DE 44e NEDERLANDSCHE JAARBEURS. 95'/« Het geheim van het doodeliike - 9»f 1 Waf er te zien is. Vervangingspreparaten van uitnemend gehalte. Wat is er op do voorjaarabeurs te ■tien* Dat is geen vraag om met een enkelen zin te beantwoorden. De lijvige catalogus verdient een studie op zichzélf een foliantwaaruit men een indruk kan opdoen, hoe de Nederlandsche industrie zich ook in dezen tijd tot het uiterste inspant, om het peil te handhavenwaarop zij voor den oorlog stond. Dat dit peil niet in alle opzichten gehandhaafd kan blijven, behoeft geen verwondering te wekken, nu onze industrie een zoo groot gebrek aan grondstoffen heeft. W\j zijn ook in ons land aangewezen op surrogaten. Maar wie daaruit zou willen conclu- deeren, dat w\j aan het afzakken zijn, is te voorbarig in zijn oordeelvelling Het vervangingsmiddel in het algemeen, dat op de jaarbeurs, hetzij als noviteit, hetzri in een verbeterde editie wordt aan geboden, is een zelfstandig product, dat de toets der critiek kan doorstaan en dat, rekening houdend met de ernstige beper kingen, waaraan de industrie van vandaag zich heeft te onderwerpen,' ten doop wordt gehouden als een volwaardig product. Ne derland, een land van melk en honig, ongetwijfeld, maar op de voorjaarsbeurs is het klinkende bewijs geleverd, dat de nij verheid van dit land geenszins op haar doode pünt was gekomen, maar dat zij over een verwonderlijk aanpassingsver mogen beschikt. Men heeft van den nood een deugd ge maakt. En welk een deugd Voor wij ons bepalen tot wat de Neder landsche industrie ter beurze heeft ge bracht, mogen eenige andere afdeelingen de revue passeeren. DE INDISCHE AF DEELING. Het doet ongetwijfeld goed, dat ook op deze beurs Nederlandsch-Indië vertegen woordigd is. Nu het verbroken qontact met de overzeesche gewesten voor velen zoo pijnlijk is, zal het voldoening wekken, dat dank zij de zorgen van het Koloniaal In stituut vcor de koloniën een plaats kon worden ingeruimd. De aandacht wordt dit maal gevraagd voor het anthropologisch onderzoek, van welks belangwekkende re sultaten eenige voorbeelden worden gede monstreerd. Daarnaast wordt de aandacht getrokken door statistisch materiaal, waarin de aanvoer van Indische voort brengselen ten tijde der V.O.C. op de Europeesche markt is samengevat. Niet in dorre cijfers, maar in een vernuftig artistiek gewaad. Een vergelijking met het heden is op pakkende wijze uitge beeld. Tenslotte is er een afdeeling gewijd aan tropische ziekten. De Indische afdeeling is uit den aard der zaak klein van afmetingen, maar zij kan er zeker toe bijdragen de be langstelling voor den Archipel te stimuleeren. Het ingrijpen van overheidswege in het economisch bestel heeft in de voorbije ja ren groote beteekenls gekregen en in de maanden die achter ons liggen is dit er niet minder op geworden. De invloed van „Den Haag' vindt ook op de voorjaars- beurs zijn weerspiegeling in een aantal be langwekkende inzendingen van Rijks- crisisdiensten, het Rijksbureau voor Voed selvoorziening in oorlogstijd en daar toe willen wij ons, vanwege onze afhan kelijkheid ervan, bepalen van het Cen trale Distributie kantoor. In de suggestief opgezette dietributleafdeeling wordt het een en ander duidelijk gemaakt van den omvangrijken arbeid, welke op het Haag- sche distributie-centrum moet worden ver richt om een rechtvaardige verdeeling van de aanwezige voorraden te bewerkstelligen. Een rechtvaardige verdeeling dat is het grondbeginsel en daarop wordt ook hier het accent gelegd, w_ar de standi be- heerscht wordt door een justitia-figuur. De bemoeiingen van het Centrale Distri butiekantoor zijn vele en velerlei en ter illustratie daarvan is een interessante boeldenstatistiek aangebracht, met betrek king tot de bonnen circulatie. Waarlijk, wie hier een kijkje heeft mogen nemen achter de schermen, die zal by alle minder prettige gewaar wordingen van dit bonnen-tijdperk zeker niet te kort schieten in waar deering voor vat het C. D. K. voor ons allen doet. Van de bon naar het surrogaat, het is maar een stap, doch voordat deze stap wordt ondernomen, nog iets over de expo sitie van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Statistische gegevens kunnen zeer waardevol zijn, wanneer men ze op gepaste wijze weet te h anteeren. Ze wor den maar al te vaak misbruikt, maar het kan van groot nut zijn de hier verzamelde gegevens te laten spreken. Het gaat over de waag IS ONS LAND OVERBEVOLKTf Dat de bevolking van Nederland ieder jaar toeneemt, is een bekend feit, maar velen zal het niet bekend zijn, dat die be volking in een eeuw tijd werd verdrievou digd. En de vraag tam daarom rijzen „Bestaat er geen gevaar voor overbevol king? Een vraagstuk met ta.1 van aspec ten het is bovendien van opperste actua liteit uit economisch en uit sociaal oog punt In de stand van het Centraal Bureau zijn de verschillende facetten van dit veel zijdige probleem op uitermate aanschou welijke wijze belicht De jaarbeursbezoe ker zal zich bij voo'rkeur niet met vragen als deze bezig houden, maar wie het beeld van deze beurs in zich opneemt goed in zich opneemt zal ongetwijfeld ge plaatst worden ook tegenover het probleem van de overbevolking. Het Centraal Bureau voor de Statistiek geeft de nuchtere gegevens en zij kunnen zonder dat men zich in diepzinnige be spiegelingen behoeft te verdiepen, het in zicht verhelderen. Waarbij ook de conclusie kan volgens dat, hoewel er thans nog niet van overbevolking behoeft te worden ge sproken, de omstandigheid, dat alle pro ductiemiddelen ten onzent niet zijn uit gebuit, met betrekking tot het gevaar, dat hier ontegenzeggelijk -dreigt, van beteeke- nis moet worden geacht. De overheid treedt in dit opzicht stimuleerend op, het geen al weer in de beeld-statistieken tot uitdrukking wordt gebracht Het beeld van de jaarbeurs over de afgeloopen 25 jaren vertoont een intonslveering van de productie-capa citeit en waar niet zonder reden de verwachting werd uitgseproken, dat deze ontwikkeling zich zal voortzet ten, daar schijnt ook met betrekking tot dit vraagstuk de t oekomst met vertrouwen tegemoet gezien te mo gen worden. DE VERVANGINGSMIDDELEN. Met een enkel woord werd reeds gewe zen op de ruime plaats, die het vervan gingsmiddel op de voorjaarsbeurs in neemt. Hoe kan het ook anders. De textiel-afdeeling trekt uit den aard der zaak de grootste belangstelling, niet slechts om het spectaculaire karakter van deze afdeeling, maar vooral omdat men wil weten, wat de textiel-branche, nu zich een nflpend gebrek aan grondsstoffen openbaart aan vervangingsproducten aan de markt brengt en hoe de kwaliteit daar van is. ïn zijn inleiding bij de opening van de jaarbeurs gehouden, heeft de heer F. Fen ten er van Vlissingen reeds gewezen op de groote v'ucht, welke rayon heeft ge nomen en hoe men erin is geslaagd een volwaardig product samen te stellen. Er is veel onderzoek vooraf gegaan, voordat tot de productie kon worden overgegaan. Een onderzoek te veelomvattend, om er binnen dit bestek een overzicht van te ge ven. Maar vvel is ons uit de mededeelingen daaromtrent «en uit wat wij er aan tast bare resultaten van hebben gezien, duide lijk geworden, dat vernuft en doorzettings vermogen hier in edeiep wedijver een pro duct. hebben uitgebracht, dat zeker kan strekken tot bevrediging der behoeften. De textiel-afdeeling ter jaarbeurze is een der meest moedgevende verschijnselen. Wij mogen in Jit verband zeker wel een der Zeeüwsche exposanten noemen de „Bon- neterie Hollandia" te Hulst. Het streven is er op gericht rayon tot meer te doen zijn, dan Ersatz, tot een volwaardig product, dat zich een plaats wil veroveren als „ge lijkgerechtigde" ln het groote gezin der breigarens, PAPIEREN BREIGARENS. Over breigarens gesproken. Menige huis moeder l.*ijgt koude rillingen, wanneer ze daaraan denkt. Het woordje „uitverkocht" is troef en wat nog erger is het komt niet meer. Is 't wonder, dat de breigaren industrie zich ook met dit probleem heeft bezig gehouden. De resultaten der proef- neminge- 'zijn thans in het Utrechtsche jaarbeursgebouw te en. Hennep, Jute en katoen zijn sinds 10 Mei niet meer inge voerd en van het vervangingsproduct vlas is in ons land niet voldoende voorraad aan wezig, om aan de vraag te voldoen. Er is nu een tweede vervangingsgror.dstof ge vonden in papier. Wij kenden uit den vo- rigen oorlog reeds het papiertouw, dat ook in dezen tjjd weer opgeld doet. Maar thans wordt bovendien papier tot garen gesponnen. Papier gespon nen tot gekleurde eendraadsgarens, tot 2, S en 4-draads garens. Zoo zijn er op de jaarbeurs niet min der dan 70 kleurencombii-ati j geëxposeerd door de Goudsche garenspinnerij. Papier voor loopers en matten, voor gordijnstof en kleeiing en tenslotte papieren haak- en breigaren. Zoo kan ook de over garenschaarschte tob bende hulsmoeder haar lusten botvie ren en papieren kleedjes haken, papie ren» pull-overs breien. Een vervangingsmiddel inderdaad, maar wordt uit melk ook geen wol gemaakt En na den oorlog In ieder gevalde Nederlandsche Indus, trie heeft niet berust in het gemis aan grondstoffen en in tal van bedrijven vin den honderden werk, om het raderwerk gaande te houden. Surrogaten Zonder eieren toch prachtig schuim. Calvé Delft brengt het uit onder den naam Calvé-wit Voor de huisvrouw en voor den banket bakker. Slagroom-surrogaat en verdere vindt men op dé" jaarbeurs de onderscheiden aanbiedingen van koffie- en thee-surro gaten, van vloeibare, specerijen en citroen preparaten. Hier hebben wetenschap en industrie op gelukkige wijze samenge werkt En nu moge het waar zijn, dat menigeen er zgn neus voor optrektliet is maar surrogaat, de fabrikant die na se rieuze en uitgebreide proefnemingen zijn product aan de marlet brengt zal onmid dellijk toestemmen, dat er niets gaat bo ven een onvervalsche thé-complet, dat echte koffie met echte slag lekkerder is, dat een kip er toch altijd nog meer van terecht brengt dan de machine en dat de zijderups het wint van rayon, om maar niet te spreken van het papieren colbertje de Nederlandsche industrie levert slechts het overtuigende bewijs, dat zij zich door de omstandigheden niet van haar stuk heeft laten brengen. Zij heeft zich aangepast en als voorheen met het echte en onvervalschte voldoet zij thans naar beste kunnen aan de vraag van het groote publiek, dat op het stuk van de smaak en de snit wellicht eenige concessies zal moe ten doen. Maar ook. daarin kan zich een stuk volkskracht openbaren. Anders zou de veronderstelling wellicht gewettigd zijn, dat ons volle in zijn comfort is ingedom meld. Het zijn niet alleen de industrieën dit van den nood een deugd malten. Daar moe. ten we allemaal aan gelooven .en dat zal met recht een deugd zijn. AI hopen wij allen, dat we het spoedig weer met de ouderwetsche benzine en zon der gasgeneratoren kunnen doen. Maa.r dat is een ander chapiter. Want ook op dit gebied demonstreert de jaarbeurs de vin dingrijkheid van de vaderlandsche indus trie. Kalme handel op de Amsterdamsche beurs. De handel op de Amsterdamsche effec tenbeurs geeft hoegenaamd geen teekenen van verbetering. Het beleggende publiek voelt er nog niets voor om wat to onder nemen en er zijn maar spaarzame op drachten. Ook Donderdag waren de om zetten gering. Over het geheel genomen verschilden de koersen nauwelijksbij die van Woensdag, ettelijke fondsensoorten waren iets hooger, diverse andere echter wat lager. Onder beurètijd kwamen weinig variaties voor, en de markt had een onbe- teekenend verloop. De koersbeweging in de Vereenigde Saten was in zooverre weer teleurstellend geweest, dat verscheidene aandeelen aldaar een kleinigheid naar be neden waren gegaan. Voor de Amerikaan- sche waarden bestond te Amsterdam weinig animo. De stemming was echter prijshoudend. De locale merkt bracht het er niet veel beter af, olies openden iets lager, maar bleven in het verdeze verloop zoo goed als onbewogen. Aan cultuurfondsen werd wei nig aandacht geschonken. De rubberafdee- ling was zeer stil. De suikerrubriek was stil. HVA's Waren overigens goed prijshoudend 'en stegen van 394% tot 398 In industrieelen was bijna niets te doen. Aku's waren zoo goed als onveranderd. Unilevers bewogen zich in hoofdzaak tusschen 103 en 104% de Philipsaandeelen kwamen eveD beneden 190 </o. De scheepvaartafdeeling trok bijna geen belangstelling, over het algemeen werd gehandeld op ongeveer het vorige peil. Ook de beleggingsmarkt was rustig. De Nederlandsche staatspapieren waren weinig veranderd, maar vertoonden, wat de jongere emissies betreft, toch eerder een neiging tot afbrokkelen. Gemeente lijke en provinciale obligatiën lagen stevig in de markt. Pandbrieven waren stil en onregelmatig. Bataafsche Petr. Mij. Obl. 3% 7S% A Amsterdamsche Bank 109 A K.M. De Schelde Nat Bez. 68 A Houthandel Alberts 104 C Union Pac Rr. 81V. Nederland le lng 1940 4 08»; Nederland 2e lng 1940 4 95U Nederland met bel. fac. 1940 4 98'/ Ned. k 1000 1938 (3>/2) 3 869 Indië k 1000 1937 3 A Koloniale Bank A Ned. Ind. Handelsbank C Ned. Handel Mij. A Van BerI-els Pat. O Calvé Delft A Lever Bros en Unilever A Philips Gloeil. Gem. Bez. 192% C Am. Car Foundry C Anaconda Copper C Bethlehem Steel C General Motor C Kennec, Copper C North Am. Aviation C Rep. Steel C Un. States Steel C North Am. Cy. A Kon. Petroleum Mij. C Contin, Oil Cy. C Philips Petrol. C Shell Union C Tide Water Ass. OU A Ned. Scheepvaart Unie A Handelsver. Amsterdam A Ned. Ind. Suiker U. A Deli Batavia Rubber Mij. C Deli Batavia Mi). A Sen em bah Mij. C Penr.sylv. Rr. A South Railway C Amsterdam Rubb. A DeU Batavia Rubb. Mij. A Serbadjadi Sum. Rubb. Nederland 1941 4 f 100 Nederland 1941 4 500 Nederland 1941 4 f 1000 78 109% 67% 105 82% 98 98 85% 87% 87% 171 120 120% 110% 49% 64 63 105% 103% 192% 1891/^ 29% 29% 27% 27% 79% 79% 49% 50 34% 35 14% is 23% 23% 62 62% 16% 218% 218% 17% 17% 33 82% 11% 11% 9% 9% 166 166 394% 397 240 237 203 181% 177% 193 188 24 24% 14 'o 14% 261 260% 203 125 124 97% 97% 97% 97% 97% 97% VERBINDENDVERKLARING VAN HET BOEKBINDERSCONTRAOr. De persdienst van het N.V.V. deelt mede: Het bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant van 18 Februari 1941 bevat de verbindendverklaring van het boekbin derscontract. Ongeveer vier jaar geleden werden ta de centrale commissie van het boekbindersbe drijf besprekingen ingeleid, waar overwogen werd, op welke wijze do wettelijke verbin- dendverklaring te verkrijgen zou zijn voor de collectieve arbeidsovereenkomst in *het boekbinders-, papierwaren- en enveloppen- bedrijf. Op 27 October 1937 werd het eerste request gezonden aan .den minister van so ciale zaken. Er waren echter redactioneele wijzingen noodig, welke onmiddellijk ver zonden werden. OndankB de groote moeite, die men zich getroostte, om deze verbin dendverklaring te bereiken, bleek het noo dig, op 9 Februari 1938 opnieuw een idres te sturen. Ook dit mislukte. Nadat op l April 1938 de nieuwe collectieve arbeids overeenkomst gesloten was, w^rd 28 Juli van hetzelfde jaar opnieuw een' adres ver zonden- Tot "algerneene verwondering werd er nu van ambtelijke zijde zooveel bezwaar gemaakt tegen dë formuleering van het per 4 AprU afgeloste contract waarin de bij de vorige ambtelijke ontmoetingen gemaakte opmerkingen waren verwerkt dat er in allerhaast een bondsvergadering uitgeschreven moest worden ter behande ling van den nieuwen tekst var. de reeds loopende collectieve arbeidsovereenkomst. De nieuwe -tekst werd goedgekeurd en weer volgden talrijke besprekingen met de autoriteiten. Ook na de oorlogsdagen ver loor men dezè belangrijke zaak niet uit het oog. Voor zoover de omstandigheden dit toelieten, hebben de contracteerende partijen gepoogd, alsnog de wettelijke er kenning te verkrijgen, met het hierboven- vermelde resultaat. GERAFFINEERDE MANIER OM AAN GELD TE KOMEN. Een Hagenaar had geld noodig en veel geld, want hij wilde handel gaan drijven op uitgebreide schaak Om aan dit geld te ko men nam hg een kennis in den arm, den 27-jarigen vertegenwoordiger F. W. U. Deze vertegenwoordiger was nogal handig en beloofde zijn vriend het noodige te ver schaffen, echter onder voorwaarde dat hij als deelgenoot in de zaak zou worden op genomen. Inderdaad verschafte U. ua een. poosje het geld, maar de manier waarop hij er aan kwam, was nu juist niet zakelijk te noemen. Hij was nk vroeger in de siga ren- en sigarettenbranehe werkzaam ge weest en was daardoor goed op de hoogte met het vak. Hij bezocht nu verschillende sigarenwinkeliers en vertelde hun dat hij de beschikking kon krijgen over een groote partij sigaretten. Deze sigaretten moesten echter contant betaald worden en daar hij zelf niet over de noodige middelen beschik te, verzocht hij de winkeliers vooruit te betalen. Velen gingen op het praatje van U. in en verstrekten hem geld. In Den Haag kreeg hi) op die manier geld lós van zeven winkeliers, voor een gezamenlijk bedrag van ongeveer 1750. Hetzelfde spelletje haalde liü in Maassluis uit en ook hier wer den verschillende goedgeloovigen de dupe 2500 was hier de buit. In Eindhoven ont ving hij nog van enkele winkeliers 600 in totaal. De aldus verzamelde som van ongeveer 5000 stelde hrj voor het grootste gedeelte aan zjjn vriend ter hand en voor het restje, dat hij nog voor zichzelf had gehouden, kleedde U. zich goed. De fortuinlijke wijze waarop hij aan geld kwam steeg hem blijk baar naar het hoofd, want hfl ging naar een meubelmagazijn en bestelde bovendien nog voor ongeveer 4000 aan meubelen. Een en ander kon evenwel niet lang goed gaan en dezer dagen liep de vertegenwoor diger dan ook tegen de lamp en werd ge arresteerd. Zijn vriend de Hagenaar loopt weliswaar nog Vrij rond, doch dit zal ongetwijfeld ook niet meer van langen duur zijn. TWEEHONDERD POND KOFFIE GESTOLEN. Woensdagavond hebben inbrekers zich door het forceeren van een deurslot toe gang verschaft tot een pakhuis aan den Neuweg. te Hilversum. Eenige balen kof fie tot een totaal van tweehonderd pond werden als buit meegenomen en waar schijnlijk op een transportfiets wegge voerd. DOOR FRANK F. BRAUN. 5) „Inderdaad, heel gemakkelijk", stemde de commissaris dadelijk toe. „Zou je nu willen vragen: wie van de deelnemers aan het autotochtje was met een dokter be vriend? Dat idee is niet slecht Wat stu deert die Hongaar Ladislaus Marczall?" Kybander schudde het hoofd. „Hij heeft een baantje aan de technische hooge- school", -zei hg. En daarop somde hij nog eens op: „Een student, die op een advo catenkantoor practgk opdoet een inge nieur, een vrouwelijke scheikundige, dan de zuster van den vermoorde, of liever zg'n stiefzuster, die voor zoover ik weet geen beroep heeft U heeft volkomen ge lijk, we moeten wel aan Inge Lotter den ken. Maar desondanks wil het er bij mij maar niet in, dat Inge Lotter de moor denares geweest is." „Waarom niet? Ze had zelfs een motief, tenminste wat den dood van Fabreani betreft Waarom zo ook Braubach naar bet loven zou hebben gestaan, is voor eerst nog niet duidelijk." „Dat is het," zei Kybander. „En dan nog iets." „Wat?" „Ik heb het zoo straks al gezegd, mijn heer de commissaris. Ze is een scheikun dige, een ontwikkeld meisje. Gelooft u, dat, wanneer Inge Lotter haar vriend wilde dooden, ze daarvoor juist vergif zou hebben, en dus een poging gedaan zou hebben met een middel, dat dadelijk en zonder omwegen op haar en alleen op haar zou wijzen'.' Dat geloof ik niet" Commissaris Larris haalde zijn schou ders op. .Niemand kan zich precies voor stellen, hoe een mensch tot het besluit kan komen, iemand anders te dooden. La ten we het daarover eens zijn, dat het een soort ziekte is. Remmingen, die een ge zond mensch heeft, vallen daarbij weg. Ik weet het wel: voor de rechtbank kom ik er bij een vergiftiging, die zoo uitvoerig moet zyn voorbereid, niet met een ver wijzing naar een handeling Uit een be paalden gemoedstoestand. Maar toch zit er iets waars in. Deze moordenares laten we nu aannemen, dat het een vrouw is handelde onder een bepaalden dwang, onder een waanvoorstelling. Ze ging pre cies volgens een vooraf bei-aam d plan te werk, maar alleen in zaken, die dezen moord betreffen. Die moord moest geluk ken! Aan haarzelf, aan vingerwijzingen, die op haar zouden duiden, dacht ze niet. Ze kende de werking van atropine, ze wist, dat het bitter smaakte, maar ove rigens kleurloos en reukeloos was en ge makkelijk was in te geven. Verder dacht ze niet na. Ze zag een doel en ging daar op af, zonder naar rechts of naar links te zien. Aan wat er da ara a zou gebeuren dacht ze evenmin." Hg had een weinig levendiger gespro ken, thans werd^iij echter rustiger en hij besloot nadenkend: „Misschien heeft het zich zoo toegedragen." Daarop nam hij het dossier onder zijn arm, knikte zijn -mede werker toe en ging naar de deur. Hoofdinspecteur Kybander keek hem hem peinzend na. Hij keek nog naar de deur, toen deze zich al geruimen t\jd achter den commissaris gesloten had. Daarop wendde hij zijn blik af en keek naar de koekoek op zg'n wandklokje. De vogel was blauw en wit geschilderd. Hij was in het deurtje vastgeklemd, had op deze wijze het raderwerk "tot stilstand gebracht en kon niet meer roepen. Een oogenblik was de hoofdinspecteur van plan, het klokje weer op gang te brengen, maar hij deed het niet Zijn gedachten waren elders. H\j nam een blad papier en begon een paar aanteekeningen te maken. Wanneer? Zorgvuldig vulde hij den da tum en het vermoedelijke, uur in. Waar? Ook de plaats aan den oever van het meer beschreef hij nauwkeurig. Wie Joachim Fabreani. Den herstel lenden Peter Braubach liet hg weg. Hoe? Nu, dat stond vast. Door vergif: atropine. Bedachtzaam schreef hij: Waarom? Maar het antwoord vulde hg niet in. Als hg dat wist zou hg meteen alles weten. Daarna schreef hg verder: Angelica Fabreani geen bekend mo tief. Inge Lotter jaloezie, wraak van een versmade vriendin. Ladislaus Marc-zali - geen motief. Een oogenblik dacht hg na. Daarna zette hij ook den naam van Peter Brau bach er b:j. Geen motief, eveneens ver giftigd, schreef hg er achter. Maar de ïgst was nog niet volledig. Er moest ook aan andere mogeiykheden wor-- den gedacht Louise Weidenberg, schreef hg geen motief. Mevrouw de wed. Eva Fabreani, stief moeder van Joachim F. geen motief. Op dit oogenblik bromde de huistele foon. De ^telefooncentrale van het bureau meldde zich, toen hg den hoorn opnam. „Daar is een juffrouw, Inge Lotter, aan de telefoon, mgnheer," zei de telefonist. „Ze zou graag met den mgnheer willen spreken, die de zaak Fabreani in handen heeft. Wilt u met de juffrouw spreken, of zal ik haar aan commissaris Larris geven?" „Geef haar mg maar," besloot Kyban der kortaf. Inge Lotter had een hooge stem: als men haar zoo hoorde, kon het niet anders of ze moest een elegante en levendige persoon zyn. Ze scheen een beetje opge wonden. De hoofdinspecteur kon haar hooren adem halen. „Mgnheer", zei ze, „ik heb in de zaak Fabreani een verklarig af te leggen." „Komt u dan. alstublieft even hier." „Kan ik het u niet telefonisch ver tellen?" „Ja. dat Jamt u wel. Maar ik moet u dan later toch nog hier hebben. Maar goed, als het ^zoo'n haast heeft, vertelt u het dan nu maar." „Ik weet niet, of het haast heeft. Ik wilde alleen ik weet, dat de verdenking wel heel sterk op mg moet vallen. Ik ben scheikundige en Joachim Fabyeani werd met vergif gedood." Ze hield op. „Wat wilde u ons vertellen, juffrouw Lotter?" zei Kybander kalm. Hij achtte het van veel belang, dat het meisje nu zou spreken. Mogeigk zou ze later gaan aarzelen en er dan nog eens over naden ken. Dat had hg al vaak meegemaakt. Zyn kalmte scheen op Inge Lotter over te slaan. „Ik wil niemand beschuldigen", begon ze, ,vat u alstublieft mgn woorden niet verkeerd op. Maar ik heb het gevoel, alsof ik my in een toestand van nood weer bevind. Dan moeten overwegingen van vriendschappeiyken aard wel zwy- gen." Ze wachtte een seconde en zei toen zeer snel: „fk was vanmorgen in hot ziekenhuis en wilde Peter Braubach bezoeken. De zuster vroeg me, even te wachten. Peter Braubach had juist bezoek. U weet woar- schyniyk, dat hg in een éénpersoonskamer ligt? Ik zat voor de deur. De deur was gesloten, maar de beide mannen in de kamer spraken heel hard. Eerst wist ik niet, wat er bg Peter Braubach was, maar toen herkende ik de stem. Later zag ik Otto Horn ook weggaan; we hebben nog een paar'minuten met elkaar gesproken.". „Heeft u gehoord, wat er in de kamer werd gezegd?" hielp de hoofdinspecteur haar weer aan het beginpunt van haar verhaal. „Ja, dat is juist wat ik ti zeggen wilde. I Ik verstond niet alles, maar eenmaal heb ik Peter Braubach heel hard hooren zeg gen: Misschien heb jg hem wel dat ver gif gegeven om je schulden kvrijt te ra ken! Otto Horn zei daarop iets terug; ik verstond de woorden niet, maar ze wer den op vragenden toon gesproken. Het antwoord 'van Peter Braubach kon ik weer duidelijk verstaan.' Hg zei: Wat gaat mg dat aan, ik ben geen verklikker. Toen Otto Hora kort - daarop de kamer uit kwam, maakte hg op mij den indruk, boos te zgn. Hg zou me bgna voorbg zgn geloopen. Toen ik hem aansprak, zag ik, dat er dikke zweetdroppels op zyn vooor- hoofd stonden." Ze hield even op. Daarna ging ze ver der: 1 „Ik heb er lang over nagedacht, of ik dit' min of meer afgeluisterde gesprek voor me zou houden. Maar ik heb nu maar besloten, het u te vertellen. Ik heb u de reden daarvoor al opgegeven." „Het is goed, juffrouw Lotter. Ik heb u heel goed begrepen. Of uw verklaring ons van eenig nut is, is een andere kwes tie. In Ieder geval hebt u goed gehan deld. We moeten over deze zaak alles weten. Wanneer kunt u me hier komen opzoeken Dan hoeft u niet apart te worden uitgenoodigd. Komt u maar mor genochtend, laten we zeggen om elf uur. Kamer twee honderd achttien. Kunt u daarvoor zorgen?" De woorden waren In vragenden toon gehouden. Hg wilde het meisje geen moel- ïgkheden in dén weg leggen, maar bo vendien had hoofdinspecteur Kybander van ouds al een bgzondere manier om met verdachten en met menschen, die hem door hun verklaringen van nut konden zgn, om te gaan. Hg was hun vriend, tot het einde toe. Het kon zgn, dat de rechter van instructie later zou opspelen, .hg van zgn kant gaf de voorkeur aan een be leefd, glimlachend optreden, (Wordt vervolgd»)'

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 6