het doornige Pad
ZEELAND GAAT DEN PRODUCTIESLAG
WINNEN.
De legerberichten van gisteren.
Derde blad
PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT
Zaterdag 28 Juni 1941
De vooruitzichten zijn tot nu toe gunstig.
Je mó' stik ard werreke as je boven de vuulte uut wil komme.
Zomerwarmte trilt over het land,
tot waar in wazige verte het groen
dei velden versmelt in het grijzig
blauw van den kim. Zoo hebben wy
Zeeland gezien op een van die uitbun
dige zondoorstoofde dagen van den
plots verschenen zomer.
Op dien dag was Zeeland op zyn
mooist in het feestelijk kleed van
rijpend graan, waarin de volle aar zich
heeft gezet als de eerste belofte van
een goeden oogst. Zoo is Zeeland tel
kens weer een openbaring in de steeds
nieuwe verrassingen van windspeelsch-
heid in wuivend graan. Daar hebt ge
zoo'n veld met gerst, dat in zijn bui
ging onder de streeilng van den zo
merwind steeds wisselende glanzingen
trekt, die zich in luchtige sprongen
voortzetten, altijd anders, in een ca-
prlcienzen dans, zonder rhythme, zon
der lyn.
Even verder is de windspelïng ge
stuit, waar een tarweveld in stroeve
ernst de zegeningen van de zomerzon,
die in koesterende zindering op de
wijde velden trilt, in zich opneemt. De
zware halmen hebben zich als 't ware
opengevouwen naar den hemel, die zijn
warme laving in de rijpende aren
zendt.
Reeds is er de gulden glans van ko
menden oogsttijd over het Zeeuwsche
land te speuren. In de laatste dagen
van Juni is er de aankondiging de
hooiing hier en ginds de schuren en
schelven, die in gereedheid zyn, om
de nieuwe weelde van het jaar te ber
gen.
O. zeker, dit zyn slechts vluchtige stem
mingen enzij kunnen zoo licht een ver
warring geven. Het lijkt alles zoo mooi
en het ziet er alles zoo moedgevend uit
het Zeeuwsche land, dat ook dit jaar zyn
honderdvoudige vrucht zal opbrengen. Net
als anders, alsof er niet is de nijpende zorg
om wat de oogst zal opleveren.
Wanneer men zich een beeld wil vormen
van den stand der gewassen, dan is het niet
voldoende een tocht te maken langs de
velden en zich te verlustigen in dit Zeeuw
sche schoon. Dan moet men de boeren zelf
opzoeken en hen laten vertellen van hun
zorgen, van hun verwachtingen én hen
vragen.
Welnu, wy hebben gevraagd.
Op uitnoodiging van den provincialen
vofdselcommissaris, ir. J. D. Dorst hebben
wy dezer dagen een tocht gemaakt door
Zeeland, om ons van den stand van Zee-
lands productieslag een indruk te vor-
men.
De productieslag och, dat is zoo'n
beetje een modewoord en velen zyn er, die
den zin ervan desondanks niet recht vat
ten. Voor Zeeland is productieslag geen
modewoord het is voor Zeeland zelfs
niets nieuws.
De Zeeuwsche boer heeft ieder jaar
zijn productieslag en daarin bestaat er
voor hem, goed beschouwd,, geen ver-
grootendè trap, laat staan dan een
overtreffende trap.
De zin van den productieslag: meer uit
den grond halen, dan tot nog toe, een
intensiever bewerking van den beschikba
ren en tot nu toe niet geheel benutten bo
dem dat is de technische kant ervan.
Geldt dat ook voor het akkerbouwge-
west-bij-uitstek: Zeeland? De vraag stel
len is haar beantwoorden. Wie de geschie
denis van dit land kent, wie zyn boeren
kent en wie de vruchten van dit land kent,
die kon er, voordat de productieslag werd
geproclameerd, van overtuigd zyn, dat Zee
land zijn productieslag zeker zou winnen,
voorzoover de boer dit althans zelf in de
hand had.
Want zyn grond ligt daar iedere lente
weer zorgvuldig toebereid en wanneer het
aan den Zeeuwschen boer ligt, Is de hoy-
derd procent gegarandeerd. De Zeeuwsche
boer werkt niet met superlatieven, hij be
arbeidt zyn land en wacht tot milde zon
zyn werk zal zegenen.
De productieslag is echter meer. Daar
is de knagende zorg, om de toekomst. Zorg
om de voorziening in onze dagelyksche be
hoeften. Het is zoo gemakkelijk gezegd en
geschreven: Nederland voedt zich zelf.
En toch, dien kant moet het uit, nu
we midden in de werveling van het geweld
rondom verkeeren. Dat: „Nederland voedt
zich zelf" is een probleemstelling van de
eerste orde. Daarbij gaat het er niet slechts
om, of onze akkers dezen zomer voldoende
zullen opbrengen, om het Nederlandsche
volk door den winter heen te helpen. Men
hoede zich voor eene dergelijke lichtvaar
digheid! Immers, dan ware de Nederland
sche productieslag 1943 een misdadig va-
banque-spel zonder meer.
De zin van den productieslag reikt,
zal het goed zijn, veel verder, veel die»
per. Deze productieslag moet ook be
oogen voor de toekomst de voorwaar
den te scheppen, die het Nederlandsche
volk de zelfvoorzienings-mogelykheid
garandeeren, voor zoover dat betreft
de beschikbaarheid van akkerbouwpro
ducten.
Het groote probleem, waarom het bij
den productieslag gaat, is niet of we met
veel tam-tam gewag kunnen maken van
een rijken oogst-1941, maar of we onze
akkers, wat hun vruchtbaarheid betreft,
ook voor een rijken oogst-1942 en volgende
jaren toebereid kunnen houden.
By deze probleemstelling heeft ook Zee
land zijn rol in den productieslag te spe
len. Wanneer wy het vraagstuk van dezen
kant bezien, dan bestrijkt het een veel uit
gebreider gebied. Dan heeft ook de geit
al lijkt dat op het eerste gezicht wel
licht vreemd zijn plaats in den produc
teieslag.
DE ZEEUWSCHE GEIT.
Daarom was het een voortreffelijke ge
dachte, dat ir. Dorst ons eerst naar
Serooskerke bracht, waar we het geiten-
fokstation van de Provinciale Vereeniging
tot verbetering van het geitenras in Zee
land bezichtigden.
Wij hebben reeds vroeger uitvoerig over
dit geitenfokstatjon geschreven, maar het
deed goed, den heer Versluys thans weer
zyn werk te hooren toelichten. De geit is
in eer en aanzien gekomen en hoeveel heb
ben wy er niet gezien op onze tocht niet
slechts in Serooskerke, maar overal, op
Walcheren en in de zak van Zuid-Beveland,
waar ze hun dartele sprongen maakten te
gen de dykglooiïngen in de schuren en
op de erven. Overal: de geit medespeel
ster in den Zeeuwschen productieslag.
Denk niet gering over de geit, trek uw
neus niet op voor geitenmelk, omdat het
„maar" geitenmelk is. Melk van prima
vetgehalte: 3.75 tot 4,5, terwijl de koeien-
melk gemiddeld op een percentage van 3.2
staat en als consumptiemelk thans een per
centage van plm. 2.5 haalt Neen,-denk er
niet gering over een melkgift van tus-
schen de 800 en 900 liter.
Is dat in dezen tyd, nu in de stad en op
het platteland de weerstandsvraag van het
grootste belang is, niet de overweging
waard? Ook dat is een element van den
productieslag: hoe behouden wy onzen
weerstand. Wanneer we dan zien, wat de
provinciale vereeniging in den loop van
25 jaren heeft gedaan, en nog steeds doet,
tot verbetering van het geitenras, hoe zij
krachtige propaganda voert ter populari
seering van de geit en dank zij haar mede
werking dit aardige huisdier ook by de
Winterhulp-actie kon worden ingeschakeld,
dan mag getuigd worden, dat Zeeland met
zyn geiten bezig is, den productieslag te
winnen.
En dat het niet maar een loos ge
rucht is, blijkt uit de cijfers: Winter
hulp fokte 1200 geiten aan, om aan
den nood in teil van groote gezinnen
een tegemoetkoming te kunnen verlee-
nen, ln den vorm van aanschaf-subsi
dies; bovendien komen er zooveel aan
vragen binnen, dat het vrijwel niet
doenlyk is, er volledig aan te voldoen.
Daarbij: de geit is goedkoop te houden.
Een geit zoekt het voedsel zelf op en langs
de bermen is het voor het oprapen.
De geit in den productieslag is geen
praatje. Zy speelt liaar rol'en ze doet
het verdienstelijk.
ZEELANDS OOGST.
Een tocht door Zeeland in midzomertyd
levert een overvloed van ervaringen op.
Wat wy op de wijde akkers konden zien:
een goede oogst, dat hebben we kunnen
toetsen tijdens de gesprekken met de men-
schen van de praktijk, de werkers zelf. De
mannen, die in de vroege lente in begin
sel den productieslag voor Zeeland hebben
gewonnen.
Zoo kwamen wy nog een typisch Wal-
chersch bediijf in Grypskerke, we wan
delden met den boer over zijn land, langs
het arenschietende graan en over zijn
weide. En wy hoorden hem spreken, terwijl
zijn oog speurend ging over het golvende
Walchersche land. We zaten ergens in
de buurt van Ovezande by een van die
stoere werkers, die daar in een onopge
smukt verhaal het relaas deed van zijn
zwoegen.
Zwoegen, ja dat is het. In zijn simpele
bekentenis lag het besloten je mö'
stik'ard werreke as je boven de vuulte
uut wil. komme.
En verder by een groot Zuid-Bevelandsch
bedrijf, waar we hoorden, wat er moet
worden gedaan, om ook voor een volgend
jaar den slag te ./innen.
Wy wandelden elders door een boom
gaard en bezochten tot slot de grasdroog
installatie in de Bathpolders.
Voor vandaag willen wy volstaan met
de belangrijkste conclusies.
In de eerste plaats
DE STAND DER GEWASSEN.
Met nauwkeurigheid valt er natuurlijk
niets .te zeggen, maar de algemeenen in
druk was toch, dat de oogst van 1941
goed belooft te wórden. Het voorjaar was
koud en daardoor is wel eenige vertraging
opgetreden, maar over 't algemeen kan
toch gezegd worden dat het niet ongunstig
is geweest.
In het zaaiplan is weinig verandering
gekomen, behalve dan, dat er dit jaar
meer aardappelen 30 van den be
schikbaren grond, tegen vroeger 20
en weinig uien worden geteeld.
SCHAARSCHTE AAN KUNSTMEST.
Deze laatste vermindering houdt ver
band met de schaarschte aan kunstmest.
Wanneer de toestand voortduurt, zal het
gebrek ongetwijfeld nypend worden. Dit
jaar heeft men dat nog niet zoo gemerkt,
yer was nog wat reserve, ook in den
grond, dié dan ook dezen zomer, ondanks
mindere bemesting nog vrywel kan leveren
gelijk vorige jaren.
Thans komt echter het probleem
wat moeten wy een volgend jaar
zonder toereiken^ stikstof bemesting
van den productieslag maken.
Nu grijpen hier de raderen, van het
voedselvoorzieningsvraagstuk in elkander.
De verhoogde inneming van vee is een
punt van groot belang, omdat het er
ook om gaat den veestapel op peil te
houden. Door het ontbreken van kracht
voer schynt een op peil houden op den
duur slecht doenlyk te zijn. De toegenomen
uitval die normaal 20% bedraagt en
thans met nog eens 20% is vermeerderd
is ook in het belang van den veestapel.
Nu heeft een akkerbouw-provincie als
Zeeland de beschikking over zeer veel af
valproducten, die vroeger veelal werden
overgebracht naar de weidestreken. Maar
het is thans, alle factoren by elkander
genomen in het belang van de voedsel
voorziening, indien nu het vee naaf het
voer wordt gebracht, waartoe de mest-
contracten de mogelijkheid openen. 'Im
mers, nu de boer het met aanzienlijk min
der kunstmest moet doen, moet hy de
compensatie zoeken in stalmest. De
boer koopt de koeien op contract, met
dè verplichting ze later te leveren aan
de veehoudefy-centrale. Zoo wint hij tevens
stalmest om zijn grond te bereiden voor
den nieuwen productieslag. Op deze wyze
kunnen de belangen onzer voedselvoor
ziening worden gecoördineerd, waarbij reeds
thans het oog dient te zyn gericht op de
toekomst.
HET DUITSCHE.
Het opperbevel der Duitsche weermacht
deelt mede
De eerste vyf dagen der operaties heb
ben bewezen, dat de Sovjetweermacht ge
reed was voor den aanval op Midden-
Europa. Ook in het naar het Westen uit
springende grensgebied om Lemberg en
Bialystock, dat reeds onmiddellijk bloot
gesteld was aan een Duitsche insluiting
en daardoor ongeschikt was voor een zui
vere verdediging, troffen onze troepen een
opeenhooping van offensieve Sovjettroepen
aan. Daardoor kwam het reeds by de eer
ste grensgevechten tot een botsing met het
Sovjet-leger en de Sovjetluchtmacht.
Onze op alle fronten zegevierende troe
pen hebben groote beslissingen afgedwon
gen: mededeelingen daaromtrent kunnen
zeer binnenkort verwacht worden.
Marine en luchtwapen hebben den strijd
tegen de Britsche koopvaardij met succes
voortgezet. Een duikboot onder bevel van
kapitan leutnant Metzier heeft ten Wes
ten van Afrika vyf vijandelijke koopvaar
dijschepen met een gezamenlyken inhoud
van 31.500 ton tot zinken gebracht. Ge
vechtsvliegtuigen hebben Donderdagnacht
voor de Britsche Oostkust drie vrachtsche
pen met een gezamenlyken inhoud van
18.000 ton vernietigd.
Andere luchtaanvallen waren gericht op
havenwerken aan den mond van de Theems
en op een vliegveld in het Zuiden van En
geland. Het leggen van mynen voor
Britsche havens werd voortgezet. Een ver
dragende battery der marine heeft vijande
lijke schepen in het Kanaal beschoten.
In Noord-Afrika hebben Duitsche ge
vechtsvliegtuigen op 25 Juni met succes
Britsche troepenconcentraties by Sidi el
Barrani en stellingen van het afweerge
schut by Tobroek aangevallen.
Ook Donderdag zyn pogingen van Brit
sche gevechts- en jachtvliegtuigen om de
Kanaalkust aan te vallen met -onzienlijke
verliezen voor den vijand afgeslagen. Bij
luchtgevechten en door luchtafweergeschut
zyn negen en door marinegeschut twee
Britsche vliegtuigen neergeschoten. Een
duikbootjager der marine werd in het Ka
naal door twee Britsche vliegtuigen aan
gevallen en schoot ze beiden neer.
Donderdagnacht heeft de vyand op ver
schillende plaatsen in het Westen en
Noord-Westen van Duitschland een gering
aantal brisant- en brandbommen laten val
len. De burgerbevolking leed geringe ver
liezen. Op verschillende plaatsen zijn wo
ningen vernield of beschadigd. Door nacht
jagers en afweergeschut zijn twee aan
vallende vliegtuigen neergeschoten.
Kapitein Ihlefeld, commandant van een
groep jacht jagers heeft op 26 Juni zijn
39ste en 40ste overwinning in de lucht be
haald.
HET ITALIAANSCHE.
Het 387ste communiqué van het Itali-
aansche hoofdkwartier luidt:
In Noord-Afrika blijven de bommenwer
pers der spilmogendheden de stellingen en
ravitailleeringsinstallaties van de vesting
Tobroek bestoken. Jagers hebben gemoto
riseerde strijdmiddelen en kampementen in
de omgeving van Sidi el Barrani met ma
chinegeweren beschoten. Een Hurricane
werd neergehaald.
In Oost-Afrika zyn pogingen van den
vijand, om over de rivier de Didessa in het
gebied van Galla en Sidamo te trekken,
verijdeld.
De zeepdistributie.
De secretaris-generaal van het depar
tement van handel, nijverheid en scheep
vaart maakt inzake de distributie van
zeep het volgende bekend:
Het komt voor, dat handelaren reeds
thans tegen inname van bonnen van de
nieuw uitgereikte bonkaarten P en Q
(extra zeep voor kinderen) zeep en toi
letzeep aan het publiek afleveren. Deze
bonnen evenwel zijn nog niet geldig ver
klaard, zoodat het verboden is om reedt
thans op deze bonnen zeep ai te leveren.
Ingeval van overtreding zyn zoowel de
kooper als de verkooper strafbaar.
Daarmede staat ook in verband de
maatregel om ingaande de nieuwe zaai-
periode te geraken tot een uitbouw van
de koolzaadproductie, met het oog op Je
olie- en vetvoorzibning. Het gaat er nu
slechts om zooveel grond voor dit doel
tijdig beschikbaar te hebben.
En het fruit. De, voorloopige indrukken
zyn niet ongunstig. Appels en peren hebben
van plaats .gewisseld en de appelen be
loven heel wat. De pruimen doeh het
redelijk wel, terwijl bessen en kruisbessen
een matig gewas te zien geven. Maar
goed of slecht, de fruitteler behandelt zyn
boomen en struiken met eenzelfde zorg
en hy is er zoodoende in geslaagd, Zeelanu
tot een fruitland-bij-uitstek te maken, ter
wijl de voorwaarden voor de fruitcultuur
bovendien uitermate gunstig zijn te
noemen.
Zeeland werkt aan het welslagen van
den productieslag. Dat is geen ïjdele fan
fare, want voor den Zeeuwschen boer is de
zorg voor zyn land e" voor zyn product
altijd nummer één geweest. Dat is net
ook nu en daarbij ziet hy vooruit, omdat
het tegen zyn aard u. de revenuen te for-
ceeren ten koste van zyn land.
Zoo zien wy hem bezig den dag
door, van den vroegen ochtend tot dat
de avond aan den kim verschynt of
hy nu in bescheiden omgeving werkt, dan
wel een groot bedryf beheert.
Ge moet eens een tocht maken door
den Wilhélminapolder 1500 h.a, vrucht
baar land waar de gro :e slag vooi
1941 wordt geslagen, maar ge ziet een
zelfde noeste vlyt, misschien niet zoo
imponeerend als in het land benoorden
Goes, op dat kleine bedryf je aan den
voet van den dijk, dat bijna verscholen
gaat onder het hooge geboomte. Een be
drijfje met weinig land, maar intensief
bewerkt.
Want dat geldt voor allen „Je mó'
stik'ard werreke om boven de vuulte uit
te komme."
Nieuwe burgemeester van
Apeldoorn.
Het rijkscommissariaat maakt bekend:
De rijkscommissaris voor de bezette Ne
derlandsche gebieden, rijksminister Seyss-
Inquart, heeft op grond van par. 1 van
zijn verordening 3/40 over de uitoefening
van de regeenngsbevoegdheden in Neder
land den burgemeester van Apeldoorn, jhr.
dr. Quarles van Ufford, gepensionneerd,
en in zijn verordening 108/40 (vierde
verordening over bijzondere bestuursrech
telijke maatregelen) mr. C. den Besten,
advocaat te Utrecht, tot burgemeester van
Apeldoorn benoemd.
Ledentallen confessloneele
vakbeweging.
Het ledental in de 24 vakbonden, aan
gesloten bij het R.K. Werkliedenverbond,
dat 1 Januari 1940 191.-507 bedroeg, liep in
1940 terug met 13.778, zoodat op 1 Januari
1941 het ledental 177.729 aanwees. In het
eerste kwartaal 1941 verloor de Katholieke
vakbeweging opnieuw 2.134 ledien. Het
ledental van de gezamenlijke bonden was
op 1 April 1941 175.595. Het Christelijk
Nationaal Vakverbond zag in het eerste
kwartaal van dit jaar het aantal leden
dalen van 113.967 op 112.498 of met 1.469
leden. „Lering en Leiding" van het R.K.
Werkliedenverbond weet verder mede te
deelen, dat in het eerste kwartaal van 1941
het aantal tegen werkloosheid verzekerde
arbeiders verminderde met 21.686.
Loonen dorschmachlnepersoneel.
Tusschen het hoofdbestuur van de Ver
eeniging van Loondorschers in Nederland
en de vertegenwoordigers van de landar
beidersbonden heeft te Utrecht een be
spreking plaats gevonden over d-e loonen
van de betrokken personeelen in de a.s.
dorschcampagne. Betrokken partyen heb
ben besloten dit jaar zooveel mogelijk te
komen tot afsluiting van provinciale con
tracten, terwyl plannen om te geraken tot
een landelijke collectieve overeenkomst
zullen worden uitgewerkt. De Vereeni
ging van loordorschers heeft reeds pro
vinciale af deelingen in Groningen, Fries
land, Drente, Overijssel, Gelderland, Zuid-
Holland en Z e e 1 a n d, terwijl in an
dere provinciën de oprichting van afdee-
lingen wordt voorbereid.
BIJ HET ZWEMMEN VERDRONKEN.
In het Maas-Daalkanaal is gisteren de
28-jarige gehuwde J. P. Janssen onder Mal
den bij Nijmegen verdronken.
FRANCES BRAYBROOKE
6).
HOOFDSTUK IH.
Ofschoon ze het voor niets ter wereld
had willen bekennen, voelde Mavis haar
hart van angst heel vlug kloppen, toen
de taxi stopte voor de indrukwekkende
poorten van het groote St. Austin's zie
kenhuis. Voor de toekomst zou ze een
kleine schakel zijn in dit enorme ge
bouw, dag en nacht werkend tot heil van
de zieken een loonslaaf voor het eerst
in haar weelderige leventje.
Schuchter kwam ze binnen, noemde dan
haar naam aan den portier, die haar naar
een. deur bracht, welke toegang gaf tot
de vertrekken van de zusters. Hij sprak
een meisje met een vroolijk gezicht aan,
dat gestoken was in de zelfde blauw-met
roode kleeding, die in de dure koffer van
Mavis was gepakt, en vroeg haar de nieuw
aangekomene den weg te wijzen.
„Ben je hier al lang?" vroeg Mavis aan
haar begeleidster, terwyl deze haar in een
klein kamertje bracht, waar ze zou moe
ten slapen.
„Drie maanden. O, ik ben al een oud
gediende," gaf Dorothy Williams ten ant
woord. „Je moet wel hard werken, maar
je beleeft ook veel pleizier. Ik zal wach
ten, terwyl jy je uniform aantrekt, dan
zal ik je naar de afdeeling van zuster
Owen brengen."
„Dat is erg vriendelijk van je. Ik ben
Mavis Casslene", verklaarde de nieuwe
leerlinge, vlug haar koffer open makend
en haar uniform voor den dag halend. Als
de gewoonste zaak ter wereld had ze haar
naaister van altijd opdracht gegeven om
haar uniform te maken. Het andere meis
je sperde haar oogen wijd open, toen zy
het costuum zag, dat gemaakt was van
dezelfde blauwe stof als dat van haar,
maar dat zoo'n geheel anderen indruk
maakte. En hoe aantrekkelijk zag .Mavis
er in uitZelfs de schort leek anders.
„O, wat zie jij er lief uit", riep Dorothy
uit. „Ik wilde dat ik op jouw afdeeling
was. Zuster Owen is tot nu, toe de schoon
heid van het ziekenhuis geweest en ze zal
het wel niet prettig vinden, dat ze die
plaats aan jou zal moeten afstaan. Laten
wij even dat kapje vast maken, dan zal
ik je naar zuster Bloom brengen. De leer
lingen staan bij het werk onder haar lei
ding en ze kan erg opspelen zoo nu en
dan, maar ze is een goede verpleegster".
„Ik ken haar. I' kwam hier door een
aanbeveling van haar. Ze is een kennis
van me", bekende Mavis in goed vertrou
wen.
„O, neem me niet kwalijk. Het was niet
mijn bedoeling onaangenaam te zijn. Ik
had er geen idee van, dat je haar ooit
tevoren had ontmoet, maar kennis of geen
kennis, je zult het met zuster Bloom moe
ten doen. Ze ziet er nauwlettend op toe,
of je je plicht wel doet".
„Natuurlyk, dat begrijp ik volkomen".
Mavis /oigde haar door de lange gang,
nog steeds worstelend met het styve kapje.
Het boordje van haar uniform schuurde
langs haar nek. Ze voelde zich vreemd en
opgeprikt en was zich niet bewust van de
roode kleur, die van opwinding op haar
wangen brandde.
„Hier is de nieuwe leerlinge, Mavis
Cassleno, zuster1'.
Dorothy liep een heldere zaal binnen,
dio Mavis gevuld scheen met nieuwsgierige
oogen, die haar aankeken toen ze toeliep
op Hilda Bloom, een vreemde verschijning
in haar strenge donker blauw en witte
uniform.
„Goedenmiddag, zuster Casslene". Hil
da's stem en manier van doen varen bui
tengewoon vormelijk en zakelijk, toen ze
de nieuwe plichten van Mavis uiteen zette.
Mavis' hoofd liep om, terwijl zy luisterde,
Hoe kon ze dat alles onthouden? Hoe zou
ze iie opeenstapeling van plichten op tyd
kunnen vervullen? Alles ging hier op de
klok. Ze moest zich geweldig „aasten om
door het werk te komen. Maar ze zou
het op de een of andere manier klaar spe
len. Hilda was een goede vriendin van
Sam. Ze zou haar zooveel mogelijk helpen.
„Zoo, dus dit is de nieuwe leerlinge",
zei een stem achter haar.
„Ja, zuster", gaf Hilda Bloom beleefd
ten antwoord. „Mavis Casslene. Ze is juist
gekomen".
De prachtige blauwe oogen van zuster
üwen bekeken het slanke en elegante
figuurtje in het .eerlingen-uniform en
zochter tevergeefs naai een v.erkeerd on
derdeel, onmiddellyk constateerend, dat
een meesterhand dit costuum had ver
vaardigd. Dit meisje zag er te aardig uit.
De directrice had dat moeten zien en wei
geren haar aan te ..emen, dacht zuster
Owen boos.
„Ik hoop", zei ze ernstig, „dat je me
niet zooveel moeite zult veroorzaken als
mijn laat; te leerlinge, die altijd trachtte
'te flirten met de doctoren en studenten.
Denk er aan. dat wy hier zooiets niet
kunnen toestaan".
„Ik ben heelemaal niet van plan te flir
ten", antwoordde Mavis kalm, met een
blozend gezicht.
Zuster Owen was buitengewoon knap
met haar gouden haar en goed figuur,
klassieke trekken jong voor haar func
tie, maar Dorothy had haar verteld, dat
ze buitengewoon verstandig en bekwaam
was en dat alle doctoren hoog tegen haar
opkeken.
„Dat is ook maar het best- als je in
St. Austin's wilt blyven", was het korte
antwoord aai zuster Owen, terwyl ze ver*
dween.
„Wasch de medicijn-glazen om, Cass
lene", gaf Hidla Blobm opdracht, „en doe
het vlug. De keuken is aan het eind van
die gang".
Mavis verzamelde vlug de gebruikte gla
zen op een blad en begon, in de keuken
gekomen met haar taak. Het had haar
erg gemakkelijk werk toegeschenen, maar
plotseling leken haar vingers wel ver
lamd. Tot haar schrik brak ze bovendien
nog een van de teere glazen, terwyl het
haar niet meeviel om g'ans op de anderen
te krijgen. Ze had zooiets nog nooit eerder
gedaan. Eindelijk was ze klaar met het
werkje. Ze holde met haar blad de gang
op, om, terwijl zeeen hoek omsloeg, in
hevige botsing te komen met een langen
man in een witte jas, die uit de tegen
overgestelde richting kwam. waardoor alle
glazen op den grond terecht kwamen.
„Tony riep Mavis, hem aankijkend.
„Wat doe jij hier?"
Een ^verwonderde zuster, die op het ge
luid van het brekende glas was afgeko
men, trok zich" weer haastig terug, toen
ze Anthony Dare herkende.
Tony's heldere oogen monsterden, even
als de zusters hadden gedaan, het knappe
figuurtje in rood en blauw. Dan begon hij
plotseling te lachen.
„Ik heb my bij den staf van St. Austin's
gevoegd", verklaarde hij koel, „omdat ik
hoorde, dat jij hier zou komen, Mavis".
„Maar ik dacht je hebt altijd ge
zegd, dat je in Londen ging wonen" pro
testeerde zy verward, aangegrepen door
een plotseling voorgevoel, dat er moeilijk
heden op komst waren.
„Dat kan wachten", gaf de jonge chi
rurg vertrouwelijk ten antwoord. „Je zult
dit gedoe spoedig moe worden. Als ik naar
Harley Street ga, zul jij, m'n lieveling,
met me meegaan".
(Wordt vervolgd.)