ui
is
#ns
m
o
hl
f§f
h
pp
h
81
13l4^|§!
hp 2
KORTE PREDICATIE
Zeeuwsche Kroniek
Voor de Huisvrouw
\SUpEROL
Bevelan'se brieven
Voor de jeugd
ROND EEN VENNETJE IN DE HEI.
SCHAKEN
Uit onze couranten
van vóór 50 jaar.
m m
m
Si
l
m
i
m
DE VREEMDE GAST.
'Zondag heb ik in mijn kerk een
Vreemden man zien binnenkomenLang-
zaam liep hij lusschen de menschen
door e— de dienst was reeds begonnen
en beklom den kanselEr was ge-
spannen kracht in 'dien man. De predi-
fter /zad fe treden. Toen hij daar
stond, rechtopen ieder dacht dat hij nu
zou gaan spreken, hief hij een bezoe-
delde, bedorven lap omhoog. Het was
doodelijk stil. En in die stilte klonk zijn
profetenstem
„Zoo zegt de HeereAlzoo zal Ik
verderven de hoovaardij van ]uda, en
die groote hoovaardij van Jeruzalem.
Dit booze volk, dat mijne woorden
weigert te hooren, dat in het goed
dunken' zijns harten wandelt, en an
dere goden navolgt, om die te dienen,
en voor die zich neder te buigen
dat zal worden gelijk deze gordel, die
nergens toe deugt. Want gelijk een
gordel zich hecht aan de lendenéh
êens mans, alzoo^heb Ik het gansche
huis Israels en het gansche huis van
Juda aan mij willen hechten, spreekt
de Heere, om mij te zijn tot een volk,
en tot een haam, en tot lof, en tot
gloriemaar zij hebben niet willen
hooren."
Toen wij hem herkenden is hij heen
gegaan, snel tusschen de rijen door.
Men zegt dat hij Zondag in vele ker
ken is gezien. Het was Jeremia, met zijn
gordel uit jer.13. De gordel, die in het'
Oosten het eenige sieraad is des mans.
De gordel, die de Heere God drie maal
om 'zich heen had gewonden, maar die
nttot niéts meer nut was. Deze ge
schiedenis speelde zich vele eeuwen
voor onze jaartelling af, toen Israels
konirjg en rijksgrooten in ballingschap
werden gevoerd en het land een ruïne
'geleek. Hierdoor ontstond een gods
dienstig-nationale opleving. Hften zeide
dit kan Goa toch niet dulden Toen
kwam Jeremia met zijn doek.
Men zegtdat Jeremia Zondag ons
land bedoelde. Ik weet het niet. Maar
'ik weet, dat wij de waarschuwing vér
dienden. Want schuldbesef ontbreekt
OnS. F.
r~ TOMATEN ZIJN GEZQND
Het voorlichtingsbureau van den voe
dingsraad schrijft
De tomaten zijn er weer. Overal liggen
de Warmroode vruchten uitgestald. Het is
een lust voor de oogen eneen streeling'
voor de tong!
Op allerlei manièren kan men tomaten
bereiden f als kgud of warm voorgerecht,
als soep, als saus, als 'sla of als compöte.
Men moet ze vooral rauw gebruiken,
daar zij een' waardevolle bron van zouten
en vitaminen zqn en in rauwen toestand
het meest tót haar recht komen.
#r->tx>k v&o>l uhncfen.
OOOOT BACTERIËNr.OUDÏ 01 WOND zuiv/.».
«■ooriomj otfECTwBEvoeoew ocnedmo.
de desinfectans vot/i
Daarom mogen de tomaten bij de boter
ham niet ontbreken. Vooral nu niet, want"
door haar sappigheid maken zij de boter
ham zacht, zoodat men met weinig boter
kan yolstaan.
Tomaten lesschen den dorst; geeft ze de
kinderen mee op hun fietstochten en wan
delingen. Doordat zij licht verteerbaar zijn,
kan men ze zelfs babies en kleine kinderen
geven.
Menig gerecht krijgt door toevoeging van
tomaten een pittigen smaak. Men moet
de tomaten echter nooit langer Verwarmen
dan noödig is. Geur, smaak en voedings
waarde gaan bij een langdurige verhitting
verloren.
De tomaten zijn niet lang te bewaren.
Wel kunnen niet tè rijpe tomaten eenige
weken goed blijven op een koele plaats in
zaagsel gelegd, zóó dat zij elkaar niet
raken.
Door ze in te maken in den vorm van
®at>» purée, jam k)f compöte kan men ook
's winters tomatengerechten op tafel
brengen.
Rauwe tomaten bij de boterham.
De tomaten wasschen en kort voor het
gebruik in plakjes snijden en met wat
zout (peper en fijn gehakte peterselie) of
met wat suiker bestrooien.
Sla van witte bóonen, tomaten en
aardappelen.
(Volledige maaltijd voor 4 personen).
800 gr. boonen, y2 kg. tomaten,
1 kg. aardappelen, 1 ui, 1 kom-
kommer 1 krop sla; zout, azijn,
mosterd.
De boonen één na,cht weeken, met het
weekwater gaar koken en laten afkoelen.
Kooktijd plm. iys uur.
De'aardappelen schoon boenen, gaar ko
ken, en in plakken snyden. De sla schoon
maken, de komkommer en tomaten was-
schen en in Hakjes snijden.
Een slasausje maken van enkele fijn
gemaakte aardappelen, mosterd, peper,
zout, azijn en boonenvocht en alle beötand-
deelen dooreenmengen.
NEEUWVLIET.
n.
Zooals wij in het vorige artikel schre
ven, lag het oude dorp Nieuwvliet in de
St. Janspolder, ongeveer een half uur
gaans Noordwestelijk van het tegenwoor
dige dorp. Er staan nog een paar hui
zen als overblijfsel. Daar hier een kerkje
of kapel heeft gestaan, wordt de buurt
nog de Kapelle genoemd. Daar de kapel
gewijd was aan den heiligen Petrus of
Sint Pieter, werd het dorpje ook Sint
Pieter genoemd, de naam, in den volks
mond later overgenomen is naar het te
genwoordige dorp.
Over den slechten toestand' der wegen
in vroegere tijden hebben wij meermalen
geschreven Vooral in Westelijk Zeeuwsch-
Vlaanderen was dit treurig. Er was daar
langen tijd maar één goede weg, n.l. van
Breskens over Schoondijke en Oostburg
naar Sluis en Aardenburg. pie weg is
gelegd op last van Napoleon. De meeste
verharde verbindingswegen der andere ge-
meenten kwamen ongeveer een halve eeuw
later tot stand en dan» waren het meestal
nog maar grintwegen. Blijkens de feeste
lijkheden, welke bij de eerste gebruik
making van zoo'n weg werden gehouden,
waren de bewoners er zeer verblijd me
de. Zij waren tenminste nu uit de slijk en
den modder. Zoo werd de nieuwe grint
weg NieuwvlietZuitzandeSluis op 29
Sept. 1864 feestelijk in gebruik genomen.
Al is het, dat er nog een commissie be
staat tot onderhóud van genoemden weg,
de eerste verharding met grint geschied-
.de op kosten van den heer J. M. Hen-
nequin te Sluis. Op genoemden datum
wercT te Nieuwvliet, dat in feestdos was,
een optocht geformeerd bestaande uit de
besturen der drie gemeenten, de wegcom-
missie, het garnizoen van Sluis en eenige
muziek- en zangvereenigingen. Van uit
Nieuwvliet trok de stoet over' Zuidzande
naar Sluis. Den anderen dag werden in
de genoemde gemeenten volksfeesten ge
houden.
De weg ligt bijna geheel op de ver-
breede. kruin der- oude drjkèn. Door de
vele krohkelingen en de geringe breedte
voldoet hg niet aan het moderne verkeer.
Daarom is men bezig een nieuwen weg
aan te leggen naar de eischen des tijds,
welke weg echter niet door Nieuwvliet
loopt.
In de laatste jaren is Nieuwvliet uit
haar isolement verlost door den aanleg
van de trambaan BreskensGroéde
NieuwvlietCad'zandSluis.
DE HERVORMDE GEMEENTE.
Het tegenwoordige dorp heeft zijn ont
staan te danken aan de stichting der Her
vormde kerk in 1659.
Toen wij over Zuidzande schreven, heb
ben wij uitvoerig melding gemaakt van
den strijd tusschen Zuidzande en Nieuw
vliet om een nieuwe kerk. Ofschpon Zuid
zande om verschillende redenen den voor
rang genoot, hebben tén laatste beide
dorpen een eigen Hervormde kerk gekre
gen. Zuidzande kreeg er1 een, omdat het
dorp zich uitbreidde, en er een slechte,
verbinding was met naburige plaatsen,
waar wel een kerk stond. Nieuwvliet
kreeg voornamelijk een kerk als een bol
werk tegen de Doopsgezinden, die toen
reeds in de meerderheid waren en dreigden
alle bewoners tot zich te zullen trekken.
Het was de classis Walcheren, waar
onder Staatsch-Vlaanderen ressorteerde,
welke om genoemde redenen ijverde vóór
het stichten van een Hervormde kerk té
Nieuwylièt. Ook de toenmalige-ambachts
heer Pièter van Borssele van der Hooge,
hoewel Roomsch-Katholiek, zag gaarne,
dat het dorp in zijn ambacht, hoewel
nog klein van omvang, een kerkdorp
werd. Een der. rechten van den ambachts
heer was medezeggingschap te hebben bij
het beroepen van een predikant, het be
noemen van kerkeraadsleden en van den
schoolmeester, die tevens koster was.
Hoewel hij door zijn Roomsch geloof van
dat recht geen gebruik mocht maken,
zou het ambacht bij verkoop toch meer
opbrengen.
De classis Walcheren had den proponent
Willem Ansslaar of Hansslaar opgedragen
te Nieuwvliet te prediken. Dit deed hij
voor het eerst op 17 Maart 1658, den
kelijk in de vervallen kapel te St. Pieter
of in een groote hoerenkamer. Genoemde
Hansslaar was ook met enkele personen
uit Nieuwvliet naar Den Haag geweest
om bij de Staten te pleiten voor een nieu
we kerk. Op 31 Mei 1659 besloten de
Generale Staten, dat èn te Zuidzande èn
te Nieuwvliet een Hervormde gemeente
kon worden gesticht en een nieuwe kerk
kon worden gebouwd. Daar ook de kapit
telen van St. Baaf te Gent' en die van
O. L. V. te Doornik aan hun verplichtin
gen om de kerk geldeljjk te steunen,
daar zij jaarlijks de tienden ontvingen der
veldvruchten uit de Nieuwvlietsche pol
ders, kon spoedig met het kiezen van een
kerkeraad en het beroepen van een pre
dikant begonnen worden.. Genoemde pro
ponent of candidaat Hansslaar werd ech
ter niet beroepen, daar hij ondertusschen
een beroep- had aangenomen naar Bieze-
linge op Zuid-Beveland. De buurtpredikan-
ten Ds, Petrus Dobbelaar, sinds 1641 te
Cadzand en Ds. Nicolaas Leydekker, sinds
1654 te Retranchement zorgden nu voor de
verdere vorming der jonge kerkelijke ge
meente. Als eerste predikant werd be
roepen Ds. JacobusEduardi, komende
van het eiland Camphy of Cauve in En
geland.
Ondertusschen werd begonnen met het
bouwen der nieuwe kerk, welke echter
niet kwam te staan op de plaats van de
oude Roomsche kapel, zooals op bijna alle
andere dorpen, maar op het nieuwe dorp,
dat aangelegd werd langs een breede
straat van af <3»i St. Baafdijk dwars door
den St. Annapolder naar den Mettenije-
polder. Aan den Zuidkant van de dorps
straat werd de kerk gebouwd met pastorie
en een school metde woning voor den
schoolmeester, tevens de betrekkingen van
koster en voorzanger vervullende. Ach
ter de nieuwe kerk werd het kerkhof
aangelegd. Verscheidene families bleven
echter tot 1708 op het oude kerkhof bij
de Kapelle begraven, daar zij aan deze
begraafplaats gehecht waren.
Langzamerhand kwamen in het nieu
we dorp Nieuwvliet meer woningen. Het
Dames, 't is volkomen logisch,
Dat U wel eens hebt gedacht,
Als .U weer Persil bestelde
Wit wordt mij in huis gebracht?
Krijg ik nog, precies ajs vroeger,
Van die prima kwaliteit
Of - zit in 't bekende pakje
Ook wat „Tijdsomstandigheid"?
Kijk eens: véél is er veranderd,
Véél is achteruit gegaan;
Oók Persil. Tóch staat Persil nog,
Nèt als vroeger, bóvenaan. Cl. D.
LEURE.
Het was op een Maendagochend in 't be
gun van Juni, dat er drie misjes peeën
zatte verdinne. Het al een paer weken
'edröogd; de kluten waere 'ard an d'r
knieën en de naegels van d'r viengers
waere of-'eslete toet op 't levende. Ze
krope over 't land van 's ochens kwart
over zesse toet 's aevens 'olf zevene; nes
sen m'ekare, jö voe jö, den êenen achteran
den aren; as ze tenden waere wee mae
terug en zö vervolgens, 'êel den dag deur
en dat een 'êele weke an een stik.
Het was prachteg weer, nie oal te 'êet;
-drö'oge en fris, mie een lekker lucht windje.
Over de wegt kwam 'olf-de voemirrag
een jongen an-'efietst; een leur'der. Ie
zou z'n eigen nie. overliehte an z'n pak,
'óor; daer den vóe 'ezurgd. Op z'n baga-
gedraeger zat een platte döoze mee post
papier, lirrne knöopen, elestiek voe onder
broeken, nesseliengen, zwart en bruUn ,en
mêer van zukken getuug. Toen ten bie
d' 'oeve kwam, ree 'n den 'ofdam in.
De vrouwe bleef stae toen ze 'n zag
komme; ze was net op gank nae 't 'outkot.
Ie zag 'eur ok en ie ree 'obbeldebobbël
over de wortels van de bóomen en deur
de pitten van de 'oenders deur 't gos nae
d'r' toe."/
Ie zei z'n belangen mae de vrouwe
6 niks van z'n nöodeg. 't Was wezeluk
een arege, leuke jongen en z'n mondje
"en góed bie z'n. Die vrouwe dae d'r
plezier in, om 'n is te laete praten. Vuuf-
tien jaer was 'n en ie 'êetten Sjors. De
weunwaegen, daer. k ten mee z'n fermielje
in boezenêerden stieng een 'ollef uurtje
dae vandaen; vanaevend gienge ze nae
d'overkant. Mae- dat was diere, mee de
boat; voe die weunwaegen moste ze zövee
betaele, daerom. zou 'n zö graag êest nog
een bitje wille verdiene voe z'n voader
en moeder. En toen begust, 'n z'n spul
wee öp te veilen. Mae dat 'ielp nie. „Nee-e",
zei de vrouwe, „ik kan niks van je ge-
bruke. Maer ik wille je wè' wat laete ver
diene, je werke wilt. Wat zou je dienke
dè, je toekomt, je een ure 'outjes voe
me kapt?" Die jongen trok de rumpels
in f z'n - vur-'öod en ie stieng een 'êele stuit
te rekenen. Eiridelienge zei ten: „zestig
cent". De vrouwe zweeg even en ze keek
mie aandacht nae z'n gezicht. Ze zag dat
'n glad nie beseften wat ten dae noe
eigeluk zei. Net zö zonder erg en onschul-
deg as een kind zagge z'n öogen in die
van 'eur. Och, 't was ok nog maer een
kind. Toen begon ze te vraegen: je der
wel is op 'elet, k je ze bezeg zag an een
;nieuw gebouw, wat k een messelaer zö-è
mö kunne? Oal de stêenen netjes glieke
wiglegge, zurge dat de muur rechte nae
boven gaet; voege en strieke. In de poor
ten van de Abdij, je dae die gemesselde
gewelven wer is in bekeke? Oevee jaer
zou 't dure êer dè een begunnelienk een
volsl ge vakman 'eworren is En wat dienk
je, da' een goeie messelaer, een man van
veerteg, vuuftig jaer, per ure verdient?"
Sjors zeiden 't mae eerlik: „dae weet
ik niks van". „Op 't Öogenblik zesen-
vuufteg cent", zei de vrouwe, ,,'t ei wel
is mêer 'ewist, maer ok wer is minder.
En dan zou jie, een kind van vuuftien jaer,
voe werk, dat k niks betêekent, nog vier
cent mer wille rekene". Zö onder 't pra
ten was de vrienaelikke tóón glad wig-
'egae. 43jors zag'ok an d'r gezicht wè,
dat er wat misvoallewas. Die gieng z'n
eigen verdédige: „ja maar, dat verdien ik
niet leuren ook. lederen ochtend om negen
uur ga ik op stap; om één uur,kom ik
altijd thuis en dan heb' ik drie gulden ver
diend; minder dan een rijksdaalder nooit."
Ie stak eer. sigaretje op en blaesden de
röok deur z'n neusgaeten. Over 'out kap
pen -praatten ie mae nie mi; ie bbkten
om z'n döze toe te doen en nog êens prom-,
beerden ie: „wil je zö gin sehriefbloc van
me kê-pe? Die kom toch oltied te pas".
„Voe'oevpe vroeg de vrouwe. Ie lang
den der k één uut: „veerteg cent mae en
goed papier; asjeblieft". „Precies denzelf
den", zei de vrouwe lankzaem, „kost in
de bazar negentien 'êele centen. Mêer as
'onderd percent winst; dat is woeker. Eén
en twinteg cent", ze wees nae 't peeland
achter d'oeve, „weet je 'oe lank die mis-
s dae-'voe over 't land motte krupe?"
Die jongen klapten z'n döoze toe, ie zei
„nee, er ik geve 'r nie om ok. Ik zurge
voe m'ru eigen en dat mot een ander ok
mae doe. En as die te weineg verdiene,
dae 'oef je mien nie voe an te blaffen;
dat is-toch zeker mien schuld nie?"
Ie keek kwaed, mae de vrouwe lachten
anrêens:'"„jongen", zei ze, „je ei volkomen
gliek, van joestandpunt. Mae daerom
deugt dat standpunt nog nie en, liek k
je zeit: dat is joe schuld nie. Alla, ik gae
m'n werk voddere; goeien'agosie 'óor. Dag
Sjors." t
H. C. H.
Dat is: verscheie jaeren 'elee.
duurde echter lang eer de" eenige dorps
straat geheel bebouwd, was. Tegenover
den Westelijken uitgang liet de-am
bachtsheer het zoogen. Heerenhuis zetten,
omgeven door bosschage en vijvers.
(Wordt vervolgd.)
_i' B. J. d. M,
In vele delen van ons land liggen midden
op de heidevelden heel aardige, rijèbegroel-
de plasjes. Vennen ^worden zij genoemd en
je kunt ze vinden ih allerlei grootten, van
plasjes die- twee of drie meter breed zijn
tot ware meren, die meer dan een hectare
oppervlakte hebben. Alle hebben zij, hoe
groot zij ook mogen zijn één eigenschap
gemeen, n.l., dat zij zeer ondiep zijn, zelden
dieper dan een meter.
De beroemde provincie "voor. de vennen
is NoordrBrabant. Wie zegtOtóterwijk,
denkt aan de vennen. En dat is eigenlijk
niet helemaal in de haak, want in andere
delen van ons land kunnen we de vennen
op de heidevelden ook wel vinden en ook
in Noord-Brabant zijn er vele, behalve in
de omgeving van Oisterwijk, ook nog heel
wat aan te treffen.
Zulk een ven moet je nooit achteloos
voorbijgaan, want'bijna altijd is er heel
wat aan te zien. In de eerste plaats geven
zij aan het landschap ,een alleraardigst ef
fect, vooral wanneer de heide een beetje
bosrijk is en de zwarte dennen zich in het
rimpelloze vennetje weerspiegelen. Maar
voor ons blijft het niet bij de schoonheid
alleenwe willen \yeten wat daar in en-;
om de vennen leeft, we willen -de planten en
dieren van dit merkwaardige terrein leren
kennen. Met één plant is 'de kennismaking
wel heel gemakkelijk, want die valt heel
de zomer door in alle vennetjes direct op.
Het is het Wollegras, een heel primitieve
plant, die familie is van de waterbiezen
uit de sliklanden van de Zeeuwse en Gro
ningse kust. Dit Wollegras kleurt de ven
nen geheel wit door het aardige, kapok
achtige vruchtpluis, dat je over enige we
ken ongeveer overal op de heidevelden
kunt vinden. Dan heeft de wind het n.l.
meegevoerd. Aan dat Wollegras zelf is nu
juist niet zo veel te zien rrjaar zo'n ven
vol van deze planten levert een verrukke
lijke aanblik op.
Vlees-etende planten.
Wanneer wij tussen het Wollegras op
de drassige grond van de oever van het
vennetje planten gaan zoeken, hebben we
veel* kans een aantal zeer interéssante
planten te vinden. Dat zyn de verschillen
de soorten Zonnedauwdaarvan zul je
vast al eens hebben gehoord, want dat zijn
vleesetende planten, die zich voeden met
kleine vliegjes en andere insecten, die zij
zelf vangen. Een Zonnedauwplantje maakt
wanneer je het voor het eerst vindt, een
bijna rode indruk. Bekijk je het eens wat
pader, dan bemerk je dat' er tussen rood
toch ook nog heel wat groen te zien is. En
bovendien zie je,", dat de Zonnedauw stijve,
platte blaadjes heeft, die met een aantal
borstelige haren bezet zign. Op die haren
blinkt vocht.
Dauwdruppels? Regen? Neen, een zoe
tige, kleverige vloeistof, waarop vliegen en
vele andere kleine insecten verzot schjjnen
te zijn. Mfiar wee de snoepers die het wil
len wagen, .iets te snoepen van dat zo aan
genaam en helder lijkende vochtZij blij
ven er aan kleven, de borstelige haren
van het plantje sluiten zich om het slacht
offer heen en door de poriën van het blad
wordt een vloeistof afgescheiden, waar
door het gevangen insect nvordt verteerd
en de voedzame bestanddelen worden op
gelost. Deze komen dan via de poriën van
de bladen in de plant terecht, die zich daar
mee voedt. Deze Zonnedauw is dus» een
vlees-etende plant, waaruit vólgt, dat zij
haar wortels maar voor een zeer klein ge
deelte gebruikt om er voedsel mee uit de
grond te halen. Deze wortels dienen dan
vooral ook om de plant in de grond vast
te zetten.
Rijke flora der vennen.
Ik zei reeds, dat er verschillende soor
ten Zonnedauw rondom de vennetjes te
vinden zijn. Het is niet zo moeilijk om die
soorten te herkennen, want de namen zeg
gen al waarop het verschil berust. Het al
gemeenste is de Ronde Zonnedauw, die
minder ronde blaadjes heeft welke boven
dien rechtop staan en ten slotte kennen
v/ij dan als zeldzaamste soort de Lange
Zonnedauw, die te herkennen is aan de
langwerpige blaadjes. Alle drie de soorten
bloeien in .Juli en. Augustus met kleine,
maar heel aardige bloempjes.
Er groeien nog veel meer planten rond
om en in de vennen. Wanneer het een
warme dag is, verdiént het aanbeveling,
kousen en schoenen uit te trekken en eens
door het vén te waden, want. dan zie je
heel wat van die planten, meer dan van
de gewoonlijk drassige en modderige oevers
af. Op de bodem van. liet ven zul je bg'na
altijd een heerlijk tapijt van lichtgroen mos
zien dat 'is het Veenmos. Dan groeien er
op de ondiepe plaatsen overal pollen „zeg
gen". Deze „zeggen" ztjn alleen voor de
kenner goed te determineren, want er zijn
ontzaglijk veel soorten die allemaal sterk
op elkaar gelijken en die gewoonlijk alleen
met behulp vaiiNde loupe met zekerheid
kunnen worden gedetermineerd. Overigens
zijnhet aardige planten. Zij hebben wel
wat weg van heel stekelige en harde gras
sen maar er zit veel meer variatie in
hun kleuren en in hun vruchtjes, die ge
woonlijk halverwege de stengel bengelen.
Dat zijn lang nog niet alle planten, die
je om en in de yennetjes kunt vinden, maar
de overige ontdek je zelf wel.
REDACTEUR: J. M. MULLIÉ.
Hieronder een partij uit den voorwed-
strijd voor het kampioenschap van Zeeland.
WitW. de Graaf. ZwartJ. Scheltens.
Fransche partij Chatard-Aljechin-
variant).
I. e2e4 ej—e6 2. d2—d4 d7—d5
3. -Pblc3 Pg8f6 4. Lel—go Lf8—e7
5. e4e5 Pf6d7 6. h2h4 een voort
zetting welk\ de partij een scherpe wen
ding geeft. Vele malen werd deze variant
reeds gespeeld, maar lang niet alles is
"er nog over gezegd. Men beweert, dat de
zet 6. h4 eigenlijk van Albin afkomstig is
(Albin-Csank, Weenen 1897). Later maak
te de Franschman Chatard er een speciale
studie van. Zeer bekend is de vlotte partij
AljechinFahrni, Mannenheim *1914.
6..f7f6. Aangetoond is, dat aan
name van het pionoffer door zwart, dus
Lg5: 7. hg5: Dg5: 8. Ph3 tot een
gevaarlijken, meestal winnenden aanval
voor wit leidt.
•Gaat zwart niet in op pionwinst, dan
heeft hij diverse zetten tot zijn beschik
king, waarvan de, in deze partij gekozen
voortzetting, n.l. 6f6, waarschijnlijk
de beste is.
7. Lg5f4. Deze -zet is niet de juiste.
Hier moet Ld3. Zwart mag dan niet met
event. 7fg5: het offer aannemen,
daar htj dan in een verloren stelling ge
raakt. Men moet evenwel in deze variant
goed thuis zijn, daar anders verrassingen
niet uitgesloten zijn. W-ie een goed over
zicht wil van de Fransche partij, schaffe
zich dl. no. 8 van dr; Euwe's theorie der
openingen aan, van welk deeltje juist een
tweede druk verschenen is.
7. c7c5 meestal een sterke zet
in deze variant.
8. Lfld3. Deze looper had reeds óp
den zevénden zet naar d3 gespeeld moeten
worden. Slechts doordat zwart in het ver
volg de sterkste voortzettingen mist, ont
komt wit aan nadeel en wint zelfs de
partij.
8f6f5? De wit-speler acht dezen
zet gedwongen, maar o.i. is dit niet juist.
Bijv. 8. cd4: 9. Dh5+ KfS 10. Pd5:
ed5: ll,e6 De8 etc. 9. Pglf3. Na dezen
zet is het voor wit al niet meer zoo gemak
kelijk den aanval door te zetten. Interes
sant Jeek wel 9. g4 c4, 10. Lf5: ef5:. 11.
gf5: etc.
9Pb8c6 10. Pc3b5
1 0c5c4
II. Ld3e2 Dd8a5 12. Pb5—c3 Pd7—f8
of hier maar 12b5 enz.
13.-Pf3gl Lc8d7 14. Le2h5+ g7—g6
beter was hier Pg6, daar nu ,het paard
geen enkel veld heeft.
15. Lh5—f3 Da5b6 16. Pgl—e2 a7—a6
17. Lf4e3 Db6c7 het is duidelijk, dat
zwart hoofdzakelijk verliest door planloos
spel.
18. a2a3 b7—b5 19.Pe2—f4 b5—b4
20. Pc3—e2 a6a5 21. a3Xb4 Pc6Xb4
22. c2c3 Pb4c6 23. g2—g4 0—0—0
24. g4g5 sluit de zwartstelling geheel
af.
26. Pf4Xd5 Dc7b7 27. Pd5Xe7+ Kc8—c7
28. d4—d5 Ld7b5 29. Ddl—d4 Pa7—cS
30. TalXaö Pf8—€6 31. d5—d6+ Kc7—d7
82. Dd4d5 Db7Xd5
33. Pe7X<i5 Lb5—c6??.
34. Bd5f6 mat.
32e week 1891.'
Van 1 tot 7 Augustus vervoerden de
mailbooten der Mfl. „Zeeland" 2313 passa
giers, nl. 1364 uit Queenboro en 949 uit
Vlissingen.
Van 1 tot 7 Augustus werden ter Vlissin
gen 135 zeebaden genomen, 99 door heeren
en 36 door dames.
Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Vlissingen
(vacature-ds. J. C. Reesse) ds. S. L. van
Stein Callenfels te Heerde; te Biervliet ds.
J. C. V. Meischke te Raamsdonk; te Brus
sel ds. J. Ossewaarde te Sluis; te Dieren
ds. G. W. 'A. de Veer te Middelburg; f te
Haamstede ds. A. de Joode te Oostzaan.
Ned. Geref. Kerk. Bedankt voor het be
roep (2e maal) naar. Middelburg door ds.
J. D. van der Velden re Maasland; bedankt
voor het beroep paar Zuidzande door ds.
J. H. M. G. Wolf te Serooskerke.
Chr. Geref. Kerk. Aangenomen het be
roep naar Grjjpskerke door cand. J. Gom-
mer te Kampen.
Burg. en Weth. van Vlissingen hebben
aanbesteed het maken van een houten brug
rond den Bomvrijen Toren aldaar. Inge
schreven was door de heeren H. J. Gander-
heijden te Vlissingen 2426, P. A. van
Beers, idem 2300, M. Kemp, firma Jeras,
te Middelburg 2270, H. J. Keulemans,
idem 2210, P. L. van Miert/idem 2195,
C. Maters, Vlissingen 2130, A. Gulde-
mondt Hansweért *1880. Het werk is aan
den laagsten inschrijver gegund.
Aan den heer J. van Sluys, hoofd der
openbare lagere school E te Middelburg, is
een pensioen verleend van 1447,
Bij Kon. besluit is, met ingang van 1
Sept., benoemd tot onderwijzer aan de
rijkskweekschool- voor onderwijzers te Mid
delburg, de heer W. H. Hasselbach te
Breda.
Bij het te Breda gehouden examen voor
hoofdonderwijzer zijn ojp. geslaagd dé
heeren H. Wielemaker te Aagl^kerke en
H. IJzerman te Hoedekenskerke.
S]otsteTling:
8
7
WW,
6
5
iti
4
3
2
1
a
b
c
d e
S h