c Voor de jeugd
Insecten die er soldaten en melkkoeien
op na houden.
KORTE PRED1CATIE
Zeeuwsche Kroniek
SCHAKEN
Napoleon bij de Zeeuwen.
KOLONISATIE IN DE MIERENSTAAT.
VOEDSELSCHAARSCHTE.
Eens gingen de kinderen Israels door
de woestijn op hun tocht naar het be-
loofde landZe hadden daar alleen
maar Manna, het voedsel dat God toch
n°g gafToen gingen ze klagen
Wie zal ons vleesch te eten ge
ven? Wij gedenken aan de vis-
schen, die wij in Egypte om niet
aten aan de komkommers, en aan
de pompoenen, en aan het look, en
aan de ajuinen, en aan het knof
look. Maar nu is onze ziel dor, er
is niet met al. behalve dit Man
voor onze oogen
Ze zeiden nietwe hebben toch nog
te eten. God zorgt. Ze werden bezorgd
en gingen klagen. Vat Manna is zoo
saai. En je kunt er geen voorraadje
van maken, want het bederft. En als
het morgen eens ophoudt... We had
den het toch zoo goed vroeger
Leven uit Gods hand is zoo zwaar.
Ze vroegen nietwaarom heeft God
dit over ons gebracht
Ze vroegen nietwat kunnen wij
hieruit leeren
Ze vroegen niethoe kan ons dit
ook dit, medewerken ten goede
In iedere tent werd geklaagd en be
zorgd gekeken. En ze werden dor van
binnen.
De maag maakt in dezen tijd men-
schen vroomen de maag maakt in
dezen tijd zielen dor; al naar de ma
nier, waarop men de voedselschaarschte
op zich in laat werken. Het zorgen om
en klagen over het eten kan alle gods
vrucht verstikken kan ons geestesleven
vergiftigen door rancune kan ons doen
vergeten, dat er toch Manna is Manna
beteekentWat toch De verbazing,
dat we nog wat te eten hebben. God
zorgt
„En wij weten, dat dengenen, die
God liefhebben, alle dingen medewer
ken ten goede." Inderdaad. Ook dit!*
Het kon ons geestelijk ten goede ko
men. Het kon ons naar de werkelijke
waarden des levens brengen. Het kon
ons tot schuldbesef voeren. Het kon ons
leeren, het eten uit Gods hand te aan
vaarden. Hèt kon ons leeren, wat de
bede beteekentGeef ons heden ons
dagelijksch brood.
Maar wij zitten in onze tenten efi
praten en klagen en praten over het
eten en is het niet bijna altijd onhei
lig spreken F.
ZUIDZANDE.
IV (Slot).
Aizoo is zoowel te Zuidzande als te
Nieuwvliet na veel strijd in 1659 een Her
vormde gemeente gesticht elk met een
nieuwe kerk en een eigen predikant. Over
de geschiedenis van Nieuwvliet hopen wij
later te schrijven. Wij zetten die van Zuid
zande dus voort. In het vorige artikel
zagen wij, dat de proponent Daniël Hoorn-
beke, ook wel geschreven Horenbeke, als
eerste predikant was beroepen. Het kerk
gebouw was -chter nog niet klaar. Daar
om werd hij op 28 September 1659 te
Breskens .in zijn ambt bevestigd door Ds.
Petrus Dobbelaar van Cadzand en Ds. Ni-
colaas Leydekker van Retranchement.
Wellicht koos men Breskens en niet een
der naburige gemeenten, zooals Sluis,
Cadzand of Groede, omdat Breskens door
de gedeputeerden van de classis Walche
ren gemakkelijk te bereiken was.
Ds. D. Hoornbeke vertrok in 1662 naar
Veere. In 1667 werd hij de 12de predikant
van Middelburg. Hg verkreeg in 1702 zijn
emeritaat en overleed in 1708.
Daar er lezers zijn. die de artikels van
de Zeeuwsche Kroniek bewaren, zullen wij
de volledige predikantenlijst geven.
2. Johannes Buysson 16621668 vertr.
n. Brouwershaven. 3. Albertus van de
Wiele, 16681670, vertr. n. Biggekerke,
4. Johannis Lips 1671—1705 f. 5. Dithar-
dus Reynink 17061721 f. 6. Franse.
Henr. Gargon, 17211740, vertr. n. Mee-
nen. 7. Into ter Sweege 17411743, vertr.
n. Zaamslag. 8. Abraham van Kogelenberg
17451749, vertr. n. Serooskerke (W.). 9.
Wilk. Adr. van Savooyen 17501755, ver
trok n. Ritthem. 10. Jacobus Geerloff,
17561765, emeritus. 11 Michael Gersen,
17661768, vertr. n. Domburg. 12. Lam-
bertus Bosboom, 17691771 vertr. n. Bie-
zelinge. 13. Jurianus Ulricus Boekelman,
1772—1774 vertr. n. Wolfaartsdrjk. 14. Ba
rend Taay, 17741776, vertr. n. Ingen. 15.
Joh. van Velsen 17771781, vertr. n.
Kats. 16. Laurens Nevejans Rijks, 1781
1790, emeritus. 17. Jurianus Alb. van Luy-
ken Hubert, 17901791, vertr. n. Nieuw
vliet. 18. Jur. Ulr. Boekelman, 1791
1792 t. 19. Joh. Henr. Holsappel, 1793—
1794, vertr. n. Wissekerke. 20. Floris
Pleyte, 17961797, vertr. n. Dreischor, 21.
Johannes Maas 17971804, vertr. n,
Grijpskerke, 22. Jan Frederik Henry, 1805
1809, vertr. n. Ierseke. 23. Joh. Jacobus
Story, 18111816, vertr. n. Heinkenszand.
24. Antonie Pieterse 18171828 f. 25.
Johannes Mattheus Henrrj, 18291846 t-
26 Albert Hage, 1847—1877, vertr. n.
Baarland. 27. J. C. G. Bussingh de Vries,
1882—1885. 28. C. M. van der Weyde,
18851889 f. 29. G. J. ten Brummeler An-
driesse, 18921894, vertr. n. Driehuizen,
30. G. van Dis 18971901, vertr. n. Zaam
slag. 31. A. P.- van der Vlugt, 1901
1918, vertr. n. Drunen. 32. J. H. Krauwel
1919—1933, emeritaat. 33. A. M. Stegen-
ga 19361940 vertr. n. Arnhem. 34. A.
Everts sinds 23 Juni 1940.
In de laatste jaren is de kerkelijke be
langstelling veel verbeterd. De oude lage
pastorie werd afgebroken en een nieuw
gebouwd. De kerk is opnieuw geschil
derd. De preekstoel werd van de oude
verflaag ontdaan, zoodat hij weer prijkt
in zijn oude eikenhout. Het kerkgebouw
werd ook van electrisch licht voorzien en
de consistoriekamer gemoderniseerd.
Ook het onderwijs wordt beter verzorgd,
althans het schoolgebouw. De oude school
met haar vele gebreken dakteekent van
het jaar 1861. De alzoo tachtigjarige
wordt afgebroken, evenals de woning van
het hoofd der school. Een nieuwe school
zal iets verder naar achter worden ge
bouwd, ook een er bijbehoorende nieuwe
woning zal verrijzen. De school, waarvan
Jacob Crom in 1659 de eerste onderwij
zer was, heeft blijkbaar ook bij de pasto
rie gestaan. In dien tijd, en nog ander
halve eeuw daarna, was de schooi een
dochter der kerk. De "benoeming van een
onderwijzer, die tevens koster en voor
zanger was, geschiedde door den kerke-
raad, welk college ook het toezicht had
op het onderwijs.
DE OOSTBURGSCHE BRUG.
Wij hebben reeds gemeld, dat tusschen
het eiland van Cadzand, waaraan Zuid
zande verbonden was, en Oostburg eer
tijds een vrij diep vaarwater was. Hierin
mondde uit de oude haven van Oostburg.
Ter verdediging van 't Oostburger am-,
bacht waren er schansen opgeworpen, zoo
als de Hansorzezeschans, 't geen nog dui
delijk te zien is. Van ouds was er een
veer tusschen 't Oostburger-ambacht en
het eiland van Cadzand. Door nieuwe be
dijkingen werd het vaarwater smaller.
Aan de zijde van Zuidzande was een zate
of aanlegplaats voor schepen. Hier kwa
men enkele woningen, natuurlijk eerst en
vooral een herberg „De Zwaan", welke
nog bestaat.
Aan den kant van Oostburg werd het
water steeds ondieper, zoodat later een
vrij smalle brug gemaakt werd, geschikt
voor voetgangers om bij laag water over
de schorren en de killen te komen tot aan
de smalle vaargeul. De genoemde buurt
kreeg daarom den naam van Oostburgsche
brug.
Daar het vaarwater steeds ondieper
werd en het alleen bij hoog water door
kleine schepen te bevaren was, werd het
in het jaar 1790 als de Cranepolder inge
dijkt. Deze polder, genoemd naar de fa
milie De Crane te Zierikzee, die er den
meesten grond in bezit had, behoort deels
tot Nieuwvliet, deels tot Oostburg.
In plaats van de brug kwam er nu een
weg, welke langen tijd de Bruggeweg
werd genoemd.
Het was voor de Zuidzandenaars een
groot gemak, dat in 1849 de weg van
Oostburg naar Zuidzande werd bestraat.
Het vrij groote dorp Cadzand bleef nog
geisoleerd, doordat de Mariaweg een erge
slijkweg was. In 1854 werd deze een grint
weg. Hierover waren de Cadzantenaars
zóó verblijdt, dat er op 22 September van
dat jaar een groot feest werd gevierd,
waarvan wij vroeger in de kroniek reeds
melding hebben gemaakt. Ongeveer 10
jaar geleden is de grintweg vervangen
door een straatweg van klinkers. Ruim
een kwart eeuw rijdt van Oostburg de
tram over Zuidzande naar Cadzand.
Hiervoor moest bij hei dorpsplein te Zuid
zande een deel van de oude gracht, de
kerkwal genoemd, worden gedempt. De
gemeente Zuidzande is groot 1514 h.a.
Het aantal inwoners bedraagt ongeveer
1000. Het wapen der gemeente is een veld
van zilver met een band van azuur
(blauw) en ter weerszijden de letter Z
ook van azuur. Evenals het wapen van
vijf andere gemeenten in Westelijk
Zeeuwsch Vlaanderen is het een wijziging
van het wapen 's Lands Vrije van Sluis.
De kermis werd op Pinksteren gehou
den. Dan stak men ook naar den ring.
Over de geschiedenis van Zuidzande,
zoowel van de kerkelijke als van de bur
gerlijke, zou nog wel het een en ander
kunnen verteld worden. Dit kan echter
beter geschiedenis door een geboren Zuid-
zandenaar. Deze zou dan ook melding
maken, dat in de gemeente van ouds en
met succes de muziek wordt beoefend. De
muziekvereeniging „Veronica" bestaat bij
na een eeuw, ook het symphonie-orkest is
van ouden datum. Verder is er nog een
rederijkerskamer om van andere vereeni-
gingen niet te spreken.
R. B. J. d. ML
Onvrijwillig verblijf op een
admiraalschip.
In 1811 bracht Napoleon wederom een
bezoek aan Zeeland en de Zeeuwen. Op
24 September van dat jaar verliet de
vorst Oostende, reisde door het land van
Cadzand en stak over naar Vlissingen, en
nog verder naar Holland. Vergezeld van
eenige leden van zijn gevolg kwam hij
te paard aan, volgde de kustlijn tot Haze-
gras. De paarden werden via Sluis naar
Breskens vervoerd, terwijl voor de per
sonen twee visschersvaartuigen gereed Ja
gen om het Zwin over te steken. Daar
Napoleon wel bemerkte hoe arm de beide
visschers waren, wien de schuit toebe
hoorde, begon hij hen uit te vragen over
de waarde ervan. Het armelijke schuitje
zal niet veel meer dan 150 of 200 gulden
waard geweest zijn,' en wat de overtocht
betrof die een half uur tijdens zeer slecht
weer duurde, antwoordde één van hen
,,'t Is al goed wat God U in het hart
geeft". Het gezelschap kwam verkleumd
aan dien overkant, waar meteen een vuur
werd aangelegd ter verwarming. Het lot
van de arme visschers, die hem zulk een
grooten dienst hadden bewezen, liet hem
niet los, en zelfs het armelijke zeil deed
hem de opmerking maken, dat daarvan
beter schoteldoeken konden gemaakt wor
den. Wegens ziekte kon er nog steeds niet
een nieuw aangeschaft worden. NapoDon
beloonde den volgenden dag htm beschei
denheid, want in plaats van de somma van
slechts één gulden per persoon veergeld,
waar zij eindelijk in hadden toegestemd,
ontvingen zg honderd napoleons, terwijl
hun bovendien een pensioen van drie
honderd franken ten deel viel. De vis
schers hadden niet geweten wien zij over
gezet hadden, en sprongen bij t. vernemen
van deze gunst een gat in de 'ucht. Het
gerucht deed zeer snel de ronde, en de
REDACTEUR J. M. MULLIÊ.
De zeer uitvoerige analyse van het eind
spel uit de partij MulliéStrooband (zie
rubriek d.d. 31 Mei), welke anonymus ons
inzond, (misschien laat hij ons nog even
zgn. naam weten, b.v. een nieuwe bijdra
ge?), gaf ons veel stof tot napluizen, en
bewees een keer te meer, hoe moeilijk het
is een fellooze analyse van een partij te
geven. We zullen binnenkort de opmer
kingen volledig publiceeren. Nogmaals
onzen dank aan inzender.
In de Vlissingsche Schaakclub kwam een
wedstrijd ten einde, welke in twee groepen
gespeeld werd.
De uitslagen waren als volgt:
Groep 1: P. Vijn pnt.; 2 G. de Regt
6 pnt.; 3 en 4. H. Boelhouwers en P.
Langendijk 5*& pnt,; 5 P. de Bakker 4%
pnt.; 6 J. Kroon 1 pnt. (won van den heer
Vijn!)
Groep 2: 1 G. van Ooyen 7 pnt.; 2 D.
Schoute 6 pnt.; 3 G. v. Poelje 4 pnt.; 4
en 5 J. Wijnen en J. Steinhèluser elk
1U pnt.
De heer Reidsma te Vlissingen zond ons
onderstaand aardigheidje toe, voorgeko
men in een vluggertje:
Wit: Kgl, Tf8 en Th8 pionnen d4, e3, £2,
g3 en h3.
Zwart: (aan zet): Kg5, Tc3, Pd2 en
pion g6. Alvorens te capituleeren speelde
zwart nog even Pf31 en wit tippelde er
in, nl. Tf3:, waarna zwart remise hield
door schaakjes met de toren of pat na
event. KXT.
Paul Keres, ons allen bekend uit het
Avro-tuornooi en de match Euwe-Keres
speelde o.a. mee om het kampioenschap
van Rusland. Hieronder volgt de partij
met Botwinnik (die den titel heroverde).
Het lag in de verwachting dat het of een
salonremise of een strijd op leven en dood
zou worden. De partij werd echter reeds
door een openingsfinesse beslist.
Wit Paul Keres. Zwart: M. Botwinnik.
Nimzo-Indisch.
1. d2-d4 Pg8-f6 2.c2-c4 e7-e6
3. Pbl-c3 Lf8-b4 4. Ddl-c2 d7-d5
5. c4Xd5 e6Xd5 6. Lcl-g5 h7-h6
7. Lg5-h4 hier is 7 Lf6: Df6: 8 a3
Lc3: -j- 9 Dc3: de juiste voortzetting
waarna wit een tikje beter staat.
7c7-c5 thans is de situatie voor
wit reeds niet gemakkelijk, op 8 e3 volgt
8cd4: 9 ed4: 00 en 8 Pf3 is we
gens 8g5 9 Lg3 g4 10 cd4: ook
niet goed.
8. 000 in navolging van de partij
MikenasBotwinnik, waarin volgde 8.
0—0 9. dc5: Lc3: 10 Dc3: g5 11 Lg3 Pe4
12 Da3! en wit kwam in het voordeel.
De zwartspeler heeft echter een verbetering
gevonden (iets waarop Keres o.i. wel had
kunnen rekenen).
8Lb4Xc3! 9. Dc2Xc3 g7-g5
10. Lh4-g3 c5Xd4 11. Dc3Xd4 Pb8-c6
12. Dd4-a4 sterker was hier Dd3 ter ver
hindering van zwart's volgende zet.
12Lc8-f5! zie diagram.
abcdefgh
Stelling na 12Lc8-f5!
13. e2-e3 Ta8-c8 14. Lfl-d3 Dd8-d7!
15. Kcl-bl Lf5Xd3t 16. TdlXd3 Dd7-f5
17. e3-e4 Pf6Xe4 18. Kbl-al 0—0
19. Td3-dl b7-b5 20. Da4Xb5 Pc6-d4!
21. Db5-d3 Pd4-c2t 22. Kal-bl Pc2-b4
wit geeft op na een willekeurige zet van
de dame volgt 23Pd2' ft en 24
Pc2 t.
dagbladen verspreidden deze edele daad
zorgvuldig en uitgebreid.
Het eerste do&l van den tocht naar Zee
land was c inspectietocht naar Breskens,
waar de forten kort te voren 'versterkt
waren. Na afloop daarvan vertrok Napo
leon per sloep naar de vloot, die in de
buurt van Vlissingen, op de reede van
Boogplaat lag, bestaande uit 21 linie
schepen, 11 fregatten, 12 brikken en
kotters, gereed voor het verrichten van
eenige manoeuvres.
Daar de komst va*n den keizer reeds
lang venvacht werd, waren er aan boord
van de verschillende schepen reeds de
noodige instnxcties gegeven omtrent dienst
en uniform.
Op dien mooien herfstdag 24 September
1811 maakte hij een inspectietocht op al
deze schepen. Zoodra hij echter op het
laatste schip, het admiraalschip Charle-
mange, voet aan boord had gezet, was
het lot tegen hem, want het begon te
waaien, en vervolgens stak er een hevige
storm op. Niemand durfde het op zich te
nemen, Z.M. naar de wal terug te brengen.
Volgens de beschrijving van Madame Char
lotte de Sor, een dame, die, hoewel niet
behoorende tot de hofhouding van Napoleon
meereisde, en in tamelijk hoogdravende
bewoordingen en verheerlijkende stijl alles
wa.t zich op die reis voordeed noteerde,
zou de keizer toen gezegd hebben Hier
wil ik mijn hoofdkwartier vestigen. Sedert
lang ben ik niet bij het gewieg der golven
ingeslapen, wanneer de zee boos wordt, dan
kon er wel eens een geforceerd arrest op
volgen".
Ondanks het ontstuimige weer kwamen
er eenige ijlboden aan boord met brieven
en rapporten voor Napoleon. Gedurende de
60 uren, die hij noodgedwongen aan boord
van de Charlemange doorbracht, was hij
in een goede luim. Wellicht was het feit,
dat hij uitstekend at en sliep, en geen
last van zeeziekte had, daar niet vreemd
MIERENMELKERS EN HUN KOEIEN.
Zo, daar zitten we dan weer op precies
dezelfde plek als verleden week, in het bos,
waar de zon weer even lekker schijnt, bij
die grote, bruine hoop dennennaalden die
een mierenwoning is; we zullen eens gaan
kijken wat voor vreemde dieren er eigen-
lijk in zulk een kolonie rondlopen.
Wij hebben om te beginnen een paar
goede ogen nodig bij het eerste karwei.
Want we gaan de bladeren die in de om
geving van het nest aan de struiken zit
ten eens goed aan de onderzijde bestuderen.
Juist, daar zien we al wat we zochten.
Een paar kléine, groene dieren, waaraan
niet veel te zien is. Eigenlijk lijken het wel
bobbeltjes op het blad. Dat zgn nu bladlui
zen, insecten waar wat je noemt, „niet zo
heel veel bij zit"! Zij eten de hele dag; en
veel anders doen zij niet. Bewegen gaat
zeer moeilijk, liefst helemaal niet. Maar
ook die slome dieren hebben heel wat vij
anden. En nu denk je zeker dat de mieren
ook vijanden van de bladluizen zijn? Dat is
nu precies nietwaar, integendeel, die twee
diersoorten zijn. de beste maatjes. Kijk,
daar gaan een paar mieren het blad op.
En wat'doen ze? Ze betrommelen de luizen
op een paar plaatsen van het achterlijf.
Wat er nu verder gebeurt, daar zien we
niet veel van, maar het is wel bekend. Die
bladluizen scheiden door dat getrommel
een heel zoete vloeistof af; en daar zijn
de mieren eenvoudig verzot op. Wanneer
zulke bladluizen goede melkkoeien zgn, dan
hebben ze een best leventje! Ze mogen de
hele dag eten en slapen als ze willen. De
mieren beschermen hun eigendom, hun vee
tegen allerlei dieren die het misschien
kwaad zouden willen doen; en daarvoor
hebben de bladluizen niets anders te doen
dan af en toe een beetje van die zoete
vloeistof af te staan. De mieren, die tot
taak hebben om dit sap te verzamelen,
hebben een heel wat minder prettig le
ventje. want zij zuigen het direct naar bin
nen; en ze moeten er zoveel van „inne
men", dat zg heel dik en rond worden, net
tonnetjes! Dan komen er andere mieren,
die ze mee naar het nest nemen; en dan
worden de „melkers" aan een muur van
een kamer in het nest opgehangen. Daar
blijven zij hangen, tot er aan het sap, dat
zij in zich hebben, behoefte komt; en dan
worden zij gewoon leeggehaald. Dat is dus
niet zo'n vrolgk leventje! De mieren heb
ben dus melkvee, we zouden ze kunnen ver
gelijken met veeboeren. Maar ze hebben
nog meer dan je van een gewoon insect
niet zou verwachten!
Mieren met ontzagwekkende kaken.
Er zijn namelijk ook soorten mieren, die
er aparte soldaten op na houden. Dat zijn
werksters, die buitengewoon sterk ontwik
kelde kaken hebben; werkelijk kaken om
bang van te worden. En wanneer er nü een
ander mierenvolk is, dat zijn nest te dicht
bg het nest van de mieren heeft gebouwd,
die er eerder waren, dan heb je in een
aanOok nu stond hij iederen morgen
om 6 uur op en bestudeerde kaarten en
rapporten, en menig besluit dateert van
dien 25sten en 26sten September.
Toevallig strandde er juist toen Napo
leon zich op het admiraalschip bevond
een losgeslagen boot, met smokkelaars en
Engelsch goud aan boord. Nadat ze eerst
in arrest gehouden waren, werden ze weer
vrg gegeven, hetgeen den keizer, toen hg
dit vernam, in hevige toorn deed ont
vlammen.
Zoodra de zee weer bevaarbaar was
vertrok Napoleon naar Vlissingen, waar
hij het in aanbouw zijnde dok inspecteerde,
waaraan eenige duizenden Spaansche
krijgsgevangenen arbeidden. Hij vertoefde
geruimen tijd temidden van hen. Een
audiëntie van vgf minuten aan den burge
meester besloot dit bezoek. En het voor
naamste wat hij bij die gelegenheid zeide,
was, dat hij zeer ontevreden was over de
politie van Vlissingen, vooral inzake net
vrijgeven van smokkelaars, welk feit hij
toen juist had meegemaakt.
Op Zaterdag 28 September vertrok de
keizer van Vlissingen naar Middelburg.
Na het oponthoud op de Charlemange
had het programma ter ontvangst' van
Z.M. te Middelburg plaats. In'het verhaal
van den maire der stad Middelburg komen
passages voor, waaiuit wel blijkt, hoeveel
voorbereiding, hoofdbrekens en teleurstel
ling de komst van den vorst menigeen
kostte. Vooral nu de# komst onzeker was
en steeds uitgesteld werd, werden er orders
en tegenorders gegeven, bestellingen ge
daan en weer te niet gedaan. Op 24 Sep
tember teekent de maire aan„Bij hei'-
haling aan den ouden-kleerkooper Schuur-
mans het verhuren van bedden en toebe-
hooren voor het paleis gevraagd en, ver
mits zijne weigering, eindelijk gerequireerd
bij billet". En op 26 September schrijft
hij „Den geheelen dag met den Munici-
palen Raad op het stadhuis gevaceerd, in
gevolge een Billet van den Prefect, an-
nonceerende niets positiefs te. weten om
trent de komst van Zijne Majesteit". En
eindelijk als laatste notitie op diezelfde
dag nog „Aan den Maire van Veere bij
missive kennis gegeven, dat waarschijnlijk
Z.M. morgen te Veere zal komen".
Reeds op 27 September hadden de Maire
en de sous-maire van Middelburg met een
klein gevolg post gevat op den weg van
Vlissingen, waarlangs men ieder oogenblik
de komst van den keizer verwachtte. Den
geheelen dag wachtten zij vergeefs, en
moesten den volgenden morgen reeds om
half zes weer ter plaatse present zijn.
Later op den avond van dien 27sten
September kwam het officieele bericht
binnen van het oponthoud op de Charle
mange en de komst op den 2Ssten. Om
11 uur 's morgens meldde een bode de
komst, maar bracht tevens het uitdrukke
lijk bevel over, dat geen prijs gesteld werd
op eenig eerbetoon. Toen de keizer dan
eindelijk per rgtuig op de plaats was
gearriveerd, waar de burgemeester reeds
zoo lang had gewacht, bood deze hem
de sleutel der stad aan. De keizer zou hem
minimum van tijd de poppen aan het dan
sen. Dan trekt heel het volk naar het vij
andige volk; en dan wordt er gevochten,
dat de stukken eraf vliegen. Alle mieren
vechten mee; maar de soldaten met hun
grote kaken zgn natuurlijk voor de tegen
partij het gevaarlijkst. Ook bij andere ge
legenheden grijpen de dappere soldaten van
het mierenvolk in. Er zgn namelijk aller
lei dieren die verzot zijn op de eieren en
larven van de mieren. Vooral de vogels, de
spechten en fazanten hebben er zo'n
handje van, om te proberen een nest leeg
te halen. Maar wanneer de soldaten op hun
post zijn, gaat dat nog niet zo glad. Die
vallen de belagers onversaagd aan, steken
en bijten hen waar ze hen maar raken
kunnen en het gebeurt heel vaak, dat de
rover zijn plannen niet of slechts gedeelte
lijk kan volvoeren en smadelijk wordt ver
dreven.
Dat zgn de soldaten van het mierenvolk.
Er zijn nog wel meer vreemde Hingen aan
het leven der mieren te zien! Dat wil zeg
gen, deze zullen jullie wel niet te zien
krijgen, want daar is heel veel moeite en
geduld en een grote kennis van het leven
der mieren voor nodig. We hebben al ge
zien, dat de mieren vee hielden. Maar zij
kweken ook planten; zij zijn dus een soort
tuinders er bij! Die planten zijn schimmels,
je weet wel, die witte, schuimige dingen,
die soms ook wel op eten komen wanneer
het bedorven is. Wanneer er bij jullie thuis
schimmel is, trekt je moeder een vies ge
zicht en wordt het eten onmiddellgk weg
gegooid. Maar de mieren zijn nu. juist op
die schimmels verzot. Dus helemaal onder
in het huis der mieren zijn een paar don
kere, vochtige kamers, waarin die schim
mels worden gekweekt. Er is een heel stel
mieren, dat met de verzorging is belast.
Die doen de gehele dag niets anders dan
allerlei blaadjes, die de andere mieren naar
binnen brengen, fijn kauwen; en daarop
worden de schimmels gekweekt.
Een mierenstaat met een filiaal.
Als het nest te klein wordt voor een
mierenvolk, moet er een filiaal worden ge
opend. Dat gebeurt op heel warme
Augustusdagen. Dan trekken de jonge ko
ninginnen uit het nest en nemen een paar
werksters mee. Ieder van die werksters
zorgt ervoor, dat zij wat meeneemt voor
de nieuwe woning. Er zijn er dus, die een
klein stukje schimmel tussen de kaken
hebben, andere zorgen ervoor, dat er een
stuk of wat bladluizen worden meegevoerd,
zodat de nieuwe staat direct met een voor
raadje kan beginnen en niet voor het feit
komt te staan dat men zonder voedsel zit.
En wanneer dan het nieuwe nest, dat na
tuurlijk veel en veel kleiner wordt dan het
eerste, is gebouwd, wordt er zo gauw mo
gelijk voor gezorgd, dat er eieren en pop
pen komen, zodat het nieuwe volk gauw
even sterk is als het oude.
Dat zijn een paar verhalen uit het "leven
van de mieren. Je kunt hiervan niet alles
zien, maar veel wel; dus besteed er maar
eens een middag aan.
bg" die gelegenheid echter de woorden toe
gevoegd hebben „Gardez les" (Houdt u
ze maar), en na dit summiere oponthoud
reed hg door naar Veere.
Alle maatregelen voor een waardig ont
vangst te Middelburg van Napoleon bleken
overbodig. De stad zou des avonds wellicht
geïllumineerd zijn. De wacht had post
gevat aan het paleis in de Abdij maar
reeds om half één in den middag keerde
de keizer terug van zijn tocht naar Veere,
reed, zonder zelfs af te stappen bij dc
Abdij, door naar Vlissingen. Dat de in
woners van Middelburg toen teleurstellend
waren valt licht te begrijpen.
Te Veere had Napoleon de staat der
vestingwerken niet goed bevonen, en den
heeren genie-officieren twee dagen de tijd
gelaten, een plan ter verbetering te ont
werpen.
Op Zondagochtend 29 September vertrok
Napoleon van Vlissingen naar Terneuzen.
Over de aldaar tot stand gebrachte ver
sterkingen, haven en dok was hij in dit
geval "dermate tevreden, dat hij bij die
gelegenheid den eerstaanwezend-genie-offi-
cier tot Ridder van het Legioen van Eer
benoemde.
Van Terneuzen vertrok keizer Napoleon
naar zrjn provincie Vlaanderen, met als
eerste stad Antwerpen. In deze stad zou
de keizer zijn gemalin Marie Louise treffen,
die het speet niet de gansche reis mee te
kunnen maken. Aan haar vader Franz
Joseph, keizer van Oostenrijk, schreef zij
hierover „Mijn echtgenoot vertrekt heden
avond naar het eiland Walcheren, het
ongezondste klimaat dat men zich maar
voor kan stellen, en daar dit de eerste
reis is waarop ik hem niet kan vergezellen,
doet mg dit zeer leed". („Mon époux part
ce s'oir pour aller '1 'ïle de Walcheren, le
climat le plus insalubre qu'on puisse
hnaginer, et comme c'est le premier voy
age qu'il fasse oü je ne puis l'aecompagner,
cela me fait beaucoup de peine").
Reeds te Gorkum treffen keizer en
keizerin elkaar, en Zondag 6 October wil
Napoleon al om 8 uur 's morgens zijn
reis voortzetten. Marie Louisse was nog
niet reisvaardig, en verre van zich te
haasten nam zij rustig den tijd toilet te
maken, terwijl haar gemaal onrustig ijs
berend zgn ongeduld trachtte te ver
drijven. Zij moet in onze oogen wel on
vervaard lijken om een man van zoo'n
formaat te durven weerstaan. Zelfs moet
zij eens tot Metternich gezegd hebben .,Ik
ben volstrekt niet bang voor Napoleon, ik
geloof veeleer dat hij het voor mij is".
En dan te bedenken, dat Marie Louise
nog geen twintig jaar oud was. toen zij
op 1 April 1810 met den toen reeds veertig
jarigen keizer huwde. Dat de laksheid
van Marie Louise, waarmede zg hem
gedurig op zich liet wachten nu hiet be
paald gunstig was voor de humeurigheid
van den keizer zal een :eder duidelijk
zgn. En toch nam hij haar geregeld mee
op zijn reizen, want Napoleon was een
man, die liever een lastige vrevw dan
heelemaal geen vrouw in zijn be - 'xad.
Mr. J. M. 1- TTS
Een pensioen voor arme visschers.