Een organisatie voor de voedselvoorziening.
DE STAAT TREEDT ALS REGELAAR OP.
Radioprogramma
SLUIS
Het nieuwe deviezenbesluit 1941.
STILLE No 9
Ingrijpende wijzigingen in de huidige organisatie.
De secretaris-generaal van het depar
tement van landbouw en visscherij deelt
ter toelichting van zijn gisteren in het
verordeningenblad verschenen besluit be
treffende den opbouw van een organisatie
voor de voedselvoorziening (organisatie-
besluit voedselvoorziening 1941) het vol
gende mede:
De economische omstandigheden, welke
gedurende de laatste jaren voor het uit
breken van den oorlog in Nederland heb
ben geheerscht en welke in het bijzonder
voor den landbouw van vêrstrekkenden
invloed waren, maakten het noodzakelijk,
dat tal van maatregelen tot steun aan
den landbouw en tot regeling van de voort
brenging en den afzet van landbouwpro
ducten werden genomen. Voor dé uitvoe
ring van deze maatregelen werd een om
vangrijk apparaat ingesteld, dat, hoewel
daarin verschillende vertegenwoordigers
van het bedrijfsleven zitting hadden, toch
een overwegend ambtelijk karakter had.
Na het uitbrekenvan den oorlog ls dit
apparaat dienstbaar gemaakt aan de voed
selvoorziening, waarvan de regeling in het
bijzonder onder huidige1 omstandigheden
steeds ingrijpender maatregelen eischt.
Het ls daarbij meer en meer
gebleken, dat het huidige ambte
lijke en sterk gecentraliseerde ap
paraat der voedselvoorziening niet
geschikt Is om de verelschte maat
regelen op de meest deskundige en
soepele wijze tot stand te brengen
en utt te voeren.
Reeds om deze reden was het nood
zakelijk nieuwe vormen te scheppen ten
einde in de huidige organisatie ingrijpende
wijzigingen te kunnen brengen. Er bestond
echter nog een andere reden.
Zooals uit het voorgaande blijkt, is de
bestaande organisatie van de voedselvoor
ziening in feite niets anders dan een voor
idle regeling daarvan omgebouwd crisis
apparaat, dat oorspronkelijk geheel inge
steld was op de uitvoering van de voor
den landbouw noodige steunmaatregelen.
Waar sinds eenigen tijd het samenstel
van regelingen geheel gericht is op de
voedselvoorziening, sluit de bestaande or
ganisatie daar niet meer op aan»
Een nieuwe organisatie is der
halve noodig, met een ander doel
dan de landbouwcrisisorganisatie
had. Haar doel zal zijn de voed
selvoorziening te regelen in het
belang van producent en consu
ment en de tusschen deze beide
liggende groepen van belangheb-"
benden. Was het vroegere com
plex van maatregelen en de daar
mede verbonden organisaties er
op gericht een zoo goed mogeltfk
prijspeil voor den landbouw te
verkrijgen, de nieuwe organisatie
zal daarentegen een behoorlijk
prijspeil voor den landbouw als
uitgangspunt hebben, ten einde op
dien grondslag een behoorltjke
voedselvoorziening op te bouwen.
De lajndbouwcrisisorganisatie had nog
een ander bfzonder kenmerk. Daar het
complex van landbouwcrisismaatregelen
zeer ver ingreep, betrok het daarbij tal
van andere groepen uit het economische
leven. Dit alles geschiedde echter als mid
del tot het doel: steun aan den landbouw,
waardoor een zeker antagonisme tusschen
de belangen van den betrokken handel
en industrie eenerzjjds en de belangen van
den landbouw anderzijds onvermpdelijk
was. In de nieuwe organisatie zal dit niet
meer het geval behoeven te zgn.
Deze zal gericht zijn op de be
langen van alle bij de voedsel
voorziening betrokken bedreven,
ongeacht of deze producent, ban
delaar of verwerker zfln, voor
zoover deze belangen althans met
een goede voedselvoorziening ver-
eenigbaar zgn.
Dat zulks niet beteekent, dat in de
nieuwe organisatie alles zal kunnen blij
ven bestaan, zooals het thans is, spreekt
vanzelf. Om tot een goede voedselvoor
ziening te komen, zullen op dit punt nieu
we beslissingen moeten worden genomen,
waarbij zoowel sociale als economische
overwegingen zullen medespreken.
VOORBEREIDING VOOR EEN
NIEUWE ORGANISATIE.
Om de hiervoor uiteengezette rede
nen werd het derhalve noodzakelijk
geacht om op het gebied der voed
selvoorziening een nieuwe organisatie
voor te bereiden, waarbij bet streven
voorzit, de uitvoering en zoo mogelijk
ook de totstandkoming der maatrege
len onder toezicht der overheid op te
dragen aan publiekrechtelijke organen.
Deze organen zullen worden ingesteld
voor de behartiging van d\ belangen van
de voedselvoorziening, ieder voor een be
paald gebied. Door haar samenstelling en
inrichting zullen ze geacht kunnen wor
den de belangen van het haar toevertrouw
de onderdeel van het bedrijfsleven op des
kundige wijze te kunnen behartigen. In
het thans gepubliceerde besluit zijn de
grondslagen voor den opbouw van een
dergelijke publiekrechtelijke organisatie
voor de voedselvoorziening neergelegd. Bjj
het ontwerpen van dit besluit is als uit
gangspunt genomen, dat het, teneinde
vooral in de huidige oorlogsomstandig
heden nadeelige overgangsperiode te ver
mijden, wenscheljjk is zoowel "feitelijk als
juridisch voort te bouwen op hetgeen op
het gebied van de organisatie voor het
bedrijfsleven in Nederland reeds tot stand
is gekomen.
PLAN VAN OPBOUW DER
ORGANISATIE.
De op te bouwen organisatie zal de
geheele voedselvoorziening omvatten.
Hiertoe worden gerekend:
le. De voortbrenging van handel in en
be- en verwerking van alle producten van
de voedselvoorziening met inbegrip van
genotmiddelen;
2e. de voortbrenging van, handel in en
be- en verwerking van die producten van
den Nederlandschen landbouw, welke niet
voor de voedselvoorziening zijn bestemd,
dus b.v. vlas, griend en riet;
3e. de handel in grondstoffen en hulp
middelen voor zoover deze voor den land
bouw en visscherij van bijzondere betee-
kenis zijn.
De verschillende organisaties, welke kun
nen worden ingesteld zijn: bedrijfsorgani
saties, onderbedrijfsorganisaties, vakorga
nisaties, vakgroepen en ondervakgroepen
(art. 2). Al deze organisaties kunnen
plaatselijke of provinciale afdeelingen in
stellen (art. 3).
Voor de economische verzorging
van één óf meer productengroepen
op het gebied der voedselvoorzie
ning worden bedrijfsorganisaties
en onderbedrijfsorganisaties inge
steld.
Deze bedrijfsorganisaties en onderbe
drijfsorganisaties worden gevormd uit
producenten in den landbouw of in de
visscherij en uit vakgroepen van handela
ren en be- en verwerkers, welke tot vak
organisaties kunnen worden samenge
voegd.
Op deze wijze zullen voor alle produc
ten van de voedselvoorziening en den land
bouw bedrijfsorganisaties met haar gele
dingen worden ingesteld, die dan tezamen
5 gebieden bestrijken, te weten:
het gebied van de producten van den
'akkerbouw en daarmede gelijk te stellen
producten;
het gebied van de producten van de
veehouderij en margarine, vetten en oliën;
het gebied van de producten van den
tuinbouw;
het gebied van de producten van de
visscherij;
het. gebied van de grondstoffen en hulp
middelen.
In verband met de reeds aan de com
missie voor de organisatie van het be
drijfsleven commissie-Woltersom ver
strekte opdracht om handel en industrie
te organiseeren, werd het wen schel ijk ge
oordeeld. ook de handel en industrie op
bet gebied der voedselvoorziening door
deze commissie te doen organiseeren. De
daaruit voortkomende vakgroepen in de
organisatie voor de voedselvoorziening
worden ingeschakeld, zoo noodig samen
gevoegd tot vakorganisaties (art. 4).
Waar met dit besluit geen
eigenlijke publiekrechtelijke alge-
meene landbouworganisaties be
oogd worden, ligt het niet in de
bedoeling „landbouwvakgroepen"
In te stellen.
TAAK DER BEVOEGDHEDEN
DER ORGANISATIES.
Deae zullen, behalve op het geven van
advies aan de overheid en aan boven
haar gestelde organisaties en het uit
voeren van door de overheid bovengestelde
organisaties getroffen maatregelen, gericht
zijn op een zoo groot mogelijke zelfwerk
zaamheid onder toezicht van de overheid
aan de organisaties, die daarvoor in aan
merking komen - in het bijzonder zullen
dit de bedrijfsorganisaties 4en onderbe
drijfsorganisaties zijn zal daartoe ver
ordenende bevoegdheid kunnen worden
verleend.
De verordenende bevoegdheid zal zich
onder meer over de volgende onderwerpen
kunnen uitstrekken.
a. Regeling van de voortbrenging, invoer, af
zetwaaronder mede Inbegrepen uitvoer
verdeeling en aanwending, waaronder mede
begrepen opslag en be- en verwerking van
producten van de voedselvoorziening.
b. regeling van de vestiging, uitbreiding, be
perking reorganisatie, tijdelijke of blijvende
stillegging, fusie, verkoop of verpachten van
bedrijven op het gebied van de voedselvoorzie
ning, waarvoor de organisatie is ingesteld.
e. Het verleenen van vergoedingen aan hen,
die door eenigen maatregel, als bedoeld onder
b. ernstig economisch nadeel ondervinden, zoo
mede het opleggen aan hen. die van een zooda-
nigen maatregel economisch voordeel genieten,
van de verplichting tot het betalen van een
geldsom.
d. Vaststelling van prijzen en marges zoomede
van betalings- en leveringsvoorwaarden met be
trekking tot producten van de voedselvoorzie
ning.
e. Vaststelling van voorschriften voor de tot
de organisatie beboorende ondernemers betref
fende bet voeren van hun administraties, zoo
mede betreffende het verstrekken van monde
linge en schriftelijke gegevens aan de organi
satie.
Behalve t.a.v. de voortbrenging, afzet,
aanwending der producten van de voed
selvoorziening, zal derhalve in het bijzon
der ook t.a.v. het distributie-apparaat re
gelend kunnen worden opgetreden, waarbij
eenerzjjds aan belanghebbenden vergoedin
gen kunnen worden gegeven en anderzijds
van belanghebbenden bijdragen kunnen
worden gevorderd.
Gezien deze uitvoerende en regelende
taak der organisaties kan het minder
wenschelfcjk zijn, haar tevens te belasten
met zuiver commercieels handelingen, zoo
als aan- en verkoop van producten. In
verband hiermede is in het besluit (art.
14) de mogelijkheid geopend, voor derge
lijke werkzaamheden aparte lichamen in te
stellen, die aan de bedrijfsorganisaties
worden verbonden.
REGELING VAN HET TOEZICHT.
Hoewel het in de bedoeling ligt, de or
ganisaties een zoo groot mogelijke zelf
werkzaamheid te laten, spreekt het van
zelf, dat, in het bijzonder ook gedurende
den oorlogstoestand, toezicht van de over
heid op de werkzaamheden der organisaties
niet kan worden ontbeerd, met het oog op
de groote belangen, welke aan een behoor-
l^ke voedselvoorziening voor het Neder-
landsche volk zijn verbonden.
Voor de coördinatie van de werkzaam
heden der organisaties wordt voor elk der
5 hiervoren genoemde gebjeden een raad
ingesteld, bestaande uit twee of meer le
den (art. 11, lid 3). Tot bet leggen van
het contact tusschen het geheele organis
me en de overheid wordt voorts een raad
voor de voedselvoorziening ingesteld, die
den secretaris-generaal van advies dient.
Deze Raad, waarvan de directeur-generaal
van de voedselvporziening voorzitter is,
treedt in de plaats van het college voor de
voedselvoorziening.
Strafbepalingen.
Op niet-nakoming van het besluit of van
eenige daarop gebaseerde verordening zijn
straffen gesteld (artt. 18 en 19). Bij over
tredingen zjjn deze straffen hechtenis van
ten hoogste een jaar of geldboete van ten
hoogste vijf en twintig duizend gulden. Bjj
misdrijven zjjn de straffen: gevangeni's-
straf van ten hoogste acht Jaren of geld
boete van ten hoogste vijftig duizend gul
den.
Naast strafrechtelijke vervolging is de
mogelijkheid van tuchtrechtelijke bestraf
fing door of namens de organisaties ge
opend (art. 20).
Uitdrukkelijk is bepaald, dat prijsover-
tredingen berecht blijven volgens de bepa
lingen van het prtfsbeheerschingsbesluit
(art. 24).
Beslechting van geschillen.
De, beslechting van geschillen tusschen
organisaties en ondernemers is met uit
sluiting van den gewonen rechter in eerste
instantie opgedragen aan scheidsgerechten,
welke bij de verschillende raden zullen
worden ingesteld. Van de uitspraak van de
ze scheidsgerechten staat beroep open op
den secretaris-generaal. Het ligt echter in
de bedoeling, over eenigen tijd een afzon
derlijk scheidsgerecht in te stellen.
Donderdag S April 1941.
NED. PROGR. HILVERSUM I. 415.5 M.
6.45 Gram. 6.50 Ochtendgymh, 7.00 Gram 7.45
Ochtendgrymn. 8.00 Dagopening (Vrijs. Prot.
Kerkcomité). 8.10 Gewijde muziek (gr.pl.). 8.30
Ber. ANP. 8.45 Gram. 10.00 Ensemble Jack der
Kinderen. 1L00 Voor de vrouw. 11.20 Viool met
piano. 12.00 Amusementsorkest en solist. 32.42
Almanak. 12.45 Nieuws- en econ. ber. ANP. 1.00
Amusementsorkest en solist. 1.30 Gram. 2.10 Mo
depraatje. 2.30 Haarlemsche orkestver. (2.55
3.15 Gram.). 4.00 Gram, 4.30 Disco-causerie. 5.15
Nieuws-, econ.- en beursber. ANP. 5.S0 Ensemble
Jonny Kroon. 6.15 Cyclus ..Sport en lichamelijke
opvoeding". 6.30 Ensemble „De jonge acht".
7 00 Vragen van den dag ANP. 7.1o Klarinet en
piano. 7 30 Gram. 7.45 Klarinet en piano. 8.00
Ber. ANP. 8.15 Spiegel van den dag. 8.30 Ber.
Engglsch. 8.45 Concert voor de Duitsche Weer
macht. 9.40 Gram. 9.45 Engelsche ber. ANP. 10.00
Ber. ANP, sluiting.
NED. PROGRs HILVERSUM IT. 301.5 M.
6.45 Gram. 6.50 Ochtendgymn. 7.00 Gram. 7.45
Ochtendgymn. 8.00 Gram. 8.30 Ber. ANP. 8.45
Gewijde muziek (gr.pl.). 9.15 Gram. 10.00 Mor
gendienst (Christ Radio-Stichting). 10.20 Gram.
11.30 Voordracht. 1.45 Jonny Ombach en zijn en
semble en solist. 12.00 Ber. 12.15 Vervolg van
11.45. 12.45 Nieuws- en econ. ber. ANP. 1.00 Om
roeporkest 2.00 Zang met piano. 23.0 Cabaret-
progr. 3.30 Voor de zieken. 4.00 Musiquete. 4.30
Voor de jeugd. 5.00 Christelijke lectuur (Christ.
Radio-Stichting). 5.15 Nieuws-, econ.- en beurs
ber. ANP. 5.30 De Postillons. 6.00 Causerie
„Heemkunde in Noord-Brabant". 6.15 De Postil
lons. .6.45 Gram. 7.00 Persoverzicht voor binnen-'
en buitenland ANP. 7.15 Rococo-octet. 7.35 Gram.
8.00 Ber. ANP. 8.15 Concertgebouworkest. 9.15
Reportage of gram. 9.30 Gram. 10.00 Ber. ANP,
Abonnementen en advertenties voor de
Provinciale Zeeuwsche Courant worden
aangenomen door den Agent
P. A. SOMERS, Geweldigestraat 12.
De opheffing der deviezengrenzen tusschen
Nederland en Duitschland.
Het clearingverkeer met het Duitsche rijk tegelijkertijd opgeheven.
Op de dageltfksche persconferentie werd
door Regierungsrat Bauditz, verbonden
aan hét regeeringscommissariaat finan
ciën en economie, de volgende mededee-
lingen gedaan omtrent de opheffing van
de deviezengrenzen tusschen Nederland en
Duitschland.
De heer Bauditz zette uiteen, dat met
ingang van gisteren de deviezengrens tus
schen het Duitsche rijk en in de gebieden,
waarin de Duitsche deviezenwetgeving en
zijn verdere bepalingen van kracht zijn,
weggevallen zijn.
De gebieden waarin de Duitsche devie
zenwetgeving van toepassing is, zijn be
halve het Duitsche rijk: Danzig, de inge
lijfde Oostelijke gebieden, Elzas-Lotharin-
gen, Luxemburg, Eupen, Malmedy en Mo
resnet.
De deviezen belemmeringen in het ver
keer met de bovengenoemde gebieden tre
den buiten werking.
Personen die hun woonplaats of hun
gewone verblijfplaats in het Duitsche rijk
hebben, of in die gebieden hebben, waarin
de Duitsche deviezenbepalingen van toe
passing zijn, gelden voortaan niet meer als
buitenlanders.
Omgekeerd gelden personen, die hun
woonplaats of hun normale verblijfplaats
in het bezette Nederlandsche gebied heb
ben, niet meer als buitenlanders overeen
komstig de bepalingen van de Duitsche
deviezenwetgeving.
Betalingen naar en van het
Duitsche rijk kunnen voortaan
door bankoverschrijvingen of per
post zonder deviezentoestemming
worden uitgevoerd. Dit brengt dus
met zich mede, dat in het beta
lingsverkeer zoowel ten opzichte
van de rijksmark, als ten opzichte
van den gulden geen enkele hin
derpaal meer aanwezig is.
Tengevolge van een overeenkomst tus
schen de Rijksbank en de Nederlandsche
Bank, heeft overschrijving en omrekening
plaats tegen de tot dusver geldenden
koers van 100 rijksmark r= 75.36 gulden.
Bij omwisseling zullen geen kosten worden
gevraagd.
Met de opheffing van de deviezengrenzen
wordt tegelijkertijd het clearingverkeer
tusschen het Duitsche Rijk en Nederland
opgeheven. Het clearingsysteem daarente
gen blijft bestaan tusschen Nederland en
de drie landen, die bij de Duitsche clea-
ringkas en het Nederlandsch clearinginsti-
tuut een clearing konto hebben.
De opheffing van de deviezengrens heeft
verder tot gevolg, dat alle in Nederland
gevestigde personen over hun in het rijks
gebied aanwezige vermogenswaarden,
banksaldi en effecten zooals dit reeds
in vérgaand opzicht het geval was vrij
kunnen beschikken en zich laten overma
ken.
Dé tot dusverre bij de repatrieering van
Duitsche investeeringen verschuldigde
„sperrmarkstëuer", zal ook bij de nieuwe
sperrmarkverordening worden geheven.
De opheffing van de deviezengrens
brengt met zich mede, dat de devisensteuer
zoowel in het Duitsche rijk als ook hier
in Nederland met elkaar in overeenstem
ming zyn, opdat geen ontduikingen in wel
ken vorm dan ook mogelijk zijn, waardoor
de bedoelingen van de verordening illu-
sorisch zou kunnen worden.
De Zaterdag jl. verschenen nieuwe ver
ordening houdt ten nauwste rekening met
de gestelde eischen. Zij houdt in verre
gaand opzicht rekening met de Duitsche
deviezenwetgeving.
Een nadere uiteenzetting.
Omtrent het nieuwe deviezenbesluit-
1941 heeft prof. mr. G. W. J. Bruins, pre
sident-directeur van het deviezeninstituut,
de volgende uiteenzetting gegeven:
Wie de buiten werking gestelde devie-
zenverordening 1940 en het gisteren in
werking tredende deviezenbesluit 1941
naast elkander legt, zal bespeuren, dat
de tekst in tal van opzichten wijziging
en verbetering heeft ondergaan. Ook de
opzet der verordening is gewijzigd. De
bepalingen omtrent de verschillende groe
pen van waarden b.v. vorderingen, ef
fecten, goederen zijn thans voor iedere
groep in een afzonderlijk onderdeel samen
gebracht, wat aan de overzichtelijkheid ten
goede komt.
De algemee-ne opzet van het
hier te lande gelidende deviezen-
regime is échter behalve op
een, nader te bespreken, punt
vrijwel gelijk geb' ven. Vergun
ning- van het deviezeninstituut
blijft vereischt voor alle hande
lingen, die direct of indirect de
deviezenpositie van het land kun
nen beïnvloeden, terwijl, naast de
reeds plaats gehad hebbende aan
bieding en verkoop van goud,
edele metalen, enz., de aanrael-
en die van buitenlandsche
ding van buitenlandsche i ffecten
vorderingen, waarvoor de termijn
juist verstreken is, het besluit
geen nieuwe soortgelijke verplich
tingen oplegt, doch zich bepaalt
tot een zekere verruiming van de
bevoegdheden der secretarissen-
generaal.
De wijziging is deze. Onder de oude
verordening was het aan niet-ingezetenen
in de meeste gevallen geoorloofd tegoeden
hier te lande zonder vergunning voor bin-
nenlandsche betalingen te benutten. In het
nieuwe besluit worden alle beschikkingen
over binnenlandsche vorderingen én an
dere binnenlandsche waarden van niet-
ingezetenen met uitzondering thans
van ingezetenen van het Duitsche rgk
in beginsel aan vergunning onderworpen.
Voor betalingen wegens onderhouds- en
studiekosten van hier verblijvende gezins
leden, ondersteuningen, pensioenen, le
vensverzekeringen, belastingen e.d. zal in
den regel vergunning worden verleend.
Woont de niet-ingezetene in Indië of een
der andere overzeesche gebiedsdeelen, dan
is zoodanige vergunning niet noodig en
kan hem, als tot dusver, bovendien zonder
vergunning voor deze uitgaven crediet
worden verleend. Verder kunnen roet ver
gunning bijzondere rekeningen worden ge
opend, waaruit bovenbedoelde en andere
betalingen zonder nadere vergunning kun-
nen worden verricht. Ook zal een vrije,
gulden worden ingevoerd.
Het clearimgstelsel blijft in hoofdzaak
ongewijzigd. Enkele vereenvoudigingen
zullen worden aangebracht.
De strafbepalingen zijn in enkele op
zichten verscherpt.
De bestaande uitvoeringsvoorschriften
en deviezenbekendmakingen zullen allengs
door nieuwe worden vervangen, waarbij
verschillende vereenvoudiginger ogelijk
zullen blijken.
Bestaande vergunningen Ioopen gewoon
door en bij het aanvragen van nieuwe
vergunningen kan in vele gevallen nog
van de oude formulieren worden gebruik
gemaakt. Alleen het formulier voor «gn.
medewerkingsvergunningen (formulier c);
vervalt.
De clearingsrekening Berlijn blijft voor
de derde landen onveranderd voortbestaan.
In verband met de opheffing van het
clearingverkeer met het Duitsche rijk
worden te beginnen met gister stortingen
voor binnen Duitschland wonende of ge
vestigde schuldeischers. niet meer aan
vaard. Nakomend^ stortingen worden aan
de belanghebbenden terug vergoed.
Regeling vrije gulden.
Ten opzichte van de zoogenaamde „vrije
gulden" werd op de dageiyksche perscon
ferentie nog medegedeeld dat het hier
gaat om het creeeren van een instituut uit
hoofde van vrijwillige goud-aflevering door
vreemdelingen aan de Nederlandsche
bank. Het is redelijk, dat, indien de
vreemdelingen daaruit een guldensaldo ge
kregen heeft, hjj daarover dan vrij zal
mogen beschikken.
Dit is men verplicht te doen, en dat is
dan ook het begrip „vrije gulden", een
instituut welk vrijwel in iedere deviezen-
regeling bestaat maar, omdat de rest ge
bonden is, hier in Nederland zijn intrede
doet.
HONDEN ETEN SCHAPEN.
Gisteren zijn op den Meerdijk tusschen
Lemmer en Urk 25 schapen, waaronder
eenige lammeren, door honden doodgebe
ten en verscheurd. De politie van Lemmer
heeft de zaak in onderzoek.
SECTIE OPENBARE NUTSBEDRIJVEN
INGESTELD.
Blijkens een beschikking van den secre
taris-generaal van het departement van
handel, nijverheid en scheepvaart is bij het
rijksbureau voor verwerkende industrieën,
ingesteld een sectie voor openbare nuts
bedrijven. Als directeur van de sectie is
aangewezen mr. J. Reinders. Ook is een
commissie van advies voor deze sectie
benoemd.
De sectie openbare nutsbedrijven van
het rijksbureau voor verwerkende indus
trieën is "ingesteld voor alle ondernemin
gen, die zich als hoofd- of nevenbedrijf
bezighouden met de openbare gas-, elee-
trlciteit of watervoorziening.
JONGEN DOOR TRAM OVERREDEN.
Maandagavond is op de Brielschélaan te
Rotterdam de 6-jarige jongen P. Luiten
door een motorwagen van de tram overre
den. De jongen was op slag dood, doordat
zjjn schedel werd verbrijzeld.
Geschreven door
DASHIELL
HAM M ETT
Teekeningen van
ALEXANDER
RAYMOND
19