Poor de jeugd Twee duinvogels, die op den grond broeden. KORTE PREDICATIE Hoeken kroniek f Geestelijk leven Zeeuwsche Kroniek SCHAKEN Schuwe, geheimzinnige vogels. HUWELIJK II. Het schijnt reeds overmoed, wanneer twee menschen zeggenGod heeft ons tezamen gebrachtWant wat zijn twee menschen in dit giganteske heel" alDoch het toppunt van overmoed schijnt wel bereikt, wanneer zij dan nog het ivoord van Pauhis overnemen Zoo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn Toch is dit geen overmoed, maar voor christenen dankbaar te aan" vaarden geschenk uit handen van dien God, „die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken Wie zal tegen ons zijn Dat is zal er iets sterker zijn dan Hij Er is inderdaad veel tegen ons De ruwe, harde tijd is tegen ons, tegen onze hooge opvatting van het huwelijk, tegen onzen teederen dienst aan elkanderMaar wie God voor zich weet, zal niet toelaten dat de tijd den toon van zijn huwelijk voorschrijft. Het rumoer onzer dagen, de zuig kracht van het daverende leven is tegen ons. Maar wie God voor zich weet, zal in zijn huwelijk de stille oogenblilcken kennen, samen doorleefd, met een stilte, vol van God, waarin menschen zeer klein, zeer ootmoedig en zeer dankbaar worden. Ons eigen booze ik is tegen ons en tracht vaak de harmonie te verstoren. Als twee menschen trouwen, zegt de kerk heel nuchterheden trouwen een zondaar en een zondares. Wie God voor zich weet, zal leven in de ver' geving der zondenGods vergeving groot over een menschenpaar gehuifd en daarom zij elkander telkens blij- moedig vergevende. Dit teekent een huwelijk van christenen, dat zij el" kander snel en van harte steeds weer vergeven. De omstandigheden zijn dikwijls tegen ons. Tegenslagen en verdriet zijn ieders deel. Wie God voor zich weet, aanvaardt ook tegenslagen en verdriet uit Zijn hand, en zij werken mede ten goede. Om in dit licht een huwelijk te leven, moet men veel en zeer ootmoedig samen knielen. F. Het is onze bedoeling in deze rubriek allerlei boeken te bespreken, die voor ons geestelijk leven beteekenis kunnen hebben. Het is van belang, dat onze lezers in een tijd vol problemen, die den geest verwar ren, gewezen worden op allerlei (en vaak zeer uiteenloopende) litteratuur van gods- dienstlgen aard, die leiding vermag te ge ven, juist nu. Er verschijnen zooveel boe ken en allen worden zóó luidruchtig aan gekondigd, dat het goed is in korte be woordingen een en ander aan te kondigen en te bespreken, opdat men weet, wat men koopen kan zonder „bekocht" te zijn. In dezen tgd, waarin de geestelijke be langstelling groeiende is en er bij velen een schuchter begeeren is den Bijbel te gaan lezen, blijkt er zoo'n groote behoefte te bestaan aan vertrouwde leiding. De li turgische beweging binnen de Ned. Herv. Kerk heeft al jaren lang in alle beschei denheid zeer belangrijk werk verricht door eens in de drie maanden een boekje te doen verschijnen, waarin voor eiken dag een schriftgedeelte met korte meditatie, gevolgd door een psalm- of gezangvers op genomen werd en dat niet in de vaak zoo willekeurige volgorde, die andere dagboe ken eigen is, maar in gehoorzaamheid aan het kerkelijk jaar. In den „Pinksterbrief" van deze uitgave „Het jaar onzes Heeren" genaamd, treffen wij dit keer bovendien een artikel over den „Huiselijken Eere- dienst" en over de „liturgie der vereeni- gingen" aan. Wie beseft, dat er aan het godsdienstig leven van zijn gezin in de week iets ontbreekt, raden wg een jaar abonnement bij den uitgever Blommendaal te 's-Gravenhage te nemen. In oorlogstijd gaat de mensch minder snel aan zichzelf dan aan de liefde van God twijfelen. Inplaats van zichzelf de schuld te geven, wordt God beroofd van Zijn titel, die de menschen Hem in andere omstandigheden zoo graag gaven. Prof. Korff heeft in een prachtig boekje „En toch is God liefde", verschenen bij Voor hoeve in Den Haag, een antwoord gege ven op vragen, waar wij in onze diepere gesprekken in dezen bewogen tijd altijd weer tegen aan botsen. Gaat u nu, vóór u weer over deze dingen spreekt, eerst dit korte, maar zeer voortreffelijke boekje lezen. Het zal u*sterken en troosten. Het geeft bovenal leiding in gesprekken met anderen. Bij denzelfden uitgever en voor denzelf den prijs verscheen een boekje van Prof. Stegenga dat hoewel zeer leesbaar veel minder diep gaat dan het vorige. „In de nachtwake" handelt over onze le venshouding in dezen tijd. De „strijd des geloofs", waarover Prof. Stegenga wil spreken, is echter wel iets meer dan een „aan Christus georiënteerde levenshou ding". Van geheel anderen aard is een boekje DE GROOTE ARKE DES BEHOUDS. Door Bayle wordt in zijn Dictionnaire historique et antique geheel" ons land ge noemd „La grande arche des fugitifs". In het bijzonder geldt deze uitspraak voor Zeeland want er is wellicht geen ander geweest, waar zoovelen, die voor het ge loof hun land moesten verlaten, een toe vluchtsoord vonden als in Zeeland. De Hervormden alt Vlaanderen. Toen de Spaansche landvoogd Parma in de jaren 1584 en 1585 de steden Brugge, Gent met geheel Vlaanderen en later ook Antwerpen tot onderwerping aan Spanje bracht, werd aan de zeer vele Hervormden niet vergund hun godsdienst te blijven be lijden. Zij moesten óf Roomsch worden óf het land verlaten. De meesten deden het laatste en vestigden zich in de Noordelijke Nederlanden, waar zij de Hervormde ge meenten in bloei deden toenemen. Middel burg, Vlissingen en Veere zagen haar le dental met enkele honderden vermeerderen. Vele kerkelijke gemeenten op Walcheren en Zuid-Beveland kregen als eerste pre dikant gevluchte Vlamingen. Zeer bekwa me godgeleerden zijn hieruit voortgeko men, Wij noemen slechts de namen Go- marus, Walaeus en Fankelius. De eerste rectors der Latijnsche school te Middel burgs waren ook om des geloofswille ge vlucht. Niet alleen op godsdienstig terrein maar ook op maatschappelijk gebied brachten zij vooruitgang. Vele vluchtelingen waren be kwame ambachtslieden en beoefenden soms een handwerk, dat in Zeeland onbe kend was. Vooral moet gemeld worden, dat velen handel en scheepvaart deden toe nemen. Mannen als De Moucheron zijn hierbij van groote beteekenis geweest. Ook het bekende geslacht Lampsins kwam uit Vlaanderen. Waren het Fransch sprekende Hervorm den, zoo versterkten zij de Waalsche ge meenten niet weinig. In de eerste jaren leefden zij afgezonderd. Door huwelijk vermaagschapten zij zich aan de voor naamste stedelijke families, zoodat hun na komelingen ook tot de vroedschap werden toegelaten. De Joden. Volgens de legende van den wandelen den Jood zou er voor het Joodsche volk nergens rust zijn te vinden. In den loop der eeuwen hebben de Joden dit steeds moeten ondervinden. Toen in 1651 vele rijke Joden Portugal moesten verlaten, vestigden zich er velen te Middelburg. De magistraat, destijds onder grooten invloed staande van den Hervormden kerkeraad, verbood hun het houden van godsdiefistsamenkomsten. Zg vertrokken naar Amsterdam, dat meer li beraal gezind was. Later kwamen Hoog- duitsche Joden zich te Middelburg vesti gen. De vroedschap liet toe, dat zij hun bijeenkomsten hielden in een groot hepren- van Ds. C. Aalders, uitgekomen bij Cal- lenbach in de over het algemeen zeer be langrijke serie „Onze tijd": „Een tempel van den Geest". Over de Bijbelsche betee kenis van lichaam, ziel en geest handelt dit boekje, zóó klaar en toch ook zóó diep, dat wij hét kunnen aanbevelen als een voluit actueel' geschrift. Bijbelwoorden krijgen diepen klank; onder afwijzing van een eenzijdig puritijnsche beschouwing van het lichaam wordt gewaarschuwd voor een daemoniseering van het lichaam (de z.g. lichaamscultuur van onzen tijd „een waar lijk hartbrekende dance macabre, de mensch danst in zijn genietingen met zijn eigen doodeindigend in een pleidooi voor de ware „lichaamscultuur": het offer van het lichaam, opdat de mensch tempel wordt van den Heiligen Geest. Dit boekje mag niet ongelezen blijven. Bij de firma Ten Have te Amsterdam verscheen een mooie bloemlezing uit de werken van den bekenden theoloog Emil Brunner, die zich van zijn collega's vooral daardoor onderscheidt, dat hij de moei lijkste dingen eenvoudig zeggen kan en door zijn belangstelling voor de Oxford- groep de aandacht van zeer vele niet- theologen trekt. De Zeeuwsche predikant Gijmink vertaalde enkele spréuken, voor drachten en gedeelten uit Brunner's groo- tere werken en verdient een woord van waardeering voor dezen arbeid. Vooral het stuk over Calvgn is boeiend, tenvgl de voordracht over „het Bijbelsche waarheids begrip en de leer" ieder belangstellend denkend mensch midden in de kerkelijke- èn de levensvragen van dezen tijd plaatst. Laten vooral leeken dit belangrijke boek, dat den titel draagt „God en Mensch", niet overslaan. Een boek, dat in deze rubriek wel de gelijk genoemd mag worden, is de studie van Dr. G. Brillenburg Wurth over „Prac- tische Zielszorg" (Kok, Kampen). Hoewel een historisch en principieel gedeelte voor af gaat, is een groot deel van het boek gewijd aan de practijk. Wie kent als ouder niet de moeilijkheden van zielszorg bg zgn kinderen in verband met twijfel, zonde, ziekte en andere levensmoeilijkheden, wie onder de predikanten, ouderlingen- jeugd leiders, artsen, onderwijzers, komt bg de ware uitoefening van zijn ambt niet met allerlei geestelijke problemen in aanra king? En wat bestaat er weinig voorlich ting op dit gebied in Nederland! Dit boek, van Gereformeerde zijde en daarom positie kiezend tegen „Barthiaansche en Buch- manniaansche" (blz. 197 bien étonnes de se trouver ensemble!) opvattingen, is zeer leerzaam en voor ied^r belangstellende goed te begrijpen. Jammer genoeg werd dit boek vóór den oorlog geschreven, zoo dat de ontzaggelijke vragen van de ziels zorg in dézen tjjd buiten beschouwing ble ven. Het is hoog noodig, dat hierover eens het een en ander verschijnt, ook van Her vormden kant. Tenslotte moge ieder gewezen worden op den prachtigen bundel gedichten over Jeremia van Jan H. de Groot. (Uitgege ven bg G. F. Callenbach, Ngkerk.) Er bestaan weinig goede Bijbelsche gedichten in dezen tijd (wij noemen alleen de berij ming van 30 psalmen door Willem de Mé- rode), maar dit werkje mag er wezen. Wij drukken hieronder een sonnet af, dat handelt over Jer. 17 58, dan oordeele men zelf. huis op de Rouaansche kade. Zij kregen zelfs in 1705 een terrein aan de Heeren straat voor him synagoge. Uit zich zelf, mogelijk ook gedwongen, woonden zij eerst bij elkaar in de zoogn. Joodenbuurten. Zij mochten alleen handel drijven. Van de ambachten werd him alleen het slagers- bedrijf toegestaan. De Hugenoten. Toen Lodewijk XIV, koning van Frank rijk, in 1685 het Edict van Nantes ophief, waarbij de Protestanten vrijheid van gods dienst hadden gekregen, begonnen de groote vervolgingen. Zrj kregen inkwartie ring en velen stierven voor hun geloof. Het vluchten werd verboden. Toch wisten zeer velen hun geboortegrond te verlaten en vonden in ons land een veilig toevluchts oord. In de Zeeuwsche stedenversterkten zrj de Waalsche kerken piet nieuw bloed. De Staten van Zeeland gaven een 12 ge vluchte Fransche predikanten een gelde lijke ondersteuning. Bij vacatures moesten zij invallen. De meesje Hugenoten vestig den zich in het tegenwoordige Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen.Hun aantal was zoo groot, dat te Groede, Cadzand, Aarden- burg en Oostburg zelfstandige Waalsche kerken werden gesticht. Na den vrede van Utrecht in 1713, waar bij Lodewijk XIV Rijssel en omgeving te rug kreeg, was het doodvonnis over de Hervormde gemeenten aldaar ook geveld. Bij honderden verlieten weer velen hun land. Hun leus was „Mieux vaut quitter patrieque foi". (Het is beter het vader land te verlaten dan het geloof). De reeds gevestigde Waalsche gemeenten in Staats- Vlaanderen namen in aantal toe. Ofschoon enkele geslachten thans zijn uitgestorven, wijst het groote aantal Fransche familie namen in Zeeuwsch Vlaanderen op de af komst der Hugenoten. Door huwelijk heb ben deze zich met de bestaande bevolking gemengd. De Waalsche gemeenten werden kleiner, totdat zij in het begin der vorige eeuw met de Hervormde gemeenten werden vereenigd. De Lutherschen. Al zijn wrj een Germaansch volk, toch heeft de leer van Luther in ons land niet zooveel wortel geschoten als die van Cal- vijn. Alleen in de groote steden ontston den er Luthersche kerken. Te Amsterdam hadden de Lutherschen den meesten aan hang. De Luthersche gemeente aldaar werd dan ook de moedergemeente voor geheel ons land. Toen in 1730 in Salzburg de Protestan ten (Lutherschen) door den aartsbisschop streng werden vervolgd, vonden velen in Pruisen gastvrijheid. De eerste aanvrage in ons land aan de Staten-Generaal om Salz- burgers te doen overkomen ging uit van de stad Middelburg, samen met Vlissingen en Veere. De Luthersche predikant te Middelburg ds. J. N. Treibel ging met J. H. Röscher, een der notabelste kerkleden, naar Salzburg om te trachten een 400-tal personen naar Walcheren te doen overko men. Slechts 59 personen gaven aan hun oproep gehoor. Na een voorspoedige reis bereikten zij op 7 November 1732 Middel burg, De meesten vonden op de buitenplaat sen werk. Minder voorspoedig was de reis van de bewoners van het Salzburgsche dorp Dürn- berg, totaal 789 personen naar Staats- Vlaanderen. Daar de reis des winters ge schiedde werd veel ellende geleden. Op 9 Maait 1733 kwamen zij in 16 schepen te Breskens aan. Als bergbewoners konden velen niet tegen de Zeeuwsche lucht. Ver- scheidenen stierven aan de Zeeuwsche koorts. Zij waren ook niet dadelijk ge schikt het zware landwerk te verrichten. Een herinnering aan de Salzburgers is de Luthersche kerk te Groede en eenige nog bestaande Duitsche familienamen, zoo als Keimei, Risch en Wemelsfelder. De Doopsgezinden. Wij zagen reeds, dat de Hervormden (Calvinisten) uit de Zuidelijke Nederlan den werden geweerd, toen Spanje er heer en meester was. Ook de Doopsgezinden moesten het land verlaten. Hun aantal was echter betrekkelijk gering en zij wis ten zich lang schuil te houden. Ten laatste waren zij ook genoodzaakt Vlaanderen te verlaten. Velen vestigden zich in den pol der De Biezen onder Aardenburg. Later stichtten zij in deze stad een Doopsge zinde gemeente, welke nog bestaat. Ook te Nieuwvliet hadden zij een kerk. Daar hadden zij een tijd lang de grootste meer derheid, Later begon zij te vervallen en geheel te verdwijnen. De Doopsgezinden waren ijverig en wel gesteld. De overheid maakte het hun vaak moeilijk, daar zij weigerdende wapens te dragen en een eed af te leggen. Tijdens de hervorming ontstonden te Middelburg en te Vlissingen ook Doopsgezinde kerken. In dit artikel hebben wij in het kort laten zien, dat vele personen, die om het geioof hun land hebben moeten verlaten, in Zeeland een veilige woonplaats hebben ge vonden. Van ons gewest kan ook gezegd worden Als een moeder in haar schoot Borg zij ballingen in nood. R. B. J. de M. Vervloekt de man, die op een mensch vertrouwt. Vervloekt een volle, dat hem als God vereert. Ztf zjjn een struik die in een steppe teert Een huis dat in een dor land is gebouwd. Zij weten niet hoo water zich vermeert, Zich uitstort en de velden open vouwt. Hun oog heeft nooit Gods lieflijkheid aanschouwd, Zij voelen zich verkommerd en bezeerd. HU zegent hen, wiens vreezc niet verflauwt, Wiens liefde als een bloem zich tot Hem keert. HU zal een boom zUn aan een beek en stout en sterk en groen zUn, bloeiend in Zijn heerd. en niet bekommerd zijn als droogte grauwt, maar vruchten dragen die de Heer begeert. Wie de duinvogels in Juni, de zomer maand, goed wil leren kennen, moet reeds vroeg op stap! Of wachten, tot in de avond, om gedurende de laatste uren vóór zonsondergang door dit land van heuvels en dalen te zwerven. We zijn wel eens meer samen naar de duinen getrokken. Nog maar een paar maanden geleden hebben we er het voor jaar zien ontwaken! Maar sinds die dag zijn alle duinvogels aan het broeden ge gaan en heel de maand Mei hebben ze trouw op hun eieren gezeten. Nu is het Juni, zomermaand! De jongen zijn uit gekomen, tenminste van verreweg de meeste vogelsoorten; en wanneer we thans de duinen intrekken, hebben we volop ge legenheid om met dat prachtige en boeien de jonge leven kennis te maken. Het is natuurlijk onmogelijk om op één dag alle vogels van de duinen te zien. Zelfs wanneer je je dag zo lang mogelijk maakt, zal je dat nog niet lukken, want er leven hier zo ongelooflijk veel verschil lende soorten! Denk maar eens aan al die kleine zangertjes, die hun nestjes bouwen tussen de hoge planten en in de dichte bossen van meidoorn, berberis en vlier! Neen, daar raak je op een dag, zelfs niet in een maand mee klaar! We zullen vandaag eens letten op twee vogels uit de duinen. Het zijn twee grote, die niet zo algemeen zgn. Eén ervan is zelfs wat je noemt: zeldzaam. Maar die ene soort komt alleen in onze duinen voor en is werkelijk een bezienswaardigheid van ons land. Vroeger kwamen er zelfs vogel liefhebbers uit Zweden en Denemarken naar de Nederlandse zeeduinen voor deze vogel: de Griel, Er leven nog maar enige tientallen paren van deze soort in de Ne- derlanse duinen; maar de vogel is vrij op vallend en de kans bestaat werkelijk wel, dat je hem te zien kunt krijgen. De an dere soort is de nachtzwaluw, een fami lielid van de zwaluwen. Die twee vogels gaan we vandaag dus eens in de duinen bekijken. Een vogel met een zonderlinge nestbouiv. Eerst die griel maar. In verenkleed en in grootte heeft hij wel wat weg van een wulp, maar verwarren zul je die twee toch niet gauw. De wulp immers herken nen we altijd direct aan zijn heel lange snavel; en de griel heeft maar «en kort, vrij hoog donker snaveltje. Zandkleurig is zijn verenpak; en daarover lopen een paar witte en wat donkerbruine strepen. Je begrijpt wel al, dat deze kleuren in de duinen niet gauw opvallen; en inder daad, een griel die zich „gedekt" houdt, die stil zit op een met helm beplante duin heuvel, zullen we niet zo gauw in de ga ten hebben. Maar wanneer de vogel gaat vliegen, bemerken we 'hem al heel gauw. De bovenzijde van het lichaam is don ker, de staart echter" bijna wit; en dat wit loopt met een wig in de rug door. Over de vleugels lopen bovendien in de lengte twee helderwitte strepen. Jc ziet, in de vlucht zul je een griel niet gauw met een wulp verwarren. Bovendien is de manier van vliegen heel anders: de vleugelslag is veel sneller en de griel blijft, als het enigszins mogelijk is, dicht bij de grond. Zijn roep is heel eenvoudig. De manier, waarop de griel zijn aanwezigheid kenbaar maakt, is een hoog, maar altgd een beetje schor „scharliep"; de andere roep is ongeveer zgn eigen naam, nl. „grrié-él". Omtrent de bouw van zijn nest houdt de griel er al heel vreemde gewoonten op na. Misschien kunnen we beter zeggen: helemaal geen gewoonten, want deze vo gel legt zijn eieren zo maar op de grond, soms tussen wat takjes; maar die moe ten er dan al liggen, want zelf doet hg er niets aan. Dan zal het wel gemakke lijk zgn, de eieren van de griel te vinden, zul je misschien zeggen; maar dan ben je er eens een keer naast. Die eieren zgn zandkleurig met grauwe en bruine stipjes Eedacteur J. M. MULLIÈ. Wedstrijd Noord-BrabantZeeland gaat niet door. De N.-Br. Schaakbond organi seert dit ceizoen geen massakampen. Via het hoofdbestuur van den Kon. Ned. Schaakbond, zal getracht worden alsnog een wedstrijd voor de Zeeuwen te organi- seeren, al zal een en ander vermoedelgk niet voor September a.s. plaats vinden. Voor het laatst het eindspel Mullié Strooband (zie o.a. rubriek vorige week). Slotstelling abcdefgh In bovenstaande stelling besloot men tot remise, en volgens inzender van de analyse van dit eindspel ten onrechte. Wit had z.i. winstkansen. Wij zgn het hier. mee niet geheel eens, maar niettemin zijn de varianten interessant. Het was naar we meenen, wijlen meester Marco, de analy- sator per excellence, die op het buiten gewoon boeiende element wees, in het na pluizen van dergelijke stellingen. en vlekjes; ze hebben dus ook een pracht van een schutkleur. Het is zelfs voor een geroutineerd eierenzoeker gewoonlijk een hele toer, het legsel van de griel, dat uit twee eieren bestaat, te vinden. Er moet, zeker voor ons, die het in de edele kunst van het eieren zoeken nog niet zo ver hebben gebracht, meestal een behoorlijke portie geluk bijkomen om die eieren van de griel te vinden. Je kimt ze nu nog wel aantreffen, want de grielen broeden la ter dan de meeste andere vogels. Het zijn echte zomergasten, die slechts van begin April tot einde September in ons land waar te riemen zijn, en dan weer naar het Zuiden vertrekken. Maar ook de jonge grielen kun je nu al aantreffen; want ge woonlijk worden die in de eerste helft van Juni geboren. Dat zijn buitengewoon aar dige vogels en zij hebben een nog betere schutkleur dan de oude vogels. Dat is maar goed ook, want in de eerste weken van hun bestaan kunnen zij niets anders dart bedelen om voedsel enzich ver stoppen. In die kunst zijn zij, vooral door hun schutkleur, ware meesters. De nachtzwaluw, alias Geiten melker. Die andere vreemde sinjeur uit de dui nen is de nachtzwaluw. Het is heel goed mogelgk, dat ik je eerst zijn anderen naam moet noemen vóór je weet, welke vogel ik bedoel. De „geitenmelker" is die andere naam. Dat klinkt nogal vreemd, hé? Maar die haam dankt zijn oorsprong aan een heel oud bijgeloof, dat in ons land nog voor een goede dertig jaar overal voor waar werd aangenomen, namelijk dat deze vogel des nachts de geiten melkte! Ik behoef jullie natuurlijk niet te zeggen, date dat wel een erg vreemd verhaaltje is en dat nog nooit iemand van dat melken iets heeft gezien. Trouwens, ik zou wel eens willen weten hoe zo'n vogel zulk een karweitje moest aanpakken! Maar laten we het over dat bijgeloof niet langer hebben en liever de vogel zelf gaan opzoeken. Dat kan, wanneer je óf heel vroeg in de morgen óf tegen de avond in de duinen komt; en dan liefst in de binnenduinen, waar wat bos voorkomt en misschien een droog weiland. Dat is het terrein, waar op de nachtzwaluw zich thuis voelt. Het is ook alweer een vogel met een buiten gewoon mooie schutkleur, bruin gemar merd met lichtere en donkere vlekken; en wanneer die vogel overdag stilzit, zoals gewoonlijk, is er van het dier werkelijk niets te zien. Ook deze vogel is een echte zomergast, die zelfs al een maand eer der dan de griel, nl. eind Augustus, naar het Zuiden vertrekt. Zijn kleur is ge lijk aan die van de boomschors en daarop slaapt hg overdag dan ook heel graag. De lange staart en de heel lange, spitse vleu gels, echte zwaluwvleugels vallen direct op. Wanneer de nachtzwaluw vliegt, heeft hg wel iets weg van een uil, want even geruisloos en even sierlijk is zijn vleugel slag. Ook deze vogel legt zijn eieren zo maar op de grond, en hier is het gevaar voor ontdekking iets groter dan bij de griel, want de kleur van de nachtzwaluweieren is grijswit met roodbruine vlekken. Maai de jongen hebben weer een pracht van een schutkleur; ze zgn zo goed als on vindbaar. Evenals alle zwaluwen is de nachtzwaluw een echte insecteneter, die des avonds en des morgens heel vroeg jaagt. Zgn geluid is heel merkwaardig; en wanneer je dat één keer hebt gehoord, vergeet je het nooit meer. 't Is een lang durig, ratelend: „err-orr-err-orr!"; zo iets als het kwaken van de kikkers in het voorjaar, maar dieper en krachtiger. Dat zijn twee merkwaardige duinvogels, de griel en de nachtzwaluw. Heel veel ko men zij niet voor, maar kgk er toch maar eens naar uit, want hun leven en gewoon ten zijn best de moeite waard. (Nadruk verboden). Zie hier de aangegeven varianten 1. 67 Tc5 Kh6. 68 Te5 Tb2+. 69 Kf3 Tb3+. 70 Te3. 2. 68 Tb3. 69 Kf2 gevolgd door Te 3. 3. 68 Tal. 69 Kf3 Ta3-}-. 70 Te3 Ta4. 71 Te6+ Kg7. 72 f5 Tg4. 73 Te4 Tg5. 74 g4 bg4:. 75 Tg4: Tg4: 76 Kg4: Kf6 en wit heeft winstkansen 4. 72 Kf7. 73 Th6. 5. 72 h4. 73 g4. 6. 72 Tb3-f. 73 Kf4 Tb4-iJ 74 Kg5 Tg4. 75 Kh5: Tg3: 76 Tg6+ Kg6:. 77 fg6: en wit heeft winstkansen. Ten slotte ontvingen we van den heer De Vries uit Vlissingen nog een schrijven waarin hij opmerkt, dat na 32. Tb4 zwart beter antwoordt met direct a5, want wit is dan genoodzaakt, of Tb8: of Tb6 te spelen en beide gevallen zgn voor hem ongunstiger dan 32Tb4:. De kracht van de zwarte stelling is de a-pion en zijn zwakke plek de c-pion". Wit zul dus de a- pion moeten blokkeeren en de c-pion aan vallen. Dat laatste kan hij doen, nadat een afruil van kasteelen op de b-lijn heeft plaats gevonden, met twee stukken, zwart kan met twee stukken verdedigen, maar dan moet wit zijn voordeel zoeken op de koningsvleugel. Dat moet in het algemeen het witte speelplan zijn, en dan is hij met 4 pionnen tegen drie in het voordeel. En hiermee stappen wij van het eindspel af. De voorwedstrijd om het kampioenschap veor Zeeland, welke in de Middelburgsche schaakvereeniging momenteel gespeeld wordt, schiet goed op. Enkele spelers zijn nog wat achter. Laten zg door onderlinge afspraken probeeren zoo vlug mogelgk den achterstand in te halen. Deze zomer moet de wedstrijd afgespeeld zijn. CorrespondentieJ. D. C. de V. te Vlissingen. Dank voor uw inzending. Wij hopen de partij binnenkort te publiceeren.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 11