Het Vrije van Sluis.
De legerberichten van gisteren.
Heden heeft mr. P. Dieleman het bestuur van het nieuwe
waterschap geïnstalleerd.
Bij de installatie van het Dagelijksch Be
stuur van het waterschap ,,'t Vrije van
Sluis" heeft de waarnemend commissaris
der provincie, mr. P. Dieleman, een rede
voering uitgesproken, waaraan wij het
volgende ontleenen
Do heer Dieleman heette allereerst de
leden van het oude college van Ged. Staten
welkom.
Volgens onze Nederlandsche wetgeving
hebben èn de Provinciale Staten als wet
gevers èn de Gedt Staten als toezicht
houdend college buitengewone bevoegd
heden en groote verantwoordelijkheden in
zake ons polder- en waterschapswezen.
Deze bevoegdheden en verplichtingen
zijn met al' de zwaarte der verantwoorde
lijkheid overgegaan op den commissaris der
provincie en ik ben dus zelf als waar
nemende dit hooge ambt, daarmede belast.
Alzoo moet art. 163 van het bijzonder
reglement voor dit waterschap „Ged.
Staten hebben het toezicht op alles wat
het bestuur van het waterschap betreft",
dus in geheel bijzonderen zin naast de ge-
.wone wettelijke bepalingen vastgesteld,
door mij worden nagekomen.
Dat ik, aldus spr., daarbij rekenen kan,
zoolang U, zij het in hoofdzaak advisee-
rend nog wekelijks me' mij bijeenkomt, op
Uw hulp en voorlichting, staat vast, om
dat ik ken Uw trouw en hulpvaardigheid
en Uw hoog plichtsgevoel bg de beharti
ging van de zaken van ons gewest.
Nadat spr. ook de andere gasten had
welkom geheeten en hen, die bij het werk
in de nieuwe poldergemeenschap nauw
betrokken zullen zijn, vervolgde de heer
DielemanZwaar is de taak, die op U
allen rust, om door ingetogen, stoere werk
zaamheid en vriendelijke voorkomendheid
alle plooien glad te strijken en het doel
van het waterschap te populariseeren. De
technische ambtenaren hebben niet minder
moeilijk en gewichtvol werk. Wg achten
ons gelukkig een bekwaam ingenieur en
een even bekwaam hoofdopzichter, beiden
met rijke ervaring te hebben kunnen be
noemen, terwijl wij vajn de benoemde op
zichters, alle 3 uit de streek afkomstig,
niets dan goeds verwachten/ Maar dat
alles moge goed zijn. Dijkgraaf en ge
zworenen, op U rust tf-ï zwaarste taak en
de grootste verantwoordelijkheid jegens
hooger bestuur in rijk en provincie en
jegens de streek. Hooge belangen worden
aan U toevertrouwd. Bescherming van deze
schoone landstreek tegen het buitenwater,
een waken tegen overstrooming, een le
vensbelang alzoo voor de streek.
Nu reed- groot en zwaar, dewijl een'be
langrijk gedeelte der kust, waaraan het
waterschap grenst, zoo langs Wielingen
en Westerschelde als Braakman, door U
moet worden Verzorgd.
Afvoer van het neerslagwater, dat over
tollig is, naar zee, met onderhoud der
sluizen, die bij laag tij loozing van dat
water mogelijk maken en die bij hoog tij
de indringing van het zeewater moeten
verhinderen.
Door dezen afvoer, zoo goed mogelijk te
doen zijn moet zij de productiviteit des
vruchtbaren bodems van deze landstreek
verbeteren en nog meer intensiever cultuur
met rijker opbrengst ten bate van het
volksgeheel mogelijk maken.
Daarbij komt Uw zorg voor verkeers
wegen en onderhoud daarvan en nog
zooveel meer. En dan gaat het niet alleen
om de zorg voorhet groote, maar ook
voor het kleine, voor dat wat van. nut is
voor den enkeling, den ingelande in den
polder, die met groot vertrouwen tot U
moet opzien en met wien gij zelf vriend
schappelijk vertrouwd moet worden. Voor
al deze dingen, welke aan de polder- en
waterschapsbesturen zijn overgelaten en
die inhaerent zijn aan het waterschap, be
hooren tot zijn wezen en zijn beteekemis,
is er een eigen recht ontstaan, een recht
dat eensdeels vroeger berustte op gewoon
te, anderdeels geregeld erd door lands
heerlijke keuren of later weer door oc
trooien van bedijking en eindelijk door al
gemeen recht neergelegd in aljemeene
reglementen, of wetten. Aan U is boven
dien een bijzonder regiement gegeven, op
welks nakoming niet formeel en letterlijk,
maar naar den geest en het bedoelen ten
strengste door U moet worden gelet.
EEN VRIJ VOLK.
Daarbij heeft U te bedenken dat ge te
maken hebt met 'n vrij volk. Vrij zooals
het Zeeuwsche en het Zeeuwsch-Vlaamsche
volk bijzonderlijk zich gevoelt. Van ouds
her zijn onze boeren immers vrij. Door de
bedijkers onzer landen werden zij tot ex
ploitatie van de pas gewonnen gronden
gelokt door allerlei vrijheden, zij bleven
vrij man, vrije lieden, zonder aan hand- of
spandiensten voor eenig heer verplicht- te
zijn.
De polders hadden al spoedig een geheel
zelfstandig bestaan. Oorspronkelijk be
moeide de overheid er zich zelfs weinig
mee. De eigenaren moesten zorgen voor
dijksanderhoud en waren vrijwel heer en
meester binnen het poldergebied. Al spoe
dig werd echter het belang van het be
houd der polders over het algemeen inge
zien. Er werd .n dijkgraaf aangesteld,
hetzjj eers. door de eigenaren, hetzij later
door den landsheer. Hij was eerst de ver
trouwensman, die zorgde voor het dijks-
onderhoud en dat er een normale afwate
ring. was. Bescherming en bemoeiing van
wege de centrale landsoverheid was spoedig
noodig. Zoo gaf bijv. in 1190 graaf Philips
van den Elsas, graaf van Vlaanderen, een
het Brugsche Vrije, waarvan
Par' r.9 a- ^raf voor het beschadigen van
zeedijken, het verlies van de rechterhand
bepaalde.
't Brugsche Vrije was er du3 toen al. De
streek tusschen Aardenburg en Oostburg
rf m de 9e eeuw een bepaalden
WO lezen dat IJzendijke reeds in
984 ver edigmgswerken had tegen het zee
water. Rond de 13e eeuw (1200) was het
geheele land bewoond, ook al was het door_
kruist met zeearmen, als de Elmare, de
?e ,Eede' de Braakman, die
aterling met elkander verbonden waren
Het dgkwezen trok in het diep der middel
eeuwen de bewondering der toenmalige be
schaafde wereld. Zoo zelfs, dat de groote
dichter Dante in zijn Inferno als voor
beeld de dijken tusschen Brugge en Cad
zand beschreef „Gelijk de Vlaming tus
schen Cadzand en Brugge, uit vreeze voor
t freqj dat naar hem toegerold komt, dam
men maakt om 't water tegen te houden."
Door te weinig technische kennis, maar
met minder in de 2e helft der middel-
(Foto-archief P.Z.C.)
Mr. P. Dieleman, de geestelijke vader van
het Vrije van Sluis.
eeuwen doordat de dijkgraven en bestuur
ders hun plicht verzaakten en zich te
midden van de binnenlandsche beroeringen,
waaraan Vlaanderen zoo rijk was, of van
buitenlandsche oorlogen, aan de politiek
overgaven, waren de dijken dikwerf te
zwak of verwaarloosd. Zoo was .iet in 1377,
temidden van Vlaamsche burgeroorlogen,
dat veel land weder overstroomde. Zoo was
het vooral in 1404 dat er een zeer groote
overstrooming plaats had tengevolge van
slecht onderhoud van den dijk tusschen
Slependamme waar de Eede uitliep in 't
Zwin en afgesloten was en Coxyd. in het
ambacht Aardenburg. Er kwam tijdens
zwaar cmweder een groote doorbraak.
Nieuwe dijk en nieuw sluizen moesten
gemaakt. Groot deel van het vruchtbare
land stond onder water, maar ofschoon de
polder met het onderhoud belast, veel te
klein was om dat alles te betalen en achter
liggende of omliggende groot gevaar
liepen, weigerden zij toch iets voor herstel
<*n verandering te betalen. Toen greep de
graaf van Vlaanderen in 't algemeen be
lang in en legde betaling op naar mate van
belang en grootte aan de andere polders,
mits alleen voor het herstellen van dijk
en slui?" i onder verplichting om reke
ning en verantwoording te doen aan de
af gevaar dgden der bijdragende polders.
Zoo werden beoosten en bewesten Eede
behouden.
Er zijn tal van voorbeelden dat achter
liggende polders verplicht werden tot beta
ling in de kosten van den voorpolder, maar
een algemeen recht was dat niet. Dit kwam
pas later in dén Franschen tijd, toen het
Fransche bewind ook een groote verwaar-
loozing van de dijken en afwateringen, met
name in Zeeuwsch-Vlaanderen aantrof. In
het jaar 1811 werd toen bij een tweetal
reglementen eenheid van recht daar gesteld
en orde op zaken gegeven. Het hooge toe
zicht van Prov. en Ged. Staten met het
oppertoezicht van de Kroon kwam eerst in
de G.W. na den Franschen tijd.
Tevoren werden wel behalve verplich
tingen tot hulp in uitzonderlijke gevallen
aan achterliggenden opgelegd, allerlei voor
rechten aan de polderbewoners gegeven om
in hun onkosten tegemoet te komen. Zoo
gaf in de Oostenrijksche Nederlanden Kei
zer Joseph n nog in 1782, 30 September
aan de inwoners van nieuwe polders allerlei
vrijstellingen, bijv. van inkomen^ reehten
op tabak, wijn, brandewijn en jenbver, ge
droogde en gezouten visch.
Niet alleen door deze tot heden door mij
genoemde zaken werd verlichting van las
ten gezocht, maar ook door samenvoeging
van verschillende polders, 't zij geheel, 't zij
tot een bepaald doel. In het bijzonder deed
men dat ook in deze streek met het oog
op de situatie. Doordat er telkens weer
nieuwe bedijkingen kwamen, kwamen er
telkens achterliggende polders, die door an
dere het overtollig polderwater moesten
laten afvloeien naar zee. Deze kregen een
onderling verband, óf de achterliggenden
betaalden zekere bijdragen aan de voorlig
gende öf alle werden in een bepaald ver
band samengevoegd.
Zoo lees ik dat in 1239 aan de Oude
IJve Watering een kmr werd toegekund, In
een dergelijke watering waren de polders,
die er t' behooVden, de t elanden. Het be
stuur bestond uit viri probi, vroede en man
nen, schepenen, die moesten zorgen voor
de afvoerkanalen, de ezesluizen en de dij
ken. De inkomsten bestonden uit de bijdra
gen der polders, die er in begrepen waren
en die betaalden in verband met hun lig
ging en hun grootte. Deze wateringen
stonden dus naast en ook boven de polders.
Paurwels zegt in zijn proefschrift over de
Polders en Wateringen volkomen terecht
Het nut daarvan was onbetwistbaar, want
en dit geldt ook nü en ook voor 't Vrije
van Sluis, de vereeniging, de samenvoeging
van krachteh is altijd een vooruitgang als
ze onder bevoegde en bekwame leiding aan
gewend wordt tot het voordeel van het al
gemeen.
Het land van 't Vrije, tusschen Zwin en
Brakman, was aanvankelijk door de Elmara
(waarschijnlijk is dit de oude naam der
stroom) in üweeën gescheiden, zij het dat
de reeds door mg genoemde stroomen daar
mede verbonden waren als de Eede, de
Passageule enz. enz.
Deze Elmara liep van Oostburg langs
IJzendijke naar den Brakman, benoorden
Biervliet. Ten Zuiden hiervan lag dan
Sluis (oude Lammensvliet), Aardenburg,
waarvan de Eede de haven was, bij S.epen-
damme aan den Zwindjjk afgesloten en
Biervliet.
Deze plaatsen waren al belangrijk. Zij
hadden zelfs ieder 2 parochiekerken.
Het zuidelijk deel dezer gronden bestond
uit bewesten en beoosten Ede en de nu
grootendeels tot België behoorende water
landen. Ten noorden van die Elmara lag
dan de Oude IJvewatering (de pagus Gas-
ternae uit de 10e eeuw). Hier aan den dijk
van de Elmara ligt Oostburg, dat ook 2
parochiekerken had en IJzendijke, wat
noordelijker dan het tegenwoordige later
gebouwde, terwijl aan de Honte men Ga-
ternlsse aantrof en ten oosten daarvan het
met stadsrecht begiftigd Hugovliet.
Tegen de Noord-westzijde van de Oude
IJvewatering werd begin 12e eeuw Groede
ingedijkt, ten Oosten daarvan Baarzande,
al in 1212 genoemd en daarvóór (reeds
vóór 1510) Breskenszand. Deze streek uit
het Brugsche Vrije is dan aa. in 1404 zeer
zwaar geteisterd. Maar meer nog door het
oorlogsgeweldin 1583 toen Parma Sluis
belegerde en de omliggende polders onder
water liet zetten. Toen staken de Groede-
naars de dijken door om den Spanjaard te
gen te houden en vluchtten zij naar elders.
Maurits veroverde in 1604 alzoo een land,
dat eenzaam lag, open voor ebbe en vloed,
met verlaten stedekens en dorpjes. Doch
toen kwam de moed bij de oude bewoners
er weer in. En spoedig begon men te her-
dijken. In 1610 verrees Oud-Baarzande en
eenige jaren later, 1616, de Groedepolder
en Baenst, aldus genoemd naar de familie
Baenst, die in 1497 concessies had gekre
gen om al de schorren tusschen Assnede
en Cadzand te bedijken. Vader Cats heeft
genoten in en van de nieuwe indijkingen
en werd er zeer rijk door. Hij verhaalt er
van iti zijn gedicht op 82-jarigen leeftijd.
De vijant so men riep, die stont daer
in te breecken
Ten ware men verstont de dijken
door te steken.
Het gevolg was dat de oude slimme dich
ter ook zingen kon
Het is een treffelijk werk en waar
te zijn gepresen
Godzalig en daarbij ook rijk te mogen
wesen.
Rond 1650 na den Munsterschen vrede
was het land weer ingedijkt. Ten Oosten
van IJzendijke volgden in de volgende eeu
wen, tot in onze dagen toe, nog vele pol
ders, op den Brakman gewonnen.
De Passageule bleef lang open, een over
blijfsel van het Zwin of een Zwinarm. In
1780 werd zij door den Bakkersdam en in
17§8 door den Kapitalen Dam afgesloten,
teAvijl er sluizen in de dammen werden ge
maakt voor de suatie. In 1872 werd de
rest van het Zwin ingedijkt door den Wil
lem Leopoldpolder, waardoor dit Zwin op
Nederlandsch gebied verdween. Nieuwland
kwam door de Hoofdplaat in 1778 en 1781
er bij. Dit is 't Vrije. Maar tot uw weten
schap behooren nog niet de» calamiteuze
polders en de zgrtN internationale. Voora.
deze laatste bezorgden en bezorgen ons
nog moeilijkheden. Zij zijn niet Neder
landsch. Zij zijn niet Belgisch, maar heb
ben eigenlijk een eigen karakter en recht.
Men zou zeggen, zij zijn sui juris. Afwate
ringsmoeilijkheden deden zich voor zoolang
Nederland en België 2 landen waren of
zijn. Keizer Joseph H heeft getracht deze
op te lossen door in 1785 een overeenkomst
daaromtrent te sluiten met de Staten-Ge-
neraal der Vereenigde Provinciën. Maar
eerst de troebelen in Zuidelijk Neder
land (6e zgn. Brabantsche revolutie) later
de Fransche tijden verijdelden de gevolgen
dier overeenkomst.
MOEILIJKHEDEN.
In de eerstvolgende maanden moet de
vraag op welke wijze kunnen deze interna
tionale polders, voorzoover Nederlandsch
gebied tot het Vrije van Sluis gebracht
worden, beantwoord worden evenals die be
treffende de calamiteuze polders. Bij beide
vraagstukken doen zich moeilijkheden
voor. Bij de le rechtskundige en die be
trekkelijk suatie-regelingen. Bij de 2e
vooral financieele. Er moet verzekerd zijn
dat bijdragen van provincie en rijk in be
paalde gevallen of permanent blijven, opdat
het waterschap geen schade kan lijden
door de toevoeging dezer calamiteuze poi-
ders.
Reeds is aan de Prov. Waterstaat de
voorbereiding van de toevoeging -door mij
opgedragen. Het ligt voor de hand dat
wanneer deze zijn voltooid, met uw bestuur
door mij overleg zal worden gepleegd. Ik
hoop echter dat zeker binnen een jaar ge
heel Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen één
waterschap zal uitmaken.
Wij zagen dat het een oud land is,
Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen en toch
tengevolge van de bemi'uwde en nieuwe
inpolderingen ook een jong land. De hoog
te is dan ook gemiddeld tot 2 -f- N.A.P.
Enkele polders liggen lager, bijv. Groede
is ongeveer N.A.P.
Het Z.P. is naar ik meen, 1.10 N.A.P.
en het W.P. 0.24 N.A.P. Daarentegen
zijn de nieuwe bedijkingen ten N. en O.
van Sluis 1.5 -f- 2.25 -f- N.A.P. Een na
tuurlijke afwatering door sluizen kan dan
ook plaatsgrijpen. Zooals ge weet, tenzij
de buitengeul voor de sluis anders niet is
open te houden, behoeft men geen bema
ling. Deze is wel noodig aan den Elisabeth-
polder.
Een der allereerste zaken, welke uw be
stuur met uw ingenieur aan de orde zal
hebben te stellen is de verzorging van de
uitwatering in dien hoek. In deze instal
latierede ga ik hierop niet in. Liever woon
ik een vergadering van uw dagelijksch be
stuur bij, wanneer uw ingenieur zgn ambt
zal hebben aanvaard, om deze zaak van
uitnemend algemeen belang te bespreken,
met een program voor de naaste toekomst.
De suatie zal dan blijken groote veran
deringen en verbeteringen te behoeven,
wat nu mogelijk is, doordat men geen ge
spletenheid in afwateringswaterschappen
en polders meer heeft.
Men versta mij heel goed. Wanneer ik
van verbetering spreek, bedoel ik niet te
zeggen dat de oude bésturen hun plicht
hébben verzaakt, met name niet het be
stuur over het "In 1670'75 door het rijk
gegraven kanaal naar de Wielingen.
In Zeeland warén de dijks- en polderbe
sturen al zeer vroeg gescheiden van de
dorpsbesturen en hadden zij naast deze een
eigen taak. Worden ambachtelijke dijk
graven aangesteld door de ambachtsheeren,
hier kende men die niet en werden zij
als de algemeene, aangesteld door den
graaf. De oude dijkgraaf was vertrouwens
man van de eigenaren, maar ook man van
het gezag, met groote bevoegdheden, soms
met wetgevende macht, om keuren te
geven, al of niet met de gezworenen of
de heemraden, zooals men in Holland de
gezworenen veelal noemde. Oorspronkelijk
ook rechtsvorderaar voor den graaf en
verbinding tusschen dezen en de gelanden,
werd hij na de gemeenmaking der dijken
en het opheffen van de rechtsmacht der
dijksbesturen, meer lid van het bestuur in
eigenlijken zin, aan wie de handhaving
van wetten en verordeningen en regle
menten is toevertrouwd, dus aan dijkgraaf
en gezworenen. Maar de dijkgraaf
heeft dagelijksch werk. Hij draagt
zorg ook voor de handhaving en uitvoe
ring van de besluiten van het Dag. Be
stuur. Hij heeft er op toe te zien dat de
leden van het college getrouw hun plicht
Dultschland strijdt voor Europa.
Het opperbevel van de Duitsche
weermacht maakt bekend:
In het gebied ten Oosten van
Kiev werd de vernietiging voortge
zet van de vijandelijke strijdkrach
ten, welke in verscheidene groepen
zijn verstrooid en op een zeer kleine
oppervlakte zijn samengeperst.
De getallen omtrent krijgsgevan
genen en buit, waarvan Zondag in
een extra bericht is melding ge
maakt, zijn thans weer aanzienlijk
gestegen. Bovendien zijn den vijand
bij het verijdelen van zijn wanhopi
ge uitvalspogingen zware, bloedige
verliezen toegebracht.
Zooals eveneens in een extra be
richt is bekend gemaakt is eergis
teren Arendsburg, de hoofdstad van
het eiland Oesel, tijdens een vast
beraden aanval ingenomen. De actie
om het eiland te zuiveren van de
nog aanwezige resten van de vijan
delijke bezetting is bijna voltooid.
De luchtmacht heeft Zondag
overdag bij tal van aanvallen op
bolsjewistische schepen bijzonder
groote successen behaald. Zij bracht
in de Zwarte Zee een kruiser, twee
torpedojagers, en een luchtdoel
kruiser, alsmede negen koopvaardij
schepen, met tezamen ongeveer
25.000 brt. tot zinken. Op twee an
dere oorlogsbodems en twee groote
koopvaardijschepen ontstond brand
door de uitwerking van bommen. In
de wateren ten Westen van Kroon
stad kregen het slagschip „October-
revolutie" en de zware kruiser „Ki-
row" elk twee voltrefffers van bom
men, een andere zware kruiser
kreeg vier voltreffers. Voorts wer
den drie torpedojagers, een mijnen
veger en 'n kanonneerboot door vol
treffers beschadigd.
Zooals in een extra-bericht is be
kend gemaakt hebben duikbooten
op den Atlantischen Oceaan twee
vijandelijke corn ooien en een alleen
varend koopvaardijschip aangeval
len. In harden strijd werden dertien
zwaar geladen schepen waaronder
vier tankschepen, in totaal metende
82.500 brt. tot zinken gebracht. Een
ander schip werd door een treffer
van een torpedo beschadigd.
De luchtmacht heeft Zondag
overdag op 1600 kilometer ten Wes
en van La Roebelle een tankschip
van 6.000 brt. tot zinken gebracht
c_ heeft in den nacht van Zondag
op Maandag met goede uitwerking
belangrijke militaire inrichtingen
aan de Engelsche Zuidoostkust aan
gevallen.
In het gebied van het Kanaal heb
ben Duitsche jagers bij het afweren
van vijandelijke aanvalspogingen
eergisteren overdag in hevige lucht
gevechten 29 Brit-sche vliegtuigen
omlaaggeschoten. Slechts één en
kele Duitsche machine ging verlo
ren. Luchtdoelartillerie en patrouil
levaartuigen haalden elk nog een
vijandelijk vliegtuig omlaag.
In Noord-Afrika werd het vlieg
veld Koefra met goede uitwerking
gebombardeerd.
Noch overdag, noch 's nachts
heeft de vijand militaire acties bo
ven het gebied van bet Duitsche rijk
ondernomen.
De vijandelijke propaganda stelt
pogingen in het werk om de in het
weermachtsbericht van 19 Septem
ber bekend gemaakte cijfers aan
dooden, gewonden en vermisten van
onze luchtmacht op misleidende wij-
-e met de verliezen aan vliegtuigen
in verband te brengen. Hieromtrent
valt op te merken, dat de Duitsche
luchtmacht niet alleen uit vlieger
formaties bestaat doch ook de for
maties luchtberichtendienst en
van laatstgenoemde formaties
word voortdurend gebruikt in den
strijd te land om vaak dicht achter
de voorste linies infanterie bij den
afweer van pantserwagens en bij
de bestrijding van kazematten mede
te werken. Hun verliezen zijn vervat
in dj bekend gemaakte totale cij
fers van de luchtmacht.
betrachten en de hem o) "cdrager. arbeid
verrichten. Hij hoort hun rapporten aan
en geeft leiding aan de besprekingen daar
over. Hij neemt initiatief. Hg heeft zeer
nauwlettend toe te zien of de ambtenaren
goed en getrouw hun taak vervullen. Hij is
in elk opzicht de eerste man, die de groot
ste verantwoordelijkheid draagt. Van hem
hangt den goeden gang van zaken in het
waterschap hoofdzakelijk af.* Hij is de
verbinding tusschen hooger bestuur en het
waterschap. Standvastigheid van karakter,
vasthoudendheid waar nóodig, maar ook
beleid en tact, vriendelijkheid en de noo-
dige soepelheid moeten hem kenmerken bij
de vervulling zijner hooge roeping. Deze
vervulling eischt overgave van de geheele
persoonlijkheid. Naast kennis is vooral ook
rijpe ervaring van polderrechtstoepassing
en polder- of waterschapsaangelegenheden
hoogst gewenscht. Kalme Voorzichtigheid
en toch energieke voortvarendheid hebt Gg,
mijnheer Becu, in Uw loopbaan als voor
zitter van -het belangrgke waterschap Oud
en Jong Breskens getoond. Daarin hebt Gij
rijke ervaring verkregen. Standvastigheid
kenmerkt U. Van Uw liefde voor Uw ge
boortegrond zgn wij zeker. Wij zijn meer
malen getuige geweest van Uw groote toe
wijding. Uw practische zin en Uw arbeid
zaamheid, Uw ambitie en Uw groot eer
gevoel zijn bovendien ons waarborg dat Gij
den man zult blijken te zijn op de juiste
plaats. Zeer moeilijk was het voor het
college van G. S. om een voordracht aan
den G. S. te doen voor c|it hoogst belang
rijke ambt. Het meest belangrijke van ge
heel westelijk Z. Vlaanderen. Wij hebben
lang gewikt en gewogen. Wij waren ver
heugd, dat Gij eindelijk U beschikbaar hebt
willen stellen. Wij wenschen U van harte
geluk. Ik doe dit bijzonder, waar er mij
zooveel aan gelegen is, dat voor dit water
schap het hooge doel wat ik voor de wel
vaart van Westelijk Z. Vlaanderen mij
voor oogen heb gesteld, zal worden bereikt.
Ik wensch U kracht en wijsheid toe, om
nog veel jaren met stevige hand en wijden
blik en een ruim hart de belangen van
Westelijk Z. Vlaanderen te behartigen, door
als Voorzitter de leiding in het Waterschap
't Vrge v .n Sluis, verre\. ,g 't grootste
thans in Zeeland, in handen te hebben. Ik
HET ITALIAAN S CHE.
In zjjn weermachtsbericht no. 475 maakt
het Italiaansche opperbevel het volgende
bekend:
Noord-Afrika: van de fronten te land
niets bijzonders te melden. Vliegtuigen van
de as bombardeerden belangrgke doelen
van de vesting Tobroek en gemotoriseerd©
strijdmiddelen in de zóne van Dzjaraboeb.
Tijdens een nieuwen vgandelijften'lucht
aanval op Benghasi heeft het Italiaansche
luchtdoelgeschut één machine neergehaald.
Oost-Afrika: in den sector van Woltsje-
fit doeltreffende actie van onze artillerie
tegen concentraties gemotoriseerde strijd
middelen.
verklaar U I. P. Becu, plechtig geïnstal
leerd tót dijkgraaf van 't Vrije van Sluis.
Gezworenen zijn personen die beëedigd
zijn, dus die met eede zich hebben ver
bonden naar hun beste weten en kunnen
de aan hen toevertrouwde belangen te
zullen behartigen.
„Scepenen van de Dijcke" was eenmaal
de naam, Hun arbeid is voor „lantsaken,
dike, watergangen, Hereweghe". In vroe
ger tijden was vooral gegoedheid noodig
om gezworene te kunnen zijn en om te
mogen meepraten over dijkaangelegenhe-
den. Het moesten vroede lieden zijn en die
gegoet zijn boven C ponden, of later 10
gemet lands, of soms een spade lands, dat
is 7 gemeten.
In Z. Vlaanderen werden deze dijkssche-
penen ook wel officieren genoemd en dan
moesten zij 25 tot 50 gemeten lands be
zitten, volgens sommige octrooyen van
bedijking, waarbij het meestal geregeld
werd.
Zoo werden 15 Juli 1637 deze rechten
bij octrooy van deü Henricuspolder onder
Oostburg alleen aan de hoofdingelanden
gegeven, rechten van meepraten, die aan
die hooge eiscnen voldeden. Op bekwaam
heid werd niet, of althans minder gelei-
Het verstand en het karakter werd geacht
in het geld te zitten.
Wij denken en dachten daarover anders
en hebben voornamelijk'gelet op bekwaam
heid, al moest met de woonplaats ook
'eenigszins gerekend worden. Het was voor
het provinciaal bestuur bovenmate ver
antwoordelijk en dies een zeer zwaar werk,
om de juiste mannen te kiezen tot gezwo
renen. Wij hebben U gekozen, edele man
nen, die zoo vol liefde tot Westelijk Z.
Vlaanderen, het aloude land van Cadzand,
of 't Vrije van Slüis zijt, die zooveel erva
ring hebt, die zooveel reeds voor het
meerendeel U hebt gegeven aan de publie
ke zaak, die geleerd hebt Uw eigen be
lang achter te ^tellen bij het algemeene.
In oude keuren werd bepaald dat de
gezworenen niet mochten deelnemen aan
aannemingen of leveranties voor het wa
terschap, noch ook geschenken mochten
aamtemen ten aanzien daarvan. Voor U is
dat niet noodig. Ik acht mij zeer geluk
kig, U bereid gevonden te hebben tot het
college van gezworenen van dit hoogst
belangrgke waterschap toe te treden. Een
waardig achttal
Het waterschap is ingedeeld in 4 distric
ten. Voor elk district zgn 4' gezworenen
benoemd:
Voor het district Oostburg de om
schrijving welke polders er tot eenig dis
trict behooren vindt U in het reglement
voor Oostburg dan, de heeren:
J. Ramondt te Schoondgke,
C. F. Vercraeye te Aardenburg,
voor het district Groede:
A. J. Cambier te Breskens, vroegere
dijkgraaf van Groot en Klein Baarzande,
A. J. de Bruijne te Cadzand, vroeger de
voorzitter van de watering Cadzand,
voor het district Aardenburg:
R. M. J. Lannoye, vroeger dijkgraaf van
de Isabella benoorden Aa. denburg, te Aar
denburg, en
P. L. de Meijer, vroeger dijkgraaf van
Eiland en Brandkreek, te IJzendijke,
en voor het district IJzendijke:
Ir. H. L. G. Carpreau te IJzendijke, en
A. P. Kostense, vroeger ontvanger-grif
fier van eenige polders teBiervliet.
Ik verklaar U allen plechtig voor ge
ïnstalleerd. Hartelijk wensch ik U geluk
met Uw benoeming. Ik spreek ernstig de
verwachting uit, dat de groote verant
woordelijkheid die op U gelegd is, U in het
levendig besef van het gewicht van Uw
arbeid voor land en volk in W. Z. Vlaan
deren tot kloeke werkzaamheid zal prik
kelen. Het belang van het land en zijn
ontwikkeling, die ten hoogsten top moet
opgevoerd, eischt Uw volle opmerkzaam
heid, kennis en toewijding.
En zoo is dan het Dag. Bestuur van dit
machtig mooie waterschap geïnstalleerd.
Het heerlijke Vrije van Sluis:
Uit het weerbarstig water moeizaam
opgewrongen,
door e'en verbeten wil tot aardklomp
saamgeklauwd,
ligt in de ranke omraming van
rechthoekig hout,.
de polder.
En 't volk, dat daarin leeft:
In de hoeven, menschenschuw gedwongen,
in 't hartbeklemmend juk der matelooze
eenzaamheid,
staalharde levens, als kristallen afgezet
door den getemden grond, gericht naar
oude wet,
rechtzinnig, karig van gebaar en woord;
geheid
in onwrikbaar geloof, vergroeid met vee
en goed
en met de eeuwige waarden vast en vroed
verweven,
Een diep rechtschapen ras; in z0n
eenzelvig streven
de maclitlge wortelstok, waar zich een
volk uit voedt.
Heerlijk Vitje van Sluis! Vrg volk van
karakter. Ik zie Uw land met stil ontroe
ren. Daar de grijze wilgen over het water
der kreeken, het zonnelicht door Uw lage
loover des middags,' die in ruste vergaat,
als de hooge hemel over de landen gaat,
die als in trilling staan.
Ja, dan rijst in mfl het stil ontroeren van
Uw overschoone land. Waar ik van verre
zie met 't oog des geestes, Uw boeren,
flink en krachtig, langzaam zaaien, krach
tig maaien, zwaar van hand.
Laat, bid ik U, met Stein Streuvels in
zijn Veld en Dorp, laat alle krachten tot
hun weerde klimmen, hier in 't Vrije yan
Sluis, opdat er geene ongebruikt blijven of
verlorengaan, voor het welzijn en den
vooruitgang van het land:
En dit mooie deel van Vlaanderen en
Zeeland zal blgve» of worden gelgk weleer;
een schoon land en een schoon volk.