het doornige Pad ZEELAND GAAT DEN PRODUCTIESLAG WINNEN. De legerberichten van gisteren. Derde blad PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 28 Juni 1941 De vooruitzichten zijn tot nu toe gunstig. Je mó' stik ard werreke as je boven de vuulte uut wil komme. Zomerwarmte trilt over het land, tot waar in wazige verte het groen dei velden versmelt in het grijzig blauw van den kim. Zoo hebben wy Zeeland gezien op een van die uitbun dige zondoorstoofde dagen van den plots verschenen zomer. Op dien dag was Zeeland op zyn mooist in het feestelijk kleed van rijpend graan, waarin de volle aar zich heeft gezet als de eerste belofte van een goeden oogst. Zoo is Zeeland tel kens weer een openbaring in de steeds nieuwe verrassingen van windspeelsch- heid in wuivend graan. Daar hebt ge zoo'n veld met gerst, dat in zijn bui ging onder de streeilng van den zo merwind steeds wisselende glanzingen trekt, die zich in luchtige sprongen voortzetten, altijd anders, in een ca- prlcienzen dans, zonder rhythme, zon der lyn. Even verder is de windspelïng ge stuit, waar een tarweveld in stroeve ernst de zegeningen van de zomerzon, die in koesterende zindering op de wijde velden trilt, in zich opneemt. De zware halmen hebben zich als 't ware opengevouwen naar den hemel, die zijn warme laving in de rijpende aren zendt. Reeds is er de gulden glans van ko menden oogsttijd over het Zeeuwsche land te speuren. In de laatste dagen van Juni is er de aankondiging de hooiing hier en ginds de schuren en schelven, die in gereedheid zyn, om de nieuwe weelde van het jaar te ber gen. O. zeker, dit zyn slechts vluchtige stem mingen enzij kunnen zoo licht een ver warring geven. Het lijkt alles zoo mooi en het ziet er alles zoo moedgevend uit het Zeeuwsche land, dat ook dit jaar zyn honderdvoudige vrucht zal opbrengen. Net als anders, alsof er niet is de nijpende zorg om wat de oogst zal opleveren. Wanneer men zich een beeld wil vormen van den stand der gewassen, dan is het niet voldoende een tocht te maken langs de velden en zich te verlustigen in dit Zeeuw sche schoon. Dan moet men de boeren zelf opzoeken en hen laten vertellen van hun zorgen, van hun verwachtingen én hen vragen. Welnu, wy hebben gevraagd. Op uitnoodiging van den provincialen vofdselcommissaris, ir. J. D. Dorst hebben wy dezer dagen een tocht gemaakt door Zeeland, om ons van den stand van Zee- lands productieslag een indruk te vor- men. De productieslag och, dat is zoo'n beetje een modewoord en velen zyn er, die den zin ervan desondanks niet recht vat ten. Voor Zeeland is productieslag geen modewoord het is voor Zeeland zelfs niets nieuws. De Zeeuwsche boer heeft ieder jaar zijn productieslag en daarin bestaat er voor hem, goed beschouwd,, geen ver- grootendè trap, laat staan dan een overtreffende trap. De zin van den productieslag: meer uit den grond halen, dan tot nog toe, een intensiever bewerking van den beschikba ren en tot nu toe niet geheel benutten bo dem dat is de technische kant ervan. Geldt dat ook voor het akkerbouwge- west-bij-uitstek: Zeeland? De vraag stel len is haar beantwoorden. Wie de geschie denis van dit land kent, wie zyn boeren kent en wie de vruchten van dit land kent, die kon er, voordat de productieslag werd geproclameerd, van overtuigd zyn, dat Zee land zijn productieslag zeker zou winnen, voorzoover de boer dit althans zelf in de hand had. Want zyn grond ligt daar iedere lente weer zorgvuldig toebereid en wanneer het aan den Zeeuwschen boer ligt, Is de hoy- derd procent gegarandeerd. De Zeeuwsche boer werkt niet met superlatieven, hij be arbeidt zyn land en wacht tot milde zon zyn werk zal zegenen. De productieslag is echter meer. Daar is de knagende zorg, om de toekomst. Zorg om de voorziening in onze dagelyksche be hoeften. Het is zoo gemakkelijk gezegd en geschreven: Nederland voedt zich zelf. En toch, dien kant moet het uit, nu we midden in de werveling van het geweld rondom verkeeren. Dat: „Nederland voedt zich zelf" is een probleemstelling van de eerste orde. Daarbij gaat het er niet slechts om, of onze akkers dezen zomer voldoende zullen opbrengen, om het Nederlandsche volk door den winter heen te helpen. Men hoede zich voor eene dergelijke lichtvaar digheid! Immers, dan ware de Nederland sche productieslag 1943 een misdadig va- banque-spel zonder meer. De zin van den productieslag reikt, zal het goed zijn, veel verder, veel die» per. Deze productieslag moet ook be oogen voor de toekomst de voorwaar den te scheppen, die het Nederlandsche volk de zelfvoorzienings-mogelykheid garandeeren, voor zoover dat betreft de beschikbaarheid van akkerbouwpro ducten. Het groote probleem, waarom het bij den productieslag gaat, is niet of we met veel tam-tam gewag kunnen maken van een rijken oogst-1941, maar of we onze akkers, wat hun vruchtbaarheid betreft, ook voor een rijken oogst-1942 en volgende jaren toebereid kunnen houden. By deze probleemstelling heeft ook Zee land zijn rol in den productieslag te spe len. Wanneer wy het vraagstuk van dezen kant bezien, dan bestrijkt het een veel uit gebreider gebied. Dan heeft ook de geit al lijkt dat op het eerste gezicht wel licht vreemd zijn plaats in den produc teieslag. DE ZEEUWSCHE GEIT. Daarom was het een voortreffelijke ge dachte, dat ir. Dorst ons eerst naar Serooskerke bracht, waar we het geiten- fokstation van de Provinciale Vereeniging tot verbetering van het geitenras in Zee land bezichtigden. Wij hebben reeds vroeger uitvoerig over dit geitenfokstatjon geschreven, maar het deed goed, den heer Versluys thans weer zyn werk te hooren toelichten. De geit is in eer en aanzien gekomen en hoeveel heb ben wy er niet gezien op onze tocht niet slechts in Serooskerke, maar overal, op Walcheren en in de zak van Zuid-Beveland, waar ze hun dartele sprongen maakten te gen de dykglooiïngen in de schuren en op de erven. Overal: de geit medespeel ster in den Zeeuwschen productieslag. Denk niet gering over de geit, trek uw neus niet op voor geitenmelk, omdat het „maar" geitenmelk is. Melk van prima vetgehalte: 3.75 tot 4,5, terwijl de koeien- melk gemiddeld op een percentage van 3.2 staat en als consumptiemelk thans een per centage van plm. 2.5 haalt Neen,-denk er niet gering over een melkgift van tus- schen de 800 en 900 liter. Is dat in dezen tyd, nu in de stad en op het platteland de weerstandsvraag van het grootste belang is, niet de overweging waard? Ook dat is een element van den productieslag: hoe behouden wy onzen weerstand. Wanneer we dan zien, wat de provinciale vereeniging in den loop van 25 jaren heeft gedaan, en nog steeds doet, tot verbetering van het geitenras, hoe zij krachtige propaganda voert ter populari seering van de geit en dank zij haar mede werking dit aardige huisdier ook by de Winterhulp-actie kon worden ingeschakeld, dan mag getuigd worden, dat Zeeland met zyn geiten bezig is, den productieslag te winnen. En dat het niet maar een loos ge rucht is, blijkt uit de cijfers: Winter hulp fokte 1200 geiten aan, om aan den nood in teil van groote gezinnen een tegemoetkoming te kunnen verlee- nen, ln den vorm van aanschaf-subsi dies; bovendien komen er zooveel aan vragen binnen, dat het vrijwel niet doenlyk is, er volledig aan te voldoen. Daarbij: de geit is goedkoop te houden. Een geit zoekt het voedsel zelf op en langs de bermen is het voor het oprapen. De geit in den productieslag is geen praatje. Zy speelt liaar rol'en ze doet het verdienstelijk. ZEELANDS OOGST. Een tocht door Zeeland in midzomertyd levert een overvloed van ervaringen op. Wat wy op de wijde akkers konden zien: een goede oogst, dat hebben we kunnen toetsen tijdens de gesprekken met de men- schen van de praktijk, de werkers zelf. De mannen, die in de vroege lente in begin sel den productieslag voor Zeeland hebben gewonnen. Zoo kwamen wy nog een typisch Wal- chersch bediijf in Grypskerke, we wan delden met den boer over zijn land, langs het arenschietende graan en over zijn weide. En wy hoorden hem spreken, terwijl zijn oog speurend ging over het golvende Walchersche land. We zaten ergens in de buurt van Ovezande by een van die stoere werkers, die daar in een onopge smukt verhaal het relaas deed van zijn zwoegen. Zwoegen, ja dat is het. In zijn simpele bekentenis lag het besloten je mö' stik'ard werreke as je boven de vuulte uut wil. komme. En verder by een groot Zuid-Bevelandsch bedrijf, waar we hoorden, wat er moet worden gedaan, om ook voor een volgend jaar den slag te ./innen. Wy wandelden elders door een boom gaard en bezochten tot slot de grasdroog installatie in de Bathpolders. Voor vandaag willen wy volstaan met de belangrijkste conclusies. In de eerste plaats DE STAND DER GEWASSEN. Met nauwkeurigheid valt er natuurlijk niets .te zeggen, maar de algemeenen in druk was toch, dat de oogst van 1941 goed belooft te wórden. Het voorjaar was koud en daardoor is wel eenige vertraging opgetreden, maar over 't algemeen kan toch gezegd worden dat het niet ongunstig is geweest. In het zaaiplan is weinig verandering gekomen, behalve dan, dat er dit jaar meer aardappelen 30 van den be schikbaren grond, tegen vroeger 20 en weinig uien worden geteeld. SCHAARSCHTE AAN KUNSTMEST. Deze laatste vermindering houdt ver band met de schaarschte aan kunstmest. Wanneer de toestand voortduurt, zal het gebrek ongetwijfeld nypend worden. Dit jaar heeft men dat nog niet zoo gemerkt, yer was nog wat reserve, ook in den grond, dié dan ook dezen zomer, ondanks mindere bemesting nog vrywel kan leveren gelijk vorige jaren. Thans komt echter het probleem wat moeten wy een volgend jaar zonder toereiken^ stikstof bemesting van den productieslag maken. Nu grijpen hier de raderen, van het voedselvoorzieningsvraagstuk in elkander. De verhoogde inneming van vee is een punt van groot belang, omdat het er ook om gaat den veestapel op peil te houden. Door het ontbreken van kracht voer schynt een op peil houden op den duur slecht doenlyk te zijn. De toegenomen uitval die normaal 20% bedraagt en thans met nog eens 20% is vermeerderd is ook in het belang van den veestapel. Nu heeft een akkerbouw-provincie als Zeeland de beschikking over zeer veel af valproducten, die vroeger veelal werden overgebracht naar de weidestreken. Maar het is thans, alle factoren by elkander genomen in het belang van de voedsel voorziening, indien nu het vee naaf het voer wordt gebracht, waartoe de mest- contracten de mogelijkheid openen. 'Im mers, nu de boer het met aanzienlijk min der kunstmest moet doen, moet hy de compensatie zoeken in stalmest. De boer koopt de koeien op contract, met dè verplichting ze later te leveren aan de veehoudefy-centrale. Zoo wint hij tevens stalmest om zijn grond te bereiden voor den nieuwen productieslag. Op deze wyze kunnen de belangen onzer voedselvoor ziening worden gecoördineerd, waarbij reeds thans het oog dient te zyn gericht op de toekomst. HET DUITSCHE. Het opperbevel der Duitsche weermacht deelt mede De eerste vyf dagen der operaties heb ben bewezen, dat de Sovjetweermacht ge reed was voor den aanval op Midden- Europa. Ook in het naar het Westen uit springende grensgebied om Lemberg en Bialystock, dat reeds onmiddellijk bloot gesteld was aan een Duitsche insluiting en daardoor ongeschikt was voor een zui vere verdediging, troffen onze troepen een opeenhooping van offensieve Sovjettroepen aan. Daardoor kwam het reeds by de eer ste grensgevechten tot een botsing met het Sovjet-leger en de Sovjetluchtmacht. Onze op alle fronten zegevierende troe pen hebben groote beslissingen afgedwon gen: mededeelingen daaromtrent kunnen zeer binnenkort verwacht worden. Marine en luchtwapen hebben den strijd tegen de Britsche koopvaardij met succes voortgezet. Een duikboot onder bevel van kapitan leutnant Metzier heeft ten Wes ten van Afrika vyf vijandelijke koopvaar dijschepen met een gezamenlyken inhoud van 31.500 ton tot zinken gebracht. Ge vechtsvliegtuigen hebben Donderdagnacht voor de Britsche Oostkust drie vrachtsche pen met een gezamenlyken inhoud van 18.000 ton vernietigd. Andere luchtaanvallen waren gericht op havenwerken aan den mond van de Theems en op een vliegveld in het Zuiden van En geland. Het leggen van mynen voor Britsche havens werd voortgezet. Een ver dragende battery der marine heeft vijande lijke schepen in het Kanaal beschoten. In Noord-Afrika hebben Duitsche ge vechtsvliegtuigen op 25 Juni met succes Britsche troepenconcentraties by Sidi el Barrani en stellingen van het afweerge schut by Tobroek aangevallen. Ook Donderdag zyn pogingen van Brit sche gevechts- en jachtvliegtuigen om de Kanaalkust aan te vallen met -onzienlijke verliezen voor den vijand afgeslagen. Bij luchtgevechten en door luchtafweergeschut zyn negen en door marinegeschut twee Britsche vliegtuigen neergeschoten. Een duikbootjager der marine werd in het Ka naal door twee Britsche vliegtuigen aan gevallen en schoot ze beiden neer. Donderdagnacht heeft de vyand op ver schillende plaatsen in het Westen en Noord-Westen van Duitschland een gering aantal brisant- en brandbommen laten val len. De burgerbevolking leed geringe ver liezen. Op verschillende plaatsen zijn wo ningen vernield of beschadigd. Door nacht jagers en afweergeschut zijn twee aan vallende vliegtuigen neergeschoten. Kapitein Ihlefeld, commandant van een groep jacht jagers heeft op 26 Juni zijn 39ste en 40ste overwinning in de lucht be haald. HET ITALIAANSCHE. Het 387ste communiqué van het Itali- aansche hoofdkwartier luidt: In Noord-Afrika blijven de bommenwer pers der spilmogendheden de stellingen en ravitailleeringsinstallaties van de vesting Tobroek bestoken. Jagers hebben gemoto riseerde strijdmiddelen en kampementen in de omgeving van Sidi el Barrani met ma chinegeweren beschoten. Een Hurricane werd neergehaald. In Oost-Afrika zyn pogingen van den vijand, om over de rivier de Didessa in het gebied van Galla en Sidamo te trekken, verijdeld. De zeepdistributie. De secretaris-generaal van het depar tement van handel, nijverheid en scheep vaart maakt inzake de distributie van zeep het volgende bekend: Het komt voor, dat handelaren reeds thans tegen inname van bonnen van de nieuw uitgereikte bonkaarten P en Q (extra zeep voor kinderen) zeep en toi letzeep aan het publiek afleveren. Deze bonnen evenwel zijn nog niet geldig ver klaard, zoodat het verboden is om reedt thans op deze bonnen zeep ai te leveren. Ingeval van overtreding zyn zoowel de kooper als de verkooper strafbaar. Daarmede staat ook in verband de maatregel om ingaande de nieuwe zaai- periode te geraken tot een uitbouw van de koolzaadproductie, met het oog op Je olie- en vetvoorzibning. Het gaat er nu slechts om zooveel grond voor dit doel tijdig beschikbaar te hebben. En het fruit. De, voorloopige indrukken zyn niet ongunstig. Appels en peren hebben van plaats .gewisseld en de appelen be loven heel wat. De pruimen doeh het redelijk wel, terwijl bessen en kruisbessen een matig gewas te zien geven. Maar goed of slecht, de fruitteler behandelt zyn boomen en struiken met eenzelfde zorg en hy is er zoodoende in geslaagd, Zeelanu tot een fruitland-bij-uitstek te maken, ter wijl de voorwaarden voor de fruitcultuur bovendien uitermate gunstig zijn te noemen. Zeeland werkt aan het welslagen van den productieslag. Dat is geen ïjdele fan fare, want voor den Zeeuwschen boer is de zorg voor zyn land e" voor zyn product altijd nummer één geweest. Dat is net ook nu en daarbij ziet hy vooruit, omdat het tegen zyn aard u. de revenuen te for- ceeren ten koste van zyn land. Zoo zien wy hem bezig den dag door, van den vroegen ochtend tot dat de avond aan den kim verschynt of hy nu in bescheiden omgeving werkt, dan wel een groot bedryf beheert. Ge moet eens een tocht maken door den Wilhélminapolder 1500 h.a, vrucht baar land waar de gro :e slag vooi 1941 wordt geslagen, maar ge ziet een zelfde noeste vlyt, misschien niet zoo imponeerend als in het land benoorden Goes, op dat kleine bedryf je aan den voet van den dijk, dat bijna verscholen gaat onder het hooge geboomte. Een be drijfje met weinig land, maar intensief bewerkt. Want dat geldt voor allen „Je mó' stik'ard werreke om boven de vuulte uit te komme." Nieuwe burgemeester van Apeldoorn. Het rijkscommissariaat maakt bekend: De rijkscommissaris voor de bezette Ne derlandsche gebieden, rijksminister Seyss- Inquart, heeft op grond van par. 1 van zijn verordening 3/40 over de uitoefening van de regeenngsbevoegdheden in Neder land den burgemeester van Apeldoorn, jhr. dr. Quarles van Ufford, gepensionneerd, en in zijn verordening 108/40 (vierde verordening over bijzondere bestuursrech telijke maatregelen) mr. C. den Besten, advocaat te Utrecht, tot burgemeester van Apeldoorn benoemd. Ledentallen confessloneele vakbeweging. Het ledental in de 24 vakbonden, aan gesloten bij het R.K. Werkliedenverbond, dat 1 Januari 1940 191.-507 bedroeg, liep in 1940 terug met 13.778, zoodat op 1 Januari 1941 het ledental 177.729 aanwees. In het eerste kwartaal 1941 verloor de Katholieke vakbeweging opnieuw 2.134 ledien. Het ledental van de gezamenlijke bonden was op 1 April 1941 175.595. Het Christelijk Nationaal Vakverbond zag in het eerste kwartaal van dit jaar het aantal leden dalen van 113.967 op 112.498 of met 1.469 leden. „Lering en Leiding" van het R.K. Werkliedenverbond weet verder mede te deelen, dat in het eerste kwartaal van 1941 het aantal tegen werkloosheid verzekerde arbeiders verminderde met 21.686. Loonen dorschmachlnepersoneel. Tusschen het hoofdbestuur van de Ver eeniging van Loondorschers in Nederland en de vertegenwoordigers van de landar beidersbonden heeft te Utrecht een be spreking plaats gevonden over d-e loonen van de betrokken personeelen in de a.s. dorschcampagne. Betrokken partyen heb ben besloten dit jaar zooveel mogelijk te komen tot afsluiting van provinciale con tracten, terwyl plannen om te geraken tot een landelijke collectieve overeenkomst zullen worden uitgewerkt. De Vereeni ging van loordorschers heeft reeds pro vinciale af deelingen in Groningen, Fries land, Drente, Overijssel, Gelderland, Zuid- Holland en Z e e 1 a n d, terwijl in an dere provinciën de oprichting van afdee- lingen wordt voorbereid. BIJ HET ZWEMMEN VERDRONKEN. In het Maas-Daalkanaal is gisteren de 28-jarige gehuwde J. P. Janssen onder Mal den bij Nijmegen verdronken. FRANCES BRAYBROOKE 6). HOOFDSTUK IH. Ofschoon ze het voor niets ter wereld had willen bekennen, voelde Mavis haar hart van angst heel vlug kloppen, toen de taxi stopte voor de indrukwekkende poorten van het groote St. Austin's zie kenhuis. Voor de toekomst zou ze een kleine schakel zijn in dit enorme ge bouw, dag en nacht werkend tot heil van de zieken een loonslaaf voor het eerst in haar weelderige leventje. Schuchter kwam ze binnen, noemde dan haar naam aan den portier, die haar naar een. deur bracht, welke toegang gaf tot de vertrekken van de zusters. Hij sprak een meisje met een vroolijk gezicht aan, dat gestoken was in de zelfde blauw-met roode kleeding, die in de dure koffer van Mavis was gepakt, en vroeg haar de nieuw aangekomene den weg te wijzen. „Ben je hier al lang?" vroeg Mavis aan haar begeleidster, terwyl deze haar in een klein kamertje bracht, waar ze zou moe ten slapen. „Drie maanden. O, ik ben al een oud gediende," gaf Dorothy Williams ten ant woord. „Je moet wel hard werken, maar je beleeft ook veel pleizier. Ik zal wach ten, terwyl jy je uniform aantrekt, dan zal ik je naar de afdeeling van zuster Owen brengen." „Dat is erg vriendelijk van je. Ik ben Mavis Casslene", verklaarde de nieuwe leerlinge, vlug haar koffer open makend en haar uniform voor den dag halend. Als de gewoonste zaak ter wereld had ze haar naaister van altijd opdracht gegeven om haar uniform te maken. Het andere meis je sperde haar oogen wijd open, toen zy het costuum zag, dat gemaakt was van dezelfde blauwe stof als dat van haar, maar dat zoo'n geheel anderen indruk maakte. En hoe aantrekkelijk zag .Mavis er in uitZelfs de schort leek anders. „O, wat zie jij er lief uit", riep Dorothy uit. „Ik wilde dat ik op jouw afdeeling was. Zuster Owen is tot nu, toe de schoon heid van het ziekenhuis geweest en ze zal het wel niet prettig vinden, dat ze die plaats aan jou zal moeten afstaan. Laten wij even dat kapje vast maken, dan zal ik je naar zuster Bloom brengen. De leer lingen staan bij het werk onder haar lei ding en ze kan erg opspelen zoo nu en dan, maar ze is een goede verpleegster". „Ik ken haar. I' kwam hier door een aanbeveling van haar. Ze is een kennis van me", bekende Mavis in goed vertrou wen. „O, neem me niet kwalijk. Het was niet mijn bedoeling onaangenaam te zijn. Ik had er geen idee van, dat je haar ooit tevoren had ontmoet, maar kennis of geen kennis, je zult het met zuster Bloom moe ten doen. Ze ziet er nauwlettend op toe, of je je plicht wel doet". „Natuurlyk, dat begrijp ik volkomen". Mavis /oigde haar door de lange gang, nog steeds worstelend met het styve kapje. Het boordje van haar uniform schuurde langs haar nek. Ze voelde zich vreemd en opgeprikt en was zich niet bewust van de roode kleur, die van opwinding op haar wangen brandde. „Hier is de nieuwe leerlinge, Mavis Cassleno, zuster1'. Dorothy liep een heldere zaal binnen, dio Mavis gevuld scheen met nieuwsgierige oogen, die haar aankeken toen ze toeliep op Hilda Bloom, een vreemde verschijning in haar strenge donker blauw en witte uniform. „Goedenmiddag, zuster Casslene". Hil da's stem en manier van doen varen bui tengewoon vormelijk en zakelijk, toen ze de nieuwe plichten van Mavis uiteen zette. Mavis' hoofd liep om, terwijl zy luisterde, Hoe kon ze dat alles onthouden? Hoe zou ze iie opeenstapeling van plichten op tyd kunnen vervullen? Alles ging hier op de klok. Ze moest zich geweldig „aasten om door het werk te komen. Maar ze zou het op de een of andere manier klaar spe len. Hilda was een goede vriendin van Sam. Ze zou haar zooveel mogelijk helpen. „Zoo, dus dit is de nieuwe leerlinge", zei een stem achter haar. „Ja, zuster", gaf Hilda Bloom beleefd ten antwoord. „Mavis Casslene. Ze is juist gekomen". De prachtige blauwe oogen van zuster üwen bekeken het slanke en elegante figuurtje in het .eerlingen-uniform en zochter tevergeefs naai een v.erkeerd on derdeel, onmiddellyk constateerend, dat een meesterhand dit costuum had ver vaardigd. Dit meisje zag er te aardig uit. De directrice had dat moeten zien en wei geren haar aan te ..emen, dacht zuster Owen boos. „Ik hoop", zei ze ernstig, „dat je me niet zooveel moeite zult veroorzaken als mijn laat; te leerlinge, die altijd trachtte 'te flirten met de doctoren en studenten. Denk er aan. dat wy hier zooiets niet kunnen toestaan". „Ik ben heelemaal niet van plan te flir ten", antwoordde Mavis kalm, met een blozend gezicht. Zuster Owen was buitengewoon knap met haar gouden haar en goed figuur, klassieke trekken jong voor haar func tie, maar Dorothy had haar verteld, dat ze buitengewoon verstandig en bekwaam was en dat alle doctoren hoog tegen haar opkeken. „Dat is ook maar het best- als je in St. Austin's wilt blyven", was het korte antwoord aai zuster Owen, terwyl ze ver* dween. „Wasch de medicijn-glazen om, Cass lene", gaf Hidla Blobm opdracht, „en doe het vlug. De keuken is aan het eind van die gang". Mavis verzamelde vlug de gebruikte gla zen op een blad en begon, in de keuken gekomen met haar taak. Het had haar erg gemakkelijk werk toegeschenen, maar plotseling leken haar vingers wel ver lamd. Tot haar schrik brak ze bovendien nog een van de teere glazen, terwyl het haar niet meeviel om g'ans op de anderen te krijgen. Ze had zooiets nog nooit eerder gedaan. Eindelijk was ze klaar met het werkje. Ze holde met haar blad de gang op, om, terwijl zeeen hoek omsloeg, in hevige botsing te komen met een langen man in een witte jas, die uit de tegen overgestelde richting kwam. waardoor alle glazen op den grond terecht kwamen. „Tony riep Mavis, hem aankijkend. „Wat doe jij hier?" Een ^verwonderde zuster, die op het ge luid van het brekende glas was afgeko men, trok zich" weer haastig terug, toen ze Anthony Dare herkende. Tony's heldere oogen monsterden, even als de zusters hadden gedaan, het knappe figuurtje in rood en blauw. Dan begon hij plotseling te lachen. „Ik heb my bij den staf van St. Austin's gevoegd", verklaarde hij koel, „omdat ik hoorde, dat jij hier zou komen, Mavis". „Maar ik dacht je hebt altijd ge zegd, dat je in Londen ging wonen" pro testeerde zy verward, aangegrepen door een plotseling voorgevoel, dat er moeilijk heden op komst waren. „Dat kan wachten", gaf de jonge chi rurg vertrouwelijk ten antwoord. „Je zult dit gedoe spoedig moe worden. Als ik naar Harley Street ga, zul jij, m'n lieveling, met me meegaan". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 9