GRIIPWEER!
VICKS H0ESTB0NB0NS
Rechtszaken
r^.
Uit onze couranten
van 50 iaar geleden.
Het geheim
van het
doodelijke
gif
RECHTBANK TE MIDDELBURG.
Onrechtmatig ontslag.
De 56-jarige directeur van de Conserven
fabriek Zuid Beveland, A. W. te Krab-
bendflke ls op 13 November door den kan
tonrechter te Middelburg tot 25 boete
subs. 10 dagen hechtenis veroordeeld, we
gens het op 23 September ontslaan van
drie arbeiders, zonder dat te hunner aan
zien art. 1639p van het B. W. toepasse
lijk was.
Verdachte was van dit vonnis in hooger
beroep gekomen en werd ter zitting ver
tegenwoordigd door mr. A. H. Kuipers.
Als eerste getuige werd gehoord de
werkman M. Goeman, die verklaarde dat
bij op Vrjjdag 27 September met de twee
volgende getuigen werkzaam was in het
koelhuis der fabriek en dat toen een raam
dichtsloeg, waarbij een ruit gebroken werd.
H|j heeft er dien dag nog van kennis
gegeven aan den chef Aarnoutse. Den vol
genden morgen werd hem en de anderen
aangezegd, dat zij niet mochten gaan wer
ken voor dat vast stond hoe de ruit stuk
is geraakt. Getuige heeft toen verklaard,
dat alleen de wind de oorzaak was. Toen
hij dit ook tegen verdachte zeide, voegde
deze hem toe „Je liegt". Men heeft hem
bij de afrekening betaald tot en met Vrij
dag en bovendien nog 1.34 afgehouden als
aandeel in de gebroken ruit. Getuige heeft
4e fabriek verlaten en is er niet meer
teruggekeerd.
De tweede getuige Pietje J. Keynse
werkte ook in het koelhuis, en verklaart
in gelijken geest. Maandags is haar va
der naar de fabriek geweest en zij mocht
toen weer terug keeren en kreeg over
Zaterdag en Maandag geen loon, maar
wel werd de afgetrokken 1.34 weer te
ruggegeven.
De derde getuige A. de Bel, is nog
geen 16 jaar en wordt dus buiten eede
gehoord. Hij verklaart evenals de beide
vorige getuigen, dat er geen sprake van
baldadigheid, van een stoeipartij of zoo
iets is geweest en dat alleen de wind het
raam heeft doen dichtslaan.
Mr. Kuipers ontkent, dat de drie ge
tuigen ontslagen zijn, zy zijn na het ge
beurde uit eigen beweging weggegaan.
De eerste getuige a décharge, de chef
C. Aarnoutse, is sedert Juli 1940 op de
fabriek werkzaam. Hij ontkent de drie
jongelui gezegd te hebben, dat zij ontsla
gen waren, alleen mochten zij niet werken
om zoo tot de wetenschap te komen of er
niet iets anders met de ruit gaande was.
Over de uitbetaling van het loon valt
niet veel mede te deelen door getuige,
want dit gebeurt altijd op het kantoor en
daar staat hy buiten. Er was niet veel
wind, anders is het wel mogelijk, dat een
ruit stuk waalt.
De tweede getuige, de werkman E. de
Bel, zegt, dat hem direct gezegd is, dat
als de jongelui direct zelden hoe de ruit
gebroken is, zij weer aan het werk konden
gaan.
De officier van justitie, mr. van der
Minne, zeide, dat men het nu wel wil
doen voorkomen of er een misverstand is,
maar hy' meende toch dat het vonnis van
den kantonrechter moet worden bevestigd.
Mr. Kuipers zegt dat verdachte over
tuigd is volkomen ten onrechte te zyn
veroordeeld. Het gaat er niet om, dat
er een te veel aan personeel was. Inte
gendeel het was in het volle seizoen, maar
voor W. stond het vast dat de oorzaak van
de gebroken ruit niet de wind was. W. dacht
niet direct aan opzet, doch aan een onge
luk van de zyde van het personeel. Wel
licht was dit een verkeerd inzicht van
hem, doch het betrokken personeel is uit
eigen beweging thuis gebleven, er was geen
enkel bewys, dat het de bedoeling was het
drietal te ontslaan. Zy hebben niet weer
contact met den directeur gezocht, anders
was het zeer goed mogeiyk, dat alle drie
weer cp de fabriek werken zouden. Wat
geschiedde was een correctiemaatregel en
wellicht bedoeld als vreesaanjagend waar
door de jongelui er toe zouden komen te
zeggen, wat W. als de waarheid aannam.
Spr. is bereid mede te helpen, dat alsnog
loon over den Zaterdag wordt uitgekeerd
en het afgehouden geld voor de schade
zal worden teruggegeven.
Vervoer van een besmet varken.
De 56-jarige koopman M. B. uit Middel
burg stond in hooger beroep terecht we-
Help LIw keel infectie voorkomen
met de beproefde geneeskracht van
gens overtreding der „Veewet". Op 16
Augustus heeft verdachte van de boerdery
van M. B. Rijk te Baarsdorp onder 'sHeer
Abtskerke een varken gehaald en naar
Middelburg vervoerd, terwyl op die hof
stede duidelyk stond aangegeven, dat er
varkenspest heerschte. De kantonrechter
te Middelburg had hem deswege veroor
deeld tot 50 boete subs. 15 dagen hech
tenis, van welk vonnis verdachte en de
Ambtenaar O.M. in hooger beroep z\jn
gekomen.
Getuige Rijk zegt, dat hij twee varkens
had, die in Juni door de varkenspest zyn
aangetast, toen heeft de gemeente-veld
wachter het voorgeschreven papier aange
bracht, niet op het hek, doch op een boom
op het erf. Een der varkens is gestorven,
doch het tweede verkocht getuige op 16
Augustus aan B., die met zyn zoon met
een vrachtauto voor het erf kwam, voor
35. Het varken was reeds zeer verma
gerd. Hij weet niet meer of hij verdachte
gewezen heeft op het heerschen van de
ziekte.
De president wijst er getuige op, dat
hij dat bij de politie toch wel wist en
meent, dat getuige wat er om heen
draait. Het verbaast spr., dat Ryk niet
vervolgd is.
De gemeente-veldwachter zeide, dat hij
op den bewusten dag bij Ryk kwam om te
ontsmetten en toen hoorde, dat het var
ken verkocht was. Toen heeft Rijk hem
wel degelyk verklaard verdachte op het
heerschen van de ziekte te hebben gewe
zen, doch deze zou toen gezegd hebben,
dat het varken beter was.
Verdachte bekent het varken te hebben
gekocht en vervoerd, maar van het heer
schen van de varkenspest wist hy niets.
Ryk heeft hem er niets van gezegd en het
papier heeft hq niet gezien. Dit blykt
op een boom te hebben gezeten en niet op
het damhek, zooals voorgeschreven is.
De president en rechter Bloemers wijzen
er verdachte op, dat daarvan niets in de
wet staat.
De president zegt, dat verdachte een zeer
onsympathieke houding aanneemt, en dit
ook toen hij toegaf geweigerd te hebben
een Middelburgschen politieman in
lichtingen te geven met het motief,
dat de politie in 's-Heer Abtskerke
dat maar moest uitzoeken.
De officier vroeg bevestiging van het
vonnis van den kantonn chter.
POLITIERECHTER TE MIDDELBURG.
Lood uit het puin.
Toen W. P., te Oost- en West-Souburg,
van iemand 180 kilo lood kocht, zou hy
heelemaal niet hebben geweten, dat het
met den koop niet in orde was. Hy kocht
dus in goed vertrouwen, doch maakte zich
niettemin aan heling schuldig. De politie
rechter te Middelburg veroordeelde hem
daarvoor tot 3 weken gevangenisstraf van
welk vonnis hy in hooger beroep kwam bij
het Hof, want verdachte vond de straf veel
te zwaar. Hij gaf toe het lood niet in het
register te hebben ingeschreven, hetgeen
een verzuim was.
De procureur-generaal zag geen reden
om in do opgelegde straf wijziging te
brengen. Het Hof heeft uitspraak gedaan
en het vonnis van den politierechter be
vestigd, doch de straf gewyzigd in 100
boete subs. 50 dagen hechtenis.
Verboden uitvoer.
C. W. uit Axel had zich schuldig ge
maakt aan verboden uitvoer. Hij had een
partij aardappelen, die hy in België wilde
invoeren, doch daarvoor bezat W. niet de
vereischte vergunning. Wel bezat hy een
toestemming van den Ortskommandant,
waarvan W. dacht dat die wel voldoende
Was. Maar a an de grens bleek dat 'niet het
geval te zyn. Niettemin ging de vracht
toch de grens over, met het gevolg, dat
W. door den politierechter werd veroor
deeld tot 14 dagen gevangenisstraf.
In hooger beroep meende de proc.-gene-
raal dat die straf niet voldoende was, om
dat er in den laatsten tijd veel werd uit
gevoerd zonder vergunning. Daarom vor
derde spr. verzwaren van de straf tot een
maand gevangenisstraf. Het Gerechtshof
heeft uitspraak gedaan, en verdachte ver
oordeeld tot 14 dagen gevangenisstraf.
HAAGSCHE GERECHTSHOF.
Hy wist van niks.
Volgens zyn zeggen wist E. L. B. uit
Middelburg nergens van. De verklaringen
van de getuigen waren evenwel tegen hem,
en als gevolg daarvan had de Politierech
ter te Middelburg hem veroordeeld tot een
gevangenisstraf van welke beslissing hy in
hooger beroep kwam bij het Hof.
B. had geholpen met de puin-ruimerij, by
welke gelegenheid aan de Lange Delft
twee bussen met stukjes lood op zijn
vrachtauto waren gekomen. Iemand die
dat zag, had een opzichter gewaarschuwd
en toen deze maatregelen nam, bleek plot
seling het lood weer van den auto te zyn,
en verspreid te liggen over het terrein,
waar de bussen gestaan hadden. De ver
dachte zei dat hy nergens van wist, maar
de procureur-generaal meende wel te mo
gen aannemen, dat verdachte de kans had
willen benutten om de twee bussen te ste
len. Het Gerechtshof heeft thans uitspraak
gedaan, en verdachte veroordeeld tot een
maand gevangenisstraf.
Het hek dat gevonden werd.
Volgens J. L. van D. wist hij niet dat hy
het hek dat hy uit het water had opge-
vischt, moest terug" brengen. Hij had het
dan ook maar gehouden, waardoor hy zich
evenwel schuldig maakte aan diefstal. Hy
kreeg er van den Politierechter te Mid
delburg veertien dagen gevangenisstraf
voor, en toen hy in hooger beroep kwam,
liet hy by het Hof verstek gaan. De proc.
generaal vorderde de bevestiging van het
vonnis, omdat van D. het hek wel van
waarde genoeg vond om het op te vis-
schen, zoodat het ook waarde genoeg had
om het terug te brengen.
Het Hof heeft uitspraak gedaan, en het
vonnis van den Politierechter bevestigd.
VERSPREIDEN VAN OPHITSENDE
GEDICHTEN EN LASTER OVER
BOMMEN.
Advocate stond terecht.
Voor het Duitsche landgerecht te Den
Haag heeft gisteren terecht gestaan de
35-jarige Haagsche advocate mej. mr. R.
S-, aan die te laste was gelegd de ver
spreiding van een groot aantal verschillen
de voor Duitschland, de Duitsche weer
macht en hooge Duitsche autoriteiten be-
leedigende gedichten, terwyl zij eveneens
de bewering heeft verbreid, dat ook
Duitsche vliegtuigen bommen op Neder
land zouden gooien.
Beklaagde zei de gedichten in de brie
venbus te hebben gevonden en niet te
weten van wien ze afkomstig waren.
Rechter Joppich: U als advocate heeft
toch kunnen constateeren, dat de gedichten
de grootste gemeenheden bevatten en dat
ze slechts bedoeld zijn om onrust onder
het volk te brengen. En het is onbegrype-
lijk, dat u daaraan heeft kunnen mede
werken.
Voorts heeft u tweemaal gepoogd heime-
lyk brieven uit de gevangenis te verzenden.
Uit uw praktyk weet u toch, dat dit niet
geoorloofd is.
Beklaagde stemde dit toe. Verder er
kende zij, op haar kantoor te hebben ge
zegd, gehoord te hebben, dat ook Duitsche
vliegtuigen bommen op Nederland hebben
laten vallen.
Rechter Joppich: Maar dat is toch de
grootste onzin. Iets dergelijks kan van
de Duitsche weermacht niet worden ver
wacht, die, zooals iedereen heeft kunnen
constateeren, steeds correct optreedt en
slechts op eerlyke wyze oorlog voert.
Beklaagde: Het geheele volk geloofde
het.
Rechter Joppich: Dat komt, omdat het
volk is opgehitst door geschriften, waar
aan ook u heeft medegewerkt.
Generalstaatsanwalt dr. Koblitz: Het
staat voor ieder vast, dat slechts Engel-
sche vliegtuigen hier bommen werpen. De
Duitsche Flak schiet toch op die vlieg
tuigen en ti gelooft toch niet, dat de
Duitsche Flak op eigen vliegtuigen schiet.
Dat moest voor u voldoende bewijs zyn,
dat het hier een leugencampagne betreft.
Hierna nam de Generalstaatsanwalt zyn
requisitoir. De bewering, dat Duitsche
vliegtuigen bommen op Nederland en op
eigen militairen laten vallen is zoo onge
hoord en gemeen, dat daartegen streng
moet worden opgetreden.
Ook verspreiding van beleedigende en
lasterlijke gedichten moet :net gestreng
heid worden tegengegaan, want een be
zettende macht kan dergel'jke ondermij
nende propaganda niet toelaten.
Rekening houdend met het feit, dat be
klaagde alles openhartig heeft erkend
eischte dr. Koblitz een gevangenisstraf
van vyf maanden met aftrek van het
voorarrest (sinds 15 November).
Rechter Joppich heeft beklaagde over
eenkomstig den eisch veroordeeld tot 5
maanden gevangenisstraf met aftrek van
het voorarrest.
NEDERLANDER DOOR VELDGERECHT
VEROORDEELD.
Het S.S. en Politieveldgerecht Den Haag
veroordeelde een Nederlander wegens be-
leediging tot 1 jaar gevangenisstraf.
De veroordeelde had een anderen Ne
derlander, die zich vrywillig bij de S.S.-
Standarte Wes tl and had aangemeld en
daardoor tot de Waffen S.S. kwam te
behooren, in tegenwoordigheid van andere
personen voor „landverrader" uitgeschol
den.
MACHTSMISBRUIK
VAN POUTIE-AGENT.
Voor den Rotterdamschen politierechter
stond Vrydag terecht de 31-jarige agent
van politie le klasse A. Th. Joh. N. te
Hilleger8berg, die 'dezer dagen door de
rijksmarechaussee is gearresteerd, ver
dacht van machtsmisbruik tegenover eeni-
ge winkeliers te Hillegersberg, die hij
onder dwang van zyn positie had be
wogen tot verkoop vart koffie, thee en
vet zonder afgifte van de noodige distri
butiebonnen.
Getuigen-winkeliers verklaarden onder
druk tot deze transactie te zijn gekomen.
De officier hield een ?eer scherp requi
sitoir en eischte tegen den ex-politieman
een gevangenisstraf van zes maanden met
bevel tot directe gevangenneming, met
ontneming van de bevoegdheid om by de
politie te dienen voor den tijd van 2*6
jaar.
De politierechter vonniste conform den
eisch, alleen stelde hij den tijd, gedurende
welken N. niet by de politie zou opogen
dienen, op twee jaar.
KETTINGHANDEL IN GESTOLEN ZEEP
In Januari van dit jaar kwam te Nij
megen een uitgebreide ketting-handel in
toilet- eii scheerzeep aan het licht.
De zeep bleek gestolen te zijn by een
Nijmeegsche zeepfabriek. Verschillende le
den van het personeel namen na afloop
van hun dagtaak telkens kleine voorraden
scheer- of toiletzeep mee. Zy brachten deze
by den hoofddader, zekeren M. H. S., ex
peditieknecht by de zeepfabriek, die de
zeep zonder bon aan verschillende andere
personen verhandelde. Zoo nam de 29-ja-
rige afdeelingschef Th. J. H. eiken dag
ongeveer 20 stukken zeep in zijn brood
trommel mee. In totaal ontvreemdde hy
500 stukken scheerzeep en 400 stukken
toiletzeep. Voor een stuk scheerzéep ont
ving hy 10 ct, voor toiletzeep 8 cent van
den expeditieknecht S.
De daders, alsmede helers hadden zich
heden voor de Amhemschen politierechter
te verantwoorden. De hoofddader werd ver
oordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf.
De beide helers kregen resp. 5 en 4 maan
den, de overige daders werden tot 1 maand
gevangenisstraf veroordeeld.
KAPITEIN EN STUURMAN GESTRAFT.
De raad voor de scheepvaart heeft Vrij
dag uitspraak gedaan in zake het aan
den grond stooten van het motorschip
„Oise" onder de Oostkust van Oeland op
28 December 1940.
De raad is van oordeel, dat het aan de
„Oise" overkomen ongeval, dat zeer ge
makkelijk tot verlies van het schip had
kunnen leiden, doch gelukkig nog goed is
afgeloopen, is te wijten aan de schuld,
zoowel van den stuurman als van den
kapitein.
Het is niet minder dan ergerlyk aldus
de raad dat onder de gegeven omstan
digheden, bij goed vurenzicht en een zeer
gemakkelijke navigatie, het schip niette
min heeft gestooten.
De raad straft den kapitein en den
stuurman door hun de bevoegdheid te ont
nemen om als kapitein resp. als stuurman
te varen op een schip, éls bedoeld by art. 2
der schepenwet, voor den tijd van resp.
drie en twee maanden.
10e week 1891A
Uit goede bron verneemt de „Vllss. Crt.''
het voor Vlissingen zoo heuglyk bericht,
dat een nieuwe Stoomvaart-Maatschappy
tot stand gekomen is.
Deze Maatschappy, die nauw verbonden
zal zijn met de Stoomvaart-Mij. „Zeeland",
heeft ten doel, het goederenvervoer van
Vlissingen naar buitenlandsche havens, in
de eerste plaats naar Engelsche havens, te
ontwikkelen.
De eerste lijn waarvoor nieuwe stoom
schepen gebouwd worden zal zyn een
dienst tweemaal per week naar en van
Huil.
Met vreugde begroeten wy deze ernstige
poging om de scheepvaart van Vlissingen
uit te breiden, en door geleidelijke ontwik
keling, de zoo uitmuntende havenwerken
dienstbaar te maken aan de scheepvaart
onder Nederlandsche vlag.
De Maatschappy, die den naam zal voe
ren van „Zeeuwsche Stoomvaart-Maat
schappy", zal staan onder directie van de
heeren mr. -C. Bakker Czn. en C. L. van
Woelderen.
De scheepvaart op Engeland is met
slechts enkele uitzonderingen in handen
van de Engelsche handelsvlootdes te
meer genoegen moet het doen, dat een deel
van de voordeelen die uit deze scheep
vaart getrokken worden, aan de Neder
landsche vlag te beurt zal vallen.
Door de firma Ribbink van Bork Co.
te Amsterdam worden pogingen aangewend
om te Vlissingen een telefoonnet tot stand
te brengen.
De heer van Dixhoorn te Bergen op
Zoom heeft concessie aangevraagd voor
het tot stand brengen van eqn verbinding
tusschen Bergen op Zoom en Zierikzee,
Het plan is overbrugging der Eendracht,
stoomtram van Bergen op Zoom naar Sta-
venisse, een stoomboot van Stavenisse naar
den Val en vandaar een tram naar Zie
rikzee.
Beroepen by de Ned. Herv. gemeente te
Terneuzen ds. A. Timmerman te Clllaarts-
hoek (gém. Maasdam) idem te Zuidzande
ds. J. A. T. Sperna Weiland te Dongen.
Beroepen te St Laurens en Brigdamme
cand. Bierens de Haan te Haarlem.
Aangenomen het beroep naar Terneuzen
door ds. A. Timmerman te Cillaartshoek
idem naar Harmeien ds. C. W. A. Nonhebei
te Aagtekerke.
Beroepen bij de Ned. Geref. Kerk te Kou-
dekerke ds. P. N. Kruyswijk te Hoogeveen.
Bij Kon. besluit is aan ds. Itié te Middel
burg (geboren te Calmont, Frankrijk) ver
gund, de kerkelyke bediening in de Waal-
sche Hervormde gemeente aldaar te aan
vaarden.
Bij de te Middelburg gehouden aanbe
steding voor de verschillende werken ten
behoeve der gemeente-drinkwaterleiding,
zijn de aannemers verplicht geworden aan
weiklieden die een ongeluk bekomen, waar
door zy eenigen tyd niet in staat zijn te
werken, 1.daags uit te betalen, en bij
eventueele ernstige ongevallen die den
dood tengevolge hebben, aan hunne wedu
wen 1000.ineens uit te keeren.
Van 28 Februari tot 6 Maart vervoer
den de mailbooten der Mij. „Zeeland" 1077
passagiers, nl. 507 uit Queenboro en 570
uit Vlissingen.
De Centrale Katholieke kiesvereeniging
te Hulst heeft met algemeene stemmen
den heer Walther, aftredend lid, opnieuw
candidaat gesteld voor de Tweede Kamer.
Tot ontvanger der directe belastingen,
inv. en acc. te Terneuzen c.a. is benoemd
de heer H. J. van der Heyden, thans ont
vanger dier middelen te Loenen c.a.
DOOR FRANK F. BRAUN.
HOOFDSTUK I.
Kamer 218 bevond zich op de tweede
verdieping van het groote gebouw, waarin
het hoofdbureau van politie gevestigd is.
Het was een kamer als honderd andere
in het omvangryke gebouw, maar hoofd
inspecteur Kybander van de afdeeling
moordzaken had een poging gedaan om
er een min of meer persoonlyk cachet aan
te geven.
Aan den muur, tegenover de schryftafel,
hing een koekoeksklok, en al sloeg deze
klok ook niet, de kamer was er toch leven
diger van aanzicht en vriendelijker door
geworden- Den koekoekslag had hy moeten
afzetten, want commissaris Larris in de
kamer ernaast werd van het geroep van
den koekoek nerveus.
„Neem het me niet kwalyk, beste Kyban
der", zei hy, „ik zal een aardig schilde
rijtje op die plaats laten hangen, als je dat
wilt, maar zet die klok af. Of tenminste
de koekoek. Ik word er gek van."
„Kunt u het dan wel hooren, commis
saris?"
„Jammer genoeg wel. Zie je, ik hoor hem
precies alsof hij voor myn venster in een
boschje dichtby zit. En dan moet ik altyd
aan myn jeugd terugdenken. By.ons had
den we vroeger veel koekoeken. En als we
ze hoorden, telden wy als kinderen het
aantal keeren en dan wisten we, dat we
nog zoo of zoo lang te leven hadden".
„Goed", zei hoofdinspecteur Kybander.
„Ik zal hem afzetten. Myn houten koekoek
slaat maar ten hoogste 's middags twaalf
keer en ik gun u toch wel een wat langer
leven, commissaris".
De heer Larris glimlachte. De beide
mannen kenden elkaar reeds lang en goed
ze waren met hun werk volkomen op elkaar
ingesteld en hadden over en weer achting
voor elkaar. „Die geraniums van je", zei
hij, „komen nu al in hun tweede jaar. De
stammetjes en takjes zien er een beetje
uit alsof ze Engelsche ziekte hebben, maar
de roode bloemen zijn aardig."
„Ja", zei hoofdinspecteur Kybander,
„maar ze doen wel eens wat veel aan bloed
denken". Hij had een blauwe map met
allerlei paperassen voor zich op tafel lig
gen, sloeg die open en klemde er een wit
papier, dat met schrijfmachineletters be
dekt was, by in. „Het rapport van het
scheikundig laboratorium is binnengeko
men", zei hy.
„In de moordzaak Fabreani?"
„Ja. De wyn was in orde. Dat wil zeg
gen, de rest, die nog in de flesch was ach
tergebleven. Ik had het niet anders ver
wacht."
De commissaris keek zyn hoofdinspec
teur aan. Hy bemerkte, dat de ander er
bedrukt en zorgeUjk uitzag. „Het staat je
zeker ook niet erg aan, de geschiedenis van
dit week-eind uitstapje?" vroeg hy. „Moord
en poging tot moord en daarbij geen enkel
spoor van den dader."
„Zelfs geen motief. Wanneer het vergif
niet pertinent als atropine was herkend,
dan zou ik beslist willen gelooven, dat de
beide jongelui in het bosch bessen hadden
geplukt en daarbij ook verkeerde bessen
hadden gegeten."
„Belladonna smaakt ook bitter."
„De geschiedenis met de vermouth kan
een toeval geweest zyn. Maar nu het ver
gif atropine geweest is, zal die vermouth
wel een bepaalde bedoeling hebben gehad.
Bovendien heb ik vastgesteld, dat Peter
Braubach en Joachim Fabreani zich geen
oogenblik van de andere jongelui hebben
verwyderd. Ze waren met hun zessen op
dit tochtje. Joachim Fabreani chauffeerde
den eersten wagen en naast hem zat Inge
Lotter. Achter in den ahto een cabriolet
met vier zitplaatsen zaten Peter Brau
bach en Otto von Horn. De tweede wagen,
een sportmodel met twee zitplaatsen, werd
bestuurd door den Hongaar Ladislaus.
Naast hem zat Fabreani's stiefzuster An
gelica."
„Juist", bevestigde Larris. „Die Hongaar
heet overigens met zijn voornaam Ladis
laus".
„Och ja", zei hoofdinspecteur Kybander.
„Die voornaam is bij mij blijven hangen".
Hij glimlachte, sloeg het dossier open en
verbeterde .„Ladislaus Marczali heet de
jongeman. Het zyn allemaal jongelui van
goeden huize jong en mogelyk een beetje
lichtzinnig, de candidaat in de rechten
Horn moet nogal schulden hebben, maar
er is er geen onder, dien men van een
dubbelen moord zou kunnen verdenken".
„Jong", herhaalde de commissaris, „zeer
jong. Angelica Fabreani is twee en twin
tig jaar en was de jongste van het gezel
schap haar broer Joachim is zeven en
twintig jaar en was de oudste. Aan die
jeugd, Kybpnder, moeten we bij al onze
overdenkingen wel behooriyk aandacht
schenken. Er zijn twee meisjes onder, alle
bei aardige meisjes. Een liefdesgeschiede
nis wordt op dezen leeftijd gemakkelyk
een drama. Hoe belangrijk lyken dan al
die dingen, alsof de wereld'er alleen maar
om draait. LaterHy haalde zyn
schouders op. „Later, als het meestal te
laat is, zouden de betrokkenen er om
lachen. Wat zeg jy ervan?"
Zyn vraag was rhetorisch bedoeld en hij
verwachtte er ook geen antwoord op te
krygen.
„Tusschen twintig en dertig is het motief
liefde", ging hy voort, „tusschen dertig
en veertig geld en later komt er nog eer
zucht en wraakzucht bij". Hy glimlachte.
„Jammer genoeg komt deze rekening niet
altijd uit, omdat veel menschen hun leef
tijd vooruit zyn of er achteraan hinken."
„Liefde", zei Kybander, „liefde met alles
wat daar nog bij komt, als jaloezie, ge
kwetste trots en zucht tot grootdoenerij
misschien heeft u met uw theorie gelyk,
commissaris. Joachim Fabreani en Peter
Braubach werden tijdens een uitstapje per
auto bij een picnic met atropine vergiftigd.
De eene ging er aan dood, de andere werd
gered hetzij door de medische wetenschap,
hetzij door zijn betere constitutie. Het ver
gif zou in de vermouth geweest zyn, die
de Jongelui gedronken hebben. Het is
waarschijniyk. De bittere smaak van het
vergif ging in de vermouth verloren, viel
in ieder geval niet op. Noch de jonge
Fabreani, noch de jonge Braubach hebben
er iets van gezegd, dat de wyn bitter was".
Hy keek den commissaris aan.
„Vergif, nietwaar, daarby denkt men
onwillekeurig aan een vrouwenhand. Een
man zou wellicht de voorkeur hebben ge
geven aan een slag- of steekwapen of een
revolver hebben gekozen. Ofschoon de er
varing tegen de algemeene opvatting in
leert dat evenveel mannen als vrouwen
met vergif iemand hebben gedood. Maar
laten we eens aannemen, dat een van de
meisjes liet vergif heeft gebruikt. Dan
valt naar mijn meening Angelica Fabreani
als de dadcres uit. Of kunt u zich voorstel
len, waarom zy haar stiefbroeder en haar
neef zou willen vergiftigen? Er bestonden
geenerlei betrekkingen tusschen Peter
Braubach en haar, behalve dan dat ze als
bloedverwanten vriendschappelijk met el
kaar omgingen. Angelica Fabreani is ver
liefd op den student Ladislaus".
„Marczali."
„Wat zegt u O ja, dat is waar. En hoe
zit het nu met de andere meisjes uit het
gezelschap. Inge Lotter was de vriendin
van Joachim Fabreani. In de kringen van
hun kennissen werden ze als verloofd be
schouwd. Met Peter Braubach stond ze niet
in betrekking, ze kenden elkaar, maar van
byzondere sympathie of antipathie was
geen sprake. Dat ze jij en jou tegen elkaar
zeiden, is gewoon te verklaren uit den
vriendschappelyken omgang, die - bij dit
groepje gebruik was. Er is dus geen ver
klaring voor te vinden, waarom zij deze
beide jongelui om het leven zou hebben
willen brengen."
Hij keek zyn chef eens aan. Larris moe
digde hem door verschillende malen met
het hoofd te knikken aan, zyn betoog
voort te zetten.
„Dat we desniettemin steeds weer op
Inge Lotter terug komen, is daaraan te
wijten, dat dit meisje assistente is in een
scheikundig laboratorium en dus gelegen
heid had om vergif op een gemakkeiyke
en onopvallende manier machtig te wor
den. Aan den anderen kant kan ik de over
weging niet van me afzetten, dat juist
Inge Lotter als scheikundige wel op de ge
dachte moest komen, dat wij het vergif wel
zouden vinden. Ze kent immers zelf zulk
een onderzoek heel goed. Ze moest er
rekening mee houden, dat de verdenking
dadelijk op haar zou vallen. Ik moet eer
lijk zeggen, dat ik het meisje niet voor zoo
dom houd, dat ze al deze mogelijkheden
over het hoofd zag".
„Dat betreft dan de beide meisjes. En de
beide jonge mannen?" hielp commissaris
Larris verder. Hij luisterde graag naar de
ze samenvattende voordracht van zyn
hoofdinspecteur. Hy kreeg altyd zyn beste
gedachten als hij luisterde.
Hoofdinspecteur Kybander sloeg het
dossier op.
[(Wordt vervolgd).