De vervanging der bestaande Inkomsten belastingen. Voorzieningen voor de provincie, het gemeentefonds en de gemeenten. De ontwikkeling van de landbouwpolitiek. Tweede blad PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 15 Februari 1941 Het verordeningenblad bevat een be sluit van de secretarissen-generaal van de departementen van financiën en van binnenlandsche zaken tot rege ling voor het jaar 1941 van de ge volgen voor de provinciën, het gemeen tefonds en de gemeenten van de ver vanging van de tot dusver bestaande belastingen naar het inkomen door één enkele inkomstenbelasting. Voorzieningen voor de provinciën. '(1) Van de bevoegdheid der provinciën tot heffing van opcenten op de hoofdsom der tot dusver bestaande inkomstenbelas ting wordt voor* het laatst gebruik ge maakt ten aanzien van het belastingjaar 1940/1941. (2) Uit de opbrengst van de nieuwe inkomstenbelasting over het dienstjaar 1941 wordt aan elke provincie uitgekeerd: 1) Een bedrag, gelgk aan 1/3 gedeelte van de zuivere opbrengst, die wegens de te haren behoeve geheven opcenten op de hoofdsom der inkomstenbelasting over het boekingstijdvak 1940/1941 zou zrjn ver kregen, indien de inkomstenbelasting over het geheele belastingjaar 1940/1941 was geheven; 2) Een bedrag, gelijk aan 2/3 gedeelte van bedoelde zuivere opbrengst, vermenig vuldigd met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan het aantal opcenten, dat de provincie blijkens de goedgekeurde pro vinciale begrooting voor het dienstjaar 1941 voornemens was te heffen op de hoofdsom der inkomstenbelasting over het belastingjaar 1941/1942, en waarvan de noemer gelijk is aan het op die hoofdsom over het belastingjaar 1940/1941 geheven aantal opcenten. 3) De data, waarop deze bedragen aan de provinciën zullen wórden uitgekeerd, worden door de secretarissen-generaal van de departementen van financiën en van binnenlandsche zaken bepaald. Voorzieningen voor het gemeeiite- fonds en voor de gemeenten. Artikel 2. Uit de opbrengst van de nieuwe inkom stenbelasting over het dienstjaar 1941 wordt ten bate van het begrootingsjaar 1 Mei 1940 tot en met 30 April 1941 van 't gemeentefonds gebracht een bedrag, ge lijk aan 1/3 gedeelte van de zuivere op brengst, die als hoofdsom van de Ge meentefondsbelasting over het boekings tijdvak 1940/1941 zou zijn verkregen, in dien de Gemeentefondsbelasting over het geheele belastingjaar 1940/1941 was gehe ven; dit bedrag wordt voor de toepassing van de wet van 15 Juli 1929 (Staatsblad no. 388) beschouwd als opbrengst der gemeentefondsbelasting. Artikel 3. Het begrootingsjaar van het gemeente fonds, dat aanvangt op 1 Mei 1940, loopt tot en met 31 December 1941. De begroo ting voor dit begrootingsjaar wordt ge splitst in twee afdeelingen. Artikel 4. Voor het begrootingsjaar 1 Mei 1941 tot en met 31 December 1941 zullen als inkomsten van het Gemeentefonds (eerste af deeling) gelden: 1) Een gedeelte van de opbrengst van de Inkomstenbelasting, over het dienst jaar 1941 tot een bedrag, gelijk aan 2/3 gedeelte van de in artikel 2 bedoelde zui vere opbrengst. 2) 2/3 gedeelte van de zuivere op brengst van vjjftig opcenten op de hoofd som der Vermogensbelasting, geheven op de aanslagen van hen, die belastingplichtig zjjn volgens artikel 1 der wet op de Ver mogensbelasting 1892 over het boekings- tfldvak 1941/1942; 3) Het voordeelig saldo van het laatst- afgesloten dienstjaar. Artikel 5. (1) De gemeenten ontvangen uit het gemeentefonds (eerste 'afdeeling) over het tijdvak van 1 Mei 1941 en met 31 Decem ber 1941 een uitkeering, welke is samen gesteld uit de volgende bestanddeelen: 1) Een bedrag, gelijk aan 2/3 gedeelte van de uitkeering, welke de gemeente over het tijdvak van 1 Mei 1940 tot en met 30 April 1941 per in de gemeentefondsbelas ting aangeslagen inwoner uit het Gemeen tefonds heeft ontvangen. 2) Een bedrag, gelijk aan vijftig pro cent van de jaarwedde van den burgemees ter en secretaris, volgens de regeling, gel dende op 1 Januari 1941, welk bedrag noch tans de som van tweeduizend gulden niet te boven gaat. 3) Een bedrag, berekend met toepas sing van de verdeelingsformule van het Gemeentefonds, bij welke berekening de in artikel 4, onder 1, bedoelde uitkeering zal worden aangemerkt als opbrengst van de gemeentefondsbelasting. (2) De bepalingen omtrent garantie en limiet, alsmede die omtrent de financiering van de kosten, daaruit voortvloeiende, vast gesteld bij de wet van 4 Maart 1935 (Staatsblad no. 74) blijven onverminderd van kracht (3) De data, waarop de in het eerste lid bedoelde bedragen aan de gemeenten zullen worden uitgekeerd, worden door de secretarissen-generaal van de departemen ten van financiën en van binnenlandsche zaken bepaald. Artikel 6. Van de bevoegdheiu der gemeenten tot heffing van opcenten op de hoofdsomder' gemeentefondsbelasting wordt voor het laatst gebruik gemaakt ten aanzien van het belastingjaar 1940/1941. Artikel 7. (1) Uit de opbrengst van de nieuwe Inkomstenbelasting over het dienstjaar 1941 wordt aan het Gemeentefonds, be grootingsjaar 1 Mei 1941 tot en met 31 December 1941 (tweede afdeeling), een uit keering gedaan tot het bedrag, dat als zuivere opbrengst van vijf en zeventig op centen op de Gemeentefondsbelasting zou- zijn verkregen over het boekingstijdvak 1940/1941, indien de gemeentefondsbelas ting over het geheele belastingjaar 1940/ 1941 was geheven. (2) Ten laste van het begrootingsjaar 1 Mei 1941 tot en met 31 December 1941 van het Gemeentefonds (tweede afdeeling) wordt uit de in het eerste lid bedoelde uitkeering een uitkeering aan de gemeen ten gedaan, waarvan het bedrag voor elke gemeente geljjk is aan de zuivere op brengst, die met inachtneming van het door de gemeente over het belastingjaar 1940/1941 geheven aantal opcenten zou zijn verkregen wegens heffing van op centen op de Gemeentefondsbelasting over het boekingstijdvak 1940/1941, indien de gemeentefondsbelasting over het geheele belastingjaar 1940/1941 was geheven. (3) De data, waarop de in het tweede lid bedoelde uitkeeringen aan de gemeenten zullen worden gedaan, worden door de secretarissen-generaal van de departemen ten van financiën en van binnenlandsche zaken bepaald. Artikel 8. Het verschil tusschen de in het eerste lid van artikel 7 bedoelde uitkeering aan het Gemeentefonds en de in het tweede lid van artikel 7 bedoelde uitkeeringen uit dat fonds, wordt met toevoeging van de op de rijksbegrooting voor het dienstjaar 1941 voor dat doel uitgetrokken bedragen, bestemd voor aanvullenden steun aan ge meenten, volgens regelen, door de secre tarissen-generaal van de departementen van financiën en van binnenlandsche zaken te stellen. Deze aanvullende steun komt ten laste van de tweede afdeeling van de begrooting voor het Gemeentefonds voor het begrootingsjaar 1 Mei 1941 tot en met 31 December 1941. Artikel 9. Voor gemeenten, welker grenzen na 1 Mei 1940 zijn of worden gewijzigd, kan bij beschikking van de secretarissen-generaal van de departementen van financiën en van binnenlandsche zaken van de bepalingen van dit besluit worden afgeweken in dien zin, dat een met de strekking overeenko mende toepassing van het besluit worde verkregen. Artikel 10. Voor het jaar 1942 en volgende jaren zal aan de provinciën, het Gemeentefonds en de gemeenten een aandeel in de opbrengst van de inkonistenbelasting worden uitge keerd, waarvan de verhouding nader zal worden vastgesteld. BIJ DEN NEUS GENOMEN. Alle menschen zijn verkouden Hoesten, kuchen waar ze gaan. Voor de ruiten der drogisten Ziet men drop en zoethout staan. Iedereen slikt asperine, Of drinkt Lindenbloesemthee. Op visite brengen anderen Gratis griepbacillen mee. Dokters polsen alle polsen Met een eindeloos geduld. Apothekers rollen pillen Zilverkleurig of verguld. Boeren oogsten in den zomer Graan en vruchten van het veld: Dokters, apothekers oogsten In den winter 't ziekengeld. Met een zakdoek in de handen, Die met recht een neusdoek is. Voelen grieperige griepers Snuiterij een ergernis. 't Is een troost voor alle lijders Alle zieken, groot en klein, Dat ze door de griep gegrepen, Bi) den neus genomen zijn C. J. v. V. In het verre Oosten. Een opname tijdens een luchtaanval door Japansche vliegtuigen op een munitiefabriek der Tsjoenking-regeering (Foto Weltbild) Radiorede van oud-minister Posthuma. Gisteravond heeft dr. F. E. Posthuma, oud-minister van landbouw en algemeen adviseur van het Nederlandsch Agrarisch Front, een radiorede gehouden over de ontwikkeling der landbouwpolitiek. Na een herinnering aan Poot's woorden over de rust en genoeglijkheid van het landmansleven, zeide spr. Ieder, die op het oogenblik zijn ooren en oogen goed opent, kan moeilijk ontkennen, dat er en waarschijnlijk niet alleen door Europa maar missohien wel door de geheele wereld een strooming merkbaar is, die zich van geweldigen invloed toont op het bestaan van den boer. Jarenlang heeft men hier ook in Nederland getracht, omdat men voelde dat men het moest, in dezen de boeren te steunen. Men nam natuurlijk de maatregelen, welke men in overeenstem ming achtte met het inzicht, dat men in het vraagstuk had. Maar dit inzicht, zoo liet spr. uitkomen, was onjuist. Men meende, dat op een bepaald ter rein, met name het zuivelterrein, het dalen van de prijzen altijd het gevolg was van een te groote productie van grond stoffen en dus zei men: wij moeten trach ten die productie van de melk te verklei nen. Afgescheiden nu nog van het feit, dat dit niet gelukt is, was ook het inzicht in deze fout. Er kan nu eenmaal niet een nadeel verbonden zijn aan een overvloed van het een of ander op het gebied van de voedingsmiddelen,.mits men dezen over vloed maar in goede banen verder leidt en mocht dan aan het eind nog blijken, dat er een teveel was, dan was het altijd nog vroeg genoeg om naar andere wegen te zoeken. Doch tot nu toe is van dit teveel nog niets, maar dan nog heelemaal niets, gebleken. Zoolang men het aandurfde opi onze boter aan een niet-landgenoot voor goed 30 cent per kilo te verkoopen en aan onze eigen werkloozen tezelf- der tijd margarine te eten gaf voor 40 cent per kilo, haperde er aan het inzicht van de crisisbestrijders veel. Zoolang in bijna iedere stad de huismoeders steen en been klaagden over de schaarschte en de duurte van de groenten en men tegelijkertijd het aandurfde om duizenden en duizenden kilos van die groenten naar de mest vaalt te brengen, was het inzicht van de crisisbestrijders om het maar zacht uit te drukken, niet erg helder. En nu zitten wij in een nog moeilijker positie dan de crisis, die al jaren duurde. En ieder .hoopt natuurlijk want dat is zoo menschelijk dat er weer een tijd zal komën, waarin alles zich vroolrjker vertoont en er van genoeglijkheid., om te leven weer sprake zal zijn. Als wij tegenwoordig onze ooren goed te luisteren leggen, zoo zeide spr. o.m. dan kunnen wij hooren, dat leiders vaststellen, dat vóór de oorlogsdagen de boeren in de groote pers geen gehoor vonden. Thans, zoo zeggen deze leiders, nu de nood hooger is, is een belangrijke kente ring ingetreden. DE BOER EN ORGANISATIE DEUGDE NIET. Mag ik eens vragen of degenen, die wat ouder zijn, dit niet ook voor 25 jaar, n.1. vóór en gedurende den wereldoorlog heb ben kunnen vaststellen? en hoe is het toen later gegaan? De leiders van nu zeggen het al. Het ging weer precies als voor den wereld oorlog. En waarom ging het toen weer precies als voor den wereldoorlog? Omdat deze groote pers zoo beroerd is? Neen, zeker niet in de eerste plaats om die reden. De reden waarom het na den wereld oorlog precies ging als vooi den wereld oorlog och, zoo weinig steun in de groote pers was: de boerenorga- nisatie deugde niet. En als wij niet oppassen, zal dat ook nu weer zoo komen. Sinds Poot leefde, is er op het gebied van het landbouwbedrijf veel gedaan en als wij ons het eindbeeld voorstellen zooals dat vóór den oorlog, vóór 10 Mei was, dan zien wij geweldige technische proble men opgelost, landbouwonderwijs voor ve len en tal van organisaties op elk gebied. Maar hoeveel lof men daarover ook zou willen geven, toch mag rustig de vraag gesteld worden: is het met alles, wat er voor den landbouw gedaan kan worden, nu uit? Waren wtj voor den oorlog inder daad op het toppunt aangeland? Of zat de boer als boer diep in de misere en kon hij daaruit zich slechts iets opheffen als uit de staatskas in den een of anderen vorm steun werd ontvangen? Wjj weten allen wel, dat het er met den boer niet best voorstond. En als wij ons nu afvragen wat de oorzaak was van dezen zeer onbe- vredigenden toestand, dan zal het ant woord luiden: de oorzaak was, dat de markt niet kon worden beheerscht. Hieruit vloeit als vanzelf voort het ant woord op de vraag: in welke richting moeten wij voor het landbouwbedrijf de verbetering zoeken? Want dit antwoord kon niet anders zjjn dan in de richting van het be- heerschen, of wil men liever het woord ordenen, van de markt. De oplossing van dit vraagstuk is niet anders te vinden dan wanneer ieder meedoet en dit meedoen kan dan zQn vrijwillig of gedwongen. Hoofdreden voor het nog niet willen meedoen aan den nieuwen opbouw van de landbouworganisatie is: Men kan nooit weten hoe deze o or log afloopt. Degenen, die nu niet meedoen, moeten echter goed begrijpen, dat dc nieuwe op bouw doorgaat, niet wacht, en dat er dan heel spoedig een tijd komt, waarin degenen die er buiten blijven, er ook verder buiten moeten blijven. Aan de grens. SMOKKELAARS VERDIENEN GOED GELD. 35 CENT VOOR 1 K.G. AARDAPPELEN. Als van oudsher weeft zich om het grensgebied van Zeeuwsch-Vlaanderen een geheimzinnige sfeer, een sfeer van smok kelarij, die maar al te vaak reusachtige afmetingen heeft gekregen, waardoor, wanneer men in Holland komt, men dik wijls de meening hoort verkondigen, dat er in Zeeuwsch-Vlaanderen nagenoeg alleen smokkelaars zouden wonen. Dat is natuur lijk onzin. Zeker, wij geven graag toe dat er in dit gedeelte van ons land veel aan smokkelarij wordt gedaan, dat is nog altijd zoo geweest. In den vorigen oorlog werd er pas goed ruchtbaarheid aan gegeven, doch ook daarna is de smokkelhandel naar en van België altijd welig blijven tieren. De oorzaak daarvan behoeven wij hier niet nader te verklaren, deze is algemeen bekend. De ontduiking van invoerrechten was voor velen zelfs een sport geworden. Onder de tegenwoordige tijdsomstandighe den is er echter van sport geen sprake meer, het verkeer naar en van België ligt thans zoo goed als aan banden. De smok kelarij die thans wordt bedreven, is dan ook een gevolg van den oorlog en geldt speciaal de levensmiddelen. Het mag alom bekend geacht worden, dat de levensmid delenvoorziening bij onze Zuiderburen heel wat slechter is verzorgd dan bij ons. Spe ciaal de niet-kapitaalkrachtige Belgen heb ben het, althans momenteel, verre van goed. Gezinnen waar men in dagen achter een geen aardappelen op tafel krijgt, waar vleesch een niet gekende luxe is, zijn er bij duizenden. Voeg daarbij dat het brood rantsoen heel wat minder is dan bij ons, dan kan men begrijpen, dat in deze gezin nen groot gebrek heerscht. Wat is dus logi scher dan dat men tracht deze levensmidde len te betrekken uit het nog zoo rijke Hol land en dat er in datzelfde Holland men schen zijn, die door deze omstandigheden geïnspireerd worden om hun inkomsten te verhoogen. Een handelwijze die vanzelf sprekend ten zeerste is af te keuren, om dat daardoor aan eigen landgenoooten wordt tekort gedaan. Doch het spreek woord zegt, dat de gelegenheid den dief maakt. Nu wordt het het gilde der smok kelaars niet gemakkelijk gemaakt en spe ciaal de laatst afgekondigde maatregel, dat men zich bij donker niet meer op zij wegen mag bevinden, wil men althans niet de kans loopen een kogel te krijgen, zal voor velen afschrikwekkend werken. Voeg daarbij de bepaling, dat men geen levensmiddelen meer mag vervoeren in een strook van 1000 meter van de grens, dan wordt de uitoefening van het smokkelvak wel heel moeilijk., De echte smokkelaars laten zich echter door dit alles niet af schrikken en men kan overtuigd zgn, dat nog heel wat levensmiddelen ons land op ongeoorloofde wijze verlaten. Kommiezen en marechaussee hebben thans een heel moeilijke taak om deze praktijken zooveel mogelijk te verhinderen, een taak waarvan zij zich op kranige wijze kwijten. Een speurtocht langs en over de grens. Wjj hebben dezer dagen in diverse grens gemeente ons oor eens te luisteren gelegd en kwamen daarbij tot de ontdekking, dat er niet alleen naar België, doch ook van België wordt gesmokkeld. Naar België gaan nagenoeg uitsluitend levensmiddelen, zooals tarwe, bloem, aardappelen, kaas enz., terwijl uit België veelal kolen en ma nufacturen ons land worden binnenge bracht. Speciaal kolen moeten er de laat ste maanden heel wat zijn gesmokkeld en deze vonden hier, vooral bij de plattelands- bevolking, gretig aftrek. Het mocht ons ook gelukken, in België zelf een kijkje te nemen, doch wat wij daar hoorden, deed ons dankbaar zijn in Holland te wonen. Bij de Belgische plattelandsbe volking is het nog wel uit te houden, doch in de grootere plaatsen moet het treurig zijn gesteld. Van 20 KM. en verder komen de menschen naar de boeren om aardappe len te koopen, waarbij de prijs geen rol meer speelt. Graag betaalt men 5 i 6 francs, dit is dus 30 35 cent voor 1 KG. aardappelen en zelfs aardappelschillen wor den grif verkocht voor 2 3 francs per KG. De laatste dagen moeten velen echter weer met ledige handen naar huis terug keeren, daar ook bij de boeren de voorraad uitge put raakt. Wij spraken een Belg, wien het gelukt was 10 KG. aardappelen te bemachtigen. Hij was zoo gelukkig als een kind, daar zijn gezin reeds in 14 dagen geen aardap pelen meer had gegeten. Hij vroeg den boer pf hij nog eens terug mocht komen, doch dit mocht niet, daar de boer zelf nog slechts 800 KG. aardappelen had en ze op de boerderij twee maal per dag aardappe len aten. In zpn sappig Vlaamsch vertelde deze Belg ons, nog nooit zooveel patates bg elkaar te hebben gezien. Vanzelfsprekend trachten vele Belgen over de grens te komen om het een en ander te koopen en wel speciaal aardappe len. Over het algemeen is de grenscontrole voor deze gevallen heel soepel, zoodat velen met een gelukkig gezicht weer huiswaarts keeren. OPSPORING EN AANHOUDING VERZOCHT VAN OPPER-WACHT- MEESTER BLJ DEN OPBOUWDIENST. Sinds 12 Januari wordt de 81-jarige P. A. G., opperwachtmeester-administra teur bjj den opbouwdienst in de leger plaats bij Laren vermist. Men vermoedt, dat hij een bedrag van 300 uit de kas van den opbouwdienst aeeft medegenomen. De politie verzoekt opsporing en voorge leiding van dezen opperwachtmeester. Zijn signalement luidt als volgt: Lang 1.92 meter, bleek langwerpig smal gelaat, donkerbruine oogen, zwarte wenk brauwen, zwart, eenigszins golvend haar, gekleed in blauw of grijs colbertcostuum, beige gabardine regenjas, grjjs overhemd met vut stijf boord, blauwgrijze wollen das, lage zwarte schoenen en blootshoofds. De legerberichten van gisteren» HET DUITSCHE* Het opperbevel van de Duitsche weer macht deelt mede: Bjj den aanval van Duitsche oorlogs schepen op een vjjandelgk convooi in de Atlantische warren, waarvan het weer- machtsbericht van Donderdag melding maakte, is nog een gewapend koopvaardij schip tot zinken gebracht, zoodat het aan tal der bij dezen aanval tot zinken ge brachte schepen is gestegen tot 14 met een gezamenlijken inhoud van ongeveer 82.000 ton. De aan de oppervlakte varendej Duitsche vlootstrijdkrachten, die op den, Atlantischen oceaan en in de overzeesch? wateren opereeren hebben tot dusverre) ongeveer 670.000 ton vijandelijke of den vijand nuttige koopvaardijscheepsruimte tot zinken gebracht. Daarbij komen nog de talrijke scheepsverliezen, die de vijand in de overzeesche wateren heeft geleden door het op mijnen loopen. Bij aanvallen op voor den oorlog belang rijke doelen op het Britsche eiland hebben gevechtsvliegtuigen rechtstreeksche tref fers geplaatst op een metaalfabriek bq Glasgow en op havenwerken aan de Schot- sche Oostkust en in het Zuidoosten van Engeland. Ten Oosten van Peterhead is een convooi met goed gevolg aangevallen en verstrooid. Zes schepen werden door bomtreffers zwaar beschadigd. Twee groo te koopvaarders geraakten in brand en kregen slagzij. In moedige duikvlucht heeft een gevechtsvliegtuig ten Oosten van Har wich een tankschip van ongeveer 8000 ton tot zinken gebracht. Hetzelfde toestel plaatste bovendien op een groot koopvaar dijschip en op een duikboot zoo zware treffers, dat deze schepen volkomen ver- loren geacht kunnen worden. In de Middellandsche Zee hebben afdee lingen gevechtsvliegers van de Duitsche luchtmacht Donderdag en des nachts han gars, kampementen en op den gron4 staande vliegtuigen op vliegvelden in .Cy- renaica vernield. Overdag zijn geslaagde aanvallen ge daan op militaire werken op Malta. In den nacht van Donderdag op Vrijdag; heeft de luchtmacht doeltreffende bom aanvallen gedaan op vliegvelden en indus trieterreinen om Londen en aan den mond van de Theems. De vijand is niet boven Duitsch gebied verschenen. Jachtvliegtuigen hebben bo ven Dover drie versperringsballons vernie tigd. Marinegeschut heeft aan de Noor- sche kust een vijandelijk vliegtuig neer geschoten. Een eigen vliegtuig wordt ver mist. Bij den geslaagden aanval op zee ten Oosten van Harwich, heeft zich de be manning van het gevechtsvliegtuig, de? eerste luitenant Baumbach, commandant en bestuurder, de onderofficier Menz, bom- menrichter, de feldwebel Thiess, radiotele grafist, en de onderofficier Greif Muehlen, boordschutter, bijzonder onderscheiden, HET ITALIAAN SCHB» Het- 252e Italiaansche legerbericht van! gisteren luidt: Aan het Grieksche front levendige be drijvigheid der wederzijdsche patrouille? met gunstige resultaten voor onze troe pen, die den vijand gevoelige verliezen toebrachten en gevangenen overmeester den en wapens buitmaakten. Onze lucht macht heeft een vijandelijke vlootbasis ge bombardeerd en met goed gevolg bom men van klein kaliber geworpen op troe penconcentraties. Onze jagers hebben ne gen vijandelijke vliegtuigen neergehaald* waarvan een groot deel te midden onze? linies. Eén der bemanningen werd krijgs gevangen gemaakt.' Italiaansche en Duitsche vliegtuigen hebben vliegtuig- en vlootbases op Malta gebombardeerd. Duitsche jagers hebben 4 vliegtuigen van het type Hurricane neer gehaald. Vliegtuigen van het Duitsche vlieger corps hebben krachtig vijandelijke lucht- bases in Cyrenaica gebombardeerd. Han gars, gebouwen en barakken kregen vol treffers en talrijke vliegtuigen werden in scheervlucht met machinegeweren be stookt. In de Egeïsche zee hebben onze bom menwerpers in opeenvolgende golven een vliegtuigbasis in de nabijheid van Canea aangevallen en 4 op den grond staande vliegtuigen vernield. Vijandelijke vliegtui gen hebben in den vroegen ochtend van den 13den Februari eenige bommen ge worpen op het eiland Rhodos. In Oost-Afrika is in den sector van Cheren een aanval afgeslagen. In het ge bied aan de overzijde van de Djoeba ver zetten onze ongeregelde troepen zich hard nekkig tegen den vijandelpken opmarsch.- Eén onzer jachtformaties heeft in de zone van Cheren troepen met mitrailleurvuur, bestookt en een aanval /an vijandelijke vliegtuigen na een verwoed gevecht afge slagen. In den ochtend van d?n 13den heb ben vijandelijke vliegtuigen met poover, resultaat Massaoea aangevallen. Het af weergeschut der marine heeft twee vlieg tuigen neergehaald. De bemanning ervan, werd gevangen genomen. In den nacht van 10 op 11 Febru ari heeft de vijand in het gebied van Galabrie en Lucanie een groep para chutisten neergelaten, die gewapend waren met mitrailleurs, handgranaten en ontplofbare stoffen en tot taak hadden, het verkeer en de water- krachtbedrijven in dit gebied te storen en schade aan te richten. Dank zij het snelle ingrijpen van onzen bewakings dienst, werden alle vijandelijke para chutisten gevangen genomen voordat zij ernstige schade hadden bunnen aan richten, zooals zij van plan waren. Bij de gevangenneming ontstond een handgemeen, waarbij een schildwacht en een burger gewond werden. RETRANCHEMENT. Abonnementen en advertenties voor de Provinciale Zeeuwsche Courant worden aangenomen door den Agent. D, BASTING, Molenstraat N« 37

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 5