Spoedig een nieuwe staatsleening te wachten
Maak uw tuin
productief.
Gemengd Nieuws
Derde blad
PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT
Zaterdag 31 Mei 1941
Financieel Economisch Overzicht
Wfl hebben reeds eerder melding ge
maakt van geruchten volgens welke spoe
dig de uütgifte van een staatsleening te
wachten zou zyn. De vlottende schuld, die
reeds tot omstreeks 1900 millioen is op-
geloopen maakt een dergelyke uitgifte wel
noodzakelyk, hoewel men aanvankelyk had
vei*wacht, dat hiermede tot het najaar zou
kunnen worden gewacht.
Het staat intusschen wel vast, dat op
het oogenblik over een spoedige uitgifte
ernstige besprekingen worden gevoerd. De
marktsituatie had eigenlyk reeds eerder
de mogelijkheid kunnen openen om de
loopende uitgaven van den Staat tegen iets
voordeeliger voorwaarden te financieren
dan sinds geruimen tijd het geval is. Het
R(jk is immers vrijwel de eenige geld-
nemer en uit het bedrijfsleven zijn tenge
volge van de verminderde goederenvoor
raden zooveel geldmiddelen vrijgekomen
en naar de banken gestroomd, dat er van
die zijde voortdurend vraag naar schat-
ldstpapier blijft bestaan.
Nadat de Agent de afgifte eenigen tijd
had onderbroken heeft hij het disconto op
promessen na hervatting van de afgifte
met 3/16 h 5/16% verlaagd. Voor de ban
ken, die groote bedragen aan schatkist
promessen hebben loopen, beteekent deze
verlaging uit den aard der zaak een ver
mindering van inkomsten. Op zich zelf
lijkt minder rente per jaar niet zoo
belangrijk, doch men dient te bedenken,
dat het om groote bedragen gaat. De
Rotterdamsche Bankvereeniging heeft bijv.
voor meer dan 200 millioen aan schat
kistpapier in portefeuille. Voor deze in
stelling beteekent dus de verlaging van
het disconto een vermindering van winst
van ca. 500.000 per jaar. Daar komt
dan nog bij, dat in aansluiting met deze
renteverlaging, ook de prolongatiekoers
met een halff procent is teruggebracht.
In het algemeen kan men dus zeggen,
dat de maatregel voor de bankinstellingen
wel een vermindering beteekent van de
rentabiliteit. Overigens worden er echter
geen roote belangen mee geschaad, terwijl
daartegenover het voordeel staat van ver
laagde kosten van financiering voor den
Staat, dus voor de gemeenschap.
De rentevergoeding voor een staatslee
ning is echter een punt, dat veel breedere
lagen van de bevolking raakt. Immers de
deelneming in staatsleening wordt ver
deeld over een groete klasse van bezitters,
zoowel kleine als groote. Indien dus ook
de rente op langen termijn zou worden
verlaagd, dan zou dit een vermindering
van inkomsten beteekenen uit kapitaal
voor een groote klasse der bevolking, en
dat in een tyd, waarin de kosten van
levensonderhoud voortdurend stygen. Ook
voor de verzekeringsmaatschappijen zou 'n
verlaging van de rente-inkomsten van
groote beteekenis kunnen zyn, omdat van
rentestand de tarieven voor levensverzeke
ring weer afhankelijk zijn. Indien deze
zouden moeten worden verhoogd, zou dit
een verzwaring beteekenen van de uit
gaven van vele tienduizenden verzekerden.
Het is intusschen nog niet zeker of er
ln de lichting van renteverlaging serieuze
plannen bestaan, maar mocht dit wel het
geval zyn, dan zou deze slechts zijn door te
voeren door aan de nieuwe leening weder
om een zekeren dwang te verbinden.
Intusschen schynen de plannen voor een
nieuwe leening in een geheel andere rich
ting te gaan dan men nog kort geleden
vermoedde. Indien de geruchten juist zyn,
dan zou men n.l. overwegen om een lee
ning met korten looptijd uit te geven, n.l.
van 5 jaar tegen een rente van 3i/2% k
pari. In financieele kringen is men over
deze geruchten eenigermate verwonderd
geweest, omdat men bij een omzetting van
schatkistpapier in een leening met zulk
een korten looptijd nauwelijks van conso
lidatie kan spreken. Veeleer zou men zulk
papier schatkistpapier met langen looptijd
kunnen noemen. De lagere rente, die moet
worden betaald dn vergelijking met de 4%
leening 1941 wordt dan slechts verkregen
tegen de concessie van een zeer korten
looptijd. De financieringszorgen van het
RJjk worden hierdoor niet uit den weg ge
ruimd, doch slechts versohoven, daar van
zelfsprekend een leening van grooten om
vang (waarschijnlijk 500 millioen) niet
in een tijd van 5 jaar uit de loopende in
komsten kan worden gedelgd, zoodat zij
op den vervaldag zal moeten worden ver
nieuwd.
Naar men ter beurze wist te vertellen
zou deze leening, zoowel bij particulieren
als by vennootschappen worden geplaatst.
Waarschynlyk zal er dus, evenals bij de
vorige leening, weer een schema aan ver
bonden zijn, waarin men kan nagaan voor
welk bedrag men in de leening zal moete#
deelnemen.
Over het systeem van staatsfinanciering
valt nog op te merken, dat de kapitaal
vorming hier te lande op het oogenblik
niet zoo groot is, dan dat in korten tijd
achter elkander twee staatsleeningen, elk
van 500.000 millioen, zouden kunnen
worden volteekend met gelden, die werke-
lflk bestemd zijn voor belegging op langen
termyn. Hieruit heeft de Schatkist klaar
blijkelijk dan ook de consequentie willen
trekken door met een kortloopende leening
te komen, een methode waardoor dus ook
en waarschijnlijk zelfs in de voornaam
ste plaats de gelden zullen worden aan
getrokken, die tijdelijk vlottend zyn in ver
band met de oorlogsomstandigheden, doch
die feitelijk een andere bestemming hebben
en die na den oorlog weer zullen moeten
worden opgevorderd ten behoeve van nieu
we investeeringen ten behoeve van de
vredesproductie. Het behoeft nauwelijks
betoog, dat men in verband hiermede na
den oorlog voor het financieele probleem
zal worden geplaatst, op welke wijze aan
deze behoeften zal kunnen worden voldaan,
terwijl tegelijkertijd zich juist dan de wen-
scftelijkheid zal worden voldaan, terwijl
tegelijkertijd zich juist dan de wenschelyk-
heid zal doen gevoelen om de kortloopende
schuld in leeningen op langen termijn om
te zetten.
De hierboven besproken vraagstukken
hebben deze week een groot deel van de
belangstelling ter beurze in beslag ge
nomen, hetgeen ook mogelijk was, omdat
de handel op het oogenblik van minimalen
omvang is. Alleen op de obligatiemarkt
hebben nog omzetten van eenige beteeke
nis plaats gevonden. De stemming voor
staatsfondsen was prijshoudend. De aan-
deelenkoersen brokkelden hier en daar iets
af, maar er zijn ook tal van voorbeelden,
dat het slot eenige procenten hooger was
dan de vorige week. Dit was o.a. het geval
met Philips, die zich na het teleurstellende
dividend' weer hebben hersteld.
De toestand in de kunstzijde industrie
blyft zeer bevredigend en het jongste
jaarverslag van de Hollandsche Kunstzijde
Industrie, kon dan ook niet anders dan
een zeer gunstigen indruk maken. De winst
voor afschrijving bedroeg 1.707.736 tegen
vorig jaar 953.802. Voor afschrijvingen
wordt bestemd een bedrag van 356.885
en voor inkoopsom voor het Pensioenfonds
der arbeiders 250.000. Verder wordt de
reserve voor diverse doeleinden met
250.000 verhoogd, waarna een dividend
van 8 tegen vorig jaar 4 wordt uit
gekeerd.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop in de afgeloopen week.
4 Nederland 1940 II 97(4, 97, 97 97
4% Nederland 1941 97%. 98 i/2
3—3'/,% Nederland 1938 89 89 K, 88%.
89
Aku 129i/„ 130, 128%, 1291/,
Lever Bro3 116, 119, 118'.4
Philips 205%, 211%, 212, 211%
Kon. Petroleum 239', 23514, 242? 236%
Amsterdam Rubber 266, 268, 265
Deli Bal. Rubber 208%, 213. 211
Ned. Scheepv. Unie 175. 174%, 175
H.V.A. 426%, 428, 424
Deli Batavia My. 205, 210
Deli My\ 277, 280%
Senembah 219, 221. 217
INBRAAK IN LANDHUIS TE
BENNEKOM.
Door inklimming en forceering van deu
ren hebben onbekende mannen zich toegang
verschaft tot het onbewoonde landhuis van
dr. G. uit Amsterdam, in de omgeving van
Bennekom. De familie G. was voornemens,
hier de Pinkstervacantie door te brengen
en had daartoe de voorbereidingen reeds
getroffen. De inbrekers vonden een groot
aantal dekens en lakens, lyfgoed, een flin-
ken voorraad levens- en genotmiddelen, o.a.
koffie, thee en suiker, sigaren, sigaretten
enz. Zy eigenden zich dit alles toe en ver
dwenen. Het zilverwerk, waaronder een zil
veren theeservies, lieten zij onaangeroerd.
Wenken voor den leek.
DE EERSTE OOGST.
XV.
We zyn nu zoover, dat onze tuin geheel
bezet is, zoodat, wat nu nog gezaaid en
geplant moet worden, in de plaats komt
van gewassen, die al vroeg kunnen worden
geoogst, of tusschen deze gewassen. Het
oogsten i3 dan ook reeds begonnen. Wie
op tijd was kan thans zeer zeker spinazie
snijden, de eerste radijs plukken en al
spoedig zullen we kropsla kunnen oogsten.
Voor het snijden van spinazie gebruiken
we een scherp broodmes, waarmede we het
gewas vlak boven den grond afsnyden.
Men moet hierbij opletten geen onkruiden
er by af te snijden, die mogelijk met de
spinazie zijn opgegroeid. We plukken dit
er voor het snijden even uit.
Radys plukken we en maken er bosjes
van, van ongeveer 25 stuks, waarby we
zorgen dat de knolletjes precies in een
vlak komen.
Vroege erwten.
De vroege erwten en peulen kunnen nu
worden aangeaard. Het rijshout staat er
refcds eenigen tijd bij en door het aanaar
den worden de plantjes, die nu ongeveer
een handbreedte hoog zijn, tegen het rys
gedrukt, waardoor de hechtranken zich ge
makkelijk Om dit rijshout kunnen slinge
ren. Om de voor het aanaarden benoodig-
de aarde te krygen, wordt een geultje ge
maakt op een afstand van ongeveer 10
c.M. uit de plantenry. Wanneer de planten
straks hooger worden is het noqdig ter
hoogte van ongeveer '/2 M. en voor hooge
soorten bovendien ter hoogte van een me
ter, een dun touwtje te spannen langs het
rijs, waarmede de stengels er tegen wor
den gehouden. Hiervoor kunnen we dun
vliegertouw gebruiken, of ongebleekt ka
toen. We hebben er tevens op te letten dat
het rys een plat vlak vormt, anders kun
nen we straks moeilyk tusschen de ryen
komen om de erwten en peulen te pluk
ken.
De vroege peen of wortelen staan ook
boven den grond, maar tegelykertyd is
veel onkruid opgekomen, dat nu direct
moet worden gewied. Dit vinden de meeste
tuiniers geen prettig werkje, maar ver
zuim het vooral niet en doe het terstond,
want het wordt eiken dag door het groeien
van het onkruid moeilijker.
Dit onkruid groeit n.l. veel sneller dan
de peen en al spoedig loopen we kans,
dat met het onkruid de jonge peentjes uit
den grond worden getrokken.
Bij eenigè oplettendheid zien we al spoe
dig welke plantjes de jonge worteltjes zyn.
Deze komen boven met 2 sprietvormige
kiemblaadjes; ze gelijken dan ook veel op
jong gras. Daarna komen de karakteristie
ke blaadjes, die sterk gedeeld zyn. Het
wieden moet natuurlijk met de hand ge
schieden. Als het mogelijk is, doen we het
na een regenbui, de plantjes hebben er dan
het minst van te lijden. .Anders doen we
goed het bed na het wieden even te gie
ten, opdat de aarde zich weer sluit om
de jonge plantjes.-
Zoodra de plantjes ongeveer 2 c.M. hoog
zijn moet men ze dunnen tot op 4 k 5
c.M. onderlingen afstand.
De overtollige plantjes worden wegge
worpen, we kunnen ze niet verplanten.
Ook dit moet bij voorkeur na een regen
bui geschieden of anders het bed na de
behandeling begieten. Wanneer we later de
wortelt^s gaan oogsten, plukken we ze
steeds voor den voet weg en nooit zoo
hier en daar de dikste er uit. Dit moet ge
schieden om te voorkomen, dat de wor
teltjes z.g. „pierig" worden. Dit wordt ver
oorzaakt door de larven van de peenvlieg,
die haar eitjes in de jonge peentjes wil de-
poneeren. Daarom houden we steeds den
grond om de plantjes zooveel mogelyk ge
sloten.
Bij droog weer hanteeren we den schof
fel en schrepel flink, opdat onze tuin vrij
van onkruid blijft. 3ij nat weer zullen
we het onkruid er uit moeten plukken om
het te kunnen vernietigen.
G.
Z0UTELANDE.
Abonnementen en advertenties voor de
Provinciale Zeeuwsche Courant worden
aangenomen door de Agente
Mej. LOUWS.
Grootsche Paracelsus-herdenking.
24 September zal het 400 jaar geleden Zijn, dat deze beroemde
arts en natuuronderzoeker stierf.
(Vart onzen Haagschen correspondent.)
In den nazomer van dit jaar, en wel
op 24 September a.s., zal het 400 jaar
geleden zyn, dat de groote arts met in
ternationale vermaardheid, Theophrastus
Paracelsus, in Salzburg overleed.
Paracelsus, die met zijn geest en ge
dachten zijn tyd verre vooruit was, heeft
zich een wereldfaam verworven, doordat
hij nieuwe wegen op geneeskundig gebied
durfde in te slaan, waardoor hij herhaal-
delyk in conflict raakte met de oude over
geleverde zienswijzen en haar aanhangers.
De geneeskunde uit de dagen rondom
het jaar 1500 hield zich veelal in het ge
heel niet met den zieken m e n s c h be
zig, maar richtte haar behandeling in
naar vastgelegde en door de eeuwen heen
vrijwel onveranderd gebleven principes. De
beteekenis nu van Paracelsus' baanbre
kend werk is, dat hij de aandacht meer
richtte op den zieken mensch en op diens
betrekkingen tot zijn omgeving, zijn aanleg
en overgeërfde eigenschappen. Hij wees
ook op de schatten aan geneesmiddelen,
die de natuur zelve voortbrengt en
hechtte tevens groote waarde aan de
psychische benandeling van den pa
tiënt. In zijn ideeën grypt hij terug op
den Griek Hippocrates,' vooral wat betreft
de goddelijke zending van den geneeskun
dige en diens plichten tegenover den zieke
en de gemeenschap. In dit opzicht zijn
ook heden zijn geschriften nog bijzonder
actueel, daar zij zich bezig houden met
het behoud der menschelijke gezondheid,
waartoe dus de kennis van familie, erfe
lijke eigenschappen, omgeving en beroep
met alle daaruit voortkomende nadee-
lige gevolgen behoort.
Dat waren zaken, die in Paracelsus'
dagen bij de artsen weinig of niet in tel
waren. Zijn theorie, volgens welke hij
aan den arts niet slechts een genezende
functie toekent, doch tevens de leiding
der volksgezondheid, vindt eerst in onzen
tijd haar volledige bevestiging en door
voering.
Naast zijn geneeskundige onderzoekin
gen was Paracelsus vooral ook als schei
kundige werkzaam. Als zoodanig is hij
eigenlijk de stichter van de geneeskundige
chemie. Van hem is het bekende woord:
„Het ware gebruik van de chemie is niet,
goud te maken, maar geneesmiddelen".
Gedurende zyn werkzame leven maakte
Paracelsus reizen door Frankrijk, Enge
land, Rusland, Spanje, Italië en de Scan
dinavische landen, hetgeen voor dien tijd
heel wat zeggen wilde.
Geboren in het Zwitsersche plaatsje
Maria Einsiedeln, in 1493, verliet Para-
celsus op negenjarigen leeftijd zijn geboor
tegrond, bezocht later de universiteiten
van We enen, Padua, Bologna en Ferrara,
om tenslotte het eerst in Straatsburg, al3
stedelijk arts en professor aan de uni
versiteit aldaar, practisch werkzaam te
zijn.
Nadien heeft hij langen tyd, meerdere
malen onderbroken door zijn buitenland-
sche reizen, in Salzburg gewerkt, waar hij
een eigen laboratorium had. Hier is hy
ook, op 24 September 1541, op den jeug
digen leeftijd van 48 jaar, overleden; zijn
stoffelijk overschot rust er op het kerk
hof St. Sebastiaan. Het oude grafschrift
prijst zijn wonderbaarlijke geneeskunst en
vermeldt tevens zijn testament, waarbij
hij zijn bezittingen aan de armen ver
maakte. Ook vele andere herinneringen
aan Paracelsus afbeeldingen, hand
schriften, oude afschriften van zijn werken
enz. zijn nog in Salzburg te zien.
Het is dus heel vanzelfsprekend, dat
juist de districtshoofdstad Salzburg de
400e terugkeer van den sterfdag van Pa
racelsus tot aanleiding neemt, om de na
gedachtenis van dezen, ver buiten de
grenzen van Duitschland beroemden ge
leerde, op waardige wijze te eeren.
Een omvangrijke tentoonstelling zal in
den aanstaanden zomer in woord en beeld
alles bijeenbrengen wat bereikbaar is en
wat betrekking heeft op Paracelsus' af
komst, zijn leven, zijn reizen, en onder
zoekingen, en de plaatsen, waar hij werk
zaam was.
In een afzonderlijke afdeeling zal de
„moderne literatuur over Paracelsus" een
plaats vinden. Ook zal er een gedenktee-
ken voor Paracelsus onthuld worden en
de grondsteen worden gelegd voor een
Paracelsus-ziekenhuis. Tenslotte zal er
nog een Paracelsus-onderzoekingsinstituut
in September a.s. opgericht worden, dat
zijn blyvenden zetel in Salzburg zal heb
ben.
De omlijsting van al deze feestelijkheden
vormt het groote Internationale Paracel-
sus-congres, in den tyd van 20 tot 26
September a.s., waaraan alle Paracelsus-
vereerders en -onderzoekers, vertegenwoor
digers der groote geneeskundige, pharma-
ceutische, chemische en soortgelijke ge
nootschappen zullen deelnemen.
FRAUDULEUS VLEESCH EN VET.
Het was dc Haagsche politie ter oore ge
komen, dat in een pakhuis ongekeurd en
ongestempeld vleesch aanwezig moest zijn.
Dinsdag begaven zich twee rechercheurs
naar dit pakhuis en klommen er, daar er
niemand aanwezig bleek te zijn, aan den
achterkant binnen. Inderdaad vonden zy
13,5 kg. vleesch en 4 kg. rundvet, dat on
gestempeld was. Er lagen zelfs al briefjes
by aan wie deze artikelen zouden worden
afgeleverd. De rechercheurs verstopten
zich in het pakhuis en wachtten of de koo-
pers eventueel kwamen opdagen. Het duur
de l</2 uur en toen werd er aan de buiten
deur gerammeld. De rechercheurs klom
men snel langs denzelfden weg naar buiten
als waarlangs zij waren binnengekomen en
troffen voor de buitendeur een 38-jarige
slager aan. Aangezien er aanwijzingen wa
ren, dat hij de toekomstige kooper van het
vleesch en het vet was, werd «de man aan
gehouden. De eigenaar van de begeerde
waar werd nu ook spoedig opgespoord. Het
was een 57-jarige slager, doch deze kon
aanvankelijk niet verhoord worden, daar hy
dronken was.
JONGEN DOOR AUTOBUS
AANGEREDEN EN OMGEKOMEN.
De dertienjarige W. uit Hazerswoude is
te Leiden door een autobus aangereden.
De jongen wilde voor de bus oversteken.
Hy werd gegrepen en is tydens het trans
port naar het ziekenhuis overleden.
DE SLUIKHANDEL IN ROGGE
IN NOORD-BRABANT.
Het onderzoek in de zaak van den
sluikhandel in rogge in Brabant met als
doel groote hoeveelheden in België binnen
te smokkelen, heeft tot nieuwe arrestaties
geleid.
De opsporingsambtenaren en marechaus
sees hebben nog twee personen aange
houden, die betrokken zijn by het koopen
tegen hooge prijzen van rogge te St. Mi
chielsgestel en Berlicum en in verband
met den verkoop van roggemeel aan bak
kers.
Thans is op twee Tilburgenaren de hand
gelegd, terwijl venvacht kan worden, dat
nog meer personen zullen worden gear
resteerd. In totaal zitten thans reeds acht
delinquenten in verzekerde bewaring. Het
geheele complot zal zich voor den econo-
mischen rechter te Den Bosch hebben te
verantwoorden.
HET AANTAL DOODEN DOOR AUTO
ONGELUKKEN IN AMERIKA.
De National Safety Council heeft een
statistiek opgesteld van de auto-ongeluk
ken der laatste jaren. In de eerste vier
maanden van dit jaar zijn in de Ver. Sta
ten door auto-ongelukken 10.780 personen
om het leven gekomen. r -«!*
DOOVE MAN ÓOOR LOCOMOTIEF
OVERREDEN.
Op den onbewaakten overweg onder
Voorstonden is de 68-jarige doove land
bouwer H. Barmentloo uit Tonden onder
een losse loconïöticf geraakt. Het slacht
offer was terstond dood.
ONTVOERD
DOOR P. MATT HEUS.
21)
„Dat klopt", zei Graddle en hy knikte.
„Een motorkotter. Niet heelemaal nieuw
meer, maar goed onderhouden. Het ding
ligt bij Edgewater. Hij is van een vriend
van me."
„Hoe groot is de boot?" vroeg de kleine
Jjeer.
Gradde aarzelde met het antwoord.
„Daar heb ik niet veel verstand van,"
bromde hij. „Niet erg groot, geloof ik.
Maar toch er zijn vier hutten in en
een salon." Graddle kneep zijn eene oog
dicht en knipoogde met het andere. „Toen
er nog een drankverbod was, is hy veel
als vrachtvaarder gebruikt. Nu is er niet
zooveel meer voor te doen."
„Dat begrijp ik," zei de kleine heer.
l(Ik hoop alleen maar, dat hy niet al te
chic is. Hoe staat het daarmee? De boot
inag natuurlijk niet de aandacht trekken."
„Sjiek?" Graddle lachte luid. „Och kom
sjiek is hij werkelyk niet. Hy ziet er
van buiten meer uit als een haringlogger
dan als een luxe jacht. Maar zeewaardig
Is hij. Dat weet ik."
„Nou", zei "de kleine heer, „het komt
me voor, dat die boot heel geschikt is
voor ons doel."
Hij wendde zich tot Kelly.
„Jij kunt vermoedelijk ook wel met
jflen motor van een boot omgaan?"
Kelly knikte traag.
„Ik geloof van wel. Motor is motor. En
voor het sturen kan ik ook zorgen. Na
tuurlijk als de schuit in orde is."
„Hij is in orde", bromde Graddle.
„Nou dan dan hebben we het vol
gende te doen", zei de kleine heer. „Ik
|a nu dadeltfk op stap. Jullie beiden ma
ken alle sporen in het huis weg, zetten
onze gevangenen van boven in den auto
en brengt ze zoo snel als mogelijk is, weg.
Bindt ze beiden een doek voor den mond,
zoodat ze niet samen kunnen spreken. En
let nu extra goed op: je rijdt naar Edge
water, gaat naar de boot en brengt de
gevangenen aart boord. Zoowel miss Tig-
gel als de jonge man krijgen een eigen
hut. Morgenochtend trek je er op uit,
vaar een beetje op de Hudson rond, leg
ergens aan, als je daar zin in hebt, maar
overmorgen moet je in elk geval 's avonds
in de bocht van Great Kills zijn. Daar
zul je mij wel weer zien verschijnen. En
dan komt het laatste bedryf, zooals af
gesproken. Alles klaar?"
Het antwoord was een tweestemmig
gebrom.
„Hoe heet dat schip?"
„Zeespin", zei Graddle.
„En hoe ziet dat ding er uit?"
„Grijze romp met roode streep. Kort
en gedrongen gebouwd."
„Goed", zei de kleine heer. „Denk er
dus om: overmorgen 's avonds in de bocht
van Great Kills. Tegen twaalf uur. Vaar
zonder licht. Hang alleen een gele lamp
aan den vlaggestok op het achterdek.
Daaraan zal ik jullie herkennen. Overi
gens blyft alles zoo, zooals wy het afge
sproken hebben. En kijk nu nog eens even,
wat die jongen boven doet. Ik wil nu
weg."
Graddle ging naar boven, doch kwam
dadelijk daarna weer beneden.
„Hij beweegt zich een beetje", meldde
hy. „Het komt me voor, dat het niet lang
meer zal duren, voor hij weer heelemaal
bQ is. Dat is goed voor ons, dan behoe
ven we hem niet te dragen."
De kleine heer knikte en zette een auto-
kap op, die zyn gezicht byna geheel be
dekte.
Noch hij, noch Graddle hadden er eenig
idee van, dat Jerry reeds lang weer by
bewustzijn was. Hij had gedurende het
laatste kwartier languit gestrekt op den
vloer gelegen en geluisterd. Nu haalde hij
een potlood uit zyn zak en stond voor
zichtig van het bed op.
Graddle begeleidde den kleinen heer in
tusschen tot aan het kleine poortje, bui
ten.
„Alles in orde", zei hy. „Ik heb nog
eens rondgekeken. Er is hier niemand te
bekennen. Als die kerel niet alleen was,
dan is zijn metgezel er vandoor gegaan.
Die is beslist al een heel eind weg."
„Ik kan dus gerust zyn?" informeerde
de ander.
„Rijd maar gerust weg, ik zal hier
wachten tot u op den grooten weg bent.
Wij zullen in minder dan een uur ook
vertrekken."
Hij bleef staan tot de zware cabriolet
den weg had bereikt en verdwenen was.
Daarna ging hij weer in het huis en be
gon samen met Kelly alle sporen in het
huis te verwijderen.
Het weinige vaatwerk, dat zy hadden,
werd in een koffer gestopt, samen met
de dekens, die Kelly boven van de veld
bedden haalde. De koffer werd vastge
bonden op het kofferrek van den grooten
reiswagen.
Gradde verbrandde in de keukenkachel
elk stukje papier, dat er in huis te vin
den was. Kelly groef in den tuin een
kuil en deed alle asch er in.
Toen werden de twee gevangenen naar
den auto gebracht. De handen van voren
vastgebonden en doeken in de monden,
zoodat spreken onmogeiyk was.
De oogen van juffrouw Tiggel drukten
eerst de hoogste verbazing uit, toen zy
Jerry gewaar werd. Toen werd deze ver
bazing vreanderd in radeloosheid en bflna
in angst.
Jerry daarentegen probeerde er zoo zelf
verzekerd mogelijk uit te zien hetgeen
zeer moeilijk is als slechts neus, oogen
en voorhoofd zichtbaar zijn. Hij keek vroo-
lijk en knikte haar opmonterend toe. Zij
moesten plaats nemen op de achterbank
van den reiswagen. Kelly ging op de
chauffeursplaats zitten en Graddle ging
tegenover hen zitten het gezicht naar
hen toe gewend. Zyn geweldige vuisten
rustten op zijn knieën.
Kelly startte. Nog slechts een kort op
onthoud, omdat Graddle de groote poort
moest openen en weer achter hen sluiten.
Toen ging het den landweg op, zy bogen
den straatweg op en voort ging het met
groote snelheid.
Graddle hield het achterraampje in het
oog. Nadat zij een kwartiertje onderweg
waren, werd hy plotseling onrustig.
„Kelly", mompelde hy, „er is een wa
gen achter ons".
„Dat kan licht", bromde Kelly terug.
„Er zijn meer auto's in Amerika dan de
onze."
Graddle zweeg eenige oogenblikken.
„Kelly", zei hij toen, „dat is geen ge
wone auto, dat is een wagen, die ons
volgt. Ik heb nu al driemaal hetzelfde
opgemerkt; hij komt tot vlak by in een
bocht en houdt dan plotseling in, opdat
wy hem niet zullen zien. Ik zeg je, dat is
een wagen, die ons volgt."
„\erdzei Kelly met nadruk.
„Heb je je revolver bij je?" vroeg
Graddle. „Wij moeten hem kwyt. Vooruit.
Laat zien wat je kunt!"
Kelly wachtte tot hij weer een bocht om
was. Vyftig meter verder stopte hy mid
den op den weg en stapte uit. Hy haalde
een groote browning uit zyn zak en
wachtte zwygend af.
Toen kwam met een vaart een groote
limousine om den hoek. Kelly hief de
browning op, mikte kort en drukte toen
tweemaal achter elkaar af.
De schoten gaven een merkwaardige
echo. De limousine slingerde en stond dan
stil.
„Meesterlijk!" prees Graddle. „Dat kim
jeV
Men weet, dat mister Tiggel er heel
anders over dacht.
Kelly grynsde en stapte weer in den
wagen.
„De beide voorbanden", zei hy. „Zelfs
wanneer zij reservewielen by zich hebben,
dan duurt dat nog minstens tien minuten.
En dan moeten ze maar probeeren ons te
vinden."
En op hetzelfde oogenblik stoof de reis
wagen voort.
HOOFDSTUK XIL
Mister Tiggel vloekte. Hy rende woe
dend om den wagen heen, hy mopperde
heftig over het weerstandsvermogen van
automobielbanden, gaf zyn verachting te
kennen over de rubberproductie der we
reld en bij dit alles gebruikte hij zulk
een uitzonderlijke taal, dat zelfs de chauf
feur in stille bewondering er over was.
Tenslotte behoorde mister Tiggel tot den
gegoeden stand en hij placht zich in de
beste kringen te bewegen.
Gill was een en al verbazing.
Toen viel het mister Tiggel plotseling
in, dat hy eigenlyk ziek was en zich moest
hoeden voor opwinding.
Hy snakte naar lucht, drukte zyn hand
tegen de borst en liet zich zwaar op de
treeplank neervallen. Snuivend en zuch
tend begon hy al zyn zakken te door
zoeken.
(Wordt vervolgd.)