Provinciale Zeeuwsche Courant Middelburgsche, Vlissingsche, Goesche en Breskensche Courant OVEREENSTEMMING TUSSCHEN THAILAND EN INDO-CHINA. De kosten van het persoonsbewijs. De taak van de regeeringscommissarissen Ter dood veroordeeld. Engeland's positie in Z.O.-Europa. waarin opgenomen de 184ste JAARGANG NUMMER 57 VRIJDAG 7 MAART 1941 Uitgave der Firma s F. van de Velde Jr en G W den Boer ABONNEMENTSPRIJS: 19 cam oe< «aak ol t 2.42 per kwarts*!- franco post 2.63 per kwartaal. Afzonderlijke nummer» 5 cent. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1-5 regel* 1 50. iedere «-egel meer 30 cent Bij abonnement *peclale prij*. Kleine advertentie* van 1—5 regels i 0.52, iedere regel meer 10 et. (max. B regels). POSTREKENING 359300 (MIDDELBURG) Dit nummer bestaat uit twee bladen. AANGESLOTEN BIJ HET BUREAU VOOR PUBLICITEITSWAARDE, INGESTELD DOOR DE VEREENIGING „DE NEDERLANDSCHE DAGBLADPERS Het Japansche bemiddelingsvoorstel aanvaard. Vorig jaar ontstonden tusschen Fransch- Indo China en Thailand (Siam) ernstige grensgeschillen, weke tenslotte zoo'n om vang aannamen, dat van een oorlog tus schen beide landen gesproken kon worden. Japan zag in dit conflict een gevaar voor zijn omvangrijke taak van het scheppen eener nieuwe orde in Oost-Azië, onder zijn leiding. Reeds kort na het uitbreken van den oorlog tusschen Indo China en Thai land bood Japan zijn bemiddeling in dit geschil aan. Deze bemiddelingspoging mis lukte echter. In Januari heeft Japan wederom zijn bemiddeling aangeboden. De Japansche minister van buitenlandsche zaken, Mat- soeoka, stelde de regeeringen van Indo China en Thailand voor, de vijandelijkhe den te staken en vredesonderhandelingen te voeren, onder leiding van Japan. De be trokken regeeringen aanvaardden thans deze bemiddelingspoging. Nadat eerst een wapenstilstand was gesloten, begonnen de onderhandelingen begin Februari onder Japan's leiding. Erg vlot zijn de besprekingen niet ver- loopen. Ze duurden zelfs zoo lang, dat de wapenstilstand verlengd moest worden. De laatste week werden verschillende voorstellen en tegenvoorstellen gedaan en het leek aanvankelijk dat men voor Vrij dagmiddag, het tijdstip waarop de wapen- Stilstandsovereenlcomst eindigde, nog niet tot een accoord was gekomen. Vooral van de Jijde van Fransch Indo China had men telkens bezwaren tegen de door de Japan sche delegatie ontworpen bemiddelings- vooistellen. Gistermiddag werd evenwel te To kio in een gemeenschappelijke mede- deeling van de vertegenwoordigers van Japan, Frankrijk en Thailand bekend gemaakt, dat, op grond van de Japan sche voorstellen, een overeenkomst tusschen Thailand en Fransch Indo China tot stand is gekomen. In de komende dagen moeten nog tech nische bijzonderheden worden besproken. Omdat vandaag de wapenstilstand tus schen Thailand en Indo China afloopt, zijn gisteren, naar men verder verneemt, nog besprekingen gehouden over de maatrege len, welke noodig zijn tot de onderteeke- ning van het vredesverdrag. Te dezen aan zien is, zoo wordt medegedeeld, een „vriendschappelijk accoord" bereikt. Gemeenschappelijk communiqué. In de gemeenschappelijke mededeeling, welke de regeeringen van Japan, Thailand en Frankrijk over de regeling van het conflict tusschen Thailand, en Fransch In- do-China uitgegeven hebben, en welke mededeeling den vorm van een gemeen schappelijk communiqué heeft, wordt ver meld, dat de Fransche ambassadeur tijdens zijn onderhoud van Donderdag met den Japanschen minister van buitenlandsche zaken, Matsoeoka, er kennis van heeft gegeven, dat de regeering te Vichy de voornaamste punten van het Japansche bemiddelingsvoorstel aanneemt. De bijzon derheden voor de definitieve bijlegging van het grensconflict zullen langs den weg van onderhandelingen in de komende dagen geregeld worden. Hiermede is het Japansche bemiddelingsvoorstel door beide betrokken landen aanvaard, daar Thailand reeds kort geleden met het Japansche voor stel heeft ingestemd. Aanmerkelijke verlaging voor gezinnen met lage inkomens. Het N.V.V. deelt mede: zooals bekend is in de Nederlandsche Staatscourant van 25 Februari j.l. een beschikking verschenen van het departement van binnenlandsche zaken aangaande persoonsbewijzen, welke voor al degenen, die niet over ruime geld middelen beschikken, verheugend is. Deze regeling moge nog eens in beknopten vorm worden vermeld. Ter verkrijging van het persoonsbewijs moet 1 of 0.50 betaald worden tot dekking van de kosten, welke voor rijk en gemeente uit de invoering van persoonsbewijzen voortvloeien. Rekening Wordt gehouden met de omstandigheid, dat van onvermogenden voor dit doel bezwaar lijk gelden kunnen worden geheven, of schoon de aan de uitreiking verbonden kosten in alle gevallen gelijk zijn. De meer draagkrachtigen zullen moeten be talen voor de minder draagkrachtigen. Het N.V.V. heeft hierop duidelijk de aan dacht gevestigd van het departement. In verband hiermede zijn de volgende richtlijnen verstrekt aan de burgemeesters. Gratis wordt het persoonsbewijs uit gereikt aan personen, aan wie een vetkaart is verstrekt. 0.50 moet worden betaald door per sonen, aan wie een boterkaart (dus geen vetkaart) is uitgereikt en boven dien kunnen aantoonen, dat aan het gezinshoofd een toeslagkaart voor tex tielproducten is verstrekt. Voor de gezinnen met lage inkomens en voor die met een groot aantal kinderen is dus een aanmerkelijke verlaging van de kosten voor persoonskaarten bereikt. Thans tracht het N.V.V. te bevorde ren, dat spoedig een dergelijke regeling tot stand komt voor de kosten ver bonden aan het houden van radio- ontvangtoestellen. Een toespraak van den Rijkscommissaris. Gistermorgen heeft de rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied, rijksminister dr. Seyss Inquart de op grond van zijn verordening betreffende de uitoefening van de regeeringsbevoegdhe- den in Nederland benoemde burgemeesters- regeeringscommissarissen van Amsterdam en Haarlem, Eduard Pohn Voute en S. L. A. Plekker beëedigd. Tevens waren aan wezig de burgemeester-regeeringscommis- saris van Hilversum, jhr. mr. Ernst von Bönninghausen en C. van Ravenswaay, welke laatste tevoren reeds door den secretaris-generaal van het departement van binnenlandsche zaken mr. Frederics, was beëeedigd. Voor de plechtige beëedi- ging wendde de rijkscommissaris zich tot de nieuwbenoemde burgemeesters en re geeringscommissarissen o.a. met de vol gende woorden: „Gij hebt heden, mijne heeren, wegens Uw benoeming tot burgemeester den eed volgens de Nederlandsche grondwet af te leggen. Ik zou voorop willen stellen, dat Uw benoeming niet als represaille op de gebeurtenissen van de laatste dagen be schouwd moet worden, welke wij van het standpunt van de bezettende mogendheid niet begroeten en die van het standpunt van het Nederlandsche volk te betreuren zijn. Uw benoeming en de vervulling van Uw taak is er op gericht, dat dergelijke gebeurtenissen in de toekomst worden ver meden. De voornaamste taak van de re geeringscommissarissen echter moet zijn, aldus vervolgde de rijkscommissaris, het oor bij het volk te luisteren, te leggen, de behoeften van het volk na te gaan en het volk in zijn eigen belang met sterke hand te leiden, want het volk zelf wenscht den verstandigen en krachtigen leider. De bui tengewone maatregel van uw benoeming is uit den tegenwoordigen toestand gebo ren. Het is Uw taak, de belangen van het Nederlandsche volk in overeenstemming te brengen met de noodzakelijkheden, welke uit het feit der bezetting van het land voortvloeien. Wanneer gij deze taak ver moogt te vervullen, zult gij zeker eens de waardeering Uwer landgenooten deel achtig worden". Na het afleggen van den eed wensch- ten de rijkscommissaris en de by de eeds aflegging tegenwoordige commissaris-ge neraal den nieuwbenoemden regeerings commissarissen en burgemeesters succes bij het vervullen van hun verantwoordelijke taak. Toewijzing van thee aan den groothandel. Naar wij van het secretariaat der ver- eeniging van thee-importeurs te Amster dam vernemen, wordt thans van regee- ringswege met het spoedig houden van een toewijzing van thee ingestemd. Er wordt naar gestreefd om deze toewijzing te doen plaats hebben op Donderdag 20 Maart a.s. Aan belanghebbenden zullen binnenkort nadere mededeelingen omtrent de voor waarden worden gedaan. Het herstel der kademuren langs de rivieren zal bij de groote steden spoedig hervat kunnen worden. Tengevolge van het ijs en den hoogen waterstand moest het werk tijdelijk worden stopgezet. (Foto Pax-Holland) Wegens opwekking tot staking. Het A.N.P. meldtEen jood, die te Am sterdam biljetten, waarin tot staking werd opgewekt, aanplakte, werd op heeterdaad betrapt en gevangen genomen. Door het krijgsgerecht te Amsterdam werd hg ter dood veroordeeld. Het vonnis is gisterna middag met den kogel voltrokken. DE WERKZAAMHEDEN VAN HET NED. ROODE KRUIS. OVERGEDRAGEN AAN DEP. VAN SOCIALE ZAKEN. In het verordeningenblad is opgenomen een verordening van den rijkscommissaris betreffende de bevoegdheid van het depar tement van sociale zaken op het gebied der vrijwillige hulpverleening aan zieken en gewonden, behoorende tot het leger, de vloot en de luchtmacht van oorlogvoerende staten. Hierin wordt het volgende bepaald: Artikel 1. De zorg voor aangelegenheden betreffende vrijwillige hulpver leening aan zieken en gewonden, behoorende tot het leger, de vloot of de luchtmacht van oorlogvoeren de staten, en betreffende de ver dere werkzaamheden van de ver- eeniging „het Nederlandsche Roode Kruis" is opgedragen aan het de partement van sociale zaken. Artikel 2. De bevoegdheden, welke met betrekking tot de in artikel 1 genoemde aangelegen heden ingevolge de tot nu toe geldende wettelijke voorschriften aan den minister, hoofd van het voormalige departement van defensie toekwamen, zoomede de taak en de verplichtingen, welke eveneens op grond van zoodanige voorschriften op dezen rust ten, gaan over op den secretaris-generaal van het departement van sociale zaken. Artikel 3. Het bepaalde in de artikelen 1 en 2 is niet van toepassing ten aanzien van het be heer van hoofdstuk 8 van. den ryksbegroo- ting voor de dienstjaren 1939 en 1940. Artikel 4. Deze verordening treedt, met terugwerk- kende kracht tot 17 October 1940, heden in werking. REGEERINGSCOMMISSARIS VOOR HAARLEM. Het verordeningenblad van gisteravond bevat een verordening, waarin de veror dening nr. 36 inzake het bestuur van ge meenten van toepassing wordt verklaard op de gemeente Haarlem. Naar het rijkscommissariaat mededeelt is tot burgemeester-regeeringscommissaris benoemd de heer S. L. A. Plekker. De heer S. L. A. Plekker, die benoemd is tot regeeringscommissaris van Haarlem is 17 Maart 1883 te Amsterdam geboren. Reeds op jeugdigen leeftijd ging hg naar Ned.-Indië, waar hg van 1903 tot 1926 administrateur was van verscheidene ta baksondernemingen. Nadat hij in Nederland was teruggekerd, in 1926, wijdde hjj zich aan de studie der economie. In 1927 werd hij benoemd tot secretaris van een landbouw- cultuurmaatschapprj. Sedert 1932 bewoog hij zich uitsluitend in het politieke leven. Reeds in 1932 trad hij tot de N.S.B. toe en tot nu toe was hij gevolmachtigde van den leider der N.S.B. in Noord-Holland. Door zijn oprecht karakter en zijn krach tige verdediging van zijn politieke over tuiging, heeft hij zich algemeen achting verworven. Duitsche pers herinnert Amery aan zijn woorden. Zal Eden ook met Smuts spreken Engeland ziet zich op .het oogen blik gesteld voor de keuze, Grieken land te verraden, zooals het zijn andere bondgenooten heeft verraden, of zeer ernstige besluiten te nemen, die niet worden goedgekeurd door het Britsche opperbevel in Afrika, dat weet, dat in alle sectoren rekening zal moeten worden gehouden met de Italïaansche strijdkrachten, waarvan de strijdlust niet is verminderd, zoo schrijft Stefani in een beschouwing van den toestand. De meeningsverschillen tusschen Grie kenland en Engeland boezemen de as geen belang in, doch de landen op den Balkan en in het Nabije Oosten volgen ze met aandacht. In internationale kringen heeft men den indruk, dat Engeland bezig is, een ander land te zoeken, dat bereid is, de taak van Engeland in de verdediging van Griekenland op zich te nemen. Als Eden zulk een volk vindt, zal de zaak van Griekenland uitsluitend in overeenstem ming met Britsche belangen geregeld worden, zonder eenige bedenking van mo- reelen aard. Dergelijke bedenkingen zijn de Engelsche mentaliteit volkomen vreemd en tellen in de betrekkingen tusschen En geland en andere landen absoluut niet mee. Engelands positie in Zuidoost-Europa. Te Berlijn wordt de politieke balans der laatste gebeui Lenissen voor Engeland op gemaakt en men constateert dat het af breken der diplomatieke relaties met Bul garije opnieuw een ostentatieve achteruit gang van Engelands positie in Zuidoost- Europa beteekent. Om de beteekenis hier van ook op militair gebied te onderstrepen, herinnert men aan een re:' welke door den Britschen minister Amery op 1 De cember 1940 werd gehouden, naar aan leiding van Engelands militaire successen in Li bye en Albanië. Amery voorspelde bij die gelegenheid, dat Engeland in Grieken land een steunpunt zou hebben, van waar uit het eventueel met behulp van de Ge allieerden Duitschland definitief zou kun nen verslaan. Men haalt deze uitlating van Amery klaarblijkelijk niet alleen aan, om aan te toonen hoezeer de omstandigheden zich sedertdien hebben gewijzigd, maar vooral ook om te doen zien hoe ver de Britsche plannen tot uitbreiding van den oorlog zich reeds hadden ontwikkeld. Een beschouwing van de Diplo. De Deutsche diplomatisch-politische Kor- respondenz herinnert heden aan vroegere uitingen van den Britschen staatssecre taris voor Indië en Birma, dien zij als een der bekendste vertegenwoordigers en op hitsers van de Britsche oorlogspolitiek be stempelt. Wanneer Griekenland volhoudt, zeide hij, totdat wy het met de Italianen in Afrika klaargespeeld hebben, hebben wg voor onze legers een bruggehoofd, vanwaar wij even tueel met behulp van nieuwe bondgenoo ten den Duitschen draak den doodsteek kunnen toebrengen. Gisteren heeft de minister voor Indië, Amery, weer gesproken, zoo schrijft de Korrespondenz, maar van de moedige op geruimdheid, die uit de hiervoor vermelde uiteenzettingen sprak, was niets overge bleven. Thans geeft Amery openlijk de „bedreiging van alle Engelsche stellingen in. het Oostelijk bekken van de Middelland- sche Zee toe". In plaats van, zooals in December 1940, van een „uitputting van Italië" te spreken, moet hg thans onom wonden toegeven, dat in „het midden-Oos ten le vitale punten van de verbindingen ter zee in 't Empire-systeem gevaar loopen en dat bovendien het grootste gevaar nog dichter bg het moederland gezocht moet worden." De sombere stemming van Amery valt wel te begrijpen, zoo vervolgt de Korrespondenz, want inderdaad zijn de successen in Libyë en Albanië letter lijk blrjven steken in het woestijnzand en de kale rotsen. De gehëele kostbare opzet is dus niet loonend geweest, om dat de behaalde successen geen strate gisch en politiek sloteffect hebben op geleverd. Zonder zich thans tegenover de asmogendheden in een tactisch of strategisch betere positie te bevinden, moet Groot Brittannië thans erkennen, dat opnieuw vooral de politieke oor logsvoering van zgn tegenstanders zgn positie juist daar het ergst in gevaar gebracht heeft, waar het zich het sterkst gevoelde. De reizen van Eden en Dill moesten een niet mis te ver stane demonstratie vormen voor Enge lands kracht in het Oostelijke bekken van de Middellandsche Zee. De politieke balans is inmiddels voor Engeland: Verbreking der betrekkingen met Bulgarije, dus een nieuw ostentatief verlies aan positie in Zuidoost-Europa. Nog met de jaarwisseling zoo vervolgt de Korrespondenz had Engeland brj monde van Amery de hoop tot uiting gebracht, van het Zuidoosten uit een inval tegen het Duitsche rijk te kunnen ondernemen, Thars zouden de Engelschen die uitingen blijkbaar niet meer willen toegeven, want de Engelsche gezant, Rendell, had op dracht gekregen, in zijn af scheidsnota er tegen op te komen, dat minister-president Filoff als reden voor den intocht van Duitsche troepen in Bulgarije op de nood zakelijkheid gewezen heeft den vrede op den Balkan te handhaven. Doch ook den heer Rendell zal het niet gelukken, zoo besluit de Korrespondenz, om Amery's woorden van 1 December 1940 ongedaan te maken. De intocht der Duitsche troepen in het bevriende Bulgarije heeft definitief den Britschen rustverstoorders het zwijgen op gelegd. De reis van Eden. In politieke kringen, aldus meldt het A.N.P. uit Berlijn, noemt men het bespoe digde vertrek van den Engelschen minister van buitenlandsche zaken Eden uit Athene symptomatisch voor de Engelsche politiek ten aanzien van het Z.O. van Europa, Het communiqué betreffende het verblijf - van Eden te Athene is volgens de algemeene Duitsche opvatting opvallend kleurloos. In de kringen der buitenlandsche journa listen te Berlijn hoorde men na bestu deering var dit communiqué de meening verkondigen, dat de Grieken blijkbaar big zgn, dezen akeligen Engelschen gast we der kwijt te zijr. Volgens berichten uit Athene heeft Eden, na zijn besprekingen met dc Grieksche staatslieden te hebben geëindigd, een on derhoud gehad met den Turkschen ge zant te Athene. De Engelsche berichtendienst heeft gemeld, dat Eden en de chef van den general en staf Sir John Dili gisteren weer te Caïro aangekomen zijn. Hier zal Eden op een nog niet bepaalden dag 3n conferentie met den Zuid-afri- kaanschen premier Smuts hebben. De minister van boitenlandsche Za ken van Irak, Nasje El Soeëidi, is gisteren per vliegtuig te Cairo aange komen. Het vertrek van den Engelschen gezant uit Sofia, Het D.N.B. meldt uit Belgrado. De En gelsche gezant in Sofia heeft aan een verslaggever van Politieka na zijn bezoek aan den Bulgaarschen ministerpresident Filoff verklaard, dat hij alle;, in het werk heeft gesteld om tot een samengaan tus schen Bulgarge en Engeland te geraken. De gezant bevestigde, dat hjj Filoff ver zocht had, hem tevens de diplomatenpas- sen te verstrekken voor de vertegenwoor digers der vorige regeeringen van België, Nederland en Polen. Gemeenschappelijk zouden zij dan naar Londen vertrekken.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 1