Poor de jeugd
Twee duinvogels, die op den grond broeden.
KORTE PREDICATIE
Hoeken
kroniek
f Geestelijk leven
Zeeuwsche Kroniek
SCHAKEN
Schuwe, geheimzinnige vogels.
HUWELIJK II.
Het schijnt reeds overmoed, wanneer
twee menschen zeggenGod heeft
ons tezamen gebrachtWant wat zijn
twee menschen in dit giganteske heel"
alDoch het toppunt van overmoed
schijnt wel bereikt, wanneer zij dan
nog het ivoord van Pauhis overnemen
Zoo God voor ons is, wie zal tegen
ons zijn Toch is dit geen overmoed,
maar voor christenen dankbaar te aan"
vaarden geschenk uit handen van dien
God, „die ook Zijn eigen Zoon niet
gespaard heeft, maar heeft Hem voor
ons allen overgegeven hoe zal Hij
ons ook met Hem niet alle dingen
schenken
Wie zal tegen ons zijn Dat is
zal er iets sterker zijn dan Hij
Er is inderdaad veel tegen ons
De ruwe, harde tijd is tegen ons,
tegen onze hooge opvatting van het
huwelijk, tegen onzen teederen dienst
aan elkanderMaar wie God voor zich
weet, zal niet toelaten dat de tijd den
toon van zijn huwelijk voorschrijft.
Het rumoer onzer dagen, de zuig
kracht van het daverende leven is
tegen ons. Maar wie God voor zich
weet, zal in zijn huwelijk de stille
oogenblilcken kennen, samen doorleefd,
met een stilte, vol van God, waarin
menschen zeer klein, zeer ootmoedig en
zeer dankbaar worden.
Ons eigen booze ik is tegen ons en
tracht vaak de harmonie te verstoren.
Als twee menschen trouwen, zegt de
kerk heel nuchterheden trouwen een
zondaar en een zondares. Wie God
voor zich weet, zal leven in de ver'
geving der zondenGods vergeving
groot over een menschenpaar gehuifd
en daarom zij elkander telkens blij-
moedig vergevende. Dit teekent een
huwelijk van christenen, dat zij el"
kander snel en van harte steeds weer
vergeven.
De omstandigheden zijn dikwijls
tegen ons. Tegenslagen en verdriet zijn
ieders deel. Wie God voor zich weet,
aanvaardt ook tegenslagen en verdriet
uit Zijn hand, en zij werken mede ten
goede.
Om in dit licht een huwelijk te leven,
moet men veel en zeer ootmoedig
samen knielen.
F.
Het is onze bedoeling in deze rubriek
allerlei boeken te bespreken, die voor ons
geestelijk leven beteekenis kunnen hebben.
Het is van belang, dat onze lezers in een
tijd vol problemen, die den geest verwar
ren, gewezen worden op allerlei (en vaak
zeer uiteenloopende) litteratuur van gods-
dienstlgen aard, die leiding vermag te ge
ven, juist nu. Er verschijnen zooveel boe
ken en allen worden zóó luidruchtig aan
gekondigd, dat het goed is in korte be
woordingen een en ander aan te kondigen
en te bespreken, opdat men weet, wat men
koopen kan zonder „bekocht" te zijn.
In dezen tgd, waarin de geestelijke be
langstelling groeiende is en er bij velen
een schuchter begeeren is den Bijbel te
gaan lezen, blijkt er zoo'n groote behoefte
te bestaan aan vertrouwde leiding. De li
turgische beweging binnen de Ned. Herv.
Kerk heeft al jaren lang in alle beschei
denheid zeer belangrijk werk verricht door
eens in de drie maanden een boekje te
doen verschijnen, waarin voor eiken dag
een schriftgedeelte met korte meditatie,
gevolgd door een psalm- of gezangvers op
genomen werd en dat niet in de vaak zoo
willekeurige volgorde, die andere dagboe
ken eigen is, maar in gehoorzaamheid aan
het kerkelijk jaar. In den „Pinksterbrief"
van deze uitgave „Het jaar onzes Heeren"
genaamd, treffen wij dit keer bovendien
een artikel over den „Huiselijken Eere-
dienst" en over de „liturgie der vereeni-
gingen" aan. Wie beseft, dat er aan het
godsdienstig leven van zijn gezin in de
week iets ontbreekt, raden wg een jaar
abonnement bij den uitgever Blommendaal
te 's-Gravenhage te nemen.
In oorlogstijd gaat de mensch minder
snel aan zichzelf dan aan de liefde van
God twijfelen. Inplaats van zichzelf de
schuld te geven, wordt God beroofd van
Zijn titel, die de menschen Hem in andere
omstandigheden zoo graag gaven. Prof.
Korff heeft in een prachtig boekje „En
toch is God liefde", verschenen bij Voor
hoeve in Den Haag, een antwoord gege
ven op vragen, waar wij in onze diepere
gesprekken in dezen bewogen tijd altijd
weer tegen aan botsen. Gaat u nu, vóór
u weer over deze dingen spreekt, eerst
dit korte, maar zeer voortreffelijke boekje
lezen. Het zal u*sterken en troosten. Het
geeft bovenal leiding in gesprekken met
anderen.
Bij denzelfden uitgever en voor denzelf
den prijs verscheen een boekje van Prof.
Stegenga dat hoewel zeer leesbaar
veel minder diep gaat dan het vorige.
„In de nachtwake" handelt over onze le
venshouding in dezen tijd. De „strijd des
geloofs", waarover Prof. Stegenga wil
spreken, is echter wel iets meer dan een
„aan Christus georiënteerde levenshou
ding".
Van geheel anderen aard is een boekje
DE GROOTE ARKE DES BEHOUDS.
Door Bayle wordt in zijn Dictionnaire
historique et antique geheel" ons land ge
noemd „La grande arche des fugitifs". In
het bijzonder geldt deze uitspraak voor
Zeeland want er is wellicht geen ander
geweest, waar zoovelen, die voor het ge
loof hun land moesten verlaten, een toe
vluchtsoord vonden als in Zeeland.
De Hervormden alt Vlaanderen.
Toen de Spaansche landvoogd Parma in
de jaren 1584 en 1585 de steden Brugge,
Gent met geheel Vlaanderen en later ook
Antwerpen tot onderwerping aan Spanje
bracht, werd aan de zeer vele Hervormden
niet vergund hun godsdienst te blijven be
lijden. Zij moesten óf Roomsch worden óf
het land verlaten. De meesten deden het
laatste en vestigden zich in de Noordelijke
Nederlanden, waar zij de Hervormde ge
meenten in bloei deden toenemen. Middel
burg, Vlissingen en Veere zagen haar le
dental met enkele honderden vermeerderen.
Vele kerkelijke gemeenten op Walcheren
en Zuid-Beveland kregen als eerste pre
dikant gevluchte Vlamingen. Zeer bekwa
me godgeleerden zijn hieruit voortgeko
men, Wij noemen slechts de namen Go-
marus, Walaeus en Fankelius. De eerste
rectors der Latijnsche school te Middel
burgs waren ook om des geloofswille ge
vlucht.
Niet alleen op godsdienstig terrein maar
ook op maatschappelijk gebied brachten zij
vooruitgang. Vele vluchtelingen waren be
kwame ambachtslieden en beoefenden
soms een handwerk, dat in Zeeland onbe
kend was. Vooral moet gemeld worden, dat
velen handel en scheepvaart deden toe
nemen. Mannen als De Moucheron zijn
hierbij van groote beteekenis geweest. Ook
het bekende geslacht Lampsins kwam uit
Vlaanderen.
Waren het Fransch sprekende Hervorm
den, zoo versterkten zij de Waalsche ge
meenten niet weinig. In de eerste jaren
leefden zij afgezonderd. Door huwelijk
vermaagschapten zij zich aan de voor
naamste stedelijke families, zoodat hun na
komelingen ook tot de vroedschap werden
toegelaten.
De Joden.
Volgens de legende van den wandelen
den Jood zou er voor het Joodsche volk
nergens rust zijn te vinden. In den loop
der eeuwen hebben de Joden dit steeds
moeten ondervinden.
Toen in 1651 vele rijke Joden Portugal
moesten verlaten, vestigden zich er velen
te Middelburg. De magistraat, destijds
onder grooten invloed staande van den
Hervormden kerkeraad, verbood hun het
houden van godsdiefistsamenkomsten. Zg
vertrokken naar Amsterdam, dat meer li
beraal gezind was. Later kwamen Hoog-
duitsche Joden zich te Middelburg vesti
gen. De vroedschap liet toe, dat zij hun
bijeenkomsten hielden in een groot hepren-
van Ds. C. Aalders, uitgekomen bij Cal-
lenbach in de over het algemeen zeer be
langrijke serie „Onze tijd": „Een tempel
van den Geest". Over de Bijbelsche betee
kenis van lichaam, ziel en geest handelt
dit boekje, zóó klaar en toch ook zóó diep,
dat wij hét kunnen aanbevelen als een
voluit actueel' geschrift. Bijbelwoorden
krijgen diepen klank; onder afwijzing van
een eenzijdig puritijnsche beschouwing van
het lichaam wordt gewaarschuwd voor een
daemoniseering van het lichaam (de z.g.
lichaamscultuur van onzen tijd „een waar
lijk hartbrekende dance macabre, de
mensch danst in zijn genietingen met zijn
eigen doodeindigend in een pleidooi
voor de ware „lichaamscultuur": het offer
van het lichaam, opdat de mensch tempel
wordt van den Heiligen Geest. Dit boekje
mag niet ongelezen blijven.
Bij de firma Ten Have te Amsterdam
verscheen een mooie bloemlezing uit de
werken van den bekenden theoloog Emil
Brunner, die zich van zijn collega's vooral
daardoor onderscheidt, dat hij de moei
lijkste dingen eenvoudig zeggen kan en
door zijn belangstelling voor de Oxford-
groep de aandacht van zeer vele niet-
theologen trekt. De Zeeuwsche predikant
Gijmink vertaalde enkele spréuken, voor
drachten en gedeelten uit Brunner's groo-
tere werken en verdient een woord van
waardeering voor dezen arbeid. Vooral het
stuk over Calvgn is boeiend, tenvgl de
voordracht over „het Bijbelsche waarheids
begrip en de leer" ieder belangstellend
denkend mensch midden in de kerkelijke-
èn de levensvragen van dezen tijd plaatst.
Laten vooral leeken dit belangrijke boek,
dat den titel draagt „God en Mensch",
niet overslaan.
Een boek, dat in deze rubriek wel de
gelijk genoemd mag worden, is de studie
van Dr. G. Brillenburg Wurth over „Prac-
tische Zielszorg" (Kok, Kampen). Hoewel
een historisch en principieel gedeelte voor
af gaat, is een groot deel van het boek
gewijd aan de practijk. Wie kent als ouder
niet de moeilijkheden van zielszorg bg zgn
kinderen in verband met twijfel, zonde,
ziekte en andere levensmoeilijkheden, wie
onder de predikanten, ouderlingen- jeugd
leiders, artsen, onderwijzers, komt bg de
ware uitoefening van zijn ambt niet met
allerlei geestelijke problemen in aanra
king? En wat bestaat er weinig voorlich
ting op dit gebied in Nederland! Dit boek,
van Gereformeerde zijde en daarom positie
kiezend tegen „Barthiaansche en Buch-
manniaansche" (blz. 197 bien étonnes de
se trouver ensemble!) opvattingen, is zeer
leerzaam en voor ied^r belangstellende
goed te begrijpen. Jammer genoeg werd
dit boek vóór den oorlog geschreven, zoo
dat de ontzaggelijke vragen van de ziels
zorg in dézen tjjd buiten beschouwing ble
ven. Het is hoog noodig, dat hierover eens
het een en ander verschijnt, ook van Her
vormden kant.
Tenslotte moge ieder gewezen worden
op den prachtigen bundel gedichten over
Jeremia van Jan H. de Groot. (Uitgege
ven bg G. F. Callenbach, Ngkerk.) Er
bestaan weinig goede Bijbelsche gedichten
in dezen tijd (wij noemen alleen de berij
ming van 30 psalmen door Willem de Mé-
rode), maar dit werkje mag er wezen.
Wij drukken hieronder een sonnet af, dat
handelt over Jer. 17 58, dan oordeele
men zelf.
huis op de Rouaansche kade. Zij kregen
zelfs in 1705 een terrein aan de Heeren
straat voor him synagoge. Uit zich zelf,
mogelijk ook gedwongen, woonden zij eerst
bij elkaar in de zoogn. Joodenbuurten. Zij
mochten alleen handel drijven. Van de
ambachten werd him alleen het slagers-
bedrijf toegestaan.
De Hugenoten.
Toen Lodewijk XIV, koning van Frank
rijk, in 1685 het Edict van Nantes ophief,
waarbij de Protestanten vrijheid van gods
dienst hadden gekregen, begonnen de
groote vervolgingen. Zrj kregen inkwartie
ring en velen stierven voor hun geloof. Het
vluchten werd verboden. Toch wisten zeer
velen hun geboortegrond te verlaten en
vonden in ons land een veilig toevluchts
oord. In de Zeeuwsche stedenversterkten
zrj de Waalsche kerken piet nieuw bloed.
De Staten van Zeeland gaven een 12 ge
vluchte Fransche predikanten een gelde
lijke ondersteuning. Bij vacatures moesten
zij invallen. De meesje Hugenoten vestig
den zich in het tegenwoordige Westelijk
Zeeuwsch-Vlaanderen.Hun aantal was zoo
groot, dat te Groede, Cadzand, Aarden-
burg en Oostburg zelfstandige Waalsche
kerken werden gesticht.
Na den vrede van Utrecht in 1713, waar
bij Lodewijk XIV Rijssel en omgeving te
rug kreeg, was het doodvonnis over de
Hervormde gemeenten aldaar ook geveld.
Bij honderden verlieten weer velen hun
land. Hun leus was „Mieux vaut quitter
patrieque foi". (Het is beter het vader
land te verlaten dan het geloof). De reeds
gevestigde Waalsche gemeenten in Staats-
Vlaanderen namen in aantal toe. Ofschoon
enkele geslachten thans zijn uitgestorven,
wijst het groote aantal Fransche familie
namen in Zeeuwsch Vlaanderen op de af
komst der Hugenoten. Door huwelijk heb
ben deze zich met de bestaande bevolking
gemengd. De Waalsche gemeenten werden
kleiner, totdat zij in het begin der vorige
eeuw met de Hervormde gemeenten werden
vereenigd.
De Lutherschen.
Al zijn wrj een Germaansch volk, toch
heeft de leer van Luther in ons land niet
zooveel wortel geschoten als die van Cal-
vijn. Alleen in de groote steden ontston
den er Luthersche kerken. Te Amsterdam
hadden de Lutherschen den meesten aan
hang. De Luthersche gemeente aldaar
werd dan ook de moedergemeente voor
geheel ons land.
Toen in 1730 in Salzburg de Protestan
ten (Lutherschen) door den aartsbisschop
streng werden vervolgd, vonden velen in
Pruisen gastvrijheid. De eerste aanvrage in
ons land aan de Staten-Generaal om Salz-
burgers te doen overkomen ging uit van
de stad Middelburg, samen met Vlissingen
en Veere. De Luthersche predikant te
Middelburg ds. J. N. Treibel ging met J.
H. Röscher, een der notabelste kerkleden,
naar Salzburg om te trachten een 400-tal
personen naar Walcheren te doen overko
men. Slechts 59 personen gaven aan hun
oproep gehoor. Na een voorspoedige reis
bereikten zij op 7 November 1732 Middel
burg, De meesten vonden op de buitenplaat
sen werk.
Minder voorspoedig was de reis van de
bewoners van het Salzburgsche dorp Dürn-
berg, totaal 789 personen naar Staats-
Vlaanderen. Daar de reis des winters ge
schiedde werd veel ellende geleden. Op 9
Maait 1733 kwamen zij in 16 schepen te
Breskens aan. Als bergbewoners konden
velen niet tegen de Zeeuwsche lucht. Ver-
scheidenen stierven aan de Zeeuwsche
koorts. Zij waren ook niet dadelijk ge
schikt het zware landwerk te verrichten.
Een herinnering aan de Salzburgers is
de Luthersche kerk te Groede en eenige
nog bestaande Duitsche familienamen, zoo
als Keimei, Risch en Wemelsfelder.
De Doopsgezinden.
Wij zagen reeds, dat de Hervormden
(Calvinisten) uit de Zuidelijke Nederlan
den werden geweerd, toen Spanje er heer
en meester was. Ook de Doopsgezinden
moesten het land verlaten. Hun aantal
was echter betrekkelijk gering en zij wis
ten zich lang schuil te houden. Ten laatste
waren zij ook genoodzaakt Vlaanderen te
verlaten. Velen vestigden zich in den pol
der De Biezen onder Aardenburg. Later
stichtten zij in deze stad een Doopsge
zinde gemeente, welke nog bestaat. Ook
te Nieuwvliet hadden zij een kerk. Daar
hadden zij een tijd lang de grootste meer
derheid, Later begon zij te vervallen en
geheel te verdwijnen.
De Doopsgezinden waren ijverig en wel
gesteld. De overheid maakte het hun vaak
moeilijk, daar zij weigerdende wapens te
dragen en een eed af te leggen. Tijdens de
hervorming ontstonden te Middelburg en
te Vlissingen ook Doopsgezinde kerken.
In dit artikel hebben wij in het kort
laten zien, dat vele personen, die om het
geioof hun land hebben moeten verlaten, in
Zeeland een veilige woonplaats hebben ge
vonden. Van ons gewest kan ook gezegd
worden
Als een moeder in haar schoot
Borg zij ballingen in nood.
R. B. J. de M.
Vervloekt de man, die op een mensch
vertrouwt.
Vervloekt een volle, dat hem als God
vereert.
Ztf zjjn een struik die in een steppe
teert
Een huis dat in een dor land is
gebouwd.
Zij weten niet hoo water zich vermeert,
Zich uitstort en de velden open vouwt.
Hun oog heeft nooit Gods lieflijkheid
aanschouwd,
Zij voelen zich verkommerd en bezeerd.
HU zegent hen, wiens vreezc niet
verflauwt,
Wiens liefde als een bloem zich tot
Hem keert.
HU zal een boom zUn aan een beek
en stout
en sterk en groen zUn, bloeiend in
Zijn heerd.
en niet bekommerd zijn als droogte
grauwt,
maar vruchten dragen die de Heer
begeert.
Wie de duinvogels in Juni, de zomer
maand, goed wil leren kennen, moet reeds
vroeg op stap! Of wachten, tot in de
avond, om gedurende de laatste uren vóór
zonsondergang door dit land van heuvels
en dalen te zwerven.
We zijn wel eens meer samen naar de
duinen getrokken. Nog maar een paar
maanden geleden hebben we er het voor
jaar zien ontwaken! Maar sinds die dag
zijn alle duinvogels aan het broeden ge
gaan en heel de maand Mei hebben ze
trouw op hun eieren gezeten. Nu is het
Juni, zomermaand! De jongen zijn uit
gekomen, tenminste van verreweg de
meeste vogelsoorten; en wanneer we thans
de duinen intrekken, hebben we volop ge
legenheid om met dat prachtige en boeien
de jonge leven kennis te maken.
Het is natuurlijk onmogelijk om op één
dag alle vogels van de duinen te zien.
Zelfs wanneer je je dag zo lang mogelijk
maakt, zal je dat nog niet lukken, want
er leven hier zo ongelooflijk veel verschil
lende soorten! Denk maar eens aan al die
kleine zangertjes, die hun nestjes bouwen
tussen de hoge planten en in de dichte
bossen van meidoorn, berberis en vlier!
Neen, daar raak je op een dag, zelfs
niet in een maand mee klaar!
We zullen vandaag eens letten op twee
vogels uit de duinen. Het zijn twee grote,
die niet zo algemeen zgn. Eén ervan is
zelfs wat je noemt: zeldzaam. Maar die
ene soort komt alleen in onze duinen voor
en is werkelijk een bezienswaardigheid van
ons land. Vroeger kwamen er zelfs vogel
liefhebbers uit Zweden en Denemarken
naar de Nederlandse zeeduinen voor deze
vogel: de Griel, Er leven nog maar enige
tientallen paren van deze soort in de Ne-
derlanse duinen; maar de vogel is vrij op
vallend en de kans bestaat werkelijk wel,
dat je hem te zien kunt krijgen. De an
dere soort is de nachtzwaluw, een fami
lielid van de zwaluwen. Die twee vogels
gaan we vandaag dus eens in de duinen
bekijken.
Een vogel met een zonderlinge
nestbouiv.
Eerst die griel maar. In verenkleed en
in grootte heeft hij wel wat weg van een
wulp, maar verwarren zul je die twee
toch niet gauw. De wulp immers herken
nen we altijd direct aan zijn heel lange
snavel; en de griel heeft maar «en kort,
vrij hoog donker snaveltje. Zandkleurig is
zijn verenpak; en daarover lopen een paar
witte en wat donkerbruine strepen.
Je begrijpt wel al, dat deze kleuren in
de duinen niet gauw opvallen; en inder
daad, een griel die zich „gedekt" houdt,
die stil zit op een met helm beplante duin
heuvel, zullen we niet zo gauw in de ga
ten hebben. Maar wanneer de vogel gaat
vliegen, bemerken we 'hem al heel gauw.
De bovenzijde van het lichaam is don
ker, de staart echter" bijna wit; en dat wit
loopt met een wig in de rug door. Over de
vleugels lopen bovendien in de lengte twee
helderwitte strepen. Jc ziet, in de vlucht
zul je een griel niet gauw met een wulp
verwarren. Bovendien is de manier van
vliegen heel anders: de vleugelslag is veel
sneller en de griel blijft, als het enigszins
mogelijk is, dicht bij de grond. Zijn roep
is heel eenvoudig. De manier, waarop de
griel zijn aanwezigheid kenbaar maakt, is
een hoog, maar altgd een beetje schor
„scharliep"; de andere roep is ongeveer
zgn eigen naam, nl. „grrié-él".
Omtrent de bouw van zijn nest houdt
de griel er al heel vreemde gewoonten op
na. Misschien kunnen we beter zeggen:
helemaal geen gewoonten, want deze vo
gel legt zijn eieren zo maar op de grond,
soms tussen wat takjes; maar die moe
ten er dan al liggen, want zelf doet hg
er niets aan. Dan zal het wel gemakke
lijk zgn, de eieren van de griel te vinden,
zul je misschien zeggen; maar dan ben je
er eens een keer naast. Die eieren zgn
zandkleurig met grauwe en bruine stipjes
Eedacteur J. M. MULLIÈ.
Wedstrijd Noord-BrabantZeeland gaat
niet door. De N.-Br. Schaakbond organi
seert dit ceizoen geen massakampen.
Via het hoofdbestuur van den Kon. Ned.
Schaakbond, zal getracht worden alsnog
een wedstrijd voor de Zeeuwen te organi-
seeren, al zal een en ander vermoedelgk
niet voor September a.s. plaats vinden.
Voor het laatst het eindspel Mullié
Strooband (zie o.a. rubriek vorige week).
Slotstelling
abcdefgh
In bovenstaande stelling besloot men
tot remise, en volgens inzender van de
analyse van dit eindspel ten onrechte.
Wit had z.i. winstkansen. Wij zgn het hier.
mee niet geheel eens, maar niettemin zijn
de varianten interessant. Het was naar we
meenen, wijlen meester Marco, de analy-
sator per excellence, die op het buiten
gewoon boeiende element wees, in het na
pluizen van dergelijke stellingen.
en vlekjes; ze hebben dus ook een pracht
van een schutkleur. Het is zelfs voor een
geroutineerd eierenzoeker gewoonlijk een
hele toer, het legsel van de griel, dat uit
twee eieren bestaat, te vinden. Er moet,
zeker voor ons, die het in de edele kunst
van het eieren zoeken nog niet zo ver
hebben gebracht, meestal een behoorlijke
portie geluk bijkomen om die eieren van
de griel te vinden. Je kimt ze nu nog wel
aantreffen, want de grielen broeden la
ter dan de meeste andere vogels. Het zijn
echte zomergasten, die slechts van begin
April tot einde September in ons land
waar te riemen zijn, en dan weer naar het
Zuiden vertrekken. Maar ook de jonge
grielen kun je nu al aantreffen; want ge
woonlijk worden die in de eerste helft van
Juni geboren. Dat zijn buitengewoon aar
dige vogels en zij hebben een nog betere
schutkleur dan de oude vogels. Dat is
maar goed ook, want in de eerste weken
van hun bestaan kunnen zij niets anders
dart bedelen om voedsel enzich ver
stoppen. In die kunst zijn zij, vooral door
hun schutkleur, ware meesters.
De nachtzwaluw, alias Geiten
melker.
Die andere vreemde sinjeur uit de dui
nen is de nachtzwaluw. Het is heel goed
mogelgk, dat ik je eerst zijn anderen
naam moet noemen vóór je weet, welke
vogel ik bedoel. De „geitenmelker" is die
andere naam. Dat klinkt nogal vreemd,
hé? Maar die haam dankt zijn oorsprong
aan een heel oud bijgeloof, dat in ons land
nog voor een goede dertig jaar overal
voor waar werd aangenomen, namelijk dat
deze vogel des nachts de geiten melkte! Ik
behoef jullie natuurlijk niet te zeggen, date
dat wel een erg vreemd verhaaltje is en
dat nog nooit iemand van dat melken
iets heeft gezien. Trouwens, ik zou wel
eens willen weten hoe zo'n vogel zulk een
karweitje moest aanpakken!
Maar laten we het over dat bijgeloof
niet langer hebben en liever de vogel zelf
gaan opzoeken.
Dat kan, wanneer je óf heel vroeg in
de morgen óf tegen de avond in de duinen
komt; en dan liefst in de binnenduinen,
waar wat bos voorkomt en misschien een
droog weiland. Dat is het terrein, waar
op de nachtzwaluw zich thuis voelt. Het
is ook alweer een vogel met een buiten
gewoon mooie schutkleur, bruin gemar
merd met lichtere en donkere vlekken; en
wanneer die vogel overdag stilzit, zoals
gewoonlijk, is er van het dier werkelijk
niets te zien. Ook deze vogel is een echte
zomergast, die zelfs al een maand eer
der dan de griel, nl. eind Augustus, naar
het Zuiden vertrekt. Zijn kleur is ge
lijk aan die van de boomschors en daarop
slaapt hg overdag dan ook heel graag. De
lange staart en de heel lange, spitse vleu
gels, echte zwaluwvleugels vallen direct
op. Wanneer de nachtzwaluw vliegt, heeft
hg wel iets weg van een uil, want even
geruisloos en even sierlijk is zijn vleugel
slag.
Ook deze vogel legt zijn eieren zo maar
op de grond, en hier is het gevaar voor
ontdekking iets groter dan bij de griel,
want de kleur van de nachtzwaluweieren
is grijswit met roodbruine vlekken. Maai
de jongen hebben weer een pracht van
een schutkleur; ze zgn zo goed als on
vindbaar. Evenals alle zwaluwen is de
nachtzwaluw een echte insecteneter, die
des avonds en des morgens heel vroeg
jaagt. Zgn geluid is heel merkwaardig;
en wanneer je dat één keer hebt gehoord,
vergeet je het nooit meer. 't Is een lang
durig, ratelend: „err-orr-err-orr!"; zo iets
als het kwaken van de kikkers in het
voorjaar, maar dieper en krachtiger.
Dat zijn twee merkwaardige duinvogels,
de griel en de nachtzwaluw. Heel veel ko
men zij niet voor, maar kgk er toch maar
eens naar uit, want hun leven en gewoon
ten zijn best de moeite waard.
(Nadruk verboden).
Zie hier de aangegeven varianten
1. 67 Tc5 Kh6. 68 Te5 Tb2+.
69 Kf3 Tb3+. 70 Te3.
2. 68 Tb3. 69 Kf2 gevolgd
door Te 3.
3. 68 Tal. 69 Kf3 Ta3-}-.
70 Te3 Ta4. 71 Te6+ Kg7. 72 f5 Tg4.
73 Te4 Tg5. 74 g4 bg4:. 75 Tg4: Tg4:
76 Kg4: Kf6 en wit heeft winstkansen
4. 72 Kf7. 73 Th6.
5. 72 h4. 73 g4.
6. 72 Tb3-f. 73 Kf4 Tb4-iJ
74 Kg5 Tg4. 75 Kh5: Tg3:
76 Tg6+ Kg6:. 77 fg6: en wit
heeft winstkansen.
Ten slotte ontvingen we van den heer
De Vries uit Vlissingen nog een schrijven
waarin hij opmerkt, dat na 32. Tb4 zwart
beter antwoordt met direct a5, want wit
is dan genoodzaakt, of Tb8: of Tb6 te
spelen en beide gevallen zgn voor hem
ongunstiger dan 32Tb4:. De kracht
van de zwarte stelling is de a-pion en zijn
zwakke plek de c-pion". Wit zul dus de a-
pion moeten blokkeeren en de c-pion aan
vallen. Dat laatste kan hij doen, nadat een
afruil van kasteelen op de b-lijn heeft
plaats gevonden, met twee stukken, zwart
kan met twee stukken verdedigen, maar
dan moet wit zijn voordeel zoeken op de
koningsvleugel. Dat moet in het algemeen
het witte speelplan zijn, en dan is hij met
4 pionnen tegen drie in het voordeel.
En hiermee stappen wij van het eindspel
af.
De voorwedstrijd om het kampioenschap
veor Zeeland, welke in de Middelburgsche
schaakvereeniging momenteel gespeeld
wordt, schiet goed op. Enkele spelers zijn
nog wat achter. Laten zg door onderlinge
afspraken probeeren zoo vlug mogelgk den
achterstand in te halen. Deze zomer moet
de wedstrijd afgespeeld zijn.
CorrespondentieJ. D. C. de V. te
Vlissingen. Dank voor uw inzending. Wij
hopen de partij binnenkort te publiceeren.