irigent De afschaffing van de geblokkeerde Markenbelasting. Maak uw tuin productief. INCASSO-BANK <-ou*c<*0,ETe* De Derde Blad PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 30 Augustus 1941 Financieel Economisch Overzicht De mogelijke consequenties daarvan. Afschaffing van de geblokkeerde markten belas tin g. Mogelijke conse quenties daarvan. Het belangrijkste nieuws vah de week was wel de aankondiging in de rede van mr. Rost van Tonningen, dat de geblok keerde Markenbelasting met ingang van 1 September zal worden afgeschaft. Voor onze lezers is deze afschaffing geen volkomen verrassing meer, daar wij van de verwachting hieromtrent reeds eehi- ge malen hebben melding gemaakt. Nu de kwestie echter definitief is geworden, verdient zij uit den aard der zaak onze volle aandacht, Men zal zich herinneren, dat deze belasting werd ingesteld ten tgde van het vrijgeven van het Duitsch-Neder- landsche betalingsverkeer. Men vreesde nil. dat als gevolg daarvan verkoopen op groo- te schaal van Duitsche fondsen naar Duitschland zouden plaats vinden, vooral omdat erdaar te lande zooveel gebrek aan beleggingsmateriaal bestond en ook omdat de Duitsche debiteuren onder de tegenwoordige omstandigheden geneigd zijn hun eigen obligaties in te koopen, vooral zoolang zulks nog beneden pari mogelijk was. Het gevolg van zulke omvangrijke verkoopen zou zijn geweest, dat het be talingsverkeer te veel zou worden belast. Daar de Nederlandsche Bank de betalings orders voor Duitsche rekening heeft uit te voeren leidt dit tot een verdere uitbreiding van den biljettenomloop en een verruiming van de geldmarkt met alle gevolgen daar van voor de beurs, waar de vraag steeds dringender zou worden. Door het instellen van de geblokkeerde Markenbelasting kon men zulk een vloed van verkoopen stuiten. Het eerste jaar be droeg de belasting 60 zoodat zg vrij wel prohibitief was, daar de netto op brengst van de verkochte stukken bij pari- koers dan niet' meer dan 40 kon be dragen. Daar de belasting geleidelijk ver minderde en na vier jaar geheel zou ko men te vervallen, gaven de meeste houders er de voorkeur aan, om dat tijdstip af te wachten. Maar ook de onderlinge handel tusschen Nederlandsche ingezetenen Werd onmoge lijk, omdat de verkooper aansprakelijk bleef voor de belasting, indien het stuk uiteindelijk toch naar Duitschland werd verkocht en de laatste verkooper in ge breke mocht blijven. Wel heeft men den vorm der belasting van 1 April af gewij- zigd, maar hierdoor werd de zaak er niet beter op, omdat bij iederen eersten ver- koop na dien datum de belasting ver schuldigd zou zijn, ook bij handel tus schen ingezetenen onderling. Het gevolg was, dat ook daarna de handel in Duitsche fondsen bleef stagneeren. Nu blijft weliswaar de mogelijkheid, dat Nederlandsche houders hun stukken zullen gaan verkoopen, zoodra de belemmering van de Markenbelasting uit den weg is geruimd, bestaan, niaar. toch hebben de bevoegde autoriteiten gemeend hierin geen reden te zien, het obstakel te handhaven. De vraag mag nu worden gesteld, tot welke consequenties de opheffing za.1 kun nen leiden. In de eerste plaats mag het wel als zeker worden beschouwd, dat de handel met ingang van 1 September zal worden hervat. Voor het overige is het echter beter, af te wachten op welke wijze het publiek zal reageeren. Het lijkt wel waarscrijnlijk, dat er eenig materiaal in Duitsche handen zal overgaan en evenals de Duitsche aankoopen in Nederlandsche aandeelen zou deze overdracht tot gevolg hebben, dat de vrijgekomen' middelen op nieuw belegging moeten zoeken. Mr. Rost van Tonningen heeft er op aangedrongen, dat die vraag zich dan in hoofdzaak tot de treleggingsmarkt, meer in het bijzonder tot staatsfondsen zal richten. Het koersverloop in de naaste toekomst zal aantoonen, in hoeverre de ontwikkeling inderdaad den kant öpgaat, dat staatsfond sen hier binnenkort op een 3% basis zullen staan. Is dat eenmaal het geval dan zal ook het uitgeven van een staatsleening. minder moeilijkheden opleveren. Intusschen is de hausse op de aan- deelenmarkt voor een deel voortgezet. Het zijn vooral binnenlandsche industrieele fondsen, die hierbij de leiding hebben en in dit verband mag eveneens nog eens worden verwezen naar de rede van den president der Nederlandsche Bank, n.L, naar het gedeelte waarin deze sprak over de te verwachten dividendstopbelasting. Wij hebben het onderwerp al meer aan geroerd, toen wij refereerden aan der. betreffenden maatregel in Duitschland. Zooals men weet is daar een prohibitieve belasting ingevoerd op dividenduitlceeringen boven 6 waarbtf echter de mogelijk heid wordt opengelaten dat maatschappijen, die gewoon waren hooge dividenden uit te keeren, het kapitaal vergrooten door het uitgeven van gratis aandeelen, waarmede dan de in den loop der jaren gevormde reserves ten deele in aandelenkapitaal zouden worden omgezet. Mr. Rost van Tonningen kondigde nu aan, dat de divi dendstopbelasting ook hier zou worden ingevoerd. Daarbij werd geen melding ge maakt van een mogelijke vrijheid, om naar Duitsch voorbeeld ook hier tot kapita lisatie der reserves over te gaan. Vermoe delijk zou echter deze mogelijkheid wel aan den maatregel worden verbonden. In^inancieele kringen had men zich ech ter reeds vertrouwd gemaakt met dezen belastingmaatregel en zoo had de aankon diging geen koersreactie tot gevolg. Zooals wij hierboven opmerkten bleef de stemming voor binnenlandsche industrieele fondsen wiïlig. In het bijzonder traden eerst aan deelen Calvé Delft op den voorgrond en dit fonds boekte een belangrijke koersstij ging. Donderdag volgde een hervatting van de vraag naar Van Berkel, die op één dag van 10Q tot 110 konden verbeteren. De koersstijging in Calvé's sloot zich aan bij de willige stemming voor Unilever en de beweging was in zooverre te verklaren, dat de Delftsche onderneming een belang rijk bedrag aandeelen Unilever in portè- feuille heeft. Hoeveel dit bedrag is, werd echter nooit medegedeeld. De koersstijging van aandeelen Unilever zelf houdt verband met de verwachting, dat nu de maatschappij vrij kan beschikken over de in Duitschland in den loop der jaren geaccumuleerde winsten, tot betaling van de achterstallige dividenden op de pre ferente aandeelen zal worden overgegaan. Dit betreft naar men meent niet alleen de pref. Unilever, maar ook die van dé Jur- gens Van den Bergh. Intusschen is een bevestiging van dit gerucht tot nu toe uitgebleven. Van Berkel's Patent heeft ook Duitsche belangen en dit heeft, evenals bij Unilever aanleiding gégevèn tot om vangrijke vraag voor Duitsche rekening. Men meent dan ook, dat de kooplust van die zijde nog altijd de gangmaker vormt voor 4e koersstijging. Ook Indische waarden hebben geruimen tijd aclj^ereen goede kooplust getrokken, maar nu de president van de Nederland sche Bank in zijn rede het onder de tegen woordige omstandigheden wel zeer specula tieve karakter van de fondsen pog eens onderstreepte, is er Donderdag eenige reac tie ingetreden. Men "beschikt over het al gemeen niet over gegevens, waardoor men een eenigszins betrouwbaar inzicht in de positie van deze maatschappijen zou kun nen krijgen. Zoo tast men in het duister, welke gevolgen de verhooging van het uit- voerpercentage voor rubber voor de ver schillende ondernemingen zal kunnen heb ben. Er zullen wel ondernemingen zijn, n.ï. die welke' veel hoogwaardig plantmateriaal hebben, die het verhoogde percentage wel zullen halen.- Voor andere blijft echter wel het gevaar bestaan van te zware tap. Wij hoorden in cultuurkringen dat bij vele maatschappijen geen voldoende contróle op de tap wordt uitgeoefend. Worden de boomen te zwaar getapt, dan zullen zij hieronder gaan lijden en daaruit zou dan op den duur kapitaalverlies moeten voort spruiten. Wat de suikercultuur betreft wordt ge meld, dat tot een inkrimping van den aan plant zal worden overgegaan voor oogst 1942. Men rekent voor 1941-1942 op een productie van 1.300.000 1.400.000 ton tegen 1.800.000 ton in het loopende oogst jaar. Daaruit alsmede uit de stijging van den voorraad blijkt wel, dat de afzet de ge volgen van den oorlog geducht ondervindt. AUTOBUS VAN HELLING AFGEREDEN Zes dooden en 40 gewonden. Op den terugweg van eefa processie, is in de buurt van Murcia (Spanje) een autobus een ^steile helling afgereden. Zes personen werden gedood en de overige 40 personen gewond. Elf gewonden verkeeren in levensgevaar. Wenken voor den leek. DINGEN OM AAN TE DENKEN. Er zijn zoo van die, dingen waar lief hebbers niet bij stil staan of waar zij nooit van gehoord hebben, en die toch belang rijk genoeg kunnen zijn om een bepaalde teelt te doen slagen. Misschien is het wel eens goed op enkele bijzonderheden de aandacht te vestigen waarmee velen hun voordeel kunnen doen. Wie rabarberplanten heeft, moet daar niet in het oneindige van bleven oogsten, maar er nu wel mee ophouden," omdat de stelen houterig worden en rabarber vroeg de winterrust begint. Om het volgend jaar krachtige planten te behouden, doen we er goed aan in het najaar wat stal mest in den grond te werken. Wie zich aan Brusselsch lof gewaagd heeft, weet misschien dat de teelt in twee deelen gesplitst kan worden, n.l. het kwee ken van de wortels en het kweeken van de kropjes. En deze laatste afdeeling schenkt ons de lekkere groente, zoodat het geen wonder is dat vele liefhebbers hun ongeduld niet kunnen bedwingen en de wortels ontijdig uit den grond halen. Om goede kroppen te kunnen kweeken zal het echter noodzakelijk zgn om te wachten tot de bladeren afsterven, dan rooien we de wortels met een vork, korten het blad tot op 3 cm. in en de wortels tot op 15 cm., waarna ze ingekuild worden. Bleekselderij zullen we meestal nu reeds kunnen bleeken, en dit kunnen we heel eenvoudig doen door de planten tot aan de bladeren met dubbel papier te omwik kelen. In Augustus kunnen we ze zoo 14. dagen laten staan, en dan zal ze völdoende gebleekt zijn, beginnen we echter later in den tijd, dan zal een periode van drie weken noodig blijken. Pootuien zullen in Augustus nog geoogst kunnen worden, terwijl zaai-uien pas eind September aan dp beurt komen. Enkele dagen op het bed in de zon laten liggen tot zij volkomen droog zijn, dan het loof en de wortelresten er af draaien en de uien op een droge plaats laten overwin teren.- Pootuien, vooral die van zandgrond af komstig zijn, kunnen niet zoo lang be waard blijven, uiterlijk tot Februari, ter wijl de zaai uien het niet zelden tot Mei of Jun kunnen uithouden. Van den winter hebben we ervaren dat er weinig soepgroente te krijgen was en daarom gaan we die thans, nu we ze volop in den tuin hebben of van den groen teboer kunnen krjjgen, drogen, waarvoor we de blaadjes van de stengels plukken, de worteltjes in schijfjes snijden evenals uitjes, prei of bieslook en leggen de groente uitgespreid en vooral niet gewasschen in de zon te drogen of bij slecht weer in een 'lauwen oven, waarna we ze in stop- flesschen of trommels kunnfen bewaren. Wie meer voelt voor versche peterselie in den winter, kan ze thans in bloempotten zaaien, die we voorloopig buiten houden, en later in huis brengen, waar zij ons in serre, keuken of huiskamer de kostelijke kruiderij zullen leveren. A. C. MULLERIDZERDA. Verbod tot slachten en afleveren van gevogelte. Het rijksbureau voor de voedselvoorzie ning in oorlogstijd maakt' het volgende bekend. Bij persbericht van 19 December 1940 werd een algemeene ontheffing verleend van het verbod tot het slachten en af leveren van gevogelte (art. 4 en 6 ge- vogelte-inventarisatiebesluit 1940). Nu het slachtseizoen voor pluimvee wederom op handen is, wordt het gewenscht geacht de nieuw te vormen voorraden in de hand te hebben, waartoe de in bedoeld persbe richt verleénde algemeene ontheffing door de Nederlandsche centrale voor eieren en pluimvee met ingang van heden wordt in getrokken. V Het in genoemd besluit omschreven verbod tot het slachten en afleveren van gevogelte (kippen, eenden, kalkoenen en ganZen), welk verbod derhalve thans weer volledig van kracht is, geldt ook voor degenen, die in het bezit zijn van z.g. slachtvecrgunningen van genoemde centrale, tenzij betrokkenen van de centrale hier omtrent reeds nadere aanwijzingen hebben ontvangen. Middelburg Vraagt nadere inlichtingen MUSEUMBEZ0EK DOOR SCHOLIEREN. SECRETARIS-GENERAAL VAN O.W. EN C. DRINGT OP UITBREIDING AAN. Blijkens een mededeeling van het depar tement van opvoeding, wetenschap en cul tuurbescherming, heeft de secretaris-gene raal van het departement zich gewend tot de burgemeesters der gemeenten, waar een inrichting voor voorbereidend hooger en/of middelbaar onderwijs is gevestigd en waar historische musea aanwezig zijn, met het doel de Nederlandsche musea meer vrucht baar te maken. Een soortgelijk schrijven is gezonden aan de burgemeesters der gemeenten, waar wel zulke inrichtingen van onderwijs, maar geen historische musea zgn gevestigd, waarbij tevens in overweging wordt gegeven in overleg te treden met de directeuren van de daarvoor in aanmerking komende musea in de omgeving. Het verdient, volgens den secretaris-ge neraal, aanbeveling bij de leerlingen van middelbare scholen en daarmede gelijk te stellen inrichtingen van onderwijs meer be langstelling te wekken voor onze musea, in het bijzonder voor die van eigen woonplaats of gewest. Geregeld museumbezoek door de rijpere jeugd kan van groote beteekenis zijn voor haar vorming als mensch en als Nederland der. De jongere generatie zal daardoor be ter bekend raken met de geschiedenis van edgen stad en streek en op den duur ook uit zicht krijgen in verschillende uitingen van onze nationale cultuur in verleden en heden. De liefde voor eigen land en volk zal er door worden aangewakkerd. Ditzelfde geldt op beperkter schaal voor de leerlingen van de hoogste klassen der lagereschool ten aanzien van het bezoek aan historische musea (of af deelingen van de grootere .musea gewijd aan de geschie denis) of aan verzamelingen op het gebied van heemkunde, Waarbij de aandacht wordt gevestigd op het onlangs rijkseigendom ge worden openluchtmuseum te Arnhem. Tot nu toe bezochten de leerlingen van de verschillende scholen een museum meestal in klasseverband. Ongetwijfeld kan dit zeer nuttig zijn, vooral indien de museumdirec ties aan deze bezoeken leiding, althans steun, geven. Het ligt zeker op haar weg dergelijke bezoeken zooveel mogelijk te sti- muleeren. Intusschen, aldus genoemd schrijven valt wellicht nog meer succes te verwachten van individueel be zoek van de leerlingen, uit vrije verkiezing en op door hem zelf te kiezen tijdstippen. Dit zaj echter alleen dan op groote schaal kunnen plaats vinden, indien men de leer lingen hiertoe aanmoedigt en hun eehiger- mate tegemoet komt door het verleenen van faciliteiten. Het spreekt vanzelf, dat niet alle musea beschikken over de hulpmiddelen, welke bijv. te 's-Gravenhage ook het vrije bezoek doeltreffend maken, waar runl. een corps van geschoolde rondleidsters aan deze leer lingen-bezoekers leiding geeft. Ook bezitten niet alle musea de mogelijkheid om speciale museumlessen te organiseeren, zooals dit in het stedelijk museum te Amsterdam ge schiedt. Door samenwerking van de mu seumdirecties en 'de hoofden der onderwijs inrichtingen is in. deze richting echter on getwijfeld iets te bereiken, dat voor de op voeding en ontwikkeling der jeugd van be teekenis kan worden geacht. Hierbij komt nog het volgende. In vele Werkloozenkassen en overheidssubsidies. De aandacht wordt er van. bevoegde zijde op gevestigd, dat vereenigingen met werkloozenkassen, die tot h'un kassen le den toelaten, die laatstelijk lid waren van een vakvereeniging, aangesloten bij het C.N.V., het N.V.V. en het R.K.W.V., voor deze niéuw gewonnen leden geen aan spraak kunnen maken op overheidssubsi die. Aangezien dit subsidie in het alge meen gelijk is aan de bijdragen der leden, ontvangen de werkloozenkassen voor zulke leden dus de helft van de inkomsten, die zij voor haar andere leden genieten, JHR. VON BÖNNINGHAUSEN AANVAARDT ZIJN AMBT. De nieuwbenoemde commissaris der pro vincie Overijsel, jhr. E. von Bönninghau- sen, heeft Dqnderdagmiddag zijn ambt aan vaard. Vele belangstellenden woonden de plechtigheid bft, o.a. de Beauftragte van den rijkscommissaris in Overijsel, dr. Schroder, graaf De Marchant et d'Ansem- bourg, commissaris der provincie Limburg, en vele ajidere Duitsche en Nederlandsche autoriteiten. Commandant der Nederlandsche P.K. naar het Oosten vertrokken. Op het departement van volksvoorlich ting en kunsten te 's-Gravenhage heeft Donderdagmiddag Wouter Hulstijn, pers adviseur van den secretaris-generaal van dat departement, in intiemen kring af scheid genomen van de verschillende amb tenaren. Hierbij was o.a. aanwezig luite nant-generaal H. A. Seyffardt, comman dant van het vrijwilligerslegioen Neder land. In een korte toespraak schetste jhr. mr. S. M. S. de Ranitz, hoofd van de afdee ling juridische zaken en kabinet, het werk, dat de heer Hulstijn voor het departement had verricht, en de beteekenis van "^zijn inzet in het Oosten. Ook luitenant-gene raal Seyffardt wees nog op de taak, welke Wouter Hulstrjn thans op zich genomen heeft. r«- einttp dankte de heer Hulstrjn voor d« em gericht. Spr. gaf de verat-. zich geheel in dienst zou stellen van zgn volk en zijn gedachten steeds bij het vaderland zouden blgven. In den avond is de commandant van de Nederlandsche P.K., uitgeleide gedaan door naaste familieleden en kennissen, naar zgn bestemming in het Oosten vertrokken. gevallen zijn schoolgebouwen thans in ge bruik voor legering van militairen. Ten ein de het onderwijs voortgang te doen vinden, zijn deze scholen ondergebracht bij andere, waardoor verschikkingen in de lesroosters onvermijdelijk waren. Het gevolg hiervan is, dat de leerlingen van sommige scholen over meer vrijen tijd beschikken dan gewoonlijk. Deze bijzondere omstandigheid kan m.i. in sommige gevallen worden aangegrepen ter bereiking van het beoogde doel. De secretaris-generaal heeft de medewer king van de betrokken burgemeesters inge roepen ter bereiking van dit doel, terwijl ook de directeuren van de plaatselijke en gewestelijke musea van een en ander in kennis zijn gesteld. De burgemeesters zul len zich wenden tot de hoofden der betrok ken onderwijsinrichtingen en hen wijze op de wenschelijkheden en mogelijkheden in de zen. Deze hoofden zullen zich dan weer in verbinding stellen met de museumdirecties. v door O. B. „Nu ja, monsieur Sadl, dat weet ik nu wel. En nu moet u me eens vertellen, met wat voor oogmerk u Mile Chervais zulke geschenken geeft." „Het is haar niet eens in handen ge komen", zei Sadi snel. „Wat de bedoeling er van was, is dus van geen belang." „Toch wel een beetje, aangezien het, zooals we weten, gebruikt is volgens zijn bestemming of niet door iemand, die in elk geval heeft moeten weten, dat u het in uw zak had." „Dat wisten er veel, allemaalJa, al degenen tenminste, die het mij 's middags te voorschijn hebben zien halen in het Theater-café." „Dat geef ik toe. Maar het Is toch meer dan waarschijnlijk, dat juist diegene het wapen heeft gebruikt, die er een klaar motief voor had en misschien precies het zelfde motief, dat bewerkte, dat de re volver gekocht werd, juist vandaag. U moet me toegeven, dat onder de personen, die van het bestaan van de revolver af wisten, het wel in de eerste plaats u moet zijn, die iji de aanwending er van belang stelt. U ea behalve u Sadi was opgestaan. Hij liep snel de kamer op en neer, stond nu stil en keek met een plotseling verworven kalmte en vastbeslotenheid VanMieth aan. „Goed", zei hij, „ik zal u een verkla ring geven. En ik zal beginnen met te er kennen, dat het wapen vandaag .door mij gekocht, is om gebruikt te worden tegen Stroganoff. Verder is het ook waar, dat hét bestemd was tot geschenk aan Mile Chervais, maar ik herhaal, dat het haar niet in handen gekomen is. Ik hoop, dat u mij zult kunnen begrij pen, als ik u nu vertel, waarom en met welk recht ik Mile Chervais zulke ge schenken geef. Voordat ik vier maanden geleden mijn engagement kreeg bij Stroganoff's opera, was ik verbonden aan een niet bijzonder bekend of welgesteld operagezelschap, dat met nam'e klassieke stukken opvoerde in Frankrijk en België. Ongeveer een jaar geleden werd Mile Chervais door de direc tie van dat gezelschap geëngageerd. Zij kwam toen net van het conserva toire in Parijs, waar ze sinds haar acht tiende jaar drie jaar lang een goede, of schoon nog niet geheel voltooide opleiding gehad had. Maar haar geldmiddelen waren uitgeput en zij moest een engagement zoe ken. Onze leiding was miserabel, ten eenen- male onkundig; haar lieten ze zoo goed als niet optreden en het was een puur toeval, dat ik opmerkzaam werd op haar zeldzame gaven, haar groot dramatisch talent, haar zielvolle schoonheid en haar prachtige stem. Ik bood aan, haar verder op te leiden en we werden al spoedig goede vrienden. En toen er tusschen ons qen vertrouwelijker verhouding was ont staan, verloofden we ons en trouwden, toen we kort daarop in Brussel waren. Maar reeds een maand later ging ons gezelschap failliet, het werd ontbonden en wg ston den zonder middelenvan bestaan Toen gebeurde het, dat we in October op een theaterbureau in Brussel werden voorgesteld aan Stanislaus Stroganoff. Nu weet u waarschijnlijk niet, wat voor ka rakter die man had. Wèl, onze eerste ont moeting met hem was vluchtig en uit sluitend van zakelijken aard. Hij liet mijn vrouw zingen een Wagnermotief hoorde het achterover geleund met geslo ten oogen aan, en liep toen na een zeer plotseling afscheid en zonder iets te zeg gen aangaande zijn oordeel, weg. Maar dienzelfden avond kwam hij me opzoeken. „Ik wil uw trouw een aanbie ding doen", zei hij, „een engagement bij „den Bojaar". Onze eerste sopraan heeft, zooals uit de couranten wel niet onbe kend zal zijn, om vrij dwaze redenen haar contract verbroken. Ik ben zeer ingeno men met uw vrouw's stem en met haar zeldzame persoonlijke en karaktervolle charme. Ik kan haar gebruiken. Of juister gezegd: ik kan het van nu aan niet zonder haar doen." Wij hadden echter besloten, niet' ieder voor zich een engagement aan te gaan, en toen ik dit uitsprak, liet Stro ganoff zijn groote hand op mjjn schouder neerdalen, lachte stormachtig en beminne lijk en verklaarde, dat hg als vanzelfspre kend voorop gesteld had, dat ik een van de vooraanstaande plaatsen in zijn gezel schap z,ou innemen. Slechts één ding verlangde hij: 'dat we op de plakkaten niet zouden voorkomen als bijeen behoorende. Hij lachte voortdu rend, en wreef zich in de handen. Hij boog zQn groote, mooie gezicht tot vlak bij .het mijne en knipoogde tegen me. Ik was al dadelijk wat onzeker tegen over zijn overweldigende beminnelijkheid. Zijn muziek kende ik toen nog niet." „U kent immers", zei' hij, „mijn waarde heer Sadi, ons hedendaagsche publiek. Het publiek is een wonderlijk gulzig, alverslin- dend dier, echter behept met zekere spe ciale vooroordeelen. Men vraagt haar naam voordat men naar talent vraagt, en dan moet die naam absoluut op zichzelf staan. Men duldt niet, dat een opgaande ster omringd wordt door een bëwakenden tra want. In uw vrouw zie ik nu alle gege vens voor een heerlijk, een onvergelijkelijk dramatisch en muzikaal succes. Ik ben van plan, haar over het heelal te laten opgaan als Viola Colonna, dat is de vorstelijke, beroemde sternaam uit mijn „Bojaar", met een anderen naam moet zij niet genoemd worden. Weet u, het is me bijna, of zij het was, waarvan ik .droomde, toen ik jaren geleden het libretto schreef en de muziek componeerde van mijn „Bojaar", opdat zij uiteindelijk en afdoend mijn muziek tot volkomenheid zou brengen voor mij en voor degenen, die mijn muziek liefhebben." Zoo sprak hij ongeveer tegen me. „Stroganoff was in die eerste weken altijd vol égards, zQn optreden was kalm en gereserveerd, ten minste tegenover ons. Maar ik begreep, al heel gauw, dat hij in het theater onbeperkt en despotisch re geerde: dirigent, eigenaar en impressario vereenigd in één persoon. De onderge schikten waren zijn lijfeigenen, hg bruta liseerde en negeerde ze te allen tijde en van de artisten eischte hij, dat ze zrjn instrumenten zouden zijn, die uitsluitend bestonden voor z ij n muziek, alleen dienst baar aan zijn ideeën, aan zijn kracht. Zoo was hij ook tegen de vrouwen in zijn omgeving. Zijn begeerte kende geen grenzen. Maar hij vergat ze weer even gauw. Ik herinner me er één, die iederen dag bleef komen om hem in den corridor op te wachten als hij in het theater kwam, en hem als een hondje naliep, zonder dat- hij haar zag of zelfs maar bemerkte, dat zij er was. Ik zag haar op alle repetities, met haar zwarte haar als een donker kapje om het witte gezichtje, en met wonderlijk verdroomde oogen, loom en apathisch tus schen de andere koristen staan, altgd naar hem kijkend, altijd betooverd, als ver steend door zijn blik, die haar nooit meer zocht. Gisteren nog zag ik haar in de- vestibule staan wachten om deemoedig en stil de glazen deuren voor hem open te doen als hij kwam. Hg bemerkte het niet, liep voorbij, neuriënd een van zijn motieven. (Wordt vervolgd.),

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 9