Middelburg hanteert het annexatiemes Derde blad PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 5 April 1941 KOUDEKERKE'S MEENING OVER DE GRENSWIJZIGING. Moet Koudekerke boeten voor Middelburgs nalatigheid op het gebied der volkshuisvesting BEROEP OP GEBREK AAN BOUWTERREIN ONGEGROND GEACHT Het verlies van 't Zand een ramp voor Koudekerke. Burgemeester en Wethouders van Koude kerke hebben den Raad in een uitvoerig schrijven mededeeling gedaan van de aan hangige grenswijziging tusschen de ge meenten Koudekerke en Middelburg, door toevoeging van een gedeelte van 't Zand bij Middelburg. Naar men weet hebben de raden van Middelburg en Koudekerke ver zocht hun gevoelen kenbaar te maken om trent de beoogde wijziging der gemeente grens. B. en W. van Koudekerke deelen den raad als vólgt mede De voorgeschiedenis is U bekend. Verklaarde ons college zich bereid ter zake met het gemeentebestuur van Mid delburg in overleg te treden, uitdrukkelijk is door ons Uw algemeen standpunt in deze kennende als voorwaarde gesteld, dat wij van de absolute noodzaak, die ge biedswijziging zou vorderen, dienden over tuigd tezijn, alvorens wij nader zouden medewerken. De bespreking, die wy op 3 Maart 1941 met het gemeentebestuur ter zake hadden overtuigde ons niet van die noodzaak. Daarom vroeg de voorzitter van ons col lege de toezending van een technisch rap port. De burgemeester van Middelburg zegde daarbij toe, dit te doen opmaken door den Inspecteur van Volksgezondheid. Hoe dit overigens zij, in de meerderheid van ons college leeft het gevoelen, dat het raadzamer is aan deze wijziging, welke thans nog geen funeste gevolgen zal hebben, mede te werken, dan een volkomen afwijzend standpunt in te nemen, waardoor onze gemeen te gevaar zou - loopen meer te verliezen. Dit gevoelen vindt uiteraard zijn oorsprong in de zeer uitzonderlijke omstandig heden. De minderheid van ons college waar om te verzwijgen, dat het hier èen Zand- tenaar betreft? neemt een afwijzende houding in. De bezwaren van laatstge noemde, welke het zij uitdrukkelijk verklaard door de meerderheid van ons college worden gedeeld, laten zich als volgt omschrijven. Het gemeentebestuur van Middelburg verklaart, dat de bouw van ruim 100 ar- beidswoningen urgent is. Dit is een be leidsvraagstuk, waaromtrent bij gebrek aan gegevens moeilijk een oordeel kan worden uitgesproken, al dringt onwille keurig de vraag naar voren of het niet doelmatiger ware om, in verband met de materialenschaarschte tijdelijk noodwonin gen te bouwen waardoor bereikt wordt, dat betrokkenen eerder geholpen worden men behoeft immers geen uitgesproken pessimist te zijn wanneer men niet ver wacht, dat dit jaar de ontworpen wonin gen op de gedachte plaats zijn gebouwd! en voorkomen wordt, dat later zal blijken, dat niet op de juiste wijze binnen het raam van een tot in finesses uitge werkt herbouw-uitbreidingsplan welk plan toch op de eerste plaats is vast te stellen is gebouwd. De bouw der wo ningen zou nu op korten termijn op 't Zand zijn door te zetten. Het gemeente bestuur beroept zich daarby o.a. op het door den Inspecteur van de Volksgezond heid uitgebracht rapport, hierboven reeds vermeld. Het rapport van den Inspecteur der volksgezondheid. Wanneer men dit analyseert, dan kómt als hoofdmotief naar voren dat, nu het „economisch centrum" van de herbouwde stad meer naar het westen verlegd zal worden de Inspecteur spreekt van een kleine verlegging er aanleiding is om de buitenwijken concentrisch te projectee ren en dat het derhalve „redeltjk is om de uitbreiding bij 't Zand te leggen dan bijv. achter Nieuw Middelburg" want „de werkgebieden (Vlissingen) liggen im mers alle aan de Zuid-Westzijde". Uit een stedebouwkundig oogpunt be zien schijnt het inderdaad logisch, dat de buitenwijken concentrisch om het econo misch centrum zijn gegroepeerd. Doch is dit mogelijk een ideale toestand, de wer kelijkheid is daarmede steeds in strijd. In zijn algemeenheid zouden wij niet zoo ver willen gaan door te verklaren, dat het „redelijk" is om de uitbreiding bij 't Zand te leggen, dan bijv. achter Nieuw Middelburg" hoewel dezerzijds toegegeven wordt, dat de Inspecteur in zijn woord keus voorzichtig is geweest. Streng ge dacht kan bet hier «hoogstens gelden voor den bouw van arbeiderswoningen omdat de werkgebieden (Vlissingen) alle aan de Zuid-Westzijde van de de stad liggen. Maar dan ook niet voor een andere be volkingsgroep, die bij dit georiënteerd zijn op het actieve'gedeelte geen belang heeft. Er gelden hier echter niet alleen stede- bouwkundige- en sociale overwegingen. Want mocht dus al vaststaan, dat de bouw der onderhavige wo ningen op korten termijn is door te zetten, daarom moet dit nog geen grenswijziging tengevolge hebben, omdat nu toevallig de aan grenzende gemeente Koudeker ke blijkbaar gunstiger gelegen grond tot haar territoir kan reke nen t.o.v. de werkgelegenheid in een derde gemeente, welke ge meente toch in de eerste plaats als woongemeente in aanmerking komt!. Het hoofdmotief dat wordt aan gevoerd. Het is niet bekend of het gemeente bestuur van Middelburg deze consequen tie ten volle aanvaardt doch zij vloeit toch onmiddellijk voort uit het hoofd motief, dat voor de grenswijziging wordt aangevoerd, n.L dat 't Zand gunstiger ge oriënteerd is op het z.g. actieve gedeelte van Walcheren dan de grond, territoir van Middelburg, gelegen aan de Veersche zijde, waar de arbeiders te ver van hun werk zouden wonen. In dit verband zou het wellicht merk waardig zijn te weten hoeveel arbeiders, wier woningen vernield zijn, werkelijk In Vlissingen of een andere „actieve" ge meente hun werk hebben en waarom deze niet in Vlissingen gaan wonen waar immers woningen genoeg leeg zyn nu zy zoo moeilijk gehuisvest zijn, dat zjj blijkbaar meermalen schreiende ten ge meentehuize om uitkomst komen vragen. Daarbjj zot dan misschien blyken, dat weinig arbeiders op 't Zand gaan wonen vanwege de z.g. activiteit of wel, dat be trokkenen huiverig zyn in dezen tyd Vlis singen als woonplaats te kiezen. Het is hierbij geenszins de bedoeling te knagen aan Ijet standpunt, sedert de wet van 15 Juli 1929 Staatsblad 388 inge nomen, dat de menschen volkomen vrij zijn om te wonen waar zij willen, onafhankelijk van de vraag waar hun dagtaak ligt en hoever het terrein hunner werkzaamhe den zich uitstrekt. Integendeel dit stand punt wordt volkomen gedeeld. Doch juist dit doet dit annexatie-argument aan waar de verliezen. Het zou wel benige waarde hebben, wanneer Middelburg als een fo rensgemeente zou zijn te beschouwen en als zoodanig steeds groeiende zou zijn. Wat het eerste betreft, de motieven van het betrokken gemeentebestuur zouden in die richting wijzen, het laatste moet echter ten stelligste ontkend worden. De cijfers zijn daar om te bewijzen, dat de groei van Middelburg in negatieven zin ver loopt. Ware Middelburg niet zoo rampzalig ge troffen, dan is er, gezien deze negatieve groei, reden aan te nemen, dat Middel burg nimmer plots behoefte zou hebben aan groote bouwterreinen voor „massale bouw". De behoefte indien gevoeld zou normaal geleidelijk bevredigd kunnen worden en deze zou dan ook nimmer direct aanleiding tot een grenswijziging zijn geweest. Nu door de bekende oorzaken die be hoefte wel bestaat, moet onmiddellijk op gemerkt worden, dat Middelburg de be- noodigde grond wel degelijk zelf bezit. Moreele redenen alleen7 pleiten dus reeds tegen. De technische redenen. Er is ook gewezen op het feit, dat uit een technisch oogpunt bezien de gronden op 't Zand minder laag en dus gunstiger .zijn gelegen, dan de gronden, aan de Veer sche zijde gelegen. Omtrent het verschil in niveau zijn geen gegevens verstrekt. Doch volgens het hier aan het woord zijnde lid van ons college, zelf aannemer, zijn de gronden op 't Zand stellig niet veel hooger gelegen en niet dan na vele moeiten en groote onkosten bouwrijp te maken. Deze meening wordt gestaafd door de verklaring van den Inspecteur voornoemd, dat, hoewel de grondslag in het Noord- Westelijk deel van Middelburg slechter is dan die van 't Zand. ook aldaar ophooging plaats zal moeten vinden. Het financieele argument. Wanneer het gemeentebestuur van Mid delburg tenslotte nog wijst op het feit, dat uit een financieel oogpunt ook de bouw op 't Zand de voorkeur verdient, om dat de gemeente Middelburg daar reeds gronden in. eigendom heeft, dan kan op gemerkt worden, dat de gronden, welke reeds eigendom zijn, blijkbaar lang niet voldoende zijn om de grootsche plannen te verwezenlijken. Deze gronden zijn destyds niet uit een geldbeleggingsoogpunt aangekocht, doch kennelijk met hét speculatieve oogmerk om dit feit als motief voor een annexatie aan te voeren, zooals in 1920 en volgende jareh is komen vast te staan. Wanneer dan ook de gemeente Koude kerke bereid is deze gronden aan te koopen, waartoe volgens het uitbreidings plan van Koudekerke deze gemeente te gelegener tijd toch zou moeten overgaan om een goede uitvoering van dit plan te verzekeren, zal er bij verkoop der gronden op 't Zand en aankoop der benoodigde gronden aan de Veersche zijde voorzoo ver noodzakelijk stellig nog een voor- deelig overschot zijn, wanneer althans in derdaad de gronden op 't Zand hooger zyn gelegen. Wordt tenslotte nog gelet op het feit, dat door Middelburg, by volvoering van haar plan, verschil lende gebouwde perceelen moeten worden aangekocht of onteigend, om deze daarna te doen afbreken om straten, welke tot de ge bouwcomplexen toegang moeten geven, te kunnen aanleggen, dan is wel duidelijk welke waarde aan dit financieele argument is te hechten. De gunstige ligging geen motief. De Inspecteur merkt tenslotte op, dat de wijk by 't Zand zeer gunstig ligt ten opzichte van de bestaande en ontworpen hoofdverkeerswegen. Pleit dit Voor de gunstige ligging van 't Zand, op zichzelf is dat toch geen motief voor een grens wijziging Men proeft wederom dat hier een stedebouwkundige aan 't woord is. Zou de Inspecteur echter de consequentie aanvaarden, dat de uit een stedebouwkundig oog punt in bijkans alle gemeenten aanwezige onjuiste toestanden nu maar radicaal opgelost moeten worden door op groote schaal het annexatie-snoeimes aan het werk te zetten? Deze vraag zal stellig ontkennend beantwoord worden. Er zijn immers argumenten te over met grooter soortelijk gewicht, die de schaal in behoudende richting doen overslaan. Een ieder zal stellig een open oog heb ben voor de geweldige moeilijkheden, waar voor het gemeentebestuur van Middelburg zich geplaatst ziet door een oorlogsdaad, welke in omvang slechts door Rotterdam overtroffen wordt. Doch nu de mogely'k- heid daar ligt om binnen eigen grenzen is het niet binnen de stad, waar met góede wil ook stellig nog wel ruimte voor den bouw van arbeiderswoningen gevonden kan worden, dan toch zeker daar buiten te bouwen, nu kan men toch moeilijk vergen, dat dezerzijds met het oog op deze moeilijke omstandigheden een dergelijke altruïstisch standpunt wordt ingenomen, dat men zonder meer in deze grenswijziging bewilligt. Een ramp voor Koudekerke. Want wat zullen de gevolgen zijn Middelburg wil voorloopig met deze grensregeling genoegen nemen, omdat zij een open oog heeft voor de wenschelyk- heid om Koudekerke thans zooveel moge lijk in tact te laten, totdat later de z.g. herindeeling der gemeenten op Walcheren tot stand zal zijn gebracht Voor deze houding op zichzelf wordt zeer veel waardeering ge voeld. Doch en dit moge in tegenstelling tót deze waardeering onaangenaam klin ken v aldus doende heeft Middelburg een reden te meer om aan te nemen, dat binnen afzienbaren tijd geheel Jt Zand bij Middelburg gevoegd zal worden en daarmede zou een lang gekoes terde hartewensch vervuld zyn, die zjj, nadat zy zich in 1870 voor het eerst tot den strijd aangegord had, tot op heden niet in vervul ling had zien gaan en waarvan zjj, gezien de op dit stuk voor den huidigen oorlog bestaande inzich ten, stellig niet durfde te verwach ten, dat zij zou worden verwezen lijkt. Want daarom te ontkennen, dat de ontworpen grenslijn als 't ware om verandering schreeuwt? Als zeker kan dan ook worden aangenomen, dat t Zand voor Koudekerke verloren gaat. Dit be- teekent niet minder dan een ramp voor die gemeente. Nu kan men wel zeggen: Koudekerke zal dan door uitbreiding van haar terri toir met deelen van andere gemeenten schadeloos gesteld worden, doch dat is allerminst zeker, terwijl als vaststaand kan worden aangenomen, dat volledige compensatie nimmer verkregen zal worden. Afgezien van dit alles, staat genoemd lid van ons college afwijzend tegenover dergelijke grenswijzigingen engros. Dit is uiteraard een principieele kwes tie. Zou men op grond van het zeer par- tieele karakter dezer grenswijziging, wel ke nagenoeg de gemeentehuishouding van Koudekerke geheel intact laat, bereid zijn over de principieele bezwaren heen te stappen, zoo dwingt juist het hierboven gesignaleerde gevolg deze kwestie ook van de principieele kant te bezien. Het begripalgemeen belang. Elk geval van grenswijziging dient dan op zichzelf te worden beschouwd. En daar bij dient er steeds van uitgegaan te wor den, dat het algemeen belang de annexa tie vordert. Dit stond hoe kan het ook anders steeds voorop bij de tot standgekomen grenswijzigingen en veilig kan aangenomen worden, dat deze recht- overtuiging nog bevestigd is, mede omdat men het historisch gegroeide zooveel moge lijk in stand wil houden. Dit algemeene belang op zich zelf een vry vaag begrip, houdt in ieder geval in, dat het belang van één gemeente niet zonder meer voldoende is om een annexa tie te rechtvaardigen, tenzij dit belang zoo zwaar weegt, dat het als een algemeen belang kan wor den aangemerkt. Wat nu de kwestie Middelburg- Koudekerke betreft, welke nadere omschrijving men ook van het begrip algemeen wil geven, als objectief vaststaand kan worden aangenomen, dat dit bier niet aan wezig is. Teneinde dit algemeene belang te doen uitkomen, wordt vaak een beroep gedaan op de aansluitende bebouwing. Het kan niet ontkend worden, dat hier sprake is van een min of meer aaneensluitende be bouwing. Doch dit sluit nog allerminst in zich, dat 't Zand met Middelburg één maatschappelijk complex vormt. Natuur lijk vinden vele ingezetenen van 't Zand him bestaan in Middelburg, doch omge keerd vinden vele, volgens verklaring van het betrokken gemeentebestuur zelf, Mid delburgers werk in Vlissingen en andere gemeenten. t Zand heeft een eigen Ned. Herv. Kerk, een N. H. School en een bijzondere lagere school op Gereformeerden grondslag. Voorts heeft het een volkomen eigen vereeniging8leven, o.a. daaruit blijkende, dat het Vereenigingslokaal op 't Zand, eigendom der gemeente, avond aan avond bezet is. Toegegeven kan worden, dat in gezetenen, die tijdens de laatste decennia woningen aan den Nieuwe Vlissingsche weg, toen als 't ware als paddestoelen uit den grond gerezen, betrokken hebben, minder deel hebben aan dit vereenigingsleven. Het betreft hier echter ingezetenen, die Koude kerke als woonplaats kozen, niet omdat er in Middelburg geen woonruimte beschik baar was, doch als gevolg van de be kende trek naar buiten. En zijn immers de menschen niet vry om te gaan wonen waar zy willen? Het feit, dat er onder hen een aantal personen Is, dat vroeger Middelburg tot woonplaats ge kozen had, moge het bestuur dier gemeente afgunstig stemmen, vast staat dat, wanneer dat bestuur het tjjdsbeeld t.a.v. de volkshuisvesting had verstaan en de totstandkoming van een uitbreidingsplan had be vorderd, menige ingezetene voor Middelburg behouden was ge bleven. Was de uitbouw behoor lijk gereglementeerd, dan zou zyn gebleken, dat ook thans geen be hoefte aan bouwterrein zou zijn gevoeld. Nalatigheid van Middelburgsche zyde. Dat Koudekerke voor deze nalatigheid van Middelburgsche zijde zou moeten boe ten, is wel .zoo volkomen in strijd met recht en billijkheid, dat dit op zichzelf reeds meer dan voldoende is, om het ontworpen plan zonder meer af te wijzen. Van schadelijke gevolgen, uit boven bedoelde bebouwing voortvloeiende, is nimmer gebleken. Wanneer men wijzen mocht op het euvel der lintbebouwing, dan zijn Noordweg, Seisweg en Veersche weg daar om duidelijk aan te toonen, dat ook Middelburg dit euvel geen beperkingen in den weg heeft gelegd. Bovendien zullen eventueele moeilijk heden, welke uit deze bebouwing mochten voortvloeien, steeds in nauwe samenwer king uit den weg kunnen worden geruimd door het aangaan van een gemeenschappe lijke regeling. De tegenwoordige tijd werkt er mogelijk toe mede, om de herinnering aan vroegere tijden te vervagen. Ware het nu zoo, dat Middelburg een stad met perspectief was, waarvan men kon aannemen, dat de groei, mocht deze ook al door omstandigheden een of twee jaren niet zijn te zien,toch uiteindelijk zoo zou zyn, dat hoogere belangen, een meer algemeen belang, in het gedrang zouden komen bij handhaving der bestaande grens, en indien Koudekerke zoo weinig finan cieel draagkrachtig zou zyn, dat zy niet bij machte was, om haar huishouding op goede wijze te voeren en aan bovenbe doelde gemeenschappelijke regelingen op behoorlijke wijze mede te werken, dan zou de situatie anders liggen, dan zou Middel burg een goede kans gegeven worden bij het hanteeren van het annexatie-mes. In dit geval zou men toch kunnen aan nemen, dat het administratief gezag van Middelburg beter alle aan haar uitbreiding verbonden aangelegenheden in vollen om vang kan overzien en de voorzieningen kan treffen, welke het moest in het be lang van het geheele complex strekken. De toekomst van Middelburg zeer somber. Jammer genoeg voor Middel burg, ligt de zaak echter niet zoo. Het is niet bekend in hoeverre de verzamelde gegevens voor de sa menstelling van het streekplan Walcheren reeds tot conclusies ge leid hebben, doch het lijkt niet onwaarschijnlijk dat men, ook wan neer men de cijfers voor Middel burg zoo gunstig mogelijk groe peert, tot de conclusie zal komen, dat een vermindering der bevolking meer waarschijnlijk is dan toene ming en hierby is dan nog het feit, dat Middelburg zoo rampzalig is getroffen, buiten beschouwing ge laten. Houdt men ook hier reke ning mede, dan ziet de toekomst er voor Middelburg wel zeer som ber uitdezerzijds worden althans de pessimistische gevoelens van de meerderheid van den Raad van Middelburg ten opzichte van den herbouw der stad gedeeld. Koudekerke is zeer wel in staat haar huishouding in stand te houden. Wat hiervan zij, van een dergelrjken groei is zeker geen sprake. En Koudekerke is zeer wel in staat om haar huishouding in stand te houden. Haar financiën zijn gezond, 't Zand wordt, dit mag met vrij moedigheid worden geconstateerd, zeker niet minder goed verzorgd dan de buiten wijken van Middelburg, eer het tegendeel! Dat de Raad niet schroomt om te dezen opzichte vérstrekkende besluiten te nemen, blykt wel uit het raadsbesluit in 1940 ge nomen, waarby besloten werd om heel 't Zand van rioleering te voorzien. Dat tot uitvoering van dit besluit nog niet werd overgegaan is alleenlijk het gevolg van het feit, dat de oorlog helaas ook ons land ging teisteren. Deze kwestie leende zich by uitstek om middels een gemeenschappelijke regeling tot oplossing te worden gebracht. Niettemin en dit demonstreert de be trekkelijke waarde van dergelijke argu menten werd in 1920 als argument voor annexatie door Middelburg aangevoerd, dat Koudekerke de belangen van 't Zand niet zoo kon behartigen als Middelburg o.a. mede wat de rioleering betreft! Tenslotte, mocht het al denkbaar zijn, dat zich ten aanzien van de bebouwing, in grooter verband gezien, bezwaren zou den voordoen wanneer alleen met het uit breidingsplan van Koudekerke rekening ge houden werd, zoo valt onmiddellijk te wy zen op de groote noodzakelijkheid om spoe dig een streekplan vast te stellen. Dit streekplan is ook met de bepalingen van de thans vigeerende woningwet zeer wel in staat om onjuiste toestanden te keeren en vangt dan ook den annexionistep heel wat wind uit de zeilen. Geen steekhoudende motieven. Resumeerende: het onderhavige plan wordt als noodoplossing voor gesteld omdat urgentie aanwezig is en Middelburg zich daarbjj meent te kunnen beroepen op gebrek aan geschikt bouwterrein, terwyl het plan ztfn uiteindelijke rechtvaardi ging zou vinden in de van Middel burgsche zyde gezien groote waar schijnlijkheid dat 't Zand by Mid delburg gevoegd zaï worden. Neemt men aan, dat Inderdaad urgentie aanwezig is, vast staat, dat Middelburg geen gebrek aan bouwterrein heeft, al is dit dan thans misschien minder geschikt dan het bewuste terrein op 't Zand. Doch dezerzijds wordt gemeend, dat overtuigend is aangetoond, dat voor bijvoeging van 't Zand by Middelburg geen steekhoudende motieven zijn aan te voereD. Dit zou wel het geval zyn, wanneer het onderhavige plan rechtskracht zou krijgen. Het is dan ook dui delijk, dat dit plan zooals het daar ligt in het belang van Koudekerke moet worden verworpen. Wordt de kwestie wel objectief zakelyk bekeken. Zooals gezegd, deelt de meerderheid van ons college alle bovengenoemde bezwaren. Zij vreest echter, dat nu Middelburg op zoo treurige wijze is gedupeerd, deze kwestie door de bevoegde autoriteiten niet genoeg op objectief zakelijke wijze zal kunnen worden bezien. De minderheid geeft toe, dat de mogelijkhéid aanwezig is, dat de Secretaris-Géneraal van het departement vair Binnenlandschc Zaken, die krachtens verordening No. 79 d.d. 1 Augustus 1940 heeft te beslissen, als geboren Middelbur ger mogelijk een meer subjectief stand punt zal innemen, waardoor uiteindelijk de weegschaal in het voordeel van Mid delburg zal doorslaan. Doch zij weigert hoe kan het anders zulks aan te nemen. De daden van den secretaris-ge neraal bewijzen, dat deze hooge autoriteit zich op het eenige juiste standpunt stelt en dit geldt uiteraard ook voor de se cretarissen-generaal der overige departe menten dat zijn bevoegdheden onder de huidige omstandigheden niet verder gaan, dan het verrichten van beheersdaden. Slechts dan, wanneer dit door de omstan digheden niet anders kan, zal hij even tueel daden van beschikking verrichten. Nu het onderhavige plan niet strikt gebon den is en twijfel over de uiteindelijke bij voeging van t Zand bij Middelburg meer dan gerechtvaardigd is, nu zal de secre taris-generaal van het departement van binnenlandsche zaken aan het onderhavige plan zyn goedkeuring niet kunnen hech ten. Daar is nog een belangrijk iets, dat voor deze stelling pleit, t.w. de thans te volgen procedure. De te volgen procedure. De ter zake in de gemeentewet gegeven regelen, zooals deze geleidelijk zijn ge groeid, zyn in den loop der jaren proef ondervindelijk deugdelijk gebleken. Juist omdat grenswijzigingen zulke vérstrek kende gevolgen kunnen hebben is een procedure voorgeschreven, die de noodige waarborgen geeft, dat zij niet tot stand komen, dan nadat gebleken is, dat na zorgvuldige afweging van de argumenten van voor- en tegenstanders, gezien in het ücht van het algemeen belang, de abso lute noodzakelijkheid aanwezig is te ach ten. Omdat de Raad min of meer een poli tiek college is, werd het noodzakelijk ge oordeeld, de bevolking hierin rechtstreeks te betrekken door de zg. dubbele raad te doen kiezen, die eveneens over de plan nen zijn oordeel had uit te spreken, waar door dus de kiezers gelegenheid krijgen persoonlijk in deze kwestie invloed uit te oefenen. De wetgever heeft zich hier op het eenige juiste standpunt gesteld. Wat is echter het gevolg van de tegenwoordige omstandighe den? Van verkiezing van een zgn. dubbele raad kan geen sprake zyn. Uit een juridisch oogpunt behoeft dit geen bezwaar te zyn, want artikel 1 van bovengenoemde verordening verldaart den secretaris-generaal van het departement van binnenlandsche zaken uitdrukkelijk bevoegd om, zoo noodig, van de- op dit stuk geldende bepalingen van-de Gemeen tewet af te wijken. Nu echter deze wijzi- ging zulke vérstrekkende gevolgen zal hebben, doordat 't Zand met aan zeker heid grenzende waarschijnlijkheid bij aan vaarding van het voorliggende plan ge heel voor Koudekerke verloren zal gaan, nu is het dus principieel fout, dat de kie zers in deze zaak, die voor hen zulke vér strekkende gevolgen kan hebben waar by niet in de laatste plaats gedacht wordt aan bezwaren van financieelen aard niet in de gelegenheid gesteld worden per soonlijk ook invloed uit te oefenen. Juist hierom zal de secretaris-generaal thans geen beslissing nemen. Deze kwestie is immers niet zoo urgent, dat afwijking van de in de gemeentewet voorgeschreven pro cedure anders dan tengevolge van de hui dige omstandigheden zonder meer gebo den is en dient daar om zeker te worden verschoven tot een tijdstip waarop deze procedure wel ten volle kan worden ge volgd. Uit de bespreking, welke omtrent deze aangelegenheid met uw raad bereids werd gehouden, is overduidelijk het algemeen gevoelen omtrent de aanhangige grenswij ziging naar voren gekomen. Dit gevoelen dat zooals U uit het vorenstaande blijkt, ook het gevoelen is van de minderheid van ons College, hebben we gemeend in dit prae-advies nader te moeten omschrijven, temeer waar het technisch rapport van den Inspecteur van de Volksgezondheid, niet zoo overtuigd is gesteld, als wij, na de besprekingen, welke wij in Middelburg hebben gehad, redelijkerwijs mochten ver wachten. Bovendien zal deze uitvoerige uiteenzetting de bespreking in het -open- baar ongetwijfeld bekorten. De meerderheid van ons Col lege blijft er van overtuigd, dat een grenswijziging niet za! zjjn te keeren en daarom kunnen w(j niet anders dan XT voorstellen, het ontwerp van Ged. Staten aante nemen. Hoe over de zaak ook gedacht wordt, een woord van waardeering voor de wijze, waarop speciaal de burgemeester van Middelburg deze zaak heeft behandeld, door van meetaf aan onzen voorzitter ia te schakelen, meenen wij niet te mogen achterhouden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 9