Rotterdam, een stad van schrille
tegenstellingen.
Kou-Griep-Pijn
Tweede blad
PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT
Zaterdag 1 Maart 1941
BIJ 0N8 IN ROTTERDAM.
Weer vele dooden bij bomaanvallen.
EEN ZIEKENHUIS GETROFFEN.... EN TOCH BOUWT MEN DOOR.
De Rotterdamsche literatuurprijs
1941 toegewezen.
Rotterdam is en blijft voorloopig de
stad van de groote tegenstellingen. In
alle felheid hebben wij dat weer met tries
te gevolgen dezer dagen beleefd. De com
binatie volle maan, helder weer, weinig
wind heeft weer de noodige verschrikking
gebracht in de Maasstrad. Eenige malen
moest de stad weer de beproeving van
bomaanvallen doorstaan, waarbij het dien
Zaterdag tot een tragisch treffen van een
ziekenhuis is gekomen.
Het was een droeve tocht, dien men
dezer dagen aan het gehavende St. Fran-
ciscus-gasthuis kon gadeslaan. Vijf kisten
werden uitgedragen. Vijf jonge levens, die
in dienst gestaan hadden van de mensch-
heid, zijn rauw en wreed afgesneden. Be
klemmend was de stilte, die er heerschte
in de portalen van het groote ziekenhuis,
toen die kisten naar buiten werden ge
dragen. Vijf verpleegsters waren om het
leven gekomen; tallooze zusters en ver
pleegsters keken zwijgend toe, de ontroe
ring nauwelijks meester, toen de stoffe
lijke omhulsels van die vijf moedige vrou
wen, allen in den bloei van het leven,
gebracht werden naar de ouderlijke wo
ningen. Verslagen stonden zij daar, die
zusters en zij verzonken in een vroom
gebed, toen de kisten het verlaten zieken
huis uitgedragen werden. Hier en daar
een onderdrukte snik, een nerveus trom
melen der vingers, overigens een beklem
mend niets. Strakke, bij sommigen strak
starende oogen en verder een vrome stilte,
een berusten in wat geschied is, ook al
ontgaat het het bevattingsvermogen van
den mensch zoo vaak.
Ziekenhuis geëvacueerd.
Verlaten ligt daar het St. Franciscus-
gasthuis. Vier treffers heeft het gehad,
waarvan één voltreffer, die een deel van
het zusterhuis in een ruïne herschiep.
Meer onheil nog zou die bom stichten,
want er ontstond een nachtelijke brand
door, die zoo snel om zich heen greep, dat
een snelle ontruiming van het ziekenhuis
geboden was. Er werd dien hellenacht
niet gedacht aan een uitgaansverbod. Er
werd hulp verleend door jong en oud.
Duizenden waren er op de been. Duizen
den zagen met ontzetting, hoe de vlam
men hoog oplaaiden uit het ziekenhuis^
Lang t\fd tot toekeken was er evenwel
niet. Spoedig reden de auto's af en aan
om de verpleegden naar veiliger oorden
te brengen. Particuliere wagens, post
auto's, autobussen, alles wat maar rijden
kon werd er voor gebruikt. Iedereen stak
de handen uit de mouwen. Patiënten wer
den weggedragen, bemoedigend toegespro
ken, meubilair naar een veiliger gedeelte
van het gebouw gebracht. Midderwijl
tastte de branweer het vuur zeer krach
tig aan, zoodat het mocht gelukken den
brand te beperken. Slechts één bovenver
dieping alsmede een groot gedeélte van
het dakgingen in vlammen op. Voor het
overige liep het geheele gebouw alsmede
vele woningen in den omtrek aanzienlijke
glasschade op.
Ook in dien omtrek heeft men den
mooien nacht duur moeten bekoopen. Op
één dag waren er, behalve de dooden in
het ziekenhuis, negen slachtoffers te be
treuren, ongerekend nog de vele gewon
den en den zenuwschok, dien honderden
bewoners te verduren hebben gekregen.
Een arts uit de omgeving, dr. Groeneveld,
is den geheelen nacht doende geweest om
hulp té verleenen. Het was tamelijk don
ker en het was daardoor moeilik zoeken
in den warwinkel van hout en puin, die
er overgebleven was. Maar ook hier be
toonden de omwonenden, toen zij eenmaal
van den eersten schrik bekomen waren,
den noodigen burgerzin. Ook hier werd
onmiddellijk krachtdadig hulp verleend.
Men droeg verbandmiddelen aan, hielp de
menschen onder het puin vandaan, bracht
de ongedeerde slachtoffers tot bedaren
met koffie, waarbij de distributiezorgen
tot een onbeduidendheid werden.
Harder en grimmiger wordt de Rotter
dammer onder wat nog steeds met zijn
dierbare stad gebeurt. Grimmiger wordt
hij er door, nog meer dan vroeger ver
knocht aan die stad, die nog steeds nieuwe
offers moet brengen. Moeilijk, ontzaglijk
moeilijk is het leven van den Rotter
dammer, maar hjj zet de tanden opeen en
slaat er zich doorheen. Zoo heftig kan
de storm niet beuken, of de Rotterdam
mer zal het stuur vast in de handen ge
klemd weten te houden. Een zwarte week
ging voorbij, maar reeds den Maandag
daarop werd de wederopbouw met ver
dubbelden ijver aangepakt. De vorst was
uit den grond en honderden mannen kon
den weer aan den slag om de fundeerin
gen der vroegere huizen op te ruimen, de
puinresten te verwijderen en om nieuwe,
breede straten aan te leggen. Opnieuw
klonk het geklop en gebik in vele deelen
van de stad. Rotterdam bouwt voort, wat
er ook gebeurt. Er liggen plannen klaar
voor de verrijzing van een grootsche we
reldstad, welnu, die wereldstad zal er ko
men, binnen den korst mogelijken tijd en
dagelijks zal men een stapje nader komen
tot die wereldstad. Reeds groeien er, voor^
loopig nog huizenloos, nieuwe straten aan
den Goudschesingel, bij de Meten en in
de omgeving van de Kruiskade. Aan de
randen der stad naderen niet alleen tijde
lijke, maar ook permanente huizen de
voltooiing. Rotterdam bouwt voort Het
is de stad van de schrille tegenstellingen
en het zet zich na eiken slag met nog
meer werkkracht aan de groote taak van
den wederopbouw.
Literatuurprijs I94L
Parallel met dit alles loopt de cultureele
wedergeboorte van de stad. Ook op dit
gebied beleefde men toevallig eveneens on
middellijk na de zwarte gebeurtenissen van
dien Zateradg een belangrijk symptoom in
den vorm van de toewijzing voor de eerste
maal van een Rotterdamschen Literatuur
prijs, waartoe het initiatief genomen was
door de Kunstcommissie van de Stichting
Rotterdam 1939. Een commissie, bestaan
de uit de heeren Anton van Duinkerken, dr.
K. Heeroma, Johan de Meester, Jan Prins
en mr. F. J. Brevet, heeft een drietal ma
nuscripten uitgekozen uit een aantal van
niet minder dan 70 inzendingen, bestaande
uit korte tooneelstukken of voordrachten,
welke voldeden aan de eischen, dat er
niet meer dan zes personen in mochten
medespelen en dat de speeltijd niet meer
bedroeg dan een uur. De bekroonde stuk
ken leverden aan schrijfsters en schrij
vers een prijs op van 200.
In een openbare voorstelling zou een
commissie, bestaande uit dr. F. K. H.
Kossmann, optredende voor den burge
meester, mr. K. P. van der Mandele, voor
zitter van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Rotterdam, dr. M. J. Pat-
tist, Rector van het Erasmiaansch Gym
nasium, mej. dr. J. J. van Dulleman, di
rectrice van de Gemeentelijke H.B.S. voor
meisjes, mr. J.'Kars, optredende voor de
Rotterdamsche Pers, mevr. H. Havelaar
Koch, mevr. N. KraayvangerDefoer,
Aug. Reitsma en P. J. Houtman vervol
gens den eersten prijs, bestaande uit een
geldprijs van 300 aanwijzen. Die openbare
voorstelling is Maandag j.L gehouden en
de jury heeft het niet moeilijk gehad,
want een der drie bekroonde werken blonk
ver uit boven de beide andere. Dat was
de fijngeestige schets van mevr. mr. E.
F. VerkadeCarrier van Diessel uit Breu-
kelen, „Help ze toch een beetje, vaders!",
die uitmuntte door vlotte actie, vaart,
levendige dialoog en vooral door de
scherpzinnige, Shaw-achtige humor. Le
den van het Centraal-tooneel, met Eduard
Verkade als gast in hun midden, brachten
het op uitmuntende wijze ten tooneele
zoodat een uur van kostelijk kunstgenot
groeide, dat den geheelen avond goed
maakte, ook al bleven de beide andere
bekroonde werken in kwaliteit een heel
eind bij dat van mevrouw Verkade ten
achter.
De Rotterdamsche Literatuurprijs is be
doeld als een jaarlijksche prijs ter stimu
leering van het kunstleven. Het eerste
jaar van dien kunstprijs is een succes ge
worden en de eerste prijs heeft betrekking
gekregen op een werk, het doel waardig.
Kunstzinnig Rotterdam is, de duisternis
en het puin ten spijt, gretig komen kijken
naar de beide voorstellingen, die van de
bekroonde stukken zijn gegeven en dat op
avonden, onmiddellijk na een week van
verschrikking voor de Maasstad; Waar
lijk, Rotterdam is een stad van schrille
tegenstellingen op het oogenblik, een stad
waarvan de bevolking aan moeilijkheden
het hoofd te bieden heeft en biedt!
die grooter zijn dan waar ook in den
lande!
ROTTERDAMMER.
Verliezen der Brltsche vloot.
SINDS HET UITBREKEN VAN DEN
OORLOG 12.669 MAN.
Uit New York meldt het D.N.B. Volgens
de Associated Press heeft de Britsche
admiraliteit bekend gemaakt, dat met
den hulpkruiser „Jervis Bay" op 5 No
vember, na het gevecht met een Duitsch
oorlogsschip, 140 officieren en manschap
pen zijn omgekomen. Bovendien zijn vijftig
officieren en manschappen tijdens het ge
vecht gedood of zwaar gewond en acht
licht gewond. Sinds het uitbreken van den
oorlog zijn 3522 man vlootpersoneel ge
sneuveld, 2693 gewond, 6259 vermist, 79
aan verwondingen gestorven en 114 ge
vangen genomen. Het gezamenlijke ver
lies bedraagt 12.669 man.
In deze tijden is het noodzakelijk een veilige bergplaats voor
effecten en waarde-papieren te hebben.
Wij verhuren daartoe loketten in onze ONDERGRONDSCHE
KLUIS-1NRICHTING.
Koffers en pakketten van grootere omvang kunnen in onze,
speciaal voor dit doel ingerichte, kofferkluis geplaatst worden.
AMSTERDAMSCHE BANK N.V.
BIJKANTOOR MIDDELBURG.
Ingang kantoorSimpelhuisstraat.
DUITSCHE TROEPEN IN LIBYE.
De opperbevelhebber der strijdkrachten in
Noord-Afrika heeft tot de in Libye operee-
rende Duitsche troepen de volgende bood
schap gericht
Aan de dappere soldaten van het roem
rijke Duitsche leger, die op Afrikaanschen
grond aangekomen zijn. De kameraden der
strijdkrachten in Italiaansch Noord-Afrika
heeten u hartelijk welkom en wenschen u
nieuwen roem toe, voor de gemeenschap
pelijke overwinning.
De opperbevelhebber heeft het Duitsche
troependetachement in tegenwoordigheid
van Italiaansche en Duitsche burgerlijke
en militaire autoriteiten en een groote
menschenmenigte geïnspecteerd. De com
mandant van het Duitsche korps in Afrika
heeft warme welkomstwoorden tot de Duit
sche soldaten gericht en verklaard, over
tuigd te zijn van de overwinning op den
gemeenschappelijken vijand. Hij besloot met
de woorden bij het begin van de Duitsch-
Italiaansche samenwerking op Afrikaan
schen grond zweren wij, alles te zullen ge
ven voor de gemeenschappelijke overwin
ning van groot-Duitschland en groot-Italië.
Leve groot-Italië, leve Groot-Duitschland.
Uit Berlijn meldt het D.N.B.Zooals
het weermachtsbericht van 25 Februari
meldde, zijn den dag tevoren aan de kust
van Libye een Duitsche en een Engelsche
gemotoriseerde verkenningsafdeeling met
elkaar in contact gekomen. Terwijl aan
Engelsche zijde een aantal voertuigen,
waaronder verscheidene pantserwagens,
vernietigd en eenige gevangenen, onder
wie officieren, gemaakt werden, werden
er aan Duitsche zijde geen verliezen ge
leden. Van welingelichte zijde wordt ver
klaard, dat de Engelsche voorstelling, als
zouden de Duitsche eenheden aan de kust
van Libye verdreven zijn, van eiken grond
ontbloot is. Het staat vast, dat de Engel-
schen, met achterlating van gevangenen
en materiaal, verdreven zijn.
De Amerikaansche wapenuitvoer
VOOR 118 MILLIOEN DOLLAR NAAR
ENGELAND.
Het Amerikaansche ministerie van bui-
tenlandsche zaken heeft de lijst gepubli
ceerd van de licenties van den werkelijk en
uitvoer van -oorlogsmateriaal - in Januari.
Er zgn uitvoerlicenties verstrekt voor in
totaal 164, millioen dollar, waarvan 118
miïiioen dollar voor Engeland. De werke
lijke uitvoer van oorlogsmateriaal in Ja
nuari bedroeg volgens de waarde slechts
32.6 millioen dollar, waarvan 18.5 millioen
voor Engeland.
De besprekingen te Batavia
voortgezet.
Uit Batavia meldt Demei: De conferen
ties tusschen den Japanschen consul-gene
raal, den heer Isjizawa, en het hoofd
van het economische departement te Ba
tavia, den heer van Hoogstraten, duren
voort, hetgeen een aanwijzing is, dat de
besprekingen een vlot verloop hebben.
Men verneemt, dat de heeren Woensdag
gedurende drie uur geconfereerd hebben
en Donderdag een nieuwe bespreking had
den. In welingelichte kringen wordt ge
zegd, dat Isjizawa en van Hoogstraten de
volgende week de besprekingen zullen
voortzetten.
Bommen op Dover.
Het Britsche ministerie van luchtvaart
deelde gisteravond mede, dat Vrijdagmid
dag bommen op Dover zijn geworpen. Des
avonds heeft een alleenvliegend Duitsch
vliegtuig in duikvlucht bommen op een
stad in het Zuidoosten laten vallen.
Fransch schip opgebracht en
vergaan.
Het Fransche transportschip „Rose
Schaiffine", dat zich op weg van Algiers
naar Frankrijk bevond, is, zoo meldt het
D.N.B. uit Vichy, door Britsche zeestrijd-
krachten aangehouden en naar Gibraltar
gebracht. Nabij deze haven werd het door
een storm op een rif geworpen en verging.
MIJNENVELDEN VOOR SINGAPORE
UITGEBREID.
Het Japansche persagentschap Domei
meldt uit Singapore, dat volgens een offi-
cieele bekendmaking de mijnenvelden aan
den Oostelijken uitgang van de haven zjjn
uitgebreid, zoodat alle waterwegen van de
haven versperd en slechts voor kleine
vaartuigen bevaarbaar zjjn.
Door hun kou-, koorts- en pqnuit-
drijvende werking helpt hierbij al
tijd veilig en vlug een poeder of cachet van
Mijnhardt te Zeist. Mijnhardt's Poeders per
stuk 8 ct Doos 45 ct. Cachets, genaamd
„Mjjnhardtjes" Doos 10 en 50 cent.
BRITSCHE TORPEDOBOOTJAGER
TOT ZINKEN GEBRACHT.
De Britsche admiraliteit heeft medege
deeld, dat Dinsdagnacht de Engelsche oor-
pedobootjager „Exmoor" door een Duit
sche motortorpedoboot tot zinken gebracht
is. De naaste verwanten der slachtoffers
zijn in kennis gesteld.
Zooals bekend, heeft het Duitsche weer
machtsbericht' van 26 Februari gemeld,
dat ten Zuidoosten van Engeland een tor-
pedobootjager door een motortorpedoboot
in den grond was geboord.
VOORMALIGE AMERIKAAN SCHE
SCHEPEN VERLOREN GEGAAN.
In scheepvaartkringen te New-York
neemt men aan, dat talrijke voormalige
Amerikaansche schepen, die den laatsten
tfd onder Britsche vlag voeren, verloren
gegaan zijn, meldt het D.N.B. Zoo neemt
men aan, dat de „Blac Osbrey" (5589
b.r.t.) den 18en Februari ten Zuiden van
IJsland getorpedeerd is. Het 4900 b.r.t
groote schip „Empire Tiger" is waar
schijnlijk op dezelfde plaats het slachtoffer
van een duikboot geworden. Van het tank
schip „Empire Otter" (6700 b.r.t) ver
neemt men, dat het niet ver van het
Bristolkanaal op een mjjn is geloopen.
Voorts wordt gemeld, dat de „Princess
Maud" (2833 b.r.t.) begin Februari voor
de Schotsche kust door Duitsche vliegers
is aangevallen. Hetzelfde geldt voor de
„Jamaica Produces" (5464 bj-.t).
Revisionisme, een probleem van
de tweede orde.
Revisionnistische eischen en revisionnis-
tische actie •'ijn, zoo verklaarde men in
Berlijnsche politieke kringen ten aanzien
van bepaalde Z.O. Europeesche proble
men, aangelëgenheden, die, in groot Euro-
peesch verband gezien en gemeten naar de
groote problemen, die tegenwoordig een
rol spelen, vraagstukken van de tweede
orde zijn. Zij spelen natuurlijk een rol, zoo
voegde men er aan toe en zullen zeker
te rijner tijd in het gezamenlijke complex
der Europeesche ordening verstandig en
blijvend geregeld worden.
De speciale punten-regeling is uitgesteld
tot 17 Maart.
Naar wjj vernemen is de nieuwe rege
ling met speciale punten, die op 1 Maart
a.8. in de plaats van de speciale vergun
ningen zou treden, om technische rede
nen uitgesteld tot 17 Maart a.s.
De thans geldende regeling vam speciale
vergunningen voor zeer bijzondere geval
len blijft tot dien datum van kracht. De
manufacturiers zullen dus nog geldige,
door de distributiediensten afgegeven spe
ciale vergunningen, kunnen accepteeren
tot 15 Maart. Alle personen, die geen zeer
dringende textielgoederen noodig hebben,
moeten met hun aanvragen wachten tot
na 17 Maart.
Vela handen maken licht werk. Een Duitsch gevechtsvliegtuig wordt uit de hangar
getrokken, om startklaar te worden gemaakt (Foto Woltbiltl)
Dr. J. D. Schmidt, Nederlandsch Hervormd
predikant te Kapelle, die heden zeventig
jaar wordt.
DE ONTHEFFING VAN DE
INKOMSTENBELASTING.
EEN NADERE BESLISSING VAN HET
DEP. VAN FINANCIËN.
De ontheffing van de inkomstenbelasting.
In de Nederlandsche staatscourant van
14 Februari 1941 is opgenomen de vijfde
uitvoeringsbeschikking loonbelasting 1940,
waarin de secretaris-genera? van het de
partement van financiën de voor de uit
voering van artikel 42 van het besluit
op de loonbelasting noodzakelijke voor
schriften heeft gegeven.
In deze voorschriften is vooreerst be
paald, dat degene die ir aangeslagen in
de inkomstenbelasting over het belasting
jaar 1940/41 uitsluitend terzake van in
dienstbetrekking verrichten arbeid en die
tevens voor 1 Mei 1941 inkomsten geniet
welke aan de loonbelasting zijn onder
worpen, op zijn verzoek een ontheffing
krijgt over vier maanden. De ontheffing
zal dus voor zoodanige aangeslagene in
den regel een derde deel van den aanslag
bedragen.
Degene die daarentegen behalve voor op
brengst van in dienstbetrekking verrich
ten arbeid tevens nog voor andere op
brengst is aangeslagen, verkrijgt een ge
ringere ontheffing. De ontheffing wordt
in dat geval berekend over den aanslag
die den aangeslagene zou zijn opgelegd,
indien hij alleen opbrengst van in dienst
betrekking verrichten arbeid had genoten.
Bij het vorenstaande wordt opgemerkt,
dat aanspraak op ontheffing ook bestaat,
indien het thans genoten loon zoo gering
is, dat hierop geen loonbelasting wordt
ingehouden. Het verzoek om ontheffing
ken worden gesteld op de z.g. werkne-
mefsverklaring welke de werknemer in
gevolge artikel 11, 2e lid, van het besluit
op de loonbelasting Jij zgn werkgever
inlevert en welke de werkgever verplicht
is aan den inspecteur door te zenden. De
meeste werknemers zullen mitsdien reeds
him verzoek om ontheffing bij de invul
ling van de werknemersverklaring hebben
gedaan. Indien zulks niet het geval is
kan het verzoek alsnog jij afzonderlijken
brief worden gedaan.
Uiteraard zal het niet mogelijk zijn,
dat de inspecteurs in korten t\jd op
het zeer groot aantal verzoeken om
ontheffing beschikken. Teneinde te
voorkomen, dat de aangesiagenen
daardoor in moeilijkheden komen,
heeft de secretaris-generaal van het
departement van financiën den ont
vangers medegedeeld, dat de aange
siagenen die een verzoek om onthef-
ring hebben ingediend, r oete- geacht
worden voor een derde van hun aan
slag in de belastingen naar het in
komen uitstel van betaling te hebben
ontvangen, totdat op hun verzoek is
beslist. Personen wier aanslag voor
een belangrijk gedeelte betrekking
heeft op andere inkomsten dan die uit
een dienstbetrekking, wordt echter in
him eigen belang aangeraden meer
dan twee-derde gedeelte van hun aan
slag te voldoen, aangezien de an hen
te verleenen ontheffing, zooals uit het
vorenstaande volgt, minder dan een
derde zal bedragen. Ten overvloede
wordt hierbij opgemerkt, dat, indien
te veel is betaald, natuurlijk aan
spraak op teruggaaf bestaat.
De aangesiagenen die een verzoek om
ontheffing hebben ingeleverd, behoeven
den ontvanger niet om uitstel voor een
derde gedeelte te verzoeken. De ontvan
gers verkrijgen een opgaaf van deze aan
gesiagenen van den inspecteur.
Nog door een anderen maatregel is
den personen die aan de loonbelasting zijn
onderworpen en nog een aanslag in de
inkomstenbelasting over net belastingjaar
1940'41 geheel of gedeeltelijk moeten
betalen, een tegemoetkoming verleend. De
secretaris-generaal van het departement
van financiën heeft den ontvangers mede
gedeeld, dat aan de aangesiagenen die op
de vermelde wijze een verzoek om ont
heffing hebben gedaan, ten minste acht
termijnen voor de betaling van den aan
slag worden toegekend. Zoodoende ver
valt om een voorbeeld te noemen
van een aanslag, welke in November 1940
is gedagteekend, de laatste termijn niet
op 30 April 1941, doch eerst op 31 Juli
1941. Totdat op het verzoek om ontheffing
is beslist, vervalt dus iedere maand een
achtste gedeelte van twee-derde van den
aanslag.