Tweede Blad
PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT
Dinsdag 17 Juni 19-11
Kroniek van den dag
De legerberichten van gisteren.
e**. mooi houd&i füp* ...nut H£c* s/itA**U%£ ITchJëmC
ONTVOERD
In afwachting.
Het kan niet ontkend worden, dat er in
de geheele wereld sprake is van toegeno
men spanning. Na de beëindiging van den
Balkanveldtocht en de bezetting van Kreta
is er, althans wat de door Duitschland uit
gevoerde operaties betreft, een betrekke
lijke stilstand ingetreden.
De Fransch-Duitsche onderhandelingen,
welke na het onderhoud tussschen Hitier
en Darlan geleid hebben tot een nauwere
samenwerking tusschen beide landen,
waarbij van de zijde van Vichy het streven
voorzit Frankrijks rol een plaats in het
nieuwe door de as geleide Europa te ver
zekeren, hebben een verscherping van be
trekkingen tot gevolg gehad tusschen Vichy
en de Angelsaksische landen.
Deze ontwikkeling heeft* de politieke si
tuatie eenigen tijd beheerscht, ook voor
zoover zij de aanleiding vormde voor het
Britsche ingrijpen in Syrië en voor de
Amerikaansche maatregelen tegen de
Fransche scheepvaart.
In Londen en Washington bestaat de
vrees, dat de Fransch-Duitsche toenadering
zal leiden tot een, wat men zou kunnen
noemen, voortschrijdende capitulatie. De
Amerikaansche reactie was op deze ver
wachting afgestemd, toen Roosevelt in zijn
jongste redevoering ook een bezetting van
Dakar als een bedreiging zal beschouwen
van de posities op het Westelijk halfrond.
Dakar in Fransch Koloniaal gebied en
de onschendbaarheid daarvan en van de
Fransche vloot is in het wapenstilstands
verdrag gegarandeerd.
Wanneer Roosevelt niettemin Dakar in
zijn beschouwingen betrekt, dan blijkt
daaruit, dat hij Vichy en met name Darlan
er van verdenkt, aan een opzijdeschuiving
van het wapenstilstandsverdrag te willen
medewerken.
Darlan heeft zulks ten stelligste ontkend
en slechts beoogd, het een levensbelang
van Frankerijk te achten, dat het ter ver
zekering van zijn toekomst, reeds thans in
nauwere relatie treedt met Duitschland.
Inderdaad doet de figuur eeniger mate
•vreemd aan, maar zij vindt haar verkla
ring in de omstandigheid, dat thans in
Frankrijk mannen het bewind in handen
hebben genomen, die reeds lang voor den
oorlog de opvatting waren toegedaan, dat
de Fransch-Duitsche tegenstelling een
voortdurende en wezenlijke belemmering
was te achten voor een vreedzame samen
werking op het Europeesche continent. Het
verloop van den strijd heeft bovendien
aangetoond, dat Frankrijk niet over de
zedelijke la-achten en over de miltaire
paraatheid beschikte, om deze tegenstel
ling in economisch, en politiek opzicht te
voeden. Een zoodanig verschijnsel, als in
Frankrgk valt ook elders in Europa waar
te nemen, maar dat Vichy thans een sa
menwerking met Duitschland voorstaat,
werkt verwarrend, omdat men zich niet
los kan maken van de gedachte, dat de po
litiek van rFankxijk-van-vóór-de-capitula-
tie zich positief tegen de Duitsche doel
stellingen had verklaard en dat de oor
logsverklaring van Frankrijk was uitge
gaan op grond van overwegingen, welke
door de meerderheid in het Fransche par
lement werden onderschreven.
Vgn dezen gedachtengang moet men zich
bij de beoordeeling van de situatie van het
oogenblik los maken, omdat met de capitu
latie ook de opvattingen van de oude re
publiek hadden afgedaan en plaats maak
ten, voor de opvattingen van hen, wier
minderheidsgeluid tot nog toe niet werd
verstaan. Zoo komt ook de figuur van Dar
lan in de juiste belichting te staan.
Deze ontwikkeling houdt- de openbare
meening sterk bezig, ook met het oog op
de consequenties, wijl de regeering van
Vichy ook de souvereiniteit over de kolo
niën heeft overgenomen met de terzijde
stelling van het oude regieme.
Europa en de wereld zijn in afwachting
hoe zich dit alles nog zal ontwikkelen. Het
feit dat Londen het protest van Vichy van
de hand heeft gewezen, wettigt het ver
moeden, dat er in de naaste toekomst een
nog scherper kant zal komen aan de toch
reeds zoo slechte betrekkingen tusschen
Vichy en de Angelsaksische landen.
Tot nog toe gaat het nog om een zaak,
Geruchten omtrent wijzigingen in
het Engelsche kabinet.
CRII'PS ZOO AMERV VERVANGEN.
Het Zwitsersche Telegr. Ag. meldt uit
Londen
In politieke kringen in Londen doen ge
ruchten de ronde, dat er enkele wijzigin
gen in het kabinet Churchill op handen
zijn. Volgens deze geruchten zal Amery,
de minister voor Indië en Birma, zijn ambt
neerleggen en vervangen worden door Sir
Stafford Cripps, den Britschen ambassa
deur in Rusland, die op het oogenblik in
Londen vertoeft.
Amery zou minister van oorlog worden.
Andere geruchten spreken echter van een
benoeming van Amery tot opvolger van
Duff Cooper in het ministerie van voor
lichting. Voorts verluidt in semi-officieele
kringen te Londen, dat Griffith, den voor
zitter van den Engelschen mijnwerkers-
bond, een plaats in het kabinet zal worden
aangeboden.
DUFF COOPER DREIGT MET
AFTREDEN.
Naar de „New York Herald Tribune"
uit Londen meldt, verluidt aldaar, dat de
Britsche minister van voorlichting, Duff
Coop ar, met aftreden gedreigd heeft, in
dien hij geen grootere bevoegdheid over
de oorlogsberichtgeving en Britsche pro
paganda krijgt, zoo bericht het D.N.B. uit
New York. Duff Cooper heeft de ophef
fing geëischt van alle beperkingen, waar
aan hg door het leger, de vloot en het de
partement van buitenlandsche zaken on
derworpen is. Tevens heeft de bekende
schrijver Priestley, die aan het hoofd staat
van de politieke groep „1941 committee"
heel openlijk het verlangen uitgesproken,
dat er een propagandaministerie gelijk aan
dat in Duitschland gevormd zal worden.
Volgens genoemd blad zal dit verlangen
ongetwijfeld in breede kringen steun ge
nieten, daar er groote ontevredenheid
heerscht over de Britsche propaganda en
den berichtendienst. Deze ontevredenheid
zou zoover gaan, dat vele Engelschen ge
regeld de Duitsche radio aanzetten, daar
him de Engelsche omroep te vervelend is.
De strijd tegen de Engelsche
koopvaardij.
Het D.N.B. meldt dat een koopvaarder
van 3000 brt. gisteren ten Zuiden van
Plymouth met goed resultaat is gebom
bardeerd.
De postboot, die den dienst met Ierland
over het kanaal van St. George onderhield,
is door Duitsche Stuka's tot zinken ge
bracht, na$r Reuter meldt.
DISTRIBUTIEFRAUDE.
Procesverbaal is opgemaakt tegen een
27-jarige winkelierster - te 's-Gravenhage
wegens het hamsteren van 144 busjes
250 gram koffie, 45 k.g. rijst, 75 k.g. sui
ker, 10 liter slaolie en 60 k.g. bruine boo-
nen. Zij had verzuimd deze voorraden aan
den distributiëdienst op te geven. Alles is
in beslag genomen.
waaromtrent alleen Vichy te beslissen
heeft. Aldus werd te Berlijn verklaard.
Het zal ecfiter van de komende gebeur
tenissen afhangen, of Berlijn in deze hou
ding van toeschouwer kan volharden. Im
mers wat zich thans in Syrië afspeelt is,
afgezien van de argumenten vai. het oogen
blik, een Britsche poging, om de plannen
der Duitschers in het Nabije Oosten, met
het einddoel Suez, te doorkruisen.
Daarom is Duitschland, thans weliswaar
oppervlakkig geïnteresseerd, waar het hier
een geschil van den vriendschap zoekenden
Franschman, met den Engelschen aartsvij
and betreft, in werkelijkheid partij. En
vroeg of laat zal daarvan toch het een en
ander moeten blijken.
Afwachten. Niet slechts wat Frankrijk
betreft, ook elders in de wereld want er
is een groote onderlinge samenhang ■-
wacht men af. Groote gebeurtenissen wer
pen hun schaduwen vooruit.
Daarover in een volgende kroniek.
HET J0ÜRNALISTENBESLÜ1T.
Verschenen is een derde uitvoeringsbe
sluit van den secretaris-generaal van het
departement van volksvoorlichting en kun
sten van 13 Juni 1941 betreffende het jour
nalistenbesluit. Het luidt als volgt:
Artikel 1.
(1) De verklaring van een drukwerk is
alleen dan tot een bepaalden kring van per
sonen, in den zin van artikel 2 van het
journalistenbesluit, beperkt, indien dit
drukwerk buiten dien kring niet verkrijg
baar is.
(2) De secretaris-generaal van het de
partement van volksvoorlichting en kun
sten kan verklaren door middel van een
schriftelijke kennisgeving aan den uitge
ver, dat een bepaalde kring van personen
in den zin van artikel 2 van het journa
listenbesluit niet aanwezig is, indien in
feite de mogelijkheid van een beïnvloeding
van de openbare meening bestaat.
Artikel 2.
(1) Onder van ambtswege uitgegeven
nieuwsbladen en tijdschriften worden
slechts die nieuwsbladen en tijdschriften
verstaan, waarvan de redactie en de uit
gave verzorgd worden door een rijks-, pro
vincialen- of gemeentelijken dienst.
(2) In, den zin van het journalistenbe
sluit geven alle tijdschriften voorlichting
op het gebied van het volksleven, welke
niet zuiver wetenschappelijk of technisch
zijn. Bovendien kan de secretaris-generaal
van het departement van volksvoorlichting
en kunsten door middel van een schrifte
lijke kennisgeving aan den uitgever verkla
ren, dat een bepaald tijdschrift geen voor
lichting op het gebied van het volksleven
geeft.
Artikel 3.
(1) Het is den uitgever op straffe van
nietigheid verboden bijzondere richtlijnen te
geven in verband met bepaalde feitelijke
omstandigheden.
(2) de richtlijnen, bedoeld in artikel 14
van het journalistenbesluit zijn een onder
deel van de arbeidsovereenkomst en moe
ten derhalve schriftelijk opgesteld worden.
Artikel 4.
De functie van uitgever is onvereenig-
baar met die van hoofdredacteur. In bij
zondere gevallen kan de secretaris-ge
neraal van het departement van volks
voorlichting en kunsten aan een hoofdre
dacteur toestemming verleenen om onder
beroepsaanduiding „hoofdredacteur-direc
teur" zich naast zijn redactioneele werk
zaamheden tevens te belasten met de com-
merieele leiding van of het toezich op
de uitgave.
Artikel 5.
Het plan van werkverdeeling bedoeld in
artikel 17 van het journalistenbesluit moet
de nauwkeurige afbakening van de be
voegdheden van iederen journalist die'aan
een blad medewerkt, omvatten.
Artikel 6.
(1) Indien voor een afdeeling van een
blad, geen journalist uitdrukkelijk verant
woordelijk is gesteld, draagt de hoofdre
dacteur de geheele verantwoordelijkheid.
(2) Indien voor een afdeeling van een
blad, in feite een bepaalde journalist regel
matig de bijdragen levert of tot opneming
aanwijst, moet deze in het plan van werk
verdeeling als verantwoordelijk journa
list worden aangewezen.
Artikel 7.
De naam en woonplaats van iederen jour
nalist, die verantwoordelijk is voor den in
houd van een gedeelte van een blad, moet
op een vaste plaats van elk exemplaar vajj
dat blad vermeld worden.
Artikel 8.
(1) Elke journalist is verplicht Iedere
door hem met den uitgever afgesloten
overeenkomst onverwijld toe te zenden aan
het Verbond van Nederlandsche Journalis
ten.
(2) Elke hoofdredacteur is verplicht
ieder door hem opgesteld schriftelijk plan
van werkverdeeling onverwijld toe te zen
den aan het Verbond van Nederlandsche
Journalisten.
Artikel 9.
Dit besluit treedt in werking op den
dag ztjner afkondiging.
HET DUITSCHE.
Het opperbevel van de Duitsche weer
macht maakt bekend:
Jn den strijd tegen de Britsche scheep
vaart heeft het luchtwapen nieuwe suc
cessen behaald. In den Atlantischen Oceaan
ten Westen van Gibraltar bestreden ge
vechtsvliegtuigen een krachtig beschermd
convooi en vernietigden vijf vrachtschepen
met tezamen 21.000 brt.
In Noord-Afrika viel de vijand aan
het front van Solfoem met vry sterke
strijdkrachten aan. De aanval weid
verijdeld door het afweervuur van de
Duitsch-Italiaaiische troepen in samen
werking met het luchtwapen. Volgens
de voorlooplge berichten werden zes
tig Britsche pantserwagens vernietigd.
De gevechten duren vooit. Duitsche
duikbommenwerpers vielen met bijzon
der resultaat sterke vijandelijke colon
nes en concentraties voertuigen aan.
Duitsche jagers schoten in felle lucht-,
gevechten boven het gevechtsterrein
negen Britsche jacht- en twee ge
vechtsvliegtuigen omlaag.
In het Oostelijke bekken van de Mld-
dellandsche Zee bestreden Duitsche ge
vechtsvliegtuigen onder bevel van kapi
tein Kollewe met bijzonder succes een for
matie Britsche oorlogsschepen. Zij brach
ten een lichten kruiser tot zinken door
vier bomtreffers van zwaar kaliber en
beschadigden een zwaren kruiser. Andere
Duitsche gevechtsvliegtuigen vielen op het
eiland Cyprus verscheidene vliegvelden
doeltreffend met bommen en boordwapens
aan.
Pogingen van den vijand om overdag
de bezette gebieden binnen te vliegen mis
lukten. Jagers schoten drie van de aan
vallende Britsche vliegtuigen omlaag. Twee
Britsche gevechtsvliegtuigen werden door
een patrouillevaartuig en een mijnenveger,
een ander door marine-artillèrie neerge
schoten, De vijand wierp Zondagnacht op
verscheidene plaatsen in West-Duitschland
brisant- en brandbommen. De burgerbe
volking leed geringe verliezen. Op eenige
plaatsen ontstond onbeteekende materieele
schade in woonwijken. Nachtjagers schoten
twee Britsche vliegtuigen omlaag.
Bij den afweer van vijandelijke lucht
aanvallen heelt zich de onder bevel van
den luitenant ter zee eerste klasse Heim-
berg staande patrouilleboot door het om-'
laagschieten van vier vijandelijke vlieg
tuigen bijzonder onderscheiden.
HET ITALIAANSCHK.
Het 376ste communiqué van het Itali-
aansche hoofdkwartier luidt:
In Noord-Afrika heeft de vijand,
die sedert verscheidene dagen een of
fensief voorbereidde, Zondag aan het
front van Soloem een massalen aan
val ingezet. Overal werd hü met aan
zienlijke verliezen teruggedreven. De
slag duurt voort.
Duitsche en Italiaansche vliegtuigen
hebben herhaaldelijk de havenwerken, de
versterkingen en de kampementen van To-
broek getroffen. Te Mersamatroeh zijn op
slagplaatsen en verdedigingswerken door
onze vliegtuigen gebombardeerd.
Uit Ooat-Afrika wordt niets van betee-
kenis gemeld.
De distributie van kunstmest.
In de Nederlandsche Staatscourant van
gisteravond is verschenen de kunstmest-
distributiebeschikking Hl, inhoudende na
dere regelingen voor het koopen, verkoo-
pen en afleveren van kunstmeststoffen.
Ter toelichting op deze beschikking kan
het volgende worden medegedeeld
Het thans bestaande systeem van toe
wijzingen met bijbehoorende kunstmest-
bonnen blijft gehandhaafd.
Teneinde een doelmatige spreiding der
beschikbare hoeveelheden kunstmeststof
fen te kunnen bereiken, moet de verdee-
ling niet, zooals in het seizoen 1940/41 ge
beurde, van boven af, d.w.z. beginnende
bij den verkoop door producenten, plaats
vinden, doch de aan verbruikers toegewe
zen hoeveelheden door middel van bestel
lingen van kleinhandel, via tusschenhan-
del en groothandel, tot bij den producent
verkoop er geraken waarna deze laatstge
noemde weer via den weg der bestelling
het beschikbare product kan leveren. In
verband hiermede verliezen de kunstmest-
bonnen hun karakter vein afleveringsbon
nen en krijgen het kenmerk van een bon,
welke recht geeft op öe bestelling van een
bepaalde hoeveelheid kunstmeststoffen,
opdat deze na aankomst ter plaatse aan
den betreffenden verbruiker afgeleverd
kunnen worden.
Zoodra een handelaar voldoende kunst-
mestbonnen van verbruikers heeft ontvan
gen, zendt hij deze bonnen met een aan
vraagformulier aan het K.D.P., waarop hij
een machtiging tot het betrekken van
kunstmeststoffen ontvangt. Deze machti
ging zendt hij aan zijn leverancier groot
handel of via tusschenpersoon, welke de
ontvangen machtigingenaan den verkoo-
per uit de eerste hand zendt onder bestel
ling van de hoeveelheid waarop de mach
tigingen recht geven.
Teneinde één en a^ider een wettelijke
basis tè geven is de nieuwe beschikking
ontworpen. Tevens zijn daarin overgangs-
regelen gegeven om van het oude op het
nieuwe systeem te geraken.
DE STANDAARD.
In het dagblad De Standaard wordt me
degedeeld, dat de heer M. Blokzijl wegens
zgn benoeming tot hoofd van de afdeeling
perszaken van het departement van volks
voorlichting en kunsten, zijn arbeid aan
dat blad heeft beëindigd.
Engeland wil volhouden.
REDE VAN CHURCHILL.
In een radiorede, die de Britsche pre
mier, Churchill, tot de Ver. Staten gehou
den heeft ter gelegenheid van het feit,
dat de Amerikaansche universiteit van
Rochester hem het doctoraat honoris cau
sa heeft verleend, beriep hij zich ter in
leiding op het „gevoel van verwantschap
en eenheid," dat tusschen de beide kusten
van den Atlantischen Oceaan bestaat en in
dezen tijd van wereldcrisis een bemoediging
en opwekking voor hem is.
„Een wonderbaarlijke gebeurtenis rolt
voor onze oogen af" vervolgde Churchill.
Helaas is het ons niet gegeven te weten
hoe het einde zal zijn. Zeker is evenwel,
dat de huidige gebeurtenissen ons leven
diep zullen schokken. Wg allen aan beide
zijden van den Oceaan voelen, dat or.s
lot en dat van vele geslachten op het spel
staat.
Nadat Churchill met klem betoogt had,
dat ipen „trotsch en verheugd" moet zijn
ondanks alle tegenslagen in een dei-mate
verheven tijdperk te leven en na voort3
gesproken te hebben van de „van haai
zetel verdreven gerechtigheid", van de
„met voeten getreden rechten der zwak
ken" en de „groote vrijheid", richtte hij
zich o.a. met de volgende verklaring tot
de Ver. Staten:
„Een jaar lang bieden wij, Britten, al
leen tegenstand, gesteund door uw steun en
uw hoogachting en overeind gehouden docr
onzen onbedwingbaren ■wal en onze hoop
op uw geweldige hulp. \/at er ook moge
komen, wij zullen ons tot het einde goed-
houden. En thans biedt de oude leeuw
alleen tegenstand aan de jagers, die moord
dadige wapenen bezitten".
Tot besluit vergeleek Churchill den oor
log met een reis en zei: „De tijd dringt
evenwel. Iedere maand, die verstrijkt,
draagt bij tot verlenging en tot de gevaren
van de reis, die gemaakt moet worden
Vereenigd zullen wij het houden, verdeeld
echter zullen wij vallen".
ST. LAURENS.
Abonnementen en advertenties voor de
Provinciale Zeeuwsche Courant wordei
aangenomen door den Agent.
A. JANSE.
1
DOOS 25 CT. - J8E. 35 CT.
DOOR P. MATTHEÜS.
34)
Graddle sloot de deur achter haar eh
haalde den 'sleutel er uit.
Jerry nam hem den sleutel af.
„Klaar?" vroeg hij.
„Klaar", antwoordde Graddle.
„Ho; wacht eensnee de bgl!"
mengde zich Kelly in het gesprek.
„Allemachtig dat had ik waarachtig
vergeten", bromde Graddle, terwijl hij
weer naar het dek terug liep.
Hij kwam terug met een bgl met korten
steel, die hij in een hoek van het voor
onder tegen een wand zette.
„Zoo!" verklaarde hij. „Nu is alles
klaar."
„Ja alles klaar, niets vergeten", be
aamde Kelly.
„Goed", zei Jerry, terwijl hij achter hen
aan de smalle trap opklom. „JQ brengt
nu het schip op gang, Kelly. En jij,
Graddle, houd je bereid om je chef te ont
vangen. Alles precies volgens de afspraak
asjeblieft! Om ons bekommer je je maar
niet meer. Alleen moet je niet vergeten,
dat we er zijn. Dat zouheel onplezierige
gevolgen voor jullie hebben".
Jerry en Gill traden terug en verdwe
nen in de duisternis. Kelly betrok zgn
plaats in de stuurhut en zette den motor
aan, en Graddle slenterde doelloos over
de planken van het dek op en neer.
Met een langzaam gangetje gleed de
„Zeespin" dieper de bocht binnen.
Gedurende langen tijd gebeurde er heele-
maal niets. Langen tijd was er niets an
ders te hooren dan het gedempte stam
pen van de machine, het klotsen van het
water en de voetstappen van Graddle.
Zoo verging op zgn minst een uiir.
Doch toen gebeurde er iets.
Van de landzijde naderde snel het hooge
gezoem van een bootmotor. Wat daar aan
kwam, was blijkbaar een raceboot. Een
zoeklicht flitste plotseling op, gleed een
maal over de „Zeespin" heen en doofde
weer.
Een stem riep
„Hallo! Boot ahoi!"
„Hé riep Graddle terug.
„Wat is dat voor een boot?" klonk de
stem weer. „Waarom varen jullie zonder
licht
„Dat gaat je niks aan!" brieschte
Graddle woedend. „Loop voor mijn part
naar den duivel!"
„Wat Dat zal ik je eens laten zien!"
schreeuwde de stem. „Hier rivierpolitie!
Achter me bevindt zich een boot met acht
man. Draai maar gauw bg ik kom aan
boord."
De opschepperige onhebbelijkheid van
Graddle was met één slag verdwenen. Ge
durende eenige oogenblikken zweeg hij.
Daarop riep hij op gehéel veranderden
toon, die in tegenstelling van vroeger niet
alleen beleefd, maar zelfs overredend
klonk
„Waarde heer, vaart u maar rustig ver
der. Wat wilt u hier aan boord? Hier is
alles in orde."
„Daar wil ik me zelf graag van over
tuigen, draai dadelijk bij!" beval de stem
eigenzinnig. „Je vaart zonder licht dat
is hoogst verdacht. Ik kom aan boord.
Houd een touw klaar."
Graddle zuchtte diep en schudde het
hoofd.
„Kelly! Machine afzetten!" riep hij naar
voren.
Daarop trad hij dicht aan die verschan
sing, met een touw in de hand, en wachtte.
Op het zilverachtige schemerende water
gleed de schaduw van een smalle boot
naderbij en kwam langszij. Eén enkele
man zat erin, klein en rond. Hij stond op
en stak zijn hand naar voren.
„Het touw!"
Graddle wierp hem het touw toe.
De kleine man slingerde het om een
haak, sloeg er een knoop in en klom aan
boord.
„Ik wensch het schip te doorzoeken",
zei hij.
„Maar beste meneerzei Graddle.
„Ik wensch het schip te doorzoeken!"
herhaalde de kleine man. „Kun je me
niet verstaan?"
„Maar beste meneerzei Graddle
nog eens, terwijl hij hem in den weg trad.
De volgende seconde gebeurde er "iets
verrassends.
De kleine man tastte bliksemsnel in den
borstzak, haalde een lang slank voorwerp
te voorschijn, dat er als een gummistok
uitzag, en sloeg Graddle daarmee krachtig
op het hoofd.
„Oeff»liet Graddle hooren.
Zijn beenen knikten. Hfl sloeg tégen
den grond.
Het scheen werkelijk een gummiknuppel
te zijn.
In drie passen was de man bij de stuur
hut en sloeg hij ook Kelly op het hoofd.
Kelly rolde over de" planken en bleef
stil liggen.
„Zoo!" zei de kleine man tevreden, stak
zijn gummistok in zijn zak en haalde een
zaklantaarn te voorschijn. Terwijl hij de
lamp met een riempje aan den bovensten
knoop van zijn jas vastknoopte, snelde hij
met lange schreden naar achteren.
Hg verdween in het achterluik.
Nauwelijks was hij weg, of achter de
stuurhut kwam een schaduw te voorschgn,
sprong over het dek en boog zich eerst
over Kelly en dan over Graddle. Twee
handen tastten over hen heen en een stem
mompelde in een toon van hoogste ver
bazing „Allemachtig nog an toe!"
Daarop gleed de gestalte in de duister
nis terug.
Van onderen klonk een dof gedreun
omhoog. De kleine man trommelde met
zijn beide vuisten tegen de deur van
Edna's hut.
„Openmaken!" riep hy. „Maak eens
open! Dadelijk!"
„Ik kan toch niet", jammerde Edna van
binnen. „Ik word hier gevangen gehouden.
De deur is op slot."
„Ha zoo gevangen? Heb ik het niet
gedacht?"
De kleine man draaide zich snel om en
pakte de bijl, die achter hem in een hoek
lag.
„Voorzichtig!" riep hij. „Gaat u eens
een eindje terug! Ik sla de deur stuk."
,Drie slagen kraakten met veel lawaai en
versplinterden het hout. Een vierde trof
het slot. De deur sprong open.
De kleine man stormde over den
drempel.
„*Miss Tiggel!" riep hij en bleef als aan
den grond genageld staan.
„Mister Skinner!" riep Edna. „U
De bijl viel met een luiden slag tegen
den grond. Mister Skinner breidde zijn
armen wijd uit.
„Een gelukkig toeval", klaterde hn,
„heeft me hierheen gebraqht! Denkt u eens
aan ik was ginds in Great Kills en kon
niet slapen. Ik nam mijn motorboot en voer
een beetje in de bocht heen en weer. En
daarbij kwam ik dit schip tegen. Een
merkwaardig schip moet u weten. Het
vaart zonder licht alleen maar met
een gele lantaarn aan den achtersteven.
Dat kwam me zonderling verdacht voor.
Er wordt zooveel verteld over smokkelarij
cn ontvoering, niet waar? Ik riep het
schip, aan en kreeg een onhebbelijk ant
woord. Dat versterkte mij in mijn ver
denking. Kort en goed, ik gaf me voor een
beambte van de rivierpolitie uit en kwam
aan boord. De bemanning wilde me ver
hinderen het schip te doorzoeken. Ik heb
de bemanning tegen den grond geslagen.
Twee man. Kortom hier ben ik! Ik
ben blij, dat mijn gevoel me niet bedro
gen heeft, en dubbel gelukkig ben ik,
dat ik juist u hier vind, miss Tiggel, en
dat ik u bevrijden kan."
„O mijn bevrgderzuchtte Edna,
terwijl zij haar gezicht achter haar han
den verborg. „Hoe kan ik u genoeg dan
ken?"
„Geen dankAlstublieft geen dank.
hoor zei mister Skinner .waardig. „Ik
heb alleen maar gedaan, wat ik doen
moest. Maar komt u nu mee Mijn boot
ligt te wachten. Het is beter, dat we van
boord gaan, voordat die beide schurken
daarboven wakker worden. Ik zou u graag
het vreeselijk gezicht van een gevecht be
sparen". (Wordt vervolgd.)