ui is #ns m o hl f§f h pp h 81 13l4^|§! hp 2 KORTE PREDICATIE Zeeuwsche Kroniek Voor de Huisvrouw \SUpEROL Bevelan'se brieven Voor de jeugd ROND EEN VENNETJE IN DE HEI. SCHAKEN Uit onze couranten van vóór 50 jaar. m m m Si l m i m DE VREEMDE GAST. 'Zondag heb ik in mijn kerk een Vreemden man zien binnenkomenLang- zaam liep hij lusschen de menschen door e— de dienst was reeds begonnen en beklom den kanselEr was ge- spannen kracht in 'dien man. De predi- fter /zad fe treden. Toen hij daar stond, rechtopen ieder dacht dat hij nu zou gaan spreken, hief hij een bezoe- delde, bedorven lap omhoog. Het was doodelijk stil. En in die stilte klonk zijn profetenstem „Zoo zegt de HeereAlzoo zal Ik verderven de hoovaardij van ]uda, en die groote hoovaardij van Jeruzalem. Dit booze volk, dat mijne woorden weigert te hooren, dat in het goed dunken' zijns harten wandelt, en an dere goden navolgt, om die te dienen, en voor die zich neder te buigen dat zal worden gelijk deze gordel, die nergens toe deugt. Want gelijk een gordel zich hecht aan de lendenéh êens mans, alzoo^heb Ik het gansche huis Israels en het gansche huis van Juda aan mij willen hechten, spreekt de Heere, om mij te zijn tot een volk, en tot een haam, en tot lof, en tot gloriemaar zij hebben niet willen hooren." Toen wij hem herkenden is hij heen gegaan, snel tusschen de rijen door. Men zegt dat hij Zondag in vele ker ken is gezien. Het was Jeremia, met zijn gordel uit jer.13. De gordel, die in het' Oosten het eenige sieraad is des mans. De gordel, die de Heere God drie maal om 'zich heen had gewonden, maar die nttot niéts meer nut was. Deze ge schiedenis speelde zich vele eeuwen voor onze jaartelling af, toen Israels konirjg en rijksgrooten in ballingschap werden gevoerd en het land een ruïne 'geleek. Hierdoor ontstond een gods dienstig-nationale opleving. Hften zeide dit kan Goa toch niet dulden Toen kwam Jeremia met zijn doek. Men zegtdat Jeremia Zondag ons land bedoelde. Ik weet het niet. Maar 'ik weet, dat wij de waarschuwing vér dienden. Want schuldbesef ontbreekt OnS. F. r~ TOMATEN ZIJN GEZQND Het voorlichtingsbureau van den voe dingsraad schrijft De tomaten zijn er weer. Overal liggen de Warmroode vruchten uitgestald. Het is een lust voor de oogen eneen streeling' voor de tong! Op allerlei manièren kan men tomaten bereiden f als kgud of warm voorgerecht, als soep, als saus, als 'sla of als compöte. Men moet ze vooral rauw gebruiken, daar zij een' waardevolle bron van zouten en vitaminen zqn en in rauwen toestand het meest tót haar recht komen. #r->tx>k v&o>l uhncfen. OOOOT BACTERIËNr.OUDÏ 01 WOND zuiv/.». «■ooriomj otfECTwBEvoeoew ocnedmo. de desinfectans vot/i Daarom mogen de tomaten bij de boter ham niet ontbreken. Vooral nu niet, want" door haar sappigheid maken zij de boter ham zacht, zoodat men met weinig boter kan yolstaan. Tomaten lesschen den dorst; geeft ze de kinderen mee op hun fietstochten en wan delingen. Doordat zij licht verteerbaar zijn, kan men ze zelfs babies en kleine kinderen geven. Menig gerecht krijgt door toevoeging van tomaten een pittigen smaak. Men moet de tomaten echter nooit langer Verwarmen dan noödig is. Geur, smaak en voedings waarde gaan bij een langdurige verhitting verloren. De tomaten zijn niet lang te bewaren. Wel kunnen niet tè rijpe tomaten eenige weken goed blijven op een koele plaats in zaagsel gelegd, zóó dat zij elkaar niet raken. Door ze in te maken in den vorm van ®at>» purée, jam k)f compöte kan men ook 's winters tomatengerechten op tafel brengen. Rauwe tomaten bij de boterham. De tomaten wasschen en kort voor het gebruik in plakjes snijden en met wat zout (peper en fijn gehakte peterselie) of met wat suiker bestrooien. Sla van witte bóonen, tomaten en aardappelen. (Volledige maaltijd voor 4 personen). 800 gr. boonen, y2 kg. tomaten, 1 kg. aardappelen, 1 ui, 1 kom- kommer 1 krop sla; zout, azijn, mosterd. De boonen één na,cht weeken, met het weekwater gaar koken en laten afkoelen. Kooktijd plm. iys uur. De'aardappelen schoon boenen, gaar ko ken, en in plakken snyden. De sla schoon maken, de komkommer en tomaten was- schen en in Hakjes snijden. Een slasausje maken van enkele fijn gemaakte aardappelen, mosterd, peper, zout, azijn en boonenvocht en alle beötand- deelen dooreenmengen. NEEUWVLIET. n. Zooals wij in het vorige artikel schre ven, lag het oude dorp Nieuwvliet in de St. Janspolder, ongeveer een half uur gaans Noordwestelijk van het tegenwoor dige dorp. Er staan nog een paar hui zen als overblijfsel. Daar hier een kerkje of kapel heeft gestaan, wordt de buurt nog de Kapelle genoemd. Daar de kapel gewijd was aan den heiligen Petrus of Sint Pieter, werd het dorpje ook Sint Pieter genoemd, de naam, in den volks mond later overgenomen is naar het te genwoordige dorp. Over den slechten toestand' der wegen in vroegere tijden hebben wij meermalen geschreven Vooral in Westelijk Zeeuwsch- Vlaanderen was dit treurig. Er was daar langen tijd maar één goede weg, n.l. van Breskens over Schoondijke en Oostburg naar Sluis en Aardenburg. pie weg is gelegd op last van Napoleon. De meeste verharde verbindingswegen der andere ge- meenten kwamen ongeveer een halve eeuw later tot stand en dan» waren het meestal nog maar grintwegen. Blijkens de feeste lijkheden, welke bij de eerste gebruik making van zoo'n weg werden gehouden, waren de bewoners er zeer verblijd me de. Zij waren tenminste nu uit de slijk en den modder. Zoo werd de nieuwe grint weg NieuwvlietZuitzandeSluis op 29 Sept. 1864 feestelijk in gebruik genomen. Al is het, dat er nog een commissie be staat tot onderhóud van genoemden weg, de eerste verharding met grint geschied- .de op kosten van den heer J. M. Hen- nequin te Sluis. Op genoemden datum wercT te Nieuwvliet, dat in feestdos was, een optocht geformeerd bestaande uit de besturen der drie gemeenten, de wegcom- missie, het garnizoen van Sluis en eenige muziek- en zangvereenigingen. Van uit Nieuwvliet trok de stoet over' Zuidzande naar Sluis. Den anderen dag werden in de genoemde gemeenten volksfeesten ge houden. De weg ligt bijna geheel op de ver- breede. kruin der- oude drjkèn. Door de vele krohkelingen en de geringe breedte voldoet hg niet aan het moderne verkeer. Daarom is men bezig een nieuwen weg aan te leggen naar de eischen des tijds, welke weg echter niet door Nieuwvliet loopt. In de laatste jaren is Nieuwvliet uit haar isolement verlost door den aanleg van de trambaan BreskensGroéde NieuwvlietCad'zandSluis. DE HERVORMDE GEMEENTE. Het tegenwoordige dorp heeft zijn ont staan te danken aan de stichting der Her vormde kerk in 1659. Toen wij over Zuidzande schreven, heb ben wij uitvoerig melding gemaakt van den strijd tusschen Zuidzande en Nieuw vliet om een nieuwe kerk. Ofschpon Zuid zande om verschillende redenen den voor rang genoot, hebben tén laatste beide dorpen een eigen Hervormde kerk gekre gen. Zuidzande kreeg er1 een, omdat het dorp zich uitbreidde, en er een slechte, verbinding was met naburige plaatsen, waar wel een kerk stond. Nieuwvliet kreeg voornamelijk een kerk als een bol werk tegen de Doopsgezinden, die toen reeds in de meerderheid waren en dreigden alle bewoners tot zich te zullen trekken. Het was de classis Walcheren, waar onder Staatsch-Vlaanderen ressorteerde, welke om genoemde redenen ijverde vóór het stichten van een Hervormde kerk té Nieuwylièt. Ook de toenmalige-ambachts heer Pièter van Borssele van der Hooge, hoewel Roomsch-Katholiek, zag gaarne, dat het dorp in zijn ambacht, hoewel nog klein van omvang, een kerkdorp werd. Een der. rechten van den ambachts heer was medezeggingschap te hebben bij het beroepen van een predikant, het be noemen van kerkeraadsleden en van den schoolmeester, die tevens koster was. Hoewel hij door zijn Roomsch geloof van dat recht geen gebruik mocht maken, zou het ambacht bij verkoop toch meer opbrengen. De classis Walcheren had den proponent Willem Ansslaar of Hansslaar opgedragen te Nieuwvliet te prediken. Dit deed hij voor het eerst op 17 Maart 1658, den kelijk in de vervallen kapel te St. Pieter of in een groote hoerenkamer. Genoemde Hansslaar was ook met enkele personen uit Nieuwvliet naar Den Haag geweest om bij de Staten te pleiten voor een nieu we kerk. Op 31 Mei 1659 besloten de Generale Staten, dat èn te Zuidzande èn te Nieuwvliet een Hervormde gemeente kon worden gesticht en een nieuwe kerk kon worden gebouwd. Daar ook de kapit telen van St. Baaf te Gent' en die van O. L. V. te Doornik aan hun verplichtin gen om de kerk geldeljjk te steunen, daar zij jaarlijks de tienden ontvingen der veldvruchten uit de Nieuwvlietsche pol ders, kon spoedig met het kiezen van een kerkeraad en het beroepen van een pre dikant begonnen worden.. Genoemde pro ponent of candidaat Hansslaar werd ech ter niet beroepen, daar hij ondertusschen een beroep- had aangenomen naar Bieze- linge op Zuid-Beveland. De buurtpredikan- ten Ds, Petrus Dobbelaar, sinds 1641 te Cadzand en Ds. Nicolaas Leydekker, sinds 1654 te Retranchement zorgden nu voor de verdere vorming der jonge kerkelijke ge meente. Als eerste predikant werd be roepen Ds. JacobusEduardi, komende van het eiland Camphy of Cauve in En geland. Ondertusschen werd begonnen met het bouwen der nieuwe kerk, welke echter niet kwam te staan op de plaats van de oude Roomsche kapel, zooals op bijna alle andere dorpen, maar op het nieuwe dorp, dat aangelegd werd langs een breede straat van af <3»i St. Baafdijk dwars door den St. Annapolder naar den Mettenije- polder. Aan den Zuidkant van de dorps straat werd de kerk gebouwd met pastorie en een school metde woning voor den schoolmeester, tevens de betrekkingen van koster en voorzanger vervullende. Ach ter de nieuwe kerk werd het kerkhof aangelegd. Verscheidene families bleven echter tot 1708 op het oude kerkhof bij de Kapelle begraven, daar zij aan deze begraafplaats gehecht waren. Langzamerhand kwamen in het nieu we dorp Nieuwvliet meer woningen. Het Dames, 't is volkomen logisch, Dat U wel eens hebt gedacht, Als .U weer Persil bestelde Wit wordt mij in huis gebracht? Krijg ik nog, precies ajs vroeger, Van die prima kwaliteit Of - zit in 't bekende pakje Ook wat „Tijdsomstandigheid"? Kijk eens: véél is er veranderd, Véél is achteruit gegaan; Oók Persil. Tóch staat Persil nog, Nèt als vroeger, bóvenaan. Cl. D. LEURE. Het was op een Maendagochend in 't be gun van Juni, dat er drie misjes peeën zatte verdinne. Het al een paer weken 'edröogd; de kluten waere 'ard an d'r knieën en de naegels van d'r viengers waere of-'eslete toet op 't levende. Ze krope over 't land van 's ochens kwart over zesse toet 's aevens 'olf zevene; nes sen m'ekare, jö voe jö, den êenen achteran den aren; as ze tenden waere wee mae terug en zö vervolgens, 'êel den dag deur en dat een 'êele weke an een stik. Het was prachteg weer, nie oal te 'êet; -drö'oge en fris, mie een lekker lucht windje. Over de wegt kwam 'olf-de voemirrag een jongen an-'efietst; een leur'der. Ie zou z'n eigen nie. overliehte an z'n pak, 'óor; daer den vóe 'ezurgd. Op z'n baga- gedraeger zat een platte döoze mee post papier, lirrne knöopen, elestiek voe onder broeken, nesseliengen, zwart en bruUn ,en mêer van zukken getuug. Toen ten bie d' 'oeve kwam, ree 'n den 'ofdam in. De vrouwe bleef stae toen ze 'n zag komme; ze was net op gank nae 't 'outkot. Ie zag 'eur ok en ie ree 'obbeldebobbël over de wortels van de bóomen en deur de pitten van de 'oenders deur 't gos nae d'r' toe."/ Ie zei z'n belangen mae de vrouwe 6 niks van z'n nöodeg. 't Was wezeluk een arege, leuke jongen en z'n mondje "en góed bie z'n. Die vrouwe dae d'r plezier in, om 'n is te laete praten. Vuuf- tien jaer was 'n en ie 'êetten Sjors. De weunwaegen, daer. k ten mee z'n fermielje in boezenêerden stieng een 'ollef uurtje dae vandaen; vanaevend gienge ze nae d'overkant. Mae- dat was diere, mee de boat; voe die weunwaegen moste ze zövee betaele, daerom. zou 'n zö graag êest nog een bitje wille verdiene voe z'n voader en moeder. En toen begust, 'n z'n spul wee öp te veilen. Mae dat 'ielp nie. „Nee-e", zei de vrouwe, „ik kan niks van je ge- bruke. Maer ik wille je wè' wat laete ver diene, je werke wilt. Wat zou je dienke dè, je toekomt, je een ure 'outjes voe me kapt?" Die jongen trok de rumpels in f z'n - vur-'öod en ie stieng een 'êele stuit te rekenen. Eiridelienge zei ten: „zestig cent". De vrouwe zweeg even en ze keek mie aandacht nae z'n gezicht. Ze zag dat 'n glad nie beseften wat ten dae noe eigeluk zei. Net zö zonder erg en onschul- deg as een kind zagge z'n öogen in die van 'eur. Och, 't was ok nog maer een kind. Toen begon ze te vraegen: je der wel is op 'elet, k je ze bezeg zag an een ;nieuw gebouw, wat k een messelaer zö-è mö kunne? Oal de stêenen netjes glieke wiglegge, zurge dat de muur rechte nae boven gaet; voege en strieke. In de poor ten van de Abdij, je dae die gemesselde gewelven wer is in bekeke? Oevee jaer zou 't dure êer dè een begunnelienk een volsl ge vakman 'eworren is En wat dienk je, da' een goeie messelaer, een man van veerteg, vuuftig jaer, per ure verdient?" Sjors zeiden 't mae eerlik: „dae weet ik niks van". „Op 't Öogenblik zesen- vuufteg cent", zei de vrouwe, ,,'t ei wel is mêer 'ewist, maer ok wer is minder. En dan zou jie, een kind van vuuftien jaer, voe werk, dat k niks betêekent, nog vier cent mer wille rekene". Zö onder 't pra ten was de vrienaelikke tóón glad wig- 'egae. 43jors zag'ok an d'r gezicht wè, dat er wat misvoallewas. Die gieng z'n eigen verdédige: „ja maar, dat verdien ik niet leuren ook. lederen ochtend om negen uur ga ik op stap; om één uur,kom ik altijd thuis en dan heb' ik drie gulden ver diend; minder dan een rijksdaalder nooit." Ie stak eer. sigaretje op en blaesden de röok deur z'n neusgaeten. Over 'out kap pen -praatten ie mae nie mi; ie bbkten om z'n döze toe te doen en nog êens prom-, beerden ie: „wil je zö gin sehriefbloc van me kê-pe? Die kom toch oltied te pas". „Voe'oevpe vroeg de vrouwe. Ie lang den der k één uut: „veerteg cent mae en goed papier; asjeblieft". „Precies denzelf den", zei de vrouwe lankzaem, „kost in de bazar negentien 'êele centen. Mêer as 'onderd percent winst; dat is woeker. Eén en twinteg cent", ze wees nae 't peeland achter d'oeve, „weet je 'oe lank die mis- s dae-'voe over 't land motte krupe?" Die jongen klapten z'n döoze toe, ie zei „nee, er ik geve 'r nie om ok. Ik zurge voe m'ru eigen en dat mot een ander ok mae doe. En as die te weineg verdiene, dae 'oef je mien nie voe an te blaffen; dat is-toch zeker mien schuld nie?" Ie keek kwaed, mae de vrouwe lachten anrêens:'"„jongen", zei ze, „je ei volkomen gliek, van joestandpunt. Mae daerom deugt dat standpunt nog nie en, liek k je zeit: dat is joe schuld nie. Alla, ik gae m'n werk voddere; goeien'agosie 'óor. Dag Sjors." t H. C. H. Dat is: verscheie jaeren 'elee. duurde echter lang eer de" eenige dorps straat geheel bebouwd, was. Tegenover den Westelijken uitgang liet de-am bachtsheer het zoogen. Heerenhuis zetten, omgeven door bosschage en vijvers. (Wordt vervolgd.) _i' B. J. d. M, In vele delen van ons land liggen midden op de heidevelden heel aardige, rijèbegroel- de plasjes. Vennen ^worden zij genoemd en je kunt ze vinden ih allerlei grootten, van plasjes die- twee of drie meter breed zijn tot ware meren, die meer dan een hectare oppervlakte hebben. Alle hebben zij, hoe groot zij ook mogen zijn één eigenschap gemeen, n.l., dat zij zeer ondiep zijn, zelden dieper dan een meter. De beroemde provincie "voor. de vennen is NoordrBrabant. Wie zegtOtóterwijk, denkt aan de vennen. En dat is eigenlijk niet helemaal in de haak, want in andere delen van ons land kunnen we de vennen op de heidevelden ook wel vinden en ook in Noord-Brabant zijn er vele, behalve in de omgeving van Oisterwijk, ook nog heel wat aan te treffen. Zulk een ven moet je nooit achteloos voorbijgaan, want'bijna altijd is er heel wat aan te zien. In de eerste plaats geven zij aan het landschap ,een alleraardigst ef fect, vooral wanneer de heide een beetje bosrijk is en de zwarte dennen zich in het rimpelloze vennetje weerspiegelen. Maar voor ons blijft het niet bij de schoonheid alleenwe willen \yeten wat daar in en-; om de vennen leeft, we willen -de planten en dieren van dit merkwaardige terrein leren kennen. Met één plant is 'de kennismaking wel heel gemakkelijk, want die valt heel de zomer door in alle vennetjes direct op. Het is het Wollegras, een heel primitieve plant, die familie is van de waterbiezen uit de sliklanden van de Zeeuwse en Gro ningse kust. Dit Wollegras kleurt de ven nen geheel wit door het aardige, kapok achtige vruchtpluis, dat je over enige we ken ongeveer overal op de heidevelden kunt vinden. Dan heeft de wind het n.l. meegevoerd. Aan dat Wollegras zelf is nu juist niet zo veel te zien rrjaar zo'n ven vol van deze planten levert een verrukke lijke aanblik op. Vlees-etende planten. Wanneer wij tussen het Wollegras op de drassige grond van de oever van het vennetje planten gaan zoeken, hebben we veel* kans een aantal zeer interéssante planten te vinden. Dat zyn de verschillen de soorten Zonnedauwdaarvan zul je vast al eens hebben gehoord, want dat zijn vleesetende planten, die zich voeden met kleine vliegjes en andere insecten, die zij zelf vangen. Een Zonnedauwplantje maakt wanneer je het voor het eerst vindt, een bijna rode indruk. Bekijk je het eens wat pader, dan bemerk je dat' er tussen rood toch ook nog heel wat groen te zien is. En bovendien zie je,", dat de Zonnedauw stijve, platte blaadjes heeft, die met een aantal borstelige haren bezet zign. Op die haren blinkt vocht. Dauwdruppels? Regen? Neen, een zoe tige, kleverige vloeistof, waarop vliegen en vele andere kleine insecten verzot schjjnen te zijn. Mfiar wee de snoepers die het wil len wagen, .iets te snoepen van dat zo aan genaam en helder lijkende vochtZij blij ven er aan kleven, de borstelige haren van het plantje sluiten zich om het slacht offer heen en door de poriën van het blad wordt een vloeistof afgescheiden, waar door het gevangen insect nvordt verteerd en de voedzame bestanddelen worden op gelost. Deze komen dan via de poriën van de bladen in de plant terecht, die zich daar mee voedt. Deze Zonnedauw is dus» een vlees-etende plant, waaruit vólgt, dat zij haar wortels maar voor een zeer klein ge deelte gebruikt om er voedsel mee uit de grond te halen. Deze wortels dienen dan vooral ook om de plant in de grond vast te zetten. Rijke flora der vennen. Ik zei reeds, dat er verschillende soor ten Zonnedauw rondom de vennetjes te vinden zijn. Het is niet zo moeilijk om die soorten te herkennen, want de namen zeg gen al waarop het verschil berust. Het al gemeenste is de Ronde Zonnedauw, die minder ronde blaadjes heeft welke boven dien rechtop staan en ten slotte kennen v/ij dan als zeldzaamste soort de Lange Zonnedauw, die te herkennen is aan de langwerpige blaadjes. Alle drie de soorten bloeien in .Juli en. Augustus met kleine, maar heel aardige bloempjes. Er groeien nog veel meer planten rond om en in de vennen. Wanneer het een warme dag is, verdiént het aanbeveling, kousen en schoenen uit te trekken en eens door het vén te waden, want. dan zie je heel wat van die planten, meer dan van de gewoonlijk drassige en modderige oevers af. Op de bodem van. liet ven zul je bg'na altijd een heerlijk tapijt van lichtgroen mos zien dat 'is het Veenmos. Dan groeien er op de ondiepe plaatsen overal pollen „zeg gen". Deze „zeggen" ztjn alleen voor de kenner goed te determineren, want er zijn ontzaglijk veel soorten die allemaal sterk op elkaar gelijken en die gewoonlijk alleen met behulp vaiiNde loupe met zekerheid kunnen worden gedetermineerd. Overigens zijnhet aardige planten. Zij hebben wel wat weg van heel stekelige en harde gras sen maar er zit veel meer variatie in hun kleuren en in hun vruchtjes, die ge woonlijk halverwege de stengel bengelen. Dat zijn lang nog niet alle planten, die je om en in de yennetjes kunt vinden, maar de overige ontdek je zelf wel. REDACTEUR: J. M. MULLIÉ. Hieronder een partij uit den voorwed- strijd voor het kampioenschap van Zeeland. WitW. de Graaf. ZwartJ. Scheltens. Fransche partij Chatard-Aljechin- variant). I. e2e4 ej—e6 2. d2—d4 d7—d5 3. -Pblc3 Pg8f6 4. Lel—go Lf8—e7 5. e4e5 Pf6d7 6. h2h4 een voort zetting welk\ de partij een scherpe wen ding geeft. Vele malen werd deze variant reeds gespeeld, maar lang niet alles is "er nog over gezegd. Men beweert, dat de zet 6. h4 eigenlijk van Albin afkomstig is (Albin-Csank, Weenen 1897). Later maak te de Franschman Chatard er een speciale studie van. Zeer bekend is de vlotte partij AljechinFahrni, Mannenheim *1914. 6..f7f6. Aangetoond is, dat aan name van het pionoffer door zwart, dus Lg5: 7. hg5: Dg5: 8. Ph3 tot een gevaarlijken, meestal winnenden aanval voor wit leidt. •Gaat zwart niet in op pionwinst, dan heeft hij diverse zetten tot zijn beschik king, waarvan de, in deze partij gekozen voortzetting, n.l. 6f6, waarschijnlijk de beste is. 7. Lg5f4. Deze -zet is niet de juiste. Hier moet Ld3. Zwart mag dan niet met event. 7fg5: het offer aannemen, daar htj dan in een verloren stelling ge raakt. Men moet evenwel in deze variant goed thuis zijn, daar anders verrassingen niet uitgesloten zijn. W-ie een goed over zicht wil van de Fransche partij, schaffe zich dl. no. 8 van dr; Euwe's theorie der openingen aan, van welk deeltje juist een tweede druk verschenen is. 7. c7c5 meestal een sterke zet in deze variant. 8. Lfld3. Deze looper had reeds óp den zevénden zet naar d3 gespeeld moeten worden. Slechts doordat zwart in het ver volg de sterkste voortzettingen mist, ont komt wit aan nadeel en wint zelfs de partij. 8f6f5? De wit-speler acht dezen zet gedwongen, maar o.i. is dit niet juist. Bijv. 8. cd4: 9. Dh5+ KfS 10. Pd5: ed5: ll,e6 De8 etc. 9. Pglf3. Na dezen zet is het voor wit al niet meer zoo gemak kelijk den aanval door te zetten. Interes sant Jeek wel 9. g4 c4, 10. Lf5: ef5:. 11. gf5: etc. 9Pb8c6 10. Pc3b5 1 0c5c4 II. Ld3e2 Dd8a5 12. Pb5—c3 Pd7—f8 of hier maar 12b5 enz. 13.-Pf3gl Lc8d7 14. Le2h5+ g7—g6 beter was hier Pg6, daar nu ,het paard geen enkel veld heeft. 15. Lh5—f3 Da5b6 16. Pgl—e2 a7—a6 17. Lf4e3 Db6c7 het is duidelijk, dat zwart hoofdzakelijk verliest door planloos spel. 18. a2a3 b7—b5 19.Pe2—f4 b5—b4 20. Pc3—e2 a6a5 21. a3Xb4 Pc6Xb4 22. c2c3 Pb4c6 23. g2—g4 0—0—0 24. g4g5 sluit de zwartstelling geheel af. 26. Pf4Xd5 Dc7b7 27. Pd5Xe7+ Kc8—c7 28. d4—d5 Ld7b5 29. Ddl—d4 Pa7—cS 30. TalXaö Pf8—€6 31. d5—d6+ Kc7—d7 82. Dd4d5 Db7Xd5 33. Pe7X<i5 Lb5—c6??. 34. Bd5f6 mat. 32e week 1891.' Van 1 tot 7 Augustus vervoerden de mailbooten der Mfl. „Zeeland" 2313 passa giers, nl. 1364 uit Queenboro en 949 uit Vlissingen. Van 1 tot 7 Augustus werden ter Vlissin gen 135 zeebaden genomen, 99 door heeren en 36 door dames. Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Vlissingen (vacature-ds. J. C. Reesse) ds. S. L. van Stein Callenfels te Heerde; te Biervliet ds. J. C. V. Meischke te Raamsdonk; te Brus sel ds. J. Ossewaarde te Sluis; te Dieren ds. G. W. 'A. de Veer te Middelburg; f te Haamstede ds. A. de Joode te Oostzaan. Ned. Geref. Kerk. Bedankt voor het be roep (2e maal) naar. Middelburg door ds. J. D. van der Velden re Maasland; bedankt voor het beroep paar Zuidzande door ds. J. H. M. G. Wolf te Serooskerke. Chr. Geref. Kerk. Aangenomen het be roep naar Grjjpskerke door cand. J. Gom- mer te Kampen. Burg. en Weth. van Vlissingen hebben aanbesteed het maken van een houten brug rond den Bomvrijen Toren aldaar. Inge schreven was door de heeren H. J. Gander- heijden te Vlissingen 2426, P. A. van Beers, idem 2300, M. Kemp, firma Jeras, te Middelburg 2270, H. J. Keulemans, idem 2210, P. L. van Miert/idem 2195, C. Maters, Vlissingen 2130, A. Gulde- mondt Hansweért *1880. Het werk is aan den laagsten inschrijver gegund. Aan den heer J. van Sluys, hoofd der openbare lagere school E te Middelburg, is een pensioen verleend van 1447, Bij Kon. besluit is, met ingang van 1 Sept., benoemd tot onderwijzer aan de rijkskweekschool- voor onderwijzers te Mid delburg, de heer W. H. Hasselbach te Breda. Bij het te Breda gehouden examen voor hoofdonderwijzer zijn ojp. geslaagd dé heeren H. Wielemaker te Aagl^kerke en H. IJzerman te Hoedekenskerke. S]otsteTling: 8 7 WW, 6 5 iti 4 3 2 1 a b c d e S h

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 11