Tweede blad
PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT
Vrijdag 30 Mei 1941
YERSEKE IN OORLOGSTIJD.
De legerberichten van gisteren.
Een ernstig woord van burgemeester Gunning.
Tijdens de gisteren gehouden raadsver
gadering heeft de burgemeester van Yerse-
ke een redevoering uitgesproken, welke
wij hier laten volgen.
Gedachtig aan 't woord Leer ons alzoo
onze dagen tellen, opdat wij een wijs hart
bekomen", heb ik gemeend de oorlogsda
gen niet onopgemerkt voorbij te mogen
laten gaan. Want dit zijn toch zeker dagen
die meegeteldmogen worden.
Op den lOden Mei brak de oorlogsramp
over ons land los, die ook onze gemeente
zwaar trof. Het lang gevreesde en toch
nooit als werkelijkheid verwachte was nu
over ons gekomen als een onafwendbaar
feit. Van alle kanten kwamen de meest
ontstellende berichten binnen. Het eerste
gevolg voor onze gemeente was de evacua
tie.
In der haast pakte ieder het noodigste
bijeen. Van bijna alle goederen, die ons lief
waren, moesten wij afscheid nemen. Zou
den wij ze ooit terugzien? Zouden wjj ooit
in ons dorp terugkeeren? Hoe zouden wjj
het dan terugvinden? Geen tijd om te
denken! Afscheid nemen! Het noodigste
meepakken! Weg, weg! Waarheen? Naar
de haven, de booten en dan verder? Wie
weet waar wjj terecht komen? Reeds zag
men de menschen, de mannen, dé vrouwen,
de kinderen, in zwijgende drommen, bepakt
en beladen met nuttige en nuttelooze las
ten toestroomen, sommigen angstig en ge
jaagd, anderen terneer geslagen en gelaten,
enkele rustig werkzaam, allen hulpvaardig,
vriendelijk, door het samen gedragen leed.
Den anderen dag was de haven leeg.
Geen schepen, geen menschen, ook het
dorp was stil en verlaten, de huizen
zagen ons aan als doodskoppen, men wist,
dat ze leeg waren, vreemd, onheilspellend.
Toen kwam de dood. Twee motorrijders
verongelukten in de duisternis, C. Snoep en
F. Baljeu en luitenant Prins met J. Troost,
evenals N. J. Laven, werden het slacht-
pffer van grondmijnen.
W|j willen de smart gedenken van hen
aan wie deze mannen, door de vervulling
van hun plicht jegens het vaderland, ont
vielen.
Ook het leed van hen, die wegens hun
politieke overtuiging werden gevangen ge
zet, willen w|j in onze gedachtenis op
nemen.
Ten slotte had Woensdag de aanval
plaats op de Zanddijkstelling en moesten
ook de laatsten het dorp verlaten om het
geschut vr|j baan te geven. Maar daardoor
was bij het toen volgende bombardement,
waardoor allerlei branden ontstonden, nie
mand in staat dien brand te stuiten. Trou
wens, door defect aan de waterleiding was
dit toch onmogelijk geweest. Aan deze
totale evacuatie is het te danken, dat zóo
weinig burgerslachtoffers gevallen zijn, al
werd daardoor niet voorkomen, dat H.
Dodmond in een schüilkelder te 's Heer
Arendskerke door een voltreffer werd
gedood.
Reeds tijdens de mobilisatie vielen P.
Boone en F. Stobbelaar en bij de gevechten
W. Plèterse, L. Daane en K. van Espen.
Hun namen staan gegrift in het monument,
dat ter nagedachtenis van de dapperen is
opgericht. Laten wij daaraan nimmer voor
bijgaan zonder hen te eeren en de zware
droefenis van hun hier achtergebleven fa
milieleden in het bijzonder gedenken.
Vlugger dan w|j gedacht hadden, konden
allen naar hun haardsteden terugkeeren.
Maar hoe vonden w|j ze terug? Bij velen
was alles weg wat zij eens het hunne
hadden genoemd, hun have, hun huis, hun
zaak, alle herinneringen, alles verloren,
vergaan. Bijna niemand is geheel gespaard.
Aan dit alles worden wij dagelijks her
innerd door den aanblik van ons dorp.
Het is goed ons thans in het bijzonder hier
over te bezinnen, èl het leed mede te
dragen met hen, die dagelijks hun smar
ten hebben te torsen, ons in him omstan
digheden en gevoelens in te denken en ons
af te vragen: Wat doen wij met dit alles?
Moeten wij het vergeten? Of er tegen
in opstand komen?
Of is er een derde mogelijkheid?
BEZINNING.
B|j m|j was er na de eerste verslagenheid
een woede, die oplaaide tot haat, om alles
wat er over ons vreedzame land gebracht
was. Het was alsof m|jn vaderlandsliefde
de plicht tot haat met zich bracht, haat
tegen ieder, die met geweld onzen bodem
betrad.
Maar weldra begreep ik, dat ik den
juisten weg zou missen, door m|j te laten
leiden ddor instinctmatig opwellende ge
dachten, en dat ik mij moest afvragen, of
het niet God was, die m|j wellicht iets te
zeggen Icon hebben door deze geweldige
kastijding.
Geen ding geschiedt er ooit gewisser,
Dan 't hoog bevel van 'sHeeren mond,
Zijn God'lijke almacht spreekt, en 't is er,
Zjjn wil gebiedt en 't wordt terstond.
Als het hier Gods wil is, die gebiedt,
dan heb ik niet meer het recht te haten,
dan gebiedt dus ook m|jn vaderlandsliefde
mij niet meer om te haten, dan gevoel ik
alleen dat God gebiedt Hem lief te hebben
en mijn naaste als m|jzelve.
Niet haten, maar liefhebben, dienen.
Hier is een geweldig conflict.
Hoe lossen wij dat op?
W|j weten, dat haat de dood is, maar
hoe kunnen w|j liefhebben? Als w|| de
dingen zoo groot stellen, schijnen z|j onop
losbaar. Maar wordt dat wel van ons
gevraagd? Laten w|j maar met het kleine,
het nabije, het voor de hand liggende, be
ginnen. En laten wij daarbij niet te veel
achterom zien, maar de hand aan den
ploeg slaan. Niemand kan ontkennen, dat
er door al dit gebeuren in ons, in heel ons
volk, iets is wakker geroepen, dat mis
schien wel wat erg in den dut was ge
raakt. Daar is iets in ons opgewekt, daar
bruist iets binnen in ons, daar is een
kracht, een nationaal gerichte energie.
Deze kracht kan doodloopen in haat,
in verzet, in baldadigheden, zij kan ook
tot iets beters benut worden. Wij hebben
te kiezen tusschen afbraak of opbouw.
Voorzichtig en met beleid moeten wfl
deze nationale spanning in de juiste banen
leiden. Het is er mee als met een stoom
machine, die uit elkaar zou kunnen sprin
gen, als de stoomkracht niet omzichtig
geleid wordt door soms kleine nauwe bui
zen, naar de plaats waar hjj nuttig werk
zaam kan zijn.
Laten wij die dagen gedenken door te
zien of wjj de uit het oorlogsvuur geboren
kracht niet op de juiste w|jze kunnen
voeren naar een goed doel.
Laten wij maar heel eenvoudig beginnen.
B|j de evacuatie trad opvallend in het
licht, de vriendschap, de hulpvaardigheid,
voortkomend uit het gemeenschappelijk
leed. Is dat leed nu al voorb|j?
Ik geloof, dat het goed is, dat w|j het
gedenken. Het kan ons nu nog samen
binden.
Toen groette- men elkander hartelijk
(om maar eens een klein voor de hand
liggend ding te noemen). Zouden wij ook
nu niet uiting kunnen geven aan ons verr
sterkt saamhoorigheidsgevoel, door elkan
der nog iets hartelijker op straat te groe
ten dan wij reeds gewoon zijn en wellicht
ook hen te groeten en daarbij telkens te
denken aan onze saamhoorigheid en ons
gemeenschappelijk lief en leed. Zou dat de
onderlinge band niet reeds versterken en
kunnen helpen om uit het ondervonden leed
iets goeds te doen worden?
Maar wij kunnen veel meer. Hoe dikwijls
kunnen wij niet zelfs zonder tijdverlies een
enkel woord wisselen, een hand drukken,
medeleven toonen, in het besef van ge
meenschap. En hoe weldadig wordt dat
beantwoord.
Ik wil hier niet de zedemeester spelen,
maar ik vertel u slechts wat ik voor me
zelf als resultaat van m|jn bezinning heb
gevonden en in toepassing tracht te
brengen.
DE DAGELLJKSCHE OMGANG.
Steeds verder kan dit grjjpen. Wat
dunkt u van den dageljjkschen omgang
tusschen werkgever en werknemer? Is de
groet, de blik, het bevel, zoo, dat daaruit
spreekt de waardeering en de dankbaar-
beid van den baas voor den arbeider? Voor
alles wat deze voor hem doet Of spreekt
daaruit slechts de onverschillige zelfzucht
van den baas die van de met geld gekochte
arbeidskrachten zooveel mogelijk wil pro-
fiteeren? Toont de arbeider'besef voor de
zorgen en moeilijkheden van den onderne
mer die hem werk verschaft en tracht hij
z|jn belangen naar beste krachten te be
hartigen? Of ziet hij in z|jn baas slechts
den man, van wien hij met zoomin mogelijk
moeite zooveel mogelijk geld moet zien los
te krijgen? Is er besef, dat men samen
een gemeenschap vormt, is er een eenheid
in lief en leed of laten w|j ons beheerschen
door gedachten aan geld?
Staat men tegenover elkander alsof men
slechts tegenstrijdige belangen heeft, als
vijanden, of gevoelt men zich tezamen als
onderdeelen van één bedrijf, ieder op z|jn
eigen plaats, en ieder even onmisbaar voor
den ander en voor het. geheel
Zou die nieuwe kracht in ons volk, die
nationaal gerichte energie, op deze wijze in
het kien, maar concreet en bewust toege
past, er niet toe kunnen bijdragen een
groot sociaal probleem op te lossen?
Ziet een klein vuur hoe grooten hoop
hout het aansteekt.
Is er op deze wjjze niet bijvoorbeeld een
overbrugging te vinden van de kloof tus
schen de bewerkers van oesterpannen en
de oesterkweekers, die toch in zoo hooge
mate op elkander zijn aangewezen, ja zon
der elkander niet kunnen bestaan. Als van
deze gemeenschap een lid lijdt, lijdt het ge-
heele lichaam.
Hoe is het met dien ouden geest, die
men vooral op de hofsteden kent, waar
boer en knecht één z|jn, één gezin vormen,
aan één tafel eten waar des winters werk
gezocht wordt om den arbeider bezig te
kunnen houden en waar des zomers niet
op de klok wordt-gelet als men den oogst
binnen haalt waar men b|j ziekte elkander
helpt, bij vreugde samen feest viert.
Zou de in ons bruisende kracht, het ge
voel van eenheid, niet in staat zijn de
vooroordeelen en zelfzuchtigheden, die hier
hinderen, weg te nemen
Z|jn wij ook nu nog bezorgd voor elkan
der als b|j de evacuatie?
BETERE ONDERLINGE
VERHOUDING.
Maar w|j kunnen nog verder gaan. Als
het waar is, dat het verdriet en de moei
lijkheden welke wij thans gedenken
wanneer wij daarin Gods hand zien ons
aanleiding kunnen zijn, tot betere onderlin
ge verhoudingen, dan geldt dit ook van
onze verhouding tot andere volken.
Als God ons door middel van hen, die
thans ons land bezetten een les wil geven,
dan is er zeker geen reden hen te haten,
maar hebben wij ons slechts af te vragen,
wat Hij ons daarmee zeggen wil. Wij mo
gen niet goedkeuren wat God afkeurt,
maar wij mogen ook niet afkeuren wat
God goedkeurt. Wjj moeten het leed, dat
ons uit Gods hand overkomt, aanvaarden,
dat wil zeggen, wjj moeten er mede woe
keren als met een talent. Wjj leven in een
ongemeen nauwe aanraking met een ander
volk. Daaruit valt voor ons iets te leeren
en een ieder vrage zich zelf af wat dat
zou kunnen zjjn. Het zou toch dwaas zijn
te beweren, dat er voor ons, persoonlijk of
als volk, niets meer te leeren zou zjjn. Wij
hebben ons ook hierin als Christenen te
gedragen.
Aan den anderen kant zou het ook kun
nen zjjn, dat wjj andere volken kunnen hel
pen met de oplossing van hun problemen.
Een belangrijke bijdrage daartoe kan stel
lig zijn, de wjjze waarop wjj onze moeilijk
heden dragen en verwerken. Juist nu de
omstandigheden tegen ons zjjn, kunnen wjj
beter dan anders toonen, welke innerljjke
waaide in ons volk bewaard worden.
Ik ben er vast van overtuigd, dat wat
een mensch, een dorp, een land, beteeke-
nis geeft de geestkracht is en niet de uiter
lijke omstandigheden. Dat beteekent dan,
dat alles wat ons overkomen is en nog da
gelijks overkomt, aan de beteekenis van
Nederland niets kan afdoen, als onze geest
is wat hjj zjjn moet. Integendeel, wat ons
overkomen is helpt ons om wat werkelijke
waarde in Nederland heeft, duideljjk te
laten uitschijnen. De volkeren hebben ons
dikwijls ben|jd om onzen voorspoed; het
DE OORLOG TER ZEE.
Duitsche kaperschepen hebben, naar
het D.N.B. verneemt, bjj operaties in
overzeesche wateren een aantal Engelsche
en in Engelschen dienst varende koopvaar
dijschepen vernietigd.
Naar het agentschap Stefani uit New
York meldt, verklaart men in Amerikaan-
sche scheepvaartkringen, dat de Engel
sche handelsschepen „Port Wellington",
8301 b.r.t., „City of Winchester", 7210 b.
r.t., „Kenordoc", 1708 b.r.t. en het voor
Engeland varende Noorsche tankschip
„Pelagos", 12.423 b.r.t. benevens het s.s.
„Old Begger", 1221 b.r.t. tot zinken ge
bracht of gekaapt zjjn.
Het D.N.B. bericht uit Lissabon, dat uit
San Miguel op de Azoren wordt gemeld,
dat daar vijf Engelsche koopvaardijsche
pen gerepareerd worden, die door torpedo's
beschadigd zjjn.
Engelschen brengen ongewapend
Fransch visschersbootje tot zinken
Het D.N.B. bericht uit ParjjsEen
Engelsclie duikboot heeft onlangs naar de
„Matin" uit Lorient meldt, het onbewa
pende Fransche visschersbootje „Notre
dame du Chatelet" tot zinken gebracht.
Het bootje was op weg naar New Found-
land om een lading visch naar Frankrjjk
te brengen. Van de uit 35 leden bestaande
bemanning zijn er slechts vjjf terug geko-
meir. Zij vertelden, dat het bootje op 550
mjjlen ten Westen van de Fransche kust
tot zinken is gebracht. In een reddingsboot
hebben zij vijf dagen lang zonder drinkwa
ter en levensmiddelen op zee rondgedob
berd, tot zij eindelijk door een andere
Fransche visschersboot werden opgepikt.
De jacht op de „Bismarck".
United Press meldt uit Londen
In het Lagerhuis heeft Churchill een ge
detailleerd overzicht gegeven van den zee
slag; waarbij de Hood en later de Bismarck
ten onder zjjn gegaan.
Hij zeide, dat verleden week Britsthe
vliegtuigen hadden gerapporteerd, dat de
Bismarck zich in Noorsche wateren bevond
en dat het linieschip Bergen had verlaten.
De Britsche admiraliteit gaf aan de krui
sers Norfolk en Suffolk opdracht, den
Duitschen bodem op te sporen. Daar ver
ondersteld werd, dat de Bismarck naar het
Westen op weg was, zetten beide kruisers
koers naar het Noord-Westen, in de rich
ting van Groenland. Tjjdens den nacht van
Vrijdag op Zaterdag schaduwden de beide
kruisers het Duitsche linieschip in de straat
van Denemarken, tusschen Groenland en
IJsland.
De twee Engelsche kruisers gaven toen
bij nadering de positie van de Bismarck op
aan het eskader, waatvan de Hood het
vlaggescuip was. Zaterdagmorgen kregen
de Hood en de Prince of Wales contact met
de Bismarck. Het zicht' was zeer slecht
Regen, afgewisseld met hagel- en sneeuw
buien, bemoeilijkten de operaties. Soms kon
men niet verder dan een mijl zien. Op zes
mjjl afstand werd het vuur geopend. De
Bismarck werd getroffen, evenals de Prince
of W ales. Een voltreffer van. de Bis
marck kwam in de-miinitiekamer van de
Hood terecht en het schip zonk binnen
korten trjd. De Prince of Wales verloor
spoedig daarop, 350 mijl Z.O. van Groen
land, het contact met het Duitsche schip.
inmiddels was de geheele home fleet
gealarmeerd, met de bedoeling de Bis
marck, het kostte wat wil, den terugtocht
af te snijden. Vliegtuigen van het vlieg
kampschip Victorious stegen op en pa
trouilleerden boven een uitgestrekt gebied.
Doch ook z|j hadden met slecht weer te
kampen en keerden onverrichter zake te
rug. Zaterdagavond kreeg de Prince of
Wales echter weer contact met de Bis
marck. Eenige salvo's werden afgevuurd,
waarop de Bismarck antwoordde. Zondag
ochtend was het contact weer verbroken.
Inmiddels stoomde het Britsche linieschip
King George uit noordelijke richting op,
terwjjl de Renown uit Gibraltar kwam
opzetten. De slagkruisers Rodney en Ra-
millies, die een convooi op den Atlanti-
schen Oceaan begeleidden, zetten eveneens
koers naar de plaats waar men dacht de
Bismarck te zullen aantreffen. Van het
vliegtuigkampschip Ark Royal stegen
vliegtuigen op en kregen het Duitsche
linieschip ip zicht. Op tamelijk grooten
afstand werden eenige torpedo's afge
schoten, waarvan er twee doel troffen. De
Bismarck maakte toen twee cirkels, het
geen deed vermoeden,, dat er een defect aan
de stuurinrichting was ontstaan. Het schip
minderde vaart.
De kruiser Sheffield en de torpedoboot-
jagers Zule, Maori en Cas ck kwamen
toen opdagen. De Maori en de Cassack
vuurden torpedo's af die de Bismarck
troffen.
„Ofschoon volledige inlichtingen over
hetgeen toen gebeurde, nog niet waren
binnen gekomen", zeide Churchill voorts,
„kan ik nog mededeelen dat de kruiser
Dorsetshire het bevel kreeg de Bismarck
tot zin m te brengen. Dit heeft h|j dan
ook met torpedo's gedaan.
DE BISMARCK HAD ACHT
KOOPVAARDERS TOT ZINKEN
GEBRACHT.
Volgens een bericht van International
News Service uit Washington is het Brit
sche s.s. „Marconi", dat ten Zuiden van
Groenland getorpedeerd is, een der acht
Britsche vrachtschepen, welke door de
„Bismarck" tot zinken waren gebracht.
De overlevenden van de „Marconi" z|jn
door een schip der Amerikaansche kust
wacht, de „Generaal Greene", opgevischt.
hangt van ons af of zij naar ons zullen
zien als naar een voorbeeld van de w|jze,
waarop een volk zich in tegenspoed moet
gedragen.
Er Is veel werk, persoonlijk en maat
schappelijk, voor binnenland en buiten
land. W|j mogen ons niet terugtrekken
in wrok. In voorspoed waren w|j dap
per, vertrouwend, gelukkig. Het gaat er
thans om te toonen, dat w|j dat ook in
tegenspoed kunnen zjjn.
Gij meent, dat die taak te zwaar is
Laat ik u dan mogen verwijzen, naar
datgene wat met uw aller instemming
staat In het gebed, waarmede onze zit
tingen worden geopend, namel|)k, dat
wjj zonder God niets vermogen, maar
mèt Hem alles.
UK het slib van de Loosdrechtsche Plassen, aan den oever van het bekende
Hollandsche watersportcentrum, wordt thans turf gewonnen, waarmede velen
een extraatje verdienen. Het slib wordt opgevischt en over bet land gesprekfc
om daar te drogen (Pax-Hol land)
HET DUITSCHE.
Het opperbevel van de Duitsche weer
macht maakt bekend:
Door het optreden van kruisers in over
zeesche wateren verloor de vjjand 52.000
brt. handelsscheepsruimte. Hiervan wer
den 41.000 brt door een oorlogsschip tot
zinken gebracht dat hiermede in totaal
meer dan 100.000 brt. heeft vernietigd.
Het slagschip „Bismarck" schoot op 24
Mei des avonds vjjf Britsche vliegtuigen
neer, bracht in den nacht van 26 op 27
Mei een van de vijandelijke torpedojagers
tot zinken en schoot een andere in brand.
Öp het eiland Kreta achtervolgden
Duitsche bergtroepen in succesvolle ge
vechten den verslagen vjjand. Zij brachten
opnieuw een vrij groot aantal gevangenen
binnen. De baai van Soeda, die tot dus
verre door de Britten als vlootsteunpunt
werd gebruikt, is veroverd. Het Duitsche
luchtwapen heeft ook Woensdag met vrjj
sterke formaties gevechtsvliegtuigen en
duikbommenwerpers de Britsche stellin
gen aan de Noordkust van Kreta doel
treffend aangevallen en in het zeegebied
rondom het eiland een koopvaardijschip
en een patrouillevaartuig tot zinken ge
bracht.
Italiaansche troepen zjjn op het eiland
Kreta aan land gezet.
In Noord Afrika hebben de Duitsch-
Italiaansche troepen nieuwe plaatselijke
uitvalspogingen van de in Tobroek inge
sloten Britten met verliezen voor den vij
and afgeslagen. Duitsche gevechtsvliegtui
gen bestookten munitie-opslagplaatsen van
den vjjand bjj Tobroek met bommen,
waardoor verscheidene ontploffingen ont
stonden. Duitsche torpedovliegtuigen ver
nietigden ten Oosten van Solloem Brit
sche pantserwagens en een vrij groot aan
tal auto's. Ten Noorden van Mersa Ma-
troeh raakte een groot vjjandeljjk koop
vaardijschip waarop bommen neergewor
pen waren, in brand.
Vliegtuigen van de gewapende verken
ning brachten overdag ten Westen van
Ierland uit een sterke Britsche vlootfor-
matie een torpedojager tot zinken en
plaatsten op een lichte kruiser bomtref-
fers.
Aan de Kanaalkust opgesteld vèrdra-
gend geschut van de marine beschoot een
Britsch convooi b|j Folkestone.
Woensdagnacht bombardeerden gevechts
vliegtuigen met goede uitwerking Brit
sche havens aan de Zuidoost- en Westkust
van het eiland. Duitsche jagers schoten
bjj een poging vaii den vijand om naar de
bezette gebieden en de Duitsche Bocht te
vliegen, zonder eigen verliezen, vier Brit
sche gevechtsvliegtuigen en twee jacht
vliegtuigen neer.
De vjjand wierp Woensdagnacht met af
zonderlijke vliegtuigen in het Noord-
Duitsche kustgebied brisant en brandbom*
men, die slechts geringe schade veroor
zaakten. Artillerie van de marine schoot
een van de aanvallende vliegtuigen neer,
In de periode van 22 tot 28 Mei verloor
dé vijand in totaal 42 vliegtuigen. Hiervan
werden dertig vliegtuigen in luchtgevech
ten of door de luchtdoelartillerie en twaalf
door eenheden van de marine neergescho
ten, terwijl de rest op den grond werd ver
nield. In dezelfde periode gingen 35 eigen;
vliegtuigen verloren.
Bij de operaties in Afrika hebben zich
majoor Hecht, commandant van een ge-
vechtsgroepluchtdoelartillerie, alsmede
luitenant Wetter en luitenant Vogels van
een afdeeling luchtdoelartillerie, in ge
vechten te land bijzonder onderscheiden.
HET ITALIAANSCHE,
In zjjn weermachtsbericht no. 358 maakt
het Italiaansche opperbevel het volgenda
bekend
Woensdag zijn onze troepen aan land
gegaan op het eiland Kreta om met da
Duitsche strijdkrachten samen te werken,
Onze formaties bommenwerpers en torpe
dovliegtuigen 'vielen in het Oostelijke bek
ken van de Middellandsche Zee herhaalde
malen vijandelijke vlootformaties aan. Drie
Engelsche kruisers werden door torpedo's
uit onze vliegtuigen getroffen. Een andere
kruiser werd met bommen getroffen.
In Noord-Afrika werden aan het front
van Tobroek op den avond van 27 Mei en
den ochtend van 28 Mei vijandelijke aan
vallen afgeslagen. Britsche vliegtuigen
lieten eenige bommen vallen op Benghasi
en Derna. Onze torpedovllegtuigen haalden
twee vijandelijke toestellen omlaag. Een
Engelsche officier werd gevangen genomen.
In Oost-Afrika blijven onze troepen in
het gebied van Galia-Sidamo moedig strij
den in het merengebied en op den linker
oever van de rivier de Omo.
Engelsche bommen op Syrische
steden.
Engelsche vliegtuigen hebben opnieuw
bommen geworpen op Syrische plaatsen
Deir-es-Zor, Palmyra en Rayak.
Boven de stad Homs in Donderdagmid
dag een Britsch vliegtuig van het type
Blenheim verschenen, dat trachtte het sta
tion te bombardeeren. De vier neerge
worpen bommen misten hun doel. Een
Syrische burger werd gedood.
Bekende Engelschen in Irak
gesneuveld.
Uit Teheran meldt het D.N.D.Een be
richt uit Amman bevestigt, dat bij de laat
ste Britsche aanvallen op Roetbeth tal
rijke Engelschen zjjn gesneuveld, 'wier
naam in het naburige Oosten een bekenden
klank had, onder meer majoor Glubb en
majoor Rash.
Iraaksch weermachtbericht.
Het lraaksche weermachtbericht van
Donderdag luidt als volgt
Westeljjk frontOnze eenheden hebben
den vjjand aangevallen en hem na verbit
terden str|jd, waarbjj de tegenstander 300
dooden en gewonden verloor, gedwongen
terug te trekken. De Britsche strijdkrach
ten ondernamen een tegenaanval en wer
den met zware verliezen teruggeslagen.
Zuideljjk frontOnze artillerie beschoot
vijandelijke stellingen hg De En-
Verwijdering van motorjachten
uit het kustgebied.
MAG DOOK MIDDEL VAN BENZINE
GESCHIEDEN.
Op verzoek van het bureau voor water
toerisme van den A.N.W.B. en de K.V.N,
W.V. heeft het departement van water
staat bepaald, dat voor het verwijderen
van motorjachten uit de voor pleziervaar
tuigen verboden gebieden een dagver
gunning afgegeven kan worden voor het
verbruiken uit eigen voorraad van benzine
tot een maximum van 5 liter per vaar
tuig, of van donkere olie.
Uitdrukkelijk wordt medegedeeld, dat
deze verbruiksvergunning slechts geldig is
op den dag en voor het traject, die op de
vergunning z|jn aangegeven. Op de nale
ving hiervan zal streng worden toegezien.
De dagvergunningen kunnen worden
aangevraagd bij de bevrachtingscommis
sarissen in het betrokken district.
Het adres voor Zeeland is als volgt
Terneuzen, Westkolkstraat 32, tel. 2046
en 2045.
gelschen verloren vjjftig dooden en ge
wonden.
Luchtwapen Onze gevechtsvliegtuigen
hebben een vjjandeljjk toestel bij Falluja
aangevallen. Vijandelijke vliegtuigen heb
ben gevlogen boven eenige vliegvelden in
het Noorden, zij richtten echter geen
schade aan.