eveneens kon werden toegeschreven aan-het succes van de staatsemissie. Het verhoogde koerspeil lokte echter reeds spoedig aanbod uit en dit had tot gevolg, dat de koers een benedenwaartsche rich ting volgde. Later op den middag liepen de koersen in een vrij snel tempo naar beneden. Olies werden tamelijk druk verhandeld. Tegen het slot eenter was van dezen koers een ze vental punten afgegaan. De industrieelen waren in den beginne meerendeels hooger, maar ook hier trad een reactie in. Unilevers en Philips- aandeelen daalden De scheepvaartafdeeling be gon in vaste houding. De prijzen konden echter niet geheei"gehandhaafd blijven. De Indische cul tuurfondsen hadden een rustig verloop. De ta- baksaandeelen waren zoo goed als onveranderd. Op de rubbermarkt zakten Amsterdam rubbers eenige procenten in. Affaire in suikerwaarden was van geringe afmetingen. A Amsterdamsche Bank 128% 128% A Incasso Bank 125% 125% Nederland 19-11 4 100 9399% Nederland le lng 1940 4 100% 100% Nederland 2e lng 1940 4 99% 99Ti Nederland met bel. fac. 1940 4 100100% Nederland a 1000 1938 (3%) 3 92% 92%-93% Indië 1000 1937 3 93 94 Indië 1000 1937 A 8 92% 93% A Ned. Ind. Handelsbank 148 146% C Ned. Handels Mij. 170 169% A Algemeene Kunstzijde Unie 143% 145%-44% A Van Berkei's Patent 103% 105%-03 C Calvé Delft 116% 119%-17% A Fokker Vliegt. Fabriek 217 203% A Let er Bros en Unilever 159% 163-60% A Ned. Ford Auto MU. 320 320 A Philips Gloeil Gem. Bezit 217 2743%-68 A Dordtsche Petr. Ind. Mij. 288 285 A Kon. Petroleum Mij. 312% 319-13 Bataafsche Petroleum MU. Obl. 3% 92% 92% A HollandAmerika LUn 148% 149%-46% A JavaChinaJapan LUn 171% 170-68 A Kon. Ned. Stoomboot MU. 198% 202-199 A Ned. Scheepvaart Unie 206% 210-05 A Handelsvereen. Amsterdam 483% 487-79 sche Cult""»- Een verordening van den rijkscommissaris. Het Verordeningenblad bevat een ver ordening van den rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied betref fende de regeling van het uitoefenen van /een beroep door joden. Daarin wordt o.m. het volgende bepaald: Artikel 1. Het uitoefenen van een werkzaam heid als beroep, in een bedrijf, dan wel meer in het algemeen om daar mede geld te verdienen, door joden kan door instructie afhankelijk wor den gesteld van een vergunning of van voorwaarden of wel worden verboden. Daarbij kunnen tegelijkertijd bepalin gen omtrent het beëindigen en afwik kelen van die arbeidsovereenkomsten worden gegeven, waarin de door de instructie getroffen persoon partij is. Artikel 2. (1) De instructies worden uitgevaar digd door den rUkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied (commissaris-generaal Voor financiën en economische zaken) of door den door dezen aan te wijzen dienst. ZU kunnen betrekking, hebben op groepen van personen of op afzonder lijke personen. Artikel 3. De op grond van artikel 2 der ver ordening no. 137/1940 betreffende d^regeling van de rechtspositie van ambtenaren en overig per-- soneel, alsmede van bepaalde beëedigde perso nen. uitgevaardigde instructies blUven onaange tast. Artikel 4. Op het ontslag van een jood vindt het bepaalde in het eerste uitvoeringsbesluit (no. 9/1940) ingevolge de verordening.no. 8/1940 be treffende het beperken van werk, zooals gewij zigd bij besluit no. 64/1940, geen toepassing. Artikel 5. Een werkgever kan een ar beidsovereenkomst met een jood, met in achtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden, tegen den eersten dag van elke kalendermaand opzeggen, voor het geval de opzeggingstermijn volgens rechtsvoorschrift dan wel overeenkomst langer is, of de overeenkomst door - het verstrijken va.i tgd op een na 31 Januari 1942 vallenden%ag zou eindigen. Artikel 6. De secretaris-generaal van het departement van sociale zaken kan de aanspraak van een jood, van zfln we duwe dan wel van zfln nakomelingschap op pensioen of op verzorging zijner na»' gelaten betrekkingen jegens zjjn werk gever veranderen in een aanspraak op een eenmalige schadeloosstelling, voor het geval de werkgever dit verzoekt. De' se cretaris-generaal kan hierbjj bepalen, dat de schadeloosstelling in termijnen zal wor den betaald. Artikel 7. (1) Eindigt de arbeid sovereenkomat van een joodschen werknemer en heeft de jood of een ander persoon ten gevolge van deze be ëindiging recht op andere dan de in artikel 6 bedoelde aanspraken jegens den werkgever, dan treedt in de plaats van deze aanspraken een scha deloosstelling, welke berekend wordt op basis \an de wedde, waarop de jood over de laatste TOaanü van zijn werkzaamheid recht had. Deze schadeloosstelling bedraagt t>U e£n ononderbro ken duur van de arbeidsovereenkomst: 1) Van ten hoogste vijf jaren het enkelvoudige; 2) Van meer dan vüf tot ten hoogste tien ja ren het anderhalfvoudige; 3) Van meer dan tien tot ten hoogste vijftien jaren het tweevoudige; 4) Van meer dan vUftien tot ten hoogste twin tig jaren het drievoudige; 5) Van meer dan twintig tot ten hoogste vijf en twintig jaren het vier en een halfvoudige; 6) Van meer dan vijf en twintig jaren het zes voudige van de maandelöksche wedde. (2) De schadeloosstelling vervalt, voor zoover deze niet hooger is dan het drievoud van de maandelöksche wedde bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In gevallen, als bedoeld in lid 1, onder 5. kan het overblijvende deel in twee termijnen, in gevallen, als bedoeld in lid 1, onder 6, in drie termijnen bij vooruitbetaling worden uitgekeerd. (3) Het in de leden 1 en 2 bepaalde vindt geen toepassing voor het geval de in het eerste lid be doelde aanspraak geringer is dan de schadeloos stelling. Voor zoover het eerstbedoelde bedrag uit periodieke prestaties bestaat, wordt, ter verge lijking met de schadeloosstelling, aangenomen, dat de periodieke prestaties gedurende ten hoog ste drie jaren zouden zön verricht. Tusschenren- te wordt niet in aanmerking genomen. Artikel 8. Jood in den zin dezer verordening is hij die op grond van het bepaalde in artikel 4 der verordening no. 189/1940 betreffende het aan geven van ondernemingen jood is of als jood wordt aangemerkt. De verordc^ng treedt heden In werking. Verboden voor nlet-joden. De rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied heeft een verorde ning uitgevaardigd betreffende het doen verrichten van arbeid in joodsche huis houdingen. In deze verordening wordt het volgende bepaald Artikel 1. 1. Het is verboden niet-joden ar beid te doen verrichten in huishou dingen van gezinnen, waarvan een jood het hoofd is of waarvan een jood blijvend dan wel ttjdelgk, mits voor langeren tyd dan vier weken ononder broken, deel uitmaakt. 2. In den zin van het eerste lid: 1) is jood: hg die op grond van het bepaalde in artikel 4 der verordening no. 189/1940 betreffende het aangeven van ondernemingen jood Is of als jood wordt aangemerkt; 2) verricht arbeid in de huishouding van een gezin: hg die geheel of gedeelte lijk voor bepaalden of onbepaalden tijd in dat gezin is opgenomen, om in de huis houding daarvan arbeid te verrichten of die zich, zonder in het gezin te zgn opge nomen, met dagelgksche huishoudelijke werkzaamheden of met andere dagelgk- Sche werkzaamheden in verband staan, bezighoudt. 3. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde is het geoorloofd arbeid op grond van. een reeds bestaande dienst-, betrekking verder te doen verrichten: - 1) vanaf "het tijdstip van inwerkingtre ding dezer verordening tot 1 Januari 1942; 2) vanaf het tijdstip, waarop de om standigheid, op' grond waarvan het in het eerste lid bedoelde verbod van toepas sing wordt, ontstaat, tot het tijdstip, te gen hetwelk de werkgever de dienstbe trekking op zijn vroegst na het ontstaan dier omstandigheid kan opzeggen, ten hoogste echter tot dertig dagen nadien. Artikel 2. X. Overeenkomsten zgn nietig, voor zoover zij de verplichting tot het verrich ten van arbeid in strijd met de verbods bepalingen van artikel 1 inhouden. 2. Voor den werkgever wordt niet' als dringende reden in den zin van artikel 1639p,%lid 1, van het burgerlijk wetboek beschouwd het feit, dat de bepalingen van het eerste lid,van artikel 1 op die dienstbetrekking van toepassing zijn of worden. Artikel 3. (1) Hö' die in strijd met het In ar tikel 1 bepaalde iemand arbeid doet verrichten, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hóóg ste een jaar en met geldboete van ten hoogste ttenduizend gulden of met een deze» straffen. (2) Het instellen van een strafvervolging te gen iemand, die noch de Duitscho nationaliteit? ncch, de Nederlandsche nationaliteit bezit, noch zonder nationaliteit is, kan sleóhts plaat3 vinden met toestemming van den rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied. (3) Feiten, als bedoeld in het eerste lid, wor den beschouwd als delicten in den zin van het tweede lid van par. 2 der verordening no. 52/1940 betreffende de Duitsche rechterlijke macht .voor strafzaken, zooals deze gewijzigd is bü veror dening no. 123/1941. Artikel 4. Do TÜkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied (commissaris-generaal voor bestuur en justitie) kan vrijstelling van bepalin gen dezer verordening verleenen. Artikel 5. (1) Deze verordening treedt heden in werking. 2) Gelijktijdig treedt de verordening no. 231/1940 betreffendelhot doen verrichten van arbeid door Duitschers ln joodsche huishoudingen, buittn werking. In het Verordeningenblad is opgenomen ■een verordening van den rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsché gebied be treffende het deelnemen van joden aan vereenigingen van personen en stichtingen zonder economisch doél. Deze verordening luidt als volgt: Artikel 1. Aan een jood is verboden: 1. Een vereeniging van personen zonder economisch doel in den zin der verordening no. 145/1940, houdende bepalingen ter ver krijging van 'n overzicht (Erfassung) vah vereenigingen van personen en stichtingen zonder economisch doel, op te richten, aan de oprichting van een dergelijke vereeni ging van personen deêl te nemen of lid van een dergelijke vereeniging van perso nen të zijn of te worden, tenzij de vereeni ging van personen uitsluitend joden als leden heeft. 2. Een stichting zontaer economisch doel in den zin der verordening no. 145/1940 op te richten, aan de oprichting van een dergelijke stichting deel te nemen of uit het vermogen van een dergelijke stichting direct of indirect voordeel te trekken, tenzij de stichting uitsluitend door joden is opgericht of het vermogen' van de stichting: uitsluitend joden ten goede komt. 3. Werkzaam te zijn voor een vereeni ging van personen of stichting waarvan hij op grond van het bepaalde onder 1 geen lid mag zijn of uit welker vermo gen hij op grond van het bepaalde onder 2 geen voordeel mag trekken. Artikel 8. (1) Een jood, die in strijd handelt met bet in artikel 1 bepaalde, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden en geldboete %-an ten hoogste een duizend gulden of met een dezer straffen. (2) Strafbare feiten, als bedoeld in het vorige lid, worden beschouwd als overtredingen. Artikel 8. Jood in den zin dezer verordening is hij die op grond van het bepaalde in artikel 4 der verordening no. 189/1940 betreffende het aan geven van ondernemingen Jood is of als Jood wordt aangemerkt. Artikel 4. Deze verordening treedt op 1 Novem ber a.s. in werking. VAKGROEP KLEINKUNST OPGERICHT. In het gebouw van het departement van volksvoorlichting en kunsten te 's-Gra- venhage is opgericht de vakgroep klein kunst, onderdeel van het theatergilde van de Nederlandsche Cultuurkamer i.o. Tot leider van deze vakgroep werd be noemd de heerW. Caron, te Hilversum. De zakelijke leider van de vakgroep klein kunst is gevestigdNederlandsche Cul tuurkamer i.o., 2e Van den Boschstraat 44, 's-Gravenhage. A Ned. Ind. Suiker Unie 263 264% C Deli MU. 1 1000 310%, 812%-09 A Senembah Mij. 260 263% C Amsterdam Rubber 308 310-304 C Oostkust k f 500 180 180% A Ver. Ind. Cultuur Onjjera. 211 DAPPERE MANNEN.. Dappere mannen hebben hun leven Ingezet om Europa te verlossen van het dreigende Sovjet spook. Dappere mannen hebben den strijd aangebon den met het onmenschelijk systéem, dat ongeloof en terreur in zijn banier voert. Dappere mannen zullen ginds in het Oosten aan een nieuw Europa bouwen en Nederland is daar bij niet achtergebleven. Honderden zonen van deze lage landen hebben zich gemeld om deel te nemen aan den strijd...... Doch er heeft zich ook een ander leger opge maakt. Dat is het leger der barmhartigheid, een leger, dat het roode kruis in zijn banier voert. Het brengt hulp aan vriend en vüand. Nederland is ook hierbij piet achtergebleven: het zendt een ambulance. Deze ambulance ver dient den steun van heel het Nederlandsche volk, wont als het gaat om den nood van ande ren te lenigen, dan zal niemand achter willen blijven. Daarom Nederlanders, steunt de Neder landsche ambulance. Stort uw bijdrage, Iets meer dan u kunt missen op giro rekening 87—600 Nederlandsche ambulance. Koninginnegracht 22, 's-Gravenhage.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 6