Voorstellen voor den Raad van Koudekerke.
Rijksinspectie voor lichamelijke opvoeding
ingesteld.
Het geheim
van het
doodelijke
pit
KOUDEKERKE. De Raad der gemeente
Koudekerke komt Woensdagmiddag 9
April in openbare vergadering bijeen.
Sluiting kapperswinkels
op Maandagmiddag.
Het bestuur van den Ned. Kappersbond,
afdeeling Vlissingen, heeft een verzoek in
gediend om een verordening vast te stellen,
waarbjj bepaald wordt, dat het verboden
is de kapperszaken voor het publiek ge-
.pend te hebben op Maandag na des mid
dags één uur. Alle plaatselijke kappers
sluiten zich hierbij aan. Gewezen wordt
op het feit, dat wettelijk verplicht is het
personeel een vrjje ochtend of middag per
week te geven. Het komt B. en W. voor,
dat aan het verzoek zonder bezwaar kan
worden voldaan, voorzoover het betreft het
.verrichten van kappers en/of barbierswerk
zaamheden. Daar in vele kappers- en bar
bierswinkels niet alleen kappers- en bar
bierswerkzaamheden worden verricht, doch
ook allerlei waren worden verkocht, zal
bepaald dienen te worden, dat het slui
tingsverbod alleen zal gelden voorzoover
betreft het verrichten van kappers- en
barbierswerkzaamheden. Het sluitingsver
bod vindt geen toepassing op den Maandag
voorafgaande aan de verschillende feest
dagen.
Het aangaan van arbeidsovereen
komsten.
De ambtenarenwet 1929 schrijft voor, dat
door den Raad bepalingen betreffende de
gevallen waarin en de voorwaarden waar
onder door of vanwege de gemeente in
dienstneming op arbeidsovereenkomst naar
burgerlijk recht kan plaats hebben, zijn
vast te stellen, indien zoodanige indienst
neming plaats heeft.
Daar er zich gevallen kunnen voordoen,
dat aanstelling op arbeidscontract wen-
scheljjk is, bijv. het eventueel aanstellen
van een tijdelijke kracht voor de uitreiking
van persoonsbewijzen, kan het, volgens B.
en W., zijn nut hebben ter zake bepalin
gen reeds nu vast te stellen.
Toekenning duurtetoeslag aan
burgemeesters, secretarissen
en ontvangers.
Ged. Staten hebben B. en W. bericht, dat
door hen in overweging is genomen, de
tijdelijke toelage en verhooging van de mi
nimum-kindertoelage, zooals deze voor het
rijkspersoneel is vastgesteld, te rekenen
van 1 Januari 1941 af ook voor de burge
meesters, secretarissen en ontvangers in
Zeeland te doen gelden.
Gedv Staten verzochten met de zienswijze
van den Raad in kennis te worden gesteld.
B. en W. brengen in herinnering, dat de
Raad in de op 14 Maart jl. gehouden be
spreking van gevoelen bleek te zjjn, dat
le. de tijdelijke toelage en verhooging
van de minimum kindertoelage niet zoo
ware te beperken, zooals deze verleend
wordt aan het rijkspersoneel, doch zooals
deze verleend zou worden ingevolge het
besluit van de Provinciale Staten voor de
provinciale ambtenaren, en zooals deze ook
ingevolge raadsbesluit van 29 Januari 1941
aan de gemeente ambtenaren wordt ver
leend
2. de regeling der verleening van kinder
toelage in overeenstemming is te brengen
met de rijksregeling, alzoo toekenning van
kindertoeslag vanaf het eerste kind
3. de tijdelijke toelage eveneens toe te
kennen aan wethouders en ambtenaren van
den burgerlijken stand.
Dienovereenkomstig hebben B. en W.
Ged. Staten bericht en zjj verzoeken den
Raad in officieele vergadering het boven
staande te .willen bekrachtigen.
Duurtetoeslag voor hen, belast
met het ophalen van huisvuil.
C. Goedhart, belast met het ophalen van
het huisvuil op 't Zand verzoekt hem een
toeslag te verleenen voor het ophalen van
het huisvuil, zulks omdat ook voor hem het
levensonderhoud duurder is geworden en
met name het onderhoud van zijn paard.
De personen, die belast zijn met bet op
halen van huisvuil, t.w. W. Tevel op het
dorp en C. Goedhart op 't Zand kwamen
tot het toekennen van een duurtetoeslag
aan de gemeenteambtenaren en daarmede
gelijkgestelden niet in aanmerking voor
deze toeslag. Hier bestaat immers niet de
verhouding werknemer-werkgever, daar
hier sprake is van aanneming van werk.
Hoewel de betrokkenen in de aanneming
van het ophalen van het huisvuil niet de
eenige bron van hun inkomsten hebben, is
het aan den anderen kant toch ook r.iet
uitgesloten, dat, wanneer thans een aanbe
steding van het ophalen van het huisvuil
zou plaats hebben, blijken zou, dat de
laagste inschat)vers zouden hebben inge
schreven tegen bedragen, hooger liggende
dan de tegenwoordige aannemingssom, t.w.
resp. 600 en 500 per jaar, omdat be
trokkenen hoogere kosten van onderhoud
van hun paard zouden calculeeren.
Het is daarom, dat B. en W. voorstellen
om aan beide aannemers voornoemd, een
toesjag uit te keeren m.L van 1 Januari
1941. Daar dezer dagen ter provinciale
griffie bericht is ontvangen, dat het pro
vinciaal besluit tot toekenning van een
toeslag ad 10 niet wordt goedgekeurd,
ware de onderhavige duurtetoeslag te stel
len op 6 van de aannemingssora. Dit
be teekent voor het jaar 1941 een extra uit
gave van 66.
Gratificatie aan gemeente
veldwachters.
Het bestuur van de afdeeling Walcheren
en omstreken van den Bond van Chr. Po
litieambtenaren in Nederland verzoekt aan
de gemeente-veldwachters, die beide lid
zijn van bedoelden bond, een gratificatie in
geld te doen uitkeeren. Een en ander
wordt gegrond op het feit, dat door de
veldwachters voor, tijdens en na de oor
logsdagen zware en langdurige diensten
zjjn verricht, verre uitgaande boven de ge
wone dienstverrichtingen.
B. en W. nemen het standpuntin, dat
niet telkens wanneer, extra-diensten worden
verricht, daarvoor een extra-belooning is
toe te kennen. Dit geldt voor alle catego
rieën van ambtenaren. B. en W. stellen dan
ook voor afwijzend te beschikken.
Wachtgeldregelingen.
In de raadsvergadering van 19 December
1939 werd B. en W. gemachtigd de voor
het personeel der Stoomvaart Maatschappij
„Zeeland" vastgestelde wachtgeldregeling
ook voor het jaar 1940 te doen toepassen,
terwijl later besloten wérd medewerking
tot de uitvoering van de wachtgeldregelin
gen van den Bond van werkgevers in de
geregelde lijnvaart ter koopvaardij, den
Bond van werkgevers in de koopvaardij en
de grafische bedrijven in Nederland te doen
verleenen.
Tot op heden is over 1940 uitgegeven
een bedrag van 4086, terwijl nog een de-
olaratie van 81.18 loopende is. Dekking
van dit bedrag was mogelijk doordat de
kosten van Werkverschaffing en steunver-
loening aanmerkelijk beneden de geraamde
bedragen liggen. Hoe zou echter het jaar
1941 verloopen?
De financieele positie van Koudekerke is
zoodanig, dat op een bijdrage uit het wera-
loosheidsfonds niet behoeft te worden ge
rekend.
Het gemeentelijk subsidie bedraagt dan
voor een N.V. of daarmee gelijkgestelde
ten hoogste 50 van de wachtgelden en
voor een onderneming, gedreven door een
natuurlijke persoon of daarmee gelijkge
stelde ten hoogste 40 van de wachtgel
den die voor subsidie, in aanmerking ko
men. Deze percentages zijn voor Koudeker
ke gunstiger dan in 1940. Zoo moest aan
de Zeeland 60 uitgekeerd worden, aap
de grafische bedrijven.70
Subsidie is niet te verieenen alvorens
de betrokken wachtgeldregeling door het
betrokken departement is goedgekeurd.
Een en ander is met de noodige waarbor
gen omringd.
In een schrijven, waarin de algemeene
regelen voor wachtgelders worden vastge
steld, spreekt de wnd. secretaris-generaal
als zijn vertrouwen uit dat op de tot op
heden verleende medewerking van het in
stituut der wachtgeldregelingen, voor welks
werking en de instandhouding zoowel
werkgevers als overheid zich groote offers
getroosten, mag worden bljjven gerekend.
B. erf W. meenen, dat men veilig op het
compas van het departement van sociale
zaken zeilen en kan verzoeken om mede
werking door een aandeel in de kosten van
de wachtgeldregeling te betalen zonder
meer kunnen inwilligen, wanneer de be
treffende wachtgeldregeling is goedge
keurd.
Eén restrictie zouden B. en W. echter
willen maken. Zjj achten nl. bovenbedoeld
algemeen belang niet althans minder aan
wezig, wanneer het een uitkeering van
wachtgeld aan ongehuwden niet-kostwin-
ners betreft.
Het is ook hierom, dat B. en W. wei
gerden te bevorderen, dat bijgedragen zou
worden in de kosten van uitvoering van
de wachtgeldregeling voor de confectie-
industrie ten behoeve van arbeidskrachten
van de N.V. Zeeuwsche Confectiefabrieken
te Middelburg. Het betrof hier toch alle
zeer jeugdige ongehuwde personen.
Voorts ware als algemeene gedragslijn
te volgen, dat geen subsidie ware te ver
leenen t.b.v. hen die wachtgeld genietend
zich uit een andere gemeente te Koude
kerke gaan vestigen.
Op de begrooting voor 1941 is voor sub
sidie, waarvan hier sprake is, uitgetrokken
een bedrag van 3600. B. en W. hebbeD
goede hoop, gezien de voor de gemeente fi
nancieel iets gunstiger bepalingen, dat dit
bedrag voldoende zal zijn om deze uitgave
te financieren.
Aanbrengen klok op 't Zand.
Nu de „Lange Jan" van Middelburg he
laas niet meer is en ook het uurwerk in
den toren van Middelburg*s glorie: het
stadhuis heeft opgehouden den tijd aan te
wrjzen, nu doet zich op 't Zand het gemis
van een uurwerk voelen.
Afgezien nog van het feit, dat het lang
kan duren, alvorens een van bovengenoem
de uurwerken in eere hersteld is, komt het
B. en W. gewenscht voor te 't Zand een
eigen uurwerk^ten behoeve van de omwo
nenden te doen aanbrengen.
De toren der N. H. kerk komt daarvoor
wel in de eerste plaats in aanmerking.
Wanneer aan dezen toren op de daartoe
meest geëigende plaats een electrische
klok werd aangebracht, zooals deze bijv.
ook4 aanwezig is bjj het begin van den Seis-
weg, zou stellig in een behoefte zjjn voor
zien.
B. en W. vroegen terzake nog geen prijs
opgave. Stellig zal een dergelijk uurwerk
echter niet veel meer dan 100 kosten.
B. en W. stellen voor het noodige crediet
toe te staan en hen te machtigen de noo
dige stappen te doen om tot montage van
een dergelijke klok te geraken.
Ontslag agent arbeidsbemiddeling.
De waarnemend secretaris-generaal van
het dep. van sociale zakert heeft bericht, dat
de nieuwe gewestelijke arbeidsbureaux op
1 Mei 1941 hun werkzaamheden zullen aan
vangen.
Derhalve zullen de thans bestaande or
ganen der openbare arbeidsbemiddeling met
ingang van dien dag hun werkzaamheid
beëindigen.
Met ingang van 1 Mei 1941 houden de
gemeentelijke bemoeiingen met de arbeids
bemiddeling geheel op.
In verband hiermede zal den agent der
arbeidsbemiddeling C. Lutein ontslag moe
ten worden verleend.
Aangezien de thans bestaande organen
der openbare arbeidsbemiddeling hun
functie blijven uitoefenen totdat de boven
bedoelde bureaux zijn ingericht en het niet
uitgesloten is, dat Luteijn ook na 1 Mei
zal hebben op te treden, stellen B. en W.
voor C. Lutein met ingang van 1 Mei 1941
of zooveel later als door B. en W. in ver
band met de onderhavige reorganisatie
mocht worden bepaald, eervol ontslag te
verleenen als agent der arbeidsbemidde
ling.
VARKENS GESTOLEN EN GESLACHT.
Gisternacht zijn op brutale wijze twee
varkens gestolen, uit een hok staande op
een terrein nabij het Hilversumsche kanaal
te Kortenhoef. De eigenaar, de veehouder
J„ kwam bij de politie van het feit aan
gifte doen. Het onderzoek heeft uitgewe
zen, dat de daders de varkens, die dezer
dagen biggen moesten werpen, ter plaatse
hebben doodgestoken. Vervolgens hebben
zij de dieren met een roeiboot naar den
Vreelandscheweg, welke langs het kanaal
loopt, vervoerd en de beesten in een bak
fiets geladen, waal-méde zjj in de richting
van Hilversum verdwenen moeten zijn.
DD.D. zuivert de poriën,
doet de jeuk bedaren, ver-
fcrischt en sterkt de huid
weefsel*. flacons a 75 et,
L 1.50 en L 2.5a
Geneesmiddel!). d d
tegen HUIDAANDOENINGEN
Een onderhoud met den hoofdinspecteur R. Ijzer.
Bij beschikking van den secretaris-gene-
rèal van het departement van opvoeding,
wetenschap en cultuurbescherming zijn be
noemd tot hoofdinspecteur-adviseur voor de
lichamelijke opvoeding R. LJzer, te Heem
stede, met bepaling, dat zijn standplaats zal
zijn te 's-Gravenhage.
Tot inspecteur voor de lichamelijke op
voeding Th. J. H. van 't Lam te Overveen;
P. J. Rippe te Amsterdam en A. A. Lam
berts te Sappemeer, met bepaling, dat hun
standplaats zal zijn respectievelijk te
's-Gravenhage, 's-Hertogenbosch en Gro
ningen.
De rijkshoofdinspecteur voor de lichame
lijke opvoeding, de heer R. IJzer, in 1896 in
Winschoten geboren, heeft na zijn onder-
wijzersacte behaald te hebben in 1921 zijn
studie voor leeraar in de lichamelijke op
voeding beëindigd. Hij werd tot leoraar te
Winschoten benoemd aan de H.B.S. en
gymnasium. Ook was hjj daar werkzaam
aan de rijkskweekschool als leeraar in tee
kenen en paedagogiek. In 1929 ging de heer
IJzer over naar de rijkskweekschool te
Haarlem om aldaar de paedagogiek te on
derwijzen.
Behalve als medewerker aan verschillen
de opleidingsinstituten voor de acte M.O.
lichamelijke opvoeding is hij door zjjn jaren
lange ervaring als lid van het rijkscollege
van lichamelijke opvoeding in staat geweest
de lichamelijke opvoeding in ons land te
bestudeeren.
Bovendien maakte de heer IJzer als se
cretaris deel uit van de commissie voor het
afnemen van de examens in de acte M.O.
lichamelijke opvoeding.
Een onderhoud met den
hoof dinspecten r.
Met de instelling van de rijksinspectie
voor de lichamelijke opvoeding is een
wensch, welke jaren geleden overal duide
lijk naar voren trad en in het rapport van
het rijkscollege voor de lichamelijke opvoe
ding algeheelen vorm heeft gekregen, ver
vuld.
Uit het onderhoud, dat het A.N.P. had
met den hoofdinspecteur, den heer R. IJzer,
bleek, dat deze nieuwe functionaris, die in
het rijkscollege voor de lichamelijke opvoe
ding al jarenlang gestreden heeft voor een
betere lichamelijke opvoeding, oog heeft
voor de vele op te lossen moeilijkheden.
Het -eerste zal aan de orde zjjn de
lichamelijke opvoeding op de lagere
scholen, openbare en bijzondere, alsmede
op de scholen voor buitengewoon lager
onderwijs, aldus de heer IJzer. De rijks
inspectie voor de lichamelijke opvoeding
heeft echter tevens zorg te dragen voor
de lichamelijke opvoeding bij de andere
takken van ons onderwijs.
Het plan van den arbeid voor de lagere
scholen komt in groote trekken hierop
neer: In elke inspectie van het lager on
derwijs ons land is in 49 inspecties
verdeeld komt één consulent, die in
strueerend, inspecteerend, stimuleerend
werkt; is de inspectie te uitgebreid, dan
worden er verscheidene consulenten be
noemd. De consulent kan beschouwd wor
den als dc speciale de-kundige voor de
lichameljjl.e opvoeding en staat, den in
specteur met raad en daad terzijde. Hij
geeft lessen aan het onderwijzend perso
neel, aan de schoolkinderen .enz. Daartoe
zal de consulent, in overleg met den in
specteur voor het lager onderwijs en zijn
betrokken inspecteur voor de lichamelijke
opvoeding ae inspectie verdeelen in krin
gen. In deze kringen zal hij cursussen
geven, waar de klasseonderwijzer de leer
stof kan leeren uitvoeren en doen uit
voeren. De taak van deze consulenten is
dus niet eenvoudig. Het was -1an ook reeds
zeer bemoedigend, dat zulk een groot
aantal bekwame vakmenschen naar deze
plaatsen £eeft gesolliciteerd. In de paasch-
vacantie zullen we allen samenkomen in
een cursus, waarin we duidelijk de taak
kunnen omschrijven, welke ons wacht Het
kennen en het kunnen zal bij deze M.O.
bevoegden worden ingesteld op de richt
lijnen, welke in 1938/1939 tot stand zijn
gekomen door den gezamelijken arbeid van
de drie hoofdinspecteurs van het lager
onderwijs en enkele leden van het rijks
college. Deze richtlijnen hebben inmiddels
hun weg gevonden. Vele inspecteurs van
het .ager onderwijs hebben dezen leidraad
in him inspecties, ingevoerd en vele
didactrici hebben nieuwe handleidingen ge
schreven voor het onderwijzend personeel
volgens de hierin uitgestippelde lijnen.
De drie rijksinspecteurs voor de licha
melijke opvoeding hebben in de drie hoofd
inspecties de zorg voor de lichamelijke
opvoeding. Daarbij zullen ze mogen rekenen
op de medewerking van d. hoofdinspec
teurs van het lager onderwijs.
Ook de kwestie van lokaliteiten en ter
reinen speelt een groote n>l bij het onder
wijs in de lichaamsoefeningen. Een onder
zoek in 1935/1936 heeft vastgesteld, dat
de meeste scholen een behoorlijke speel
plaats hebben, waar de lessen in de open
lucht gegeven kunnen worden. Leegstaande
klasselokalen, breede gangen, overdekte
speelplaatsen moeten ons voorloopig her
bergen. Bij de richtlijnen werd dan ook
rekening gehouden met primitieve omstan
digheden. Juist de natuurlijke vormen van
gaan, loopert, springen, werpen en vangen
maken het mogelijk met een minimum van
materiaal te kunnen werken. Het spreekt
vanzelf, dat waar verschillende gemeen
ten ook op het platteland reeds zijn over
gegaan tot het aanstellen van een vak
leerkracht voor de lichamelijke opvoeding,
dit slechts toegejuicht kan worden.
Verplicht schoolzwemmen.
Het schoolzwemmen wordt als één der
belangrijkste onderdeelen van de lichame
lijke schoolopvoeding voor het 5de en 6de
leerjaar verplicht gesteld. De rijksinspectie
heeft in overleg met den voorzitter van
den Nederlandschen zwembond, den heer
J. de Vries, deze materie in studie ge
nomen en daarbij de inlichtingen ingewon
nen van de verschillende organisaties op
dit gebied.
Op een vraag of deze rijksinspectie zich
ook heeft te bemoeien met de lichamelijke
opvoeding buiten schoolverband en met de
sportbeoefening, antwoordde de heer IJzer
ontkennend. Deze gebieden staan onder
leiding van den regeeringsadviseur, den
heer K. J. J. Lotsy. Hierdoor is een twee
eenheid ontstaan, waarvan de deelen ten
nauwste zullen samenwerken, terwijl de
algeheele leiding berust bij den secretaris
generaal, prof. J. van Dam,
Tegenwerking voedsel
voorzieningsmaatregelen.
Het rijksbureau voor de voedselvoorzie
ning in oorlogstijd deelt het volgende
mede
Een ernstig geval van tegenwerking der
overheidsmaatregelen op het gebied der
voedselvoorziening is onlangs door den
centralen crisis-contröledienst in samen
werking met de Amsterdamsche politie
aan het licht gebracht.
De Nederlandsche zuivelcentrale heeft
eenigen tijd geleden bij handelaren van
mager melkpoeder een deel van hun voor
raad geblokkeerd. Deze poeder moest der
halve ter beschikking van de centrale
blijven. Bij controle naar de hoedanigheid
van het poeder bleek echter, dat bij de
firma P. Bindt en Zn. te Amsterdam een
gedeelte niet meer aanwezig was. Tegen
het uitdrukkelijk gestelde verbod in, heeft
deze handelaar een gedeelte verhandeld,
terwijl een ander deel tot „kunstroom"
was verwerkt Voorts bleek, dat het
restant, een aanzienlijke hoeveelheid, deels
op zeer onvoldoende wijze was bewaard,
waardoor bederf in de hand was gewerkt
deels zelfs moedwillig was beschadigd. De
nog bruikbare poeder is onmiddellijk bij den
handelaar weggehaald, terwijl de volgende
maatregelen zijn genomen: schorsing der
firma als georganiseerde bij de zuivel-
oentrale alsmede instelling van een tucht
rechtelijke vervolging.
Voorts is tegen de verantwoordelijke
personen procesverbaal opgemaakt terwijl
de nog onder de firma berustende voor
raden in beslag zijn genomen.
Uit het voorgaande blijkt dat belang
hebbenden er goed aan doen zich aan de
gestelde voorschriften te houden, aange
zien zij zich anders aan strenge maat
regelen blootstellen.
DOOR FRANK F. BRAUN.
22)
Angelica had iets gehoord, ze kwam
reeds zonder geroepen te zjjn de gang in.
„Inspecteurzei ze en ze wist niet,
wat ze nog verder zou zeggen. Van het
gepraat van Dora en de overbrenging van
het gesprek aan de politie was haar niets
bekend.
„Hoe gaat het met mevrouw uw moe
der?" informeerde hij.
„Weet u er dan van? Dank u, het gaat
haar tamelijk goed."
„Is ze buiten gevaar?"
„De dokter wilde morgen nog eens terug
komen, maar hjj heeft me gerust gesteld."
Kybander knikte- „Wilt u me alstublieft
even naar den salon brengen, waar de
bureaulamp staat, die het onheil heeft
angericht?"
„Wat is er dan nu weer aan de hand,
inspecteur?" vroeg Angelica. Ze was nog
zeer bleek, maar dat kon ook aan de be
lichting liggen.
„Kunt u dat niet bedenken, juffrouw
Fabreani? Ik wil trachten vast te stellen,
of hier onlangs een poging tot moord on
dernomen is".
„Om 's hemels wil! Vermoedt u dat
ook al?"
„Wie deed dat dan nog meer?"
Angelica maakte een afwerende hand
beweging. „Dora", zei ze. Daarop keek ze
den hoofdinspecteur doordringend aan.
„Hoe komt het dat de politie iets van
het voorval afweet? Heeft Dora u op
gebeld?"
„Nee", zei Kybander, en hij was tevre
den, dat hjj niet behoefde te liegen. „Dora
heeft ons niet opgebeld." Hij trad den
salon binnen. Peter Braubach stond op.
Ze begroetten elkaar. „Is dit de lamp
soms?"
„Ja", zei Braubach. „U kunt er gerust
aankomen, de stekker zit niet in het con
tact."
Kybander overtuigde zich desondanks
eerst ervan. Daarop onderzocht hjj de
lamp- Hij vond de met goudkleurige zjjde
overtrokken draad juist op die plaats
doorgesleten, waar de draad den voet van
de lamp raakte. De draad was verder
overal in orde, volkomen schoon en scheen
nog nieuw. „Ik moet u verzoeken, mjj de
lamp voor één dag mee te geven", zei hjj.
„De lamp moet onderzocht worden. Het
i%niet onmogelijk, dat deze beschadiging
van de leiding expres is tot stand ge
komen".
„Groote goedheid!" stootte Angelica uit.
„Wie zou dat gedaan hebben?"
Kybander informeerde: „Wie was in de
kamer aanwezig, toen het ongeluk ge
beurde?"
„Mjjn moeder, Peter, Otto Horn en ik".
Kybander dacht na. Wanneer hier een
poging tot moord was gedaan, was deze
vrjjwel zeker op mevrouw Fabreani gericht
geweest Ze had een hartkwaal. Voor haar
kon de electrische schok beslist gevaar
lijk zjjn. Een jong mensch, zooals Ange
lica en de beide jongelui, zouden er wel
met de schrik afkomen. Ze stonden allen
op het dikke tapjjt tamelijk geïsoleerd.
Of was het toch op Peter Braubach ge
munt geweest? De jonge man was nog
maar nauweljjks van zijn ziekbed opge
staan
„Mjjnheer Braubach", zeide hij, een
plotselingen inval volgend, „bent u vóór
die vergiftiging onder medische behande
ling geweest?"
„Hoe bedoelt u dat?" vroeg Braubach
„Ik heb het toch heel duideljjk ge
vraagd. Heeft u een of andere ziekte, een
chronische hartkwaal of iets dergeljjks?"
„U bent een toovenaar, inspecteur", zei
Braubach, terwjjl hjj zijn oogen opsloeg.
„Hebt u dat geraden?" Hij schudde als
in zichzelf het hoofd. „Nee, hè? U wist
dat ik een hartkwaal heb en dat ik daar
voor al lang in behandeling ben".
„Ik wist het niet, mar ik dacht het
zoo bij mezelf."
„Peter is bij denzelfden dokter, die ook
mjjn moeder behandelt", zei Angelica. Ze
wist niet, dat ze den belangrijksten zin
van het gansche gesprek gezegd had.
„Zoomerkte de hoofdinspecteur
op." Beiden een hartkwaal. Wie was daar
van op de hoogte? Wist Otto Horn bij
voorbeeld, dat u ziek was, mjjnheer Brau
bach?"
„Zeker wist hjj dat. Ik moest er immers
altijd over spreken, wanneer ze over spor
tieve dingen begonnen." Hjj dacht nog
eens over zjjn verklaring na en verbe
terde haar vervolgens: „Ik bedoel, dat hjj
het heeft kunnen weten".
Kybander knikte. Zjjn gedachten war
relden dooreen. Het spoor lag duideljjk
en open voor hem. Joachim Fabreani en
Braubach door vergiftiging te dooden;
dat was de eerste poging. Het gelukte
voor de helft De dader aarzelde niet, zijn
plan tot het einde te volvoeren. Braubach
was aan het vergif ontsnapt Hjj moest
nu door den electrischen schok uit den
weg worden geruimd. Alles volkomen dui
deljjk. Maar de moordenaar had opnieuw
een tegenslag. Mevrouw Fabreani kwam
er tusschen .zjj was het, die de lamp in
schakelde, .hetgeen Peter Braubach had
moeten doen. Ze redde haar neef. Een
duidelijke lijn lag er in zjjn handelingen,
die niet voor een anderen uitleg vatbaar
was.
Een beetje tè duidelijk, vond de wan
trouwende Kybander. Maar desohdanks
niet van de hand te wjjzen. Er waren weer
twee menschen bjj betrokken, die ook bij
de picnic van de partjj geweest waren,
Angelica en Otto Horn.
Hjj verbrak het stilzwijgen. „Hoe kwam
het dat mevrouw uw moeder de bureau
lamp inschakelde?" informeerde hjj.
Angelica maakte een onzekere bewe
ging met haar schouders- „Daar heb ik
niet op gelet", zei ze. „Waarschijnlijk rond
ze het niet licht genoeg."
„Waar stond u, juffrouw Fabreani, waar
bevond zich mjjnheer Horn en waar uw
moeder? Waar heeft u er naar staan kjj-
ken, mijnheer Braubach? Helpt u me eens
alstublieft. Ik maak Lier een kleine situ
atieschets." Hjj teekende wat op een
blocnote. „Dit is de kamer. Het bureau
hebben we noodig, den divan en misschien
ook het rooktafeltje. Zoo, nu zou ik graag
eens precies willen weten: toen uw moe
der de lamp inschakelde en op den grond
viel, ging het licht uit, nietwaar? Waar
stond u toen?"
„Hier," zei Angelica. „Zet u maar üer
ongeveer, een stap van de deur af, een
kruisje. Ik weet heel zeker, dat ik hier
stond, omdat ik nog vlug naar den elec
trischen schakelaar bjj de deur heb ge
voeld, of het groote licht ook kon worden
aangedraaid. Hier is die schakelaar, ik
kon er van mjjn plaats af bjj".
„Ja", zei Kybander, „dat is duideljjk.
En u, mijnheer Braubach?"
„Ik zat hier op den divan. Ongeveer
zoo Hjj ging nog eens zitten.
„Wanneer stond u op?"
„De eerste seconden na het ongeluk bleef
ik van schrik nog zitten. Eerst toen Otto
Horn me riep en tegen me zei, dat ik moest
helpen, sprong ik op en hielp ik mjjn tante
overeind. We hebben haar toen naar haar
slaapkamer gedragen."
„Mooi, dat is ook duidelijk. Waar stond
mijnheer Hom?,"
„Daar, bjj hét bureautje", antwoordde
Angelica weer, maar Braubach zei bjjna
gelijktjjdig hetzelfde. De hoofdinspecteur
stelde zich daar op. „Hier?"
„Precies zoo. Hjj stond met den rug naar
ons toe en bekeek het portret van Joachim.
Het staat daar nóg. Mijn tante ging naar
hem toe. Ottö Horn zei iets over de gelijke
nis. Hij vroef#, of het een opname van den
laatsten tijd was, geloof ik. Mijn tante wilde
licht maken, opdat hjj het portret beter zou
kunnen zien. Ze boog zich over naar de
bureaulamp en toen gebeurde het."
Peter Braubach keek Angelica vragend
aan. Had hjj het goea verteld? Angelica
knikte. „Het was precies zoo", bevestig
de ze.
„Hmzei Kybander. „Als mjjnheer
Horn niet over het portret had gesproken,
zou uw moeder waarschjjnljjk wel niet op
de gedachte zjjn gekomen, deze bureau
lamp ook nog aan te knippen."
„Beslist niet", zei Peter Braubach.
„Beslist niet?" herhaalde Kybander wei
felend.
Peter Braubach schudde het hoofd. „Nee",
zei hij. „Tante Eva is een beetje zuinig. Het
andere licht was voor haar beslist genoeg
geweest. Geloof je ook niet, Angelica?"
„Ja", antwoordde de aangesprokene, een
weinig gepiqueerd, „dat kan wel."
Kybander vroeg niets verder hjj bleef
ook niet langer hier. „Wilt u zoo goed zjjn",
vroeg hjj vriendelijk, maar beslist, „mor
genochtend om tien uur even op het hoofd
bureau aan te komen? Kamer tw^e hopderd
zestien. Het is alleen maar een formeele
kwestie. Ik moet uw vingerafdrukken laten
opnemen."
Angelica kneep haar smallen mond nog
verder dicht. „Zjjn we misdadigers Moeten
we in het misdadigersalbum worden opge
nomen
XWordt vervolgd).