DE GELDERSCHE VALLEI WORDT VRUCHTBAAR AKKERLAND. IVOROLDe Kwaliteits-tandpasta. GRATIS LEZEN! ontvangen de tot 1 April a.s. ver schijnende num mers GRATIS Net geheim van het doodelijke gif Met handenarbeid verdienen hier honderden arbeiders hun dagelijksch brood. HET VALLEIKANAAL IN WORDING. In de Geldersche Vallei, de paar het Noorden wtyd uitloopende laagte tusschen de Utreehtsche en de Veluw- sche heuvels, zijn honderden arbeiders uit de omgeving zoowel als'uit enkele groote steden bezig met cultuur-tech nische werken, dio een groot gebied tot welvaart zullen brengen en duizen den hectaren vruchtbaar land aan onzen vaderlandschen bodem zullen toevoegen in een tijd, dat iedere op pervlakte grond voor de winning van landbouwproducten noodlger is dan ooit. Het is de aanleg van hot Vallei kanaal met bijkomende werken, die een belangrijk object van werkver ruiming vormt en waarvan de kosten grootendeels worden betaald door het Rijk en de belde provincies Utrecht en Gelderland. De Rijksdienst voor de Werkverruiming laat het werk uit voeren, waarvoor deze dienst de mede werking heeft Ingeroepen van de Ne- derlandsche Heidemaatschappij. Hier mee gepaard gaat een slechting van de aanwezige verdedigingswerken van de Grebbelinie, waardoor groote hoeveel heden zand beschikbaar komen, die voor de verbetering van de omliggen de moerasl&ridèn worden gebruikt. De aanleg van het Valleikanaal brengt een oude wensch van de bewoners uit deze streek in vervulling, waardoor aan een schier onhoudbaren en in ieder geval zeer onwenschelijken toestand een einde wordt gemaakt. Een langdurige strijd is er aan vooraf gegaan over de vraag, of het te graven kanaal tevens een onderdeel zou moeten vormen van de nieuwe verbinding te water met den Boven-Rijn, die aan Am sterdam beloofd was. Amersfoort drong er sterk op aan, omdat deze stad zoodoende aan een belangrijken waterweg zou komen te.liggen, en ook de hoofdstad was ervoor te vinden, omdat deze verbinding de kort ste zou zyn. Tenslotte heeft Utrecht, dat zich anders een oud voorrecht ontgaan zag, het pleit gewonnen. Het tracé van het Amsterdam-Rijnkanaal volgt ten deele het bestaande Menvede-kanaal en door de Geldersche Vallei werd een kanaal ont worpen, dat uitsluitend voor afwaterings doeleinden kan worden gebruikt, zoodat er dan ook geen sluizen, maar slechts stuwen in worden gemaakt. De Geldersche Vallei is een voorbeeld van een geologische formatie uit den dilu- vialen tijd. Aanvankelijk heeft hier een Rijnarm gevloeid, t die het rivierwater in het Flevo-meer bracht. De Rijn zelf heeft de bedding evenwel op den duur gevuld met zand, totdat de monding van dezen arm, tusschen Rhenen en Wageningen, zoozeer was opgevuld, dat er geen water meer door kon. Al vóór onze jaartelling heeft de Rijn deze bedding verlaten en dit gedeelte van het rivierwater verder in de richting van Dorestad gestuwd. In de vallei stroomden verder eenige beekjes van de Geldersche en Utreehtsche heuvelruggen. In het midden gedeelte is op den duur een veenlaag ont staan, waaraan het dorp Veenendaal nog zijn naam ontleent. DE VERVENING. Al vroeg is men met de vervening van gebied begonnen. In 1450 kreeg een Antwerpsche koopman van den Utrecht- schen. bisschop David van Bourgondië het verveningsrecht en voor den afvoer van de turf liet hg een kanaal graven van Rhenen naar Veenendaal, hetwelk hy, ter eere van den bisschop, de Bisschop David-grift noemde. Een eeuw later kreeg een andere vervener hetzelfde recht voor de Noordelyke daarvan gelegen streken. Deze vervener liet ook een kanaal graven en wel door de gemeente Woudenberg naar Amersfoort de Broeksloot of Woudenbergsche grift. Daarmee was echter weer een groot over- stroomingsgevaar ontstaan, doordat de Rijn zoodoende weer tot de oude Vallei toegang kreeg. Dat dit gevaar niet denk beeldig was, bleek ln 1650, toen het water zoo hoog in en om Amersfoort kwam te staan, dat de grondvesten van eenige groo te gebouwen dusdanig werden ondermynd, dat zij instortten. Het eenige waterstaatswerk, dat een overstrooming tegenhield, was de zgnN Geldersche dijk, tusschen Rhenen en Wa geningen, die door de Gelderschen niet vol doende onderhouden werd. De overstroo- mlngsramp van 1650 leidde er dan ook toe, dat Utrecht dwars door de vallei een zgn. slaperdijk, liet aanleggen, die den Emmink- huizer betg ten Zuiden van Renswoude verbindt met de Utreehtsche heuvels. Daar mee wfas het overstroomingsgevaar ge keerd, maar de ontwateringstoestand werd er eerdër nog slechter door. Nog andere nadeelen waren aan den be- staanden toestand verbonden. De beken, die door de Geldersche Vallei stroomen, komen samen in de stadsgrachten van Amersfoort, vanwaar zy als de Eem naar de vroegere Zuiderzee afwateren. Deze Eem stuwde bij bepaalde winden zeer sterk op, tot zelfs anderhalven meter boven het nor male peil. In dergelijke perioden konden de Eem en de beken niet afvloeien. Verbete ring ontstond door de afsluiting van de Zuiderzee en de verlaging van het peil in het IJselmeer, maar daarmee was nog geen ideale toestand geschapen. De landerijen ten Noorden van Amersfoort misten nu haar jaarlijksche bemesting door de over strooming. Door de afwezigheid van wegen en de ongunstige ligging der verschillende kavels was een behoorlijk onderhoud van de hier gelegen weilanden niet mogelyk. Het plan omvat dan ook een ruilverkave ling met wegenaanleg in de' beide polders aan beide zijden van de Eem, waardoor ook dit land in cultuurtechnisch opzicht aan beteekenis zal winnen. EEN RAPPORT VAN 1983. Op initiatief van de provinciale water staatsdiensten van Utrecht en Gelderland is in 1933 een rapport tot stand gekomen, geiToemd naar den voorzitter der betrok ken commissie, den toenmaligen Utrecht- schen Gedeputeerde jhr. mr. J. W. H. Rut gers van Rozenburg. Overeenkomstig de voorstellen van dit rapport worden thans de werken uitgevoerd. Het plan omvat den aanleg van een afwateringskanaal van Rhenen naar de Eem met een omlegging, om Amersfoort heen. De kosten werden geraamd op 700.000, waarvan Gelderland Utrecht en het ryk 4/8 betaalt. In 1935 is met de uitvoering begonnen door de vervaardiging in aanbesteding van eenige kunstwerken in den droge. Daarop is in 1938 met het graafwerk een aanvang gemaakt en dit werk is thans zoover ge vorderd, dat het kanaal dit jaar nog gereed zal komen. Op aandrang van den Rijksdienst voor •de Werkverruiming wordt het werk met handkracht" uitgevoerd. Dit maakt het wel veel duurder, maar deze uitvoering betee- kent toch volgens dezen dienst een winst voor de gemeenschap. De kosten van he't machinale werk zijn geraamd op 7 ton, waarby ongeveer 150 arbeiders werk vin den, die van de uitvoering in handkracht op 15 ton, waarbij echter een 1500-tal ar beiders gedurende twee jaar werk hebben. Het steunbedrag, dat aan deze arbeiders zou moeten worden uitgekeerd, beloopt ongeveer 10 ton, zoodat deze wijze van werken nog 2 ton goedkooper is. Boven dien komt er meer geld in roulatie, door dat een zoo gToot aantal menschen een hooger inkomen krijgt dan de steun, ter wijl verder meer menschen in het vrye be drijf er hun brood mee verdienen. Tegelijk hiermede vat de Rijks dienst voor de Werkverruiming de ruilverkavelng van de polders benoor den Amersfoort aan. Met die van den Eemnesserpolder, ter grootte van on geveer 2000 ha, is men in 1938 al be gonnen en de Bunschoter polder zal nu spoedig volgen, nu er zoo'n prachtige werkgelegenheid voor de werkloozen uit deze gemeente aan is verbonden. De kosten van het werk zijn geraamd op 13 ton. In de gemeente Veenendaal geschiedt ongeveer hetzelfde. Daar wordt het moe- rasland opgehoogd, gepaard aan een ge projecteerde ruilverkaveling, die een ge bied van ongeveer 2000 ha zal omvatten. De dienst voor den Wederopbouw is in- tusschen ook begonnen met den herbouw van de in verband met den oorlog opgebla zen boerderijen. Hier geschiedt ook zoo veel mogelijk arbeid .in handkracht. De schaderegeling is namelijk zoo, dat de schade niet in geld wordt uitgekeerd, maar in arbeid en in natura. Doordat de grond van de stellinghoopén ter plaatse wordt verwerkt, krijgt men tevens door ophoo ging goed bouwland van wat vroeger slecht hooiland was, hetgeen in verband met de voedselvoorziening van groot belang is. VIJF GROOTE WATERSCHAPPEN. En tenslotte zal dan nog volgen de par- tieele ontwatering van de gebieden, die op het nieuwe kanaal afstroomen. Er komen vijf groote waterschappen, meerendeels op Utrechtsch, maar gedeeltelijk ook op Gel- dersch gebied. Zij hebben den naam gekre gen van Barneveldsche Beek, Luntersche Beek, Wageningen- en Ede-, Grebbe- en Heiligenbergerbeek. Volgens de reeds door minister Romme goedgekeurde plannen, die nu zullen worden uitgevoerd, zullen de arbeiders, dadelijk na het gereed komen van het kanaal, naar de verbeteringswer- ken van de kleinere kanalen en beken ge zonden worden. De financiering geschiedt voor rekening van het departement van sociale zaken. De geheele Geldersche Vallet omvat een gebied van ongeveer 90.000 ha.. Het gebied, voor welks afwatering het ka naal zal zorgen, is 45.000 ha groot. Olt heele gebied zal een belangrijke waar destijging ondergaan, daar gemiddeld de pachtwaarde met 15 per ha zal vermeerderen. Zoo zjjn dus de kosten van het gansche werk in één jaar ge dekt door de styging van de waarde der gronden. Ned. beleggingen vast op de Amsterdamsehe beurs. In verband met de Dinsdag gedane mede- deelingen in zake -de geblokkeerde marken belasting ging de belangstelling bij de ope ning vanzelfsprekend uit naar de Duitsche waarden. De handel in deze fondsen kon aanvankelijk echter niet gemakkelijk op gang komen aangezien nog de noodige voorzichtigheid wordt betracht. Het beleg gende publiek neemt ten opzichte van de ontwikkeling van de situatie een afwach tende houding aan en gaat in verband hier mede uiterst behoedzaam te werk. Dit ver hinderde echter niet dat zich toch, zy het op kalme wijze, in de Duitsche papieren affaire, ontwikkelde, waarbij globaal geno men werd gehandeld op of iets boven de biedprijzen welke verleden week werden opgegeven. Het zakenverkeer op de locale aandee- lenmarkt was nog vrij druk, zij het dan ook dat de affaire, vergeleken met de laatste dagen, een kleinigheid was ingekrompen. Bij de opening bestond een prijshoudende stemming, maar onder beurstyd kwam er regelmatig materiaal aan do markt, zoodat de koersen langzaam maar zeker afbrok kelden. De affaire in rubberfondsen bepaal de zich voornamelijk tot Amsterdam rub bers. Ook' hier was de opening prijshoudend, maar reeds spoedig werd een beneden- waartsche richting gevolgd. De affaire in tabakken was gering. Van de industrieelen waren het wederom AKU's, die een drukke affaire te zien ga ven. Het verloop van de scheepvaartafdee- ling'was in overeenstemming met de alge- heele koersbeweging. De Amerikaansche markt was kalm zon der groote verschillen, ook hier liepen de koersen langzaam aan een kleinigheid naar beneden. Voor de Nederlandsehe beleggingsfondsen bestond een vaste stemming. Wel werd bij de opening tegen de vorige slotprjjzen ge handeld, maar reeds spoedig openbaarde zich goede kooplust met het gevolg, dat de koers aanhoudend naar boven ging en tegen DE LIGGING VAN YOEGO SLAVIE. Wij geven hierbij een kaart van Yoego- Slavië met de aangrenzende staten. Yoego-Slaviëis de vijfde Europeesche staat die tot het Driemogëndhedenpact is toegetreden. In 1937 had Yoego-Slavië reeds een bij zonder pact gesloten met Italië, later sloot het land vriendschapsverdragen met Bulgarije en Hongarije. Aangezien Yoego-Slavië geen eischen naar buiten heeft te stellen, edschen de vitale belangen van zijn bestaan en zijn vooruitgang, dat het Zuid-Oosten voor een [nieuwe uitbreiding van den oorlog behoed blyft en de door den bestaanden toestand ernstig benadeelde economische samen werking op het Europeesche vasteland versterkt wordt. Yoego-Slavië telt op heden 15.703.000 inwoners en is 247.500 vierk. K.M. groot; 't bestaat uit 8 Banaten die op de kaart met stippellijn zijn aangegeven. Yoego-Slavië is een belangrijk door- voerland vooral met het oog op de vertak kingen van den „Oriënt-Express"-spoor« weg en de rivier den Donau. De verbindingen .van de zee "naar het binnenland is lastig, de kust is gesloten en heeft weinig inhammen, goede havens zijn er dus weinig, enkele, zooals Sebenico en Spalata (split) die onder beschutting van voor gelegen eilanden liggen en vluchthavens kunnen genoemd worden. De bevolking behoort tot de Zuid-Sla ven en worden verdeeld in Serven, Kroa- ten en Slowenen. De grootste hoofdverkeerslanden voor den uivoer zijn het Duitsche rijk, Enge land en de Ver. Staten, uitvoer hout, vleesch, varkens en koper. Tot de groote steden behooren Belgrado (266.800 inw.), Agram (185.600 inw.), Ma Theresiopel (100.000 inw.), Sarajevo (78.200 inw.), Skopje (68.300 inw.), Neu- satz (64.000 inw.), Laibach (59.800 inw.); en Esseg (40.300 inw.). Voor onze lezers heeft deze kaart met omschx-ijving waarde. het slot op bijna de beste prijzen van den dag werd afgedaan. Amsterdam 1936 8% 82% Bataafsche Petr. Mg. Obl. 3% 77 A Amsterdamsehe Bank 112% 113 A Ned. Gist- en Spiritusfabr.379 878 A K.M. De Schelde Nat. Bez. 71 71% A.Houthandel Alberts 112 C Union Pac. Rr. 87% 87% Nederland le lng 1940 4 97% Nederland 2e lng 1940 4 92% 92 Nederland m. bel. fac. 1940 4 96% 97% Ned. k 1000 1938 (3%) 3 83% 83% Indlë k 1000 1937 3 86 86% A Koloniale Bank 187 184 A Ned. Ind. Handelsbank 132% 125% C Ned. Handel Mij. 131% 131% A Van Berkels Pat. 45% .45 C Calvé Delft 69% ,68% A Lever Bros en Unilever 117 116% A Philips^ Gloeil. Gem. Bez. 205% 203% C Am. Car Foundry 28% 29 C Anaconda Copper 28% 28% C Bethlehem Steel 80% 80% C General Motor 48% 48% C Kennec. Copper 35% 35% C North Am. Aviation 15 15% C Rep. Steel 23% 23% C Un. States Steel 63% 63% C North Am. Cy. 17 16% A Kon. Petroleum Mij. 243% 240% C Contin. OÜ Cy. 18% 18% C Philips Petrol. 35% 34% C Shell Union 12% 12% C Tide Water Ass. Oil 10% 10% A Ned. Scheepvaart Unie 177% 176% A Handelsver. Amsterdam 441% 438% A Ned. Ind. Suiker U. A Deli Batavia Mij. C Deli Mg. k 1000 A Senembah My. C Pennsylv. Rr. A South Railway C Amsterdam Rubb. A Deli Batavia Rubb. Mg. A Hessa Ruber My. A Serbadjadi Sum. Rubb. Nederland 194^ 4 f 100 Nederland 1941 4 f 500 Nederland 1941 4 f 1000 JZiJ, die zich* van heden af voor 3 maanden op ons blad abonneeren 253 252 190 256% 256% 195% 198 25% 25% 14 14% 282% 279% 219% 219% 138 135 129% 127 i 95 95% 1 95 95% 95% 95% DOOR FRANK F. BRAUN. 16) Een oogenblik was mevrouw Fabreani van plan, den hoofdinspecteur de hand te geven, maar zij deed het toch niet. Ze was geërgerd en ontevreden. Over zichzelf zoowel als over het verloop van het on derhoud. In dat opzicht was haar mee ning geheel verschillend met die van den hoofdinspecteur. Toen Kybander alleen was, nam hij op nieuw de telefoon op en probeerde Louise Weidenberg te bereiken. Ditmaal had hg in haar pension geluk. De tooneelspeelster word gehaald. Ze was wat kortaf en snibbig tegen hem. „Het is mjjn schuld niet, dat u mgeex-st tever geefs heeft opgebeld. Natuurlek kunt u me spreken. Zal ik even bij u komen?" Kybander straalde van vriendelykheid. „Ik zou u, als het ook maar even moge lyk is, dezen tocht willen besparen. Waar kan ik u treffen? Ik heb maar een paar vragen en zal u nog geen twee minuten ophouden." Louise Weidenberg veranderde dadelijk van toon. „Dat is heel aardig van u, myn heer. Ik heb vandaag een bespreking in het Luxor Theater. Komt u daar misschien in de buurt langs?" „Dat kan ik zoo wel plooien. Zegt u maar, hoe laat." .„Om acht uur, schikt u dat?" „Als het u zoo uitkomt, heel graag." Louise Weidenberg was een knappe, donkere vrouw. Ondanks haar jeugd maakte zy den indruk van een gerijpte persoonlijkheid. Ze droeg een donkere zijden japon en daarover een geborduurde witte linnen mantel, die hier en daar a jour bewerkt was en de zwarte zyde liet doorschemeren; een kleeding, die indruk moest maken en dat ook deed. Want de bespreking had plaats met den directeur en het ging om een nieuw contract. Wan neer ook nog de hoofdinspecteur onder den indruk zou komen, dan kon dat ook alleen maar voordeelig zijn. Maar in Kybander vergistte zij zich. Hg zag graag knappe en met smaak gekleede vrouwen maar beïnvloeden kon dat hem nooit. Dat Louise Weidenberg hem met haar verklaring van eenig nut kon zyn, ge loofde hy zelf niet. Ze was bij het uit stapje niet mee geweest. Wanneer ze in het drama eenige rol gespeeld had, dan kon dat hoogstens een indirecte geweest zyn. Het onderhoud verliep in overeenstem ming daarmee koel en zakelyk. De too neelspeelster ontving hem in den artisten- foyer van het theater. Zc was alleen. „Ik begrijp, waarover u met spreken wilt, inspecteur. U wilt weten, of ik ook iemand verdenk, die, Joachim Fabx*eani vermoord kan hebben." En toen hg knikte, ging zij voort: „Ik kende Joachim nog niet zoo lang. Hij heeft nooit met me over zgn prvié aangelegenheden of geheimen in zijn leven gesproken. Ik weet daarom zoo goed als niets over zyn vrienden en zgn vganden. Ik kan u niets verklaren." Ze was heel duideigk reeds over den dood van haar vriend heen. Ze sprak rus tig, alsof het gebeurde niet een paar dagen, maar een paar jaar achter den rug was. Kybander zei: „Eenige getuigenverklaringen hebben erop gewezen, dat Joachim Fabreani tame lijk veel geld met u heeft uitgegeven." Hg zei tactvol: met u; niet: voor u. „Weet u, waar hy dat geld vandaan had? U zult wel weten, dat hy als vliegeriystructeur geen al te groot inkomen had. Toelagen van thuis stonden hem eveneens niet ten dienste." Louise Weidenberg trok haar schouders op; het was een beweging, die by haar steeds een bekoorlyke uitwerking had. Ze knoopte haar mantel los, ze kreeg het warm. Met opzettelijke koelheid zei ze: „Daarover heb ik nooit iets van hem ge hoord. Ik heb hem niet gevraagd, geld uit (e geven." „Heeft hij u wel eens over een uitvin ding gesproken, die by gedaan zou heb ben „Neen, over zulke dingen sprak hy niet met my." „Kent u den naam Inge Lotter?" „Nee, nooit gehoord," „Heeft Joachim Fabreani u wel eens over een huwelyk gesproken?" De tooneelspeelster lachte, ze ontblootte een rij schitterende tanden. „Maar wat denkt u dan!" zei zc vroo- lijk. „U onderschat me. Ik hen een kun stenares, ik wil carrière maken aan het tooneel." Kybander knikte. Dat zul je ook wel, •dacht hy, als je zoo recht op je doel af gaat. Een heer kwam de kamer binnen snellen. „Waar zit u dan, juffrouw Wei denberg? Neemt u me niet kwalijk, maar ik dacht, dat u alleen was. Kunt u nu bij den directeur komen?" „Dadelyk," zei de tooneelspeelster. „Kan ik u met nog iets van dienst zyn, in specteur?" Ze had opeens haast! hij hield haar niet langer op. ,Neen, dank u, verder niets." De inspiciënt zei buiten de deur: ,Wle was dat? Een inspecteur van politie?" „Ja zeker, van de politie. Onlangs is immers die jonge Fabreani vergif tigd; hy wilde weten, of ik den moor denaar ken." „Juist, die Joachim Fabreani was toch uw laatste vriend?" De inspiciënt wierp haar een schuinschen blik toe. Louise Weidenberg schudde het hoofd. „Misschien had hij myn vriend kunnen worden", verbeterde ze en ze staarde een oogenblik als peinzend voor zich'uit, maar daarop hief 2e met een ruk haar hoofd op en schudde deze gedachten van zich af. „Hoe is de stemming van den directeur? Goed? Of De inspiciënt glimlachte. „U krygt de rol", zei hij, ,maar doet u maar, alsof u het nog niet weet." Ze knipoogde hem toe en daarna gaf ze hem een knip voor den neus, welke hem levendig genoegen scheen te doen. Hoofdinspecteur Kybande.r belde de vliegschool op. Het was wel een beetje een ongewone tijd, maar de gebeurtenissen waren dringend. Hy kende het hoofd ervan. De thans gepensionneerde kepitein was vroeger bij de politie geweest. „Joachim Fabreani", zei de heer Klink hamer. „Ik kan u alleen maar de beste getuigenisen over hem geven, mynheer Kybander. Werkelyk. Een man over wien we nog lang treuren zullen. Kameraad- schappelyk, ^sportief, vastberadene be trouwbaar." Hy sprak in telegramstyl. Kybander knikte, maar dat kon de kapi tein niet zien. „Joachim Fabreani" zei hij, „beschikte voor zyn dood over groote geld middelen. Kunt u misschien ook zeggen, waar dat geld vandaan kwam?" „Wg bespionneeren onze menschen niet, manheer Kybander, dat weet u nog wel van vroeger. Toevallig kan ik u evenwel over deze zaak inlichtingen geven. Fa breani heeft van de firma Zgdmuller tien briefjes van duizend gekregen voor een patent, dat hij 'aan die lui heeft af gestaan. Hebt u ook belangstelling voor technische kwesties? Het betrof een, uit vinding, waardoor het mogelijk was om, als de motor afgesteld Kybrander onderbrak hem. ,Dank u wel, kapitein. Vertelt u me liever wat anders. Was het u bekend, dat Joachim Fabreani met dergelyke plannen en uitvindingen bezig was „Om u eerigk te zeggen:- neen. Ik was zelfs hoogst verbaasd, toen hg ermee voor den dag kwam. Dat had ik heelemaal niet van hem gedacht. Zooals ik zei, Fabreani was ëen reuze-kerel, maar in geestelijk opzicht heb ik riem volledig onderschat. Deze uitvinding heeft hij namelijk niet maar zoo uit zijn mouw gegchud en het was ook geen toevallige tref? Daar is aan gewerkt moeten worden." Kybander was tevredeix. Hy bedankte den kapitein en hing de telefoon op den haak. Hy stond voor zyn koekoeksklok. In een goede stemxning gaf hij den vogel een knip voor den neus. De koekoek vloog verschrikt en ratelend in zyn huisje terug. Maar het werk liep desondanks nog niet. Kybander glimlachte. ,We schieten ai op, vriendje," zei hg, en daar er niemand buiten hem in de kamer was, moest hg wel den vogel bedoeld hebben. Hg sloeg het dossier Fapreanl op. Tus schen twee zijdjes wit papier lag het vloeï- blad uit de schrgfmap van Ladislaus Marczali. Hg nam een zakspiegeltje in de hand. Het woord schofterigheid straalde hem tegen. Hij knikte. „Tien briefjes van duizend," zei hg, ,de boosheid van den Hongaar is te begrijpen." Op dezen avond ondernam hg niets meer. "(Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 6