Tweede blad
PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT
Zaterdag 15 Maart 1941
De 44ste Nederlandsche jaarbeurs.
Het Nederlandsch bioscoopwezen.
Prijzen in het goederenverkeer Duitschland-
Nederland.
I De gasgenerator doet zijn intrede.
Bouwmaterialen en
kunstnijverheid.
Gasgeneratoren op de jaarbeurs. Het
was inderdaad te verwachten, dat er in
dit benzine-arme tijdperk groote belang
stelling zou bestaan voor het nieuwe hulp
middel. Tot betrekkelijk voor kort was de
dolly achter de autobussen een beziens
waardigheid; nu zijn we er reeds weer
aan gewend en wij kijken al niet vreemd
meer op, als we bij het station een taxi
zien staan met een kist er boven op, waar
onder het voertuig bijkans bezwijkt.
Er zijn vele methoden waarop men zich
kan voortbewegen en op de Jaarbeurs is
een groote verscheidenheid te bewonderen,
waarbij men wederom versteld staat over de
vindingrijkheid, waarmede de Nederland
sche industrie zich heeft weten aan te
passen, bij de inderdaad zeer moeilijke
omstandigheden, welke een bijzonder groo
te inwerking hebben op het verkeer langs
den weg.
Nu de benzine uitverkocht is, althans
niet meer in die mate aanwezig is, dat
'aan de vraag van de automobilisten bevre
digend kan worden voldaan, is er maar één
keuze over: zet uw wagen op stal en
spring op de fiets of laat uw auto be-
generatoren. En dan zijn daar tal van
modellen en tal van methoden, om brand
stof voor de motoren te verkrijgen.
Wij kennen nu reeds de turfgasgenera
tor, de „gas-dolly", de houtgasgenerator
en de anthraciet-generator. Wat deze laat
ste betreft, kan het wellicht van belang
zijn, er op te wijzen, dat op de Jaai-beurs
een anthraciet-generator is gemonteerd
op een Mc-Cormick-tractor. Voor den land
bouwer, die zich behalve van benzine of
olie, ook verstoken ziet van paardentrek-
kracht kan dit wellicht een oplossing zijn
voor de moeilijkheden.
Wij zien de generatoren gemonteerd op
bedrijfsauto's, ingebouwd in luxe modellen.
Het zou te ver voeren, om van alle
afzonderlijke generatoren een beschrijving
te geven. Het zij voldoende er op te wijzen,
dat ook op het gebied van gasgeneratoren
de Nederlandsche industrie zich van haar
beste zijde heeft doen kennen. Want wat
hier aan vindingrijkheid en technische pa
raatheid wordt ten toongespreid verdient
inderdaad de grootste waardeering. Voor
het Nederlandsche bedrijfsleven is de gas
generator van de allergrootste beteekenis.
Het nijpende benzine- en olievraagstuk
drong naar een oplossing en de verbete
ringen, die nog voortdurend worden aan
gebracht, vestigen de verwachting dat
deze ontwikkeling zal leiden tot een ver
vangingsmiddel, waardoor het autovervoer
in staat zal worden gesteld zich op den
weg te handhaven.
Ook de windgenerator heeft een plaats
gekregen op de jaarbeurs. Voortbouwend
op de proefnemingen van amateurs is men
er in geslaagd, een aap hooge eischen be
antwoordend- product te vervaardigen-, dat
in dezen -• t\jd ongetwijfeld - zijn nut - kan
bewijzen.
Deze Jaarbeurs is de beurs van de ver
vangingsmiddelen. Het kennis rem en van
wat er op dit gebied gepresteerd wordt
kan alle jaarbeursbezoekers de overtuiging
schenken, da.t deNederlandsche industrie
er naar streeft, ook in dezen tijd het leven
te veraangenamen. Zij zal daarin, nu wij
allen het een en ander van oude gewoonten
moeten prijsgeven, kunnen slagen, zonder
dat wij daaruit de overtuiging zullen be
hoeven te putten, dat wat wij thans opge
diend krijgen tot den normalen ontwikke
lingsgang behoort. De Nederlandsche in
dustrie heeft zich op een zijweg begeven.
Laten we hopen, dat het slechts een om
wegje is, dat later weer op den grooten
weg uitkomt.
«se
Het spreekt haast wel vanzelf, dat het
gasgenerator-probleem ook aan nevenbe-
drijven nieuwe werkgelegenheid heeft ver
schaft. Ook daarvan valt -op de Jaarbeurs
het een en ander te bewonderen, terwijl
ook op ander technisch gebied het vervan-
gingspróduct zijn intrede heeft gedaan.
Hier en daar is men er ook in geslaagd
den normalen ontwikkelingsgang in het
vervangingsproduct te handhaven. Al met
al kunnen deze interessante afdeelingen
mede van de meest geslaagde van de Jaar
beurs worden geacht.
De wederopbouw.
Uit den aard der zaak ging onze be
langstelling in het bijzonder uit naar wat
de bouwnijverheid ter voorjaarsbeurze aan
biedt. Nu de wederopbouw voor de deur
staat, worden tal van problemen opgewor
pen, speciaal met betrekking tot het be
schikbaar zijn van materialen. Er zijn
stands, die in hoofdzaak aan den weder
opbouw zijn gewijd, waar op aanschouwe
lijke wijze de verschillende materialen zijn
tentoongesteld.
Staal- en hout-contructies trekken in
het bijzonder de aandacht, terwijl daar
naast eternit-platen en beton-producten ter
expositie aanwezig zijn. Het geheel van de
bouw-afdeeljng, ook met betrekking tot
den wegenbouw kan de overtuiging ver
sterken, dat het Nederlandsche bedrijfs
leven paraat is, om aan de toegenomen
vraag naar materiaal te voldoen en iri
staat is om een product te leveren,' dat
wat houdbaarheid betreft, den toets eener
strenge critièk kan doorstaan.
Een zeer interessante afdeeling is die
der kunstnijverheid. Bezoekers van de
voorjaarsbeurs mogen zeker niet verzui
men deze hoogst belangwekkende exposi
ties te bezichtigen. Er vallen voortreffelijke
staaltjes van hoog artistiek kunnen te be
wonderen en wie zich wellicht terneerge
drukt gevóeld door het vele vervangings
materiaal dat ter beurze vertegenwoordigd
is, kan zich in deze goed verzorgde afdee
ling laven aan wat er aan schoons en
artistieks op de Nederlandsche markt
wordt gebracht.
De Utrechtsche Jaarbeurs is tevens be
doeld als intermediair ter verdieping van
de internationale handelsbetrekkingen. Het
bezoek aan de kunstnijverheidsafdeeling
brengt ons direct in contact met de Duit
sche inzending, welke voor een deel ook
wordt beheerscht door de kunstnijverheid.
De jaarbeurzen geven gelegenheid tot uit
wisseling en gelijk ons land op de Leip-
ziger Messe ruim vertegenwoordigd was,
zoo. komt thans Duitschland met een uit
gebreide inzending voor den dag op de
.Utrechtsche voorjaarsbeurs.
- -Bén' inzending die door" haar verzorging,
haar open gröepeeringett door haar ge
halte zéker niet Zal nalaten dè 'aandacht
te trekken.
De voorjaarsbeurs in oorlogstijd zal
een succes worden. Haar opzet en de aan
trekkelijkheid, waarmede zij verzorgd is
waarborgen dit succes. En de bezoekers
kunnen voldaan huiswaarts gaan, gesterkt
als zij zullen worden in de overtuiging,
dat het Nederlandsche bedrijfsleven niet bij
de pakken is gaan neerzitten, maar dat
het in staat is om de stormloopen, die op
Onze nationale welvaart worden onderno
men, op te vangen en met succes af te
slaan.
Wettelijk geregeld.
„Wanneer een groot deel van het Neder
landsche publiek een vooroordeel tegen
film en bioscoop koestert, dan bewast dit
slechts, dat het Nederlandsche volk in
deze aangelegenheid blijk geeft van een
gezond instinct. Jarenlang heeft de inter
nationale filmproductie op onze markt de
grootste rommel en de minderwaardigste
rolprenten gespuid, omdat er ten onzent
praktisch alleen gemeten werd, of de jur
ken van de sterren wel lang genoeg wa
ren. Dat was het criterium der toelaatbaar
heid. Strekking opvoedkundige waarde,
ook in volkschen zin en wat dies meer zfl,
kwamen er minder of veelal heelemaal niet
op aan".
Zoo werd vernomen tijdens een onder
houd op het departement van volksvoor
lichting en kunsten met de heeren H. M.
van Triet, directeur van den Nederland
sehen bioscoopbond en Alb. J. Richel, hoofd
van het bureau voor filmzaken ten depar-
temente.
„Het spreekt vanzelf", aldus de heer
Van Triest, „dat een van de allerbelang
rijkste voorlichtingsmiddelen van het volk,
de film, in dezen tijd van corporatieven
opbouw van Europa, waaraan ons land
zelfstandig zal moeten deelnemen, binnen
het bereik van de Nederlandsche staats
zorg moest vallen. Dit was de oorzaak van
een verordening in October 1940 uitge
vaardigd, waarbjj film- en bioscoopwezen
uit handen van particulieren in casu
den bioscoopbond werden overgedragen
aan het departement van O. K. W. Dit
bleek noodzakelijk, omdat de bioscoopbond
in zijn toenmalige samenstelling bestemd
was, om de materieele belangen van een
bepaalde groep te behartigen, terwijl het
algemeen volksbelang secundair was, of
geheel werd veronachtzaamd.
Thans zijn wij zoover, dat de arbeid In
positieven, opbouwendeu zin een aanvang
kan nemen.
„Welke roï zal de bioscoopbond daarbij
spelen?"
„Het departement zal de algemeene
richtlijnen aangeven^ welke door den bond
ten uitvoer moeten worden gelegd
Met het kapitalistisch-monopolistische
streven van den ouden bond is voorgoed
gebroken. Wij zoeken thans naar harmo
nische samenwerking met het corporatief
georganiseerde geheel. De tijd, dat een
kleine theater-exploitant, die in conflict
kwam met den bond, eenvoudig gevonnist
werd en op zijn faillissement kon gaan
zitten wachten, is hiermee voorbij. De
hoogste instantie bij toekomstige geschil
len is thans de secretaris-generaal van het
departement".
„Meent u, dat er veel te ordenen is in
de Nederlandsche film- en bioscoopwe-
reïd?"
„Zeer veel zelfs. Hoewel de bioscoopbond
zelf stevig georganiseerd was, is er ten
gevolge van zijn eenzijdig streven in het
filmwezen ten onzent, nog al eenige ver
warring ontstaan, om niet te spreken van
de reeds eerder genoemde algemeene
vooroordeelen, waar voor ook een groot ge
deelte van het publiek niet blind was. Een
belangrijk punt zal bijvoorbeeld de import
van films zijn. Op dat gebied moet zeer
zeker nog veel geregeld worden. Wij heb
ben hier in Nederland rond 350 bioscopen.
Op deze beperkte markt werkten niet min
der dan vijftig filmverhuurkantoren, die
per jaar gemiddeld 550 hoofdfilms impor
teerden. Dit aantal is veel te hoog, maar
er komt nog bij, dat het meerendeel van
die films, zooals gezegd, cultureel waarde
loos, om niet te zeggen demoraliseerend
was. De onderlinge concurrentie van dit
absurd groote^aantal verhuurkantoren had
allerlei wanorde tengevolge.
Er was in ons land een aantal film
verhuurkantoren, die bij voorkeur de twij
felachtige producten der buitenlandsche
filmindustrie opkochten en op grond van
reputatie, nog kans zagen dergelijke „pi
kante" films toch door de keuring heen te
sleepen.
„Een ander punt, waaraan wij nog veel
aandacht zullen besteden", aldus de heer
yan Triet, „zal het verhuren van films
zelf zijn. Er zal in de toekomst van wege
den bond nauwlettend toezicht gehouden
worden op de verhuurcontracten. Er heeft
op dit punt namelijk zoowel aan de zijde
der verhuurkantoren als bij de theater
exploitanten een groote willekeur ge-
heerscht, welke in economisch opzicht dik
wijls zéér onaangename, verwarrende ge
volgen heeft gehad voor beide partijen.
Vooral de kleine exploitanten waren dik
wijls slachtoffer".
„En hoe staat het met de mogelijkheden
van een eigen Nederlandsche productie?",
zoo luidde de laatste vraag.
„Ei- worden op het oogenblik besprekin
gen over de mogelijkheden, die er op dit
punt bestaan, gevoerd, maar zoolang deze
hangende zijn, kunnen wij daarover nog
geen inlichtingen verstrekken, in elk geval
heeft de mogelijkheid van een eigen, na
tionale productie de volle aandacht van
het departement en den bond".
HET KLAVERBLAD.
Het groene klaverblad van drie is
het symbool van Nederland's ont
waken. Zooals het in het ontluikend
voorjaar onze vélden en beemden
siertvindt ge er in het tèeken van
nieuw opgaand levenhoe nietig het
blaadje ook moge wezen.
Groen is de kleur dér hoop, die in
ieder levendig is, de hoop op een
hechte samenleving van het geheéle
Nederlandsche vólk.
Hét klaverblad met zijn drie groene
blaadjes geeft U het beeld van den
stengel den Nederlandschen stam
waarop zich vormen terzijde
naastenliefde en saamhoorigheids-
gevoél om fesanten omsloten te hou
den het derde blad der eenheid en
de bewustwording van Nederland.
Dit is de gedachte der Winterhulp.
Het klaverblad is haar symbool.
Zoo worden de-drie pijlers der ver
deeldheid samengesmeed tot de on
verbrekelijke eenheid in verleden
heden en toekomst van het Neder
landsche vólk.
Voor aUen door aHenVoor het
volk door het volk.
Het volk dat steeds zal blijven,
dat een groote toekomst heeftmits
het zijn eenheid heruinde.
Iedereen bouwe mede aan deze
toekomst, zij het ook op zeer be
scheiden schaal door een kleine gift
voor het groene klaverblaadje.
Gedragen door dit gevóel gaan de
harten open, dan vólgen ook de
beurzen, en verblijdt gij de trouwe
vragers om een gift en schept gij
vreugde in véle gezinnen. Dan ver
hoogt gij den weerstand van Uw
vólk in deze oorlogstijden.
Treedt uit Uw eigen engen kring.
Verwijdt Uw horizon. Straalt Uw
volle liefde uit over het geheéle volk,
dan wordt een groot geluksgevoel
Uw deel en wordt deze liefde hon
derdvoudig op U weerkaatst.
Straks gaan de collectelysten
weder rond. Stort Uw hernieuwde
gaven voor het groene klaver
blaadje.
Moge het een offer ztfn!
W. K. Ht DIELEMAN,
Prov. Directeur Winterhulp.
Sociale verzekering van
wachtgelders.
Bij besluit van den secretaris-generaal
van het departement van sociale zaken is
het volgende bepaald.
Wachtgeld wordt geacht te zijn loon in
den zin van de ziektewet, de kinderbijslag
wet, de ongevallenwet 1921, de land- en
tuinbouwongevallenwet 1922, alsmede in
den zin van de invaliditeitswet.
Tijdens den duur van hét genot van
vrachtgeld duurt .de verzekering van den
arbeider ingevolge de ziektewet, de kinder
bijslagwet. de ongevallenwet 1921, onder
scheidenlijk de land- en tuinbouwongeval
lenwet 1922 voort.
Voor den arbeider, die tijdens den duur
van het genot van wachtgeld door ziekte
wordt getroffen en deswege overeenkom
stig de bepalingen der ziektewet aan
spraak op ziekengeld kan doen gelden,
wordt het dagloon berekend naar reden
van het wachtgeld.
Dit laatste vindt overeenkomstige toe
passing met betrekking tot de tijdelijke
uitkeering, waarop de arbeider, die tijdens
den duur van het genot van wachtgeld
door een ongeval wordt getroffen, inge
volge de ongevallenwet 1921 of de land
en tuinbouwongevallenwet 1922 aanspraak
kan maken.
De ingevolge de ongevallenwet 1921 of
de land- en tuinbouwongevallenwet 1922
over het in de betalingsperiode uitbetaalde
wachtgeld verschuldigde premie wordt be
rekend naar een nader vast te stellen ge-
varenerjfer.
Dit besluit treedt heden in werking met
terugwerkende kracht tot 1 Januari 1941.
De Nederlandsche tuinbouw in
dezen tijd.
De Nederlandsche tuindersbond kwam
dezer dagen te Utrecht in algemeene jaar
vergadering bijeen,'
De bondsvoorzitter, de heer W. J. van
Kampen wees daar op het groote belang
der hedendaagsche gebeurtenissen: de Ne
derlandsche tuinbouw moet trachten in het
raam der groote Europeesche ordening zijn
karakter te bewaren.
Eens was ons land Europa's moestuin.
Wil de tuinbouw hier ooit weer gezond
worden, dan moeten zware offers in eigen
kring worden gebracht Prijsregeling zal
hierbjj noodzakelijk zijn. De prijzen dienen
te zijn afgestemd op wat de consument
betalen kan en wat Joonend is voor den
tuinbouw. Ook moet worden rekening ge
houden met de eischen van bodemgesteld
heid en klimaat. Niet rendeerende cultu
res late men varen. Dit zijn zoowel voor
den kweeker als voor de gemeenschap
slechts schadeposten. Zekere minimum-
eischen moeten aan een bedrijf worden ge
steld. De prijzen der producten moeten zich
aanpassen aan het internationale peil.
In de kostprijsberekening moet het on-
dememersloon in het oogst-rislco verdis
conteerd zijn. In de crisisjaren is dit niet
geschied. Een 100 procents-prestatie wordt
thans gevergd. Zonder het verkeerde cri-
sisbeleid zou de tuinbouw zeker 50 pet.
meer kunnen prestoeren.
Waar niet rendeerende kleine bedrijfjes
noodzakelijk zullen moeten sneuvelen, gisp
te spr. het beleid van véle gemeente-be
sturen, die den aanleg van volkstuintjes
willen bevorderen. Voorzoover hier alleen
aardappelen en bruine boonen worden ver
bouwd kan spr. er nog vreae mee hebben,
maar er mag geen mierenleger van kleine
tuinbouwconcurrentjes opkomen.
Spr. wees tenslotte nog eens op het
nut van gecentraliseerden export.
Aanpassing bij het Dultsche prijsniveau.
Dr. Wardt over de prijspolitiek.
■Tusschen Duitschland en Nederland
hebben altijd zeer nauwe handelsbetrekkin
gen bestaan, zoo schrijft Regierungsrat dr.
Wurdt te Den Haag, verbonden aan het
Rijkscommissariaat voor de bezette Ne
derlandsche gebieden, in het te Düssel-
dorf verschijnende economische tijdschrift
„Ruhr und Rheirt".
Na de gebeurtenissen In Mei van het
vorige jaar zijn die handelsbetrekkingen
verder uitgebreid. De handelsbalans tus
schen beide landen is volkomen in even
wicht. De waarde van den wederzrjdschen
goederenruil beweegt zich tusschen 35 en
40 millioen gulden per maand, Wat zonder
een van staatswege geleide prijspolitiek
niet mogelijk geweest zou. zijn.
Niettemin bestaan er nog groote on
duidelijkheden omtrent de grondbeginse
len dezer prijspolitiek.
De volgende uiteenzettingen moeten er
toe bijdragen, deze moeilijkheden weg te
nemen. Het doel van de prijspolitiek in
Nederland is, zooals minister dr. Fisch-
boeck onlangs heeft uiteengezet, de aan
passing aan het Duitsche prijsniveau.
Uit een dergelijke aanpassing der Ne
derlandsche prijzen aan het niveau van
het Duitsche rijk volgt, dat bij den afzet
van Duitsche producten- naar Nederland
geen hoogere prijzen geëischt mogen wor
den dan de Duitsche binnenlandsche prij
zen, Immers, anders bestaat het gevaar,
dat het prijspeil in Nederland het Duit
sche^ binnenlandsche prijspeil, overtreft.
Voorloopig zrjn nog uitgezonderd de Duit
sche exportprijzen, welke vóór 9 Mei 1940
reeds boven den Duitschen binnenland-
scben prijs lagen. Zij mogen voorloopig
berekend blijven.
Principieele richtlenen.
De aan de Duitsche exporteurs betaalde
prijzen mogen in Nederland verder bere
kend worden. Volgens de Nederlandsche
prijsverordening, welke overeenkomt met
de Duitsche prijsverordening op buiten
landsche goederen van 15 Juli 1937, mogen
importeurs bij den verkoop van goederen
van buitenlandsche herkomst hoogstens
een prijs berekenen, die met de werkelijk
betaalde inkoopprijzen overeenkomt. De
in het eerste kwartaal van 1940 bij ver
gelijkbare transacties gemiddeld berekende
absolute kosten en winstbedragen mogen
daarbij gerekend worden. Wederverkoopers
mogen bij de door importeurs gekochte
goederen him verkoopprijzen verhoogen
met het absolute bedrag, waarmede hun
inkoopprijzen gestegen zrjn. Dit geldt ech
ter slechts dan, wanneer de goederen niet
bewerkt of verwerkt worden.
In alle andere gevallen is het zonder
toestemming van de Nederlandsche in
stanties niet geoorloofdvden hoogeren
prijs te berekenen. Uit het feit, dat
de Duitsche exportprijzen in Nederland
verder berekend mogen worden, blijkt,
dat het in het eigen belang der Duit?
sche expórteurs is, geen hoogere prij
zen dan de Duitsche binnenlandsche
prijzen te verlangen, want voor zoo
ver producten van gelijken aard in
Nederland zelf gemaakt worden, zijn
zij in prijs meerendeels lager. De Duit
sche prijzen hebben dus hun natuur
lijken grens bij de vergelijkbare Neder
landsche binnenlandsche prijzen. Hoo
gere Duitsche exportprijzen brengen
dus, althans op de gebieden waar Ne
derland zelf producent is, den afzet
in gevaar.
Deze principieele richtsnoeren ontmoeten
niet altijd begrip bij de Duitsche expor
teurs. Men wenscht in de gevaren, dat de
Duitsche binnenlandsche prijzen boven de
Nederlandsche prijzen liggen, of waarin
men hoogere dan de Duitsche binnen
landsche prijzen bij den uitvoer verlangt,
een bescherming tegen de Nederlandsche
concurrentie en wenscht in die gevallen
een verhooging van de Nederlandsche bin
nenlandsche prijzen tot het export
prijspeil, een eisch, die in het Nederland
sche bedrijfsleven vaak weerklank vindt.
Li het belang van een organische en stel
selmatig geleide politiek der prijsaanpas
sing kunnen deze eischen echter niet altijd
vervuld worden. Prijsverhoogingen voor
Nederlandsche producten worden slechts
dan goedgekeurd, wanneer de kosten zulks
rechtvaardigen en zij economisch noodza
kelijk zijn. Prijsverhoogingen uitsluitend om
een aanpassing aan het Rijksduitsche peil
te bereiken, werden tot dusver, van uit
zonderingen afgezien, geweigerd.
De marge tusschen de hoogere Duitsche
en de lagere Nederlandsche prijzen zal in
den loop van den tijd en binnen het bestek
van de verdere vorming der kosten in
Nederland worden weggenomen. Zou men
thans reeds de marge door verhoogingen
in evenwicht brengen, dan zou het niet
mogelijk zijn, eventueele latere onver
mijdelijke stijgingen van kosten in even
wicht te brengen. Het gevaar zou bestaan,
dat de Nederlandsche priizen boven de
FRAUDULEUS GESLACHT,
In de maand December kwam de Alme-
losche politie een belangrijke frauduleuze
slachting van varkens op het spoor, waarin
de twee gebroeders B. de hand hadden,
die zich thans voor de Almelosche recht
bank moesten verantwoorden, evenals een
aantal personen, dat van de .varkentjes
geprofiteerd had.
Een der broers was een veekoopman, die
de varkens leverde en de andere, een slager
bracht ze met behulp van tussehenper-
sonen onder de menschen. De slager
bekende grif en dat waardeerde de officier,
zooals hrj zeide: en liet dit uitkomen in den
eisch, die luidde: vier maanden naar de
gevangenis. Zijn broer, die alles ontkende,
en den ander hevige verwijten deed, werd
mede deswege gewaardeerd op zes maanden
gevangenis.
De personen, die van het varkensveesch
zonder bon gekocht hadden, hoorden geld
boeten van 150 gulden, nog eens 150 gulden
en 40 gulden tegen zich eischen, subs. 30
dagen en 20 dagen hechtenis.
Duitsche prijzen uitkomen en dat het
Duitsche prijspeil van buiten af wordt op*
gestuwd, hetgeen onder alle omstandig
heden moet worden vermeden.
Evenwel is er een algemeene uit
zondering toegelaten. Merkartikelen
mogen In Nederland zonder verdere
goedkeuring tegen de Duitsche binnen
landsche prijzen verkocht worden. Ook
de kortingen der groot- en kleinhande
laren kunnen zonder meer met de
Duitsche kortingen in overeenstemming
gebracht worden.
De verordening voor prijsvorming.
De Nederlandsche prijsstopverordening
van 11 Juni 1940 verbiedt de verhooging
van prijzen boven het niveau van 9 Mei
1940. De ook in het goederenverkeer met
het gebied van het Duitsche rijk veror
dende prijsstop is van kracht gebleven.
Nederlandsche exporteurs mogen dus hun
exportprijzen voor het Duitsche rijk niet
zonder toestemming verhoogen. Toestem
mingen worden, zooals tevoren gezegd,
slechts verleend, wanneer de kosten zulks
rechtvaardigen, en de verhoogingen uit
economisch oogpunt noodzakelijk zijn, en
ook dan slechts tot aan de grens van do
Duitsche binnenlandsche prijzen.
Dit voorschrift is thans door de veror
dening van den Rijkscommissaris voor da
prijsvorming, inzake de prijsvorming voor
geïmporteerde goederen uit de bezette Ne
derlandsche gebieden van 21 Januari 1941,
van Duitsche zijde aangevuld.
Dientengevolge mogen voor Nederland
sche goederen en diensten in het binnen
landsche handelsverkeer de toegelaten bin
nenlandsche prijzen en tarieven voor ver
gelijkbare binnenlandsche goederen en
diensten niet overschreden worden. Voor
zoover bij Nederlandsche goéderen de wer
kelijke inkoopprijs plus de toeslagen op
kosten en winst een Iageren prijs oplevert,
dan de daarmede te vergelijken Duitsche
binnenlandsche prijs, mag in het binnen
landsche handelsverkeer slechts de laatst
genoemde verlangd, toegezegd, of verleend
worden. Hiermede moet:
1. Verkregen worden, dat het verschil
tusschen de lagere Nederlandsche en hoo
gere Duitsche binnenlandsche prijzen niet
door importeur en wederverkoopers wordt
opgevangen,
2. Verhinderd worden, dat het Rijks
duitsche prijspijl door hoogere Nederland
sche prijzen verstoord wordt en
3. bereikt worden, dat het Duitsch©
prijspeil onder invloed van goedkooper©
Nederlandsche producten gedrukt wordt.
Deze grondbeginselen: uitvoer naar
Nederland tegen Duitsche biiwenland-
sche prijzen, uitvoer naar Duitschlarid -
tegen Nederlandsche binnenlandsche
prijzen, verkoop van Nederlandsche
producten hoogstens tegen de Duitsche
binnenlandsche prijzen en verhooging
der Nederlandsche binnenlandsche- en
exportprijzen slechts dan, wanneer de
kosten zulks rechtvaardigen en de ver
hooging uit economisch oogpunt nood
zakelijk is, moet bij onderhandelingen
tusschen Duitsche en Nederlandsche
industrieele groepen over prijsovereen-
komsten onvoorwaardelijk in acht ge
nomen worden. Want bij de prijsver
schillen, die thans nog op bijna alle
gebieden bestaan, moeten dergelijke
overeenkomsten, hetzij in Duitschland
of in Nederland, door de overheid
worden goedgekeurd. Het is daarom
aanbevelenswaardig om, alvorens on
derhandelingen te openen, contact te
zoeken met de afdeeling prijsvorming
bij den Rijkscommissaris voor de be
zette Nederlandsche gebieden.
De hiervoor vermelde grondbeginselen
worden uiteraard elastisch gehandhaafd.
Zijn de prijsverschillen gering, of worden
zü in evenwicht gebracht door het feit,
dat bij één industrietak een deel van d©
producten boven, een ander deel onder
het prijspeil van den anderen partner ligt,
dan zullen er meestal geen bezwaren tegen
een prijsaanpassing bestaan, omdat in die
gevallen het bereiken van het doel
aanpassing van het gezamenlijke niveau
belangrijker is dan het vasthouden aan de
grondbeginselen. Een andere mogelijkheid
om prijsverschillen te overbruggen is d©
vorming van „Mischpreise" of de op
richting van „Ausgleichskassen".
De pogingen, reeds thans tot een prijs
aanpassing te komen, vinden daar haar
grens, waar de prijsverschillen nog aan
zienlijk zijn.
Al met al gaat de prijsaanpassing stel
selmatig verder. Want anders is het niet
te begrijpen, dat de vermelde orders, die
naar de Nederlandsche industrie worden
overgeheveld, zonder gevaar voor het Dult
sche prijspeil kunnen worden overgebracht»
Eén voorwaarde blijft bestaan: dat beide
partijen slechts stelselmatig en volgens
weloverwogen maatstaven te werk gaan,
DE ROTTERDAMSCHE
WONINGBOUW VORDERT.
Er komt schot In den Rotterdamschen
woningbouw. Op vele punten is er groote
bedrijvigheid en zal er nog bedrijvigheid
komen. Er wordt gebouwd in den hoek
van de Schiekade en den Statenweg, in
Oud-Matenesse en aan den linker Maas
oever. Eenige honderden woningen verrij
zen in den polder Varkenoord, 944 woningen
worden nog deze maand aanbesteed, die
zullen verrijzen aan de buitenzijde van den
Dortschestraatweg achter de IJsclub het
Zuiden, en thans wordt met koortsachtigea
ijver gebouwd aan 578 woningen op tuin
dorp Vreewijk en wel aan de Voorde, ach
ter de Mare en nabij de R.K. kerk aan den
Beukendaal.
Gaat het in dit tempo voort, dan Is de
verwachting, dat medio April medege-
rekend de 4200 noodwoningen, welke op in-
stignatie van de gemeente worden ge
bouwd circa 8000 nieuwe woningen in
aanbouw zullen zijn, alleszins gewettigd.