Het Vrije van Sluis. De legerberichten van gisteren. Heden heeft mr. P. Dieleman het bestuur van het nieuwe waterschap geïnstalleerd. Bij de installatie van het Dagelijksch Be stuur van het waterschap ,,'t Vrije van Sluis" heeft de waarnemend commissaris der provincie, mr. P. Dieleman, een rede voering uitgesproken, waaraan wij het volgende ontleenen Do heer Dieleman heette allereerst de leden van het oude college van Ged. Staten welkom. Volgens onze Nederlandsche wetgeving hebben èn de Provinciale Staten als wet gevers èn de Gedt Staten als toezicht houdend college buitengewone bevoegd heden en groote verantwoordelijkheden in zake ons polder- en waterschapswezen. Deze bevoegdheden en verplichtingen zijn met al' de zwaarte der verantwoorde lijkheid overgegaan op den commissaris der provincie en ik ben dus zelf als waar nemende dit hooge ambt, daarmede belast. Alzoo moet art. 163 van het bijzonder reglement voor dit waterschap „Ged. Staten hebben het toezicht op alles wat het bestuur van het waterschap betreft", dus in geheel bijzonderen zin naast de ge- .wone wettelijke bepalingen vastgesteld, door mij worden nagekomen. Dat ik, aldus spr., daarbij rekenen kan, zoolang U, zij het in hoofdzaak advisee- rend nog wekelijks me' mij bijeenkomt, op Uw hulp en voorlichting, staat vast, om dat ik ken Uw trouw en hulpvaardigheid en Uw hoog plichtsgevoel bg de beharti ging van de zaken van ons gewest. Nadat spr. ook de andere gasten had welkom geheeten en hen, die bij het werk in de nieuwe poldergemeenschap nauw betrokken zullen zijn, vervolgde de heer DielemanZwaar is de taak, die op U allen rust, om door ingetogen, stoere werk zaamheid en vriendelijke voorkomendheid alle plooien glad te strijken en het doel van het waterschap te populariseeren. De technische ambtenaren hebben niet minder moeilijk en gewichtvol werk. Wg achten ons gelukkig een bekwaam ingenieur en een even bekwaam hoofdopzichter, beiden met rijke ervaring te hebben kunnen be noemen, terwijl wij vajn de benoemde op zichters, alle 3 uit de streek afkomstig, niets dan goeds verwachten/ Maar dat alles moge goed zijn. Dijkgraaf en ge zworenen, op U rust tf-ï zwaarste taak en de grootste verantwoordelijkheid jegens hooger bestuur in rijk en provincie en jegens de streek. Hooge belangen worden aan U toevertrouwd. Bescherming van deze schoone landstreek tegen het buitenwater, een waken tegen overstrooming, een le vensbelang alzoo voor de streek. Nu reed- groot en zwaar, dewijl een'be langrijk gedeelte der kust, waaraan het waterschap grenst, zoo langs Wielingen en Westerschelde als Braakman, door U moet worden Verzorgd. Afvoer van het neerslagwater, dat over tollig is, naar zee, met onderhoud der sluizen, die bij laag tij loozing van dat water mogelijk maken en die bij hoog tij de indringing van het zeewater moeten verhinderen. Door dezen afvoer, zoo goed mogelijk te doen zijn moet zij de productiviteit des vruchtbaren bodems van deze landstreek verbeteren en nog meer intensiever cultuur met rijker opbrengst ten bate van het volksgeheel mogelijk maken. Daarbij komt Uw zorg voor verkeers wegen en onderhoud daarvan en nog zooveel meer. En dan gaat het niet alleen om de zorg voorhet groote, maar ook voor het kleine, voor dat wat van. nut is voor den enkeling, den ingelande in den polder, die met groot vertrouwen tot U moet opzien en met wien gij zelf vriend schappelijk vertrouwd moet worden. Voor al deze dingen, welke aan de polder- en waterschapsbesturen zijn overgelaten en die inhaerent zijn aan het waterschap, be hooren tot zijn wezen en zijn beteekemis, is er een eigen recht ontstaan, een recht dat eensdeels vroeger berustte op gewoon te, anderdeels geregeld erd door lands heerlijke keuren of later weer door oc trooien van bedijking en eindelijk door al gemeen recht neergelegd in aljemeene reglementen, of wetten. Aan U is boven dien een bijzonder regiement gegeven, op welks nakoming niet formeel en letterlijk, maar naar den geest en het bedoelen ten strengste door U moet worden gelet. EEN VRIJ VOLK. Daarbij heeft U te bedenken dat ge te maken hebt met 'n vrij volk. Vrij zooals het Zeeuwsche en het Zeeuwsch-Vlaamsche volk bijzonderlijk zich gevoelt. Van ouds her zijn onze boeren immers vrij. Door de bedijkers onzer landen werden zij tot ex ploitatie van de pas gewonnen gronden gelokt door allerlei vrijheden, zij bleven vrij man, vrije lieden, zonder aan hand- of spandiensten voor eenig heer verplicht- te zijn. De polders hadden al spoedig een geheel zelfstandig bestaan. Oorspronkelijk be moeide de overheid er zich zelfs weinig mee. De eigenaren moesten zorgen voor dijksanderhoud en waren vrijwel heer en meester binnen het poldergebied. Al spoe dig werd echter het belang van het be houd der polders over het algemeen inge zien. Er werd .n dijkgraaf aangesteld, hetzjj eers. door de eigenaren, hetzij later door den landsheer. Hij was eerst de ver trouwensman, die zorgde voor het dijks- onderhoud en dat er een normale afwate ring. was. Bescherming en bemoeiing van wege de centrale landsoverheid was spoedig noodig. Zoo gaf bijv. in 1190 graaf Philips van den Elsas, graaf van Vlaanderen, een het Brugsche Vrije, waarvan Par' r.9 a- ^raf voor het beschadigen van zeedijken, het verlies van de rechterhand bepaalde. 't Brugsche Vrije was er du3 toen al. De streek tusschen Aardenburg en Oostburg rf m de 9e eeuw een bepaalden WO lezen dat IJzendijke reeds in 984 ver edigmgswerken had tegen het zee water. Rond de 13e eeuw (1200) was het geheele land bewoond, ook al was het door_ kruist met zeearmen, als de Elmare, de ?e ,Eede' de Braakman, die aterling met elkander verbonden waren Het dgkwezen trok in het diep der middel eeuwen de bewondering der toenmalige be schaafde wereld. Zoo zelfs, dat de groote dichter Dante in zijn Inferno als voor beeld de dijken tusschen Brugge en Cad zand beschreef „Gelijk de Vlaming tus schen Cadzand en Brugge, uit vreeze voor t freqj dat naar hem toegerold komt, dam men maakt om 't water tegen te houden." Door te weinig technische kennis, maar met minder in de 2e helft der middel- (Foto-archief P.Z.C.) Mr. P. Dieleman, de geestelijke vader van het Vrije van Sluis. eeuwen doordat de dijkgraven en bestuur ders hun plicht verzaakten en zich te midden van de binnenlandsche beroeringen, waaraan Vlaanderen zoo rijk was, of van buitenlandsche oorlogen, aan de politiek overgaven, waren de dijken dikwerf te zwak of verwaarloosd. Zoo was .iet in 1377, temidden van Vlaamsche burgeroorlogen, dat veel land weder overstroomde. Zoo was het vooral in 1404 dat er een zeer groote overstrooming plaats had tengevolge van slecht onderhoud van den dijk tusschen Slependamme waar de Eede uitliep in 't Zwin en afgesloten was en Coxyd. in het ambacht Aardenburg. Er kwam tijdens zwaar cmweder een groote doorbraak. Nieuwe dijk en nieuw sluizen moesten gemaakt. Groot deel van het vruchtbare land stond onder water, maar ofschoon de polder met het onderhoud belast, veel te klein was om dat alles te betalen en achter liggende of omliggende groot gevaar liepen, weigerden zij toch iets voor herstel <*n verandering te betalen. Toen greep de graaf van Vlaanderen in 't algemeen be lang in en legde betaling op naar mate van belang en grootte aan de andere polders, mits alleen voor het herstellen van dijk en slui?" i onder verplichting om reke ning en verantwoording te doen aan de af gevaar dgden der bijdragende polders. Zoo werden beoosten en bewesten Eede behouden. Er zijn tal van voorbeelden dat achter liggende polders verplicht werden tot beta ling in de kosten van den voorpolder, maar een algemeen recht was dat niet. Dit kwam pas later in dén Franschen tijd, toen het Fransche bewind ook een groote verwaar- loozing van de dijken en afwateringen, met name in Zeeuwsch-Vlaanderen aantrof. In het jaar 1811 werd toen bij een tweetal reglementen eenheid van recht daar gesteld en orde op zaken gegeven. Het hooge toe zicht van Prov. en Ged. Staten met het oppertoezicht van de Kroon kwam eerst in de G.W. na den Franschen tijd. Tevoren werden wel behalve verplich tingen tot hulp in uitzonderlijke gevallen aan achterliggenden opgelegd, allerlei voor rechten aan de polderbewoners gegeven om in hun onkosten tegemoet te komen. Zoo gaf in de Oostenrijksche Nederlanden Kei zer Joseph n nog in 1782, 30 September aan de inwoners van nieuwe polders allerlei vrijstellingen, bijv. van inkomen^ reehten op tabak, wijn, brandewijn en jenbver, ge droogde en gezouten visch. Niet alleen door deze tot heden door mij genoemde zaken werd verlichting van las ten gezocht, maar ook door samenvoeging van verschillende polders, 't zij geheel, 't zij tot een bepaald doel. In het bijzonder deed men dat ook in deze streek met het oog op de situatie. Doordat er telkens weer nieuwe bedijkingen kwamen, kwamen er telkens achterliggende polders, die door an dere het overtollig polderwater moesten laten afvloeien naar zee. Deze kregen een onderling verband, óf de achterliggenden betaalden zekere bijdragen aan de voorlig gende öf alle werden in een bepaald ver band samengevoegd. Zoo lees ik dat in 1239 aan de Oude IJve Watering een kmr werd toegekund, In een dergelijke watering waren de polders, die er t' behooVden, de t elanden. Het be stuur bestond uit viri probi, vroede en man nen, schepenen, die moesten zorgen voor de afvoerkanalen, de ezesluizen en de dij ken. De inkomsten bestonden uit de bijdra gen der polders, die er in begrepen waren en die betaalden in verband met hun lig ging en hun grootte. Deze wateringen stonden dus naast en ook boven de polders. Paurwels zegt in zijn proefschrift over de Polders en Wateringen volkomen terecht Het nut daarvan was onbetwistbaar, want en dit geldt ook nü en ook voor 't Vrije van Sluis, de vereeniging, de samenvoeging van krachteh is altijd een vooruitgang als ze onder bevoegde en bekwame leiding aan gewend wordt tot het voordeel van het al gemeen. Het land van 't Vrije, tusschen Zwin en Brakman, was aanvankelijk door de Elmara (waarschijnlijk is dit de oude naam der stroom) in üweeën gescheiden, zij het dat de reeds door mg genoemde stroomen daar mede verbonden waren als de Eede, de Passageule enz. enz. Deze Elmara liep van Oostburg langs IJzendijke naar den Brakman, benoorden Biervliet. Ten Zuiden hiervan lag dan Sluis (oude Lammensvliet), Aardenburg, waarvan de Eede de haven was, bij S.epen- damme aan den Zwindjjk afgesloten en Biervliet. Deze plaatsen waren al belangrijk. Zij hadden zelfs ieder 2 parochiekerken. Het zuidelijk deel dezer gronden bestond uit bewesten en beoosten Ede en de nu grootendeels tot België behoorende water landen. Ten noorden van die Elmara lag dan de Oude IJvewatering (de pagus Gas- ternae uit de 10e eeuw). Hier aan den dijk van de Elmara ligt Oostburg, dat ook 2 parochiekerken had en IJzendijke, wat noordelijker dan het tegenwoordige later gebouwde, terwijl aan de Honte men Ga- ternlsse aantrof en ten oosten daarvan het met stadsrecht begiftigd Hugovliet. Tegen de Noord-westzijde van de Oude IJvewatering werd begin 12e eeuw Groede ingedijkt, ten Oosten daarvan Baarzande, al in 1212 genoemd en daarvóór (reeds vóór 1510) Breskenszand. Deze streek uit het Brugsche Vrije is dan aa. in 1404 zeer zwaar geteisterd. Maar meer nog door het oorlogsgeweldin 1583 toen Parma Sluis belegerde en de omliggende polders onder water liet zetten. Toen staken de Groede- naars de dijken door om den Spanjaard te gen te houden en vluchtten zij naar elders. Maurits veroverde in 1604 alzoo een land, dat eenzaam lag, open voor ebbe en vloed, met verlaten stedekens en dorpjes. Doch toen kwam de moed bij de oude bewoners er weer in. En spoedig begon men te her- dijken. In 1610 verrees Oud-Baarzande en eenige jaren later, 1616, de Groedepolder en Baenst, aldus genoemd naar de familie Baenst, die in 1497 concessies had gekre gen om al de schorren tusschen Assnede en Cadzand te bedijken. Vader Cats heeft genoten in en van de nieuwe indijkingen en werd er zeer rijk door. Hij verhaalt er van iti zijn gedicht op 82-jarigen leeftijd. De vijant so men riep, die stont daer in te breecken Ten ware men verstont de dijken door te steken. Het gevolg was dat de oude slimme dich ter ook zingen kon Het is een treffelijk werk en waar te zijn gepresen Godzalig en daarbij ook rijk te mogen wesen. Rond 1650 na den Munsterschen vrede was het land weer ingedijkt. Ten Oosten van IJzendijke volgden in de volgende eeu wen, tot in onze dagen toe, nog vele pol ders, op den Brakman gewonnen. De Passageule bleef lang open, een over blijfsel van het Zwin of een Zwinarm. In 1780 werd zij door den Bakkersdam en in 17§8 door den Kapitalen Dam afgesloten, teAvijl er sluizen in de dammen werden ge maakt voor de suatie. In 1872 werd de rest van het Zwin ingedijkt door den Wil lem Leopoldpolder, waardoor dit Zwin op Nederlandsch gebied verdween. Nieuwland kwam door de Hoofdplaat in 1778 en 1781 er bij. Dit is 't Vrije. Maar tot uw weten schap behooren nog niet de» calamiteuze polders en de zgrtN internationale. Voora. deze laatste bezorgden en bezorgen ons nog moeilijkheden. Zij zijn niet Neder landsch. Zij zijn niet Belgisch, maar heb ben eigenlijk een eigen karakter en recht. Men zou zeggen, zij zijn sui juris. Afwate ringsmoeilijkheden deden zich voor zoolang Nederland en België 2 landen waren of zijn. Keizer Joseph H heeft getracht deze op te lossen door in 1785 een overeenkomst daaromtrent te sluiten met de Staten-Ge- neraal der Vereenigde Provinciën. Maar eerst de troebelen in Zuidelijk Neder land (6e zgn. Brabantsche revolutie) later de Fransche tijden verijdelden de gevolgen dier overeenkomst. MOEILIJKHEDEN. In de eerstvolgende maanden moet de vraag op welke wijze kunnen deze interna tionale polders, voorzoover Nederlandsch gebied tot het Vrije van Sluis gebracht worden, beantwoord worden evenals die be treffende de calamiteuze polders. Bij beide vraagstukken doen zich moeilijkheden voor. Bij de le rechtskundige en die be trekkelijk suatie-regelingen. Bij de 2e vooral financieele. Er moet verzekerd zijn dat bijdragen van provincie en rijk in be paalde gevallen of permanent blijven, opdat het waterschap geen schade kan lijden door de toevoeging dezer calamiteuze poi- ders. Reeds is aan de Prov. Waterstaat de voorbereiding van de toevoeging -door mij opgedragen. Het ligt voor de hand dat wanneer deze zijn voltooid, met uw bestuur door mij overleg zal worden gepleegd. Ik hoop echter dat zeker binnen een jaar ge heel Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen één waterschap zal uitmaken. Wij zagen dat het een oud land is, Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen en toch tengevolge van de bemi'uwde en nieuwe inpolderingen ook een jong land. De hoog te is dan ook gemiddeld tot 2 -f- N.A.P. Enkele polders liggen lager, bijv. Groede is ongeveer N.A.P. Het Z.P. is naar ik meen, 1.10 N.A.P. en het W.P. 0.24 N.A.P. Daarentegen zijn de nieuwe bedijkingen ten N. en O. van Sluis 1.5 -f- 2.25 -f- N.A.P. Een na tuurlijke afwatering door sluizen kan dan ook plaatsgrijpen. Zooals ge weet, tenzij de buitengeul voor de sluis anders niet is open te houden, behoeft men geen bema ling. Deze is wel noodig aan den Elisabeth- polder. Een der allereerste zaken, welke uw be stuur met uw ingenieur aan de orde zal hebben te stellen is de verzorging van de uitwatering in dien hoek. In deze instal latierede ga ik hierop niet in. Liever woon ik een vergadering van uw dagelijksch be stuur bij, wanneer uw ingenieur zgn ambt zal hebben aanvaard, om deze zaak van uitnemend algemeen belang te bespreken, met een program voor de naaste toekomst. De suatie zal dan blijken groote veran deringen en verbeteringen te behoeven, wat nu mogelijk is, doordat men geen ge spletenheid in afwateringswaterschappen en polders meer heeft. Men versta mij heel goed. Wanneer ik van verbetering spreek, bedoel ik niet te zeggen dat de oude bésturen hun plicht hébben verzaakt, met name niet het be stuur over het "In 1670'75 door het rijk gegraven kanaal naar de Wielingen. In Zeeland warén de dijks- en polderbe sturen al zeer vroeg gescheiden van de dorpsbesturen en hadden zij naast deze een eigen taak. Worden ambachtelijke dijk graven aangesteld door de ambachtsheeren, hier kende men die niet en werden zij als de algemeene, aangesteld door den graaf. De oude dijkgraaf was vertrouwens man van de eigenaren, maar ook man van het gezag, met groote bevoegdheden, soms met wetgevende macht, om keuren te geven, al of niet met de gezworenen of de heemraden, zooals men in Holland de gezworenen veelal noemde. Oorspronkelijk ook rechtsvorderaar voor den graaf en verbinding tusschen dezen en de gelanden, werd hij na de gemeenmaking der dijken en het opheffen van de rechtsmacht der dijksbesturen, meer lid van het bestuur in eigenlijken zin, aan wie de handhaving van wetten en verordeningen en regle menten is toevertrouwd, dus aan dijkgraaf en gezworenen. Maar de dijkgraaf heeft dagelijksch werk. Hij draagt zorg ook voor de handhaving en uitvoe ring van de besluiten van het Dag. Be stuur. Hij heeft er op toe te zien dat de leden van het college getrouw hun plicht Dultschland strijdt voor Europa. Het opperbevel van de Duitsche weermacht maakt bekend: In het gebied ten Oosten van Kiev werd de vernietiging voortge zet van de vijandelijke strijdkrach ten, welke in verscheidene groepen zijn verstrooid en op een zeer kleine oppervlakte zijn samengeperst. De getallen omtrent krijgsgevan genen en buit, waarvan Zondag in een extra bericht is melding ge maakt, zijn thans weer aanzienlijk gestegen. Bovendien zijn den vijand bij het verijdelen van zijn wanhopi ge uitvalspogingen zware, bloedige verliezen toegebracht. Zooals eveneens in een extra be richt is bekend gemaakt is eergis teren Arendsburg, de hoofdstad van het eiland Oesel, tijdens een vast beraden aanval ingenomen. De actie om het eiland te zuiveren van de nog aanwezige resten van de vijan delijke bezetting is bijna voltooid. De luchtmacht heeft Zondag overdag bij tal van aanvallen op bolsjewistische schepen bijzonder groote successen behaald. Zij bracht in de Zwarte Zee een kruiser, twee torpedojagers, en een luchtdoel kruiser, alsmede negen koopvaardij schepen, met tezamen ongeveer 25.000 brt. tot zinken. Op twee an dere oorlogsbodems en twee groote koopvaardijschepen ontstond brand door de uitwerking van bommen. In de wateren ten Westen van Kroon stad kregen het slagschip „October- revolutie" en de zware kruiser „Ki- row" elk twee voltrefffers van bom men, een andere zware kruiser kreeg vier voltreffers. Voorts wer den drie torpedojagers, een mijnen veger en 'n kanonneerboot door vol treffers beschadigd. Zooals in een extra-bericht is be kend gemaakt hebben duikbooten op den Atlantischen Oceaan twee vijandelijke corn ooien en een alleen varend koopvaardijschip aangeval len. In harden strijd werden dertien zwaar geladen schepen waaronder vier tankschepen, in totaal metende 82.500 brt. tot zinken gebracht. Een ander schip werd door een treffer van een torpedo beschadigd. De luchtmacht heeft Zondag overdag op 1600 kilometer ten Wes en van La Roebelle een tankschip van 6.000 brt. tot zinken gebracht c_ heeft in den nacht van Zondag op Maandag met goede uitwerking belangrijke militaire inrichtingen aan de Engelsche Zuidoostkust aan gevallen. In het gebied van het Kanaal heb ben Duitsche jagers bij het afweren van vijandelijke aanvalspogingen eergisteren overdag in hevige lucht gevechten 29 Brit-sche vliegtuigen omlaaggeschoten. Slechts één en kele Duitsche machine ging verlo ren. Luchtdoelartillerie en patrouil levaartuigen haalden elk nog een vijandelijk vliegtuig omlaag. In Noord-Afrika werd het vlieg veld Koefra met goede uitwerking gebombardeerd. Noch overdag, noch 's nachts heeft de vijand militaire acties bo ven het gebied van bet Duitsche rijk ondernomen. De vijandelijke propaganda stelt pogingen in het werk om de in het weermachtsbericht van 19 Septem ber bekend gemaakte cijfers aan dooden, gewonden en vermisten van onze luchtmacht op misleidende wij- -e met de verliezen aan vliegtuigen in verband te brengen. Hieromtrent valt op te merken, dat de Duitsche luchtmacht niet alleen uit vlieger formaties bestaat doch ook de for maties luchtberichtendienst en van laatstgenoemde formaties word voortdurend gebruikt in den strijd te land om vaak dicht achter de voorste linies infanterie bij den afweer van pantserwagens en bij de bestrijding van kazematten mede te werken. Hun verliezen zijn vervat in dj bekend gemaakte totale cij fers van de luchtmacht. betrachten en de hem o) "cdrager. arbeid verrichten. Hij hoort hun rapporten aan en geeft leiding aan de besprekingen daar over. Hij neemt initiatief. Hg heeft zeer nauwlettend toe te zien of de ambtenaren goed en getrouw hun taak vervullen. Hij is in elk opzicht de eerste man, die de groot ste verantwoordelijkheid draagt. Van hem hangt den goeden gang van zaken in het waterschap hoofdzakelijk af.* Hij is de verbinding tusschen hooger bestuur en het waterschap. Standvastigheid van karakter, vasthoudendheid waar nóodig, maar ook beleid en tact, vriendelijkheid en de noo- dige soepelheid moeten hem kenmerken bij de vervulling zijner hooge roeping. Deze vervulling eischt overgave van de geheele persoonlijkheid. Naast kennis is vooral ook rijpe ervaring van polderrechtstoepassing en polder- of waterschapsaangelegenheden hoogst gewenscht. Kalme Voorzichtigheid en toch energieke voortvarendheid hebt Gg, mijnheer Becu, in Uw loopbaan als voor zitter van -het belangrgke waterschap Oud en Jong Breskens getoond. Daarin hebt Gij rijke ervaring verkregen. Standvastigheid kenmerkt U. Van Uw liefde voor Uw ge boortegrond zgn wij zeker. Wij zijn meer malen getuige geweest van Uw groote toe wijding. Uw practische zin en Uw arbeid zaamheid, Uw ambitie en Uw groot eer gevoel zijn bovendien ons waarborg dat Gij den man zult blijken te zijn op de juiste plaats. Zeer moeilijk was het voor het college van G. S. om een voordracht aan den G. S. te doen voor c|it hoogst belang rijke ambt. Het meest belangrijke van ge heel westelijk Z. Vlaanderen. Wij hebben lang gewikt en gewogen. Wij waren ver heugd, dat Gij eindelijk U beschikbaar hebt willen stellen. Wij wenschen U van harte geluk. Ik doe dit bijzonder, waar er mij zooveel aan gelegen is, dat voor dit water schap het hooge doel wat ik voor de wel vaart van Westelijk Z. Vlaanderen mij voor oogen heb gesteld, zal worden bereikt. Ik wensch U kracht en wijsheid toe, om nog veel jaren met stevige hand en wijden blik en een ruim hart de belangen van Westelijk Z. Vlaanderen te behartigen, door als Voorzitter de leiding in het Waterschap 't Vrge v .n Sluis, verre\. ,g 't grootste thans in Zeeland, in handen te hebben. Ik HET ITALIAAN S CHE. In zjjn weermachtsbericht no. 475 maakt het Italiaansche opperbevel het volgende bekend: Noord-Afrika: van de fronten te land niets bijzonders te melden. Vliegtuigen van de as bombardeerden belangrgke doelen van de vesting Tobroek en gemotoriseerd© strijdmiddelen in de zóne van Dzjaraboeb. Tijdens een nieuwen vgandelijften'lucht aanval op Benghasi heeft het Italiaansche luchtdoelgeschut één machine neergehaald. Oost-Afrika: in den sector van Woltsje- fit doeltreffende actie van onze artillerie tegen concentraties gemotoriseerde strijd middelen. verklaar U I. P. Becu, plechtig geïnstal leerd tót dijkgraaf van 't Vrije van Sluis. Gezworenen zijn personen die beëedigd zijn, dus die met eede zich hebben ver bonden naar hun beste weten en kunnen de aan hen toevertrouwde belangen te zullen behartigen. „Scepenen van de Dijcke" was eenmaal de naam, Hun arbeid is voor „lantsaken, dike, watergangen, Hereweghe". In vroe ger tijden was vooral gegoedheid noodig om gezworene te kunnen zijn en om te mogen meepraten over dijkaangelegenhe- den. Het moesten vroede lieden zijn en die gegoet zijn boven C ponden, of later 10 gemet lands, of soms een spade lands, dat is 7 gemeten. In Z. Vlaanderen werden deze dijkssche- penen ook wel officieren genoemd en dan moesten zij 25 tot 50 gemeten lands be zitten, volgens sommige octrooyen van bedijking, waarbij het meestal geregeld werd. Zoo werden 15 Juli 1637 deze rechten bij octrooy van deü Henricuspolder onder Oostburg alleen aan de hoofdingelanden gegeven, rechten van meepraten, die aan die hooge eiscnen voldeden. Op bekwaam heid werd niet, of althans minder gelei- Het verstand en het karakter werd geacht in het geld te zitten. Wij denken en dachten daarover anders en hebben voornamelijk'gelet op bekwaam heid, al moest met de woonplaats ook 'eenigszins gerekend worden. Het was voor het provinciaal bestuur bovenmate ver antwoordelijk en dies een zeer zwaar werk, om de juiste mannen te kiezen tot gezwo renen. Wij hebben U gekozen, edele man nen, die zoo vol liefde tot Westelijk Z. Vlaanderen, het aloude land van Cadzand, of 't Vrije van Slüis zijt, die zooveel erva ring hebt, die zooveel reeds voor het meerendeel U hebt gegeven aan de publie ke zaak, die geleerd hebt Uw eigen be lang achter te ^tellen bij het algemeene. In oude keuren werd bepaald dat de gezworenen niet mochten deelnemen aan aannemingen of leveranties voor het wa terschap, noch ook geschenken mochten aamtemen ten aanzien daarvan. Voor U is dat niet noodig. Ik acht mij zeer geluk kig, U bereid gevonden te hebben tot het college van gezworenen van dit hoogst belangrgke waterschap toe te treden. Een waardig achttal Het waterschap is ingedeeld in 4 distric ten. Voor elk district zgn 4' gezworenen benoemd: Voor het district Oostburg de om schrijving welke polders er tot eenig dis trict behooren vindt U in het reglement voor Oostburg dan, de heeren: J. Ramondt te Schoondgke, C. F. Vercraeye te Aardenburg, voor het district Groede: A. J. Cambier te Breskens, vroegere dijkgraaf van Groot en Klein Baarzande, A. J. de Bruijne te Cadzand, vroeger de voorzitter van de watering Cadzand, voor het district Aardenburg: R. M. J. Lannoye, vroeger dijkgraaf van de Isabella benoorden Aa. denburg, te Aar denburg, en P. L. de Meijer, vroeger dijkgraaf van Eiland en Brandkreek, te IJzendijke, en voor het district IJzendijke: Ir. H. L. G. Carpreau te IJzendijke, en A. P. Kostense, vroeger ontvanger-grif fier van eenige polders teBiervliet. Ik verklaar U allen plechtig voor ge ïnstalleerd. Hartelijk wensch ik U geluk met Uw benoeming. Ik spreek ernstig de verwachting uit, dat de groote verant woordelijkheid die op U gelegd is, U in het levendig besef van het gewicht van Uw arbeid voor land en volk in W. Z. Vlaan deren tot kloeke werkzaamheid zal prik kelen. Het belang van het land en zijn ontwikkeling, die ten hoogsten top moet opgevoerd, eischt Uw volle opmerkzaam heid, kennis en toewijding. En zoo is dan het Dag. Bestuur van dit machtig mooie waterschap geïnstalleerd. Het heerlijke Vrije van Sluis: Uit het weerbarstig water moeizaam opgewrongen, door e'en verbeten wil tot aardklomp saamgeklauwd, ligt in de ranke omraming van rechthoekig hout,. de polder. En 't volk, dat daarin leeft: In de hoeven, menschenschuw gedwongen, in 't hartbeklemmend juk der matelooze eenzaamheid, staalharde levens, als kristallen afgezet door den getemden grond, gericht naar oude wet, rechtzinnig, karig van gebaar en woord; geheid in onwrikbaar geloof, vergroeid met vee en goed en met de eeuwige waarden vast en vroed verweven, Een diep rechtschapen ras; in z0n eenzelvig streven de maclitlge wortelstok, waar zich een volk uit voedt. Heerlijk Vitje van Sluis! Vrg volk van karakter. Ik zie Uw land met stil ontroe ren. Daar de grijze wilgen over het water der kreeken, het zonnelicht door Uw lage loover des middags,' die in ruste vergaat, als de hooge hemel over de landen gaat, die als in trilling staan. Ja, dan rijst in mfl het stil ontroeren van Uw overschoone land. Waar ik van verre zie met 't oog des geestes, Uw boeren, flink en krachtig, langzaam zaaien, krach tig maaien, zwaar van hand. Laat, bid ik U, met Stein Streuvels in zijn Veld en Dorp, laat alle krachten tot hun weerde klimmen, hier in 't Vrije yan Sluis, opdat er geene ongebruikt blijven of verlorengaan, voor het welzijn en den vooruitgang van het land: En dit mooie deel van Vlaanderen en Zeeland zal blgve» of worden gelgk weleer; een schoon land en een schoon volk.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 5