KRUSCHEM
Het rijksarbeidsbureau in werking getreden
Verschaf den oorlogsinvaliden een plaats in de
maatschappij.
"AKKER"TJES
Rechtszaken
Het geheim
van het
doodelijke
gif
(Tan onzen Raagschen oorrespondent J
Op den eersten Mei, den dag van den
arbeid, treedt het Rijksarbeidsbureau, door
welks oprichting de arbeidsbemiddeling op
een breederen grondslag komt te rusten
en een rijkszaak, onder centrale leiding,
zal worden, officieel in werking. Hiermede
krijgt ons land de beschikking over het
modernste en best-geoutilleerde instrument
voor de werkloosheidsbestrijding, dat zich
denken laat. Want het gaat hierbij niet
slechts om een ingrijpende wijziging van
den organisatorischen opzet der arbeidsbe-
middeling, doch ook haar bemoeienissen
in het algemeen zullen een belangrijke uit
breiding ondergaan. Meer en beter dan tot
dusver hef geval was, zal de arbeidsbe
middeling gericht z\jn op het werkelijk aan
den arbeid brengen en aan den arbeid hou
den der bevolking. Vanzelfsprekend zullen
al deze en dergelijke idealen niet terstond
op den dag van heden in vervulling kunnen
gaan. De totstandkoming van het Rijks
arbeidsbureau is echter een belangrijke
schrede vooruit op den weg naar het be
oogde doel, want thans is de mogelijkheid
geschapen, dat het nieuwe bureau zich
kan ontwikkelen tot een centrale en een
wezenlijke kracht bij-de organisatie van
den arbeid. Wat op dezen eersten Mei
geschiedt, is slechts de inwerkingtreding
van het nieuw-gebouwde apparaat, dat ge
leidelijk aan in het maatschappelijk leven
zal kunnen ingroeien, al zal de leiding
natuurlijk niets nalaten om het tempo van
dit ontwikkelingsproces zoo snel mogelijk
te doen zyn.
De geschiedenis van de arbeids
bemiddeling.
Gelijk bekend vindt de openbare ar
beidsbemiddeling in ons land haar uit
gangspunt in gemeentelijk initiatief. In de
laatste jaren der negentiende eeuw hebben
eenige steden gemeentelijke instellingen
voor arbeidsbemiddeling in het leven ge
roepen. Deze op zichzelf staande instel
lingen traden in 1906, op initiatief van
de Haagsche arbeidsbeurs, met elkaar in
verbinding teneinde tot een zekere mate
van onderlinge samenwerking te geraken.
In 1908 werd daarop de Vereeniging van
Nederlandsche Arbeidsbeurzen opgericht,
die op dit begin van samenwerking voort
bouwde, zoodat in 1913 hier te lande 27
•arbeidsbeurzen bestonden, waaronder 21
gemeentelijke en 6 particuliere, die, op
een enkele uitzondering na, samenwerkten.
Reeds toen werd echter de behoefte ge
voeld^ aan meer ingrijpende voorzieningen,
waarvoor bij de Vereeniging van Neder
landsche Arbeidsbeurzen plannen in voor
bereiding waren. De uitvoering van deze
plannen werd echter achterhaald door het
uitbreken van den wereldoorlog, die tot
het treffen van buitengewone maatregelen
noodzaakte. Aldus ontstond op 3 Augustus
1914 een Centrale Arbeidsbeurs. Desniet
temin bleef nog een groot deel van het
land van arbeidsbemiddeling verstoken.
Teneinde hierin te voorzien kwamen in
de tweede helft van 1915 dertig districts
beurzen tot stand, terwijl van de 1092 ge
meenten zich 970 bereid verklaarden een
correspondentschap der arbeidsbemiddeling
in te richten.
Vervolgens werd in 1916 de Rijksdienst
der Werkloosheidsverzekering en Arbeids
bemiddeling ingesteld. Deze zag zich be
last o.a. met de leiding der intercommu
nale arbeidsbemiddeling, zoodat deze meer
in de sfeer van de regeeringsbemoeienis
werd getrokken.
De arbeidsbemiddeling bleef niettemin
allereerst een gemeentelijke aangelegen
heid, zy het onder toezicht van de lands-
overheid. In dien toestand is ook door de
Arbeidsbemiddelingswet 1930 geen wezen
lijke verandering gebracht.
Ofschoon dit verschijnsel zich \uit den
historischen ontwikkelingsgang van de ar
beidsbemiddeling hier te lande zeer wel
laat verklaren, onderscheidt het zich tbch
in belangrijke mate van de elders op dit
gebied tot ontplooiing gekomen denk
beelden. Engeland voerde reeds in 1910
een stelsél van directe en centrale be
moeiing op dit terrein in.
Duitschland ging in het jaar 1927 den
zelfden kant uit, terwijl daar in de laatste
jaren de centralisatie nog straffer is door
gevoerd. Ook plaatste men in Duitschland
de taak der arbeidsbemiddeling meer in
het grootere kader van de organisatie van
den arbeid. In België vond enkele jaren
geleden een coördinatie plaats van al wat
op de arbeidsbemiddeling en de werkloos
heid betrekking had. Overeenkomstige ont
wikkelingen vielen waar te nemen in
Italië, in de Scandinavische landen en in
Zwitserland.
De onvoldoende organisatie en outillage
der arbeidsbemiddeling heeft er toe geleid,
dat deze, ondanks den n|jveren arbeid van
vele verdienstelijke mannen, hier te lande
als sociaal Instituut niet de taak heeft
kunnen vinden, die zij had behooren te
vervullen. Wanneer men ziet, dat het
aantal plaatsingen in 1917 nog slechts
109000 bedroeg, terwijl de jaren 1936 tot
en met 1939 acthereenvolgens 259000,
297000, 311000 en 359000 plaatsingen te
zien geven, dan zijn dit ongetwijfeld
respectabele cijfers, die een verheugende
stijging vertoonen. Toch is de arbeidsbe
middeling in twee belangrijke opzichten
ten achter gebleven, namelijk uit organi
satorisch oogpunt en als factor in de be
strijding van de werkloosheid, gelijk enkele
voorbeelden duidelijk zullen maken.
In tal van kleine gemeenten is de ar
beidsbemiddeling in handen gelegd van
een ambtenaar, voor wien deze taak niet
meer dan een nevenbetrekking vormt. In
de grootere gemeenten (gemeenten van
15000 en meer inwoners z|jn, sedert de
Arbeidsbemiddelingswet tot stand kwam,
verplicht tot het hebben van een Arbeids
beurs) heeft men weliswaar een eigen
orgaan der arbeidsbemiddeling, doch ook
hier laat de werkwijze en uitrusting me
nigmaal te wenschen over. Bovendien heeft
men de arbeidsbemiddeling meer en meer
onder den invloed van de plaatselijke
politiek zien komen, hetgeen met name
op de intercommunale arbeidsbemiddeling
en de tewerkstelling van arbeiders in het
buitenland een ongunstigen invloed uit
oefende. In de groote gemeenten plachten
voorts de wethouders van sociale zaken
een eigen rol te spelen, waarbij de ge
dachte, dat de arbeidsbemiddeling, als be
langrijke factor in de werkloosheidsbe
strijding een bij uitstek nationale aange
legenheid vertegenwoordigt, veelal moest
wijken voor overwegingen van plaatselij
ken aard. Hier vloeide dan de organisatori
sche onvolkomenheid samen met een te
enge opvatting van de taak der arbeids
bemiddeling.
Wil de arbeidsbemiddeling als factor
bij de werkloosheidsbestrijding genoegzaam
tot haar recht komen, dan moet dus haar
taakvervulling op een breederen grondslag
berusten dan tot dusver het geval was.
Men moet niet denken, dat deze gedachte
een vinding van den nieuwen tijd is. Inte
gendeel, want zij heeft in de laatste jaren
van verschillende kanten krachtige verde
diging gevonden en in feite was dan ook
reeds sedert geruimen tijd een reorgani
satie der arbeidsbemiddeling in voorberei
ding bij de daartoe bevoegde instanties.
Thans heeft zij definijfleven vorm gekre
gen ia de gestalte van het Rijksarbeids
bureau. dat, b(j besluit van 24 September
1940 door den waarnemend secretaris-ge
neraal van het departement van sociale
zaken is ingesteld, en dat op den dag van
heden officieel zijn werkzaamheden, in sa
menwerking met 37 gewestelijke arbeiös-
bureaux en ongeveer 150 bijkantoren, aan
vangt. De indeeling der bureaux is zoo
geregeld, dat alle, arbeiders en werkgevers
binnen een afstand van ongeveer 12 km.
een gewestelijk arbeidsbureau of een bij
kantoor binnen hun bereik hebben. In af
gelegen plaatsen'zullen bovendien spreek
uren worden gehouden, ter vergemakke
lijking \%n het contact tusschen het be
drijfsleven en de vertakkingen der arbeids
bemiddeling.
De taak van het nieuwe bureau.
Het zal ieder duidelijk zijn, dat het bij
dit alles niet om geringe zaken gaat. Het
Rijksarbeidsbureau stelt zich als doel het
aan den arbeid brengen en aan den arbeid
houden van geheel ons volk, van den kun
stenaar af tot aan de onvolwaardige ar
beidskracht toe. Met deze doelstelling be
strijkt het een geweldig arbeidsveld. In
grove, trekken geteekend komen de be
moeienissen van het bureau dan ook op het
volgende neer
1. Ieder gewestelijk bureau zal worden
ingericht voor het geven van voorlichting
bij de beroepskeuze van jeugdige personen,
waarbij het in de bedoeling ligt te berei
ken, dat daarbij van door medisch en psy
chotechnisch onderzoek verkregen gege
vens gebruik kan worden gemaakt
2. De invoering-van het arbeidsboek met
verplichte registratie voor alle werkne
mers, opdat de gemeenschap aldus een
goed overzicht krijgt van de geheele ar
beidsmarkt.
3. Bemoeienis met werkloosheidsverze
kering, wachtgeldregelingen en steunrege
ling.
4. Cultureele werkloozenzorg voor oude
ren en jongeren, w.o. begrepen de scholing,
herscholing enz. van werkloozen, en even
tueel de omscholing van werklooze en niet-
werklooze arbeiders.
5. Het verzamelen van gegevens over den
toestand van het bedrijfsleven, over het
aantal werkende en niet-werkende per
sonen en over de werkloosheid, waarvoor
een sociaal-economische dienst en -statis
tiek in het leven zullen worden geroepen.
6. De plaatselijke, de interlocale, de in-
Reeót tientallen van jaren werden
miljoenen lijder* een
Rheumatische pijnen
ever da heele wereld, door Krusehen van
dit lijden verlost Neem toch óók
onder voortdu
rende 'controle
vno' scheitrun-
dtgt'-apofhr-Scr
G, J'. Logger
BtJ apoth. en drog. 1.47, 0.76, 0.41.
tergewestelijke en de internationale ar
beidsbemiddeling.
Uit deze samenvatting biykt, hoe ruim
de werkingssfeer is, die aan het Rijksar
beidsbureau is toegedacht. Het ligt in de
bedoeling dqarbjj met vaste, doch omzich
tige hand te werk te gaan, geiyk ir. R. A.
Verwey, de secretaris-generaal van het de
partement van sociale zaken, ons in een
onderhoud over deze dingen verzekerde.
Stuk voor stuk zullen de onderdeelen van
deze taak moeten worden opgebouwd,
waarbij zware eischen zullen worden ge
steld aan het inzicht, den ijver en de kunde
van hen, die daaraan deelnemen. Want het
gaat èr om, het vertrouwen te winnen van
werkgevers en werknemers beiden, van wie
sommigen in den beginne wellicht nog wat
onwennig zullen staan tegenoyer dit nieu
we Nederlandsche instituut, dat, met dank
bare erkenning voor hetgeen het kan lee-
ren van elders opgedane ervaringen, nauwe
aansluiting zal zoeken by de gegevens, die
ons nationale bedrijfsleven biedt.
De ongeveer 40 reeds bestaande gemeen
telijke en particuliere instellingen voor be
roepskeuze, die voor een deel voortreffelijk
werk hebben geleverd, zullen zooveel moge
lijk bij de nieuwe regeling worden ingescha
keld. Hun aantal gelijk gezegd 40
bewijst, hoezeer uitbreiding op dit gebied
noodig is.
Een belangrijke organisatorische verbe
tering is nog, dat het onsympathieke loket
ten-systeem b\j de arbeidsbemiddeling met
ingang van heden zal worden afgeschaft,
zoodat een persoonlijk contact, van mensch
tot mensch, mogelijk wordt. Hiertoe was
veelal noodig een betere en ruimere huis
vesting dan de meeste gemeentelijke ar
beidsbeurzen boden. Ondanks de uit, de
tijdsomstandigheden voortvloeiende moei
lijkheden is het niettemin gelukt, de ar
beidsbemiddelingsbureau vrijwel overal in
behoorlijke panden onder te brengen.
Van belang is ook ,dat er thans een be
middeling naar de bedrijven in het leven is
geroepen, onder leiding van chefs, die ge
heel deêkundig zijn in de betreffende be
drijfstak, zoodat de arbeidsbemiddeling veel
doelmatiger kan werken.
Tenslotte zal een telex-verbinding van
het Haagsch hoofdbureau, gevestigd in het
departement van Sociale Zaken, met de ge
westelijke en de districtsbureaux een vlotte
afwerking van alle voorkomende kwesties
waarborgen, zoodat het nieuwe bureau ook
in dit opzicht een goede „service" zal kun
nen bieden.
Zoo hoopt het Rijksarbeidsbureau, in
nauwe en vertrouwelijke samenwerking met
alle betrokkenen, een organisatie van den
arbeid op te bouwen, die aan velen de
vreugde van den arbeid zal hergeven, en
die, zoowel uit menschelijk oogpunt als so
ciaal-economisch bezien, ons vaderland tot
rijken zegen kan strekken.
Een verheugend verschijnsel is intus-
schen, dat het nieuwe bureau zijn arbeid
onder een goed gesternte aanvangt, want
het werkloosheidscijfer heeft op dit oogen-
blik het laagste peil sedert 1930 bereikt,
terwijl bovendien nog nooit zooveel werk
loozen in productieyen arbeid tewerkgesteld
waren als thans het geval is, daar er tegen
over 50.965 steuntrekkendèn niet minder
dan 54.064 arbeiders-in-werkverschaffing
staan, welk aantal in den zomer wellicht
nog tot J 80.000 zal kunnen stijgen.
Een beroep op het Nederlandsche bedrijfsleven.
n Zwaar hoofd?
Waarschijnlijk kou gevat. Neem
een "AKKERTJE" het uitmun
tende middel bij verkoudheid,
griep, influenza, kou in 't hoofd.
helpen direct l
De heer W. F. Detiger, secretaris-pen
ningmeester van da vereeniging A.V.O.,
welke vereeniging de sociale zorg voor de
oorlogsinvaliden op zich heeft genomen,
heeft een en ander over het werk der ver
eeniging medegedeeld.
De A.V.O., zoo vertelde de heer Detiger,
had uit hoofde van haar gewone werk, de
arbeldszorg voor onvolwaardige arbeids
krachten, van den aanvang af een groote
belangstelling voor het lot der gewonden
en verminkten uit den oorlog. Vereenigin-
gen, die zich met hun lot gingen bezig
houden en plaatselijke comité's, rezen als
paddestoelen uit den grond. Dat was niet
erg, zoolang het- bleef bij het verschaffen
van ontspanning, het verstrekken van
versnaperingen en het geven van moreelen
steun. Maar wQ begrepen, dat iets blij
vends moest gebeuren, n.l. het terug
brengen van het oorlogsslachtoffer op een
hem waardige arbeidsplaats in de maat
schappij. Het uitgangspunt by het A.V.O.-
werk is steeds: verschaf den gehandicapte
de hem uit hoofde van zijn aanleg en ca
paciteiten toekomende plaatsIn het ar
beidsleger. Dat is de oplossing, aldus de
heer Detiger van tal van sociale kwalen.
De practgk van het A.V.O.-wèrk stond er
borg voor, dat de gewezen oorlogsver
minkten verre zouden worden gehouden
van de organen van armenzorg en maat-
schappelijken steun. In Nederland kunnen
en zullen wij vermijden, dat de man, die
in den strijd voor het vaderland zijn vol
ledige validiteit verloor, met lucifers of
veters moet leuren.
Reeds zeer kort na den oorlog werd de
A.V.O. officieel ingeschakeld op het ge
bied van de sociale verzorging van de mi
litaire verminkten. De medische verzor
ging der militairen bleef berusten bij de
medische militaire inspectie, haar hospi
talen en haar twee recreatieverblijven
„Kareool" en „Zuileveld". De medische
verzorging van de burgerlijke gewonden
en verminkten kwam voor verantwoor
ding van den dienst der volksgezondheid
van het departement van sociale zaken,
geassisteerd door de controleerende artsen
der rijksverzekeringsbank.
Op het gebied van het sociaal herstel
konden dus alle andere vereenigingen en
comité's hoe goed hun werk ook voor een
deel bedoeld was, worden uitgeschakeld.
En ook voor de financieele hulp was een
beroep op' anderen onnoodig. Op instigatie
n.l. van den rijkscommissaris is een groot
bedrag op de begrooting van sociale za
ken gebracht, een bedrag, dat na uitput
ting kan worden aangevuld, en waaruit al
le kosten kunnen worden bestreden. De
militairen krijgen gedurende een periode
van zes maanden na hun ontslag uit het
hospitaal wanneer zij dan tenminste in-
tusschen in de burgermaatschappij een
plaats hebben kunnen vinden kostwin
nersvergoeding en soldij. Kostwinners
vergoeding natuurlijk alleen als zij daar in
aanmerking voor komen. Het afwikke
lingsbureau van het departement van de
fensie zorgt voor de pensioenen van in
validen, weduwen en weezen en kan de
kosten van allerlei reclasseeringsmaatre-
gelen voor gewezen militairen bestrijden.
De A.V.O. beschikt zelf ook nog over een
fonds, waaruit geput kan worden, indien
dit strikt noodzakelijk is. Het zal echter
maar zelden noodig zijn, omdat de depar
tementen hun taak zeer ruim opvatten.
De A.V.O. heeft thans ruim
1500 oorlogsinvaliden ingeschre
ven, hiervan zijn er 600 weer in
de maatschappij herplaatst en al
aan het werk. Ongeveer 400 kun-,
nen op het oogenblik nog geen
arbeid verrichten. Tusschen de
500 en 600 moeten dus nog aan
werk geholpen worden.
Daarom, aldus de heer Detiger, zou lk
nog eens een dringend beroep op het Ne
derlandsche bedrijfsleven, waarvan wy
reeds zooveel medewerking hebben on
dervonden, willen doen om ook hen on
derdak te brengen. Ons eerste werk is
om den oorlogsinvalide geschikt te ma
ken voor het werk, dat hg-gewend was of
waarin hij graag zich zou bekwamen. Na
tuurlijk is er een stevige samenwerking
tusschen de A.V.O. en de medische we
reld om zeker te zijn, dat de invalide het
werk ook in de toekomst zal kunnen blij
ven verrichten. Wij hebben een tiental of
ficieren op non-actief ter beschikking ge
kregen voor onzen buitendienst. Zij be
zoeken de invaliden en zoeken een plaats
voor hen in het bedrijfsleven. Voor wij
daartoe overgaan, worden de werkgevers,
bi) wie de betrokkene in dienst was, of
eventueel de overheidsinstellingen, waar
hij bekend was, dan wel het gemeentebe
stuur om inlichtingen verzocht, zoodat de
A.V.O. een vrij juist beeld omtrent zijn
toekomstige arbeidsmogelijkheden krijgt.
Ook in de vrije beroepen helpen wij de
menschen op de wijze, die voor hen het
beste is. Zoo wil b.v. iemand een groen
tezaak beginnen. Hij krijgt een paard en
wagen. Als aan de tewerkstelling in een
andere functie studie, omscholing en
training moet voorafgaan, dan is het de
partement in beginsel steeds bereid, de
kosten van lessen, studiemateriaal enz. te
betalen. Maar boveh alles gaat een vaste
inschakeling in het gewone bedrijfsleven,
waarin de invalide voor zijn militairen
dienst ook was opgenomen. In de vele tij
delijke functies, bij de overheidscrisisba-
drijven, de luchtbescherming, centrale
keukens enz. zien wij geen- blijvend
perspectief voor dep. oorlogsinvalide. Het
spreekt vanzelf, dat ieder geval en zeker
de moeilijke gevallen individueel worden
behandeld.
KANTONGERECHT MIDDELBURG.
Verkeersovertredingen
J. J. Souburg: 2,b. s. 2 d. h.; C. T.
te Middelburg: 1,— b. ^s. 1 d. h.; C. H.
te Souburg: 2,b. s. 2 d. h.; J. L. te
Middelburg: 2,— b. s. 2 d. h.; P. C. P.
te Driewegen: 3,b. s. 3 d. h.; P. W.
te Kruiningen: 5,b. s. 5 d. h.; D. T.
te Oost- en West-Souburg: 5,b. s.
5 d. h.; I. M. te Koudekerke: 3,b. s.
3 d. h.
Overtreding Verordening R. C. verduisteren:
W. v. d. H. te Vlissingen: 2 X 2,b. s.
2 X 2 d. h.; J. W. te Colynsplaat: 3,—
b. s. 3 d. h.; J. B. te Goes: 2 X 1,50 b. s.
2 X 1 d, h.; J. v. d. G. te Heinkenszand:
3,b. s. 3 d. h.; M. B. te Hansweert:
2,b. s. 1 w. t.,* J. S. te Vlissingen: 2 X
2,—- b. s. 2 X 1 w. t.; L. H. v. d. S.
te Goes, 2 b. s. 2 d. h.; J. D. te Krui
ningen: 3,en 2,b. s. 2 r 2 d. h.r
Arnemuiden: 3,2,b. s. 2 X 2
W. W. te 'sHeerenhoek:/2,b. s. 2 d. h.
Overtreding Identificatieplicht
L. D. te Arnemuiden: 3, b. s. 3 d. h.;
ningen, b. s. 2 d. h.; C. S. te
Arnemuiden, 3,en 2,—- b. s. 2 x 2
P. J. S. te Koudekerke 3,b. s. 3 d. h.;
C. J. te Domburg: 3,b. s. 3 d. h.;
A. D. M. te Kortgene: 3,b, s. 3 d. h.;
P. S. te Kapelle: 3,— b. s. 3 d. h.; h. S.
te Koudekerke: 3,b. s. 3 d. h.; W.
d. J. te Ovezande: 3,b. s. 3 d. h.;
M. M. v. d. V. te Yerseke: 3,b. s.
3 d, L; N. V. te Yerseke: 0,50 b. s.
1 d. h. -
Dronkenschap: A. M. te Vlissingen:
15,— b. s. 10 d. h.; A. K. te Heinkens
zand: 7 d .h.; J. v. d. V. te Goes: 15,
b. s. 10 d. h.; M. K. D. te Koudekerke:
AGENDA
GOES.
Grand-theater. Vrijdag 2, Zaterdag 3,
Zondag 4 en Dinsdag 6 Mei„Kora
Terry".
VLISSINGEN.
Alhambra-theater. Van Vrijdag 2 t/m.
Donderdag 6 Mei„Rosen in Tirol".
3HDDELBURG.
Electro-bioscoop. Van Donderdag 1 tot
en mét Donderdag 8 Mei: „Opera-
Bal".
30,b. s. 10 d. h.
Overtreding'A. P. V. Kruiningen: B. A. S.
te Hansweert: 5,b. s. 3 d. h.
Overtreding A. P. V. Vlissingen: C. M. S.
te Vlissingen: 2,b. s. 2 d. h.
Overtreding Hamsterbeschikking: J. R.
te Koudekerke: 50,b. s. 20 d. h.
Overtreding Leerplichtwet: J. d. N. te
Arnemuiden: 5,b. s. 3 d. h.
Overtreding Zeeuwsche Stroomen en Vis-
scheryreglement: J. M. te Yerseke: 3,—
b. s. 3 d. h.
Overtreding Alg. Regl. v. Pol. v. d. Ri
vieren en Rykekanalen: M. L. S. te Terneu-
zen: 2,b. s. 2 d. h.
Overtreding Inventarlsatiebesluit: J. C. S.
te Aagtekerke: 12,b. s. 6 d. h.
Overtreding Mengvoederbesluit: M. V, te
Zoutelande: 12,— b. s. 6 d. h.
Overtreding Jachtwet: J. M. te Rltthem:
2 X 5,— b. s. 2 X 5 d. h.
Overtreding Melkbesluit: S. K. te Oost
en West-Souburg: 50,b. s. 20 d. h.
Overtreding Consumptie Garnalen besluit:
C. v. d. K. te Arnemuiden: 2,50 b. s.
2 d. h.; C. v. d. K. te Arnemuiden 2,50
b. s. 2 d. h.; J. v. d. K. te Arnemuiden:
2.50 b. s. 2 d. h.; W. v. B. te Arnemuiden:
2,50 b. s. 2 d. h.
DOOR FRANK F. BRA UN.
42)
Hoofdinspecteur Kybander„Zoo, heeft
u dan anders een andere lamp op het bu
reautje?"
Mevrouw Fabreani„Ja, een heel mooie,
met een porceleinen voet en reigers erop.
Echt Meissner porcelein".
Hoofdinspecteur Kybander„En waar
had u dan gewoonlijk de lamp, waarmee
het ongeluk gebeurd is?"
Mevrouw Fabreani „Die stond in de
kamer van Joachim en daar hoort hy ook.
Maar hoe mooi die porceleinen lamp ook
is. hg geeft niet genoeg lichtweet u, er
kan maar een klein lampje worden inge
draaid» Telkens wanneer ik brieven te
schrijven had, leende ik de lamp van Joa
chim. Toen er onlangs iets mankeerde aan
den schakelaar van de porceleinen lamp,
heb ik de metalen lamp gehaald uit de
kast van Joachim, ik bedoel van Peter
Braubach. Daarom stond ze nu op mijn
bureautje".
Hoofdinspecteur Kybander„U zegt, dat
u de lamp uit de kast heeft gehaald, me
vrouw? Was die lamp dan in de kamer
van Peter Braubach niet in gebruik?"
Mevrouw Fabreani „Nee, ze stond in
de kast. Het was alleen maar een nood
hulp, als er ergens een andere lamp stuk
Hoofdinspecteur Kybander..En boven
dien placht u deze lichtere Jarap te halen
en op uw bureautje te gebruiken, wanneer
u lezen of schijven wilde?"
Mevrouw Fabreani „Ja, inderdaad,
maar waarom vraagt u me dat zoo uit
voerig?"
Hoofdinspecteur Kybander maakte hier
een einde aan het gesprek met een paar
beteekenisvolle woorden.
Commissaris Larris ging zitten. Hy las
het stenogram nog eens over. Daarop leg
de hij het dossier voor zich neer en keek
naar het laatste witte blad. Op zfjn gezicht
kwam een starre trek. Hy spitste in ge
dachten zijn lippen, alsof hy fluiten wilde.
Maar hy floot niet.
HOOFDSTUK XVIL
Voor het hoofdbureau wachtte Henke
met den auto.
„Wil je zelf rijden, Henke?" vroeg hoofd
inspecteur Kybander.
„Ja, dat dacht ik. U zei, dat Ik verder
niemand moest meenemen".
„Aan den chauffeur heb ik daarby na
tuurlijk niet gedacht. Maar het is goed".
Hg stapte in. „Rijdmaar op".
Het was precies half drie, toen ze voor
het huls van de familie Fabreani aan
kwamen. Naast elkaar liepen zij den voor
tuin in. Henke liet het tuinhekje het
was van tjzer achter zich uit de hand
vallen. De slag, waarmee het in het slot
viel, was als 'n signaal tot op verren af
stand te hooren. „Aha, je kondigt ons al
aan", zei Kybander droog.
Aan het raam van den blauwen salon
bewogen de gordijnen.
„Ze komen er aan", zei mevrouw Fabre
ani. Ze scheen opgewonden. Haar oogen
dwaalden onrustig, van haar dochter naar
haar neef. Op haar wangen teekenden zich
roode, ronde vlekken van opwinding af.
Kybander belde aan fen er deed hem een
Dora open, die hij niet kende. Het meisje
was bleek by haar anders zoo gezonde
gelaatskleur van buitenmeisje had die
bleekheid een andere uitwerking dan bij
stadsmenschen ze zag geel als Goudsche
kaas. Zelfs Henke merkte het op. Hij keek
den hoofdinspecteur vragend aan. Kyban
der zweeg.
Dora opende de kamerdeur voor hen en
ze traden binnen.
De blauwe salon zag er uit als altijd.
Een andere lamp stond op het bureautje,
de lamp met de reigersverder scheen
er niets veranderd. De koffietafel stond
gedekt bij het venster.
Kybander en Henke groetten de dames.
Braubach stond aan het raam hy knakte
met zijn vingergewrichten.
„U heeft deze ensenceering zoo ge»
wensch, inspecteur", zei mevrouw Fabre
ani. Ze zag er statig uit in een zwarte
zyden japon met een witte kraag la
Maria Stuart. Angelica droeg rok en
blouse, zooals men van haar kende. „Er
is voor drie gedekt", ging mevrouw Fa
breani voort. „Het is ook hetzelfde servies,
dat op dien middag...", ze brak haar zin
af en slikte, „gebruikt werd" beëindigde
Angelica den zin.
Op dit oogenblik werd er opnieuw ge
beld. „Dat zal mynheer Horn zyn", zei
Kybander. „Ik heb hem telefonisch ver
zocht ook van de party te zyn".
Ze wachtten, hoorden de stem van Otto
Horn, die een paar woorden met Dora
sprak. Daarop trad hy binnen. Hy be
groette mevrouw Fabreani en Angelica met
een handkus, knikte Henke en Braubach
toe en gaf het laatst hoofdinspecteur Ky
bander met een diepe buiging de hand.
„Ben ik te laat?"
„Precies op tijd", zei Kybander. „Gaat
u een beetje op zy staan, daargindsjij
ook, Henke. U beiden heeft nlet3 anders
te doen dan toe te zien". Hy keek om zich
heen. „Dora zal nu de .koffie brengen. U,
mevrouw, doet dan precies hetzelfde, wat
u op dien ongeluksmiddag gedaan heeft".
„Ik schelde en zei tegen Dora, toen ze
binnen kwam
„Goed, mevrouw, doet u dat nu ook. als
tublieft".
Mevrouw Fabreani ging naar de deur.
Daar bevond zich naast de schakelaar van
het licht, het belknop je. „Moet Dora alles
precies zoo doen als op dien dag? Is het
niet zondig? Dat spelletje grenst aan een
verzoeking van den hemel
„Nee, mevrouw", zei Kybander, „het la
noodig. Ik kan met uw gevoelens niet zoo
rekening houden, als ik wel zou willen.
Gelooft u dat alstublieft van me".
Mevrouw Fabreani belde. Dora kwam
binnen.
„Schenk de koffie maar In, Dora", zei
mevrouw Fabreani heesch. „De jongelui
zyn een beetje gehaast".
Dora ging de kamer uit. Ze kwam da»
delijk' met de koffiekan terug en schonk
de kopjes in.
„Er staat geen melk op de tafel", zei
Kybander.
„We drinken de koffie altyd heel sterk,
om zoo te zeggen als mocca", antwoordde
Angelica. „Niemand van ons gebruikt
room".
X Wordt vervolgd).