Tweede blad PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Vrijdag 30 Mei 1941 YERSEKE IN OORLOGSTIJD. De legerberichten van gisteren. Een ernstig woord van burgemeester Gunning. Tijdens de gisteren gehouden raadsver gadering heeft de burgemeester van Yerse- ke een redevoering uitgesproken, welke wij hier laten volgen. Gedachtig aan 't woord Leer ons alzoo onze dagen tellen, opdat wij een wijs hart bekomen", heb ik gemeend de oorlogsda gen niet onopgemerkt voorbij te mogen laten gaan. Want dit zijn toch zeker dagen die meegeteldmogen worden. Op den lOden Mei brak de oorlogsramp over ons land los, die ook onze gemeente zwaar trof. Het lang gevreesde en toch nooit als werkelijkheid verwachte was nu over ons gekomen als een onafwendbaar feit. Van alle kanten kwamen de meest ontstellende berichten binnen. Het eerste gevolg voor onze gemeente was de evacua tie. In der haast pakte ieder het noodigste bijeen. Van bijna alle goederen, die ons lief waren, moesten wij afscheid nemen. Zou den wij ze ooit terugzien? Zouden wjj ooit in ons dorp terugkeeren? Hoe zouden wjj het dan terugvinden? Geen tijd om te denken! Afscheid nemen! Het noodigste meepakken! Weg, weg! Waarheen? Naar de haven, de booten en dan verder? Wie weet waar wjj terecht komen? Reeds zag men de menschen, de mannen, dé vrouwen, de kinderen, in zwijgende drommen, bepakt en beladen met nuttige en nuttelooze las ten toestroomen, sommigen angstig en ge jaagd, anderen terneer geslagen en gelaten, enkele rustig werkzaam, allen hulpvaardig, vriendelijk, door het samen gedragen leed. Den anderen dag was de haven leeg. Geen schepen, geen menschen, ook het dorp was stil en verlaten, de huizen zagen ons aan als doodskoppen, men wist, dat ze leeg waren, vreemd, onheilspellend. Toen kwam de dood. Twee motorrijders verongelukten in de duisternis, C. Snoep en F. Baljeu en luitenant Prins met J. Troost, evenals N. J. Laven, werden het slacht- pffer van grondmijnen. W|j willen de smart gedenken van hen aan wie deze mannen, door de vervulling van hun plicht jegens het vaderland, ont vielen. Ook het leed van hen, die wegens hun politieke overtuiging werden gevangen ge zet, willen w|j in onze gedachtenis op nemen. Ten slotte had Woensdag de aanval plaats op de Zanddijkstelling en moesten ook de laatsten het dorp verlaten om het geschut vr|j baan te geven. Maar daardoor was bij het toen volgende bombardement, waardoor allerlei branden ontstonden, nie mand in staat dien brand te stuiten. Trou wens, door defect aan de waterleiding was dit toch onmogelijk geweest. Aan deze totale evacuatie is het te danken, dat zóo weinig burgerslachtoffers gevallen zijn, al werd daardoor niet voorkomen, dat H. Dodmond in een schüilkelder te 's Heer Arendskerke door een voltreffer werd gedood. Reeds tijdens de mobilisatie vielen P. Boone en F. Stobbelaar en bij de gevechten W. Plèterse, L. Daane en K. van Espen. Hun namen staan gegrift in het monument, dat ter nagedachtenis van de dapperen is opgericht. Laten wij daaraan nimmer voor bijgaan zonder hen te eeren en de zware droefenis van hun hier achtergebleven fa milieleden in het bijzonder gedenken. Vlugger dan w|j gedacht hadden, konden allen naar hun haardsteden terugkeeren. Maar hoe vonden w|j ze terug? Bij velen was alles weg wat zij eens het hunne hadden genoemd, hun have, hun huis, hun zaak, alle herinneringen, alles verloren, vergaan. Bijna niemand is geheel gespaard. Aan dit alles worden wij dagelijks her innerd door den aanblik van ons dorp. Het is goed ons thans in het bijzonder hier over te bezinnen, èl het leed mede te dragen met hen, die dagelijks hun smar ten hebben te torsen, ons in him omstan digheden en gevoelens in te denken en ons af te vragen: Wat doen wij met dit alles? Moeten wij het vergeten? Of er tegen in opstand komen? Of is er een derde mogelijkheid? BEZINNING. B|j m|j was er na de eerste verslagenheid een woede, die oplaaide tot haat, om alles wat er over ons vreedzame land gebracht was. Het was alsof m|jn vaderlandsliefde de plicht tot haat met zich bracht, haat tegen ieder, die met geweld onzen bodem betrad. Maar weldra begreep ik, dat ik den juisten weg zou missen, door m|j te laten leiden ddor instinctmatig opwellende ge dachten, en dat ik mij moest afvragen, of het niet God was, die m|j wellicht iets te zeggen Icon hebben door deze geweldige kastijding. Geen ding geschiedt er ooit gewisser, Dan 't hoog bevel van 'sHeeren mond, Zijn God'lijke almacht spreekt, en 't is er, Zjjn wil gebiedt en 't wordt terstond. Als het hier Gods wil is, die gebiedt, dan heb ik niet meer het recht te haten, dan gebiedt dus ook m|jn vaderlandsliefde mij niet meer om te haten, dan gevoel ik alleen dat God gebiedt Hem lief te hebben en mijn naaste als m|jzelve. Niet haten, maar liefhebben, dienen. Hier is een geweldig conflict. Hoe lossen wij dat op? W|j weten, dat haat de dood is, maar hoe kunnen w|j liefhebben? Als w|| de dingen zoo groot stellen, schijnen z|j onop losbaar. Maar wordt dat wel van ons gevraagd? Laten w|j maar met het kleine, het nabije, het voor de hand liggende, be ginnen. En laten wij daarbij niet te veel achterom zien, maar de hand aan den ploeg slaan. Niemand kan ontkennen, dat er door al dit gebeuren in ons, in heel ons volk, iets is wakker geroepen, dat mis schien wel wat erg in den dut was ge raakt. Daar is iets in ons opgewekt, daar bruist iets binnen in ons, daar is een kracht, een nationaal gerichte energie. Deze kracht kan doodloopen in haat, in verzet, in baldadigheden, zij kan ook tot iets beters benut worden. Wij hebben te kiezen tusschen afbraak of opbouw. Voorzichtig en met beleid moeten wfl deze nationale spanning in de juiste banen leiden. Het is er mee als met een stoom machine, die uit elkaar zou kunnen sprin gen, als de stoomkracht niet omzichtig geleid wordt door soms kleine nauwe bui zen, naar de plaats waar hjj nuttig werk zaam kan zijn. Laten wij die dagen gedenken door te zien of wjj de uit het oorlogsvuur geboren kracht niet op de juiste w|jze kunnen voeren naar een goed doel. Laten wij maar heel eenvoudig beginnen. B|j de evacuatie trad opvallend in het licht, de vriendschap, de hulpvaardigheid, voortkomend uit het gemeenschappelijk leed. Is dat leed nu al voorb|j? Ik geloof, dat het goed is, dat w|j het gedenken. Het kan ons nu nog samen binden. Toen groette- men elkander hartelijk (om maar eens een klein voor de hand liggend ding te noemen). Zouden wij ook nu niet uiting kunnen geven aan ons verr sterkt saamhoorigheidsgevoel, door elkan der nog iets hartelijker op straat te groe ten dan wij reeds gewoon zijn en wellicht ook hen te groeten en daarbij telkens te denken aan onze saamhoorigheid en ons gemeenschappelijk lief en leed. Zou dat de onderlinge band niet reeds versterken en kunnen helpen om uit het ondervonden leed iets goeds te doen worden? Maar wij kunnen veel meer. Hoe dikwijls kunnen wij niet zelfs zonder tijdverlies een enkel woord wisselen, een hand drukken, medeleven toonen, in het besef van ge meenschap. En hoe weldadig wordt dat beantwoord. Ik wil hier niet de zedemeester spelen, maar ik vertel u slechts wat ik voor me zelf als resultaat van m|jn bezinning heb gevonden en in toepassing tracht te brengen. DE DAGELLJKSCHE OMGANG. Steeds verder kan dit grjjpen. Wat dunkt u van den dageljjkschen omgang tusschen werkgever en werknemer? Is de groet, de blik, het bevel, zoo, dat daaruit spreekt de waardeering en de dankbaar- beid van den baas voor den arbeider? Voor alles wat deze voor hem doet Of spreekt daaruit slechts de onverschillige zelfzucht van den baas die van de met geld gekochte arbeidskrachten zooveel mogelijk wil pro- fiteeren? Toont de arbeider'besef voor de zorgen en moeilijkheden van den onderne mer die hem werk verschaft en tracht hij z|jn belangen naar beste krachten te be hartigen? Of ziet hij in z|jn baas slechts den man, van wien hij met zoomin mogelijk moeite zooveel mogelijk geld moet zien los te krijgen? Is er besef, dat men samen een gemeenschap vormt, is er een eenheid in lief en leed of laten w|j ons beheerschen door gedachten aan geld? Staat men tegenover elkander alsof men slechts tegenstrijdige belangen heeft, als vijanden, of gevoelt men zich tezamen als onderdeelen van één bedrijf, ieder op z|jn eigen plaats, en ieder even onmisbaar voor den ander en voor het. geheel Zou die nieuwe kracht in ons volk, die nationaal gerichte energie, op deze wijze in het kien, maar concreet en bewust toege past, er niet toe kunnen bijdragen een groot sociaal probleem op te lossen? Ziet een klein vuur hoe grooten hoop hout het aansteekt. Is er op deze wjjze niet bijvoorbeeld een overbrugging te vinden van de kloof tus schen de bewerkers van oesterpannen en de oesterkweekers, die toch in zoo hooge mate op elkander zijn aangewezen, ja zon der elkander niet kunnen bestaan. Als van deze gemeenschap een lid lijdt, lijdt het ge- heele lichaam. Hoe is het met dien ouden geest, die men vooral op de hofsteden kent, waar boer en knecht één z|jn, één gezin vormen, aan één tafel eten waar des winters werk gezocht wordt om den arbeider bezig te kunnen houden en waar des zomers niet op de klok wordt-gelet als men den oogst binnen haalt waar men b|j ziekte elkander helpt, bij vreugde samen feest viert. Zou de in ons bruisende kracht, het ge voel van eenheid, niet in staat zijn de vooroordeelen en zelfzuchtigheden, die hier hinderen, weg te nemen Z|jn wij ook nu nog bezorgd voor elkan der als b|j de evacuatie? BETERE ONDERLINGE VERHOUDING. Maar w|j kunnen nog verder gaan. Als het waar is, dat het verdriet en de moei lijkheden welke wij thans gedenken wanneer wij daarin Gods hand zien ons aanleiding kunnen zijn, tot betere onderlin ge verhoudingen, dan geldt dit ook van onze verhouding tot andere volken. Als God ons door middel van hen, die thans ons land bezetten een les wil geven, dan is er zeker geen reden hen te haten, maar hebben wij ons slechts af te vragen, wat Hij ons daarmee zeggen wil. Wij mo gen niet goedkeuren wat God afkeurt, maar wij mogen ook niet afkeuren wat God goedkeurt. Wjj moeten het leed, dat ons uit Gods hand overkomt, aanvaarden, dat wil zeggen, wjj moeten er mede woe keren als met een talent. Wjj leven in een ongemeen nauwe aanraking met een ander volk. Daaruit valt voor ons iets te leeren en een ieder vrage zich zelf af wat dat zou kunnen zjjn. Het zou toch dwaas zijn te beweren, dat er voor ons, persoonlijk of als volk, niets meer te leeren zou zjjn. Wij hebben ons ook hierin als Christenen te gedragen. Aan den anderen kant zou het ook kun nen zjjn, dat wjj andere volken kunnen hel pen met de oplossing van hun problemen. Een belangrijke bijdrage daartoe kan stel lig zijn, de wjjze waarop wjj onze moeilijk heden dragen en verwerken. Juist nu de omstandigheden tegen ons zjjn, kunnen wjj beter dan anders toonen, welke innerljjke waaide in ons volk bewaard worden. Ik ben er vast van overtuigd, dat wat een mensch, een dorp, een land, beteeke- nis geeft de geestkracht is en niet de uiter lijke omstandigheden. Dat beteekent dan, dat alles wat ons overkomen is en nog da gelijks overkomt, aan de beteekenis van Nederland niets kan afdoen, als onze geest is wat hjj zjjn moet. Integendeel, wat ons overkomen is helpt ons om wat werkelijke waarde in Nederland heeft, duideljjk te laten uitschijnen. De volkeren hebben ons dikwijls ben|jd om onzen voorspoed; het DE OORLOG TER ZEE. Duitsche kaperschepen hebben, naar het D.N.B. verneemt, bjj operaties in overzeesche wateren een aantal Engelsche en in Engelschen dienst varende koopvaar dijschepen vernietigd. Naar het agentschap Stefani uit New York meldt, verklaart men in Amerikaan- sche scheepvaartkringen, dat de Engel sche handelsschepen „Port Wellington", 8301 b.r.t., „City of Winchester", 7210 b. r.t., „Kenordoc", 1708 b.r.t. en het voor Engeland varende Noorsche tankschip „Pelagos", 12.423 b.r.t. benevens het s.s. „Old Begger", 1221 b.r.t. tot zinken ge bracht of gekaapt zjjn. Het D.N.B. bericht uit Lissabon, dat uit San Miguel op de Azoren wordt gemeld, dat daar vijf Engelsche koopvaardijsche pen gerepareerd worden, die door torpedo's beschadigd zjjn. Engelschen brengen ongewapend Fransch visschersbootje tot zinken Het D.N.B. bericht uit ParjjsEen Engelsclie duikboot heeft onlangs naar de „Matin" uit Lorient meldt, het onbewa pende Fransche visschersbootje „Notre dame du Chatelet" tot zinken gebracht. Het bootje was op weg naar New Found- land om een lading visch naar Frankrjjk te brengen. Van de uit 35 leden bestaande bemanning zijn er slechts vjjf terug geko- meir. Zij vertelden, dat het bootje op 550 mjjlen ten Westen van de Fransche kust tot zinken is gebracht. In een reddingsboot hebben zij vijf dagen lang zonder drinkwa ter en levensmiddelen op zee rondgedob berd, tot zij eindelijk door een andere Fransche visschersboot werden opgepikt. De jacht op de „Bismarck". United Press meldt uit Londen In het Lagerhuis heeft Churchill een ge detailleerd overzicht gegeven van den zee slag; waarbij de Hood en later de Bismarck ten onder zjjn gegaan. Hij zeide, dat verleden week Britsthe vliegtuigen hadden gerapporteerd, dat de Bismarck zich in Noorsche wateren bevond en dat het linieschip Bergen had verlaten. De Britsche admiraliteit gaf aan de krui sers Norfolk en Suffolk opdracht, den Duitschen bodem op te sporen. Daar ver ondersteld werd, dat de Bismarck naar het Westen op weg was, zetten beide kruisers koers naar het Noord-Westen, in de rich ting van Groenland. Tjjdens den nacht van Vrijdag op Zaterdag schaduwden de beide kruisers het Duitsche linieschip in de straat van Denemarken, tusschen Groenland en IJsland. De twee Engelsche kruisers gaven toen bij nadering de positie van de Bismarck op aan het eskader, waatvan de Hood het vlaggescuip was. Zaterdagmorgen kregen de Hood en de Prince of Wales contact met de Bismarck. Het zicht' was zeer slecht Regen, afgewisseld met hagel- en sneeuw buien, bemoeilijkten de operaties. Soms kon men niet verder dan een mijl zien. Op zes mjjl afstand werd het vuur geopend. De Bismarck werd getroffen, evenals de Prince of W ales. Een voltreffer van. de Bis marck kwam in de-miinitiekamer van de Hood terecht en het schip zonk binnen korten trjd. De Prince of Wales verloor spoedig daarop, 350 mijl Z.O. van Groen land, het contact met het Duitsche schip. inmiddels was de geheele home fleet gealarmeerd, met de bedoeling de Bis marck, het kostte wat wil, den terugtocht af te snijden. Vliegtuigen van het vlieg kampschip Victorious stegen op en pa trouilleerden boven een uitgestrekt gebied. Doch ook z|j hadden met slecht weer te kampen en keerden onverrichter zake te rug. Zaterdagavond kreeg de Prince of Wales echter weer contact met de Bis marck. Eenige salvo's werden afgevuurd, waarop de Bismarck antwoordde. Zondag ochtend was het contact weer verbroken. Inmiddels stoomde het Britsche linieschip King George uit noordelijke richting op, terwjjl de Renown uit Gibraltar kwam opzetten. De slagkruisers Rodney en Ra- millies, die een convooi op den Atlanti- schen Oceaan begeleidden, zetten eveneens koers naar de plaats waar men dacht de Bismarck te zullen aantreffen. Van het vliegtuigkampschip Ark Royal stegen vliegtuigen op en kregen het Duitsche linieschip ip zicht. Op tamelijk grooten afstand werden eenige torpedo's afge schoten, waarvan er twee doel troffen. De Bismarck maakte toen twee cirkels, het geen deed vermoeden,, dat er een defect aan de stuurinrichting was ontstaan. Het schip minderde vaart. De kruiser Sheffield en de torpedoboot- jagers Zule, Maori en Cas ck kwamen toen opdagen. De Maori en de Cassack vuurden torpedo's af die de Bismarck troffen. „Ofschoon volledige inlichtingen over hetgeen toen gebeurde, nog niet waren binnen gekomen", zeide Churchill voorts, „kan ik nog mededeelen dat de kruiser Dorsetshire het bevel kreeg de Bismarck tot zin m te brengen. Dit heeft h|j dan ook met torpedo's gedaan. DE BISMARCK HAD ACHT KOOPVAARDERS TOT ZINKEN GEBRACHT. Volgens een bericht van International News Service uit Washington is het Brit sche s.s. „Marconi", dat ten Zuiden van Groenland getorpedeerd is, een der acht Britsche vrachtschepen, welke door de „Bismarck" tot zinken waren gebracht. De overlevenden van de „Marconi" z|jn door een schip der Amerikaansche kust wacht, de „Generaal Greene", opgevischt. hangt van ons af of zij naar ons zullen zien als naar een voorbeeld van de w|jze, waarop een volk zich in tegenspoed moet gedragen. Er Is veel werk, persoonlijk en maat schappelijk, voor binnenland en buiten land. W|j mogen ons niet terugtrekken in wrok. In voorspoed waren w|j dap per, vertrouwend, gelukkig. Het gaat er thans om te toonen, dat w|j dat ook in tegenspoed kunnen zjjn. Gij meent, dat die taak te zwaar is Laat ik u dan mogen verwijzen, naar datgene wat met uw aller instemming staat In het gebed, waarmede onze zit tingen worden geopend, namel|)k, dat wjj zonder God niets vermogen, maar mèt Hem alles. UK het slib van de Loosdrechtsche Plassen, aan den oever van het bekende Hollandsche watersportcentrum, wordt thans turf gewonnen, waarmede velen een extraatje verdienen. Het slib wordt opgevischt en over bet land gesprekfc om daar te drogen (Pax-Hol land) HET DUITSCHE. Het opperbevel van de Duitsche weer macht maakt bekend: Door het optreden van kruisers in over zeesche wateren verloor de vjjand 52.000 brt. handelsscheepsruimte. Hiervan wer den 41.000 brt door een oorlogsschip tot zinken gebracht dat hiermede in totaal meer dan 100.000 brt. heeft vernietigd. Het slagschip „Bismarck" schoot op 24 Mei des avonds vjjf Britsche vliegtuigen neer, bracht in den nacht van 26 op 27 Mei een van de vijandelijke torpedojagers tot zinken en schoot een andere in brand. Öp het eiland Kreta achtervolgden Duitsche bergtroepen in succesvolle ge vechten den verslagen vjjand. Zij brachten opnieuw een vrij groot aantal gevangenen binnen. De baai van Soeda, die tot dus verre door de Britten als vlootsteunpunt werd gebruikt, is veroverd. Het Duitsche luchtwapen heeft ook Woensdag met vrjj sterke formaties gevechtsvliegtuigen en duikbommenwerpers de Britsche stellin gen aan de Noordkust van Kreta doel treffend aangevallen en in het zeegebied rondom het eiland een koopvaardijschip en een patrouillevaartuig tot zinken ge bracht. Italiaansche troepen zjjn op het eiland Kreta aan land gezet. In Noord Afrika hebben de Duitsch- Italiaansche troepen nieuwe plaatselijke uitvalspogingen van de in Tobroek inge sloten Britten met verliezen voor den vij and afgeslagen. Duitsche gevechtsvliegtui gen bestookten munitie-opslagplaatsen van den vjjand bjj Tobroek met bommen, waardoor verscheidene ontploffingen ont stonden. Duitsche torpedovliegtuigen ver nietigden ten Oosten van Solloem Brit sche pantserwagens en een vrij groot aan tal auto's. Ten Noorden van Mersa Ma- troeh raakte een groot vjjandeljjk koop vaardijschip waarop bommen neergewor pen waren, in brand. Vliegtuigen van de gewapende verken ning brachten overdag ten Westen van Ierland uit een sterke Britsche vlootfor- matie een torpedojager tot zinken en plaatsten op een lichte kruiser bomtref- fers. Aan de Kanaalkust opgesteld vèrdra- gend geschut van de marine beschoot een Britsch convooi b|j Folkestone. Woensdagnacht bombardeerden gevechts vliegtuigen met goede uitwerking Brit sche havens aan de Zuidoost- en Westkust van het eiland. Duitsche jagers schoten bjj een poging vaii den vijand om naar de bezette gebieden en de Duitsche Bocht te vliegen, zonder eigen verliezen, vier Brit sche gevechtsvliegtuigen en twee jacht vliegtuigen neer. De vjjand wierp Woensdagnacht met af zonderlijke vliegtuigen in het Noord- Duitsche kustgebied brisant en brandbom* men, die slechts geringe schade veroor zaakten. Artillerie van de marine schoot een van de aanvallende vliegtuigen neer, In de periode van 22 tot 28 Mei verloor dé vijand in totaal 42 vliegtuigen. Hiervan werden dertig vliegtuigen in luchtgevech ten of door de luchtdoelartillerie en twaalf door eenheden van de marine neergescho ten, terwijl de rest op den grond werd ver nield. In dezelfde periode gingen 35 eigen; vliegtuigen verloren. Bij de operaties in Afrika hebben zich majoor Hecht, commandant van een ge- vechtsgroepluchtdoelartillerie, alsmede luitenant Wetter en luitenant Vogels van een afdeeling luchtdoelartillerie, in ge vechten te land bijzonder onderscheiden. HET ITALIAANSCHE, In zjjn weermachtsbericht no. 358 maakt het Italiaansche opperbevel het volgenda bekend Woensdag zijn onze troepen aan land gegaan op het eiland Kreta om met da Duitsche strijdkrachten samen te werken, Onze formaties bommenwerpers en torpe dovliegtuigen 'vielen in het Oostelijke bek ken van de Middellandsche Zee herhaalde malen vijandelijke vlootformaties aan. Drie Engelsche kruisers werden door torpedo's uit onze vliegtuigen getroffen. Een andere kruiser werd met bommen getroffen. In Noord-Afrika werden aan het front van Tobroek op den avond van 27 Mei en den ochtend van 28 Mei vijandelijke aan vallen afgeslagen. Britsche vliegtuigen lieten eenige bommen vallen op Benghasi en Derna. Onze torpedovllegtuigen haalden twee vijandelijke toestellen omlaag. Een Engelsche officier werd gevangen genomen. In Oost-Afrika blijven onze troepen in het gebied van Galia-Sidamo moedig strij den in het merengebied en op den linker oever van de rivier de Omo. Engelsche bommen op Syrische steden. Engelsche vliegtuigen hebben opnieuw bommen geworpen op Syrische plaatsen Deir-es-Zor, Palmyra en Rayak. Boven de stad Homs in Donderdagmid dag een Britsch vliegtuig van het type Blenheim verschenen, dat trachtte het sta tion te bombardeeren. De vier neerge worpen bommen misten hun doel. Een Syrische burger werd gedood. Bekende Engelschen in Irak gesneuveld. Uit Teheran meldt het D.N.D.Een be richt uit Amman bevestigt, dat bij de laat ste Britsche aanvallen op Roetbeth tal rijke Engelschen zjjn gesneuveld, 'wier naam in het naburige Oosten een bekenden klank had, onder meer majoor Glubb en majoor Rash. Iraaksch weermachtbericht. Het lraaksche weermachtbericht van Donderdag luidt als volgt Westeljjk frontOnze eenheden hebben den vjjand aangevallen en hem na verbit terden str|jd, waarbjj de tegenstander 300 dooden en gewonden verloor, gedwongen terug te trekken. De Britsche strijdkrach ten ondernamen een tegenaanval en wer den met zware verliezen teruggeslagen. Zuideljjk frontOnze artillerie beschoot vijandelijke stellingen hg De En- Verwijdering van motorjachten uit het kustgebied. MAG DOOK MIDDEL VAN BENZINE GESCHIEDEN. Op verzoek van het bureau voor water toerisme van den A.N.W.B. en de K.V.N, W.V. heeft het departement van water staat bepaald, dat voor het verwijderen van motorjachten uit de voor pleziervaar tuigen verboden gebieden een dagver gunning afgegeven kan worden voor het verbruiken uit eigen voorraad van benzine tot een maximum van 5 liter per vaar tuig, of van donkere olie. Uitdrukkelijk wordt medegedeeld, dat deze verbruiksvergunning slechts geldig is op den dag en voor het traject, die op de vergunning z|jn aangegeven. Op de nale ving hiervan zal streng worden toegezien. De dagvergunningen kunnen worden aangevraagd bij de bevrachtingscommis sarissen in het betrokken district. Het adres voor Zeeland is als volgt Terneuzen, Westkolkstraat 32, tel. 2046 en 2045. gelschen verloren vjjftig dooden en ge wonden. Luchtwapen Onze gevechtsvliegtuigen hebben een vjjandeljjk toestel bij Falluja aangevallen. Vijandelijke vliegtuigen heb ben gevlogen boven eenige vliegvelden in het Noorden, zij richtten echter geen schade aan.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 5