DE GELDERSCHE VALLEI WORDT
VRUCHTBAAR AKKERLAND.
IVOROLDe Kwaliteits-tandpasta.
GRATIS
LEZEN!
ontvangen de tot
1 April a.s. ver
schijnende num
mers GRATIS
Net geheim
van het
doodelijke
gif
Met handenarbeid verdienen hier honderden arbeiders hun
dagelijksch brood.
HET VALLEIKANAAL IN WORDING.
In de Geldersche Vallei, de paar
het Noorden wtyd uitloopende laagte
tusschen de Utreehtsche en de Veluw-
sche heuvels, zijn honderden arbeiders
uit de omgeving zoowel als'uit enkele
groote steden bezig met cultuur-tech
nische werken, dio een groot gebied
tot welvaart zullen brengen en duizen
den hectaren vruchtbaar land aan
onzen vaderlandschen bodem zullen
toevoegen in een tijd, dat iedere op
pervlakte grond voor de winning van
landbouwproducten noodlger is dan
ooit. Het is de aanleg van hot Vallei
kanaal met bijkomende werken, die
een belangrijk object van werkver
ruiming vormt en waarvan de kosten
grootendeels worden betaald door het
Rijk en de belde provincies Utrecht en
Gelderland. De Rijksdienst voor de
Werkverruiming laat het werk uit
voeren, waarvoor deze dienst de mede
werking heeft Ingeroepen van de Ne-
derlandsche Heidemaatschappij. Hier
mee gepaard gaat een slechting van de
aanwezige verdedigingswerken van de
Grebbelinie, waardoor groote hoeveel
heden zand beschikbaar komen, die
voor de verbetering van de omliggen
de moerasl&ridèn worden gebruikt.
De aanleg van het Valleikanaal brengt
een oude wensch van de bewoners uit deze
streek in vervulling, waardoor aan een
schier onhoudbaren en in ieder geval zeer
onwenschelijken toestand een einde wordt
gemaakt. Een langdurige strijd is er aan
vooraf gegaan over de vraag, of het te
graven kanaal tevens een onderdeel zou
moeten vormen van de nieuwe verbinding
te water met den Boven-Rijn, die aan Am
sterdam beloofd was. Amersfoort drong er
sterk op aan, omdat deze stad zoodoende
aan een belangrijken waterweg zou komen
te.liggen, en ook de hoofdstad was ervoor
te vinden, omdat deze verbinding de kort
ste zou zyn. Tenslotte heeft Utrecht, dat
zich anders een oud voorrecht ontgaan zag,
het pleit gewonnen. Het tracé van het
Amsterdam-Rijnkanaal volgt ten deele het
bestaande Menvede-kanaal en door de
Geldersche Vallei werd een kanaal ont
worpen, dat uitsluitend voor afwaterings
doeleinden kan worden gebruikt, zoodat er
dan ook geen sluizen, maar slechts stuwen
in worden gemaakt.
De Geldersche Vallei is een voorbeeld
van een geologische formatie uit den dilu-
vialen tijd. Aanvankelijk heeft hier een
Rijnarm gevloeid, t die het rivierwater in
het Flevo-meer bracht. De Rijn zelf heeft
de bedding evenwel op den duur gevuld met
zand, totdat de monding van dezen arm,
tusschen Rhenen en Wageningen, zoozeer
was opgevuld, dat er geen water meer door
kon. Al vóór onze jaartelling heeft de Rijn
deze bedding verlaten en dit gedeelte van
het rivierwater verder in de richting van
Dorestad gestuwd. In de vallei stroomden
verder eenige beekjes van de Geldersche en
Utreehtsche heuvelruggen. In het midden
gedeelte is op den duur een veenlaag ont
staan, waaraan het dorp Veenendaal nog
zijn naam ontleent.
DE VERVENING.
Al vroeg is men met de vervening van
gebied begonnen. In 1450 kreeg een
Antwerpsche koopman van den Utrecht-
schen. bisschop David van Bourgondië het
verveningsrecht en voor den afvoer van de
turf liet hg een kanaal graven van Rhenen
naar Veenendaal, hetwelk hy, ter eere van
den bisschop, de Bisschop David-grift
noemde. Een eeuw later kreeg een andere
vervener hetzelfde recht voor de Noordelyke
daarvan gelegen streken. Deze vervener
liet ook een kanaal graven en wel door de
gemeente Woudenberg naar Amersfoort
de Broeksloot of Woudenbergsche grift.
Daarmee was echter weer een groot over-
stroomingsgevaar ontstaan, doordat de
Rijn zoodoende weer tot de oude Vallei
toegang kreeg. Dat dit gevaar niet denk
beeldig was, bleek ln 1650, toen het water
zoo hoog in en om Amersfoort kwam te
staan, dat de grondvesten van eenige groo
te gebouwen dusdanig werden ondermynd,
dat zij instortten.
Het eenige waterstaatswerk, dat een
overstrooming tegenhield, was de zgnN
Geldersche dijk, tusschen Rhenen en Wa
geningen, die door de Gelderschen niet vol
doende onderhouden werd. De overstroo-
mlngsramp van 1650 leidde er dan ook toe,
dat Utrecht dwars door de vallei een zgn.
slaperdijk, liet aanleggen, die den Emmink-
huizer betg ten Zuiden van Renswoude
verbindt met de Utreehtsche heuvels. Daar
mee wfas het overstroomingsgevaar ge
keerd, maar de ontwateringstoestand werd
er eerdër nog slechter door.
Nog andere nadeelen waren aan den be-
staanden toestand verbonden. De beken,
die door de Geldersche Vallei stroomen,
komen samen in de stadsgrachten van
Amersfoort, vanwaar zy als de Eem naar
de vroegere Zuiderzee afwateren. Deze Eem
stuwde bij bepaalde winden zeer sterk op,
tot zelfs anderhalven meter boven het nor
male peil. In dergelijke perioden konden de
Eem en de beken niet afvloeien. Verbete
ring ontstond door de afsluiting van de
Zuiderzee en de verlaging van het peil in
het IJselmeer, maar daarmee was nog geen
ideale toestand geschapen. De landerijen
ten Noorden van Amersfoort misten nu
haar jaarlijksche bemesting door de over
strooming. Door de afwezigheid van wegen
en de ongunstige ligging der verschillende
kavels was een behoorlijk onderhoud van
de hier gelegen weilanden niet mogelyk.
Het plan omvat dan ook een ruilverkave
ling met wegenaanleg in de' beide polders
aan beide zijden van de Eem, waardoor
ook dit land in cultuurtechnisch opzicht
aan beteekenis zal winnen.
EEN RAPPORT VAN 1983.
Op initiatief van de provinciale water
staatsdiensten van Utrecht en Gelderland
is in 1933 een rapport tot stand gekomen,
geiToemd naar den voorzitter der betrok
ken commissie, den toenmaligen Utrecht-
schen Gedeputeerde jhr. mr. J. W. H. Rut
gers van Rozenburg. Overeenkomstig de
voorstellen van dit rapport worden thans
de werken uitgevoerd. Het plan omvat den
aanleg van een afwateringskanaal van
Rhenen naar de Eem met een omlegging,
om Amersfoort heen. De kosten werden
geraamd op 700.000, waarvan Gelderland
Utrecht en het ryk 4/8 betaalt. In
1935 is met de uitvoering begonnen door
de vervaardiging in aanbesteding van
eenige kunstwerken in den droge. Daarop
is in 1938 met het graafwerk een aanvang
gemaakt en dit werk is thans zoover ge
vorderd, dat het kanaal dit jaar nog gereed
zal komen.
Op aandrang van den Rijksdienst voor
•de Werkverruiming wordt het werk met
handkracht" uitgevoerd. Dit maakt het wel
veel duurder, maar deze uitvoering betee-
kent toch volgens dezen dienst een winst
voor de gemeenschap. De kosten van he't
machinale werk zijn geraamd op 7 ton,
waarby ongeveer 150 arbeiders werk vin
den, die van de uitvoering in handkracht
op 15 ton, waarbij echter een 1500-tal ar
beiders gedurende twee jaar werk hebben.
Het steunbedrag, dat aan deze arbeiders
zou moeten worden uitgekeerd, beloopt
ongeveer 10 ton, zoodat deze wijze van
werken nog 2 ton goedkooper is. Boven
dien komt er meer geld in roulatie, door
dat een zoo gToot aantal menschen een
hooger inkomen krijgt dan de steun, ter
wijl verder meer menschen in het vrye be
drijf er hun brood mee verdienen.
Tegelijk hiermede vat de Rijks
dienst voor de Werkverruiming de
ruilverkavelng van de polders benoor
den Amersfoort aan. Met die van den
Eemnesserpolder, ter grootte van on
geveer 2000 ha, is men in 1938 al be
gonnen en de Bunschoter polder zal nu
spoedig volgen, nu er zoo'n prachtige
werkgelegenheid voor de werkloozen
uit deze gemeente aan is verbonden. De
kosten van het werk zijn geraamd op
13 ton.
In de gemeente Veenendaal geschiedt
ongeveer hetzelfde. Daar wordt het moe-
rasland opgehoogd, gepaard aan een ge
projecteerde ruilverkaveling, die een ge
bied van ongeveer 2000 ha zal omvatten.
De dienst voor den Wederopbouw is in-
tusschen ook begonnen met den herbouw
van de in verband met den oorlog opgebla
zen boerderijen. Hier geschiedt ook zoo
veel mogelijk arbeid .in handkracht. De
schaderegeling is namelijk zoo, dat de
schade niet in geld wordt uitgekeerd, maar
in arbeid en in natura. Doordat de grond
van de stellinghoopén ter plaatse wordt
verwerkt, krijgt men tevens door ophoo
ging goed bouwland van wat vroeger slecht
hooiland was, hetgeen in verband met de
voedselvoorziening van groot belang is.
VIJF GROOTE WATERSCHAPPEN.
En tenslotte zal dan nog volgen de par-
tieele ontwatering van de gebieden, die op
het nieuwe kanaal afstroomen. Er komen
vijf groote waterschappen, meerendeels op
Utrechtsch, maar gedeeltelijk ook op Gel-
dersch gebied. Zij hebben den naam gekre
gen van Barneveldsche Beek, Luntersche
Beek, Wageningen- en Ede-, Grebbe- en
Heiligenbergerbeek. Volgens de reeds door
minister Romme goedgekeurde plannen,
die nu zullen worden uitgevoerd, zullen de
arbeiders, dadelijk na het gereed komen
van het kanaal, naar de verbeteringswer-
ken van de kleinere kanalen en beken ge
zonden worden. De financiering geschiedt
voor rekening van het departement van
sociale zaken.
De geheele Geldersche Vallet omvat
een gebied van ongeveer 90.000 ha.. Het
gebied, voor welks afwatering het ka
naal zal zorgen, is 45.000 ha groot. Olt
heele gebied zal een belangrijke waar
destijging ondergaan, daar gemiddeld
de pachtwaarde met 15 per ha zal
vermeerderen. Zoo zjjn dus de kosten
van het gansche werk in één jaar ge
dekt door de styging van de waarde
der gronden.
Ned. beleggingen vast op de
Amsterdamsehe beurs.
In verband met de Dinsdag gedane mede-
deelingen in zake -de geblokkeerde marken
belasting ging de belangstelling bij de ope
ning vanzelfsprekend uit naar de Duitsche
waarden. De handel in deze fondsen kon
aanvankelijk echter niet gemakkelijk op
gang komen aangezien nog de noodige
voorzichtigheid wordt betracht. Het beleg
gende publiek neemt ten opzichte van de
ontwikkeling van de situatie een afwach
tende houding aan en gaat in verband hier
mede uiterst behoedzaam te werk. Dit ver
hinderde echter niet dat zich toch, zy het
op kalme wijze, in de Duitsche papieren
affaire, ontwikkelde, waarbij globaal geno
men werd gehandeld op of iets boven de
biedprijzen welke verleden week werden
opgegeven.
Het zakenverkeer op de locale aandee-
lenmarkt was nog vrij druk, zij het dan ook
dat de affaire, vergeleken met de laatste
dagen, een kleinigheid was ingekrompen.
Bij de opening bestond een prijshoudende
stemming, maar onder beurstyd kwam er
regelmatig materiaal aan do markt, zoodat
de koersen langzaam maar zeker afbrok
kelden. De affaire in rubberfondsen bepaal
de zich voornamelijk tot Amsterdam rub
bers. Ook' hier was de opening prijshoudend,
maar reeds spoedig werd een beneden-
waartsche richting gevolgd.
De affaire in tabakken was gering. Van
de industrieelen waren het wederom
AKU's, die een drukke affaire te zien ga
ven. Het verloop van de scheepvaartafdee-
ling'was in overeenstemming met de alge-
heele koersbeweging.
De Amerikaansche markt was kalm zon
der groote verschillen, ook hier liepen de
koersen langzaam aan een kleinigheid naar
beneden.
Voor de Nederlandsehe beleggingsfondsen
bestond een vaste stemming. Wel werd bij
de opening tegen de vorige slotprjjzen ge
handeld, maar reeds spoedig openbaarde
zich goede kooplust met het gevolg, dat de
koers aanhoudend naar boven ging en tegen
DE LIGGING VAN YOEGO SLAVIE.
Wij geven hierbij een kaart van Yoego-
Slavië met de aangrenzende staten.
Yoego-Slaviëis de vijfde Europeesche
staat die tot het Driemogëndhedenpact is
toegetreden.
In 1937 had Yoego-Slavië reeds een bij
zonder pact gesloten met Italië, later
sloot het land vriendschapsverdragen met
Bulgarije en Hongarije.
Aangezien Yoego-Slavië geen eischen
naar buiten heeft te stellen, edschen de
vitale belangen van zijn bestaan en zijn
vooruitgang, dat het Zuid-Oosten voor een
[nieuwe uitbreiding van den oorlog behoed
blyft en de door den bestaanden toestand
ernstig benadeelde economische samen
werking op het Europeesche vasteland
versterkt wordt.
Yoego-Slavië telt op heden 15.703.000
inwoners en is 247.500 vierk. K.M. groot; 't
bestaat uit 8 Banaten die op de kaart met
stippellijn zijn aangegeven.
Yoego-Slavië is een belangrijk door-
voerland vooral met het oog op de vertak
kingen van den „Oriënt-Express"-spoor«
weg en de rivier den Donau.
De verbindingen .van de zee "naar het
binnenland is lastig, de kust is gesloten
en heeft weinig inhammen, goede havens
zijn er dus weinig, enkele, zooals Sebenico
en Spalata (split) die onder beschutting
van voor gelegen eilanden liggen en
vluchthavens kunnen genoemd worden.
De bevolking behoort tot de Zuid-Sla
ven en worden verdeeld in Serven, Kroa-
ten en Slowenen.
De grootste hoofdverkeerslanden voor
den uivoer zijn het Duitsche rijk, Enge
land en de Ver. Staten, uitvoer hout,
vleesch, varkens en koper.
Tot de groote steden behooren Belgrado
(266.800 inw.), Agram (185.600 inw.), Ma
Theresiopel (100.000 inw.), Sarajevo
(78.200 inw.), Skopje (68.300 inw.), Neu-
satz (64.000 inw.), Laibach (59.800 inw.);
en Esseg (40.300 inw.).
Voor onze lezers heeft deze kaart met
omschx-ijving waarde.
het slot op bijna de beste prijzen van den
dag werd afgedaan.
Amsterdam 1936 8% 82%
Bataafsche Petr. Mg. Obl. 3% 77
A Amsterdamsehe Bank 112% 113
A Ned. Gist- en Spiritusfabr.379 878
A K.M. De Schelde Nat. Bez. 71 71%
A.Houthandel Alberts 112
C Union Pac. Rr. 87% 87%
Nederland le lng 1940 4 97%
Nederland 2e lng 1940 4 92% 92
Nederland m. bel. fac. 1940 4 96% 97%
Ned. k 1000 1938 (3%) 3 83% 83%
Indlë k 1000 1937 3 86 86%
A Koloniale Bank 187 184
A Ned. Ind. Handelsbank 132% 125%
C Ned. Handel Mij. 131% 131%
A Van Berkels Pat. 45% .45
C Calvé Delft 69% ,68%
A Lever Bros en Unilever 117 116%
A Philips^ Gloeil. Gem. Bez. 205% 203%
C Am. Car Foundry 28% 29
C Anaconda Copper 28% 28%
C Bethlehem Steel 80% 80%
C General Motor 48% 48%
C Kennec. Copper 35% 35%
C North Am. Aviation 15 15%
C Rep. Steel 23% 23%
C Un. States Steel 63% 63%
C North Am. Cy. 17 16%
A Kon. Petroleum Mij. 243% 240%
C Contin. OÜ Cy. 18% 18%
C Philips Petrol. 35% 34%
C Shell Union 12% 12%
C Tide Water Ass. Oil 10% 10%
A Ned. Scheepvaart Unie 177% 176%
A Handelsver. Amsterdam 441% 438%
A Ned. Ind. Suiker U.
A Deli Batavia Mij.
C Deli Mg. k 1000
A Senembah My.
C Pennsylv. Rr.
A South Railway
C Amsterdam Rubb.
A Deli Batavia Rubb. Mg.
A Hessa Ruber My.
A Serbadjadi Sum. Rubb.
Nederland 194^ 4 f 100
Nederland 1941 4 f 500
Nederland 1941 4 f 1000
JZiJ, die zich* van
heden af voor 3
maanden op ons
blad abonneeren
253
252
190
256%
256%
195%
198
25%
25%
14
14%
282%
279%
219%
219%
138
135
129%
127
i 95
95%
1 95
95%
95%
95%
DOOR FRANK F. BRAUN.
16)
Een oogenblik was mevrouw Fabreani
van plan, den hoofdinspecteur de hand
te geven, maar zij deed het toch niet. Ze
was geërgerd en ontevreden. Over zichzelf
zoowel als over het verloop van het on
derhoud. In dat opzicht was haar mee
ning geheel verschillend met die van den
hoofdinspecteur.
Toen Kybander alleen was, nam hij op
nieuw de telefoon op en probeerde Louise
Weidenberg te bereiken.
Ditmaal had hg in haar pension geluk.
De tooneelspeelster word gehaald. Ze was
wat kortaf en snibbig tegen hem. „Het is
mjjn schuld niet, dat u mgeex-st tever
geefs heeft opgebeld. Natuurlek kunt u
me spreken. Zal ik even bij u komen?"
Kybander straalde van vriendelykheid.
„Ik zou u, als het ook maar even moge
lyk is, dezen tocht willen besparen. Waar
kan ik u treffen? Ik heb maar een paar
vragen en zal u nog geen twee minuten
ophouden."
Louise Weidenberg veranderde dadelijk
van toon. „Dat is heel aardig van u, myn
heer. Ik heb vandaag een bespreking in
het Luxor Theater. Komt u daar misschien
in de buurt langs?"
„Dat kan ik zoo wel plooien. Zegt u
maar, hoe laat."
.„Om acht uur, schikt u dat?"
„Als het u zoo uitkomt, heel graag."
Louise Weidenberg was een knappe,
donkere vrouw. Ondanks haar jeugd
maakte zy den indruk van een gerijpte
persoonlijkheid. Ze droeg een donkere
zijden japon en daarover een geborduurde
witte linnen mantel, die hier en daar
a jour bewerkt was en de zwarte zyde liet
doorschemeren; een kleeding, die indruk
moest maken en dat ook deed. Want de
bespreking had plaats met den directeur
en het ging om een nieuw contract. Wan
neer ook nog de hoofdinspecteur onder
den indruk zou komen, dan kon dat ook
alleen maar voordeelig zijn.
Maar in Kybander vergistte zij zich. Hg
zag graag knappe en met smaak gekleede
vrouwen maar beïnvloeden kon dat hem
nooit.
Dat Louise Weidenberg hem met haar
verklaring van eenig nut kon zyn, ge
loofde hy zelf niet. Ze was bij het uit
stapje niet mee geweest. Wanneer ze in
het drama eenige rol gespeeld had, dan
kon dat hoogstens een indirecte geweest
zyn.
Het onderhoud verliep in overeenstem
ming daarmee koel en zakelyk. De too
neelspeelster ontving hem in den artisten-
foyer van het theater. Zc was alleen.
„Ik begrijp, waarover u met spreken wilt,
inspecteur. U wilt weten, of ik ook iemand
verdenk, die, Joachim Fabx*eani vermoord
kan hebben." En toen hg knikte, ging zij
voort: „Ik kende Joachim nog niet zoo
lang. Hij heeft nooit met me over zgn
prvié aangelegenheden of geheimen in zijn
leven gesproken. Ik weet daarom zoo goed
als niets over zyn vrienden en zgn vganden.
Ik kan u niets verklaren."
Ze was heel duideigk reeds over den
dood van haar vriend heen. Ze sprak rus
tig, alsof het gebeurde niet een paar dagen,
maar een paar jaar achter den rug was.
Kybander zei:
„Eenige getuigenverklaringen hebben
erop gewezen, dat Joachim Fabreani tame
lijk veel geld met u heeft uitgegeven." Hg
zei tactvol: met u; niet: voor u. „Weet u,
waar hy dat geld vandaan had? U zult
wel weten, dat hy als vliegeriystructeur
geen al te groot inkomen had. Toelagen
van thuis stonden hem eveneens niet ten
dienste."
Louise Weidenberg trok haar schouders
op; het was een beweging, die by haar
steeds een bekoorlyke uitwerking had. Ze
knoopte haar mantel los, ze kreeg het
warm. Met opzettelijke koelheid zei ze:
„Daarover heb ik nooit iets van hem ge
hoord. Ik heb hem niet gevraagd, geld uit
(e geven."
„Heeft hij u wel eens over een uitvin
ding gesproken, die by gedaan zou heb
ben
„Neen, over zulke dingen sprak hy niet
met my."
„Kent u den naam Inge Lotter?"
„Nee, nooit gehoord,"
„Heeft Joachim Fabreani u wel eens over
een huwelyk gesproken?"
De tooneelspeelster lachte, ze ontblootte
een rij schitterende tanden.
„Maar wat denkt u dan!" zei zc vroo-
lijk. „U onderschat me. Ik hen een kun
stenares, ik wil carrière maken aan het
tooneel."
Kybander knikte. Dat zul je ook wel,
•dacht hy, als je zoo recht op je doel af
gaat. Een heer kwam de kamer binnen
snellen. „Waar zit u dan, juffrouw Wei
denberg? Neemt u me niet kwalijk, maar
ik dacht, dat u alleen was. Kunt u nu
bij den directeur komen?"
„Dadelyk," zei de tooneelspeelster. „Kan
ik u met nog iets van dienst zyn, in
specteur?"
Ze had opeens haast! hij hield haar
niet langer op. ,Neen, dank u, verder
niets."
De inspiciënt zei buiten de deur: ,Wle
was dat? Een inspecteur van politie?"
„Ja zeker, van de politie. Onlangs is
immers die jonge Fabreani vergif
tigd; hy wilde weten, of ik den moor
denaar ken."
„Juist, die Joachim Fabreani was toch
uw laatste vriend?" De inspiciënt wierp
haar een schuinschen blik toe.
Louise Weidenberg schudde het hoofd.
„Misschien had hij myn vriend kunnen
worden", verbeterde ze en ze staarde een
oogenblik als peinzend voor zich'uit, maar
daarop hief 2e met een ruk haar hoofd
op en schudde deze gedachten van zich af.
„Hoe is de stemming van den directeur?
Goed? Of
De inspiciënt glimlachte. „U krygt de
rol", zei hij, ,maar doet u maar, alsof u
het nog niet weet." Ze knipoogde hem
toe en daarna gaf ze hem een knip voor
den neus, welke hem levendig genoegen
scheen te doen.
Hoofdinspecteur Kybande.r belde de
vliegschool op. Het was wel een beetje
een ongewone tijd, maar de gebeurtenissen
waren dringend. Hy kende het hoofd ervan.
De thans gepensionneerde kepitein was
vroeger bij de politie geweest.
„Joachim Fabreani", zei de heer Klink
hamer. „Ik kan u alleen maar de beste
getuigenisen over hem geven, mynheer
Kybander. Werkelyk. Een man over wien
we nog lang treuren zullen. Kameraad-
schappelyk, ^sportief, vastberadene be
trouwbaar." Hy sprak in telegramstyl.
Kybander knikte, maar dat kon de kapi
tein niet zien. „Joachim Fabreani" zei hij,
„beschikte voor zyn dood over groote geld
middelen. Kunt u misschien ook zeggen,
waar dat geld vandaan kwam?"
„Wg bespionneeren onze menschen niet,
manheer Kybander, dat weet u nog wel
van vroeger. Toevallig kan ik u evenwel
over deze zaak inlichtingen geven. Fa
breani heeft van de firma Zgdmuller
tien briefjes van duizend gekregen voor
een patent, dat hij 'aan die lui heeft af
gestaan. Hebt u ook belangstelling voor
technische kwesties? Het betrof een, uit
vinding, waardoor het mogelijk was om,
als de motor afgesteld
Kybrander onderbrak hem. ,Dank u wel,
kapitein. Vertelt u me liever wat anders.
Was het u bekend, dat Joachim Fabreani
met dergelyke plannen en uitvindingen
bezig was
„Om u eerigk te zeggen:- neen. Ik was
zelfs hoogst verbaasd, toen hg ermee voor
den dag kwam. Dat had ik heelemaal niet
van hem gedacht. Zooals ik zei, Fabreani
was ëen reuze-kerel, maar in geestelijk
opzicht heb ik riem volledig onderschat.
Deze uitvinding heeft hij namelijk niet
maar zoo uit zijn mouw gegchud en het
was ook geen toevallige tref? Daar is aan
gewerkt moeten worden."
Kybander was tevredeix. Hy bedankte
den kapitein en hing de telefoon op den
haak. Hy stond voor zyn koekoeksklok.
In een goede stemxning gaf hij den vogel
een knip voor den neus. De koekoek vloog
verschrikt en ratelend in zyn huisje
terug. Maar het werk liep desondanks nog
niet. Kybander glimlachte. ,We schieten ai
op, vriendje," zei hg, en daar er niemand
buiten hem in de kamer was, moest hg wel
den vogel bedoeld hebben.
Hg sloeg het dossier Fapreanl op. Tus
schen twee zijdjes wit papier lag het vloeï-
blad uit de schrgfmap van Ladislaus
Marczali. Hg nam een zakspiegeltje in de
hand. Het woord schofterigheid straalde
hem tegen. Hij knikte. „Tien briefjes van
duizend," zei hg, ,de boosheid van den
Hongaar is te begrijpen."
Op dezen avond ondernam hg niets
meer.
"(Wordt vervolgd).