Gemeenteraden en Provinciale Staten op non-actief gesteld. I Met ingang van 1 September. WETHOUDERS EN LEDEN VAN GEDEPUTEERDE STATEN BLIJVEN IN FUNCTIE. Rechtszaken Raadslieden met adviseerende en voorlichtende taak. Het gisterenverschenen verordeningen blad bevat de achtste verordening voor het bezette Nederlandsche gebied betref fende bijzondere maatregelen op admini stratief gebied. Deze verordening luidt als volgt: AFDEELJNG 1. Bepalingen betreffende de werkzaamheden van publiekrechtelijke vertegenwoor digende lichamen en publiekrech telijke organen. Artikel 1. (1) De werkzaamheden van de ge meenteraden en van de provinciale staten blyven rusten; verkiezingen voor deze vertegenwoordigende licha men vinden niet plaats. (2) Verder blyven de werkzaamheden rusten; 1) van de colleges van Burgemees ter en Wethouders; 2) van Gedebuteerde Staten; S) van de Commissies, gevormd uit de Staten-Generaal; 4)' van de Stembureaux (artikelen S2, SS en 58 van de Kieswet). (3) De werkzaamheden van de ge meentelijke commissies blyven rusten, voor zoover de burgemeester zulks be paalt. Hetzelfde geldt ten aanzien van de werkzaamheden, van de provinciale commissies, voor zoover de commissa ris der provincie zulks bepaalt. Artikel 2. (1) De leden der Staten-Generaal, der Provinciale Staten en der gemeenteraden zijn, onverminderd het bepaalde bij de> leden 1 en 2 van artikel 27, van de ver plichtingen ontheven, welke voorsproten uit het lidmaatschap van deze publiekrechte lijke vertegenwoordigende lichamen. Der halve komen hun de uit dit lidmaatschap voortspruitende bevoegdheden en aanspra ken niet meer toe. (2) Behooren de leden der Staten-Generaal. der Provinciale Staten of der gemeenteraden tot be stuursorganen van privaatrechtelijke lichamen, in welke het rijk, een provincie Of een gemeente deelneemt, dan kunnen deze: 1) wanneer het leden der Staten-Generaal be treft, door den secretaris-generaal van het be treffende departement van algemeen bestuur, 2) wanneer het leden der Provinciale Staten betreft, door den commissaris der provincie, 3) wanneer het leden van een gemeenteraad betreft, door den burgemeester met onmiddel lijke werking of tegen een ander hem goed dunkend tijdstip worden ontslagen en in hun plaats andere personen naar de bestuursorga nen worden afgevaardigd. (3) Commissies van toezicht van pri vaatrechtelijke lichamen, in welke het rijk, een provincie of een gemeente deel neemt, worden beschouwd als bestuursor ganen in den zin van het tweede lid. (4) De bevoegdheid, omschreven in het tweede lid, onder 3, komt den burge meester meda toe ten aanzien van leden van de gemeenteraden, die behooren tot 'bestuursorganen van rechtspersoonlijkheid bezittende lichamen gt commissies, inge steld ter behartiging van de gemeenschap pelijke belangen van twee of meer ge meenten, AFDEELING 2. De inrichting van het gemeentebestuur. Artikel 3. De taak van den gemeenteraad en van het college van burgemeester en wethou ders wordt door den burgemeester waar genomen. Hetzelfde geldt ten aanzien van de taak van die gemeentelijke commissie, welke werkzaamheid blijft rusten op grond van een beslissing overeenkomstig het bepaalde bij artikel 1, lid 3, eerste, vol zin. Artikel 4. De burgemeester benoemt voor den tijd van zes jaren ten minste twee, doch niet meer dan zes wethouders, ten einde hem bij het besturen der gemee^e te ver tegenwoordigen. (2) Raadslieden der gemeente (artikel 7) kunnen niet tot wethouder worden be noemd. Artikel 5. (1) De benoeming van een wethouder behoeft de toestemming van hèt toezicht houdend orgaan. (2) Met toestemming van het toezicht houdend orgaan kan de burgemeester een wethouder te allen tijde ontslaan. De bur gemeester dient een wethouder terstond te ontslaan, indien het toezicht houdend or gaan zulks verlangt. (3) De burgemeester bepaalt de volg orde, waarin de wethouders worden geroe pen om als zyn algemeene vertegenwoordi ger op te treden. In de gevallen, bedoeld fli het tweede lid van artikel 84 der ge meentewet, worden de noodige maatregelen door het toezichthoudend orgaan getroffen. Artikel 6. (1) Het toezicht houdend orgaan, den burgemeester gehoord, bepaalt: 1) het getal der wethouders; 2) Hoeveel wethouders bezoldiging genieten; 3) het bedrag der wedde der be zoldigde wethouders. (2) De wethouders worden be schouwd als gemeente-ambtenaren in den zin van de Ambtenarenwet 1929. (3) De bezoldigde wethouders ver vullen hun ambt als hoofdberoep.. Artikel 7. (1) De burgemeester benoemt raadslie den der gemeente uit de gezamenlijke volksgenooten, die ingezetenen der ge meente zijn. (2) Het getal der raadslieden is vast gesteld overeenkomstig het bepaalde bjj artikel 5 van de gemeentewet, met dien verstande, dat het telkens de helft van 'fc met één verminderde, aldaar aangegeven getal der leden bedraagt. (8) Wethouders kunnen niet tot raads lieden der gemeente worden 'benoemd. (4) Het bepaalde by de artikelen 21, 22, 23, 25 en 26 van de Gemeentewet ten aan zien van de voorwaarden voor het lid maatschap van den gemeenteraad en van de daarmede onvereenigbare betrekkingen ep verrichtingen is op de raadslieden der gemeente van overeenkomstige toepassing. Artikel 8. (1) De benoeming tot raadsman der gemeente kan worden geweigerd en het ontslag als zoo danig kan worden verlangd, wanneer daarvoor een gewichtige reden bestaat. (2) Als gewichtige reden wordt 5n het bij zender aangemerkt het feit. dat de benoemde 1) reeds meer dan zes jaren zonder onder breking een openbaar ambt onbezoldigd heeft vervuld 2) een geestelijk ambt vervult: 3) over meer dan twee personen voogd of curator is: 4; meermalen of langdurig buiten de gemeente vertoeft: 5) aanhoudend ziek is. of ouder is dan zestig jaren. Artikel 9. (1) De burgemeester deelt de benoeming tot raadsman der gemeente onverwijld aan het toe zichthoudend orgaan mede. (2) De burgemeester dient een raadsman der gemeente terstond te ontslaan, wanneer het toezicht houdend orgaan zulks verlangt. Artikel 10. der (1) De raadslieden der gemeen te hebben tot taak: 1) den burgemeester Ê(j ifet bestu ren der gemeente van raad te dienen en voorstellen te doen; 2) .de inwoners begrip bij te bren gen omtrent de maatregelen van den burgemeester. (2) De raadslieden der gemeente worden als zoodanig niet bezoldigd. Artikel 11. (1) De raadslieden der gemeente zijn verplicht over aangelegenheden der ge meente, van welke zij .in hun hoedanig heid van raadsman der "gemeente kennis krijgen, overeenkomstig dezelfde grondsla- gen als de gemeente-ambtenaren geheim houding te bewaren. (2) Aan een raadsman der gemeente, die zjjn -geheimhoudingsplicht opzettelijk of door grove schuld schendt, kan op vor dering van den burgemeester door het toe zicht houdend orgaan een boete van ten hoogste tienduizend gulden worden opge-- legd. (3) De boete (lid 2)* wordt, met inacht neming van het bepaalde by de wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad no. 22) op de invordering van 's Rijks directe belastingen, ingevorderd. Artikel 12. (1 De raadslieden der gemeente worden voor vier jaren benoemd. (2) Het ambt van raadsman eindigt eerder: 1) wanneer hij .zyn woonplaats buiten de gemeente overbrengt; 2) wanneer hij wordt ontslagen. (1) ,De burgemeester roept de raadsleden der' gemeente ter vergadering bijeen in alle geval len, waarin ingevolge de voorschriften van de gemeentewet een besluit van den gemeenteraad was vereischt. (2) De burgemeester stelt de dagorde vast. De vergaderingen zijn openbaar, wanneer de burgemeester zulks bepaalt; dit wordt open lijk bekend gemaakt. (3) Ter vergadering worden de afzonde»- lijke onderwerpen der dagorde besproken er wordt niet gestemd, noch een besluit genomen. De raadslieden der gemeente zijn verplicht hun meening kenbaar te maken, wanneer deze van die van den burgemees ter afwijkt. Zoodanige uitingen dienen in de notulen der vergadering te worden op genomen. (4) De burgemeester dient den raadslieden der gemeente onverwijld zon beslissing in zake ieder besproken onderwerp op een geschikte wijze mede te deelen.' (5) Kan de afdoening eener aangelegenheid geen uitstel lijden, dan kan de burgemeester van de beraadslagingen ter vergadering afzien; hij dient den raadsleden der gemeente onver wijld de wijze van afdoening op een geschikte wijze mede te deelen. (6) De burgemeester kan den raad van de raadslieden der gemeente ook anders dan ter vergadering inwinnen. (7) De burgemeester kan ook van an dere volksgenooten vorderen, dat zij hem in bepaalde aangelegenheden, rakende het bestuur der gemeente, van raad dienen. Volksgenooten, die ingezetenen der ge meente van bovenbedoelden burgemeester zyn, zyn gehouden aan de overeenkomstig het bepaalde bij" den eersten volzin door den burgemeester aan hen gerichte vorde- 1 ring te voldoen. (1) Het toezichthoudend orgaan ziet toe, dat de gemeente door den burgemeester met inachtneming van de geldende rechtsvoorschrif ten wordt bestuurd en dat het bestuur der ge meente strekt tot bevordering 'van het alge meen belang van het rijk. (2) Het toezicht houdend orgaan kan den burgemeester aanwijzingen geven. De burge meester is aan deze aanwijzingen gebonden. (3) De secretaris-generaal van. het departe- rrtent van binnenlandsche zaken Is ten opzichte van de gemeenten bedoeld in artikel 15, lid 1, onder 2, mede bevoegd aanwijzingen te geven in alle aangelegenheden, met uitzondering van die betreffende den waterstaat: de secretaris generaal van het departement van waterstaat is ten aanzien van alle -gemeenten mede bevoegd aanwijzingen te geven in aangelegenheden be treffende den waterstaat. Artikel 15. (1) Toezicht houdend orgaan over alle aangelegenheden, met uitzondering van die betreffende den waterstaat, ls 1) voor de gemeenten 's-Gravenhage, Amsterdam en Rotterdam de secretaris generaal van het departement van binnen landsche zaken, 2) voor alle overige gemeenten de Com missaris der Provincie, onverminderd het geen by de geldige voorschriften is bepaald omtrent de bevoegdheid van den secreta ris-generaal van het departement van bin nenlandsche zaken. (2) Toezicht houdend orgaan over aan gelegenheden, den waterstaat betreffende, is voor alle gemeenten de Commissaris der Provincie, onverminderd hetgeen bij de gel dige rechtsvoorschriften is bepaald om trent de bevoegdheid van den secretaris generaal van het departement van water staat. DE INRICHTING VAN HET PROVINCIAAL BESTUUR. Artikel 16. N (1) De taak van de Provinciale oea ten wordt door den Commissaris der Provincie waargenomen. (2) Hetzelfde geldt 1) ten aanzien van de taak van die Pro vinciale commissies, welker werkzaamhe den blyven rusten op grond van een be slissing overeenkomstig het bepaalde bij artiekfel 1, lid 3, tweede volzin 2) ten aanzien van de taak van Gedepu teerde Staten, welke ingevolge artikel 17 niet door .den Commissaris der Provincie en de bestuursraden (artikel 19) gemeen schappelijk worden waargenomen. Artikel 17. Voor zoover tot dusver Gedeputeerde Staten 1) kennis namen van geschillen van be stuur, of 2) uitdrukkelijk waren aangewezen om te oordeelen over andere geschillen of 8) verordeningen of besluiten der bestu ren van waterschappen, veenschappen of veenpolders konden .schorsen of vernieti gen, worden deze werkzaamheden gemeen schappelijk door den Commissaris der Pro vincie en de bestuursraden (artikel 19) waargenomen. Artikel 18. (1) De commissaris der provincie is bevoegd: 1) zich door alle overheidsinstanties in de provincie, voor zoover deze niet ook buiten het gebied der provincie bevoegdheid bezitten, inlichtingen te doen verstrekken, aan deze in stanties voorstellen te doen. zoomede haar in aangelegenheden, welke geen uitstel kunnen •lijden, aanwijzingen te geven, onverminderd met recht van het bevoegde centraal gezag om zulks te doen 2) zich door alle overheidsinstanties, welke ook buiten hetgebied der provincie bevoegd heid bezitten, met uitzondering van het cen traal gezag, inlichtingen te doen verstrekken en aan deze instanties voorstellen te doen. (2) De in het eerste lid, onder 1, bedoelde bevoegdheden komen den commissaris der pro vincie tegenover instanties der Nederlandsche politie slechts toe, voor zoover hij binnen den kring zijner bevoegdheden maatregelen treft. welke door deze instanties dienen te worden uitgevoerd. De -commissaris der provincie en de gewestelijke directeur van politie verstrekken elkaar wederkeerig de inlichtingen, welke zij voor de vervulling van hun taak behoeven: zij kunnen elkaar wederkeerig voorstellen doen. (3) Het bepaalde bij artikel 14, lid 2, blijft onverminderd van/ kracht. (4) De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, komen den commissaris niet toe tegenover de gerechten. (5) Als centraal gezag in den zin van het eerste lid wordt beschouwd iedere instantie, welker bevoegdheid zich uitstrekt over het geheele bezette Nedejlandsch? gebied. Artikel 19. (1) De Commissaris der "Provincie be noemt voor den tyd van zes jaren ten min ste twee, dóch niet meer dan zes bestuurs raden, ten einde hem bij het besturen der provincie te vertegenwoordigen. (2) Raadsleden der provincie kunnen niet tot" bestuursraad worden benoemd. (3) Overigens is ten aanzien van de benoe ming en van het ontslag van een bestuursraad het bepaalde bij artikel 5, leden 1 en 2, van overeenkomstige toepassing. (4) Met betrekking tot de volgorde bij de algemeene vertegenwoordiging is het bepaalde bij artikel 5, lid 3, eerste volzin, van overeen komstige toepassing. Bij ongesteldheid, afwe zigheid of ontstentenis van den commissaris der provincie 'en van alle bestuursraden worden door het toezicht houdende orgaan de noodige maatregelen getroffen. Artikel 20. (1) De bestuursraden worden beschouwd als provinciale ambtenaren ln den zin van de Ambtenarenwet 1929. (2) Het toezicht houdend orgaan bepaalt, den Commissaris der Provincie gehoord, het getal en de wedde van de bestuurs raden^ (3) De bestuursraden vervullen hun ambt als hoofdberoep. Artikel 21. De bestuursraden zijn met betrekking hunner werkzaamheden, bedoeld in artikel 17, aan gee nerlei aanwijzingen gebonden. Artikel 22. (1) De Commissaris der Provincie be noemt raadslieden der provincie uit de ge zamenlijke volksgenooten, die ingezetenen der provincie zijn. Cd (2) Het getal dier raadsleden, ls vastgesteld overeenkomstig het bepaalde bij artikel 2 van de provinciale wet, met dien verstande, dat het telkens een derde van het aldaar aangegeven getal bedraagt; breuken worden verwaarloosd. <3) Bestuursraden kunnen niet tot raadsman eener provincie worden benoemd. (4) Het bepaalde bij de artikelen 17, 18, 20. 21, 22 en 57 van de provinciale wet ten aanzien van de voorwaarden voor het lidmaatschap van de provinciale Btaten en de daarmede onver eenigbare betrekkingen en verrichtingen, is op de raadsleden dfer provincie van overeenkom stige toepassing. Artikel 23. De benoeming tot raadsman der provincie kan worden geweigerd en het ontslag als zoo danig kan worden verlangd, wanneer daarvoor een gewichtige reden bestaat. Hetgeen in het bijzonder als gewichtige reden wordt aange merkt, blijkt uit het bepaalde bij artikel 8, lid 2. Artikel 24. Met betrekking tot het provinciale be stuur zijn verder de volgende bepalingen van overeenkomstige toepassing 1) Het bepaalde bij artikel 9 omtrent be noeming en ontslag van raadslieden der gemeente. 2) Het bepaalde bij artikel 10 omtrent de taak en de onbezoldigde ambtsverrich ting van de raadslieden'der gemeente. 3) Het bepaalde bij artikel 11 omtrent den geheimhoudspiici. voor de raadslie den der gemeente. 4. Het bepaalde bij artikel 12 omtrent den ambtsduur van de raadslieden der ge meente. 5) Het bepaalde bij artikel 13 omtrent de werkzaamheden van de raadslieden der gemeente, de bevoegdheid van den burge meester zelf te beslissen, alsmede diens bevoegdheid volksgenooten, die geen raads man der gemeente zijn, te raadplegen. Artikel 25. Het toezicht houdend orgaan hcert *ten op zichte van bet bestuur door den commissaris der provincie een taak overeenkomstig die. welke IS omschreven in artikel 14. Artikel 26. Toezicht houdend orgaan over alle aangelegenheden, met uitzondering van die betreffende den waterstaat, is de secreta ris-generaal van het departement van 'bin nenlandsche zaken. (2) Toezicht houdend orgaan over de aangelegenheden, den waterstaat betref fende, is de secretaris-generaal van het departement van waterstaat. Afdeeling 4. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN. Artikel 27. (1) D© wethouders, die tot dusver hun bediening waarnemen, verrichten de werkzaamheden der wethouders, be doeld in de artikelen 4, 5 en 6 tot op het tjjdstip, dat de burgemeester hen ontslaat. (2) De leden der Gedeputeerde Sta ten verrichten de werkzaamheden van de bestuursraden, bedoeld in de arti kelen 19 en 20, alsmede gemeenschap- pelijk met den Commissaris der Pro vincie, bedoeld in de artikelen 17 en 21, tot op het tydstip, met ingang waarvan de Commissaris der Provincie hen ontslaat. (3) Het toezicht houdend orgaan kan tot nader order op verzoek van den burge meester van het bepaalde bij artikel 6, lid 3, en op verzoek van den Commissaris der Provincie van het bepaalde bij artikel 20, lid 3, ontheffing- verleenen. (4) Weigert een persoon, genoemd in het eerste of tweede lid, zonder genoegzame reden de daar bedoelde werkzaamheden te verrichten, dan wordt noch wachtgeld, noch pensioen, noch weduwe-| of wezen pensioen toegekend. Het toezicht houdend orgaan beslist in dezen op verzoek van den burgemeester (Commissaris der Provin cie). Artikel 28. (1) Het bepaalde bij artikel 13, lid 1. is niet van toepassing, zoolang de raadsleden der ge meente niet zijn benoemd. (2) Het bepaalde bij artikel 24. onder 5, in verband met artikel 13, lid 1, is niet van toe passing, zoolang de raadsleden der provincie niet zijn benoemd. Artikel 29. Op ambtenaren en andere leden van het personeel, wier diensten in verband met het in werking treden dezer ver ordening overbodig worden, is het be paalde by de nonactiviteitsregeüng burgerlijk rijkspersoneel (Nederland sche Staatscourant 1940 no. 227) van toepassing. Artikel 30. Verordeningen, welke goedkeuring behoeven en in welke bevoegdheden, worden toegekend en publiekrechtelije vertegenwoordigende li chamen en publiekrechtelijke organen, welker werkzaamheden op grond -van het bepaalde bij artikel 1 blijven rusten, kunnen door de daar voor aangewezen instantie worden goedgekeurd in de bewoordingen, waarin deze verordeningen ter goedkeuring zijn voorgelegd; het bepaalde bij de artikelen 3, 16 en 17 blijft onverminderd van kracht. Artikel 31. De ter uitvoering dezer verordening noodige voorschriften kunnen bij beschikking worden uitgevaardigd. Artikel 32. (1) Deze verordening treedt op 1 Sep tember 1941 in werking. (2) Tegelijkertijd treden verordening no. 36/1941 (eerste verordening betreffende buitengewone maatregelen op staats- en administratief rechtelijk gebied), alsmede de ter uitvoering daarvan uitgevaardigde decreten no. 37/1941, 45/1941 en 96/1941 buiten werking. Dr. H. P. N- MULLER OVERLEDEN. Op 82-jarigen leeftijd is te Den Haag overleden dr. H. P. N. Muller, oud Neder- landsch gezant te Boekarest en Praag, vroeger buitengewoon gezant en consul- generaal van den Oranje Vrijstaat. Bij het uitbreken van den wereldoorlog in 1914 was dr. Mulle* regeerjngs-commis- saris voor de vluchtelingen. De overledene was ridder "in de orde van, den Ned. Leeuw en grootkruis in de Oranje Nassau Orde. Levendige handel op de Amstérdamsche beurs. Het zakenverkeer op de effectenbeurs te Amsterdam gaf op eenige afdeelingen van de locale markt een geregeld behoorlijke affaire te aanschouwen. De markt als geheel bood een opgewekt beeld. Er open baarde zich opnieuw vraag en daartegen over was globaal genomen het aanbod gering. In Olies werd druk zaken gedaan. In het verdere verloop kwamen geen groo- te mutaties meer' voor, aangezien vraag en aanbod elkander ongeveér in even wicht hielden. Ook aan de industrieelen werd weer de noodige aandacht geschon ken. Unilevers ontmoetten eenige koop lust van 133 op 134%. De Philipsaandeelen waren weinig veranderd. Ook van Berkels en Calvé-Delft gaven, geen groote ver schillen met den vorigen dag te zien. Ook óp de scheepvaartafdeeling heerschte eenige bedrijvigheid. Scheepvaartunies wa ren goed prijshoudend, maar niet noemens waardig gewijzigd. Over het algemeen ge nomen weken de koersen niet veel van de vorige af. Indische cultuurfondsen lagen stevig in de markt. HVA's stegen onder beurstijd van 434 tot 438, waarna een kleine verzwakking intrad. Tabakken wa ren prijshoudend met slechts zeer geringe affaire. Op de rubberafdeeling trokken Amsterdam rubbers geleidelijk aan van 281 tot 285. Op de beleggingsafdeling bestond een vaste stemming voor de Nederlandsche staatsfondsen. A Incasso Bank 122% 121% Bataafsche Petr. My. Obl. 3% 89% 89 A Amsterdampche Bank 120% 120 A K.M. De Schelde Nat. Bez 122% 123 A Houthandel Alberts 119 Nederl. Ie lng 1940 4 101% 10015/16 Nederl. 2e lng 1940 4 99% 99% Neder, met bel. fac. 1940 4 101% 100 15/16 Ned. a 1000 1938 (3%) 3 92% 93%— 92 15/16 Indië 1000 1937 3 93% 93% Indië 1000 A 3 92 15/16 93 A Koloniale Bank 194 198 A Ned. Ind. Handelsbank 129% 129% C Ned. Handel Mij. 140 141 A Van Berkels Pat 89 88%—89% C Calvé Delft 1 92% 92%—92 A Lever Br. en Un. 133% 133—135 A Philips Gloeil. G. B. 237% 238%—239% A Alg. Kunstz. Ume 1431/16 143—144% A Fokker vliegt, fabriek 205 210 A Ned. ord Auto Mij. 345 344 A Holland Amerika-lijn 126% 126127 AJava-China-Japalniijn 153 150153 A Kon. Ned. StooiSb. My. 177% 178%-177 A Kon. Petr. My. 252% 254%—256% A Dordtsche Petr. Ind. Mij. 225% 227% A Javasche Cultuur Mij. 260 A Arendsburg Tabak Mij. 327% A Ned. Scheepvaart Unie 188% 188-189% A Handelsver. Amsterdam 435 43443? C Deli My. 1000 288 A Senembah Mij. 233% A Sumatra Rubber Cult. 240 A Ver. Ind. Cultuur Ouden 185 185 C Amsterdam Rubb. 282% 281285 A Deli Batavia .Rubb. Mij. 226% A Hessa Rubber Mij. 144% 140 Nederl. 1941 4 f 100 99 9/16 9911/16 C Oostkust 500 160 160 POLITIERECHTER TE MIDDELBURG. Zitting van Dinsdag 12 Augustus. C. S., 40 jaar, vischkoopman te Zaam- slag, wegens verboden uitvoer Van eenige manden visch. Eisch en uitspraak 75 boe te subs. 50 dagen hechtenis. F. C. A., 27 jaar, grossier te Axel, we gens medeplichtigheid aan verboden uit voer van eenige pakjes stijfsel. Eisch en uitspraak 50 boete subs. 25 dagen hech tenis. A. de V., 27, jaar, werkman te Goes, we gens heling van een geldbedrag van 2 uit de opbrengst van een door diefstal verkre gen rijwiel. Eisch en uitspraak 2 maanden gevangenisstraf. J. B. N., 28 jaar, fabrieksarbeider te Sas van Gent, wegens beleediging van Cl. de G. Eisch lö^boete subs. 10 dagen hechtenis. Uitspraak 10 boete subs. 10 dagen hechtenis. L. L63 jaar, slager te Hoedekenskerke, wegens het slachten van een varken dat hy niet heeft verdoofd, voordat, het bloed be gon te vloeien. Eisch 10 boete subs. 5 dagen hechtenis. Uitspraak 7.50 boete subs. 5 dagen hechtenis. 1. J. van D, 20 jaar 2. J. van D., 23 jaar, beiden arbeider te Klóetinge, wegens diefstal van eenige stukken hout. Eisch 10 boete subs. 5 dagen hechtenis. Uit spraak 7.50 boete subs, 5 dagen hechte nis. P. F. P., 34 jaar, schoenmaker te 's-Hee- renhoek, wegens mishandeling van J. Cl. Eisch 15 boete subs. 10 dagen hechte nis. Uitspraak 10 boete subs. 5 dagen hechtenis. J. F., 23 jaar, vischhandelaar te Ter- neuzen, wegens het niet voldoen aan de op hem rustende verplichting diensten te ver richten als lid der ploeg eerste hulp bij on gelukken. Eisch en uitspraak f 15 boete subs. 10 dagen hechtenis. J. de V., 20 jaar, fotograaf te Temeuzen, wegens het feit, vermeld bij J. F. hiervo- reh. Eisch en uitspraak 15 boete subs. 10 dagen hechtenis. ZWENDELAFFAIRE MET RIJWIEL- BANDEN. De Almeftsche politie heeft zes personen gearresteerd, die betrokken zijn by een belangrijke oplichtingsaffaire. Eea der ge arresteerden heeft verleden week nl. aan een rijwielhandelaar uit Nijverdal een par tij zgn. nieuwe rijwielbanden verkocht voor 3200. Het waren 200 banden, die in rol len waren verpakt. Toen de kooper vroeg de banden te mogen zie, heeft de verkoo- per een der pakken aan den bovenkant geopend, doch later bleek, dat op eiken band van dit pak een stukje nieuwe band was gelegd. De kist waarin de rollen wa ren verpakt, bleek overigens oude, waar- delooze banden- te bevatten. De zes gear resteerde personen hebben van het geld te De^nter en Zutfen goede sier gemaakt. Zij allen zijn nu in verzekerde bewaring gesteld.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 6