Tweede blad PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 15 Maart 1941 De 44ste Nederlandsche jaarbeurs. Het Nederlandsch bioscoopwezen. Prijzen in het goederenverkeer Duitschland- Nederland. I De gasgenerator doet zijn intrede. Bouwmaterialen en kunstnijverheid. Gasgeneratoren op de jaarbeurs. Het was inderdaad te verwachten, dat er in dit benzine-arme tijdperk groote belang stelling zou bestaan voor het nieuwe hulp middel. Tot betrekkelijk voor kort was de dolly achter de autobussen een beziens waardigheid; nu zijn we er reeds weer aan gewend en wij kijken al niet vreemd meer op, als we bij het station een taxi zien staan met een kist er boven op, waar onder het voertuig bijkans bezwijkt. Er zijn vele methoden waarop men zich kan voortbewegen en op de Jaarbeurs is een groote verscheidenheid te bewonderen, waarbij men wederom versteld staat over de vindingrijkheid, waarmede de Nederland sche industrie zich heeft weten aan te passen, bij de inderdaad zeer moeilijke omstandigheden, welke een bijzonder groo te inwerking hebben op het verkeer langs den weg. Nu de benzine uitverkocht is, althans niet meer in die mate aanwezig is, dat 'aan de vraag van de automobilisten bevre digend kan worden voldaan, is er maar één keuze over: zet uw wagen op stal en spring op de fiets of laat uw auto be- generatoren. En dan zijn daar tal van modellen en tal van methoden, om brand stof voor de motoren te verkrijgen. Wij kennen nu reeds de turfgasgenera tor, de „gas-dolly", de houtgasgenerator en de anthraciet-generator. Wat deze laat ste betreft, kan het wellicht van belang zijn, er op te wijzen, dat op de Jaai-beurs een anthraciet-generator is gemonteerd op een Mc-Cormick-tractor. Voor den land bouwer, die zich behalve van benzine of olie, ook verstoken ziet van paardentrek- kracht kan dit wellicht een oplossing zijn voor de moeilijkheden. Wij zien de generatoren gemonteerd op bedrijfsauto's, ingebouwd in luxe modellen. Het zou te ver voeren, om van alle afzonderlijke generatoren een beschrijving te geven. Het zij voldoende er op te wijzen, dat ook op het gebied van gasgeneratoren de Nederlandsche industrie zich van haar beste zijde heeft doen kennen. Want wat hier aan vindingrijkheid en technische pa raatheid wordt ten toongespreid verdient inderdaad de grootste waardeering. Voor het Nederlandsche bedrijfsleven is de gas generator van de allergrootste beteekenis. Het nijpende benzine- en olievraagstuk drong naar een oplossing en de verbete ringen, die nog voortdurend worden aan gebracht, vestigen de verwachting dat deze ontwikkeling zal leiden tot een ver vangingsmiddel, waardoor het autovervoer in staat zal worden gesteld zich op den weg te handhaven. Ook de windgenerator heeft een plaats gekregen op de jaarbeurs. Voortbouwend op de proefnemingen van amateurs is men er in geslaagd, een aap hooge eischen be antwoordend- product te vervaardigen-, dat in dezen -• t\jd ongetwijfeld - zijn nut - kan bewijzen. Deze Jaarbeurs is de beurs van de ver vangingsmiddelen. Het kennis rem en van wat er op dit gebied gepresteerd wordt kan alle jaarbeursbezoekers de overtuiging schenken, da.t deNederlandsche industrie er naar streeft, ook in dezen tijd het leven te veraangenamen. Zij zal daarin, nu wij allen het een en ander van oude gewoonten moeten prijsgeven, kunnen slagen, zonder dat wij daaruit de overtuiging zullen be hoeven te putten, dat wat wij thans opge diend krijgen tot den normalen ontwikke lingsgang behoort. De Nederlandsche in dustrie heeft zich op een zijweg begeven. Laten we hopen, dat het slechts een om wegje is, dat later weer op den grooten weg uitkomt. «se Het spreekt haast wel vanzelf, dat het gasgenerator-probleem ook aan nevenbe- drijven nieuwe werkgelegenheid heeft ver schaft. Ook daarvan valt -op de Jaarbeurs het een en ander te bewonderen, terwijl ook op ander technisch gebied het vervan- gingspróduct zijn intrede heeft gedaan. Hier en daar is men er ook in geslaagd den normalen ontwikkelingsgang in het vervangingsproduct te handhaven. Al met al kunnen deze interessante afdeelingen mede van de meest geslaagde van de Jaar beurs worden geacht. De wederopbouw. Uit den aard der zaak ging onze be langstelling in het bijzonder uit naar wat de bouwnijverheid ter voorjaarsbeurze aan biedt. Nu de wederopbouw voor de deur staat, worden tal van problemen opgewor pen, speciaal met betrekking tot het be schikbaar zijn van materialen. Er zijn stands, die in hoofdzaak aan den weder opbouw zijn gewijd, waar op aanschouwe lijke wijze de verschillende materialen zijn tentoongesteld. Staal- en hout-contructies trekken in het bijzonder de aandacht, terwijl daar naast eternit-platen en beton-producten ter expositie aanwezig zijn. Het geheel van de bouw-afdeeljng, ook met betrekking tot den wegenbouw kan de overtuiging ver sterken, dat het Nederlandsche bedrijfs leven paraat is, om aan de toegenomen vraag naar materiaal te voldoen en iri staat is om een product te leveren,' dat wat houdbaarheid betreft, den toets eener strenge critièk kan doorstaan. Een zeer interessante afdeeling is die der kunstnijverheid. Bezoekers van de voorjaarsbeurs mogen zeker niet verzui men deze hoogst belangwekkende exposi ties te bezichtigen. Er vallen voortreffelijke staaltjes van hoog artistiek kunnen te be wonderen en wie zich wellicht terneerge drukt gevóeld door het vele vervangings materiaal dat ter beurze vertegenwoordigd is, kan zich in deze goed verzorgde afdee ling laven aan wat er aan schoons en artistieks op de Nederlandsche markt wordt gebracht. De Utrechtsche Jaarbeurs is tevens be doeld als intermediair ter verdieping van de internationale handelsbetrekkingen. Het bezoek aan de kunstnijverheidsafdeeling brengt ons direct in contact met de Duit sche inzending, welke voor een deel ook wordt beheerscht door de kunstnijverheid. De jaarbeurzen geven gelegenheid tot uit wisseling en gelijk ons land op de Leip- ziger Messe ruim vertegenwoordigd was, zoo. komt thans Duitschland met een uit gebreide inzending voor den dag op de .Utrechtsche voorjaarsbeurs. - -Bén' inzending die door" haar verzorging, haar open gröepeeringett door haar ge halte zéker niet Zal nalaten dè 'aandacht te trekken. De voorjaarsbeurs in oorlogstijd zal een succes worden. Haar opzet en de aan trekkelijkheid, waarmede zij verzorgd is waarborgen dit succes. En de bezoekers kunnen voldaan huiswaarts gaan, gesterkt als zij zullen worden in de overtuiging, dat het Nederlandsche bedrijfsleven niet bij de pakken is gaan neerzitten, maar dat het in staat is om de stormloopen, die op Onze nationale welvaart worden onderno men, op te vangen en met succes af te slaan. Wettelijk geregeld. „Wanneer een groot deel van het Neder landsche publiek een vooroordeel tegen film en bioscoop koestert, dan bewast dit slechts, dat het Nederlandsche volk in deze aangelegenheid blijk geeft van een gezond instinct. Jarenlang heeft de inter nationale filmproductie op onze markt de grootste rommel en de minderwaardigste rolprenten gespuid, omdat er ten onzent praktisch alleen gemeten werd, of de jur ken van de sterren wel lang genoeg wa ren. Dat was het criterium der toelaatbaar heid. Strekking opvoedkundige waarde, ook in volkschen zin en wat dies meer zfl, kwamen er minder of veelal heelemaal niet op aan". Zoo werd vernomen tijdens een onder houd op het departement van volksvoor lichting en kunsten met de heeren H. M. van Triet, directeur van den Nederland sehen bioscoopbond en Alb. J. Richel, hoofd van het bureau voor filmzaken ten depar- temente. „Het spreekt vanzelf", aldus de heer Van Triest, „dat een van de allerbelang rijkste voorlichtingsmiddelen van het volk, de film, in dezen tijd van corporatieven opbouw van Europa, waaraan ons land zelfstandig zal moeten deelnemen, binnen het bereik van de Nederlandsche staats zorg moest vallen. Dit was de oorzaak van een verordening in October 1940 uitge vaardigd, waarbjj film- en bioscoopwezen uit handen van particulieren in casu den bioscoopbond werden overgedragen aan het departement van O. K. W. Dit bleek noodzakelijk, omdat de bioscoopbond in zijn toenmalige samenstelling bestemd was, om de materieele belangen van een bepaalde groep te behartigen, terwijl het algemeen volksbelang secundair was, of geheel werd veronachtzaamd. Thans zijn wij zoover, dat de arbeid In positieven, opbouwendeu zin een aanvang kan nemen. „Welke roï zal de bioscoopbond daarbij spelen?" „Het departement zal de algemeene richtlijnen aangeven^ welke door den bond ten uitvoer moeten worden gelegd Met het kapitalistisch-monopolistische streven van den ouden bond is voorgoed gebroken. Wij zoeken thans naar harmo nische samenwerking met het corporatief georganiseerde geheel. De tijd, dat een kleine theater-exploitant, die in conflict kwam met den bond, eenvoudig gevonnist werd en op zijn faillissement kon gaan zitten wachten, is hiermee voorbij. De hoogste instantie bij toekomstige geschil len is thans de secretaris-generaal van het departement". „Meent u, dat er veel te ordenen is in de Nederlandsche film- en bioscoopwe- reïd?" „Zeer veel zelfs. Hoewel de bioscoopbond zelf stevig georganiseerd was, is er ten gevolge van zijn eenzijdig streven in het filmwezen ten onzent, nog al eenige ver warring ontstaan, om niet te spreken van de reeds eerder genoemde algemeene vooroordeelen, waar voor ook een groot ge deelte van het publiek niet blind was. Een belangrijk punt zal bijvoorbeeld de import van films zijn. Op dat gebied moet zeer zeker nog veel geregeld worden. Wij heb ben hier in Nederland rond 350 bioscopen. Op deze beperkte markt werkten niet min der dan vijftig filmverhuurkantoren, die per jaar gemiddeld 550 hoofdfilms impor teerden. Dit aantal is veel te hoog, maar er komt nog bij, dat het meerendeel van die films, zooals gezegd, cultureel waarde loos, om niet te zeggen demoraliseerend was. De onderlinge concurrentie van dit absurd groote^aantal verhuurkantoren had allerlei wanorde tengevolge. Er was in ons land een aantal film verhuurkantoren, die bij voorkeur de twij felachtige producten der buitenlandsche filmindustrie opkochten en op grond van reputatie, nog kans zagen dergelijke „pi kante" films toch door de keuring heen te sleepen. „Een ander punt, waaraan wij nog veel aandacht zullen besteden", aldus de heer yan Triet, „zal het verhuren van films zelf zijn. Er zal in de toekomst van wege den bond nauwlettend toezicht gehouden worden op de verhuurcontracten. Er heeft op dit punt namelijk zoowel aan de zijde der verhuurkantoren als bij de theater exploitanten een groote willekeur ge- heerscht, welke in economisch opzicht dik wijls zéér onaangename, verwarrende ge volgen heeft gehad voor beide partijen. Vooral de kleine exploitanten waren dik wijls slachtoffer". „En hoe staat het met de mogelijkheden van een eigen Nederlandsche productie?", zoo luidde de laatste vraag. „Ei- worden op het oogenblik besprekin gen over de mogelijkheden, die er op dit punt bestaan, gevoerd, maar zoolang deze hangende zijn, kunnen wij daarover nog geen inlichtingen verstrekken, in elk geval heeft de mogelijkheid van een eigen, na tionale productie de volle aandacht van het departement en den bond". HET KLAVERBLAD. Het groene klaverblad van drie is het symbool van Nederland's ont waken. Zooals het in het ontluikend voorjaar onze vélden en beemden siertvindt ge er in het tèeken van nieuw opgaand levenhoe nietig het blaadje ook moge wezen. Groen is de kleur dér hoop, die in ieder levendig is, de hoop op een hechte samenleving van het geheéle Nederlandsche vólk. Hét klaverblad met zijn drie groene blaadjes geeft U het beeld van den stengel den Nederlandschen stam waarop zich vormen terzijde naastenliefde en saamhoorigheids- gevoél om fesanten omsloten te hou den het derde blad der eenheid en de bewustwording van Nederland. Dit is de gedachte der Winterhulp. Het klaverblad is haar symbool. Zoo worden de-drie pijlers der ver deeldheid samengesmeed tot de on verbrekelijke eenheid in verleden heden en toekomst van het Neder landsche vólk. Voor aUen door aHenVoor het volk door het volk. Het volk dat steeds zal blijven, dat een groote toekomst heeftmits het zijn eenheid heruinde. Iedereen bouwe mede aan deze toekomst, zij het ook op zeer be scheiden schaal door een kleine gift voor het groene klaverblaadje. Gedragen door dit gevóel gaan de harten open, dan vólgen ook de beurzen, en verblijdt gij de trouwe vragers om een gift en schept gij vreugde in véle gezinnen. Dan ver hoogt gij den weerstand van Uw vólk in deze oorlogstijden. Treedt uit Uw eigen engen kring. Verwijdt Uw horizon. Straalt Uw volle liefde uit over het geheéle volk, dan wordt een groot geluksgevoel Uw deel en wordt deze liefde hon derdvoudig op U weerkaatst. Straks gaan de collectelysten weder rond. Stort Uw hernieuwde gaven voor het groene klaver blaadje. Moge het een offer ztfn! W. K. Ht DIELEMAN, Prov. Directeur Winterhulp. Sociale verzekering van wachtgelders. Bij besluit van den secretaris-generaal van het departement van sociale zaken is het volgende bepaald. Wachtgeld wordt geacht te zijn loon in den zin van de ziektewet, de kinderbijslag wet, de ongevallenwet 1921, de land- en tuinbouwongevallenwet 1922, alsmede in den zin van de invaliditeitswet. Tijdens den duur van hét genot van vrachtgeld duurt .de verzekering van den arbeider ingevolge de ziektewet, de kinder bijslagwet. de ongevallenwet 1921, onder scheidenlijk de land- en tuinbouwongeval lenwet 1922 voort. Voor den arbeider, die tijdens den duur van het genot van wachtgeld door ziekte wordt getroffen en deswege overeenkom stig de bepalingen der ziektewet aan spraak op ziekengeld kan doen gelden, wordt het dagloon berekend naar reden van het wachtgeld. Dit laatste vindt overeenkomstige toe passing met betrekking tot de tijdelijke uitkeering, waarop de arbeider, die tijdens den duur van het genot van wachtgeld door een ongeval wordt getroffen, inge volge de ongevallenwet 1921 of de land en tuinbouwongevallenwet 1922 aanspraak kan maken. De ingevolge de ongevallenwet 1921 of de land- en tuinbouwongevallenwet 1922 over het in de betalingsperiode uitbetaalde wachtgeld verschuldigde premie wordt be rekend naar een nader vast te stellen ge- varenerjfer. Dit besluit treedt heden in werking met terugwerkende kracht tot 1 Januari 1941. De Nederlandsche tuinbouw in dezen tijd. De Nederlandsche tuindersbond kwam dezer dagen te Utrecht in algemeene jaar vergadering bijeen,' De bondsvoorzitter, de heer W. J. van Kampen wees daar op het groote belang der hedendaagsche gebeurtenissen: de Ne derlandsche tuinbouw moet trachten in het raam der groote Europeesche ordening zijn karakter te bewaren. Eens was ons land Europa's moestuin. Wil de tuinbouw hier ooit weer gezond worden, dan moeten zware offers in eigen kring worden gebracht Prijsregeling zal hierbjj noodzakelijk zijn. De prijzen dienen te zijn afgestemd op wat de consument betalen kan en wat Joonend is voor den tuinbouw. Ook moet worden rekening ge houden met de eischen van bodemgesteld heid en klimaat. Niet rendeerende cultu res late men varen. Dit zijn zoowel voor den kweeker als voor de gemeenschap slechts schadeposten. Zekere minimum- eischen moeten aan een bedrijf worden ge steld. De prijzen der producten moeten zich aanpassen aan het internationale peil. In de kostprijsberekening moet het on- dememersloon in het oogst-rislco verdis conteerd zijn. In de crisisjaren is dit niet geschied. Een 100 procents-prestatie wordt thans gevergd. Zonder het verkeerde cri- sisbeleid zou de tuinbouw zeker 50 pet. meer kunnen prestoeren. Waar niet rendeerende kleine bedrijfjes noodzakelijk zullen moeten sneuvelen, gisp te spr. het beleid van véle gemeente-be sturen, die den aanleg van volkstuintjes willen bevorderen. Voorzoover hier alleen aardappelen en bruine boonen worden ver bouwd kan spr. er nog vreae mee hebben, maar er mag geen mierenleger van kleine tuinbouwconcurrentjes opkomen. Spr. wees tenslotte nog eens op het nut van gecentraliseerden export. Aanpassing bij het Dultsche prijsniveau. Dr. Wardt over de prijspolitiek. ■Tusschen Duitschland en Nederland hebben altijd zeer nauwe handelsbetrekkin gen bestaan, zoo schrijft Regierungsrat dr. Wurdt te Den Haag, verbonden aan het Rijkscommissariaat voor de bezette Ne derlandsche gebieden, in het te Düssel- dorf verschijnende economische tijdschrift „Ruhr und Rheirt". Na de gebeurtenissen In Mei van het vorige jaar zijn die handelsbetrekkingen verder uitgebreid. De handelsbalans tus schen beide landen is volkomen in even wicht. De waarde van den wederzrjdschen goederenruil beweegt zich tusschen 35 en 40 millioen gulden per maand, Wat zonder een van staatswege geleide prijspolitiek niet mogelijk geweest zou. zijn. Niettemin bestaan er nog groote on duidelijkheden omtrent de grondbeginse len dezer prijspolitiek. De volgende uiteenzettingen moeten er toe bijdragen, deze moeilijkheden weg te nemen. Het doel van de prijspolitiek in Nederland is, zooals minister dr. Fisch- boeck onlangs heeft uiteengezet, de aan passing aan het Duitsche prijsniveau. Uit een dergelijke aanpassing der Ne derlandsche prijzen aan het niveau van het Duitsche rijk volgt, dat bij den afzet van Duitsche producten- naar Nederland geen hoogere prijzen geëischt mogen wor den dan de Duitsche binnenlandsche prij zen, Immers, anders bestaat het gevaar, dat het prijspeil in Nederland het Duit sche^ binnenlandsche prijspeil, overtreft. Voorloopig zrjn nog uitgezonderd de Duit sche exportprijzen, welke vóór 9 Mei 1940 reeds boven den Duitschen binnenland- scben prijs lagen. Zij mogen voorloopig berekend blijven. Principieele richtlenen. De aan de Duitsche exporteurs betaalde prijzen mogen in Nederland verder bere kend worden. Volgens de Nederlandsche prijsverordening, welke overeenkomt met de Duitsche prijsverordening op buiten landsche goederen van 15 Juli 1937, mogen importeurs bij den verkoop van goederen van buitenlandsche herkomst hoogstens een prijs berekenen, die met de werkelijk betaalde inkoopprijzen overeenkomt. De in het eerste kwartaal van 1940 bij ver gelijkbare transacties gemiddeld berekende absolute kosten en winstbedragen mogen daarbij gerekend worden. Wederverkoopers mogen bij de door importeurs gekochte goederen him verkoopprijzen verhoogen met het absolute bedrag, waarmede hun inkoopprijzen gestegen zrjn. Dit geldt ech ter slechts dan, wanneer de goederen niet bewerkt of verwerkt worden. In alle andere gevallen is het zonder toestemming van de Nederlandsche in stanties niet geoorloofdvden hoogeren prijs te berekenen. Uit het feit, dat de Duitsche exportprijzen in Nederland verder berekend mogen worden, blijkt, dat het in het eigen belang der Duit? sche expórteurs is, geen hoogere prij zen dan de Duitsche binnenlandsche prijzen te verlangen, want voor zoo ver producten van gelijken aard in Nederland zelf gemaakt worden, zijn zij in prijs meerendeels lager. De Duit sche prijzen hebben dus hun natuur lijken grens bij de vergelijkbare Neder landsche binnenlandsche prijzen. Hoo gere Duitsche exportprijzen brengen dus, althans op de gebieden waar Ne derland zelf producent is, den afzet in gevaar. Deze principieele richtsnoeren ontmoeten niet altijd begrip bij de Duitsche expor teurs. Men wenscht in de gevaren, dat de Duitsche binnenlandsche prijzen boven de Nederlandsche prijzen liggen, of waarin men hoogere dan de Duitsche binnen landsche prijzen bij den uitvoer verlangt, een bescherming tegen de Nederlandsche concurrentie en wenscht in die gevallen een verhooging van de Nederlandsche bin nenlandsche prijzen tot het export prijspeil, een eisch, die in het Nederland sche bedrijfsleven vaak weerklank vindt. Li het belang van een organische en stel selmatig geleide politiek der prijsaanpas sing kunnen deze eischen echter niet altijd vervuld worden. Prijsverhoogingen voor Nederlandsche producten worden slechts dan goedgekeurd, wanneer de kosten zulks rechtvaardigen en zij economisch noodza kelijk zijn. Prijsverhoogingen uitsluitend om een aanpassing aan het Rijksduitsche peil te bereiken, werden tot dusver, van uit zonderingen afgezien, geweigerd. De marge tusschen de hoogere Duitsche en de lagere Nederlandsche prijzen zal in den loop van den tijd en binnen het bestek van de verdere vorming der kosten in Nederland worden weggenomen. Zou men thans reeds de marge door verhoogingen in evenwicht brengen, dan zou het niet mogelijk zijn, eventueele latere onver mijdelijke stijgingen van kosten in even wicht te brengen. Het gevaar zou bestaan, dat de Nederlandsche priizen boven de FRAUDULEUS GESLACHT, In de maand December kwam de Alme- losche politie een belangrijke frauduleuze slachting van varkens op het spoor, waarin de twee gebroeders B. de hand hadden, die zich thans voor de Almelosche recht bank moesten verantwoorden, evenals een aantal personen, dat van de .varkentjes geprofiteerd had. Een der broers was een veekoopman, die de varkens leverde en de andere, een slager bracht ze met behulp van tussehenper- sonen onder de menschen. De slager bekende grif en dat waardeerde de officier, zooals hrj zeide: en liet dit uitkomen in den eisch, die luidde: vier maanden naar de gevangenis. Zijn broer, die alles ontkende, en den ander hevige verwijten deed, werd mede deswege gewaardeerd op zes maanden gevangenis. De personen, die van het varkensveesch zonder bon gekocht hadden, hoorden geld boeten van 150 gulden, nog eens 150 gulden en 40 gulden tegen zich eischen, subs. 30 dagen en 20 dagen hechtenis. Duitsche prijzen uitkomen en dat het Duitsche prijspeil van buiten af wordt op* gestuwd, hetgeen onder alle omstandig heden moet worden vermeden. Evenwel is er een algemeene uit zondering toegelaten. Merkartikelen mogen In Nederland zonder verdere goedkeuring tegen de Duitsche binnen landsche prijzen verkocht worden. Ook de kortingen der groot- en kleinhande laren kunnen zonder meer met de Duitsche kortingen in overeenstemming gebracht worden. De verordening voor prijsvorming. De Nederlandsche prijsstopverordening van 11 Juni 1940 verbiedt de verhooging van prijzen boven het niveau van 9 Mei 1940. De ook in het goederenverkeer met het gebied van het Duitsche rijk veror dende prijsstop is van kracht gebleven. Nederlandsche exporteurs mogen dus hun exportprijzen voor het Duitsche rijk niet zonder toestemming verhoogen. Toestem mingen worden, zooals tevoren gezegd, slechts verleend, wanneer de kosten zulks rechtvaardigen, en de verhoogingen uit economisch oogpunt noodzakelijk zijn, en ook dan slechts tot aan de grens van do Duitsche binnenlandsche prijzen. Dit voorschrift is thans door de veror dening van den Rijkscommissaris voor da prijsvorming, inzake de prijsvorming voor geïmporteerde goederen uit de bezette Ne derlandsche gebieden van 21 Januari 1941, van Duitsche zijde aangevuld. Dientengevolge mogen voor Nederland sche goederen en diensten in het binnen landsche handelsverkeer de toegelaten bin nenlandsche prijzen en tarieven voor ver gelijkbare binnenlandsche goederen en diensten niet overschreden worden. Voor zoover bij Nederlandsche goéderen de wer kelijke inkoopprijs plus de toeslagen op kosten en winst een Iageren prijs oplevert, dan de daarmede te vergelijken Duitsche binnenlandsche prijs, mag in het binnen landsche handelsverkeer slechts de laatst genoemde verlangd, toegezegd, of verleend worden. Hiermede moet: 1. Verkregen worden, dat het verschil tusschen de lagere Nederlandsche en hoo gere Duitsche binnenlandsche prijzen niet door importeur en wederverkoopers wordt opgevangen, 2. Verhinderd worden, dat het Rijks duitsche prijspijl door hoogere Nederland sche prijzen verstoord wordt en 3. bereikt worden, dat het Duitsch© prijspeil onder invloed van goedkooper© Nederlandsche producten gedrukt wordt. Deze grondbeginselen: uitvoer naar Nederland tegen Duitsche biiwenland- sche prijzen, uitvoer naar Duitschlarid - tegen Nederlandsche binnenlandsche prijzen, verkoop van Nederlandsche producten hoogstens tegen de Duitsche binnenlandsche prijzen en verhooging der Nederlandsche binnenlandsche- en exportprijzen slechts dan, wanneer de kosten zulks rechtvaardigen en de ver hooging uit economisch oogpunt nood zakelijk is, moet bij onderhandelingen tusschen Duitsche en Nederlandsche industrieele groepen over prijsovereen- komsten onvoorwaardelijk in acht ge nomen worden. Want bij de prijsver schillen, die thans nog op bijna alle gebieden bestaan, moeten dergelijke overeenkomsten, hetzij in Duitschland of in Nederland, door de overheid worden goedgekeurd. Het is daarom aanbevelenswaardig om, alvorens on derhandelingen te openen, contact te zoeken met de afdeeling prijsvorming bij den Rijkscommissaris voor de be zette Nederlandsche gebieden. De hiervoor vermelde grondbeginselen worden uiteraard elastisch gehandhaafd. Zijn de prijsverschillen gering, of worden zü in evenwicht gebracht door het feit, dat bij één industrietak een deel van d© producten boven, een ander deel onder het prijspeil van den anderen partner ligt, dan zullen er meestal geen bezwaren tegen een prijsaanpassing bestaan, omdat in die gevallen het bereiken van het doel aanpassing van het gezamenlijke niveau belangrijker is dan het vasthouden aan de grondbeginselen. Een andere mogelijkheid om prijsverschillen te overbruggen is d© vorming van „Mischpreise" of de op richting van „Ausgleichskassen". De pogingen, reeds thans tot een prijs aanpassing te komen, vinden daar haar grens, waar de prijsverschillen nog aan zienlijk zijn. Al met al gaat de prijsaanpassing stel selmatig verder. Want anders is het niet te begrijpen, dat de vermelde orders, die naar de Nederlandsche industrie worden overgeheveld, zonder gevaar voor het Dult sche prijspeil kunnen worden overgebracht» Eén voorwaarde blijft bestaan: dat beide partijen slechts stelselmatig en volgens weloverwogen maatstaven te werk gaan, DE ROTTERDAMSCHE WONINGBOUW VORDERT. Er komt schot In den Rotterdamschen woningbouw. Op vele punten is er groote bedrijvigheid en zal er nog bedrijvigheid komen. Er wordt gebouwd in den hoek van de Schiekade en den Statenweg, in Oud-Matenesse en aan den linker Maas oever. Eenige honderden woningen verrij zen in den polder Varkenoord, 944 woningen worden nog deze maand aanbesteed, die zullen verrijzen aan de buitenzijde van den Dortschestraatweg achter de IJsclub het Zuiden, en thans wordt met koortsachtigea ijver gebouwd aan 578 woningen op tuin dorp Vreewijk en wel aan de Voorde, ach ter de Mare en nabij de R.K. kerk aan den Beukendaal. Gaat het in dit tempo voort, dan Is de verwachting, dat medio April medege- rekend de 4200 noodwoningen, welke op in- stignatie van de gemeente worden ge bouwd circa 8000 nieuwe woningen in aanbouw zullen zijn, alleszins gewettigd.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 5