Spoedig een nieuwe staatsleening te wachten Maak uw tuin productief. Gemengd Nieuws Derde blad PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 31 Mei 1941 Financieel Economisch Overzicht Wfl hebben reeds eerder melding ge maakt van geruchten volgens welke spoe dig de uütgifte van een staatsleening te wachten zou zyn. De vlottende schuld, die reeds tot omstreeks 1900 millioen is op- geloopen maakt een dergelyke uitgifte wel noodzakelyk, hoewel men aanvankelyk had vei*wacht, dat hiermede tot het najaar zou kunnen worden gewacht. Het staat intusschen wel vast, dat op het oogenblik over een spoedige uitgifte ernstige besprekingen worden gevoerd. De marktsituatie had eigenlyk reeds eerder de mogelijkheid kunnen openen om de loopende uitgaven van den Staat tegen iets voordeeliger voorwaarden te financieren dan sinds geruimen tijd het geval is. Het R(jk is immers vrijwel de eenige geld- nemer en uit het bedrijfsleven zijn tenge volge van de verminderde goederenvoor raden zooveel geldmiddelen vrijgekomen en naar de banken gestroomd, dat er van die zijde voortdurend vraag naar schat- ldstpapier blijft bestaan. Nadat de Agent de afgifte eenigen tijd had onderbroken heeft hij het disconto op promessen na hervatting van de afgifte met 3/16 h 5/16% verlaagd. Voor de ban ken, die groote bedragen aan schatkist promessen hebben loopen, beteekent deze verlaging uit den aard der zaak een ver mindering van inkomsten. Op zich zelf lijkt minder rente per jaar niet zoo belangrijk, doch men dient te bedenken, dat het om groote bedragen gaat. De Rotterdamsche Bankvereeniging heeft bijv. voor meer dan 200 millioen aan schat kistpapier in portefeuille. Voor deze in stelling beteekent dus de verlaging van het disconto een vermindering van winst van ca. 500.000 per jaar. Daar komt dan nog bij, dat in aansluiting met deze renteverlaging, ook de prolongatiekoers met een halff procent is teruggebracht. In het algemeen kan men dus zeggen, dat de maatregel voor de bankinstellingen wel een vermindering beteekent van de rentabiliteit. Overigens worden er echter geen roote belangen mee geschaad, terwijl daartegenover het voordeel staat van ver laagde kosten van financiering voor den Staat, dus voor de gemeenschap. De rentevergoeding voor een staatslee ning is echter een punt, dat veel breedere lagen van de bevolking raakt. Immers de deelneming in staatsleening wordt ver deeld over een groete klasse van bezitters, zoowel kleine als groote. Indien dus ook de rente op langen termijn zou worden verlaagd, dan zou dit een vermindering van inkomsten beteekenen uit kapitaal voor een groote klasse der bevolking, en dat in een tyd, waarin de kosten van levensonderhoud voortdurend stygen. Ook voor de verzekeringsmaatschappijen zou 'n verlaging van de rente-inkomsten van groote beteekenis kunnen zyn, omdat van rentestand de tarieven voor levensverzeke ring weer afhankelijk zijn. Indien deze zouden moeten worden verhoogd, zou dit een verzwaring beteekenen van de uit gaven van vele tienduizenden verzekerden. Het is intusschen nog niet zeker of er ln de lichting van renteverlaging serieuze plannen bestaan, maar mocht dit wel het geval zyn, dan zou deze slechts zijn door te voeren door aan de nieuwe leening weder om een zekeren dwang te verbinden. Intusschen schynen de plannen voor een nieuwe leening in een geheel andere rich ting te gaan dan men nog kort geleden vermoedde. Indien de geruchten juist zyn, dan zou men n.l. overwegen om een lee ning met korten looptijd uit te geven, n.l. van 5 jaar tegen een rente van 3i/2% k pari. In financieele kringen is men over deze geruchten eenigermate verwonderd geweest, omdat men bij een omzetting van schatkistpapier in een leening met zulk een korten looptijd nauwelijks van conso lidatie kan spreken. Veeleer zou men zulk papier schatkistpapier met langen looptijd kunnen noemen. De lagere rente, die moet worden betaald dn vergelijking met de 4% leening 1941 wordt dan slechts verkregen tegen de concessie van een zeer korten looptijd. De financieringszorgen van het RJjk worden hierdoor niet uit den weg ge ruimd, doch slechts versohoven, daar van zelfsprekend een leening van grooten om vang (waarschijnlijk 500 millioen) niet in een tijd van 5 jaar uit de loopende in komsten kan worden gedelgd, zoodat zij op den vervaldag zal moeten worden ver nieuwd. Naar men ter beurze wist te vertellen zou deze leening, zoowel bij particulieren als by vennootschappen worden geplaatst. Waarschynlyk zal er dus, evenals bij de vorige leening, weer een schema aan ver bonden zijn, waarin men kan nagaan voor welk bedrag men in de leening zal moete# deelnemen. Over het systeem van staatsfinanciering valt nog op te merken, dat de kapitaal vorming hier te lande op het oogenblik niet zoo groot is, dan dat in korten tijd achter elkander twee staatsleeningen, elk van 500.000 millioen, zouden kunnen worden volteekend met gelden, die werke- lflk bestemd zijn voor belegging op langen termyn. Hieruit heeft de Schatkist klaar blijkelijk dan ook de consequentie willen trekken door met een kortloopende leening te komen, een methode waardoor dus ook en waarschijnlijk zelfs in de voornaam ste plaats de gelden zullen worden aan getrokken, die tijdelijk vlottend zyn in ver band met de oorlogsomstandigheden, doch die feitelijk een andere bestemming hebben en die na den oorlog weer zullen moeten worden opgevorderd ten behoeve van nieu we investeeringen ten behoeve van de vredesproductie. Het behoeft nauwelijks betoog, dat men in verband hiermede na den oorlog voor het financieele probleem zal worden geplaatst, op welke wijze aan deze behoeften zal kunnen worden voldaan, terwijl tegelijkertijd zich juist dan de wen- scftelijkheid zal worden voldaan, terwijl tegelijkertijd zich juist dan de wenschelyk- heid zal doen gevoelen om de kortloopende schuld in leeningen op langen termijn om te zetten. De hierboven besproken vraagstukken hebben deze week een groot deel van de belangstelling ter beurze in beslag ge nomen, hetgeen ook mogelijk was, omdat de handel op het oogenblik van minimalen omvang is. Alleen op de obligatiemarkt hebben nog omzetten van eenige beteeke nis plaats gevonden. De stemming voor staatsfondsen was prijshoudend. De aan- deelenkoersen brokkelden hier en daar iets af, maar er zijn ook tal van voorbeelden, dat het slot eenige procenten hooger was dan de vorige week. Dit was o.a. het geval met Philips, die zich na het teleurstellende dividend' weer hebben hersteld. De toestand in de kunstzijde industrie blyft zeer bevredigend en het jongste jaarverslag van de Hollandsche Kunstzijde Industrie, kon dan ook niet anders dan een zeer gunstigen indruk maken. De winst voor afschrijving bedroeg 1.707.736 tegen vorig jaar 953.802. Voor afschrijvingen wordt bestemd een bedrag van 356.885 en voor inkoopsom voor het Pensioenfonds der arbeiders 250.000. Verder wordt de reserve voor diverse doeleinden met 250.000 verhoogd, waarna een dividend van 8 tegen vorig jaar 4 wordt uit gekeerd. Hieronder volgt een overzicht van het koersverloop in de afgeloopen week. 4 Nederland 1940 II 97(4, 97, 97 97 4% Nederland 1941 97%. 98 i/2 3—3'/,% Nederland 1938 89 89 K, 88%. 89 Aku 129i/„ 130, 128%, 1291/, Lever Bro3 116, 119, 118'.4 Philips 205%, 211%, 212, 211% Kon. Petroleum 239', 23514, 242? 236% Amsterdam Rubber 266, 268, 265 Deli Bal. Rubber 208%, 213. 211 Ned. Scheepv. Unie 175. 174%, 175 H.V.A. 426%, 428, 424 Deli Batavia My. 205, 210 Deli My\ 277, 280% Senembah 219, 221. 217 INBRAAK IN LANDHUIS TE BENNEKOM. Door inklimming en forceering van deu ren hebben onbekende mannen zich toegang verschaft tot het onbewoonde landhuis van dr. G. uit Amsterdam, in de omgeving van Bennekom. De familie G. was voornemens, hier de Pinkstervacantie door te brengen en had daartoe de voorbereidingen reeds getroffen. De inbrekers vonden een groot aantal dekens en lakens, lyfgoed, een flin- ken voorraad levens- en genotmiddelen, o.a. koffie, thee en suiker, sigaren, sigaretten enz. Zy eigenden zich dit alles toe en ver dwenen. Het zilverwerk, waaronder een zil veren theeservies, lieten zij onaangeroerd. Wenken voor den leek. DE EERSTE OOGST. XV. We zyn nu zoover, dat onze tuin geheel bezet is, zoodat, wat nu nog gezaaid en geplant moet worden, in de plaats komt van gewassen, die al vroeg kunnen worden geoogst, of tusschen deze gewassen. Het oogsten i3 dan ook reeds begonnen. Wie op tijd was kan thans zeer zeker spinazie snijden, de eerste radijs plukken en al spoedig zullen we kropsla kunnen oogsten. Voor het snijden van spinazie gebruiken we een scherp broodmes, waarmede we het gewas vlak boven den grond afsnyden. Men moet hierbij opletten geen onkruiden er by af te snijden, die mogelijk met de spinazie zijn opgegroeid. We plukken dit er voor het snijden even uit. Radys plukken we en maken er bosjes van, van ongeveer 25 stuks, waarby we zorgen dat de knolletjes precies in een vlak komen. Vroege erwten. De vroege erwten en peulen kunnen nu worden aangeaard. Het rijshout staat er refcds eenigen tijd bij en door het aanaar den worden de plantjes, die nu ongeveer een handbreedte hoog zijn, tegen het rys gedrukt, waardoor de hechtranken zich ge makkelijk Om dit rijshout kunnen slinge ren. Om de voor het aanaarden benoodig- de aarde te krygen, wordt een geultje ge maakt op een afstand van ongeveer 10 c.M. uit de plantenry. Wanneer de planten straks hooger worden is het noqdig ter hoogte van ongeveer '/2 M. en voor hooge soorten bovendien ter hoogte van een me ter, een dun touwtje te spannen langs het rijs, waarmede de stengels er tegen wor den gehouden. Hiervoor kunnen we dun vliegertouw gebruiken, of ongebleekt ka toen. We hebben er tevens op te letten dat het rys een plat vlak vormt, anders kun nen we straks moeilyk tusschen de ryen komen om de erwten en peulen te pluk ken. De vroege peen of wortelen staan ook boven den grond, maar tegelykertyd is veel onkruid opgekomen, dat nu direct moet worden gewied. Dit vinden de meeste tuiniers geen prettig werkje, maar ver zuim het vooral niet en doe het terstond, want het wordt eiken dag door het groeien van het onkruid moeilijker. Dit onkruid groeit n.l. veel sneller dan de peen en al spoedig loopen we kans, dat met het onkruid de jonge peentjes uit den grond worden getrokken. Bij eenigè oplettendheid zien we al spoe dig welke plantjes de jonge worteltjes zyn. Deze komen boven met 2 sprietvormige kiemblaadjes; ze gelijken dan ook veel op jong gras. Daarna komen de karakteristie ke blaadjes, die sterk gedeeld zyn. Het wieden moet natuurlijk met de hand ge schieden. Als het mogelijk is, doen we het na een regenbui, de plantjes hebben er dan het minst van te lijden. .Anders doen we goed het bed na het wieden even te gie ten, opdat de aarde zich weer sluit om de jonge plantjes.- Zoodra de plantjes ongeveer 2 c.M. hoog zijn moet men ze dunnen tot op 4 k 5 c.M. onderlingen afstand. De overtollige plantjes worden wegge worpen, we kunnen ze niet verplanten. Ook dit moet bij voorkeur na een regen bui geschieden of anders het bed na de behandeling begieten. Wanneer we later de wortelt^s gaan oogsten, plukken we ze steeds voor den voet weg en nooit zoo hier en daar de dikste er uit. Dit moet ge schieden om te voorkomen, dat de wor teltjes z.g. „pierig" worden. Dit wordt ver oorzaakt door de larven van de peenvlieg, die haar eitjes in de jonge peentjes wil de- poneeren. Daarom houden we steeds den grond om de plantjes zooveel mogelyk ge sloten. Bij droog weer hanteeren we den schof fel en schrepel flink, opdat onze tuin vrij van onkruid blijft. 3ij nat weer zullen we het onkruid er uit moeten plukken om het te kunnen vernietigen. G. Z0UTELANDE. Abonnementen en advertenties voor de Provinciale Zeeuwsche Courant worden aangenomen door de Agente Mej. LOUWS. Grootsche Paracelsus-herdenking. 24 September zal het 400 jaar geleden Zijn, dat deze beroemde arts en natuuronderzoeker stierf. (Vart onzen Haagschen correspondent.) In den nazomer van dit jaar, en wel op 24 September a.s., zal het 400 jaar geleden zyn, dat de groote arts met in ternationale vermaardheid, Theophrastus Paracelsus, in Salzburg overleed. Paracelsus, die met zijn geest en ge dachten zijn tyd verre vooruit was, heeft zich een wereldfaam verworven, doordat hij nieuwe wegen op geneeskundig gebied durfde in te slaan, waardoor hij herhaal- delyk in conflict raakte met de oude over geleverde zienswijzen en haar aanhangers. De geneeskunde uit de dagen rondom het jaar 1500 hield zich veelal in het ge heel niet met den zieken m e n s c h be zig, maar richtte haar behandeling in naar vastgelegde en door de eeuwen heen vrijwel onveranderd gebleven principes. De beteekenis nu van Paracelsus' baanbre kend werk is, dat hij de aandacht meer richtte op den zieken mensch en op diens betrekkingen tot zijn omgeving, zijn aanleg en overgeërfde eigenschappen. Hij wees ook op de schatten aan geneesmiddelen, die de natuur zelve voortbrengt en hechtte tevens groote waarde aan de psychische benandeling van den pa tiënt. In zijn ideeën grypt hij terug op den Griek Hippocrates,' vooral wat betreft de goddelijke zending van den geneeskun dige en diens plichten tegenover den zieke en de gemeenschap. In dit opzicht zijn ook heden zijn geschriften nog bijzonder actueel, daar zij zich bezig houden met het behoud der menschelijke gezondheid, waartoe dus de kennis van familie, erfe lijke eigenschappen, omgeving en beroep met alle daaruit voortkomende nadee- lige gevolgen behoort. Dat waren zaken, die in Paracelsus' dagen bij de artsen weinig of niet in tel waren. Zijn theorie, volgens welke hij aan den arts niet slechts een genezende functie toekent, doch tevens de leiding der volksgezondheid, vindt eerst in onzen tijd haar volledige bevestiging en door voering. Naast zijn geneeskundige onderzoekin gen was Paracelsus vooral ook als schei kundige werkzaam. Als zoodanig is hij eigenlijk de stichter van de geneeskundige chemie. Van hem is het bekende woord: „Het ware gebruik van de chemie is niet, goud te maken, maar geneesmiddelen". Gedurende zyn werkzame leven maakte Paracelsus reizen door Frankrijk, Enge land, Rusland, Spanje, Italië en de Scan dinavische landen, hetgeen voor dien tijd heel wat zeggen wilde. Geboren in het Zwitsersche plaatsje Maria Einsiedeln, in 1493, verliet Para- celsus op negenjarigen leeftijd zijn geboor tegrond, bezocht later de universiteiten van We enen, Padua, Bologna en Ferrara, om tenslotte het eerst in Straatsburg, al3 stedelijk arts en professor aan de uni versiteit aldaar, practisch werkzaam te zijn. Nadien heeft hij langen tyd, meerdere malen onderbroken door zijn buitenland- sche reizen, in Salzburg gewerkt, waar hij een eigen laboratorium had. Hier is hy ook, op 24 September 1541, op den jeug digen leeftijd van 48 jaar, overleden; zijn stoffelijk overschot rust er op het kerk hof St. Sebastiaan. Het oude grafschrift prijst zijn wonderbaarlijke geneeskunst en vermeldt tevens zijn testament, waarbij hij zijn bezittingen aan de armen ver maakte. Ook vele andere herinneringen aan Paracelsus afbeeldingen, hand schriften, oude afschriften van zijn werken enz. zijn nog in Salzburg te zien. Het is dus heel vanzelfsprekend, dat juist de districtshoofdstad Salzburg de 400e terugkeer van den sterfdag van Pa racelsus tot aanleiding neemt, om de na gedachtenis van dezen, ver buiten de grenzen van Duitschland beroemden ge leerde, op waardige wijze te eeren. Een omvangrijke tentoonstelling zal in den aanstaanden zomer in woord en beeld alles bijeenbrengen wat bereikbaar is en wat betrekking heeft op Paracelsus' af komst, zijn leven, zijn reizen, en onder zoekingen, en de plaatsen, waar hij werk zaam was. In een afzonderlijke afdeeling zal de „moderne literatuur over Paracelsus" een plaats vinden. Ook zal er een gedenktee- ken voor Paracelsus onthuld worden en de grondsteen worden gelegd voor een Paracelsus-ziekenhuis. Tenslotte zal er nog een Paracelsus-onderzoekingsinstituut in September a.s. opgericht worden, dat zijn blyvenden zetel in Salzburg zal heb ben. De omlijsting van al deze feestelijkheden vormt het groote Internationale Paracel- sus-congres, in den tyd van 20 tot 26 September a.s., waaraan alle Paracelsus- vereerders en -onderzoekers, vertegenwoor digers der groote geneeskundige, pharma- ceutische, chemische en soortgelijke ge nootschappen zullen deelnemen. FRAUDULEUS VLEESCH EN VET. Het was dc Haagsche politie ter oore ge komen, dat in een pakhuis ongekeurd en ongestempeld vleesch aanwezig moest zijn. Dinsdag begaven zich twee rechercheurs naar dit pakhuis en klommen er, daar er niemand aanwezig bleek te zijn, aan den achterkant binnen. Inderdaad vonden zy 13,5 kg. vleesch en 4 kg. rundvet, dat on gestempeld was. Er lagen zelfs al briefjes by aan wie deze artikelen zouden worden afgeleverd. De rechercheurs verstopten zich in het pakhuis en wachtten of de koo- pers eventueel kwamen opdagen. Het duur de l</2 uur en toen werd er aan de buiten deur gerammeld. De rechercheurs klom men snel langs denzelfden weg naar buiten als waarlangs zij waren binnengekomen en troffen voor de buitendeur een 38-jarige slager aan. Aangezien er aanwijzingen wa ren, dat hij de toekomstige kooper van het vleesch en het vet was, werd «de man aan gehouden. De eigenaar van de begeerde waar werd nu ook spoedig opgespoord. Het was een 57-jarige slager, doch deze kon aanvankelijk niet verhoord worden, daar hy dronken was. JONGEN DOOR AUTOBUS AANGEREDEN EN OMGEKOMEN. De dertienjarige W. uit Hazerswoude is te Leiden door een autobus aangereden. De jongen wilde voor de bus oversteken. Hy werd gegrepen en is tydens het trans port naar het ziekenhuis overleden. DE SLUIKHANDEL IN ROGGE IN NOORD-BRABANT. Het onderzoek in de zaak van den sluikhandel in rogge in Brabant met als doel groote hoeveelheden in België binnen te smokkelen, heeft tot nieuwe arrestaties geleid. De opsporingsambtenaren en marechaus sees hebben nog twee personen aange houden, die betrokken zijn by het koopen tegen hooge prijzen van rogge te St. Mi chielsgestel en Berlicum en in verband met den verkoop van roggemeel aan bak kers. Thans is op twee Tilburgenaren de hand gelegd, terwijl venvacht kan worden, dat nog meer personen zullen worden gear resteerd. In totaal zitten thans reeds acht delinquenten in verzekerde bewaring. Het geheele complot zal zich voor den econo- mischen rechter te Den Bosch hebben te verantwoorden. HET AANTAL DOODEN DOOR AUTO ONGELUKKEN IN AMERIKA. De National Safety Council heeft een statistiek opgesteld van de auto-ongeluk ken der laatste jaren. In de eerste vier maanden van dit jaar zijn in de Ver. Sta ten door auto-ongelukken 10.780 personen om het leven gekomen. r -«!* DOOVE MAN ÓOOR LOCOMOTIEF OVERREDEN. Op den onbewaakten overweg onder Voorstonden is de 68-jarige doove land bouwer H. Barmentloo uit Tonden onder een losse loconïöticf geraakt. Het slacht offer was terstond dood. ONTVOERD DOOR P. MATT HEUS. 21) „Dat klopt", zei Graddle en hy knikte. „Een motorkotter. Niet heelemaal nieuw meer, maar goed onderhouden. Het ding ligt bij Edgewater. Hij is van een vriend van me." „Hoe groot is de boot?" vroeg de kleine Jjeer. Gradde aarzelde met het antwoord. „Daar heb ik niet veel verstand van," bromde hij. „Niet erg groot, geloof ik. Maar toch er zijn vier hutten in en een salon." Graddle kneep zijn eene oog dicht en knipoogde met het andere. „Toen er nog een drankverbod was, is hy veel als vrachtvaarder gebruikt. Nu is er niet zooveel meer voor te doen." „Dat begrijp ik," zei de kleine heer. l(Ik hoop alleen maar, dat hy niet al te chic is. Hoe staat het daarmee? De boot inag natuurlijk niet de aandacht trekken." „Sjiek?" Graddle lachte luid. „Och kom sjiek is hij werkelyk niet. Hy ziet er van buiten meer uit als een haringlogger dan als een luxe jacht. Maar zeewaardig Is hij. Dat weet ik." „Nou", zei "de kleine heer, „het komt me voor, dat die boot heel geschikt is voor ons doel." Hij wendde zich tot Kelly. „Jij kunt vermoedelijk ook wel met jflen motor van een boot omgaan?" Kelly knikte traag. „Ik geloof van wel. Motor is motor. En voor het sturen kan ik ook zorgen. Na tuurlijk als de schuit in orde is." „Hij is in orde", bromde Graddle. „Nou dan dan hebben we het vol gende te doen", zei de kleine heer. „Ik |a nu dadeltfk op stap. Jullie beiden ma ken alle sporen in het huis weg, zetten onze gevangenen van boven in den auto en brengt ze zoo snel als mogelijk is, weg. Bindt ze beiden een doek voor den mond, zoodat ze niet samen kunnen spreken. En let nu extra goed op: je rijdt naar Edge water, gaat naar de boot en brengt de gevangenen aart boord. Zoowel miss Tig- gel als de jonge man krijgen een eigen hut. Morgenochtend trek je er op uit, vaar een beetje op de Hudson rond, leg ergens aan, als je daar zin in hebt, maar overmorgen moet je in elk geval 's avonds in de bocht van Great Kills zijn. Daar zul je mij wel weer zien verschijnen. En dan komt het laatste bedryf, zooals af gesproken. Alles klaar?" Het antwoord was een tweestemmig gebrom. „Hoe heet dat schip?" „Zeespin", zei Graddle. „En hoe ziet dat ding er uit?" „Grijze romp met roode streep. Kort en gedrongen gebouwd." „Goed", zei de kleine heer. „Denk er dus om: overmorgen 's avonds in de bocht van Great Kills. Tegen twaalf uur. Vaar zonder licht. Hang alleen een gele lamp aan den vlaggestok op het achterdek. Daaraan zal ik jullie herkennen. Overi gens blyft alles zoo, zooals wy het afge sproken hebben. En kijk nu nog eens even, wat die jongen boven doet. Ik wil nu weg." Graddle ging naar boven, doch kwam dadelijk daarna weer beneden. „Hij beweegt zich een beetje", meldde hy. „Het komt me voor, dat het niet lang meer zal duren, voor hij weer heelemaal bQ is. Dat is goed voor ons, dan behoe ven we hem niet te dragen." De kleine heer knikte en zette een auto- kap op, die zyn gezicht byna geheel be dekte. Noch hij, noch Graddle hadden er eenig idee van, dat Jerry reeds lang weer by bewustzijn was. Hij had gedurende het laatste kwartier languit gestrekt op den vloer gelegen en geluisterd. Nu haalde hij een potlood uit zyn zak en stond voor zichtig van het bed op. Graddle begeleidde den kleinen heer in tusschen tot aan het kleine poortje, bui ten. „Alles in orde", zei hy. „Ik heb nog eens rondgekeken. Er is hier niemand te bekennen. Als die kerel niet alleen was, dan is zijn metgezel er vandoor gegaan. Die is beslist al een heel eind weg." „Ik kan dus gerust zyn?" informeerde de ander. „Rijd maar gerust weg, ik zal hier wachten tot u op den grooten weg bent. Wij zullen in minder dan een uur ook vertrekken." Hij bleef staan tot de zware cabriolet den weg had bereikt en verdwenen was. Daarna ging hij weer in het huis en be gon samen met Kelly alle sporen in het huis te verwijderen. Het weinige vaatwerk, dat zy hadden, werd in een koffer gestopt, samen met de dekens, die Kelly boven van de veld bedden haalde. De koffer werd vastge bonden op het kofferrek van den grooten reiswagen. Gradde verbrandde in de keukenkachel elk stukje papier, dat er in huis te vin den was. Kelly groef in den tuin een kuil en deed alle asch er in. Toen werden de twee gevangenen naar den auto gebracht. De handen van voren vastgebonden en doeken in de monden, zoodat spreken onmogeiyk was. De oogen van juffrouw Tiggel drukten eerst de hoogste verbazing uit, toen zy Jerry gewaar werd. Toen werd deze ver bazing vreanderd in radeloosheid en bflna in angst. Jerry daarentegen probeerde er zoo zelf verzekerd mogelijk uit te zien hetgeen zeer moeilijk is als slechts neus, oogen en voorhoofd zichtbaar zijn. Hij keek vroo- lijk en knikte haar opmonterend toe. Zij moesten plaats nemen op de achterbank van den reiswagen. Kelly ging op de chauffeursplaats zitten en Graddle ging tegenover hen zitten het gezicht naar hen toe gewend. Zyn geweldige vuisten rustten op zijn knieën. Kelly startte. Nog slechts een kort op onthoud, omdat Graddle de groote poort moest openen en weer achter hen sluiten. Toen ging het den landweg op, zy bogen den straatweg op en voort ging het met groote snelheid. Graddle hield het achterraampje in het oog. Nadat zij een kwartiertje onderweg waren, werd hy plotseling onrustig. „Kelly", mompelde hy, „er is een wa gen achter ons". „Dat kan licht", bromde Kelly terug. „Er zijn meer auto's in Amerika dan de onze." Graddle zweeg eenige oogenblikken. „Kelly", zei hij toen, „dat is geen ge wone auto, dat is een wagen, die ons volgt. Ik heb nu al driemaal hetzelfde opgemerkt; hij komt tot vlak by in een bocht en houdt dan plotseling in, opdat wy hem niet zullen zien. Ik zeg je, dat is een wagen, die ons volgt." „\erdzei Kelly met nadruk. „Heb je je revolver bij je?" vroeg Graddle. „Wij moeten hem kwyt. Vooruit. Laat zien wat je kunt!" Kelly wachtte tot hij weer een bocht om was. Vyftig meter verder stopte hy mid den op den weg en stapte uit. Hy haalde een groote browning uit zyn zak en wachtte zwygend af. Toen kwam met een vaart een groote limousine om den hoek. Kelly hief de browning op, mikte kort en drukte toen tweemaal achter elkaar af. De schoten gaven een merkwaardige echo. De limousine slingerde en stond dan stil. „Meesterlijk!" prees Graddle. „Dat kim jeV Men weet, dat mister Tiggel er heel anders over dacht. Kelly grynsde en stapte weer in den wagen. „De beide voorbanden", zei hy. „Zelfs wanneer zij reservewielen by zich hebben, dan duurt dat nog minstens tien minuten. En dan moeten ze maar probeeren ons te vinden." En op hetzelfde oogenblik stoof de reis wagen voort. HOOFDSTUK XIL Mister Tiggel vloekte. Hy rende woe dend om den wagen heen, hy mopperde heftig over het weerstandsvermogen van automobielbanden, gaf zyn verachting te kennen over de rubberproductie der we reld en bij dit alles gebruikte hij zulk een uitzonderlijke taal, dat zelfs de chauf feur in stille bewondering er over was. Tenslotte behoorde mister Tiggel tot den gegoeden stand en hij placht zich in de beste kringen te bewegen. Gill was een en al verbazing. Toen viel het mister Tiggel plotseling in, dat hy eigenlyk ziek was en zich moest hoeden voor opwinding. Hy snakte naar lucht, drukte zyn hand tegen de borst en liet zich zwaar op de treeplank neervallen. Snuivend en zuch tend begon hy al zyn zakken te door zoeken. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 9