KRUSCHEM Het rijksarbeidsbureau in werking getreden Verschaf den oorlogsinvaliden een plaats in de maatschappij. "AKKER"TJES Rechtszaken Het geheim van het doodelijke gif (Tan onzen Raagschen oorrespondent J Op den eersten Mei, den dag van den arbeid, treedt het Rijksarbeidsbureau, door welks oprichting de arbeidsbemiddeling op een breederen grondslag komt te rusten en een rijkszaak, onder centrale leiding, zal worden, officieel in werking. Hiermede krijgt ons land de beschikking over het modernste en best-geoutilleerde instrument voor de werkloosheidsbestrijding, dat zich denken laat. Want het gaat hierbij niet slechts om een ingrijpende wijziging van den organisatorischen opzet der arbeidsbe- middeling, doch ook haar bemoeienissen in het algemeen zullen een belangrijke uit breiding ondergaan. Meer en beter dan tot dusver hef geval was, zal de arbeidsbe middeling gericht z\jn op het werkelijk aan den arbeid brengen en aan den arbeid hou den der bevolking. Vanzelfsprekend zullen al deze en dergelijke idealen niet terstond op den dag van heden in vervulling kunnen gaan. De totstandkoming van het Rijks arbeidsbureau is echter een belangrijke schrede vooruit op den weg naar het be oogde doel, want thans is de mogelijkheid geschapen, dat het nieuwe bureau zich kan ontwikkelen tot een centrale en een wezenlijke kracht bij-de organisatie van den arbeid. Wat op dezen eersten Mei geschiedt, is slechts de inwerkingtreding van het nieuw-gebouwde apparaat, dat ge leidelijk aan in het maatschappelijk leven zal kunnen ingroeien, al zal de leiding natuurlijk niets nalaten om het tempo van dit ontwikkelingsproces zoo snel mogelijk te doen zyn. De geschiedenis van de arbeids bemiddeling. Gelijk bekend vindt de openbare ar beidsbemiddeling in ons land haar uit gangspunt in gemeentelijk initiatief. In de laatste jaren der negentiende eeuw hebben eenige steden gemeentelijke instellingen voor arbeidsbemiddeling in het leven ge roepen. Deze op zichzelf staande instel lingen traden in 1906, op initiatief van de Haagsche arbeidsbeurs, met elkaar in verbinding teneinde tot een zekere mate van onderlinge samenwerking te geraken. In 1908 werd daarop de Vereeniging van Nederlandsche Arbeidsbeurzen opgericht, die op dit begin van samenwerking voort bouwde, zoodat in 1913 hier te lande 27 •arbeidsbeurzen bestonden, waaronder 21 gemeentelijke en 6 particuliere, die, op een enkele uitzondering na, samenwerkten. Reeds toen werd echter de behoefte ge voeld^ aan meer ingrijpende voorzieningen, waarvoor bij de Vereeniging van Neder landsche Arbeidsbeurzen plannen in voor bereiding waren. De uitvoering van deze plannen werd echter achterhaald door het uitbreken van den wereldoorlog, die tot het treffen van buitengewone maatregelen noodzaakte. Aldus ontstond op 3 Augustus 1914 een Centrale Arbeidsbeurs. Desniet temin bleef nog een groot deel van het land van arbeidsbemiddeling verstoken. Teneinde hierin te voorzien kwamen in de tweede helft van 1915 dertig districts beurzen tot stand, terwijl van de 1092 ge meenten zich 970 bereid verklaarden een correspondentschap der arbeidsbemiddeling in te richten. Vervolgens werd in 1916 de Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeids bemiddeling ingesteld. Deze zag zich be last o.a. met de leiding der intercommu nale arbeidsbemiddeling, zoodat deze meer in de sfeer van de regeeringsbemoeienis werd getrokken. De arbeidsbemiddeling bleef niettemin allereerst een gemeentelijke aangelegen heid, zy het onder toezicht van de lands- overheid. In dien toestand is ook door de Arbeidsbemiddelingswet 1930 geen wezen lijke verandering gebracht. Ofschoon dit verschijnsel zich \uit den historischen ontwikkelingsgang van de ar beidsbemiddeling hier te lande zeer wel laat verklaren, onderscheidt het zich tbch in belangrijke mate van de elders op dit gebied tot ontplooiing gekomen denk beelden. Engeland voerde reeds in 1910 een stelsél van directe en centrale be moeiing op dit terrein in. Duitschland ging in het jaar 1927 den zelfden kant uit, terwijl daar in de laatste jaren de centralisatie nog straffer is door gevoerd. Ook plaatste men in Duitschland de taak der arbeidsbemiddeling meer in het grootere kader van de organisatie van den arbeid. In België vond enkele jaren geleden een coördinatie plaats van al wat op de arbeidsbemiddeling en de werkloos heid betrekking had. Overeenkomstige ont wikkelingen vielen waar te nemen in Italië, in de Scandinavische landen en in Zwitserland. De onvoldoende organisatie en outillage der arbeidsbemiddeling heeft er toe geleid, dat deze, ondanks den n|jveren arbeid van vele verdienstelijke mannen, hier te lande als sociaal Instituut niet de taak heeft kunnen vinden, die zij had behooren te vervullen. Wanneer men ziet, dat het aantal plaatsingen in 1917 nog slechts 109000 bedroeg, terwijl de jaren 1936 tot en met 1939 acthereenvolgens 259000, 297000, 311000 en 359000 plaatsingen te zien geven, dan zijn dit ongetwijfeld respectabele cijfers, die een verheugende stijging vertoonen. Toch is de arbeidsbe middeling in twee belangrijke opzichten ten achter gebleven, namelijk uit organi satorisch oogpunt en als factor in de be strijding van de werkloosheid, gelijk enkele voorbeelden duidelijk zullen maken. In tal van kleine gemeenten is de ar beidsbemiddeling in handen gelegd van een ambtenaar, voor wien deze taak niet meer dan een nevenbetrekking vormt. In de grootere gemeenten (gemeenten van 15000 en meer inwoners z|jn, sedert de Arbeidsbemiddelingswet tot stand kwam, verplicht tot het hebben van een Arbeids beurs) heeft men weliswaar een eigen orgaan der arbeidsbemiddeling, doch ook hier laat de werkwijze en uitrusting me nigmaal te wenschen over. Bovendien heeft men de arbeidsbemiddeling meer en meer onder den invloed van de plaatselijke politiek zien komen, hetgeen met name op de intercommunale arbeidsbemiddeling en de tewerkstelling van arbeiders in het buitenland een ongunstigen invloed uit oefende. In de groote gemeenten plachten voorts de wethouders van sociale zaken een eigen rol te spelen, waarbij de ge dachte, dat de arbeidsbemiddeling, als be langrijke factor in de werkloosheidsbe strijding een bij uitstek nationale aange legenheid vertegenwoordigt, veelal moest wijken voor overwegingen van plaatselij ken aard. Hier vloeide dan de organisatori sche onvolkomenheid samen met een te enge opvatting van de taak der arbeids bemiddeling. Wil de arbeidsbemiddeling als factor bij de werkloosheidsbestrijding genoegzaam tot haar recht komen, dan moet dus haar taakvervulling op een breederen grondslag berusten dan tot dusver het geval was. Men moet niet denken, dat deze gedachte een vinding van den nieuwen tijd is. Inte gendeel, want zij heeft in de laatste jaren van verschillende kanten krachtige verde diging gevonden en in feite was dan ook reeds sedert geruimen tijd een reorgani satie der arbeidsbemiddeling in voorberei ding bij de daartoe bevoegde instanties. Thans heeft zij definijfleven vorm gekre gen ia de gestalte van het Rijksarbeids bureau. dat, b(j besluit van 24 September 1940 door den waarnemend secretaris-ge neraal van het departement van sociale zaken is ingesteld, en dat op den dag van heden officieel zijn werkzaamheden, in sa menwerking met 37 gewestelijke arbeiös- bureaux en ongeveer 150 bijkantoren, aan vangt. De indeeling der bureaux is zoo geregeld, dat alle, arbeiders en werkgevers binnen een afstand van ongeveer 12 km. een gewestelijk arbeidsbureau of een bij kantoor binnen hun bereik hebben. In af gelegen plaatsen'zullen bovendien spreek uren worden gehouden, ter vergemakke lijking \%n het contact tusschen het be drijfsleven en de vertakkingen der arbeids bemiddeling. De taak van het nieuwe bureau. Het zal ieder duidelijk zijn, dat het bij dit alles niet om geringe zaken gaat. Het Rijksarbeidsbureau stelt zich als doel het aan den arbeid brengen en aan den arbeid houden van geheel ons volk, van den kun stenaar af tot aan de onvolwaardige ar beidskracht toe. Met deze doelstelling be strijkt het een geweldig arbeidsveld. In grove, trekken geteekend komen de be moeienissen van het bureau dan ook op het volgende neer 1. Ieder gewestelijk bureau zal worden ingericht voor het geven van voorlichting bij de beroepskeuze van jeugdige personen, waarbij het in de bedoeling ligt te berei ken, dat daarbij van door medisch en psy chotechnisch onderzoek verkregen gege vens gebruik kan worden gemaakt 2. De invoering-van het arbeidsboek met verplichte registratie voor alle werkne mers, opdat de gemeenschap aldus een goed overzicht krijgt van de geheele ar beidsmarkt. 3. Bemoeienis met werkloosheidsverze kering, wachtgeldregelingen en steunrege ling. 4. Cultureele werkloozenzorg voor oude ren en jongeren, w.o. begrepen de scholing, herscholing enz. van werkloozen, en even tueel de omscholing van werklooze en niet- werklooze arbeiders. 5. Het verzamelen van gegevens over den toestand van het bedrijfsleven, over het aantal werkende en niet-werkende per sonen en over de werkloosheid, waarvoor een sociaal-economische dienst en -statis tiek in het leven zullen worden geroepen. 6. De plaatselijke, de interlocale, de in- Reeót tientallen van jaren werden miljoenen lijder* een Rheumatische pijnen ever da heele wereld, door Krusehen van dit lijden verlost Neem toch óók onder voortdu rende 'controle vno' scheitrun- dtgt'-apofhr-Scr G, J'. Logger BtJ apoth. en drog. 1.47, 0.76, 0.41. tergewestelijke en de internationale ar beidsbemiddeling. Uit deze samenvatting biykt, hoe ruim de werkingssfeer is, die aan het Rijksar beidsbureau is toegedacht. Het ligt in de bedoeling dqarbjj met vaste, doch omzich tige hand te werk te gaan, geiyk ir. R. A. Verwey, de secretaris-generaal van het de partement van sociale zaken, ons in een onderhoud over deze dingen verzekerde. Stuk voor stuk zullen de onderdeelen van deze taak moeten worden opgebouwd, waarbij zware eischen zullen worden ge steld aan het inzicht, den ijver en de kunde van hen, die daaraan deelnemen. Want het gaat èr om, het vertrouwen te winnen van werkgevers en werknemers beiden, van wie sommigen in den beginne wellicht nog wat onwennig zullen staan tegenoyer dit nieu we Nederlandsche instituut, dat, met dank bare erkenning voor hetgeen het kan lee- ren van elders opgedane ervaringen, nauwe aansluiting zal zoeken by de gegevens, die ons nationale bedrijfsleven biedt. De ongeveer 40 reeds bestaande gemeen telijke en particuliere instellingen voor be roepskeuze, die voor een deel voortreffelijk werk hebben geleverd, zullen zooveel moge lijk bij de nieuwe regeling worden ingescha keld. Hun aantal gelijk gezegd 40 bewijst, hoezeer uitbreiding op dit gebied noodig is. Een belangrijke organisatorische verbe tering is nog, dat het onsympathieke loket ten-systeem b\j de arbeidsbemiddeling met ingang van heden zal worden afgeschaft, zoodat een persoonlijk contact, van mensch tot mensch, mogelijk wordt. Hiertoe was veelal noodig een betere en ruimere huis vesting dan de meeste gemeentelijke ar beidsbeurzen boden. Ondanks de uit, de tijdsomstandigheden voortvloeiende moei lijkheden is het niettemin gelukt, de ar beidsbemiddelingsbureau vrijwel overal in behoorlijke panden onder te brengen. Van belang is ook ,dat er thans een be middeling naar de bedrijven in het leven is geroepen, onder leiding van chefs, die ge heel deêkundig zijn in de betreffende be drijfstak, zoodat de arbeidsbemiddeling veel doelmatiger kan werken. Tenslotte zal een telex-verbinding van het Haagsch hoofdbureau, gevestigd in het departement van Sociale Zaken, met de ge westelijke en de districtsbureaux een vlotte afwerking van alle voorkomende kwesties waarborgen, zoodat het nieuwe bureau ook in dit opzicht een goede „service" zal kun nen bieden. Zoo hoopt het Rijksarbeidsbureau, in nauwe en vertrouwelijke samenwerking met alle betrokkenen, een organisatie van den arbeid op te bouwen, die aan velen de vreugde van den arbeid zal hergeven, en die, zoowel uit menschelijk oogpunt als so ciaal-economisch bezien, ons vaderland tot rijken zegen kan strekken. Een verheugend verschijnsel is intus- schen, dat het nieuwe bureau zijn arbeid onder een goed gesternte aanvangt, want het werkloosheidscijfer heeft op dit oogen- blik het laagste peil sedert 1930 bereikt, terwijl bovendien nog nooit zooveel werk loozen in productieyen arbeid tewerkgesteld waren als thans het geval is, daar er tegen over 50.965 steuntrekkendèn niet minder dan 54.064 arbeiders-in-werkverschaffing staan, welk aantal in den zomer wellicht nog tot J 80.000 zal kunnen stijgen. Een beroep op het Nederlandsche bedrijfsleven. n Zwaar hoofd? Waarschijnlijk kou gevat. Neem een "AKKERTJE" het uitmun tende middel bij verkoudheid, griep, influenza, kou in 't hoofd. helpen direct l De heer W. F. Detiger, secretaris-pen ningmeester van da vereeniging A.V.O., welke vereeniging de sociale zorg voor de oorlogsinvaliden op zich heeft genomen, heeft een en ander over het werk der ver eeniging medegedeeld. De A.V.O., zoo vertelde de heer Detiger, had uit hoofde van haar gewone werk, de arbeldszorg voor onvolwaardige arbeids krachten, van den aanvang af een groote belangstelling voor het lot der gewonden en verminkten uit den oorlog. Vereenigin- gen, die zich met hun lot gingen bezig houden en plaatselijke comité's, rezen als paddestoelen uit den grond. Dat was niet erg, zoolang het- bleef bij het verschaffen van ontspanning, het verstrekken van versnaperingen en het geven van moreelen steun. Maar wQ begrepen, dat iets blij vends moest gebeuren, n.l. het terug brengen van het oorlogsslachtoffer op een hem waardige arbeidsplaats in de maat schappij. Het uitgangspunt by het A.V.O.- werk is steeds: verschaf den gehandicapte de hem uit hoofde van zijn aanleg en ca paciteiten toekomende plaatsIn het ar beidsleger. Dat is de oplossing, aldus de heer Detiger van tal van sociale kwalen. De practgk van het A.V.O.-wèrk stond er borg voor, dat de gewezen oorlogsver minkten verre zouden worden gehouden van de organen van armenzorg en maat- schappelijken steun. In Nederland kunnen en zullen wij vermijden, dat de man, die in den strijd voor het vaderland zijn vol ledige validiteit verloor, met lucifers of veters moet leuren. Reeds zeer kort na den oorlog werd de A.V.O. officieel ingeschakeld op het ge bied van de sociale verzorging van de mi litaire verminkten. De medische verzor ging der militairen bleef berusten bij de medische militaire inspectie, haar hospi talen en haar twee recreatieverblijven „Kareool" en „Zuileveld". De medische verzorging van de burgerlijke gewonden en verminkten kwam voor verantwoor ding van den dienst der volksgezondheid van het departement van sociale zaken, geassisteerd door de controleerende artsen der rijksverzekeringsbank. Op het gebied van het sociaal herstel konden dus alle andere vereenigingen en comité's hoe goed hun werk ook voor een deel bedoeld was, worden uitgeschakeld. En ook voor de financieele hulp was een beroep op' anderen onnoodig. Op instigatie n.l. van den rijkscommissaris is een groot bedrag op de begrooting van sociale za ken gebracht, een bedrag, dat na uitput ting kan worden aangevuld, en waaruit al le kosten kunnen worden bestreden. De militairen krijgen gedurende een periode van zes maanden na hun ontslag uit het hospitaal wanneer zij dan tenminste in- tusschen in de burgermaatschappij een plaats hebben kunnen vinden kostwin nersvergoeding en soldij. Kostwinners vergoeding natuurlijk alleen als zij daar in aanmerking voor komen. Het afwikke lingsbureau van het departement van de fensie zorgt voor de pensioenen van in validen, weduwen en weezen en kan de kosten van allerlei reclasseeringsmaatre- gelen voor gewezen militairen bestrijden. De A.V.O. beschikt zelf ook nog over een fonds, waaruit geput kan worden, indien dit strikt noodzakelijk is. Het zal echter maar zelden noodig zijn, omdat de depar tementen hun taak zeer ruim opvatten. De A.V.O. heeft thans ruim 1500 oorlogsinvaliden ingeschre ven, hiervan zijn er 600 weer in de maatschappij herplaatst en al aan het werk. Ongeveer 400 kun-, nen op het oogenblik nog geen arbeid verrichten. Tusschen de 500 en 600 moeten dus nog aan werk geholpen worden. Daarom, aldus de heer Detiger, zou lk nog eens een dringend beroep op het Ne derlandsche bedrijfsleven, waarvan wy reeds zooveel medewerking hebben on dervonden, willen doen om ook hen on derdak te brengen. Ons eerste werk is om den oorlogsinvalide geschikt te ma ken voor het werk, dat hg-gewend was of waarin hij graag zich zou bekwamen. Na tuurlijk is er een stevige samenwerking tusschen de A.V.O. en de medische we reld om zeker te zijn, dat de invalide het werk ook in de toekomst zal kunnen blij ven verrichten. Wij hebben een tiental of ficieren op non-actief ter beschikking ge kregen voor onzen buitendienst. Zij be zoeken de invaliden en zoeken een plaats voor hen in het bedrijfsleven. Voor wij daartoe overgaan, worden de werkgevers, bi) wie de betrokkene in dienst was, of eventueel de overheidsinstellingen, waar hij bekend was, dan wel het gemeentebe stuur om inlichtingen verzocht, zoodat de A.V.O. een vrij juist beeld omtrent zijn toekomstige arbeidsmogelijkheden krijgt. Ook in de vrije beroepen helpen wij de menschen op de wijze, die voor hen het beste is. Zoo wil b.v. iemand een groen tezaak beginnen. Hij krijgt een paard en wagen. Als aan de tewerkstelling in een andere functie studie, omscholing en training moet voorafgaan, dan is het de partement in beginsel steeds bereid, de kosten van lessen, studiemateriaal enz. te betalen. Maar boveh alles gaat een vaste inschakeling in het gewone bedrijfsleven, waarin de invalide voor zijn militairen dienst ook was opgenomen. In de vele tij delijke functies, bij de overheidscrisisba- drijven, de luchtbescherming, centrale keukens enz. zien wij geen- blijvend perspectief voor dep. oorlogsinvalide. Het spreekt vanzelf, dat ieder geval en zeker de moeilijke gevallen individueel worden behandeld. KANTONGERECHT MIDDELBURG. Verkeersovertredingen J. J. Souburg: 2,b. s. 2 d. h.; C. T. te Middelburg: 1,— b. ^s. 1 d. h.; C. H. te Souburg: 2,b. s. 2 d. h.; J. L. te Middelburg: 2,— b. s. 2 d. h.; P. C. P. te Driewegen: 3,b. s. 3 d. h.; P. W. te Kruiningen: 5,b. s. 5 d. h.; D. T. te Oost- en West-Souburg: 5,b. s. 5 d. h.; I. M. te Koudekerke: 3,b. s. 3 d. h. Overtreding Verordening R. C. verduisteren: W. v. d. H. te Vlissingen: 2 X 2,b. s. 2 X 2 d. h.; J. W. te Colynsplaat: 3,— b. s. 3 d. h.; J. B. te Goes: 2 X 1,50 b. s. 2 X 1 d, h.; J. v. d. G. te Heinkenszand: 3,b. s. 3 d. h.; M. B. te Hansweert: 2,b. s. 1 w. t.,* J. S. te Vlissingen: 2 X 2,—- b. s. 2 X 1 w. t.; L. H. v. d. S. te Goes, 2 b. s. 2 d. h.; J. D. te Krui ningen: 3,en 2,b. s. 2 r 2 d. h.r Arnemuiden: 3,2,b. s. 2 X 2 W. W. te 'sHeerenhoek:/2,b. s. 2 d. h. Overtreding Identificatieplicht L. D. te Arnemuiden: 3, b. s. 3 d. h.; ningen, b. s. 2 d. h.; C. S. te Arnemuiden, 3,en 2,—- b. s. 2 x 2 P. J. S. te Koudekerke 3,b. s. 3 d. h.; C. J. te Domburg: 3,b. s. 3 d. h.; A. D. M. te Kortgene: 3,b, s. 3 d. h.; P. S. te Kapelle: 3,— b. s. 3 d. h.; h. S. te Koudekerke: 3,b. s. 3 d. h.; W. d. J. te Ovezande: 3,b. s. 3 d. h.; M. M. v. d. V. te Yerseke: 3,b. s. 3 d, L; N. V. te Yerseke: 0,50 b. s. 1 d. h. - Dronkenschap: A. M. te Vlissingen: 15,— b. s. 10 d. h.; A. K. te Heinkens zand: 7 d .h.; J. v. d. V. te Goes: 15, b. s. 10 d. h.; M. K. D. te Koudekerke: AGENDA GOES. Grand-theater. Vrijdag 2, Zaterdag 3, Zondag 4 en Dinsdag 6 Mei„Kora Terry". VLISSINGEN. Alhambra-theater. Van Vrijdag 2 t/m. Donderdag 6 Mei„Rosen in Tirol". 3HDDELBURG. Electro-bioscoop. Van Donderdag 1 tot en mét Donderdag 8 Mei: „Opera- Bal". 30,b. s. 10 d. h. Overtreding'A. P. V. Kruiningen: B. A. S. te Hansweert: 5,b. s. 3 d. h. Overtreding A. P. V. Vlissingen: C. M. S. te Vlissingen: 2,b. s. 2 d. h. Overtreding Hamsterbeschikking: J. R. te Koudekerke: 50,b. s. 20 d. h. Overtreding Leerplichtwet: J. d. N. te Arnemuiden: 5,b. s. 3 d. h. Overtreding Zeeuwsche Stroomen en Vis- scheryreglement: J. M. te Yerseke: 3,— b. s. 3 d. h. Overtreding Alg. Regl. v. Pol. v. d. Ri vieren en Rykekanalen: M. L. S. te Terneu- zen: 2,b. s. 2 d. h. Overtreding Inventarlsatiebesluit: J. C. S. te Aagtekerke: 12,b. s. 6 d. h. Overtreding Mengvoederbesluit: M. V, te Zoutelande: 12,— b. s. 6 d. h. Overtreding Jachtwet: J. M. te Rltthem: 2 X 5,— b. s. 2 X 5 d. h. Overtreding Melkbesluit: S. K. te Oost en West-Souburg: 50,b. s. 20 d. h. Overtreding Consumptie Garnalen besluit: C. v. d. K. te Arnemuiden: 2,50 b. s. 2 d. h.; C. v. d. K. te Arnemuiden 2,50 b. s. 2 d. h.; J. v. d. K. te Arnemuiden: 2.50 b. s. 2 d. h.; W. v. B. te Arnemuiden: 2,50 b. s. 2 d. h. DOOR FRANK F. BRA UN. 42) Hoofdinspecteur Kybander„Zoo, heeft u dan anders een andere lamp op het bu reautje?" Mevrouw Fabreani„Ja, een heel mooie, met een porceleinen voet en reigers erop. Echt Meissner porcelein". Hoofdinspecteur Kybander„En waar had u dan gewoonlijk de lamp, waarmee het ongeluk gebeurd is?" Mevrouw Fabreani „Die stond in de kamer van Joachim en daar hoort hy ook. Maar hoe mooi die porceleinen lamp ook is. hg geeft niet genoeg lichtweet u, er kan maar een klein lampje worden inge draaid» Telkens wanneer ik brieven te schrijven had, leende ik de lamp van Joa chim. Toen er onlangs iets mankeerde aan den schakelaar van de porceleinen lamp, heb ik de metalen lamp gehaald uit de kast van Joachim, ik bedoel van Peter Braubach. Daarom stond ze nu op mijn bureautje". Hoofdinspecteur Kybander„U zegt, dat u de lamp uit de kast heeft gehaald, me vrouw? Was die lamp dan in de kamer van Peter Braubach niet in gebruik?" Mevrouw Fabreani „Nee, ze stond in de kast. Het was alleen maar een nood hulp, als er ergens een andere lamp stuk Hoofdinspecteur Kybander..En boven dien placht u deze lichtere Jarap te halen en op uw bureautje te gebruiken, wanneer u lezen of schijven wilde?" Mevrouw Fabreani „Ja, inderdaad, maar waarom vraagt u me dat zoo uit voerig?" Hoofdinspecteur Kybander maakte hier een einde aan het gesprek met een paar beteekenisvolle woorden. Commissaris Larris ging zitten. Hy las het stenogram nog eens over. Daarop leg de hij het dossier voor zich neer en keek naar het laatste witte blad. Op zfjn gezicht kwam een starre trek. Hy spitste in ge dachten zijn lippen, alsof hy fluiten wilde. Maar hy floot niet. HOOFDSTUK XVIL Voor het hoofdbureau wachtte Henke met den auto. „Wil je zelf rijden, Henke?" vroeg hoofd inspecteur Kybander. „Ja, dat dacht ik. U zei, dat Ik verder niemand moest meenemen". „Aan den chauffeur heb ik daarby na tuurlijk niet gedacht. Maar het is goed". Hg stapte in. „Rijdmaar op". Het was precies half drie, toen ze voor het huls van de familie Fabreani aan kwamen. Naast elkaar liepen zij den voor tuin in. Henke liet het tuinhekje het was van tjzer achter zich uit de hand vallen. De slag, waarmee het in het slot viel, was als 'n signaal tot op verren af stand te hooren. „Aha, je kondigt ons al aan", zei Kybander droog. Aan het raam van den blauwen salon bewogen de gordijnen. „Ze komen er aan", zei mevrouw Fabre ani. Ze scheen opgewonden. Haar oogen dwaalden onrustig, van haar dochter naar haar neef. Op haar wangen teekenden zich roode, ronde vlekken van opwinding af. Kybander belde aan fen er deed hem een Dora open, die hij niet kende. Het meisje was bleek by haar anders zoo gezonde gelaatskleur van buitenmeisje had die bleekheid een andere uitwerking dan bij stadsmenschen ze zag geel als Goudsche kaas. Zelfs Henke merkte het op. Hij keek den hoofdinspecteur vragend aan. Kyban der zweeg. Dora opende de kamerdeur voor hen en ze traden binnen. De blauwe salon zag er uit als altijd. Een andere lamp stond op het bureautje, de lamp met de reigersverder scheen er niets veranderd. De koffietafel stond gedekt bij het venster. Kybander en Henke groetten de dames. Braubach stond aan het raam hy knakte met zijn vingergewrichten. „U heeft deze ensenceering zoo ge» wensch, inspecteur", zei mevrouw Fabre ani. Ze zag er statig uit in een zwarte zyden japon met een witte kraag la Maria Stuart. Angelica droeg rok en blouse, zooals men van haar kende. „Er is voor drie gedekt", ging mevrouw Fa breani voort. „Het is ook hetzelfde servies, dat op dien middag...", ze brak haar zin af en slikte, „gebruikt werd" beëindigde Angelica den zin. Op dit oogenblik werd er opnieuw ge beld. „Dat zal mynheer Horn zyn", zei Kybander. „Ik heb hem telefonisch ver zocht ook van de party te zyn". Ze wachtten, hoorden de stem van Otto Horn, die een paar woorden met Dora sprak. Daarop trad hy binnen. Hy be groette mevrouw Fabreani en Angelica met een handkus, knikte Henke en Braubach toe en gaf het laatst hoofdinspecteur Ky bander met een diepe buiging de hand. „Ben ik te laat?" „Precies op tijd", zei Kybander. „Gaat u een beetje op zy staan, daargindsjij ook, Henke. U beiden heeft nlet3 anders te doen dan toe te zien". Hy keek om zich heen. „Dora zal nu de .koffie brengen. U, mevrouw, doet dan precies hetzelfde, wat u op dien ongeluksmiddag gedaan heeft". „Ik schelde en zei tegen Dora, toen ze binnen kwam „Goed, mevrouw, doet u dat nu ook. als tublieft". Mevrouw Fabreani ging naar de deur. Daar bevond zich naast de schakelaar van het licht, het belknop je. „Moet Dora alles precies zoo doen als op dien dag? Is het niet zondig? Dat spelletje grenst aan een verzoeking van den hemel „Nee, mevrouw", zei Kybander, „het la noodig. Ik kan met uw gevoelens niet zoo rekening houden, als ik wel zou willen. Gelooft u dat alstublieft van me". Mevrouw Fabreani belde. Dora kwam binnen. „Schenk de koffie maar In, Dora", zei mevrouw Fabreani heesch. „De jongelui zyn een beetje gehaast". Dora ging de kamer uit. Ze kwam da» delijk' met de koffiekan terug en schonk de kopjes in. „Er staat geen melk op de tafel", zei Kybander. „We drinken de koffie altyd heel sterk, om zoo te zeggen als mocca", antwoordde Angelica. „Niemand van ons gebruikt room". X Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 6