KEN UW TYPE GROOTE VERSCHEIDENHEID VAN HOEDEN, WAARVOOR GELDT: OUDE HUWELIJKS GEBRUIKEN Knippatronen Schoenen moeten onderhouden worden Practische wenken Waaneer de schooltijd eindigt STOOMBADEN reinigen de huid De hoeden toonen zich dit jaar zeer veel zijdig, zoowel wat vorm als materiaal en gar- neering betreft. Aange zien de lijn der mode zich ten opzichte van de kleeding weinig ge wijzigd heeft, kan de hoed het beslissende effect brengen en een sportief dan wel een meer gekleed aanzien geven aan mantel of costume. Zulks wil 1 evenwel niet zeggen, gf dat men bij een echt f'I sportieven mantel, zoo- als een swagger, een elegante bloemenhoed kan dragen; men moet den juisten middenweg weten te vinden. Bij het zien van de groote af wisseling ten opzichte der hoeden, wordt de keus wel eens héél moeilijk, want veel zijn er bij, die zich vol strekt niet voor ieder type en nog minder voor iederen leeftijd leenen. We denken in dit op zicht o.m. aan de klei ne gevalletjes van ver schillende kleuren bloe men of tulle gehecht, die met ruime, ingehaal de banden van tulle achter tegen het hoofd gestrikt worden, om al thans te trachten ze in evenwicht te houden. Wanneer we verschil lende kleurige en uitzonderlijke hoeden zien, dan ontkomen we niet aan den in druk, dat velen ontleend zijn aan model len, zooals men die reeds een vorig seizoen in Italië zag dragen. Hieruit blijkt, dat men wel zeer voorzichtig te werk moet gaan bij het kiezen van een hoed, want het verschil fusschen het type van Italiaansche en Hol- landsche vrouwen is groot. Trouwens veel wat men in dit zonneland kan dragen, dat als het ware vraagt om sprekende, zelfs harde kleuren is ongeschikt voor de noor delijke landen. Een gelukkig feit is even- SPORTCOSTUME. Succespatroon A 705. Prijs 40 cent. Op veler verzoek plaatsen wij een costu me, dat zich leent om gedragen te worden als strand- en sportcostume en dat bij voor keur van effen katoen of linnen gemaakt zal worden. Het bestaat uit een short, waar voor blouse en plooirokje gedragen worden. Aangeknipte, korte mouwen aan de blouse. waarvan de hals is afgewerkt met plat kraagje. Sluiting met knoopen, die ook op den onderkant der blouse zijn geket om het ruime rokje op te knoopen. De sluiting hiervan vindt links met knoo pen en knoopsgaten plaats. Plooien worden gedeeltelijk opgestikt. Desverkiezende kan men deze plooirok tot op normale lengte verlengen. Patronen in de maten 404244. KNIPPATRONEN VAN DEZE MODELLEN zijn verkrijgbaar tegen den aangegeven prijs bij ..Het Practisch Modeblad", Post bus 36. Den Haag. Betaling steeds vooruit per giro (post rekening 203203) per postwissel of in post zegels. mits deze een waarde hebben van IY2, 3 of 7^ ct. wel, dat de keuze der voorjaarscollecties bijzonder groot is en iedere vrouw datgene zal kunnen kiezen, dat bij haar type en persoonlijkheid past en den vorm van haar hoofd en gelaat zoo voordeelig mogelijk zal doen uitkomen. Kapjes en barets worden vooral door de jongere generatie gedragen en zijn met bloemen, lint of veeren gegarneerd, terwijl dit soepele materiaal zich op zeer geschikte wijze laat drapeeren. De page- en matro zenmutsen, die ver op het achterhoofd ge dragen worden, leenen zich meer voor bakvischjes. De z.g. stralenkranshoeden, die het gelaat met een breeden, opslaanden rand omlijsten, verschijnen, na een afwe zigheid van verscheidene .seizoenen, weer ten tooneele. Zij laten niet alleen het voor hoofd vrij, doch geven zelfs een deel van het haar te zien, zoodat ook met de wijze, waarop dit gekapt wordt, rekening gehou den dient te worden. Deze modellen zullen evenwel slechts flatteus zijn voor vrouwen met een smal gezicht. Bretons handhaven zich, terwijl de mate lot zeer populair belooft te worden en niet alleen in groote en kleine modellen gezien wordt, doch ook van effen en veelkleurig stroo gemaakt is. Nu eens past men een lint met platten strik om den bol toe. dan weer dienen kleine toefjes bloemen als garneering of zijn het kleurige en gedra peerde, afhangende voiles, die aan deze modellen een meer gekleed aanzien verlee- nen. De luifelhoeden. die aan den binnen kant van den rand gegarneerd zijn met kleine bloemetjes leenen zich slechts voor jonge meisjes en vragen eveneens een spe ciaal kapsel. Men ziet, dat de modellen eenigszins van de als normaal geldende mo dellen afwijken. Onze schets geeft twee zeer „gematigde" modellen weer. die meer in het gelaat wor den gedragen, hetgeen de meeste dames meer flatteert dan de hoeden, die het voorhoofd vrij laten. Rechts een hoed van stroogalon in clo- ché-model met garneering op den bol van lint en links een model, dat van doorge stikte ribszijde is gemaakt in de combinatie marineblauw met wit zijden piqué. (Nadruk verboden). (G. C. M.—S.) Symboliek en bijgeloof. De volksmond zegt, dat op den huwelijks dag het zonnetje moet schijnen, willen bei de echtelieden gelukkig door het leven gaan! Is het wonder, dat het bruidje op dezen grooten dag, zoodra zij is opgestaan door het venster naar buiten tuurt, wellicht reeds 's avonds tevoren gespannen afwacht welk weerbericht omgeroepen zal worden? Beteekent een donkere grauwe hemel vol samengepakte wolken dan inderdaad, dat deze zich eveneens aan den huwelijkshemel zullen vertoonen? Zal de regendag het a.s. jonge bruidje tranen brengen? Verstandige menschen zullen deze opvat tingen met een licht schouderophalen be antwoorden. De min of meer bijgeloovige zielen kunnen wij ook gerust stellen, door hen te vertellen, dat in vele landstreken generatie op generatie gelooft, dat regen druppels, die op de bruidskroon vallen, als een zegen des hemels beschouwd moeten worden en vruchtbaarheid en welstand verleenen. Storm en wind op den trouwdag geven een kinderrijk huwelijk. De oorsprong van dergelijk bijgeloof kan men terugbrengen tot de oeroude tijden, toen men aan allerlei geheimzinnige mach ten en niet het minst aan natuurkrachten groote waarde hechtte. Vele dezer overle veringen hebben een diepere beteekenis. Het hullen van de bruid in een sluier, het snelle rijden der bruidswagen van het huis naar de kerk, het harde klappen van de zweep, dit alles had een beteekenis in de oude tijden. Men wilde op deze wijze de booze geesten verdrijven, die op den groo ten dag het jonge paar omringden en on heil trachtten aan te brengen. Met sterke geluiden, veel lawaai, frisch groen en bon te kleuren wilde men de duivelen en boo ze geesten verschrikken en op de vlucht jagen. Het oer-geloof wilde, dat deze geesten steeds in het donker en in de stilte verblijf hielden en daarom werd op den vooravond van den huwelijksdag z.g. „ketelmuziek" gemaakt voor het huis van de bruid en met los kruit in de lucht geschoten. Verder werden aardewerk, koppen, schotels, bor den enz. met het noodige lawaai stukgesla gen. In vele landstreken droeg de bruid een groene krans om het hoofd, meermalen zelfs een bruidskroon, die versierd was met glinsterende loovertjes, en stukjes spiegel glas. omdat het geflonker hiervan de booze natuurgeesten op de vlucht zou jagen. Zelfs het volgen van de bruidsmeisjes in de kerk en het plaatsnemen achter haar bij de inzegening van het huwelijk is nog een overblijfsel ontleend aan oude tijden. Het bruidspaar werd toen reeds door jonkvrou wen begeleid en door vriendinnen opge wacht in de kerk, die haar bij de voltrek king van het huwelijk omringden, zoodat zij de booze geesten konden uitsluiten. Vele huwelijksgebruiken blijken dus een oer-oude traditie te zijn, hebben echter thans een geheel andere beteekenis gekre gen, ja, men past ze feitelijk zonder er een bijzondere waarde aan te hechten, toe. In verschillende deelen van Duitschland heeft men nog typische huwelijksgebrui ken, vooral op het platteland, waar de ..Hochzeitsbitter" zich naar de huizen van vrienden en bekenden begeeft om hen tot het feest uit te noodigen. In het Schwarz- wald en in Swaben gaat het bruidspaar rond om de uitnoodigingen tot bijwoning van het huwelijksfeest te doen en krijgt aan ieder huis, waar het zich meldt, een stukje brood, waarvan op den morgen van den grooten dag een broodpap gekookt wordt, waarvan alle gasten mee-eten. Dit gebruik is zelfs nog terug te brengen tot den tijd der Germanen en is als symboli sche handeling bedoeld. Tot dit tijdperk is ook het gebruik van het houtzagen, dat in den Harz nog gevolgd wordt, terug te brengen. Het is een eigen aardig beeld, dat men te zien krijgt, wan neer de bruid, gehuld in haar sluier, naar het groote houtblok wordt geleid, waar door zij met den bruidegom de zaag op en neer haalt. Hierin ligt het symbool opgesloten van het eendrachtige samenwerken van man en vrouw om het gezin op te bouwen. Bij de Germanen was het een bewijs van hoog- We kunnen ons thans niet meer voorstellen, dat de vrouwen dikke wollen kousen en lomp schoeisel zouden dragen. Ondanks de groote zuinigheid, die wij ten opzichte van beide onderdeelen moeten betrach ten. dragen wij toch nog steeds gaarne ragfijne kousen en elegante schoenen. Maar een eisch is, dat de behandeling van een en ander onze volle belangstelling heeft. Vooral het schoeisel wordt maar al te vaak stiefmoederlijk bedeeld. In de eerste plaats worden de zooien in hooge mate gespaard, in dien men de voeten bij het loopen en vooral bij het trappenloopen op licht; een slependen gang doet het leer onnoodig slijten. Zoodra de zooien dun beginnen te wor den of de eerste teekenen van slijtage ver toonen is het noodig om ze te laten repa- reeren. Loopt men te lang op scheve hak ken, dan gaan de schoenen uit hun model en verzuimt men versleten zooien te laten repareeren, dein slijt ten slotte ook het bo venleer. Natte schoenen moeten langzaam dro gen, bij voorkeur op een leest of strekker en nooit op een warme plaats. Te kleine en te groote schoenen zijn beide verkeerd, ter wijl de eersten het leer doen uitrekken, waardoor de vorm verloren gaat. Voordat men een weinig schoencrême op het leer uitwrijft, dient dit eerst van stof gereinigd te zijn. Geen resten crème mogen tusschen de naden van zool en bovenleer blijven zitten, terwijl door vluchtig inwrij ven ook de veters maar al te vaak met schoensmeer komen te zitten. Bruine en zwarte schoenen moeten met verschillende borstels in- en uitgewreven worden, eventueel gebruikt men er doekjes voor. Om schoenen een mooi, glanzend aanzien te geven is het gewenscht, dat men ze met een aparten doek nawrijft, hetgeen teven? het voordeel heeft, dat alle stofresten ver dwijnen. Wildleeren- en lakschoenen stellen bij zondere eischen aan het onderhoud. De eer ste moet men steeds met een daartoe in den handel zijnd borsteltje afwrijven, terwijl suède bijzonder opknapt, wanneer men eerst de stof afborstelt en het daarna even boven den stoom van een ketel houdt. On aanzienlijk geworden suède schoenen kun nen door den schoenmaker zoodanig be handeld worden, dat zij er als leeren schpe- nen uitzien. Lakleer knapt bijzonder op door een be handeling met het snijvlak van een ui. Brocaat- en atlas avondschoenen worden na het gebruik afgeborsteld en in vloeipa pier opgevuld met luchtig gevouwen propjes papier in een doos of in schoen zakjes bewaard. Eventueele vlekken ver wijdert men met een papje van magnesia en benzine, dat men op laat drogen en daarna afborstelt. Vooral niet te vochtig maken, aangezien zich dan randen vormen. Sommige vlekken verdwijnen met spiri tus, die men er met een dotje watten over wriif*- MEISJESBROEKJE VAN OUD! SPORTKOUSEN GEMAAKT. Voor kleine meisjes kan uit sport kousen een broekje gemaakt wor den op de wijze als dit op de af beelding is aangegeven. De voeten worden afgeknipt ai de lange einden langs de naad doorgeknipt. Het 10 cM.2 groote kruisje wordt uit het bovendeel der voeten geknipt. Begonnen wordt met het omha- ken met 1 kettingst. 1 vaste van de verschillende deelen, die smal om geslagen zijn, daarna zet men deze in elkander, hetzij men ze met los se steken op de machine stikt, dan wel twee deelen met de vasten op elkander legt en aan elkander haakt. Men verbindt zij- en ach ternaden niet over de geheele leng te, laat een gedeelte open voor het inzetten van het eveneens omge- haakte kruisje en sluit daarna de beenstukken. Lengte bovenkant kruis is pl.m. 18 cM. Langs pijpjes en bovenkant worden de vasten opgenomen en op deze steken breit men een boord 1 recht 1 aver. In dat van den bo venkant wordt een toer gaatjes ge haakt, waardoor men elastiek haalt. schatting der vrouw, die hen steeds een trouwe, onmisbare hulp was. Het wisselen der ringen voor het altaar is een overblijf sel van een oeroude traditie, n.l. het koo- pen van de bruid. Men vindt de bruidsroof nog in enkele gedeelten der noordelijke landen, waar den jongeman allerlei beletselen in den weg gelegd worden, alvorens hy zijn bruid met zich mee kan voeren. Een oud gebruik is nog, het wegvoeren van de bruid door haar familieleden tijdens het feest naar één of andere „herberg", waar de zoekende brui degom haar tenslotte vindt en het gelag der „roovers" als afkoopsom moet betalen. De „bruidskoop" werd reeds in oude tij den door de Germanen vervangen door het geven van geschenken. De vrouw als deel- genoote in den strijd gaf haar toekomsti- gen man een uitrusting, bestaande uit: zwaard, helm, schild, wagen en paard, ter wijl de man zijnerzijds zorgde voor knech ten en maagden, huisdieren en een speer. Zoo ligt dus aan vele huwelijksgebrui ken een veel dieperen zin ten grondslag dan men zich wel realiseert en die in min of meer duidelijken vorm wijst op de groo te beteekenis van deze verbintenis tusschen man en vrouw. Kinderen woelen dikwijls in hun slaap en meermalen gebeurt het, dat de pyamabroek dan naar omlaag zakt Elastiek is niet meer zoo ruim voorradig als vroeger, doch een hulpmiddel staat ons ten dienste in den vorm van knoopsgaten en lusjes. De laat- sten naait men van band op den broek, ter wijl men op gelijke afstanden in het bo vendeel verticale knoopsgaten werkt. Ieder lust je, dat niet te strak gespannen mag zijn, haalt men door het correspondeerende knoopsgat, bevestigt in het midden van den rug een band, die men door de lusjes haalt en daarna vastknoopt, desgewenscht kan men aan voor- en rugzijde banden beves tigen, die aan beide zijkanten dicht ge strikt worden. Eenvoudiger is het opknoo- pen van het lijfje op den broek. Om werk te besparen kan men overhem den eerst mangelen, daarna strijken, indien men de knoopjes op een bandje naait en wel zoo, dat zij met de knoopsgaten corres- pondeeren. Wanneer de meisjes de M.U.L.O. of mid delbare scholen bijna doorloopen hebben, dan rijst meermalen de vraag: wat nu? Iedere moeder zal toegeven, dat met het ouder worden, hare dochters haar in zeke ren zin ook meer ontgroeien. De jeugd is te genwoordig zeer zelfstandig en meermalen hebben zij bij de keuze van een beroep moeders raad niet noodig. Zij hebben zelf haar keus reeds gedaan. Een moeder moet zich door een dergelijke zelfstandigheid niet onaangenaam getroffen gevoelen, doch bedenken dat zij in haar jeugd ook een meening had. Hebben wij allen niet eens het gevoel gehad van een heerlijke vrijheid, die ein delijk aan zou breken? Alleenwij heb ben ons in onze jeugd niet zóó geuit als de jeugd van heden dit doet! Het is het recht der jeugd deze vrijheid niet onmiddellijk met de ernst en onvermijdelijke zorgen op één lijn te stellen. Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat aan een gekozen beroep slechts dan uitvoering gegeven kan worden, indien de geldmidde- Tsn voor studie aanwezig zijn. Af en toe is het nemen van een stoombad aan te bevelen om de gelaatshuid grondig te reinigen. Men moet het evenwel volgens de regels der kunst weten toe te passen. Men neemt twee kommen, een gevuld met koud en een met heet water, terwijl men niet verzuime een doosje crème bij de hand te hebben, naast den kom met koud water dient een spons of een waschhandje te lig gen, terwijl het heete water op een eetlepel kamidden wordt gegoten. Hoofd wordt be dekt met een handdoek, terwijl de duur van het stoombad hoogstens zeven minuten mag bedragen. Men houdt het gelaat boven den stoom en ademt afwisselend door neus en mond. Teneinde de stoom niet te laten ont snappen zonder dat het voldoendè op de huid heeft ingewerkt, dekt men hoofd en schouders met een grooten doek af. Na het stoombad wordt het gelaat ingevet en daarna grondig met koud water gewas- schen. Eerst zijn de poriën door de inwer king van den stoom wijder gemaakt, daar na trekken zij weer samen door het koude water. De huid wordt strakker en door de circulatie van het bloed krijgt zij een fris- sche, rose kleur. Nog beter is het om deze behandeling door een masker te laten volgen; de be- noodigde klei kan men in goede kappers zaken bekomen. De klei wordt aangemaakt met koud water «of met sterken, kouden ka millen thee en een weinigje karnferspiritus. Van deze massa wordt een dikke substantie gevormd, die op het gelaat met behulp van een penseel wordt uitgestreken; oogen, neusgaten en werkbrauwen blijven vrij. Men gaat vervolgens plat op den rug lig gen, totdat de massa volkomen is opge droogd, minstens 15 minuten en neemt het masker vervolgens met lauw water van de huid af, koud naspoelen. Indien men een leelijke huid heeft kan men deze kleibe- handeling om de drie of vier dagen gedu rende twee of drie weken herhalen. Een stoombad mag hoogstens éénmaal per week genomen worden. Iedere vrouw kan dus met het offeren van weinig tijd zorgen, dat haar gelaat er frisch uitziet en haar tint aanmerkelijk ver betert. Vele beroepen zijn er, die zich voor meisjes leenen, doch vóór en aleer zij zich hiervoor bekwamen is het zoo nuttig, dat zij eerst de huishouding grondig leeren. Het meerendeel der werkende jonge vrouwen trouwt later en bij velen staan de handen dan geheel en al verkeerd. Soms wordt nog „even" voor het trouwen een cursus gevolgd, doch het practische werk moeten zij nog leeren. Het beste is, dat zij. indien het geld voor een huishoud school ontbreekt, in een vreemde huishou ding een leerjaar door maken. Het leeren van de huishouding thuis is meestal half werk, want soms zijn de moeders wat on geduldig en doen de dingen gauwer zelf en in andere gevallen zijn zij te goedig en ge ven te veel vrijheid. Het is trouwens uitstekend voor jonge menschen om eens een tijd van huis te zijn. Zij leeren dan veel dingen anders zien en tevens, het ouderlijk huis te appreciee- ren. Soms valt een beroep als hulp in de huishouding de meisjes erg mee en zoeken zij als zoodanig een werkkring. Is dit niet het geval dan kunnen zij zich bekwamen voor steno-typiste, winkeljuffrouw, ver pleegster, anaJyste, tuinarchitecte en voor veel meer echt vrouwelijke beroepen. De practische huishoudelijke opleiding, die zij gehad hebben, komt haar echter al tijd te pas, ook wanneer zij niet trouwen, maar als werkende vrouw zelf eenmaal op kamers gaan wonen, V

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 7