Voorstellen voor den Raad van Koudekerke. Rijksinspectie voor lichamelijke opvoeding ingesteld. Het geheim van het doodelijke pit KOUDEKERKE. De Raad der gemeente Koudekerke komt Woensdagmiddag 9 April in openbare vergadering bijeen. Sluiting kapperswinkels op Maandagmiddag. Het bestuur van den Ned. Kappersbond, afdeeling Vlissingen, heeft een verzoek in gediend om een verordening vast te stellen, waarbjj bepaald wordt, dat het verboden is de kapperszaken voor het publiek ge- .pend te hebben op Maandag na des mid dags één uur. Alle plaatselijke kappers sluiten zich hierbij aan. Gewezen wordt op het feit, dat wettelijk verplicht is het personeel een vrjje ochtend of middag per week te geven. Het komt B. en W. voor, dat aan het verzoek zonder bezwaar kan worden voldaan, voorzoover het betreft het .verrichten van kappers en/of barbierswerk zaamheden. Daar in vele kappers- en bar bierswinkels niet alleen kappers- en bar bierswerkzaamheden worden verricht, doch ook allerlei waren worden verkocht, zal bepaald dienen te worden, dat het slui tingsverbod alleen zal gelden voorzoover betreft het verrichten van kappers- en barbierswerkzaamheden. Het sluitingsver bod vindt geen toepassing op den Maandag voorafgaande aan de verschillende feest dagen. Het aangaan van arbeidsovereen komsten. De ambtenarenwet 1929 schrijft voor, dat door den Raad bepalingen betreffende de gevallen waarin en de voorwaarden waar onder door of vanwege de gemeente in dienstneming op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht kan plaats hebben, zijn vast te stellen, indien zoodanige indienst neming plaats heeft. Daar er zich gevallen kunnen voordoen, dat aanstelling op arbeidscontract wen- scheljjk is, bijv. het eventueel aanstellen van een tijdelijke kracht voor de uitreiking van persoonsbewijzen, kan het, volgens B. en W., zijn nut hebben ter zake bepalin gen reeds nu vast te stellen. Toekenning duurtetoeslag aan burgemeesters, secretarissen en ontvangers. Ged. Staten hebben B. en W. bericht, dat door hen in overweging is genomen, de tijdelijke toelage en verhooging van de mi nimum-kindertoelage, zooals deze voor het rijkspersoneel is vastgesteld, te rekenen van 1 Januari 1941 af ook voor de burge meesters, secretarissen en ontvangers in Zeeland te doen gelden. Gedv Staten verzochten met de zienswijze van den Raad in kennis te worden gesteld. B. en W. brengen in herinnering, dat de Raad in de op 14 Maart jl. gehouden be spreking van gevoelen bleek te zjjn, dat le. de tijdelijke toelage en verhooging van de minimum kindertoelage niet zoo ware te beperken, zooals deze verleend wordt aan het rijkspersoneel, doch zooals deze verleend zou worden ingevolge het besluit van de Provinciale Staten voor de provinciale ambtenaren, en zooals deze ook ingevolge raadsbesluit van 29 Januari 1941 aan de gemeente ambtenaren wordt ver leend 2. de regeling der verleening van kinder toelage in overeenstemming is te brengen met de rijksregeling, alzoo toekenning van kindertoeslag vanaf het eerste kind 3. de tijdelijke toelage eveneens toe te kennen aan wethouders en ambtenaren van den burgerlijken stand. Dienovereenkomstig hebben B. en W. Ged. Staten bericht en zjj verzoeken den Raad in officieele vergadering het boven staande te .willen bekrachtigen. Duurtetoeslag voor hen, belast met het ophalen van huisvuil. C. Goedhart, belast met het ophalen van het huisvuil op 't Zand verzoekt hem een toeslag te verleenen voor het ophalen van het huisvuil, zulks omdat ook voor hem het levensonderhoud duurder is geworden en met name het onderhoud van zijn paard. De personen, die belast zijn met bet op halen van huisvuil, t.w. W. Tevel op het dorp en C. Goedhart op 't Zand kwamen tot het toekennen van een duurtetoeslag aan de gemeenteambtenaren en daarmede gelijkgestelden niet in aanmerking voor deze toeslag. Hier bestaat immers niet de verhouding werknemer-werkgever, daar hier sprake is van aanneming van werk. Hoewel de betrokkenen in de aanneming van het ophalen van het huisvuil niet de eenige bron van hun inkomsten hebben, is het aan den anderen kant toch ook r.iet uitgesloten, dat, wanneer thans een aanbe steding van het ophalen van het huisvuil zou plaats hebben, blijken zou, dat de laagste inschat)vers zouden hebben inge schreven tegen bedragen, hooger liggende dan de tegenwoordige aannemingssom, t.w. resp. 600 en 500 per jaar, omdat be trokkenen hoogere kosten van onderhoud van hun paard zouden calculeeren. Het is daarom, dat B. en W. voorstellen om aan beide aannemers voornoemd, een toesjag uit te keeren m.L van 1 Januari 1941. Daar dezer dagen ter provinciale griffie bericht is ontvangen, dat het pro vinciaal besluit tot toekenning van een toeslag ad 10 niet wordt goedgekeurd, ware de onderhavige duurtetoeslag te stel len op 6 van de aannemingssora. Dit be teekent voor het jaar 1941 een extra uit gave van 66. Gratificatie aan gemeente veldwachters. Het bestuur van de afdeeling Walcheren en omstreken van den Bond van Chr. Po litieambtenaren in Nederland verzoekt aan de gemeente-veldwachters, die beide lid zijn van bedoelden bond, een gratificatie in geld te doen uitkeeren. Een en ander wordt gegrond op het feit, dat door de veldwachters voor, tijdens en na de oor logsdagen zware en langdurige diensten zjjn verricht, verre uitgaande boven de ge wone dienstverrichtingen. B. en W. nemen het standpuntin, dat niet telkens wanneer, extra-diensten worden verricht, daarvoor een extra-belooning is toe te kennen. Dit geldt voor alle catego rieën van ambtenaren. B. en W. stellen dan ook voor afwijzend te beschikken. Wachtgeldregelingen. In de raadsvergadering van 19 December 1939 werd B. en W. gemachtigd de voor het personeel der Stoomvaart Maatschappij „Zeeland" vastgestelde wachtgeldregeling ook voor het jaar 1940 te doen toepassen, terwijl later besloten wérd medewerking tot de uitvoering van de wachtgeldregelin gen van den Bond van werkgevers in de geregelde lijnvaart ter koopvaardij, den Bond van werkgevers in de koopvaardij en de grafische bedrijven in Nederland te doen verleenen. Tot op heden is over 1940 uitgegeven een bedrag van 4086, terwijl nog een de- olaratie van 81.18 loopende is. Dekking van dit bedrag was mogelijk doordat de kosten van Werkverschaffing en steunver- loening aanmerkelijk beneden de geraamde bedragen liggen. Hoe zou echter het jaar 1941 verloopen? De financieele positie van Koudekerke is zoodanig, dat op een bijdrage uit het wera- loosheidsfonds niet behoeft te worden ge rekend. Het gemeentelijk subsidie bedraagt dan voor een N.V. of daarmee gelijkgestelde ten hoogste 50 van de wachtgelden en voor een onderneming, gedreven door een natuurlijke persoon of daarmee gelijkge stelde ten hoogste 40 van de wachtgel den die voor subsidie, in aanmerking ko men. Deze percentages zijn voor Koudeker ke gunstiger dan in 1940. Zoo moest aan de Zeeland 60 uitgekeerd worden, aap de grafische bedrijven.70 Subsidie is niet te verieenen alvorens de betrokken wachtgeldregeling door het betrokken departement is goedgekeurd. Een en ander is met de noodige waarbor gen omringd. In een schrijven, waarin de algemeene regelen voor wachtgelders worden vastge steld, spreekt de wnd. secretaris-generaal als zijn vertrouwen uit dat op de tot op heden verleende medewerking van het in stituut der wachtgeldregelingen, voor welks werking en de instandhouding zoowel werkgevers als overheid zich groote offers getroosten, mag worden bljjven gerekend. B. erf W. meenen, dat men veilig op het compas van het departement van sociale zaken zeilen en kan verzoeken om mede werking door een aandeel in de kosten van de wachtgeldregeling te betalen zonder meer kunnen inwilligen, wanneer de be treffende wachtgeldregeling is goedge keurd. Eén restrictie zouden B. en W. echter willen maken. Zjj achten nl. bovenbedoeld algemeen belang niet althans minder aan wezig, wanneer het een uitkeering van wachtgeld aan ongehuwden niet-kostwin- ners betreft. Het is ook hierom, dat B. en W. wei gerden te bevorderen, dat bijgedragen zou worden in de kosten van uitvoering van de wachtgeldregeling voor de confectie- industrie ten behoeve van arbeidskrachten van de N.V. Zeeuwsche Confectiefabrieken te Middelburg. Het betrof hier toch alle zeer jeugdige ongehuwde personen. Voorts ware als algemeene gedragslijn te volgen, dat geen subsidie ware te ver leenen t.b.v. hen die wachtgeld genietend zich uit een andere gemeente te Koude kerke gaan vestigen. Op de begrooting voor 1941 is voor sub sidie, waarvan hier sprake is, uitgetrokken een bedrag van 3600. B. en W. hebbeD goede hoop, gezien de voor de gemeente fi nancieel iets gunstiger bepalingen, dat dit bedrag voldoende zal zijn om deze uitgave te financieren. Aanbrengen klok op 't Zand. Nu de „Lange Jan" van Middelburg he laas niet meer is en ook het uurwerk in den toren van Middelburg*s glorie: het stadhuis heeft opgehouden den tijd aan te wrjzen, nu doet zich op 't Zand het gemis van een uurwerk voelen. Afgezien nog van het feit, dat het lang kan duren, alvorens een van bovengenoem de uurwerken in eere hersteld is, komt het B. en W. gewenscht voor te 't Zand een eigen uurwerk^ten behoeve van de omwo nenden te doen aanbrengen. De toren der N. H. kerk komt daarvoor wel in de eerste plaats in aanmerking. Wanneer aan dezen toren op de daartoe meest geëigende plaats een electrische klok werd aangebracht, zooals deze bijv. ook4 aanwezig is bjj het begin van den Seis- weg, zou stellig in een behoefte zjjn voor zien. B. en W. vroegen terzake nog geen prijs opgave. Stellig zal een dergelijk uurwerk echter niet veel meer dan 100 kosten. B. en W. stellen voor het noodige crediet toe te staan en hen te machtigen de noo dige stappen te doen om tot montage van een dergelijke klok te geraken. Ontslag agent arbeidsbemiddeling. De waarnemend secretaris-generaal van het dep. van sociale zakert heeft bericht, dat de nieuwe gewestelijke arbeidsbureaux op 1 Mei 1941 hun werkzaamheden zullen aan vangen. Derhalve zullen de thans bestaande or ganen der openbare arbeidsbemiddeling met ingang van dien dag hun werkzaamheid beëindigen. Met ingang van 1 Mei 1941 houden de gemeentelijke bemoeiingen met de arbeids bemiddeling geheel op. In verband hiermede zal den agent der arbeidsbemiddeling C. Lutein ontslag moe ten worden verleend. Aangezien de thans bestaande organen der openbare arbeidsbemiddeling hun functie blijven uitoefenen totdat de boven bedoelde bureaux zijn ingericht en het niet uitgesloten is, dat Luteijn ook na 1 Mei zal hebben op te treden, stellen B. en W. voor C. Lutein met ingang van 1 Mei 1941 of zooveel later als door B. en W. in ver band met de onderhavige reorganisatie mocht worden bepaald, eervol ontslag te verleenen als agent der arbeidsbemidde ling. VARKENS GESTOLEN EN GESLACHT. Gisternacht zijn op brutale wijze twee varkens gestolen, uit een hok staande op een terrein nabij het Hilversumsche kanaal te Kortenhoef. De eigenaar, de veehouder J„ kwam bij de politie van het feit aan gifte doen. Het onderzoek heeft uitgewe zen, dat de daders de varkens, die dezer dagen biggen moesten werpen, ter plaatse hebben doodgestoken. Vervolgens hebben zij de dieren met een roeiboot naar den Vreelandscheweg, welke langs het kanaal loopt, vervoerd en de beesten in een bak fiets geladen, waal-méde zjj in de richting van Hilversum verdwenen moeten zijn. DD.D. zuivert de poriën, doet de jeuk bedaren, ver- fcrischt en sterkt de huid weefsel*. flacons a 75 et, L 1.50 en L 2.5a Geneesmiddel!). d d tegen HUIDAANDOENINGEN Een onderhoud met den hoofdinspecteur R. Ijzer. Bij beschikking van den secretaris-gene- rèal van het departement van opvoeding, wetenschap en cultuurbescherming zijn be noemd tot hoofdinspecteur-adviseur voor de lichamelijke opvoeding R. LJzer, te Heem stede, met bepaling, dat zijn standplaats zal zijn te 's-Gravenhage. Tot inspecteur voor de lichamelijke op voeding Th. J. H. van 't Lam te Overveen; P. J. Rippe te Amsterdam en A. A. Lam berts te Sappemeer, met bepaling, dat hun standplaats zal zijn respectievelijk te 's-Gravenhage, 's-Hertogenbosch en Gro ningen. De rijkshoofdinspecteur voor de lichame lijke opvoeding, de heer R. IJzer, in 1896 in Winschoten geboren, heeft na zijn onder- wijzersacte behaald te hebben in 1921 zijn studie voor leeraar in de lichamelijke op voeding beëindigd. Hij werd tot leoraar te Winschoten benoemd aan de H.B.S. en gymnasium. Ook was hjj daar werkzaam aan de rijkskweekschool als leeraar in tee kenen en paedagogiek. In 1929 ging de heer IJzer over naar de rijkskweekschool te Haarlem om aldaar de paedagogiek te on derwijzen. Behalve als medewerker aan verschillen de opleidingsinstituten voor de acte M.O. lichamelijke opvoeding is hij door zjjn jaren lange ervaring als lid van het rijkscollege van lichamelijke opvoeding in staat geweest de lichamelijke opvoeding in ons land te bestudeeren. Bovendien maakte de heer IJzer als se cretaris deel uit van de commissie voor het afnemen van de examens in de acte M.O. lichamelijke opvoeding. Een onderhoud met den hoof dinspecten r. Met de instelling van de rijksinspectie voor de lichamelijke opvoeding is een wensch, welke jaren geleden overal duide lijk naar voren trad en in het rapport van het rijkscollege voor de lichamelijke opvoe ding algeheelen vorm heeft gekregen, ver vuld. Uit het onderhoud, dat het A.N.P. had met den hoofdinspecteur, den heer R. IJzer, bleek, dat deze nieuwe functionaris, die in het rijkscollege voor de lichamelijke opvoe ding al jarenlang gestreden heeft voor een betere lichamelijke opvoeding, oog heeft voor de vele op te lossen moeilijkheden. Het -eerste zal aan de orde zjjn de lichamelijke opvoeding op de lagere scholen, openbare en bijzondere, alsmede op de scholen voor buitengewoon lager onderwijs, aldus de heer IJzer. De rijks inspectie voor de lichamelijke opvoeding heeft echter tevens zorg te dragen voor de lichamelijke opvoeding bij de andere takken van ons onderwijs. Het plan van den arbeid voor de lagere scholen komt in groote trekken hierop neer: In elke inspectie van het lager on derwijs ons land is in 49 inspecties verdeeld komt één consulent, die in strueerend, inspecteerend, stimuleerend werkt; is de inspectie te uitgebreid, dan worden er verscheidene consulenten be noemd. De consulent kan beschouwd wor den als dc speciale de-kundige voor de lichameljjl.e opvoeding en staat, den in specteur met raad en daad terzijde. Hij geeft lessen aan het onderwijzend perso neel, aan de schoolkinderen .enz. Daartoe zal de consulent, in overleg met den in specteur voor het lager onderwijs en zijn betrokken inspecteur voor de lichamelijke opvoeding ae inspectie verdeelen in krin gen. In deze kringen zal hij cursussen geven, waar de klasseonderwijzer de leer stof kan leeren uitvoeren en doen uit voeren. De taak van deze consulenten is dus niet eenvoudig. Het was -1an ook reeds zeer bemoedigend, dat zulk een groot aantal bekwame vakmenschen naar deze plaatsen £eeft gesolliciteerd. In de paasch- vacantie zullen we allen samenkomen in een cursus, waarin we duidelijk de taak kunnen omschrijven, welke ons wacht Het kennen en het kunnen zal bij deze M.O. bevoegden worden ingesteld op de richt lijnen, welke in 1938/1939 tot stand zijn gekomen door den gezamelijken arbeid van de drie hoofdinspecteurs van het lager onderwijs en enkele leden van het rijks college. Deze richtlijnen hebben inmiddels hun weg gevonden. Vele inspecteurs van het .ager onderwijs hebben dezen leidraad in him inspecties, ingevoerd en vele didactrici hebben nieuwe handleidingen ge schreven voor het onderwijzend personeel volgens de hierin uitgestippelde lijnen. De drie rijksinspecteurs voor de licha melijke opvoeding hebben in de drie hoofd inspecties de zorg voor de lichamelijke opvoeding. Daarbij zullen ze mogen rekenen op de medewerking van d. hoofdinspec teurs van het lager onderwijs. Ook de kwestie van lokaliteiten en ter reinen speelt een groote n>l bij het onder wijs in de lichaamsoefeningen. Een onder zoek in 1935/1936 heeft vastgesteld, dat de meeste scholen een behoorlijke speel plaats hebben, waar de lessen in de open lucht gegeven kunnen worden. Leegstaande klasselokalen, breede gangen, overdekte speelplaatsen moeten ons voorloopig her bergen. Bij de richtlijnen werd dan ook rekening gehouden met primitieve omstan digheden. Juist de natuurlijke vormen van gaan, loopert, springen, werpen en vangen maken het mogelijk met een minimum van materiaal te kunnen werken. Het spreekt vanzelf, dat waar verschillende gemeen ten ook op het platteland reeds zijn over gegaan tot het aanstellen van een vak leerkracht voor de lichamelijke opvoeding, dit slechts toegejuicht kan worden. Verplicht schoolzwemmen. Het schoolzwemmen wordt als één der belangrijkste onderdeelen van de lichame lijke schoolopvoeding voor het 5de en 6de leerjaar verplicht gesteld. De rijksinspectie heeft in overleg met den voorzitter van den Nederlandschen zwembond, den heer J. de Vries, deze materie in studie ge nomen en daarbij de inlichtingen ingewon nen van de verschillende organisaties op dit gebied. Op een vraag of deze rijksinspectie zich ook heeft te bemoeien met de lichamelijke opvoeding buiten schoolverband en met de sportbeoefening, antwoordde de heer IJzer ontkennend. Deze gebieden staan onder leiding van den regeeringsadviseur, den heer K. J. J. Lotsy. Hierdoor is een twee eenheid ontstaan, waarvan de deelen ten nauwste zullen samenwerken, terwijl de algeheele leiding berust bij den secretaris generaal, prof. J. van Dam, Tegenwerking voedsel voorzieningsmaatregelen. Het rijksbureau voor de voedselvoorzie ning in oorlogstijd deelt het volgende mede Een ernstig geval van tegenwerking der overheidsmaatregelen op het gebied der voedselvoorziening is onlangs door den centralen crisis-contröledienst in samen werking met de Amsterdamsche politie aan het licht gebracht. De Nederlandsche zuivelcentrale heeft eenigen tijd geleden bij handelaren van mager melkpoeder een deel van hun voor raad geblokkeerd. Deze poeder moest der halve ter beschikking van de centrale blijven. Bij controle naar de hoedanigheid van het poeder bleek echter, dat bij de firma P. Bindt en Zn. te Amsterdam een gedeelte niet meer aanwezig was. Tegen het uitdrukkelijk gestelde verbod in, heeft deze handelaar een gedeelte verhandeld, terwijl een ander deel tot „kunstroom" was verwerkt Voorts bleek, dat het restant, een aanzienlijke hoeveelheid, deels op zeer onvoldoende wijze was bewaard, waardoor bederf in de hand was gewerkt deels zelfs moedwillig was beschadigd. De nog bruikbare poeder is onmiddellijk bij den handelaar weggehaald, terwijl de volgende maatregelen zijn genomen: schorsing der firma als georganiseerde bij de zuivel- oentrale alsmede instelling van een tucht rechtelijke vervolging. Voorts is tegen de verantwoordelijke personen procesverbaal opgemaakt terwijl de nog onder de firma berustende voor raden in beslag zijn genomen. Uit het voorgaande blijkt dat belang hebbenden er goed aan doen zich aan de gestelde voorschriften te houden, aange zien zij zich anders aan strenge maat regelen blootstellen. DOOR FRANK F. BRAUN. 22) Angelica had iets gehoord, ze kwam reeds zonder geroepen te zjjn de gang in. „Inspecteurzei ze en ze wist niet, wat ze nog verder zou zeggen. Van het gepraat van Dora en de overbrenging van het gesprek aan de politie was haar niets bekend. „Hoe gaat het met mevrouw uw moe der?" informeerde hij. „Weet u er dan van? Dank u, het gaat haar tamelijk goed." „Is ze buiten gevaar?" „De dokter wilde morgen nog eens terug komen, maar hjj heeft me gerust gesteld." Kybander knikte- „Wilt u me alstublieft even naar den salon brengen, waar de bureaulamp staat, die het onheil heeft angericht?" „Wat is er dan nu weer aan de hand, inspecteur?" vroeg Angelica. Ze was nog zeer bleek, maar dat kon ook aan de be lichting liggen. „Kunt u dat niet bedenken, juffrouw Fabreani? Ik wil trachten vast te stellen, of hier onlangs een poging tot moord on dernomen is". „Om 's hemels wil! Vermoedt u dat ook al?" „Wie deed dat dan nog meer?" Angelica maakte een afwerende hand beweging. „Dora", zei ze. Daarop keek ze den hoofdinspecteur doordringend aan. „Hoe komt het dat de politie iets van het voorval afweet? Heeft Dora u op gebeld?" „Nee", zei Kybander, en hij was tevre den, dat hjj niet behoefde te liegen. „Dora heeft ons niet opgebeld." Hij trad den salon binnen. Peter Braubach stond op. Ze begroetten elkaar. „Is dit de lamp soms?" „Ja", zei Braubach. „U kunt er gerust aankomen, de stekker zit niet in het con tact." Kybander overtuigde zich desondanks eerst ervan. Daarop onderzocht hjj de lamp- Hij vond de met goudkleurige zjjde overtrokken draad juist op die plaats doorgesleten, waar de draad den voet van de lamp raakte. De draad was verder overal in orde, volkomen schoon en scheen nog nieuw. „Ik moet u verzoeken, mjj de lamp voor één dag mee te geven", zei hjj. „De lamp moet onderzocht worden. Het i%niet onmogelijk, dat deze beschadiging van de leiding expres is tot stand ge komen". „Groote goedheid!" stootte Angelica uit. „Wie zou dat gedaan hebben?" Kybander informeerde: „Wie was in de kamer aanwezig, toen het ongeluk ge beurde?" „Mjjn moeder, Peter, Otto Horn en ik". Kybander dacht na. Wanneer hier een poging tot moord was gedaan, was deze vrjjwel zeker op mevrouw Fabreani gericht geweest Ze had een hartkwaal. Voor haar kon de electrische schok beslist gevaar lijk zjjn. Een jong mensch, zooals Ange lica en de beide jongelui, zouden er wel met de schrik afkomen. Ze stonden allen op het dikke tapjjt tamelijk geïsoleerd. Of was het toch op Peter Braubach ge munt geweest? De jonge man was nog maar nauweljjks van zijn ziekbed opge staan „Mjjnheer Braubach", zeide hij, een plotselingen inval volgend, „bent u vóór die vergiftiging onder medische behande ling geweest?" „Hoe bedoelt u dat?" vroeg Braubach „Ik heb het toch heel duideljjk ge vraagd. Heeft u een of andere ziekte, een chronische hartkwaal of iets dergeljjks?" „U bent een toovenaar, inspecteur", zei Braubach, terwjjl hjj zijn oogen opsloeg. „Hebt u dat geraden?" Hij schudde als in zichzelf het hoofd. „Nee, hè? U wist dat ik een hartkwaal heb en dat ik daar voor al lang in behandeling ben". „Ik wist het niet, mar ik dacht het zoo bij mezelf." „Peter is bij denzelfden dokter, die ook mjjn moeder behandelt", zei Angelica. Ze wist niet, dat ze den belangrijksten zin van het gansche gesprek gezegd had. „Zoomerkte de hoofdinspecteur op." Beiden een hartkwaal. Wie was daar van op de hoogte? Wist Otto Horn bij voorbeeld, dat u ziek was, mjjnheer Brau bach?" „Zeker wist hjj dat. Ik moest er immers altijd over spreken, wanneer ze over spor tieve dingen begonnen." Hjj dacht nog eens over zjjn verklaring na en verbe terde haar vervolgens: „Ik bedoel, dat hjj het heeft kunnen weten". Kybander knikte. Zjjn gedachten war relden dooreen. Het spoor lag duideljjk en open voor hem. Joachim Fabreani en Braubach door vergiftiging te dooden; dat was de eerste poging. Het gelukte voor de helft De dader aarzelde niet, zijn plan tot het einde te volvoeren. Braubach was aan het vergif ontsnapt Hjj moest nu door den electrischen schok uit den weg worden geruimd. Alles volkomen dui deljjk. Maar de moordenaar had opnieuw een tegenslag. Mevrouw Fabreani kwam er tusschen .zjj was het, die de lamp in schakelde, .hetgeen Peter Braubach had moeten doen. Ze redde haar neef. Een duidelijke lijn lag er in zjjn handelingen, die niet voor een anderen uitleg vatbaar was. Een beetje tè duidelijk, vond de wan trouwende Kybander. Maar desohdanks niet van de hand te wjjzen. Er waren weer twee menschen bjj betrokken, die ook bij de picnic van de partjj geweest waren, Angelica en Otto Horn. Hjj verbrak het stilzwijgen. „Hoe kwam het dat mevrouw uw moeder de bureau lamp inschakelde?" informeerde hjj. Angelica maakte een onzekere bewe ging met haar schouders- „Daar heb ik niet op gelet", zei ze. „Waarschijnlijk rond ze het niet licht genoeg." „Waar stond u, juffrouw Fabreani, waar bevond zich mjjnheer Horn en waar uw moeder? Waar heeft u er naar staan kjj- ken, mijnheer Braubach? Helpt u me eens alstublieft. Ik maak Lier een kleine situ atieschets." Hjj teekende wat op een blocnote. „Dit is de kamer. Het bureau hebben we noodig, den divan en misschien ook het rooktafeltje. Zoo, nu zou ik graag eens precies willen weten: toen uw moe der de lamp inschakelde en op den grond viel, ging het licht uit, nietwaar? Waar stond u toen?" „Hier," zei Angelica. „Zet u maar üer ongeveer, een stap van de deur af, een kruisje. Ik weet heel zeker, dat ik hier stond, omdat ik nog vlug naar den elec trischen schakelaar bjj de deur heb ge voeld, of het groote licht ook kon worden aangedraaid. Hier is die schakelaar, ik kon er van mjjn plaats af bjj". „Ja", zei Kybander, „dat is duideljjk. En u, mijnheer Braubach?" „Ik zat hier op den divan. Ongeveer zoo Hjj ging nog eens zitten. „Wanneer stond u op?" „De eerste seconden na het ongeluk bleef ik van schrik nog zitten. Eerst toen Otto Horn me riep en tegen me zei, dat ik moest helpen, sprong ik op en hielp ik mjjn tante overeind. We hebben haar toen naar haar slaapkamer gedragen." „Mooi, dat is ook duidelijk. Waar stond mijnheer Hom?," „Daar, bjj hét bureautje", antwoordde Angelica weer, maar Braubach zei bjjna gelijktjjdig hetzelfde. De hoofdinspecteur stelde zich daar op. „Hier?" „Precies zoo. Hjj stond met den rug naar ons toe en bekeek het portret van Joachim. Het staat daar nóg. Mijn tante ging naar hem toe. Ottö Horn zei iets over de gelijke nis. Hij vroef#, of het een opname van den laatsten tijd was, geloof ik. Mijn tante wilde licht maken, opdat hjj het portret beter zou kunnen zien. Ze boog zich over naar de bureaulamp en toen gebeurde het." Peter Braubach keek Angelica vragend aan. Had hjj het goea verteld? Angelica knikte. „Het was precies zoo", bevestig de ze. „Hmzei Kybander. „Als mjjnheer Horn niet over het portret had gesproken, zou uw moeder waarschjjnljjk wel niet op de gedachte zjjn gekomen, deze bureau lamp ook nog aan te knippen." „Beslist niet", zei Peter Braubach. „Beslist niet?" herhaalde Kybander wei felend. Peter Braubach schudde het hoofd. „Nee", zei hij. „Tante Eva is een beetje zuinig. Het andere licht was voor haar beslist genoeg geweest. Geloof je ook niet, Angelica?" „Ja", antwoordde de aangesprokene, een weinig gepiqueerd, „dat kan wel." Kybander vroeg niets verder hjj bleef ook niet langer hier. „Wilt u zoo goed zjjn", vroeg hjj vriendelijk, maar beslist, „mor genochtend om tien uur even op het hoofd bureau aan te komen? Kamer tw^e hopderd zestien. Het is alleen maar een formeele kwestie. Ik moet uw vingerafdrukken laten opnemen." Angelica kneep haar smallen mond nog verder dicht. „Zjjn we misdadigers Moeten we in het misdadigersalbum worden opge nomen XWordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 6