DE 44e NEDERLANDSCHE JAARBEURS.
95'/«
Het geheim
van het
doodeliike -
9»f
1
Waf er te zien is.
Vervangingspreparaten van
uitnemend gehalte.
Wat is er op do voorjaarabeurs te
■tien* Dat is geen vraag om met een
enkelen zin te beantwoorden. De
lijvige catalogus verdient een studie
op zichzélf een foliantwaaruit
men een indruk kan opdoen, hoe de
Nederlandsche industrie zich ook in
dezen tijd tot het uiterste inspant,
om het peil te handhavenwaarop zij
voor den oorlog stond.
Dat dit peil niet in alle opzichten
gehandhaafd kan blijven, behoeft
geen verwondering te wekken, nu onze
industrie een zoo groot gebrek aan
grondstoffen heeft. W\j zijn ook in
ons land aangewezen op surrogaten.
Maar wie daaruit zou willen conclu-
deeren, dat w\j aan het afzakken zijn,
is te voorbarig in zijn oordeelvelling
Het vervangingsmiddel in het algemeen,
dat op de jaarbeurs, hetzij als noviteit,
hetzri in een verbeterde editie wordt aan
geboden, is een zelfstandig product, dat
de toets der critiek kan doorstaan en dat,
rekening houdend met de ernstige beper
kingen, waaraan de industrie van vandaag
zich heeft te onderwerpen,' ten doop wordt
gehouden als een volwaardig product. Ne
derland, een land van melk en honig,
ongetwijfeld, maar op de voorjaarsbeurs is
het klinkende bewijs geleverd, dat de nij
verheid van dit land geenszins op haar
doode pünt was gekomen, maar dat zij
over een verwonderlijk aanpassingsver
mogen beschikt.
Men heeft van den nood een deugd ge
maakt. En welk een deugd
Voor wij ons bepalen tot wat de Neder
landsche industrie ter beurze heeft ge
bracht, mogen eenige andere afdeelingen
de revue passeeren.
DE INDISCHE AF DEELING.
Het doet ongetwijfeld goed, dat ook op
deze beurs Nederlandsch-Indië vertegen
woordigd is. Nu het verbroken qontact met
de overzeesche gewesten voor velen zoo
pijnlijk is, zal het voldoening wekken, dat
dank zij de zorgen van het Koloniaal In
stituut vcor de koloniën een plaats kon
worden ingeruimd. De aandacht wordt dit
maal gevraagd voor het anthropologisch
onderzoek, van welks belangwekkende re
sultaten eenige voorbeelden worden gede
monstreerd. Daarnaast wordt de aandacht
getrokken door statistisch materiaal,
waarin de aanvoer van Indische voort
brengselen ten tijde der V.O.C. op de
Europeesche markt is samengevat. Niet
in dorre cijfers, maar in een vernuftig
artistiek gewaad. Een vergelijking met
het heden is op pakkende wijze uitge
beeld.
Tenslotte is er een afdeeling gewijd aan
tropische ziekten.
De Indische afdeeling is uit den aard
der zaak klein van afmetingen, maar
zij kan er zeker toe bijdragen de be
langstelling voor den Archipel te
stimuleeren.
Het ingrijpen van overheidswege in het
economisch bestel heeft in de voorbije ja
ren groote beteekenls gekregen en in de
maanden die achter ons liggen is dit er
niet minder op geworden. De invloed van
„Den Haag' vindt ook op de voorjaars-
beurs zijn weerspiegeling in een aantal be
langwekkende inzendingen van Rijks-
crisisdiensten, het Rijksbureau voor Voed
selvoorziening in oorlogstijd en daar
toe willen wij ons, vanwege onze afhan
kelijkheid ervan, bepalen van het Cen
trale Distributie kantoor. In de suggestief
opgezette dietributleafdeeling wordt het
een en ander duidelijk gemaakt van den
omvangrijken arbeid, welke op het Haag-
sche distributie-centrum moet worden ver
richt om een rechtvaardige verdeeling van
de aanwezige voorraden te bewerkstelligen.
Een rechtvaardige verdeeling dat is
het grondbeginsel en daarop wordt ook
hier het accent gelegd, w_ar de standi be-
heerscht wordt door een justitia-figuur.
De bemoeiingen van het Centrale Distri
butiekantoor zijn vele en velerlei en ter
illustratie daarvan is een interessante
boeldenstatistiek aangebracht, met betrek
king tot de bonnen circulatie.
Waarlijk, wie hier een kijkje heeft
mogen nemen achter de schermen, die
zal by alle minder prettige gewaar
wordingen van dit bonnen-tijdperk
zeker niet te kort schieten in waar
deering voor vat het C. D. K. voor
ons allen doet.
Van de bon naar het surrogaat, het is
maar een stap, doch voordat deze stap
wordt ondernomen, nog iets over de expo
sitie van het Centraal Bureau voor de
Statistiek. Statistische gegevens kunnen
zeer waardevol zijn, wanneer men ze op
gepaste wijze weet te h anteeren. Ze wor
den maar al te vaak misbruikt, maar het
kan van groot nut zijn de hier verzamelde
gegevens te laten spreken.
Het gaat over de waag
IS ONS LAND OVERBEVOLKTf
Dat de bevolking van Nederland ieder
jaar toeneemt, is een bekend feit, maar
velen zal het niet bekend zijn, dat die be
volking in een eeuw tijd werd verdrievou
digd. En de vraag tam daarom rijzen
„Bestaat er geen gevaar voor overbevol
king? Een vraagstuk met ta.1 van aspec
ten het is bovendien van opperste actua
liteit uit economisch en uit sociaal oog
punt In de stand van het Centraal Bureau
zijn de verschillende facetten van dit veel
zijdige probleem op uitermate aanschou
welijke wijze belicht De jaarbeursbezoe
ker zal zich bij voo'rkeur niet met vragen
als deze bezig houden, maar wie het beeld
van deze beurs in zich opneemt goed in
zich opneemt zal ongetwijfeld ge
plaatst worden ook tegenover het probleem
van de overbevolking.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek
geeft de nuchtere gegevens en zij kunnen
zonder dat men zich in diepzinnige be
spiegelingen behoeft te verdiepen, het in
zicht verhelderen. Waarbij ook de conclusie
kan volgens dat, hoewel er thans nog niet
van overbevolking behoeft te worden ge
sproken, de omstandigheid, dat alle pro
ductiemiddelen ten onzent niet zijn uit
gebuit, met betrekking tot het gevaar, dat
hier ontegenzeggelijk -dreigt, van beteeke-
nis moet worden geacht. De overheid
treedt in dit opzicht stimuleerend op, het
geen al weer in de beeld-statistieken tot
uitdrukking wordt gebracht
Het beeld van de jaarbeurs over
de afgeloopen 25 jaren vertoont een
intonslveering van de productie-capa
citeit en waar niet zonder reden de
verwachting werd uitgseproken, dat
deze ontwikkeling zich zal voortzet
ten, daar schijnt ook met betrekking
tot dit vraagstuk de t oekomst met
vertrouwen tegemoet gezien te mo
gen worden.
DE VERVANGINGSMIDDELEN.
Met een enkel woord werd reeds gewe
zen op de ruime plaats, die het vervan
gingsmiddel op de voorjaarsbeurs in
neemt. Hoe kan het ook anders.
De textiel-afdeeling trekt uit den aard
der zaak de grootste belangstelling, niet
slechts om het spectaculaire karakter van
deze afdeeling, maar vooral omdat men
wil weten, wat de textiel-branche, nu zich
een nflpend gebrek aan grondsstoffen
openbaart aan vervangingsproducten aan
de markt brengt en hoe de kwaliteit daar
van is. ïn zijn inleiding bij de opening van
de jaarbeurs gehouden, heeft de heer F.
Fen ten er van Vlissingen reeds gewezen op
de groote v'ucht, welke rayon heeft ge
nomen en hoe men erin is geslaagd een
volwaardig product samen te stellen. Er
is veel onderzoek vooraf gegaan, voordat
tot de productie kon worden overgegaan.
Een onderzoek te veelomvattend, om er
binnen dit bestek een overzicht van te ge
ven. Maar vvel is ons uit de mededeelingen
daaromtrent «en uit wat wij er aan tast
bare resultaten van hebben gezien, duide
lijk geworden, dat vernuft en doorzettings
vermogen hier in edeiep wedijver een pro
duct. hebben uitgebracht, dat zeker kan
strekken tot bevrediging der behoeften. De
textiel-afdeeling ter jaarbeurze is een der
meest moedgevende verschijnselen. Wij
mogen in Jit verband zeker wel een der
Zeeüwsche exposanten noemen de „Bon-
neterie Hollandia" te Hulst. Het streven is
er op gericht rayon tot meer te doen zijn,
dan Ersatz, tot een volwaardig product,
dat zich een plaats wil veroveren als „ge
lijkgerechtigde" ln het groote gezin der
breigarens,
PAPIEREN BREIGARENS.
Over breigarens gesproken. Menige huis
moeder l.*ijgt koude rillingen, wanneer ze
daaraan denkt. Het woordje „uitverkocht"
is troef en wat nog erger is het komt
niet meer. Is 't wonder, dat de breigaren
industrie zich ook met dit probleem heeft
bezig gehouden. De resultaten der proef-
neminge- 'zijn thans in het Utrechtsche
jaarbeursgebouw te en. Hennep, Jute en
katoen zijn sinds 10 Mei niet meer inge
voerd en van het vervangingsproduct vlas
is in ons land niet voldoende voorraad aan
wezig, om aan de vraag te voldoen. Er is
nu een tweede vervangingsgror.dstof ge
vonden in papier. Wij kenden uit den vo-
rigen oorlog reeds het papiertouw, dat ook
in dezen tjjd weer opgeld doet.
Maar thans wordt bovendien papier
tot garen gesponnen. Papier gespon
nen tot gekleurde eendraadsgarens,
tot 2, S en 4-draads garens.
Zoo zijn er op de jaarbeurs niet min
der dan 70 kleurencombii-ati j geëxposeerd
door de Goudsche garenspinnerij.
Papier voor loopers en matten, voor
gordijnstof en kleeiing en tenslotte
papieren haak- en breigaren. Zoo kan
ook de over garenschaarschte tob
bende hulsmoeder haar lusten botvie
ren en papieren kleedjes haken, papie
ren» pull-overs breien.
Een vervangingsmiddel inderdaad, maar
wordt uit melk ook geen wol gemaakt
En na den oorlog
In ieder gevalde Nederlandsche Indus,
trie heeft niet berust in het gemis aan
grondstoffen en in tal van bedrijven vin
den honderden werk, om het raderwerk
gaande te houden.
Surrogaten Zonder eieren toch
prachtig schuim. Calvé Delft brengt het
uit onder den naam Calvé-wit
Voor de huisvrouw en voor den banket
bakker.
Slagroom-surrogaat en verdere vindt
men op dé" jaarbeurs de onderscheiden
aanbiedingen van koffie- en thee-surro
gaten, van vloeibare, specerijen en citroen
preparaten. Hier hebben wetenschap en
industrie op gelukkige wijze samenge
werkt En nu moge het waar zijn, dat
menigeen er zgn neus voor optrektliet is
maar surrogaat, de fabrikant die na se
rieuze en uitgebreide proefnemingen zijn
product aan de marlet brengt zal onmid
dellijk toestemmen, dat er niets gaat bo
ven een onvervalsche thé-complet, dat
echte koffie met echte slag lekkerder is,
dat een kip er toch altijd nog meer van
terecht brengt dan de machine en dat de
zijderups het wint van rayon, om maar
niet te spreken van het papieren colbertje
de Nederlandsche industrie levert
slechts het overtuigende bewijs, dat zij
zich door de omstandigheden niet van haar
stuk heeft laten brengen. Zij heeft zich
aangepast en als voorheen met het echte
en onvervalschte voldoet zij thans naar
beste kunnen aan de vraag van het groote
publiek, dat op het stuk van de smaak en
de snit wellicht eenige concessies zal moe
ten doen. Maar ook. daarin kan zich een
stuk volkskracht openbaren. Anders zou de
veronderstelling wellicht gewettigd zijn,
dat ons volle in zijn comfort is ingedom
meld.
Het zijn niet alleen de industrieën dit
van den nood een deugd malten. Daar moe.
ten we allemaal aan gelooven .en dat zal
met recht een deugd zijn.
AI hopen wij allen, dat we het spoedig
weer met de ouderwetsche benzine en zon
der gasgeneratoren kunnen doen. Maa.r dat
is een ander chapiter. Want ook op dit
gebied demonstreert de jaarbeurs de vin
dingrijkheid van de vaderlandsche indus
trie.
Kalme handel op de
Amsterdamsche beurs.
De handel op de Amsterdamsche effec
tenbeurs geeft hoegenaamd geen teekenen
van verbetering. Het beleggende publiek
voelt er nog niets voor om wat to onder
nemen en er zijn maar spaarzame op
drachten. Ook Donderdag waren de om
zetten gering. Over het geheel genomen
verschilden de koersen nauwelijksbij die
van Woensdag, ettelijke fondsensoorten
waren iets hooger, diverse andere echter
wat lager. Onder beurètijd kwamen weinig
variaties voor, en de markt had een onbe-
teekenend verloop. De koersbeweging in de
Vereenigde Saten was in zooverre weer
teleurstellend geweest, dat verscheidene
aandeelen aldaar een kleinigheid naar be
neden waren gegaan. Voor de Amerikaan-
sche waarden bestond te Amsterdam
weinig animo. De stemming was echter
prijshoudend.
De locale merkt bracht het er niet veel
beter af, olies openden iets lager, maar
bleven in het verdeze verloop zoo goed als
onbewogen. Aan cultuurfondsen werd wei
nig aandacht geschonken. De rubberafdee-
ling was zeer stil.
De suikerrubriek was stil. HVA's Waren
overigens goed prijshoudend 'en stegen van
394% tot 398 In industrieelen was
bijna niets te doen. Aku's waren zoo goed
als onveranderd. Unilevers bewogen zich in
hoofdzaak tusschen 103 en 104% de
Philipsaandeelen kwamen eveD beneden
190 </o. De scheepvaartafdeeling trok bijna
geen belangstelling, over het algemeen
werd gehandeld op ongeveer het vorige
peil. Ook de beleggingsmarkt was rustig.
De Nederlandsche staatspapieren waren
weinig veranderd, maar vertoonden, wat
de jongere emissies betreft, toch eerder
een neiging tot afbrokkelen. Gemeente
lijke en provinciale obligatiën lagen stevig
in de markt. Pandbrieven waren stil en
onregelmatig.
Bataafsche Petr. Mij. Obl. 3% 7S%
A Amsterdamsche Bank 109
A K.M. De Schelde Nat Bez. 68
A Houthandel Alberts 104
C Union Pac Rr. 81V.
Nederland le lng 1940 4 08»;
Nederland 2e lng 1940 4 95U
Nederland met bel. fac. 1940 4 98'/
Ned. k 1000 1938 (3>/2) 3 869
Indië k 1000 1937 3
A Koloniale Bank
A Ned. Ind. Handelsbank
C Ned. Handel Mij.
A Van BerI-els Pat.
O Calvé Delft
A Lever Bros en Unilever
A Philips Gloeil. Gem. Bez. 192%
C Am. Car Foundry
C Anaconda Copper
C Bethlehem Steel
C General Motor
C Kennec, Copper
C North Am. Aviation
C Rep. Steel
C Un. States Steel
C North Am. Cy.
A Kon. Petroleum Mij.
C Contin, Oil Cy.
C Philips Petrol.
C Shell Union
C Tide Water Ass. OU
A Ned. Scheepvaart Unie
A Handelsver. Amsterdam
A Ned. Ind. Suiker U.
A Deli Batavia Rubber Mij.
C Deli Batavia Mi).
A Sen em bah Mij.
C Penr.sylv. Rr.
A South Railway
C Amsterdam Rubb.
A DeU Batavia Rubb. Mij.
A Serbadjadi Sum. Rubb.
Nederland 1941 4 f 100
Nederland 1941 4 500
Nederland 1941 4 f 1000
78
109%
67%
105
82%
98
98
85%
87%
87%
171
120
120%
110%
49%
64
63
105%
103%
192%
1891/^
29%
29%
27%
27%
79%
79%
49%
50
34%
35
14%
is
23%
23%
62
62%
16%
218%
218%
17%
17%
33
82%
11%
11%
9%
9%
166
166
394%
397
240
237
203
181%
177%
193
188
24
24%
14 'o
14%
261
260%
203
125
124
97%
97%
97%
97%
97%
97%
VERBINDENDVERKLARING VAN HET
BOEKBINDERSCONTRAOr.
De persdienst van het N.V.V. deelt mede:
Het bijvoegsel tot de Nederlandsche
Staatscourant van 18 Februari 1941 bevat
de verbindendverklaring van het boekbin
derscontract.
Ongeveer vier jaar geleden werden ta de
centrale commissie van het boekbindersbe
drijf besprekingen ingeleid, waar overwogen
werd, op welke wijze do wettelijke verbin-
dendverklaring te verkrijgen zou zijn voor
de collectieve arbeidsovereenkomst in *het
boekbinders-, papierwaren- en enveloppen-
bedrijf. Op 27 October 1937 werd het eerste
request gezonden aan .den minister van so
ciale zaken. Er waren echter redactioneele
wijzingen noodig, welke onmiddellijk ver
zonden werden. OndankB de groote moeite,
die men zich getroostte, om deze verbin
dendverklaring te bereiken, bleek het noo
dig, op 9 Februari 1938 opnieuw een idres
te sturen. Ook dit mislukte. Nadat op l
April 1938 de nieuwe collectieve arbeids
overeenkomst gesloten was, w^rd 28 Juli
van hetzelfde jaar opnieuw een' adres ver
zonden- Tot "algerneene verwondering werd
er nu van ambtelijke zijde zooveel bezwaar
gemaakt tegen dë formuleering van het
per 4 AprU afgeloste contract waarin
de bij de vorige ambtelijke ontmoetingen
gemaakte opmerkingen waren verwerkt
dat er in allerhaast een bondsvergadering
uitgeschreven moest worden ter behande
ling van den nieuwen tekst var. de reeds
loopende collectieve arbeidsovereenkomst.
De nieuwe -tekst werd goedgekeurd en
weer volgden talrijke besprekingen met de
autoriteiten. Ook na de oorlogsdagen ver
loor men dezè belangrijke zaak niet uit
het oog. Voor zoover de omstandigheden
dit toelieten, hebben de contracteerende
partijen gepoogd, alsnog de wettelijke er
kenning te verkrijgen, met het hierboven-
vermelde resultaat.
GERAFFINEERDE MANIER OM AAN
GELD TE KOMEN.
Een Hagenaar had geld noodig en veel
geld, want hij wilde handel gaan drijven op
uitgebreide schaak Om aan dit geld te ko
men nam hg een kennis in den arm, den
27-jarigen vertegenwoordiger F. W. U.
Deze vertegenwoordiger was nogal handig
en beloofde zijn vriend het noodige te ver
schaffen, echter onder voorwaarde dat hij
als deelgenoot in de zaak zou worden op
genomen. Inderdaad verschafte U. ua een.
poosje het geld, maar de manier waarop
hij er aan kwam, was nu juist niet zakelijk
te noemen. Hij was nk vroeger in de siga
ren- en sigarettenbranehe werkzaam ge
weest en was daardoor goed op de hoogte
met het vak. Hij bezocht nu verschillende
sigarenwinkeliers en vertelde hun dat hij de
beschikking kon krijgen over een groote
partij sigaretten. Deze sigaretten moesten
echter contant betaald worden en daar hij
zelf niet over de noodige middelen beschik
te, verzocht hij de winkeliers vooruit te
betalen. Velen gingen op het praatje van
U. in en verstrekten hem geld. In Den Haag
kreeg hi) op die manier geld lós van zeven
winkeliers, voor een gezamenlijk bedrag
van ongeveer 1750. Hetzelfde spelletje
haalde liü in Maassluis uit en ook hier wer
den verschillende goedgeloovigen de dupe
2500 was hier de buit. In Eindhoven ont
ving hij nog van enkele winkeliers 600 in
totaal.
De aldus verzamelde som van ongeveer
5000 stelde hrj voor het grootste gedeelte
aan zjjn vriend ter hand en voor het restje,
dat hij nog voor zichzelf had gehouden,
kleedde U. zich goed. De fortuinlijke wijze
waarop hij aan geld kwam steeg hem blijk
baar naar het hoofd, want hfl ging naar een
meubelmagazijn en bestelde bovendien nog
voor ongeveer 4000 aan meubelen.
Een en ander kon evenwel niet lang goed
gaan en dezer dagen liep de vertegenwoor
diger dan ook tegen de lamp en werd ge
arresteerd.
Zijn vriend de Hagenaar loopt weliswaar
nog Vrij rond, doch dit zal ongetwijfeld ook
niet meer van langen duur zijn.
TWEEHONDERD POND KOFFIE
GESTOLEN.
Woensdagavond hebben inbrekers zich
door het forceeren van een deurslot toe
gang verschaft tot een pakhuis aan den
Neuweg. te Hilversum. Eenige balen kof
fie tot een totaal van tweehonderd pond
werden als buit meegenomen en waar
schijnlijk op een transportfiets wegge
voerd.
DOOR FRANK F. BRAUN.
5)
„Inderdaad, heel gemakkelijk", stemde
de commissaris dadelijk toe. „Zou je nu
willen vragen: wie van de deelnemers aan
het autotochtje was met een dokter be
vriend? Dat idee is niet slecht Wat stu
deert die Hongaar Ladislaus Marczall?"
Kybander schudde het hoofd. „Hij heeft
een baantje aan de technische hooge-
school", -zei hg. En daarop somde hij nog
eens op: „Een student, die op een advo
catenkantoor practgk opdoet een inge
nieur, een vrouwelijke scheikundige, dan
de zuster van den vermoorde, of liever
zg'n stiefzuster, die voor zoover ik weet
geen beroep heeft U heeft volkomen ge
lijk, we moeten wel aan Inge Lotter den
ken. Maar desondanks wil het er bij mij
maar niet in, dat Inge Lotter de moor
denares geweest is."
„Waarom niet? Ze had zelfs een motief,
tenminste wat den dood van Fabreani
betreft Waarom zo ook Braubach naar
bet loven zou hebben gestaan, is voor
eerst nog niet duidelijk."
„Dat is het," zei Kybander. „En dan
nog iets."
„Wat?"
„Ik heb het zoo straks al gezegd, mijn
heer de commissaris. Ze is een scheikun
dige, een ontwikkeld meisje. Gelooft u,
dat, wanneer Inge Lotter haar vriend
wilde dooden, ze daarvoor juist vergif zou
hebben, en dus een poging gedaan zou
hebben met een middel, dat dadelijk en
zonder omwegen op haar en alleen op
haar zou wijzen'.' Dat geloof ik niet"
Commissaris Larris haalde zijn schou
ders op. .Niemand kan zich precies voor
stellen, hoe een mensch tot het besluit
kan komen, iemand anders te dooden. La
ten we het daarover eens zijn, dat het een
soort ziekte is. Remmingen, die een ge
zond mensch heeft, vallen daarbij weg. Ik
weet het wel: voor de rechtbank kom ik
er bij een vergiftiging, die zoo uitvoerig
moet zyn voorbereid, niet met een ver
wijzing naar een handeling Uit een be
paalden gemoedstoestand. Maar toch zit
er iets waars in. Deze moordenares
laten we nu aannemen, dat het een vrouw
is handelde onder een bepaalden dwang,
onder een waanvoorstelling. Ze ging pre
cies volgens een vooraf bei-aam d plan te
werk, maar alleen in zaken, die dezen
moord betreffen. Die moord moest geluk
ken! Aan haarzelf, aan vingerwijzingen,
die op haar zouden duiden, dacht ze niet.
Ze kende de werking van atropine, ze
wist, dat het bitter smaakte, maar ove
rigens kleurloos en reukeloos was en ge
makkelijk was in te geven. Verder dacht
ze niet na. Ze zag een doel en ging daar
op af, zonder naar rechts of naar links
te zien. Aan wat er da ara a zou gebeuren
dacht ze evenmin."
Hg had een weinig levendiger gespro
ken, thans werd^iij echter rustiger en hij
besloot nadenkend: „Misschien heeft het
zich zoo toegedragen." Daarop nam hij het
dossier onder zijn arm, knikte zijn -mede
werker toe en ging naar de deur.
Hoofdinspecteur Kybander keek hem
hem peinzend na. Hij keek nog naar de
deur, toen deze zich al geruimen t\jd achter
den commissaris gesloten had. Daarop
wendde hij zijn blik af en keek naar de
koekoek op zg'n wandklokje. De vogel was
blauw en wit geschilderd. Hij was in het
deurtje vastgeklemd, had op deze wijze
het raderwerk "tot stilstand gebracht en
kon niet meer roepen. Een oogenblik was
de hoofdinspecteur van plan, het klokje
weer op gang te brengen, maar hij deed
het niet Zijn gedachten waren elders. H\j
nam een blad papier en begon een paar
aanteekeningen te maken.
Wanneer? Zorgvuldig vulde hij den da
tum en het vermoedelijke, uur in.
Waar? Ook de plaats aan den oever van
het meer beschreef hij nauwkeurig.
Wie Joachim Fabreani. Den herstel
lenden Peter Braubach liet hg weg.
Hoe? Nu, dat stond vast. Door vergif:
atropine.
Bedachtzaam schreef hij: Waarom?
Maar het antwoord vulde hg niet in. Als
hg dat wist zou hg meteen alles weten.
Daarna schreef hg verder:
Angelica Fabreani geen bekend mo
tief.
Inge Lotter jaloezie, wraak van een
versmade vriendin.
Ladislaus Marc-zali - geen motief.
Een oogenblik dacht hg na. Daarna
zette hij ook den naam van Peter Brau
bach er b:j. Geen motief, eveneens ver
giftigd, schreef hg er achter.
Maar de ïgst was nog niet volledig. Er
moest ook aan andere mogeiykheden wor--
den gedacht
Louise Weidenberg, schreef hg geen
motief.
Mevrouw de wed. Eva Fabreani, stief
moeder van Joachim F. geen motief.
Op dit oogenblik bromde de huistele
foon. De ^telefooncentrale van het bureau
meldde zich, toen hg den hoorn opnam.
„Daar is een juffrouw, Inge Lotter, aan
de telefoon, mgnheer," zei de telefonist.
„Ze zou graag met den mgnheer willen
spreken, die de zaak Fabreani in handen
heeft. Wilt u met de juffrouw spreken,
of zal ik haar aan commissaris Larris
geven?"
„Geef haar mg maar," besloot Kyban
der kortaf.
Inge Lotter had een hooge stem: als
men haar zoo hoorde, kon het niet anders
of ze moest een elegante en levendige
persoon zyn. Ze scheen een beetje opge
wonden. De hoofdinspecteur kon haar
hooren adem halen.
„Mgnheer", zei ze, „ik heb in de zaak
Fabreani een verklarig af te leggen."
„Komt u dan. alstublieft even hier."
„Kan ik het u niet telefonisch ver
tellen?"
„Ja. dat Jamt u wel. Maar ik moet u
dan later toch nog hier hebben. Maar
goed, als het ^zoo'n haast heeft, vertelt
u het dan nu maar."
„Ik weet niet, of het haast heeft. Ik
wilde alleen ik weet, dat de verdenking
wel heel sterk op mg moet vallen. Ik ben
scheikundige en Joachim Fabyeani werd
met vergif gedood." Ze hield op.
„Wat wilde u ons vertellen, juffrouw
Lotter?" zei Kybander kalm. Hij achtte
het van veel belang, dat het meisje nu
zou spreken. Mogeigk zou ze later gaan
aarzelen en er dan nog eens over naden
ken. Dat had hg al vaak meegemaakt.
Zyn kalmte scheen op Inge Lotter over
te slaan.
„Ik wil niemand beschuldigen", begon
ze, ,vat u alstublieft mgn woorden niet
verkeerd op. Maar ik heb het gevoel,
alsof ik my in een toestand van nood
weer bevind. Dan moeten overwegingen
van vriendschappeiyken aard wel zwy-
gen."
Ze wachtte een seconde en zei toen zeer
snel:
„fk was vanmorgen in hot ziekenhuis
en wilde Peter Braubach bezoeken. De
zuster vroeg me, even te wachten. Peter
Braubach had juist bezoek. U weet woar-
schyniyk, dat hg in een éénpersoonskamer
ligt? Ik zat voor de deur. De deur was
gesloten, maar de beide mannen in de
kamer spraken heel hard. Eerst wist ik
niet, wat er bg Peter Braubach was, maar
toen herkende ik de stem. Later zag ik
Otto Horn ook weggaan; we hebben nog
een paar'minuten met elkaar gesproken.".
„Heeft u gehoord, wat er in de kamer
werd gezegd?" hielp de hoofdinspecteur
haar weer aan het beginpunt van haar
verhaal.
„Ja, dat is juist wat ik ti zeggen wilde.
I
Ik verstond niet alles, maar eenmaal heb
ik Peter Braubach heel hard hooren zeg
gen: Misschien heb jg hem wel dat ver
gif gegeven om je schulden kvrijt te ra
ken! Otto Horn zei daarop iets terug; ik
verstond de woorden niet, maar ze wer
den op vragenden toon gesproken. Het
antwoord 'van Peter Braubach kon ik
weer duidelijk verstaan.' Hg zei: Wat gaat
mg dat aan, ik ben geen verklikker. Toen
Otto Hora kort - daarop de kamer uit
kwam, maakte hg op mij den indruk,
boos te zgn. Hg zou me bgna voorbg zgn
geloopen. Toen ik hem aansprak, zag ik,
dat er dikke zweetdroppels op zyn vooor-
hoofd stonden."
Ze hield even op. Daarna ging ze ver
der: 1
„Ik heb er lang over nagedacht, of ik
dit' min of meer afgeluisterde gesprek
voor me zou houden. Maar ik heb nu
maar besloten, het u te vertellen. Ik heb
u de reden daarvoor al opgegeven."
„Het is goed, juffrouw Lotter. Ik heb
u heel goed begrepen. Of uw verklaring
ons van eenig nut is, is een andere kwes
tie. In Ieder geval hebt u goed gehan
deld. We moeten over deze zaak alles
weten. Wanneer kunt u me hier komen
opzoeken Dan hoeft u niet apart te
worden uitgenoodigd. Komt u maar mor
genochtend, laten we zeggen om elf uur.
Kamer twee honderd achttien. Kunt u
daarvoor zorgen?"
De woorden waren In vragenden toon
gehouden. Hg wilde het meisje geen moel-
ïgkheden in dén weg leggen, maar bo
vendien had hoofdinspecteur Kybander van
ouds al een bgzondere manier om met
verdachten en met menschen, die hem
door hun verklaringen van nut konden
zgn, om te gaan. Hg was hun vriend, tot
het einde toe. Het kon zgn, dat de rechter
van instructie later zou opspelen, .hg van
zgn kant gaf de voorkeur aan een be
leefd, glimlachend optreden,
(Wordt vervolgd»)'