Gemeenteraden en Provinciale Staten
op non-actief gesteld.
I
Met ingang van 1 September.
WETHOUDERS EN LEDEN VAN
GEDEPUTEERDE STATEN BLIJVEN
IN FUNCTIE.
Rechtszaken
Raadslieden met adviseerende en
voorlichtende taak.
Het gisterenverschenen verordeningen
blad bevat de achtste verordening voor
het bezette Nederlandsche gebied betref
fende bijzondere maatregelen op admini
stratief gebied.
Deze verordening luidt als volgt:
AFDEELJNG 1.
Bepalingen betreffende de werkzaamheden
van publiekrechtelijke vertegenwoor
digende lichamen en publiekrech
telijke organen.
Artikel 1.
(1) De werkzaamheden van de ge
meenteraden en van de provinciale
staten blyven rusten; verkiezingen
voor deze vertegenwoordigende licha
men vinden niet plaats.
(2) Verder blyven de werkzaamheden
rusten;
1) van de colleges van Burgemees
ter en Wethouders;
2) van Gedebuteerde Staten;
S) van de Commissies, gevormd uit
de Staten-Generaal;
4)' van de Stembureaux (artikelen
S2, SS en 58 van de Kieswet).
(3) De werkzaamheden van de ge
meentelijke commissies blyven rusten,
voor zoover de burgemeester zulks be
paalt. Hetzelfde geldt ten aanzien van
de werkzaamheden, van de provinciale
commissies, voor zoover de commissa
ris der provincie zulks bepaalt.
Artikel 2.
(1) De leden der Staten-Generaal, der
Provinciale Staten en der gemeenteraden
zijn, onverminderd het bepaalde bij de>
leden 1 en 2 van artikel 27, van de ver
plichtingen ontheven, welke voorsproten uit
het lidmaatschap van deze publiekrechte
lijke vertegenwoordigende lichamen. Der
halve komen hun de uit dit lidmaatschap
voortspruitende bevoegdheden en aanspra
ken niet meer toe.
(2) Behooren de leden der Staten-Generaal. der
Provinciale Staten of der gemeenteraden tot be
stuursorganen van privaatrechtelijke lichamen,
in welke het rijk, een provincie Of een gemeente
deelneemt, dan kunnen deze:
1) wanneer het leden der Staten-Generaal be
treft, door den secretaris-generaal van het be
treffende departement van algemeen bestuur,
2) wanneer het leden der Provinciale Staten
betreft, door den commissaris der provincie,
3) wanneer het leden van een gemeenteraad
betreft, door den burgemeester met onmiddel
lijke werking of tegen een ander hem goed
dunkend tijdstip worden ontslagen en in hun
plaats andere personen naar de bestuursorga
nen worden afgevaardigd.
(3) Commissies van toezicht van pri
vaatrechtelijke lichamen, in welke het
rijk, een provincie of een gemeente deel
neemt, worden beschouwd als bestuursor
ganen in den zin van het tweede lid.
(4) De bevoegdheid, omschreven in het
tweede lid, onder 3, komt den burge
meester meda toe ten aanzien van leden
van de gemeenteraden, die behooren tot
'bestuursorganen van rechtspersoonlijkheid
bezittende lichamen gt commissies, inge
steld ter behartiging van de gemeenschap
pelijke belangen van twee of meer ge
meenten,
AFDEELING 2.
De inrichting van het gemeentebestuur.
Artikel 3.
De taak van den gemeenteraad en van
het college van burgemeester en wethou
ders wordt door den burgemeester waar
genomen. Hetzelfde geldt ten aanzien van
de taak van die gemeentelijke commissie,
welke werkzaamheid blijft rusten op
grond van een beslissing overeenkomstig
het bepaalde bij artikel 1, lid 3, eerste, vol
zin.
Artikel 4.
De burgemeester benoemt voor den
tijd van zes jaren ten minste twee, doch
niet meer dan zes wethouders, ten einde
hem bij het besturen der gemee^e te ver
tegenwoordigen.
(2) Raadslieden der gemeente (artikel
7) kunnen niet tot wethouder worden be
noemd.
Artikel 5.
(1) De benoeming van een wethouder
behoeft de toestemming van hèt toezicht
houdend orgaan.
(2) Met toestemming van het toezicht
houdend orgaan kan de burgemeester een
wethouder te allen tijde ontslaan. De bur
gemeester dient een wethouder terstond te
ontslaan, indien het toezicht houdend or
gaan zulks verlangt.
(3) De burgemeester bepaalt de volg
orde, waarin de wethouders worden geroe
pen om als zyn algemeene vertegenwoordi
ger op te treden. In de gevallen, bedoeld
fli het tweede lid van artikel 84 der ge
meentewet, worden de noodige maatregelen
door het toezichthoudend orgaan getroffen.
Artikel 6.
(1) Het toezicht houdend orgaan,
den burgemeester gehoord, bepaalt:
1) het getal der wethouders;
2) Hoeveel wethouders bezoldiging
genieten;
3) het bedrag der wedde der be
zoldigde wethouders.
(2) De wethouders worden be
schouwd als gemeente-ambtenaren in
den zin van de Ambtenarenwet 1929.
(3) De bezoldigde wethouders ver
vullen hun ambt als hoofdberoep..
Artikel 7.
(1) De burgemeester benoemt raadslie
den der gemeente uit de gezamenlijke
volksgenooten, die ingezetenen der ge
meente zijn.
(2) Het getal der raadslieden is vast
gesteld overeenkomstig het bepaalde bjj
artikel 5 van de gemeentewet, met dien
verstande, dat het telkens de helft van
'fc met één verminderde, aldaar aangegeven
getal der leden bedraagt.
(8) Wethouders kunnen niet tot raads
lieden der gemeente worden 'benoemd.
(4) Het bepaalde by de artikelen 21, 22,
23, 25 en 26 van de Gemeentewet ten aan
zien van de voorwaarden voor het lid
maatschap van den gemeenteraad en van
de daarmede onvereenigbare betrekkingen
ep verrichtingen is op de raadslieden der
gemeente van overeenkomstige toepassing.
Artikel 8.
(1) De benoeming tot raadsman der gemeente
kan worden geweigerd en het ontslag als zoo
danig kan worden verlangd, wanneer daarvoor
een gewichtige reden bestaat.
(2) Als gewichtige reden wordt 5n het bij
zender aangemerkt het feit. dat de benoemde
1) reeds meer dan zes jaren zonder onder
breking een openbaar ambt onbezoldigd heeft
vervuld
2) een geestelijk ambt vervult:
3) over meer dan twee personen voogd of
curator is:
4; meermalen of langdurig buiten de gemeente
vertoeft:
5) aanhoudend ziek is. of ouder is dan zestig
jaren.
Artikel 9.
(1) De burgemeester deelt de benoeming tot
raadsman der gemeente onverwijld aan het toe
zichthoudend orgaan mede.
(2) De burgemeester dient een raadsman der
gemeente terstond te ontslaan, wanneer het
toezicht houdend orgaan zulks verlangt.
Artikel 10.
der (1) De raadslieden der gemeen
te hebben tot taak:
1) den burgemeester Ê(j ifet bestu
ren der gemeente van raad te dienen
en voorstellen te doen;
2) .de inwoners begrip bij te bren
gen omtrent de maatregelen van den
burgemeester.
(2) De raadslieden der gemeente
worden als zoodanig niet bezoldigd.
Artikel 11.
(1) De raadslieden der gemeente zijn
verplicht over aangelegenheden der ge
meente, van welke zij .in hun hoedanig
heid van raadsman der "gemeente kennis
krijgen, overeenkomstig dezelfde grondsla-
gen als de gemeente-ambtenaren geheim
houding te bewaren.
(2) Aan een raadsman der gemeente,
die zjjn -geheimhoudingsplicht opzettelijk
of door grove schuld schendt, kan op vor
dering van den burgemeester door het toe
zicht houdend orgaan een boete van ten
hoogste tienduizend gulden worden opge--
legd.
(3) De boete (lid 2)* wordt, met inacht
neming van het bepaalde by de wet van
22 Mei 1845 (Staatsblad no. 22) op de
invordering van 's Rijks directe belastingen,
ingevorderd.
Artikel 12.
(1 De raadslieden der gemeente worden
voor vier jaren benoemd.
(2) Het ambt van raadsman eindigt
eerder:
1) wanneer hij .zyn woonplaats buiten
de gemeente overbrengt;
2) wanneer hij wordt ontslagen.
(1) ,De burgemeester roept de raadsleden der'
gemeente ter vergadering bijeen in alle geval
len, waarin ingevolge de voorschriften van de
gemeentewet een besluit van den gemeenteraad
was vereischt.
(2) De burgemeester stelt de dagorde vast.
De vergaderingen zijn openbaar, wanneer de
burgemeester zulks bepaalt; dit wordt open
lijk bekend gemaakt.
(3) Ter vergadering worden de afzonde»-
lijke onderwerpen der dagorde besproken
er wordt niet gestemd, noch een besluit
genomen. De raadslieden der gemeente zijn
verplicht hun meening kenbaar te maken,
wanneer deze van die van den burgemees
ter afwijkt. Zoodanige uitingen dienen in
de notulen der vergadering te worden op
genomen.
(4) De burgemeester dient den raadslieden
der gemeente onverwijld zon beslissing in zake
ieder besproken onderwerp op een geschikte
wijze mede te deelen.'
(5) Kan de afdoening eener aangelegenheid
geen uitstel lijden, dan kan de burgemeester
van de beraadslagingen ter vergadering afzien;
hij dient den raadsleden der gemeente onver
wijld de wijze van afdoening op een geschikte
wijze mede te deelen.
(6) De burgemeester kan den raad van de
raadslieden der gemeente ook anders dan ter
vergadering inwinnen.
(7) De burgemeester kan ook van an
dere volksgenooten vorderen, dat zij hem
in bepaalde aangelegenheden, rakende het
bestuur der gemeente, van raad dienen.
Volksgenooten, die ingezetenen der ge
meente van bovenbedoelden burgemeester
zyn, zyn gehouden aan de overeenkomstig
het bepaalde bij" den eersten volzin door
den burgemeester aan hen gerichte vorde- 1
ring te voldoen.
(1) Het toezichthoudend orgaan ziet toe,
dat de gemeente door den burgemeester met
inachtneming van de geldende rechtsvoorschrif
ten wordt bestuurd en dat het bestuur der ge
meente strekt tot bevordering 'van het alge
meen belang van het rijk.
(2) Het toezicht houdend orgaan kan den
burgemeester aanwijzingen geven. De burge
meester is aan deze aanwijzingen gebonden.
(3) De secretaris-generaal van. het departe-
rrtent van binnenlandsche zaken Is ten opzichte
van de gemeenten bedoeld in artikel 15, lid 1,
onder 2, mede bevoegd aanwijzingen te geven
in alle aangelegenheden, met uitzondering van
die betreffende den waterstaat: de secretaris
generaal van het departement van waterstaat is
ten aanzien van alle -gemeenten mede bevoegd
aanwijzingen te geven in aangelegenheden be
treffende den waterstaat.
Artikel 15.
(1) Toezicht houdend orgaan over alle
aangelegenheden, met uitzondering van die
betreffende den waterstaat, ls
1) voor de gemeenten 's-Gravenhage,
Amsterdam en Rotterdam de secretaris
generaal van het departement van binnen
landsche zaken,
2) voor alle overige gemeenten de Com
missaris der Provincie, onverminderd het
geen by de geldige voorschriften is bepaald
omtrent de bevoegdheid van den secreta
ris-generaal van het departement van bin
nenlandsche zaken.
(2) Toezicht houdend orgaan over aan
gelegenheden, den waterstaat betreffende,
is voor alle gemeenten de Commissaris der
Provincie, onverminderd hetgeen bij de gel
dige rechtsvoorschriften is bepaald om
trent de bevoegdheid van den secretaris
generaal van het departement van water
staat.
DE INRICHTING VAN HET
PROVINCIAAL BESTUUR.
Artikel 16.
N (1) De taak van de Provinciale oea
ten wordt door den Commissaris der
Provincie waargenomen.
(2) Hetzelfde geldt
1) ten aanzien van de taak van die Pro
vinciale commissies, welker werkzaamhe
den blyven rusten op grond van een be
slissing overeenkomstig het bepaalde bij
artiekfel 1, lid 3, tweede volzin
2) ten aanzien van de taak van Gedepu
teerde Staten, welke ingevolge artikel 17
niet door .den Commissaris der Provincie
en de bestuursraden (artikel 19) gemeen
schappelijk worden waargenomen.
Artikel 17.
Voor zoover tot dusver Gedeputeerde
Staten
1) kennis namen van geschillen van be
stuur, of
2) uitdrukkelijk waren aangewezen om te
oordeelen over andere geschillen of
8) verordeningen of besluiten der bestu
ren van waterschappen, veenschappen of
veenpolders konden .schorsen of vernieti
gen, worden deze werkzaamheden gemeen
schappelijk door den Commissaris der Pro
vincie en de bestuursraden (artikel 19)
waargenomen.
Artikel 18.
(1) De commissaris der provincie is bevoegd:
1) zich door alle overheidsinstanties in de
provincie, voor zoover deze niet ook buiten
het gebied der provincie bevoegdheid bezitten,
inlichtingen te doen verstrekken, aan deze in
stanties voorstellen te doen. zoomede haar in
aangelegenheden, welke geen uitstel kunnen
•lijden, aanwijzingen te geven, onverminderd met
recht van het bevoegde centraal gezag om zulks
te doen
2) zich door alle overheidsinstanties, welke
ook buiten hetgebied der provincie bevoegd
heid bezitten, met uitzondering van het cen
traal gezag, inlichtingen te doen verstrekken
en aan deze instanties voorstellen te doen.
(2) De in het eerste lid, onder 1, bedoelde
bevoegdheden komen den commissaris der pro
vincie tegenover instanties der Nederlandsche
politie slechts toe, voor zoover hij binnen den
kring zijner bevoegdheden maatregelen treft.
welke door deze instanties dienen te worden
uitgevoerd. De -commissaris der provincie en de
gewestelijke directeur van politie verstrekken
elkaar wederkeerig de inlichtingen, welke zij
voor de vervulling van hun taak behoeven: zij
kunnen elkaar wederkeerig voorstellen doen.
(3) Het bepaalde bij artikel 14, lid 2, blijft
onverminderd van/ kracht.
(4) De bevoegdheden, bedoeld in het eerste
lid, komen den commissaris niet toe tegenover
de gerechten.
(5) Als centraal gezag in den zin van het
eerste lid wordt beschouwd iedere instantie,
welker bevoegdheid zich uitstrekt over het
geheele bezette Nedejlandsch? gebied.
Artikel 19.
(1) De Commissaris der "Provincie be
noemt voor den tyd van zes jaren ten min
ste twee, dóch niet meer dan zes bestuurs
raden, ten einde hem bij het besturen der
provincie te vertegenwoordigen.
(2) Raadsleden der provincie kunnen
niet tot" bestuursraad worden benoemd.
(3) Overigens is ten aanzien van de benoe
ming en van het ontslag van een bestuursraad
het bepaalde bij artikel 5, leden 1 en 2, van
overeenkomstige toepassing.
(4) Met betrekking tot de volgorde bij de
algemeene vertegenwoordiging is het bepaalde
bij artikel 5, lid 3, eerste volzin, van overeen
komstige toepassing. Bij ongesteldheid, afwe
zigheid of ontstentenis van den commissaris der
provincie 'en van alle bestuursraden worden
door het toezicht houdende orgaan de noodige
maatregelen getroffen.
Artikel 20.
(1) De bestuursraden worden beschouwd
als provinciale ambtenaren ln den zin van
de Ambtenarenwet 1929.
(2) Het toezicht houdend orgaan bepaalt,
den Commissaris der Provincie gehoord,
het getal en de wedde van de bestuurs
raden^
(3) De bestuursraden vervullen hun
ambt als hoofdberoep.
Artikel 21.
De bestuursraden zijn met betrekking hunner
werkzaamheden, bedoeld in artikel 17, aan gee
nerlei aanwijzingen gebonden.
Artikel 22.
(1) De Commissaris der Provincie be
noemt raadslieden der provincie uit de ge
zamenlijke volksgenooten, die ingezetenen
der provincie zijn.
Cd
(2) Het getal dier raadsleden, ls vastgesteld
overeenkomstig het bepaalde bij artikel 2 van
de provinciale wet, met dien verstande, dat het
telkens een derde van het aldaar aangegeven
getal bedraagt; breuken worden verwaarloosd.
<3) Bestuursraden kunnen niet tot raadsman
eener provincie worden benoemd.
(4) Het bepaalde bij de artikelen 17, 18, 20.
21, 22 en 57 van de provinciale wet ten aanzien
van de voorwaarden voor het lidmaatschap van
de provinciale Btaten en de daarmede onver
eenigbare betrekkingen en verrichtingen, is op
de raadsleden dfer provincie van overeenkom
stige toepassing.
Artikel 23.
De benoeming tot raadsman der provincie
kan worden geweigerd en het ontslag als zoo
danig kan worden verlangd, wanneer daarvoor
een gewichtige reden bestaat. Hetgeen in het
bijzonder als gewichtige reden wordt aange
merkt, blijkt uit het bepaalde bij artikel 8,
lid 2.
Artikel 24.
Met betrekking tot het provinciale be
stuur zijn verder de volgende bepalingen
van overeenkomstige toepassing
1) Het bepaalde bij artikel 9 omtrent be
noeming en ontslag van raadslieden der
gemeente.
2) Het bepaalde bij artikel 10 omtrent
de taak en de onbezoldigde ambtsverrich
ting van de raadslieden'der gemeente.
3) Het bepaalde bij artikel 11 omtrent
den geheimhoudspiici. voor de raadslie
den der gemeente.
4. Het bepaalde bij artikel 12 omtrent
den ambtsduur van de raadslieden der ge
meente.
5) Het bepaalde bij artikel 13 omtrent de
werkzaamheden van de raadslieden der
gemeente, de bevoegdheid van den burge
meester zelf te beslissen, alsmede diens
bevoegdheid volksgenooten, die geen raads
man der gemeente zijn, te raadplegen.
Artikel 25.
Het toezicht houdend orgaan hcert *ten op
zichte van bet bestuur door den commissaris
der provincie een taak overeenkomstig die.
welke IS omschreven in artikel 14.
Artikel 26.
Toezicht houdend orgaan over alle
aangelegenheden, met uitzondering van die
betreffende den waterstaat, is de secreta
ris-generaal van het departement van 'bin
nenlandsche zaken.
(2) Toezicht houdend orgaan over de
aangelegenheden, den waterstaat betref
fende, is de secretaris-generaal van het
departement van waterstaat.
Afdeeling 4.
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN.
Artikel 27.
(1) D© wethouders, die tot dusver
hun bediening waarnemen, verrichten
de werkzaamheden der wethouders, be
doeld in de artikelen 4, 5 en 6 tot op
het tjjdstip, dat de burgemeester hen
ontslaat.
(2) De leden der Gedeputeerde Sta
ten verrichten de werkzaamheden van
de bestuursraden, bedoeld in de arti
kelen 19 en 20, alsmede gemeenschap-
pelijk met den Commissaris der Pro
vincie, bedoeld in de artikelen 17 en
21, tot op het tydstip, met ingang
waarvan de Commissaris der Provincie
hen ontslaat.
(3) Het toezicht houdend orgaan kan tot
nader order op verzoek van den burge
meester van het bepaalde bij artikel 6,
lid 3, en op verzoek van den Commissaris
der Provincie van het bepaalde bij artikel
20, lid 3, ontheffing- verleenen.
(4) Weigert een persoon, genoemd in het
eerste of tweede lid, zonder genoegzame
reden de daar bedoelde werkzaamheden
te verrichten, dan wordt noch wachtgeld,
noch pensioen, noch weduwe-| of wezen
pensioen toegekend. Het toezicht houdend
orgaan beslist in dezen op verzoek van den
burgemeester (Commissaris der Provin
cie).
Artikel 28.
(1) Het bepaalde bij artikel 13, lid 1. is niet
van toepassing, zoolang de raadsleden der ge
meente niet zijn benoemd.
(2) Het bepaalde bij artikel 24. onder 5, in
verband met artikel 13, lid 1, is niet van toe
passing, zoolang de raadsleden der provincie
niet zijn benoemd.
Artikel 29.
Op ambtenaren en andere leden van
het personeel, wier diensten in verband
met het in werking treden dezer ver
ordening overbodig worden, is het be
paalde by de nonactiviteitsregeüng
burgerlijk rijkspersoneel (Nederland
sche Staatscourant 1940 no. 227) van
toepassing.
Artikel 30.
Verordeningen, welke goedkeuring behoeven
en in welke bevoegdheden, worden toegekend
en publiekrechtelije vertegenwoordigende li
chamen en publiekrechtelijke organen, welker
werkzaamheden op grond -van het bepaalde bij
artikel 1 blijven rusten, kunnen door de daar
voor aangewezen instantie worden goedgekeurd
in de bewoordingen, waarin deze verordeningen
ter goedkeuring zijn voorgelegd; het bepaalde
bij de artikelen 3, 16 en 17 blijft onverminderd
van kracht.
Artikel 31.
De ter uitvoering dezer verordening noodige
voorschriften kunnen bij beschikking worden
uitgevaardigd.
Artikel 32.
(1) Deze verordening treedt op 1 Sep
tember 1941 in werking.
(2) Tegelijkertijd treden verordening no.
36/1941 (eerste verordening betreffende
buitengewone maatregelen op staats- en
administratief rechtelijk gebied), alsmede
de ter uitvoering daarvan uitgevaardigde
decreten no. 37/1941, 45/1941 en 96/1941
buiten werking.
Dr. H. P. N- MULLER OVERLEDEN.
Op 82-jarigen leeftijd is te Den Haag
overleden dr. H. P. N. Muller, oud Neder-
landsch gezant te Boekarest en Praag,
vroeger buitengewoon gezant en consul-
generaal van den Oranje Vrijstaat.
Bij het uitbreken van den wereldoorlog
in 1914 was dr. Mulle* regeerjngs-commis-
saris voor de vluchtelingen.
De overledene was ridder "in de orde van,
den Ned. Leeuw en grootkruis in de
Oranje Nassau Orde.
Levendige handel op de
Amstérdamsche beurs.
Het zakenverkeer op de effectenbeurs te
Amsterdam gaf op eenige afdeelingen van
de locale markt een geregeld behoorlijke
affaire te aanschouwen. De markt als
geheel bood een opgewekt beeld. Er open
baarde zich opnieuw vraag en daartegen
over was globaal genomen het aanbod
gering. In Olies werd druk zaken gedaan.
In het verdere verloop kwamen geen groo-
te mutaties meer' voor, aangezien vraag
en aanbod elkander ongeveér in even
wicht hielden. Ook aan de industrieelen
werd weer de noodige aandacht geschon
ken. Unilevers ontmoetten eenige koop
lust van 133 op 134%. De Philipsaandeelen
waren weinig veranderd. Ook van Berkels
en Calvé-Delft gaven, geen groote ver
schillen met den vorigen dag te zien.
Ook óp de scheepvaartafdeeling heerschte
eenige bedrijvigheid. Scheepvaartunies wa
ren goed prijshoudend, maar niet noemens
waardig gewijzigd. Over het algemeen ge
nomen weken de koersen niet veel van de
vorige af. Indische cultuurfondsen lagen
stevig in de markt. HVA's stegen onder
beurstijd van 434 tot 438, waarna een
kleine verzwakking intrad. Tabakken wa
ren prijshoudend met slechts zeer geringe
affaire. Op de rubberafdeeling trokken
Amsterdam rubbers geleidelijk aan van
281 tot 285.
Op de beleggingsafdeling bestond een
vaste stemming voor de Nederlandsche
staatsfondsen.
A Incasso Bank 122% 121%
Bataafsche Petr. My. Obl. 3% 89% 89
A Amsterdampche Bank 120% 120
A K.M. De Schelde Nat. Bez 122% 123
A Houthandel Alberts 119
Nederl. Ie lng 1940 4 101% 10015/16
Nederl. 2e lng 1940 4 99% 99%
Neder, met bel. fac. 1940 4 101% 100 15/16
Ned. a 1000 1938 (3%) 3
92% 93%— 92 15/16
Indië 1000 1937 3 93% 93%
Indië 1000 A 3 92 15/16 93
A Koloniale Bank 194 198
A Ned. Ind. Handelsbank 129% 129%
C Ned. Handel Mij. 140 141
A Van Berkels Pat 89 88%—89%
C Calvé Delft 1 92% 92%—92
A Lever Br. en Un. 133% 133—135
A Philips Gloeil. G. B. 237% 238%—239%
A Alg. Kunstz. Ume 1431/16 143—144%
A Fokker vliegt, fabriek 205 210
A Ned. ord Auto Mij. 345 344
A Holland Amerika-lijn 126% 126127
AJava-China-Japalniijn 153 150153
A Kon. Ned. StooiSb. My. 177% 178%-177
A Kon. Petr. My. 252% 254%—256%
A Dordtsche Petr. Ind. Mij. 225% 227%
A Javasche Cultuur Mij. 260
A Arendsburg Tabak Mij. 327%
A Ned. Scheepvaart Unie 188% 188-189%
A Handelsver. Amsterdam 435 43443?
C Deli My. 1000 288
A Senembah Mij. 233%
A Sumatra Rubber Cult. 240
A Ver. Ind. Cultuur Ouden 185 185
C Amsterdam Rubb. 282% 281285
A Deli Batavia .Rubb. Mij. 226%
A Hessa Rubber Mij. 144% 140
Nederl. 1941 4 f 100 99 9/16 9911/16
C Oostkust 500 160 160
POLITIERECHTER TE MIDDELBURG.
Zitting van Dinsdag 12 Augustus.
C. S., 40 jaar, vischkoopman te Zaam-
slag, wegens verboden uitvoer Van eenige
manden visch. Eisch en uitspraak 75 boe
te subs. 50 dagen hechtenis.
F. C. A., 27 jaar, grossier te Axel, we
gens medeplichtigheid aan verboden uit
voer van eenige pakjes stijfsel. Eisch en
uitspraak 50 boete subs. 25 dagen hech
tenis.
A. de V., 27, jaar, werkman te Goes, we
gens heling van een geldbedrag van 2 uit
de opbrengst van een door diefstal verkre
gen rijwiel. Eisch en uitspraak 2 maanden
gevangenisstraf.
J. B. N., 28 jaar, fabrieksarbeider te
Sas van Gent, wegens beleediging van Cl.
de G. Eisch lö^boete subs. 10 dagen
hechtenis. Uitspraak 10 boete subs. 10
dagen hechtenis.
L. L63 jaar, slager te Hoedekenskerke,
wegens het slachten van een varken dat hy
niet heeft verdoofd, voordat, het bloed be
gon te vloeien. Eisch 10 boete subs. 5
dagen hechtenis. Uitspraak 7.50 boete
subs. 5 dagen hechtenis.
1. J. van D, 20 jaar 2. J. van D., 23
jaar, beiden arbeider te Klóetinge, wegens
diefstal van eenige stukken hout. Eisch
10 boete subs. 5 dagen hechtenis. Uit
spraak 7.50 boete subs, 5 dagen hechte
nis.
P. F. P., 34 jaar, schoenmaker te 's-Hee-
renhoek, wegens mishandeling van J. Cl.
Eisch 15 boete subs. 10 dagen hechte
nis. Uitspraak 10 boete subs. 5 dagen
hechtenis.
J. F., 23 jaar, vischhandelaar te Ter-
neuzen, wegens het niet voldoen aan de op
hem rustende verplichting diensten te ver
richten als lid der ploeg eerste hulp bij on
gelukken. Eisch en uitspraak f 15 boete
subs. 10 dagen hechtenis.
J. de V., 20 jaar, fotograaf te Temeuzen,
wegens het feit, vermeld bij J. F. hiervo-
reh. Eisch en uitspraak 15 boete subs.
10 dagen hechtenis.
ZWENDELAFFAIRE MET RIJWIEL-
BANDEN.
De Almeftsche politie heeft zes personen
gearresteerd, die betrokken zijn by een
belangrijke oplichtingsaffaire. Eea der ge
arresteerden heeft verleden week nl. aan
een rijwielhandelaar uit Nijverdal een par
tij zgn. nieuwe rijwielbanden verkocht voor
3200. Het waren 200 banden, die in rol
len waren verpakt. Toen de kooper vroeg
de banden te mogen zie, heeft de verkoo-
per een der pakken aan den bovenkant
geopend, doch later bleek, dat op eiken
band van dit pak een stukje nieuwe band
was gelegd. De kist waarin de rollen wa
ren verpakt, bleek overigens oude, waar-
delooze banden- te bevatten. De zes gear
resteerde personen hebben van het geld te
De^nter en Zutfen goede sier gemaakt.
Zij allen zijn nu in verzekerde bewaring
gesteld.