AKKERTJES
het doornige Pa«.
PROVINCIALE STATEN
KUNST
VOORSTELLEN VAN
GEDEPUTEERDE STATEN.
DE WALLEN VAN RETRANCHEMENT.
In verband met de buitengewone om
standigheden, die er toe noopten het pro
vinciale budget niet met extra-uitgaven te
belasten, hielden de Staten in December
1939 de beslissing op het verzoek van het
gemeentebestuur van Retranchement om
toekenning van een subsidie in de kosten
van herstel der ron<L die gemèente liggen
de wallen aan.
Ged. Staten deelen thans mede, dat de
restauratie der jvallen opnieuw onderwerp
van bespreking heeft uitgemaakt tusschen
het departement van opvoeding, weten
schap en cultuurbescherming en het ge
meentebestuur.
Het ligt in de bedoeling de restauratie
als werkobject van den Arbeidsdienst in
aanmerking te doen komen. Daar een bij
drage uit 's Rijks kas voor dat werk af
hankelijk wordt gesteld van de verstrek
king van een provinciale subsidie, verzoe
ken B. en W. van Retranchement, Ged.
Staten hun eerder ingediende aanvrage
opnieuw aan de orde te stellen.
Ged. Staten deelen mede, dat er hunner
zijds geen bezwaar tegen bestaat wanneer
de Prov. Staten voorshands zouden beslui
ten aan de restauratie der wallen, voor
zooveel betreft de bijkomende kosten, in
beginsel hun medewerking te verleenen.
Omtrent de grootte van het subsidie, en
het tijdstip van uitbetaling zou dan later
besloten kunnen worden. Volgens het op
26 Juli 1939 vastgestelde schema zou het
subsidie kunnen bedragen 10 van
30.000 plus 5 van 22.000, of in totaal
4100, welk bedrag eventueel ware te ver-
hoogen als gevolg van prijsstijgingen.
Ged. Staten achten de instandhouding
der wallen voor Zeeland en voor Retran
chement van groote geschiedkundige be-
teekenis.
ONTTREKKEN AAN OPENBAAR
VERKEER.
Ged. Staten stellen voor den weg, ge
naamd Inlaag-van-den Oost-Nieuwland-
poldler in de gemeente Wolphaartsdijk en
het op den N.W. berm van den inlaagdijk
in den Oost-Nieuwlandpolder gelegen deel
van den weg genaamd Bermweg-in-den-
Oost-Nieuwlandpolder, lang resp. 320 M.
en 330 M., te onttrekken aan het open
baar verkeer.
De bedoeling is dat de inlaagdijk wordt
vergraven, waarna de strook, die hierdoor
vrijkomt, met de inlaag zelf wordt gevoegd
bij de Noordwestwaarts aangrenzende per-
ceelen.
DE IEPENZIEKTE.
Ged. Staten stellen voor aan het comité
inzake bestudeering en bestrijding van de
Iepenziekte zooals van 1930 af is ge
schied, wederom een subsidie van 100 te
verleenen.
VERBETERING GEITENRAS.
De vereeniging tot verbetering van het
geitenras in Zeeland, verzoekt te besluiten
tot wijziging der Verordening tot het
tegengaan Van het dekken van geiten 'door
jiiet-ingeschreven bokken.
Verzocht wordt artikel 1 der Verorde
ning in dier voege te wijzigen, dat het
verboden wordt, andere dan ingeschreven
bokken in bezit te hebben of te stallen.
Hierdoor wordt voorkomen, dat z.g. wilde,
dus niet-ingeschreven bokken ter dekking
worden beschikbaar gesteld, wat thans
nog wel het geval blijkt te zrjn. Met den
Rijkszuivelconsulent voor Zeeland zyn Ged.
Staten van oordeel, dat wijziging van
gemeld artikel inderdaad aanbeveling ver
dient, opdat het doel der verordening, ver
betering van het geitenras te bevorderen,
zooveel mogelijk wordt benaderd.
DUURTETOESLAG PROVINCIAAL
PERSONEEL.
Nadat de provinciale staten 22 Januari
het besluit hadden genomen tot toeken
ning van een duurtetoeslag aan de leden
van Ged. Staten en aan de ambtenaren in
vasten en tydelyken dienst der Provincie,
hebben Ged. Staten dit besluit gezonden
aan den secretaris-generaal van het depar
tement van Binnenlandsche Zaken, ten
einde daarop de door de wet gevorderde
goedkeuring te verkrijgen. Deze goedkeu
ring werd geweigerd.
Daar een nadere briefwisseling niet tot
het gewenschte resultaat leidde, hebben
Ged. Staten gemeend, geen verdere stappen
te moeten doen, teneinde te trachten het
besluit alsnog voor uitvoering vatbaar te
maken. Overduidelijk is gebleken, dat de
centrale Regeering niet bereid is, ten
behoeve der lagere organen af te wijken
van de regelen, die zij zich met betrekking
tot haar eigen personeel in deze materie
had gesteld. Met plaatselijk afwijkende en,
voor de ambtenaren bezwarende omstandig
heden kon blijkbaar, om der uniformiteits
wille, geen rekening worden gehouden.
Ged. Staten stonden toen voor de vraag,
of zrj met deze geheele aangelegenheid
wederom tot de Prov. Staten zouden ko
men hetgeen zou beduiden, dat een uit
eindelijke beslissing eerst in de tweede helft
van dit jaar zou kunnen worden geno
men dan wel, of zij, overwegende, dat
de Prov. Staten, die het meerdere gewild
heeft, althans het mindere niet aan de
ambtenaren zou willen onthouden, konden
besluiten, aan hun besluit een zoodanige
uitvoering te geven, dat mocht worden
aangenomen, dat hierop de sanctie van het
hooger gezag zou kunnen worden verkre
gen.
In het belang der ambtenaren, die ten
slotte de dupe zouden zijn geworden van
een verdere voortzetting van dit admini
stratief steekspel, hebben Ged. Staten
tot het laatste besloten.
Uit een daarna ontvangen schrijven van
den secretaris-generaal blykt echter, dat
deze alsnog een formeel besluit van de
Prov. Staten noodzakelijk acht, doch er
geen bezwaar tegen heeft, dat Inmiddels
op het nemen van een zoodanig besluit
wordt vooruitgeloopen door reeds thans
tot uitkeering van de tijdelijke toelage
over te Gaan. De Ged. Staten rneenen in
het midden te mogen laten, in hoeverre een
dergelijk optreden constitutioneel te ver
antwoorden is; de materie vordert een be
slissing op korten termijn en, aldus doende
meenen zij te handelen in den geest van
Prov. Staten.
Voorgesteld wordt te besluiten:
1. met ingang van 1 December 1940
wordt aan het gehuwde personeel in vas
ten of tydelyken dienst, dan wel op ar
beidsovereenkomst werkzaam in dienst der
Provincie Zeeland, alsmede aan hen, die,
hoezeer ongehuwd, geacht kunnen worden
als eenige kostwinner va.n een gezin op te
treden, zulks ter beoordeeling van Ged.
Staten, een tijdelijke toelage verleend van
zes ten honderd van de bruto-wedde of
het bruto-loon, voor zooverre de bruto-
wedde of bet bruto-loon, vermeerderd met
deze toelage een bedrag van 1900,
's jaars niet overschrijdt.
2. met ingang van 1 Januari 1941
wordt, bij wijze van tijdelijke maatregel,
het minimum-bedrag van de kindertoelage,
bedoeld in artikel 13 van de Verordening
tot regeling der bezoldiging van de ambté
naren in dienst der provincie Zeeland van
60,per (daarvoor in aanmerking ko
mend) kind en per jaar opgevoerd tot
75,per kind en per jaar.
3. Het onder 1 en 2 bepaalde vindt
overeenkomstige toepassing ten aanzien
van hen, die een wachtgeld genieten ten
laste der provincie Zeeland.
KINDERTOESLAG PROV. PERSONEEL.
In de briefwisseling over den duurtetoe
slag werd eenerzyds gevorderd, dat het Pro
vinciaal personeel niet in gunstiger conditie
zou komen dan het personeel in Rijksdienst,
anderzijds mocht gevraagd worden, dat het
ook weer niet in ongunstiger positie dan
dat personeel zou komen te, resp. blijven
verkeeren. De Provinciale jaarweddenrege-
ling en die, welke voor de Rijksambtenaren
is neergelegd in het Bezoldigingsbesluit
Burgerlijke Rijksambtenaren 1934 verschil
len inderdaad op enkele, niet alle even be
langrijke, punten.
De voornaamste verschilpunten zijn wel,
dat het Rijk een huwelijkstoelage kent en
de Provincie nietdat het Rijk een onge-
huwdenaftrek kent en de Provincie niet
dat de kindertoeslag bij het Rijk begint bij
het eerste kind en bij de Provincie bij het
derde kind tenslotte kent het Rijk nog een
klasse-indeeling der gemeenten en, in ver
band daarmede, een standplaatsaftrek, ook
dit is bg de Provincie onbekend.
Tijdens een bespreking, die vanwege Ged.
Staten in Den Haag is gevoerd met den
Chef van het Bureau Ambtenarenzaken
bleek aanvankelijk, dat men er in het alge
meen prijs op stelde dat, wanneer Provin
ciale regelingen aan die van het Rijk gecon
formeerd werden, de gelijkstelling in alle
opzichten en over de geheele lijn plaats
vond, zij hét dan, dat reeds dadelijk werd
medegedeeld, dat op invoering van een
standplaatsaftrek voor provinciaal perso
neel geen prijs werd gesteld. Wel was men
van oordeel, dat een huwelijkstoelage eener-
zijds en een ongehuwdenaftrek anderzijds
onverbrekelijk verbonden waren. Invoering
van het eene moest noodzakelijkerwijze ge
paard gaan met invoering van het andere.
Wat de kindertoeslag aangaat, tegen wijzi
ging in dien zin, dat die toeslag, ook voor
het Provinciaal personeel, zou beginnen met
het eerste, inplaats van met het derde kind,
bestond geen bezwaar, mits deze maatregel
gepaard ging met een evenredige verlaging
van de grondsalarissen. Een dergelijke wij
ziging van den kindertoeslagregeling be
duidt nl. een indirecte salarisverhooging
van ongeveer 6
Nadat Ged. Staten deze inlichtingen had
den ontvangen, hebben zij zich beraden,
welke voorstellen zij Prov. Staten zouden
kunnen doen. Een gecombineerde invoering
van een huwelykstoelage en een ongehuw
denaftrek leek Ged. Staten niet raadzaam,
aangezien de huweltjkstoelage in de Rijks
regeling in het algemeen alleen wordt toe
gekend in die gevallen, waarin het geza
menlijk bedrag aan wedden en toelagen, met
uitzondering van de kindertoelage, niet
stijgt boven de 1800.terwijl de onge
huwdenaftrek over de geheele linie, dus ook
op wedden van meer dan 1800, wordt toe
gepast.
Wijziging van de regeling der kindertoe
lage, in dier voege, dat deze voortaan reeds
wordt genoten van het eerste kind af,
scheen Ged. Staten het meest verkieslijk,
mits niet vastgehouden behoefde te worden
aan de evenredige verlaging der grond-
salarissen.
Na een briefwisseling met den secretaris
generaal van binnenlandsche zaken stellen
Ged. Staten voor te besluiten
1. Artikel 13 der Verordening tot regeling
der bezoldiging van de ambtenaren in
dienst "der Provincie Zeeland te lezen als
volgt
„Boven en behalve dè wedden, toelagen
en verdei'e belooningen, naar de regelen van
deze verordening toe te kennen, genieten de
ambtenaren, bij wijze van tydelijke toelage,
voor hun wettige of gewettigde, zooinede
voor de uit een vroeger huwelijk van hun
echtgenoot gesproten, kinderen beneden den
leeftijd van 18 jaar, die zij op den lsten
Januari van het jaar bezitten, een kinder
toelage. Deze toelage bedraagt per kind 3
ten honderd van de wedden en toelagen,
met uitzondering van die, bedoeld in dit ar
tikel, benevens 3 ten honderd van de gelds
waarde voor het geheel of gedeeltelijk genot
van vrye woning en/of vrij vuur, licht en/of
water, voor zoover deze inkomsten worden
genoten op den lsten Januari van het jaar
of bij latere indiensttreding op den datum
der indiensttreding. Een en ander met dien
verstande
a. dat deze toelage, behoudens het be
paalde in het tweede en derde lid, ten min
ste 60 en ten hoogste 216 per kind per
jaar bedraagt
b. dat, ingeval beide ouders een betrek
king in Provincialen dienst bekleeden, uit
sluitend rekening wordt gehouden met de
wedde of het totaal aan wedden en toela
gen, met uitzondering van die, bedoeld in dit
artikel, van den hoogst bezoldigden ouder
c. dat, indien de andere ouder ten laste
van eenige andere publiekrechtelijke ge
meenschap een kindertoelage geniet, de in
dit artikel bedoelde toelage slechts wordt
uitgekeerd, indien en voor zoover deze toe
lage hooger is dan hetgeen door den ande
ren ouder uit evengenoemden hoofde wordt
genoten.
Ten aanzien van pleegkinderen, die deel
uitmaken van het gezin van den ambtenaar
en geheel als eigen kinderen door hem wor
den onderhouden en opgevoed, zijn de be
palingen van dit^ artikel van overeenkom
stige toepassing."
2. Dit besluit wordt geacht te zijn inge
gaan op 1 Januari 1941.
PROVINCIALE REKENING.
Ged. Staten stellen voor de rekening der
provinciale inkomsten en uitgaven over 1939
in ontvangsten vast te stellen op
7.912.471.06; de uitgaven op 8.383.690.96.
Het kwaad slot bedraagt 471.219.90.
PROVINCIAAL WEGENFONDS.
Voorgesteld wordt de balans van het pro
vinciaal wegensfonds per 31 Dec. 1939 vast
te stellen in activa en passiva op
1.086.219.06 de baten en lasten over 1939
op 557.708.29 het voordeelig saldo over
1939 op 112.445.78.
Prijshoudende stemming op de
Amsterdamsche beurs.
In den toestand op de effectenbeurs was
vrijwel geen verandering gekomen. De
koersverbetering, die eergisteren echter
kon worden verkregen, kon gisteren goed
behouden blflven. Overigens had de markt
een vrfl onbelangwekkend en daarby een
onbewogen verloop. Bij de opening werd
weliswaar op de meeste afdeelingen boven
het vorig slot gehandeld, maar daarna
trad een kleine reactie in, die in enlcele
gevallen weer werd gevolgd door een licht
herstel. In dit opzicht was de marktbe-
weging geheel overeenkomstig aan die van
eergisteren. De petroleumafdeeling had
een rustig verloop. Koninklijke waren in
doorsnee zoo goed als onveranderd.
Op de cultuurafdeeling werden H.V.A.'s
in vaste houding ingezet. Naderhand was
het aanbod van slechts een paar stukken
genoeg om den koers beneden de 400 pct.-
afscheiding te brengen. De affaire in ta
bakken was onbeteekenend. In rubber
waarden was weinig te doen. De meeste
soorten* waren prijshoudend. Scheepvaart-
aandeelen hadden een kalm verloop. Ove
rigens kwamen geen veranderingen van
beteekenis voor. Voor industrieelen be
stond maar weinig animo. De Philipsaan-
deelen en Unilevers werden tegen ongeveer
de vorige prijzen afgedaan. Aku's, welke
Maandag een klein verlies leden, konden
dit grootendeels achterhalen.
Ten opzichte van Nederlandsche beleg
gingen betoonde men zich weer behoed
zaam. De Nederlandsche staatspapieren
waren door elkaar genomen prijshoudend,
maar nauwelijks gewijzigd. De gestaffelde
leening kwam gemiddeld iets hooger te
liggen.
A Amsterdamsche Bank 113 112%
A Ned. Gist- en Spiritusfabr. 375 380
A K.M. De Schelde Nat. Bez. 91 91
A Houthandel Alberts 107% 107
Nederland le lng 1940 4 100 99 15/16
Nederland 2e lng 1940 4 97.11/16 97%
Nederland met bel. fac. 1940 4
100 9915/16
Ned. k 1000 1938 (3%) 3
©0*4 90*4—80%
Indië k 1000 1937 3 90% 91%
A Koloniale Bank 179 179%
A Ned. Ind. Handelsbank 111% 112
C Ned. Handel Mij. 122% 123%
C Calvé Delft 67 67
A Lever Bros en Unilever
113% 113114%
A Philips Gloeil. Gem. Bez.
204% 205%—203%
A Kon. Petroleum Mij. 23-1% 23-3230%
A Ned. Scheepvaart Unie
163% 163%—166%
A Handelsver. Amsterdam 401 403->-398
A Ned. Ind. Suiker U. 225 225
A Deli Batavia Mij. 192% 194195
C Deli Mij. a 1000 266 268
A Senembah Mij. 208%209
C Amsterdam Rubb. 246% 246244%
A Deli Batavia Rubb. My. 195197
A Hessa Rubber Mij. 125 128%
A Serbadjadi Sum Rubb. 122 125
Nederland 1941 4 100 98 13/16 98 13/16
Waarom zoudtGénog hoofd*
pijn hebben, als Ge in een1
kwartier er van af kunt zijnt
Neem 'n AKKERTJE het nieu
we merkwaardige middel,
dat alle pijnen vTug verdrijft
en Uw lichaam niet schaadt.
"AKKERTJES" zijn de geluk*
kige vinding van Apotheker
Dumont in den gemakkelijk
In te nemen ronden cachet-
J vorm, veel nagemaakt en
toch nog nooit geëvenaard!
Laat U niets anders aanpra
ten en let op 't AKKER-merk.
legen pijnen, nare dagen, koorts, kou.
BEGRAFENIS HELENE SWARTH.
Gistermiddag is op de begraafplaats
„Heiderust" te Worth-Rheden (G.) onder
groote belangstelling het stoffelijk hulsel
van onze groote Nederlandsche dichteres
Helene Swarth ter ruste gelegd.
Onder de aanwezigen merkten wfl o.m.
op mr. M. W. G. van der Veur, Middelburg.
In de aula voerden eenige personen het
woord. De eerste spreker was de heer J.
Reddingius. Spr. zeide, dat een geestelijk
leven heeft geleefd. Haar hart klopte voor
alles wat liefde was. Zy heeft Nederland
veel beloofd en dit op grootsche wijze in
vervulling gebracht. Haar liederen leven
in de harten van velen en zullen blijven le
ven.
Ds. Couvee van Rotterdam herinnerde
eraan, dat haar liederen meer van smart
spraken dan van treuren, maar daarnaast
waren er altijd ook woorden van troost
in te vinden. Spr. las een van hare ge
dichten voor.
Als laatste spreker trad mr. M. W. G.
v. d. Veur naar voren om Helene Swarth
te danken namens vrienden, die niet aan
wezig konden zyn. Ook deze spreker las
een passend gedicht van de overledene
voor.
Ds. Couvee bad het „Onze Vader", waar
na dr. Krans uit Arnhem namens de fa
milie dank bracht voor de laatste eer aan
de overledene bewezen.
MUZIEKAVOND TE NISSE.
NISSE. Onder leiding van den heer
Gommert de Kok, organist, werd hier gis
teravond in de Ned. Herv. Kerk «ie tweede
muziekavond gegeven. Hieraan werkten
voorts mede mej. Maps van Westen, viool
en de heer Jan Kousemaker viool en alt
viool. Uitgevoerd werd o.a. muziek van
Mendelsohn, Handel, Cotelli, Fartini,
Brachthuizer en Jan Zwart.
Wij gewaagden reeds meermalen over de
goede kwaliteiten van den organist en
daarbij deed de heer Jan Kousemaker zich
ook als een uitstekend violist kennen. Met
niet minder lot ft-meum wy echter gewagen
over mej. Maps van Westen, die wij voor
het eerst als soliste hoorden. Niet alleen
bleek zij de vaak moeilijke technische pro
blemen op goede en vlotte wijze op te
lossen, doch evenzoo bewonderden wij
haar gevoelvolle voordracht en den mooien
toon die zij uit haar instrument wist te
halen.
Wjj noemen dit het eerst, omdat het
kunnen der medewerkers oorzaak was, dat
de toehoorders zoo ten volle genoten van de
schoone, gewijde muziek, die steeds tot
stille aandacht wekte. Dit mooie kerkge
bouw, warm verlicht door de laatste
stralen der dalende zon, was ook nu een
tempel, waarin de aanwezigen het wreede
rumoer der wereld een wijle vergaten en
meegenomen werden naar hooger sferen
van harmonie en schoonheid. Het was on
getwijfeld een uitvoering, die sprak tot
aller hart, en die, tot en met het laatst»
nummer, zeker hoog gewaardeerd werd.
NATIONALE ONDERLINGE
WAARBORGMAATSCHAPPIJ TEGEN
BRANDSCHADE.
In de op 23 dezer gehouden jaarlijksche
algemeene vergadering van deelgenooten
der Nationale Onderlinge Waarborgmaat
schappij tegen brandschade, voor houthan
delaren en houtbewerkers, gevestigd te
Amsterdam, waarin de rekening en ver
antwoording over het 37ste boekjaar werd
goedgekeurd, bleek, dat het verwaarborgd
kapitaal op 1 Januari 1941 bedroeg
40.203.264 en de inleg en reservefondsen
op dien datum gestegen waren tot een ge
zamenlijk bedrag van 1.335.118.
Aan brandschaden werden in 1940, na
aftrek van het aandeel van reassuradeu-
ren, betaald 9.831.37.
In de vacature, ontstaan door de regle
mentaire aftreding van den commissaris,
ir. A. A. Brevet (houthandel v.h. G. Al
berts Lzn. Co.) te Middelburg, werd ge
kozen de heer J. M. van Dam (houthandel
W. S. van de Wetering Co. N.V.) te
Schiedam.
PRIJSOPDRIJVINGSWET OVERTREDEN
Bij den winkelier K. te Lunteren werd
wegens overtreding van de prijsopdryvings-
wet 1500 eieren en 300 pond koffie in
beslag genomen.
FRANCES BRAYBROOKE
3)
Vader en dochter keken elkaar aan. Het
was dezen man nog zelden overkomen,
dat iemand tegen hem in was gegaan. Dat
zijn eenig kind zich op zoo koele wijze
tegen hem zou verzetten, was niet te ge-
looven.
„Je durft me in mijn gezicht te zeggen,
jongedame, dat je met deze romantische
dwaasheid zult doorgaan? Je zult zien, nu
het wel duidelijk geworden is, dat je hooit
een cent van mij zult krijgen, mocht je
hem trouwen, dat hij zich niet verder met
je zal bemoeien".
,,Hy wil niet met me trouwen zonder uw
toestemming. Dat heeft hij me gezegd. Hrj
is verstandig en een harde werker. Hij zal
wel heel gauw hoogerop komen. Hij is
niet iemand, die een ander voor zijn vrouw
laat zorgen", gaf zij ten antwoord.
„Bah, apekool!" was het ruwe antwoord.
„Denk je, dat ik dat soort niet ken? Ik
laat 'm er uit smijten als hjj z'n snuit
weer in de fabriek vertoont. En hij krijgt
geen getuigschrift van me".
„U moest zich schamen om zoo onmen-
schelijk te zijn", merkte Mavis boos op.
Dan gaf ze zich moeite om haar opko
mende woede te beheerschen. „Paps, ik
houd zielsveel van hem. U zou zich ooit
niet door iemand laten voorschrijven met
wie u moest trouwen."
„Dat heeft hier niets mee te maken. Jij
trouwt mèt Anthony Dare. Hij is in elk
opzicht een passende partij voor je. Daar
blijft het bij. Als je er mee doorgaat dien
Hart te ontmoeten, dan krijg je geen cent
meer van me."
Dat zal haar wel tot rede brengen, dacht
hij bij zichzelf met grimmige voldoening.
Ze moest beseffen, dat het hem ernst was.
„Het heeft nooit in mijn voornemen ge
legen om met Tony te trouwen", gaf zij
ten antwoord. „We zijn goede vrienden
en we zullen nooit iets anders zijn."
„Nu is het uit met dien onzin! Je hebt
mijn laatste woord gehoord. Beloof me
wat ik je gevraagd heb of verlaat mijn
huis. In het laatste geval trek ik m'n han
den heelemaal van je terug."
Hij kon deze houding veilig aannemen,
dacht hij. Ze zou wel merken, dat die on
beschaamde jongeling geen zin had haar
te trouwen zonder het fortuin, dat hem
had aangelokt.
„Ik kan u een dergelijke belofte niet
geven", was het ferme antwobrd.
„Dan weet je wat je te doen staat. Ik
heb niet m'n heele leven hard gewerkt
om geld voor jou te verdienen en nu op
een dergelijke wijze te worden behandeld.
Je hebt te kiezen tusschen dezen fortuin
jager en je vader."
Hij draaide zich om teneinde een sigaar
aan te steken met handen, die in weerwil
van zichzelf beefden.
„Het spijt me paps, maar ik kan werken
en in mijn eigen onderhoud voorzien en
Sam bewijzen, dat ik geen onnuttig schep
sel ben", zei Mavis op kalmen toon.
„Werken!" smaalde haar vader. „Wat
zou jij willen werken?"
Op hetzelfde oogenblik, dat h\j die vraag
stelde, herinnerde hij zich haar dwaas
heid van een jaar geleden, toen ze voor ver
pleegster had willen leeren. Hij had flink
op zijn poot gespeeld en haar het idee
uit het hoofd gepraat. Nu hij zoo tegen
over zijn opstandige dochter stond, besefte
hij, dat ze even vast besloten kon zijn
als hij was, dat ze er niet aan dacht toe
te geven.
„Ik zal je tien minuten geven om na
.te denken", ging hij voort.
Mavis aarzelde.
„Paps u kunt het niet meenen, dat ik
het huis moet verlaten, tenzij ik u de
belofte doe, die u niet het recht hebt mij
te vragen!"
„En toch meen ik dat wel degelijk",
bracht hij uit.
Haar ooren deden nog pijn van de hevige
uitbarstingen van haar woedenden vader,
toen ze zich, bijna net zoo boos als haar
vader, terug vond in haar weelderige slaap
kamer, bezig voorbereidingen te treffen om
het huis te verlaten.
Gelukkig had ze nog een vrij groot be
drag aan geld in haar handtaschje en
haar driemaandelyksche toelage, een ..eer
ruime, was juist gisteren door de bank
uitbetaald. Ze was van plan nog vanavond
naar de Dalbergs te gaan en daar om ad
vies en hulp te vragen. Benoodigdheden
voor onmiddellijk gebruik zou ze meene
men en de rest van haar uitgebreide gar
derobe liet ze zich nazenden.
Ze trok een eenvoudig tweed costuum
aan en pakte zoo gcyd en zoo kwaad als
dat ging een handkoffertje, iets waar ze
zich nog nooit te voren mee bezig had be
hoeven te houden; Binnen enkele minuten
zag haar kamer er uit alsof er een tornado
had gewoed, kleedingstukken lagen overal
verspreid. Haar kamermeisje zou alles wel
weer opruimen, zich onderwijl ver-wonde
rend over haar plotseling vertrek. Al het
personeel zou er trouwens wel versteld
over staan.
Ze ging verpleegster worden, zooals ze
altijd al had gewild. Paps zou merken
dat ze geen kind was. Ze zou bewijzen,
dat ze het stellen kon zonder alle com
fort en weelde waarvan haar vader dacht,
dat het zooveel voor haar beteekende. Hij
dacht over haar te kunnen beschikken
alsof ze een dood voorwerp was. Tony had
notabene nog niet eens een aanzoek ge
daan.
Nadat ze voor het laatst haar blikken
door haar prettige kamer had laten gaan,
ging Mavis naar beneden, het koffertje in
haar hand. Ze opende de deur van de
bibliotheek, waar haar vader met afge
wend gezicht de krant zat te lezen. Hij
geloofde nog steeds niet, dat ze weg zou
gaan. Toen hij haar hoorde binnen komen,
dacht hij, dat ze kwam om hem te ver
tellen, dat ze gehoorzamen zou. Hy draaide
zich niet om, noch keek hij op, maar hy
hield krampachtig de krant vast, toen hy
wachtte tot zij spreken zou.
„Ik ga", zei Mavis op kalmen toon.
Zijn lippen bewogen zich, maar hy
bracht geen geluid voort. Met een be
zwaard gemoed verliet ze langzaam de
kamer en het huis en vijf minuten later
liep ze vlug de laan af.
Na een rustelooze en slapeloozen nacht
stond John Casslene nog vroeger op dan
gewoonlijk. Mavis zou wel bij de Dalbergs
zyn. Daar was ze veilig.
De zonnige eetkamer zag er akelig leeg
uit zonder zyn dochter, die koffie in
schonk, toekeek of hy wel alles had en
hem nawuifde als hij het huis verliet.
Wat was het nu stil in huis. Hy keek de
post door, terwyl hy ontbeet. Ze zou wel
spoedig tot rede komen als ze merkte, dat
het dien kerel alleen maar om haar geld
te doen was.
„Neem me niet kwalijk meneer", be
gon de butler voorzichtig met een blik op
het niet veel goeds voorspellende gezicht
van zyn meester en zijn nieuwsgierigheid
verbergend „komt juffrouw. Mavis van
daag terug?"
„Neen. Zeg aan haar kamermeisje, dat
ze al haar kleeren pakt allemaal, ver
sta je en die naar het huis van meneer
Dalberg stuurt", was het norsche ant
woord.
Zich niets aantrekkend van 's mans ver
bazing, ging John Casslene naar zijn auto
en bleef onderweg naar de fabriek aan
dachtig in zyn ochtendblad zitten lezen.
Het was alleen maar een kwestie van tijd
en dan zou Mavis wel berouwvol en ont
goocheld terugkomen, lacht hy.
Toen de auto dc binnenplaats van de
fabriek opreed, vond hy die tot zyn ver
wondering gevuld met groepjes mannen,
zijn eigen arbeiders. Zijn glanzende blauwe
wagens stonden werkeloos in ryen en bij
den ingang van de fabriek liep zyn be-
dryfsleider rond, klaarblykelyk opgewon
den en kwaad. John Casslene vroeg zich
af wat er gebeurd was en hij was zich er
tevens van bewust, dat alle oogen op hem
waren gericht, toen hij uit zijn auto stapte.
„Wat heeft dit te betëekenen?" vroeg
hij aan zyn bedrijfsleider. „Waarom zijn
de mannen niet aan het werk?"
„Het spyt me, dat ik het zeggen moet,
meneer, maar zrj staken", was het ver
rassende antwoord. „Zy weigeren aan het
werk te gaan, tenzy u Sam Hart, die gis
teren door u werd ontslagen, weer in
dienst neemt. De vuren zijn uit, zoodat
de fabriek volkomen stil ligt. Het is on
mogelijk om hen te vervangen door andere
werkkrachten, die met den gang van za
ken hier niet op de hoogte zijn".
.(Wordt vervolgd.)'