c Voor de jeugd Insecten die er soldaten en melkkoeien op na houden. KORTE PRED1CATIE Zeeuwsche Kroniek SCHAKEN Napoleon bij de Zeeuwen. KOLONISATIE IN DE MIERENSTAAT. VOEDSELSCHAARSCHTE. Eens gingen de kinderen Israels door de woestijn op hun tocht naar het be- loofde landZe hadden daar alleen maar Manna, het voedsel dat God toch n°g gafToen gingen ze klagen Wie zal ons vleesch te eten ge ven? Wij gedenken aan de vis- schen, die wij in Egypte om niet aten aan de komkommers, en aan de pompoenen, en aan het look, en aan de ajuinen, en aan het knof look. Maar nu is onze ziel dor, er is niet met al. behalve dit Man voor onze oogen Ze zeiden nietwe hebben toch nog te eten. God zorgt. Ze werden bezorgd en gingen klagen. Vat Manna is zoo saai. En je kunt er geen voorraadje van maken, want het bederft. En als het morgen eens ophoudt... We had den het toch zoo goed vroeger Leven uit Gods hand is zoo zwaar. Ze vroegen nietwaarom heeft God dit over ons gebracht Ze vroegen nietwat kunnen wij hieruit leeren Ze vroegen niethoe kan ons dit ook dit, medewerken ten goede In iedere tent werd geklaagd en be zorgd gekeken. En ze werden dor van binnen. De maag maakt in dezen tijd men- schen vroomen de maag maakt in dezen tijd zielen dor; al naar de ma nier, waarop men de voedselschaarschte op zich in laat werken. Het zorgen om en klagen over het eten kan alle gods vrucht verstikken kan ons geestesleven vergiftigen door rancune kan ons doen vergeten, dat er toch Manna is Manna beteekentWat toch De verbazing, dat we nog wat te eten hebben. God zorgt „En wij weten, dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewer ken ten goede." Inderdaad. Ook dit!* Het kon ons geestelijk ten goede ko men. Het kon ons naar de werkelijke waarden des levens brengen. Het kon ons tot schuldbesef voeren. Het kon ons leeren, het eten uit Gods hand te aan vaarden. Hèt kon ons leeren, wat de bede beteekentGeef ons heden ons dagelijksch brood. Maar wij zitten in onze tenten efi praten en klagen en praten over het eten en is het niet bijna altijd onhei lig spreken F. ZUIDZANDE. IV (Slot). Aizoo is zoowel te Zuidzande als te Nieuwvliet na veel strijd in 1659 een Her vormde gemeente gesticht elk met een nieuwe kerk en een eigen predikant. Over de geschiedenis van Nieuwvliet hopen wij later te schrijven. Wij zetten die van Zuid zande dus voort. In het vorige artikel zagen wij, dat de proponent Daniël Hoorn- beke, ook wel geschreven Horenbeke, als eerste predikant was beroepen. Het kerk gebouw was -chter nog niet klaar. Daar om werd hij op 28 September 1659 te Breskens .in zijn ambt bevestigd door Ds. Petrus Dobbelaar van Cadzand en Ds. Ni- colaas Leydekker van Retranchement. Wellicht koos men Breskens en niet een der naburige gemeenten, zooals Sluis, Cadzand of Groede, omdat Breskens door de gedeputeerden van de classis Walche ren gemakkelijk te bereiken was. Ds. D. Hoornbeke vertrok in 1662 naar Veere. In 1667 werd hij de 12de predikant van Middelburg. Hg verkreeg in 1702 zijn emeritaat en overleed in 1708. Daar er lezers zijn. die de artikels van de Zeeuwsche Kroniek bewaren, zullen wij de volledige predikantenlijst geven. 2. Johannes Buysson 16621668 vertr. n. Brouwershaven. 3. Albertus van de Wiele, 16681670, vertr. n. Biggekerke, 4. Johannis Lips 1671—1705 f. 5. Dithar- dus Reynink 17061721 f. 6. Franse. Henr. Gargon, 17211740, vertr. n. Mee- nen. 7. Into ter Sweege 17411743, vertr. n. Zaamslag. 8. Abraham van Kogelenberg 17451749, vertr. n. Serooskerke (W.). 9. Wilk. Adr. van Savooyen 17501755, ver trok n. Ritthem. 10. Jacobus Geerloff, 17561765, emeritus. 11 Michael Gersen, 17661768, vertr. n. Domburg. 12. Lam- bertus Bosboom, 17691771 vertr. n. Bie- zelinge. 13. Jurianus Ulricus Boekelman, 1772—1774 vertr. n. Wolfaartsdrjk. 14. Ba rend Taay, 17741776, vertr. n. Ingen. 15. Joh. van Velsen 17771781, vertr. n. Kats. 16. Laurens Nevejans Rijks, 1781 1790, emeritus. 17. Jurianus Alb. van Luy- ken Hubert, 17901791, vertr. n. Nieuw vliet. 18. Jur. Ulr. Boekelman, 1791 1792 t. 19. Joh. Henr. Holsappel, 1793— 1794, vertr. n. Wissekerke. 20. Floris Pleyte, 17961797, vertr. n. Dreischor, 21. Johannes Maas 17971804, vertr. n, Grijpskerke, 22. Jan Frederik Henry, 1805 1809, vertr. n. Ierseke. 23. Joh. Jacobus Story, 18111816, vertr. n. Heinkenszand. 24. Antonie Pieterse 18171828 f. 25. Johannes Mattheus Henrrj, 18291846 t- 26 Albert Hage, 1847—1877, vertr. n. Baarland. 27. J. C. G. Bussingh de Vries, 1882—1885. 28. C. M. van der Weyde, 18851889 f. 29. G. J. ten Brummeler An- driesse, 18921894, vertr. n. Driehuizen, 30. G. van Dis 18971901, vertr. n. Zaam slag. 31. A. P.- van der Vlugt, 1901 1918, vertr. n. Drunen. 32. J. H. Krauwel 1919—1933, emeritaat. 33. A. M. Stegen- ga 19361940 vertr. n. Arnhem. 34. A. Everts sinds 23 Juni 1940. In de laatste jaren is de kerkelijke be langstelling veel verbeterd. De oude lage pastorie werd afgebroken en een nieuw gebouwd. De kerk is opnieuw geschil derd. De preekstoel werd van de oude verflaag ontdaan, zoodat hij weer prijkt in zijn oude eikenhout. Het kerkgebouw werd ook van electrisch licht voorzien en de consistoriekamer gemoderniseerd. Ook het onderwijs wordt beter verzorgd, althans het schoolgebouw. De oude school met haar vele gebreken dakteekent van het jaar 1861. De alzoo tachtigjarige wordt afgebroken, evenals de woning van het hoofd der school. Een nieuwe school zal iets verder naar achter worden ge bouwd, ook een er bijbehoorende nieuwe woning zal verrijzen. De school, waarvan Jacob Crom in 1659 de eerste onderwij zer was, heeft blijkbaar ook bij de pasto rie gestaan. In dien tijd, en nog ander halve eeuw daarna, was de schooi een dochter der kerk. De "benoeming van een onderwijzer, die tevens koster en voor zanger was, geschiedde door den kerke- raad, welk college ook het toezicht had op het onderwijs. DE OOSTBURGSCHE BRUG. Wij hebben reeds gemeld, dat tusschen het eiland van Cadzand, waaraan Zuid zande verbonden was, en Oostburg eer tijds een vrij diep vaarwater was. Hierin mondde uit de oude haven van Oostburg. Ter verdediging van 't Oostburger am-, bacht waren er schansen opgeworpen, zoo als de Hansorzezeschans, 't geen nog dui delijk te zien is. Van ouds was er een veer tusschen 't Oostburger-ambacht en het eiland van Cadzand. Door nieuwe be dijkingen werd het vaarwater smaller. Aan de zijde van Zuidzande was een zate of aanlegplaats voor schepen. Hier kwa men enkele woningen, natuurlijk eerst en vooral een herberg „De Zwaan", welke nog bestaat. Aan den kant van Oostburg werd het water steeds ondieper, zoodat later een vrij smalle brug gemaakt werd, geschikt voor voetgangers om bij laag water over de schorren en de killen te komen tot aan de smalle vaargeul. De genoemde buurt kreeg daarom den naam van Oostburgsche brug. Daar het vaarwater steeds ondieper werd en het alleen bij hoog water door kleine schepen te bevaren was, werd het in het jaar 1790 als de Cranepolder inge dijkt. Deze polder, genoemd naar de fa milie De Crane te Zierikzee, die er den meesten grond in bezit had, behoort deels tot Nieuwvliet, deels tot Oostburg. In plaats van de brug kwam er nu een weg, welke langen tijd de Bruggeweg werd genoemd. Het was voor de Zuidzandenaars een groot gemak, dat in 1849 de weg van Oostburg naar Zuidzande werd bestraat. Het vrij groote dorp Cadzand bleef nog geisoleerd, doordat de Mariaweg een erge slijkweg was. In 1854 werd deze een grint weg. Hierover waren de Cadzantenaars zóó verblijdt, dat er op 22 September van dat jaar een groot feest werd gevierd, waarvan wij vroeger in de kroniek reeds melding hebben gemaakt. Ongeveer 10 jaar geleden is de grintweg vervangen door een straatweg van klinkers. Ruim een kwart eeuw rijdt van Oostburg de tram over Zuidzande naar Cadzand. Hiervoor moest bij hei dorpsplein te Zuid zande een deel van de oude gracht, de kerkwal genoemd, worden gedempt. De gemeente Zuidzande is groot 1514 h.a. Het aantal inwoners bedraagt ongeveer 1000. Het wapen der gemeente is een veld van zilver met een band van azuur (blauw) en ter weerszijden de letter Z ook van azuur. Evenals het wapen van vijf andere gemeenten in Westelijk Zeeuwsch Vlaanderen is het een wijziging van het wapen 's Lands Vrije van Sluis. De kermis werd op Pinksteren gehou den. Dan stak men ook naar den ring. Over de geschiedenis van Zuidzande, zoowel van de kerkelijke als van de bur gerlijke, zou nog wel het een en ander kunnen verteld worden. Dit kan echter beter geschiedenis door een geboren Zuid- zandenaar. Deze zou dan ook melding maken, dat in de gemeente van ouds en met succes de muziek wordt beoefend. De muziekvereeniging „Veronica" bestaat bij na een eeuw, ook het symphonie-orkest is van ouden datum. Verder is er nog een rederijkerskamer om van andere vereeni- gingen niet te spreken. R. B. J. d. ML Onvrijwillig verblijf op een admiraalschip. In 1811 bracht Napoleon wederom een bezoek aan Zeeland en de Zeeuwen. Op 24 September van dat jaar verliet de vorst Oostende, reisde door het land van Cadzand en stak over naar Vlissingen, en nog verder naar Holland. Vergezeld van eenige leden van zijn gevolg kwam hij te paard aan, volgde de kustlijn tot Haze- gras. De paarden werden via Sluis naar Breskens vervoerd, terwijl voor de per sonen twee visschersvaartuigen gereed Ja gen om het Zwin over te steken. Daar Napoleon wel bemerkte hoe arm de beide visschers waren, wien de schuit toebe hoorde, begon hij hen uit te vragen over de waarde ervan. Het armelijke schuitje zal niet veel meer dan 150 of 200 gulden waard geweest zijn,' en wat de overtocht betrof die een half uur tijdens zeer slecht weer duurde, antwoordde één van hen ,,'t Is al goed wat God U in het hart geeft". Het gezelschap kwam verkleumd aan dien overkant, waar meteen een vuur werd aangelegd ter verwarming. Het lot van de arme visschers, die hem zulk een grooten dienst hadden bewezen, liet hem niet los, en zelfs het armelijke zeil deed hem de opmerking maken, dat daarvan beter schoteldoeken konden gemaakt wor den. Wegens ziekte kon er nog steeds niet een nieuw aangeschaft worden. NapoDon beloonde den volgenden dag htm beschei denheid, want in plaats van de somma van slechts één gulden per persoon veergeld, waar zij eindelijk in hadden toegestemd, ontvingen zg honderd napoleons, terwijl hun bovendien een pensioen van drie honderd franken ten deel viel. De vis schers hadden niet geweten wien zij over gezet hadden, en sprongen bij t. vernemen van deze gunst een gat in de 'ucht. Het gerucht deed zeer snel de ronde, en de REDACTEUR J. M. MULLIÊ. De zeer uitvoerige analyse van het eind spel uit de partij MulliéStrooband (zie rubriek d.d. 31 Mei), welke anonymus ons inzond, (misschien laat hij ons nog even zgn. naam weten, b.v. een nieuwe bijdra ge?), gaf ons veel stof tot napluizen, en bewees een keer te meer, hoe moeilijk het is een fellooze analyse van een partij te geven. We zullen binnenkort de opmer kingen volledig publiceeren. Nogmaals onzen dank aan inzender. In de Vlissingsche Schaakclub kwam een wedstrijd ten einde, welke in twee groepen gespeeld werd. De uitslagen waren als volgt: Groep 1: P. Vijn pnt.; 2 G. de Regt 6 pnt.; 3 en 4. H. Boelhouwers en P. Langendijk 5*& pnt,; 5 P. de Bakker 4% pnt.; 6 J. Kroon 1 pnt. (won van den heer Vijn!) Groep 2: 1 G. van Ooyen 7 pnt.; 2 D. Schoute 6 pnt.; 3 G. v. Poelje 4 pnt.; 4 en 5 J. Wijnen en J. Steinhèluser elk 1U pnt. De heer Reidsma te Vlissingen zond ons onderstaand aardigheidje toe, voorgeko men in een vluggertje: Wit: Kgl, Tf8 en Th8 pionnen d4, e3, £2, g3 en h3. Zwart: (aan zet): Kg5, Tc3, Pd2 en pion g6. Alvorens te capituleeren speelde zwart nog even Pf31 en wit tippelde er in, nl. Tf3:, waarna zwart remise hield door schaakjes met de toren of pat na event. KXT. Paul Keres, ons allen bekend uit het Avro-tuornooi en de match Euwe-Keres speelde o.a. mee om het kampioenschap van Rusland. Hieronder volgt de partij met Botwinnik (die den titel heroverde). Het lag in de verwachting dat het of een salonremise of een strijd op leven en dood zou worden. De partij werd echter reeds door een openingsfinesse beslist. Wit Paul Keres. Zwart: M. Botwinnik. Nimzo-Indisch. 1. d2-d4 Pg8-f6 2.c2-c4 e7-e6 3. Pbl-c3 Lf8-b4 4. Ddl-c2 d7-d5 5. c4Xd5 e6Xd5 6. Lcl-g5 h7-h6 7. Lg5-h4 hier is 7 Lf6: Df6: 8 a3 Lc3: -j- 9 Dc3: de juiste voortzetting waarna wit een tikje beter staat. 7c7-c5 thans is de situatie voor wit reeds niet gemakkelijk, op 8 e3 volgt 8cd4: 9 ed4: 00 en 8 Pf3 is we gens 8g5 9 Lg3 g4 10 cd4: ook niet goed. 8. 000 in navolging van de partij MikenasBotwinnik, waarin volgde 8. 0—0 9. dc5: Lc3: 10 Dc3: g5 11 Lg3 Pe4 12 Da3! en wit kwam in het voordeel. De zwartspeler heeft echter een verbetering gevonden (iets waarop Keres o.i. wel had kunnen rekenen). 8Lb4Xc3! 9. Dc2Xc3 g7-g5 10. Lh4-g3 c5Xd4 11. Dc3Xd4 Pb8-c6 12. Dd4-a4 sterker was hier Dd3 ter ver hindering van zwart's volgende zet. 12Lc8-f5! zie diagram. abcdefgh Stelling na 12Lc8-f5! 13. e2-e3 Ta8-c8 14. Lfl-d3 Dd8-d7! 15. Kcl-bl Lf5Xd3t 16. TdlXd3 Dd7-f5 17. e3-e4 Pf6Xe4 18. Kbl-al 0—0 19. Td3-dl b7-b5 20. Da4Xb5 Pc6-d4! 21. Db5-d3 Pd4-c2t 22. Kal-bl Pc2-b4 wit geeft op na een willekeurige zet van de dame volgt 23Pd2' ft en 24 Pc2 t. dagbladen verspreidden deze edele daad zorgvuldig en uitgebreid. Het eerste do&l van den tocht naar Zee land was c inspectietocht naar Breskens, waar de forten kort te voren 'versterkt waren. Na afloop daarvan vertrok Napo leon per sloep naar de vloot, die in de buurt van Vlissingen, op de reede van Boogplaat lag, bestaande uit 21 linie schepen, 11 fregatten, 12 brikken en kotters, gereed voor het verrichten van eenige manoeuvres. Daar de komst va*n den keizer reeds lang venvacht werd, waren er aan boord van de verschillende schepen reeds de noodige instnxcties gegeven omtrent dienst en uniform. Op dien mooien herfstdag 24 September 1811 maakte hij een inspectietocht op al deze schepen. Zoodra hij echter op het laatste schip, het admiraalschip Charle- mange, voet aan boord had gezet, was het lot tegen hem, want het begon te waaien, en vervolgens stak er een hevige storm op. Niemand durfde het op zich te nemen, Z.M. naar de wal terug te brengen. Volgens de beschrijving van Madame Char lotte de Sor, een dame, die, hoewel niet behoorende tot de hofhouding van Napoleon meereisde, en in tamelijk hoogdravende bewoordingen en verheerlijkende stijl alles wa.t zich op die reis voordeed noteerde, zou de keizer toen gezegd hebben Hier wil ik mijn hoofdkwartier vestigen. Sedert lang ben ik niet bij het gewieg der golven ingeslapen, wanneer de zee boos wordt, dan kon er wel eens een geforceerd arrest op volgen". Ondanks het ontstuimige weer kwamen er eenige ijlboden aan boord met brieven en rapporten voor Napoleon. Gedurende de 60 uren, die hij noodgedwongen aan boord van de Charlemange doorbracht, was hij in een goede luim. Wellicht was het feit, dat hij uitstekend at en sliep, en geen last van zeeziekte had, daar niet vreemd MIERENMELKERS EN HUN KOEIEN. Zo, daar zitten we dan weer op precies dezelfde plek als verleden week, in het bos, waar de zon weer even lekker schijnt, bij die grote, bruine hoop dennennaalden die een mierenwoning is; we zullen eens gaan kijken wat voor vreemde dieren er eigen- lijk in zulk een kolonie rondlopen. Wij hebben om te beginnen een paar goede ogen nodig bij het eerste karwei. Want we gaan de bladeren die in de om geving van het nest aan de struiken zit ten eens goed aan de onderzijde bestuderen. Juist, daar zien we al wat we zochten. Een paar kléine, groene dieren, waaraan niet veel te zien is. Eigenlijk lijken het wel bobbeltjes op het blad. Dat zgn nu bladlui zen, insecten waar wat je noemt, „niet zo heel veel bij zit"! Zij eten de hele dag; en veel anders doen zij niet. Bewegen gaat zeer moeilijk, liefst helemaal niet. Maar ook die slome dieren hebben heel wat vij anden. En nu denk je zeker dat de mieren ook vijanden van de bladluizen zijn? Dat is nu precies nietwaar, integendeel, die twee diersoorten zijn. de beste maatjes. Kijk, daar gaan een paar mieren het blad op. En wat'doen ze? Ze betrommelen de luizen op een paar plaatsen van het achterlijf. Wat er nu verder gebeurt, daar zien we niet veel van, maar het is wel bekend. Die bladluizen scheiden door dat getrommel een heel zoete vloeistof af; en daar zijn de mieren eenvoudig verzot op. Wanneer zulke bladluizen goede melkkoeien zgn, dan hebben ze een best leventje! Ze mogen de hele dag eten en slapen als ze willen. De mieren beschermen hun eigendom, hun vee tegen allerlei dieren die het misschien kwaad zouden willen doen; en daarvoor hebben de bladluizen niets anders te doen dan af en toe een beetje van die zoete vloeistof af te staan. De mieren, die tot taak hebben om dit sap te verzamelen, hebben een heel wat minder prettig le ventje. want zij zuigen het direct naar bin nen; en ze moeten er zoveel van „inne men", dat zg heel dik en rond worden, net tonnetjes! Dan komen er andere mieren, die ze mee naar het nest nemen; en dan worden de „melkers" aan een muur van een kamer in het nest opgehangen. Daar blijven zij hangen, tot er aan het sap, dat zij in zich hebben, behoefte komt; en dan worden zij gewoon leeggehaald. Dat is dus niet zo'n vrolgk leventje! De mieren heb ben dus melkvee, we zouden ze kunnen ver gelijken met veeboeren. Maar ze hebben nog meer dan je van een gewoon insect niet zou verwachten! Mieren met ontzagwekkende kaken. Er zijn namelijk ook soorten mieren, die er aparte soldaten op na houden. Dat zijn werksters, die buitengewoon sterk ontwik kelde kaken hebben; werkelijk kaken om bang van te worden. En wanneer er nü een ander mierenvolk is, dat zijn nest te dicht bg het nest van de mieren heeft gebouwd, die er eerder waren, dan heb je in een aanOok nu stond hij iederen morgen om 6 uur op en bestudeerde kaarten en rapporten, en menig besluit dateert van dien 25sten en 26sten September. Toevallig strandde er juist toen Napo leon zich op het admiraalschip bevond een losgeslagen boot, met smokkelaars en Engelsch goud aan boord. Nadat ze eerst in arrest gehouden waren, werden ze weer vrg gegeven, hetgeen den keizer, toen hg dit vernam, in hevige toorn deed ont vlammen. Zoodra de zee weer bevaarbaar was vertrok Napoleon naar Vlissingen, waar hij het in aanbouw zijnde dok inspecteerde, waaraan eenige duizenden Spaansche krijgsgevangenen arbeidden. Hij vertoefde geruimen tijd temidden van hen. Een audiëntie van vgf minuten aan den burge meester besloot dit bezoek. En het voor naamste wat hij bij die gelegenheid zeide, was, dat hij zeer ontevreden was over de politie van Vlissingen, vooral inzake net vrijgeven van smokkelaars, welk feit hij toen juist had meegemaakt. Op Zaterdag 28 September vertrok de keizer van Vlissingen naar Middelburg. Na het oponthoud op de Charlemange had het programma ter ontvangst' van Z.M. te Middelburg plaats. In'het verhaal van den maire der stad Middelburg komen passages voor, waaiuit wel blijkt, hoeveel voorbereiding, hoofdbrekens en teleurstel ling de komst van den vorst menigeen kostte. Vooral nu de# komst onzeker was en steeds uitgesteld werd, werden er orders en tegenorders gegeven, bestellingen ge daan en weer te niet gedaan. Op 24 Sep tember teekent de maire aan„Bij hei'- haling aan den ouden-kleerkooper Schuur- mans het verhuren van bedden en toebe- hooren voor het paleis gevraagd en, ver mits zijne weigering, eindelijk gerequireerd bij billet". En op 26 September schrijft hij „Den geheelen dag met den Munici- palen Raad op het stadhuis gevaceerd, in gevolge een Billet van den Prefect, an- nonceerende niets positiefs te. weten om trent de komst van Zijne Majesteit". En eindelijk als laatste notitie op diezelfde dag nog „Aan den Maire van Veere bij missive kennis gegeven, dat waarschijnlijk Z.M. morgen te Veere zal komen". Reeds op 27 September hadden de Maire en de sous-maire van Middelburg met een klein gevolg post gevat op den weg van Vlissingen, waarlangs men ieder oogenblik de komst van den keizer verwachtte. Den geheelen dag wachtten zij vergeefs, en moesten den volgenden morgen reeds om half zes weer ter plaatse present zijn. Later op den avond van dien 27sten September kwam het officieele bericht binnen van het oponthoud op de Charle mange en de komst op den 2Ssten. Om 11 uur 's morgens meldde een bode de komst, maar bracht tevens het uitdrukke lijk bevel over, dat geen prijs gesteld werd op eenig eerbetoon. Toen de keizer dan eindelijk per rgtuig op de plaats was gearriveerd, waar de burgemeester reeds zoo lang had gewacht, bood deze hem de sleutel der stad aan. De keizer zou hem minimum van tijd de poppen aan het dan sen. Dan trekt heel het volk naar het vij andige volk; en dan wordt er gevochten, dat de stukken eraf vliegen. Alle mieren vechten mee; maar de soldaten met hun grote kaken zgn natuurlijk voor de tegen partij het gevaarlijkst. Ook bij andere ge legenheden grijpen de dappere soldaten van het mierenvolk in. Er zgn namelijk aller lei dieren die verzot zijn op de eieren en larven van de mieren. Vooral de vogels, de spechten en fazanten hebben er zo'n handje van, om te proberen een nest leeg te halen. Maar wanneer de soldaten op hun post zijn, gaat dat nog niet zo glad. Die vallen de belagers onversaagd aan, steken en bijten hen waar ze hen maar raken kunnen en het gebeurt heel vaak, dat de rover zijn plannen niet of slechts gedeelte lijk kan volvoeren en smadelijk wordt ver dreven. Dat zgn de soldaten van het mierenvolk. Er zijn nog wel meer vreemde Hingen aan het leven der mieren te zien! Dat wil zeg gen, deze zullen jullie wel niet te zien krijgen, want daar is heel veel moeite en geduld en een grote kennis van het leven der mieren voor nodig. We hebben al ge zien, dat de mieren vee hielden. Maar zij kweken ook planten; zij zijn dus een soort tuinders er bij! Die planten zijn schimmels, je weet wel, die witte, schuimige dingen, die soms ook wel op eten komen wanneer het bedorven is. Wanneer er bij jullie thuis schimmel is, trekt je moeder een vies ge zicht en wordt het eten onmiddellgk weg gegooid. Maar de mieren zijn nu. juist op die schimmels verzot. Dus helemaal onder in het huis der mieren zijn een paar don kere, vochtige kamers, waarin die schim mels worden gekweekt. Er is een heel stel mieren, dat met de verzorging is belast. Die doen de gehele dag niets anders dan allerlei blaadjes, die de andere mieren naar binnen brengen, fijn kauwen; en daarop worden de schimmels gekweekt. Een mierenstaat met een filiaal. Als het nest te klein wordt voor een mierenvolk, moet er een filiaal worden ge opend. Dat gebeurt op heel warme Augustusdagen. Dan trekken de jonge ko ninginnen uit het nest en nemen een paar werksters mee. Ieder van die werksters zorgt ervoor, dat zij wat meeneemt voor de nieuwe woning. Er zijn er dus, die een klein stukje schimmel tussen de kaken hebben, andere zorgen ervoor, dat er een stuk of wat bladluizen worden meegevoerd, zodat de nieuwe staat direct met een voor raadje kan beginnen en niet voor het feit komt te staan dat men zonder voedsel zit. En wanneer dan het nieuwe nest, dat na tuurlijk veel en veel kleiner wordt dan het eerste, is gebouwd, wordt er zo gauw mo gelijk voor gezorgd, dat er eieren en pop pen komen, zodat het nieuwe volk gauw even sterk is als het oude. Dat zijn een paar verhalen uit het "leven van de mieren. Je kunt hiervan niet alles zien, maar veel wel; dus besteed er maar eens een middag aan. bg" die gelegenheid echter de woorden toe gevoegd hebben „Gardez les" (Houdt u ze maar), en na dit summiere oponthoud reed hg door naar Veere. Alle maatregelen voor een waardig ont vangst te Middelburg van Napoleon bleken overbodig. De stad zou des avonds wellicht geïllumineerd zijn. De wacht had post gevat aan het paleis in de Abdij maar reeds om half één in den middag keerde de keizer terug van zijn tocht naar Veere, reed, zonder zelfs af te stappen bij dc Abdij, door naar Vlissingen. Dat de in woners van Middelburg toen teleurstellend waren valt licht te begrijpen. Te Veere had Napoleon de staat der vestingwerken niet goed bevonen, en den heeren genie-officieren twee dagen de tijd gelaten, een plan ter verbetering te ont werpen. Op Zondagochtend 29 September vertrok Napoleon van Vlissingen naar Terneuzen. Over de aldaar tot stand gebrachte ver sterkingen, haven en dok was hij in dit geval "dermate tevreden, dat hij bij die gelegenheid den eerstaanwezend-genie-offi- cier tot Ridder van het Legioen van Eer benoemde. Van Terneuzen vertrok keizer Napoleon naar zrjn provincie Vlaanderen, met als eerste stad Antwerpen. In deze stad zou de keizer zijn gemalin Marie Louise treffen, die het speet niet de gansche reis mee te kunnen maken. Aan haar vader Franz Joseph, keizer van Oostenrijk, schreef zij hierover „Mijn echtgenoot vertrekt heden avond naar het eiland Walcheren, het ongezondste klimaat dat men zich maar voor kan stellen, en daar dit de eerste reis is waarop ik hem niet kan vergezellen, doet mg dit zeer leed". („Mon époux part ce s'oir pour aller '1 'ïle de Walcheren, le climat le plus insalubre qu'on puisse hnaginer, et comme c'est le premier voy age qu'il fasse oü je ne puis l'aecompagner, cela me fait beaucoup de peine"). Reeds te Gorkum treffen keizer en keizerin elkaar, en Zondag 6 October wil Napoleon al om 8 uur 's morgens zijn reis voortzetten. Marie Louisse was nog niet reisvaardig, en verre van zich te haasten nam zij rustig den tijd toilet te maken, terwijl haar gemaal onrustig ijs berend zgn ongeduld trachtte te ver drijven. Zij moet in onze oogen wel on vervaard lijken om een man van zoo'n formaat te durven weerstaan. Zelfs moet zij eens tot Metternich gezegd hebben .,Ik ben volstrekt niet bang voor Napoleon, ik geloof veeleer dat hij het voor mij is". En dan te bedenken, dat Marie Louise nog geen twintig jaar oud was. toen zij op 1 April 1810 met den toen reeds veertig jarigen keizer huwde. Dat de laksheid van Marie Louise, waarmede zg hem gedurig op zich liet wachten nu hiet be paald gunstig was voor de humeurigheid van den keizer zal een :eder duidelijk zgn. En toch nam hij haar geregeld mee op zijn reizen, want Napoleon was een man, die liever een lastige vrevw dan heelemaal geen vrouw in zijn be - 'xad. Mr. J. M. 1- TTS Een pensioen voor arme visschers.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 12