Een organisatie voor de voedselvoorziening. DE STAAT TREEDT ALS REGELAAR OP. Radioprogramma SLUIS Het nieuwe deviezenbesluit 1941. STILLE No 9 Ingrijpende wijzigingen in de huidige organisatie. De secretaris-generaal van het depar tement van landbouw en visscherij deelt ter toelichting van zijn gisteren in het verordeningenblad verschenen besluit be treffende den opbouw van een organisatie voor de voedselvoorziening (organisatie- besluit voedselvoorziening 1941) het vol gende mede: De economische omstandigheden, welke gedurende de laatste jaren voor het uit breken van den oorlog in Nederland heb ben geheerscht en welke in het bijzonder voor den landbouw van vêrstrekkenden invloed waren, maakten het noodzakelijk, dat tal van maatregelen tot steun aan den landbouw en tot regeling van de voort brenging en den afzet van landbouwpro ducten werden genomen. Voor dé uitvoe ring van deze maatregelen werd een om vangrijk apparaat ingesteld, dat, hoewel daarin verschillende vertegenwoordigers van het bedrijfsleven zitting hadden, toch een overwegend ambtelijk karakter had. Na het uitbrekenvan den oorlog ls dit apparaat dienstbaar gemaakt aan de voed selvoorziening, waarvan de regeling in het bijzonder onder huidige1 omstandigheden steeds ingrijpender maatregelen eischt. Het ls daarbij meer en meer gebleken, dat het huidige ambte lijke en sterk gecentraliseerde ap paraat der voedselvoorziening niet geschikt Is om de verelschte maat regelen op de meest deskundige en soepele wijze tot stand te brengen en utt te voeren. Reeds om deze reden was het nood zakelijk nieuwe vormen te scheppen ten einde in de huidige organisatie ingrijpende wijzigingen te kunnen brengen. Er bestond echter nog een andere reden. Zooals uit het voorgaande blijkt, is de bestaande organisatie van de voedselvoor ziening in feite niets anders dan een voor idle regeling daarvan omgebouwd crisis apparaat, dat oorspronkelijk geheel inge steld was op de uitvoering van de voor den landbouw noodige steunmaatregelen. Waar sinds eenigen tijd het samenstel van regelingen geheel gericht is op de voedselvoorziening, sluit de bestaande or ganisatie daar niet meer op aan» Een nieuwe organisatie is der halve noodig, met een ander doel dan de landbouwcrisisorganisatie had. Haar doel zal zijn de voed selvoorziening te regelen in het belang van producent en consu ment en de tusschen deze beide liggende groepen van belangheb-" benden. Was het vroegere com plex van maatregelen en de daar mede verbonden organisaties er op gericht een zoo goed mogeltfk prijspeil voor den landbouw te verkrijgen, de nieuwe organisatie zal daarentegen een behoorlijk prijspeil voor den landbouw als uitgangspunt hebben, ten einde op dien grondslag een behoorltjke voedselvoorziening op te bouwen. De lajndbouwcrisisorganisatie had nog een ander bfzonder kenmerk. Daar het complex van landbouwcrisismaatregelen zeer ver ingreep, betrok het daarbij tal van andere groepen uit het economische leven. Dit alles geschiedde echter als mid del tot het doel: steun aan den landbouw, waardoor een zeker antagonisme tusschen de belangen van den betrokken handel en industrie eenerzjjds en de belangen van den landbouw anderzijds onvermpdelijk was. In de nieuwe organisatie zal dit niet meer het geval behoeven te zgn. Deze zal gericht zijn op de be langen van alle bij de voedsel voorziening betrokken bedreven, ongeacht of deze producent, ban delaar of verwerker zfln, voor zoover deze belangen althans met een goede voedselvoorziening ver- eenigbaar zgn. Dat zulks niet beteekent, dat in de nieuwe organisatie alles zal kunnen blij ven bestaan, zooals het thans is, spreekt vanzelf. Om tot een goede voedselvoor ziening te komen, zullen op dit punt nieu we beslissingen moeten worden genomen, waarbij zoowel sociale als economische overwegingen zullen medespreken. VOORBEREIDING VOOR EEN NIEUWE ORGANISATIE. Om de hiervoor uiteengezette rede nen werd het derhalve noodzakelijk geacht om op het gebied der voed selvoorziening een nieuwe organisatie voor te bereiden, waarbij bet streven voorzit, de uitvoering en zoo mogelijk ook de totstandkoming der maatrege len onder toezicht der overheid op te dragen aan publiekrechtelijke organen. Deze organen zullen worden ingesteld voor de behartiging van d\ belangen van de voedselvoorziening, ieder voor een be paald gebied. Door haar samenstelling en inrichting zullen ze geacht kunnen wor den de belangen van het haar toevertrouw de onderdeel van het bedrijfsleven op des kundige wijze te kunnen behartigen. In het thans gepubliceerde besluit zijn de grondslagen voor den opbouw van een dergelijke publiekrechtelijke organisatie voor de voedselvoorziening neergelegd. Bjj het ontwerpen van dit besluit is als uit gangspunt genomen, dat het, teneinde vooral in de huidige oorlogsomstandig heden nadeelige overgangsperiode te ver mijden, wenscheljjk is zoowel "feitelijk als juridisch voort te bouwen op hetgeen op het gebied van de organisatie voor het bedrijfsleven in Nederland reeds tot stand is gekomen. PLAN VAN OPBOUW DER ORGANISATIE. De op te bouwen organisatie zal de geheele voedselvoorziening omvatten. Hiertoe worden gerekend: le. De voortbrenging van handel in en be- en verwerking van alle producten van de voedselvoorziening met inbegrip van genotmiddelen; 2e. de voortbrenging van, handel in en be- en verwerking van die producten van den Nederlandschen landbouw, welke niet voor de voedselvoorziening zijn bestemd, dus b.v. vlas, griend en riet; 3e. de handel in grondstoffen en hulp middelen voor zoover deze voor den land bouw en visscherij van bijzondere betee- kenis zijn. De verschillende organisaties, welke kun nen worden ingesteld zijn: bedrijfsorgani saties, onderbedrijfsorganisaties, vakorga nisaties, vakgroepen en ondervakgroepen (art. 2). Al deze organisaties kunnen plaatselijke of provinciale afdeelingen in stellen (art. 3). Voor de economische verzorging van één óf meer productengroepen op het gebied der voedselvoorzie ning worden bedrijfsorganisaties en onderbedrijfsorganisaties inge steld. Deze bedrijfsorganisaties en onderbe drijfsorganisaties worden gevormd uit producenten in den landbouw of in de visscherij en uit vakgroepen van handela ren en be- en verwerkers, welke tot vak organisaties kunnen worden samenge voegd. Op deze wijze zullen voor alle produc ten van de voedselvoorziening en den land bouw bedrijfsorganisaties met haar gele dingen worden ingesteld, die dan tezamen 5 gebieden bestrijken, te weten: het gebied van de producten van den 'akkerbouw en daarmede gelijk te stellen producten; het gebied van de producten van de veehouderij en margarine, vetten en oliën; het gebied van de producten van den tuinbouw; het gebied van de producten van de visscherij; het. gebied van de grondstoffen en hulp middelen. In verband met de reeds aan de com missie voor de organisatie van het be drijfsleven commissie-Woltersom ver strekte opdracht om handel en industrie te organiseeren, werd het wen schel ijk ge oordeeld. ook de handel en industrie op bet gebied der voedselvoorziening door deze commissie te doen organiseeren. De daaruit voortkomende vakgroepen in de organisatie voor de voedselvoorziening worden ingeschakeld, zoo noodig samen gevoegd tot vakorganisaties (art. 4). Waar met dit besluit geen eigenlijke publiekrechtelijke alge- meene landbouworganisaties be oogd worden, ligt het niet in de bedoeling „landbouwvakgroepen" In te stellen. TAAK DER BEVOEGDHEDEN DER ORGANISATIES. Deae zullen, behalve op het geven van advies aan de overheid en aan boven haar gestelde organisaties en het uit voeren van door de overheid bovengestelde organisaties getroffen maatregelen, gericht zijn op een zoo groot mogelijke zelfwerk zaamheid onder toezicht van de overheid aan de organisaties, die daarvoor in aan merking komen - in het bijzonder zullen dit de bedrijfsorganisaties 4en onderbe drijfsorganisaties zijn zal daartoe ver ordenende bevoegdheid kunnen worden verleend. De verordenende bevoegdheid zal zich onder meer over de volgende onderwerpen kunnen uitstrekken. a. Regeling van de voortbrenging, invoer, af zetwaaronder mede Inbegrepen uitvoer verdeeling en aanwending, waaronder mede begrepen opslag en be- en verwerking van producten van de voedselvoorziening. b. regeling van de vestiging, uitbreiding, be perking reorganisatie, tijdelijke of blijvende stillegging, fusie, verkoop of verpachten van bedrijven op het gebied van de voedselvoorzie ning, waarvoor de organisatie is ingesteld. e. Het verleenen van vergoedingen aan hen, die door eenigen maatregel, als bedoeld onder b. ernstig economisch nadeel ondervinden, zoo mede het opleggen aan hen. die van een zooda- nigen maatregel economisch voordeel genieten, van de verplichting tot het betalen van een geldsom. d. Vaststelling van prijzen en marges zoomede van betalings- en leveringsvoorwaarden met be trekking tot producten van de voedselvoorzie ning. e. Vaststelling van voorschriften voor de tot de organisatie beboorende ondernemers betref fende bet voeren van hun administraties, zoo mede betreffende het verstrekken van monde linge en schriftelijke gegevens aan de organi satie. Behalve t.a.v. de voortbrenging, afzet, aanwending der producten van de voed selvoorziening, zal derhalve in het bijzon der ook t.a.v. het distributie-apparaat re gelend kunnen worden opgetreden, waarbij eenerzjjds aan belanghebbenden vergoedin gen kunnen worden gegeven en anderzijds van belanghebbenden bijdragen kunnen worden gevorderd. Gezien deze uitvoerende en regelende taak der organisaties kan het minder wenschelfcjk zijn, haar tevens te belasten met zuiver commercieels handelingen, zoo als aan- en verkoop van producten. In verband hiermede is in het besluit (art. 14) de mogelijkheid geopend, voor derge lijke werkzaamheden aparte lichamen in te stellen, die aan de bedrijfsorganisaties worden verbonden. REGELING VAN HET TOEZICHT. Hoewel het in de bedoeling ligt, de or ganisaties een zoo groot mogelijke zelf werkzaamheid te laten, spreekt het van zelf, dat, in het bijzonder ook gedurende den oorlogstoestand, toezicht van de over heid op de werkzaamheden der organisaties niet kan worden ontbeerd, met het oog op de groote belangen, welke aan een behoor- l^ke voedselvoorziening voor het Neder- landsche volk zijn verbonden. Voor de coördinatie van de werkzaam heden der organisaties wordt voor elk der 5 hiervoren genoemde gebjeden een raad ingesteld, bestaande uit twee of meer le den (art. 11, lid 3). Tot bet leggen van het contact tusschen het geheele organis me en de overheid wordt voorts een raad voor de voedselvoorziening ingesteld, die den secretaris-generaal van advies dient. Deze Raad, waarvan de directeur-generaal van de voedselvporziening voorzitter is, treedt in de plaats van het college voor de voedselvoorziening. Strafbepalingen. Op niet-nakoming van het besluit of van eenige daarop gebaseerde verordening zijn straffen gesteld (artt. 18 en 19). Bij over tredingen zjjn deze straffen hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste vijf en twintig duizend gulden. Bjj misdrijven zjjn de straffen: gevangeni's- straf van ten hoogste acht Jaren of geld boete van ten hoogste vijftig duizend gul den. Naast strafrechtelijke vervolging is de mogelijkheid van tuchtrechtelijke bestraf fing door of namens de organisaties ge opend (art. 20). Uitdrukkelijk is bepaald, dat prijsover- tredingen berecht blijven volgens de bepa lingen van het prtfsbeheerschingsbesluit (art. 24). Beslechting van geschillen. De, beslechting van geschillen tusschen organisaties en ondernemers is met uit sluiting van den gewonen rechter in eerste instantie opgedragen aan scheidsgerechten, welke bij de verschillende raden zullen worden ingesteld. Van de uitspraak van de ze scheidsgerechten staat beroep open op den secretaris-generaal. Het ligt echter in de bedoeling, over eenigen tijd een afzon derlijk scheidsgerecht in te stellen. Donderdag S April 1941. NED. PROGR. HILVERSUM I. 415.5 M. 6.45 Gram. 6.50 Ochtendgymh, 7.00 Gram 7.45 Ochtendgrymn. 8.00 Dagopening (Vrijs. Prot. Kerkcomité). 8.10 Gewijde muziek (gr.pl.). 8.30 Ber. ANP. 8.45 Gram. 10.00 Ensemble Jack der Kinderen. 1L00 Voor de vrouw. 11.20 Viool met piano. 12.00 Amusementsorkest en solist. 32.42 Almanak. 12.45 Nieuws- en econ. ber. ANP. 1.00 Amusementsorkest en solist. 1.30 Gram. 2.10 Mo depraatje. 2.30 Haarlemsche orkestver. (2.55 3.15 Gram.). 4.00 Gram, 4.30 Disco-causerie. 5.15 Nieuws-, econ.- en beursber. ANP. 5.S0 Ensemble Jonny Kroon. 6.15 Cyclus ..Sport en lichamelijke opvoeding". 6.30 Ensemble „De jonge acht". 7 00 Vragen van den dag ANP. 7.1o Klarinet en piano. 7 30 Gram. 7.45 Klarinet en piano. 8.00 Ber. ANP. 8.15 Spiegel van den dag. 8.30 Ber. Engglsch. 8.45 Concert voor de Duitsche Weer macht. 9.40 Gram. 9.45 Engelsche ber. ANP. 10.00 Ber. ANP, sluiting. NED. PROGRs HILVERSUM IT. 301.5 M. 6.45 Gram. 6.50 Ochtendgymn. 7.00 Gram. 7.45 Ochtendgymn. 8.00 Gram. 8.30 Ber. ANP. 8.45 Gewijde muziek (gr.pl.). 9.15 Gram. 10.00 Mor gendienst (Christ Radio-Stichting). 10.20 Gram. 11.30 Voordracht. 1.45 Jonny Ombach en zijn en semble en solist. 12.00 Ber. 12.15 Vervolg van 11.45. 12.45 Nieuws- en econ. ber. ANP. 1.00 Om roeporkest 2.00 Zang met piano. 23.0 Cabaret- progr. 3.30 Voor de zieken. 4.00 Musiquete. 4.30 Voor de jeugd. 5.00 Christelijke lectuur (Christ. Radio-Stichting). 5.15 Nieuws-, econ.- en beurs ber. ANP. 5.30 De Postillons. 6.00 Causerie „Heemkunde in Noord-Brabant". 6.15 De Postil lons. .6.45 Gram. 7.00 Persoverzicht voor binnen-' en buitenland ANP. 7.15 Rococo-octet. 7.35 Gram. 8.00 Ber. ANP. 8.15 Concertgebouworkest. 9.15 Reportage of gram. 9.30 Gram. 10.00 Ber. ANP, Abonnementen en advertenties voor de Provinciale Zeeuwsche Courant worden aangenomen door den Agent P. A. SOMERS, Geweldigestraat 12. De opheffing der deviezengrenzen tusschen Nederland en Duitschland. Het clearingverkeer met het Duitsche rijk tegelijkertijd opgeheven. Op de dageltfksche persconferentie werd door Regierungsrat Bauditz, verbonden aan hét regeeringscommissariaat finan ciën en economie, de volgende mededee- lingen gedaan omtrent de opheffing van de deviezengrenzen tusschen Nederland en Duitschland. De heer Bauditz zette uiteen, dat met ingang van gisteren de deviezengrens tus schen het Duitsche rijk en in de gebieden, waarin de Duitsche deviezenwetgeving en zijn verdere bepalingen van kracht zijn, weggevallen zijn. De gebieden waarin de Duitsche devie zenwetgeving van toepassing is, zijn be halve het Duitsche rijk: Danzig, de inge lijfde Oostelijke gebieden, Elzas-Lotharin- gen, Luxemburg, Eupen, Malmedy en Mo resnet. De deviezen belemmeringen in het ver keer met de bovengenoemde gebieden tre den buiten werking. Personen die hun woonplaats of hun gewone verblijfplaats in het Duitsche rijk hebben, of in die gebieden hebben, waarin de Duitsche deviezenbepalingen van toe passing zijn, gelden voortaan niet meer als buitenlanders. Omgekeerd gelden personen, die hun woonplaats of hun normale verblijfplaats in het bezette Nederlandsche gebied heb ben, niet meer als buitenlanders overeen komstig de bepalingen van de Duitsche deviezenwetgeving. Betalingen naar en van het Duitsche rijk kunnen voortaan door bankoverschrijvingen of per post zonder deviezentoestemming worden uitgevoerd. Dit brengt dus met zich mede, dat in het beta lingsverkeer zoowel ten opzichte van de rijksmark, als ten opzichte van den gulden geen enkele hin derpaal meer aanwezig is. Tengevolge van een overeenkomst tus schen de Rijksbank en de Nederlandsche Bank, heeft overschrijving en omrekening plaats tegen de tot dusver geldenden koers van 100 rijksmark r= 75.36 gulden. Bij omwisseling zullen geen kosten worden gevraagd. Met de opheffing van de deviezengrenzen wordt tegelijkertijd het clearingverkeer tusschen het Duitsche Rijk en Nederland opgeheven. Het clearingsysteem daarente gen blijft bestaan tusschen Nederland en de drie landen, die bij de Duitsche clea- ringkas en het Nederlandsch clearinginsti- tuut een clearing konto hebben. De opheffing van de deviezengrens heeft verder tot gevolg, dat alle in Nederland gevestigde personen over hun in het rijks gebied aanwezige vermogenswaarden, banksaldi en effecten zooals dit reeds in vérgaand opzicht het geval was vrij kunnen beschikken en zich laten overma ken. Dé tot dusverre bij de repatrieering van Duitsche investeeringen verschuldigde „sperrmarkstëuer", zal ook bij de nieuwe sperrmarkverordening worden geheven. De opheffing van de deviezengrens brengt met zich mede, dat de devisensteuer zoowel in het Duitsche rijk als ook hier in Nederland met elkaar in overeenstem ming zyn, opdat geen ontduikingen in wel ken vorm dan ook mogelijk zijn, waardoor de bedoelingen van de verordening illu- sorisch zou kunnen worden. De Zaterdag jl. verschenen nieuwe ver ordening houdt ten nauwste rekening met de gestelde eischen. Zij houdt in verre gaand opzicht rekening met de Duitsche deviezenwetgeving. Een nadere uiteenzetting. Omtrent het nieuwe deviezenbesluit- 1941 heeft prof. mr. G. W. J. Bruins, pre sident-directeur van het deviezeninstituut, de volgende uiteenzetting gegeven: Wie de buiten werking gestelde devie- zenverordening 1940 en het gisteren in werking tredende deviezenbesluit 1941 naast elkander legt, zal bespeuren, dat de tekst in tal van opzichten wijziging en verbetering heeft ondergaan. Ook de opzet der verordening is gewijzigd. De bepalingen omtrent de verschillende groe pen van waarden b.v. vorderingen, ef fecten, goederen zijn thans voor iedere groep in een afzonderlijk onderdeel samen gebracht, wat aan de overzichtelijkheid ten goede komt. De algemee-ne opzet van het hier te lande gelidende deviezen- regime is échter behalve op een, nader te bespreken, punt vrijwel gelijk geb' ven. Vergun ning- van het deviezeninstituut blijft vereischt voor alle hande lingen, die direct of indirect de deviezenpositie van het land kun nen beïnvloeden, terwijl, naast de reeds plaats gehad hebbende aan bieding en verkoop van goud, edele metalen, enz., de aanrael- en die van buitenlandsche ding van buitenlandsche i ffecten vorderingen, waarvoor de termijn juist verstreken is, het besluit geen nieuwe soortgelijke verplich tingen oplegt, doch zich bepaalt tot een zekere verruiming van de bevoegdheden der secretarissen- generaal. De wijziging is deze. Onder de oude verordening was het aan niet-ingezetenen in de meeste gevallen geoorloofd tegoeden hier te lande zonder vergunning voor bin- nenlandsche betalingen te benutten. In het nieuwe besluit worden alle beschikkingen over binnenlandsche vorderingen én an dere binnenlandsche waarden van niet- ingezetenen met uitzondering thans van ingezetenen van het Duitsche rgk in beginsel aan vergunning onderworpen. Voor betalingen wegens onderhouds- en studiekosten van hier verblijvende gezins leden, ondersteuningen, pensioenen, le vensverzekeringen, belastingen e.d. zal in den regel vergunning worden verleend. Woont de niet-ingezetene in Indië of een der andere overzeesche gebiedsdeelen, dan is zoodanige vergunning niet noodig en kan hem, als tot dusver, bovendien zonder vergunning voor deze uitgaven crediet worden verleend. Verder kunnen roet ver gunning bijzondere rekeningen worden ge opend, waaruit bovenbedoelde en andere betalingen zonder nadere vergunning kun- nen worden verricht. Ook zal een vrije, gulden worden ingevoerd. Het clearimgstelsel blijft in hoofdzaak ongewijzigd. Enkele vereenvoudigingen zullen worden aangebracht. De strafbepalingen zijn in enkele op zichten verscherpt. De bestaande uitvoeringsvoorschriften en deviezenbekendmakingen zullen allengs door nieuwe worden vervangen, waarbij verschillende vereenvoudiginger ogelijk zullen blijken. Bestaande vergunningen Ioopen gewoon door en bij het aanvragen van nieuwe vergunningen kan in vele gevallen nog van de oude formulieren worden gebruik gemaakt. Alleen het formulier voor «gn. medewerkingsvergunningen (formulier c); vervalt. De clearingsrekening Berlijn blijft voor de derde landen onveranderd voortbestaan. In verband met de opheffing van het clearingverkeer met het Duitsche rijk worden te beginnen met gister stortingen voor binnen Duitschland wonende of ge vestigde schuldeischers. niet meer aan vaard. Nakomend^ stortingen worden aan de belanghebbenden terug vergoed. Regeling vrije gulden. Ten opzichte van de zoogenaamde „vrije gulden" werd op de dageiyksche perscon ferentie nog medegedeeld dat het hier gaat om het creeeren van een instituut uit hoofde van vrijwillige goud-aflevering door vreemdelingen aan de Nederlandsche bank. Het is redelijk, dat, indien de vreemdelingen daaruit een guldensaldo ge kregen heeft, hjj daarover dan vrij zal mogen beschikken. Dit is men verplicht te doen, en dat is dan ook het begrip „vrije gulden", een instituut welk vrijwel in iedere deviezen- regeling bestaat maar, omdat de rest ge bonden is, hier in Nederland zijn intrede doet. HONDEN ETEN SCHAPEN. Gisteren zijn op den Meerdijk tusschen Lemmer en Urk 25 schapen, waaronder eenige lammeren, door honden doodgebe ten en verscheurd. De politie van Lemmer heeft de zaak in onderzoek. SECTIE OPENBARE NUTSBEDRIJVEN INGESTELD. Blijkens een beschikking van den secre taris-generaal van het departement van handel, nijverheid en scheepvaart is bij het rijksbureau voor verwerkende industrieën, ingesteld een sectie voor openbare nuts bedrijven. Als directeur van de sectie is aangewezen mr. J. Reinders. Ook is een commissie van advies voor deze sectie benoemd. De sectie openbare nutsbedrijven van het rijksbureau voor verwerkende indus trieën is "ingesteld voor alle ondernemin gen, die zich als hoofd- of nevenbedrijf bezighouden met de openbare gas-, elee- trlciteit of watervoorziening. JONGEN DOOR TRAM OVERREDEN. Maandagavond is op de Brielschélaan te Rotterdam de 6-jarige jongen P. Luiten door een motorwagen van de tram overre den. De jongen was op slag dood, doordat zjjn schedel werd verbrijzeld. Geschreven door DASHIELL HAM M ETT Teekeningen van ALEXANDER RAYMOND 19

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 7