De vervanging der bestaande Inkomsten
belastingen.
Voorzieningen voor de provincie,
het gemeentefonds en de gemeenten.
De ontwikkeling van de
landbouwpolitiek.
Tweede blad
PROVINCIALE ZEEUWSCHE COURANT
Zaterdag 15 Februari 1941
Het verordeningenblad bevat een be
sluit van de secretarissen-generaal van
de departementen van financiën en
van binnenlandsche zaken tot rege
ling voor het jaar 1941 van de ge
volgen voor de provinciën, het gemeen
tefonds en de gemeenten van de ver
vanging van de tot dusver bestaande
belastingen naar het inkomen door
één enkele inkomstenbelasting.
Voorzieningen voor de provinciën.
'(1) Van de bevoegdheid der provinciën
tot heffing van opcenten op de hoofdsom
der tot dusver bestaande inkomstenbelas
ting wordt voor* het laatst gebruik ge
maakt ten aanzien van het belastingjaar
1940/1941.
(2) Uit de opbrengst van de nieuwe
inkomstenbelasting over het dienstjaar
1941 wordt aan elke provincie uitgekeerd:
1) Een bedrag, gelgk aan 1/3 gedeelte
van de zuivere opbrengst, die wegens de
te haren behoeve geheven opcenten op de
hoofdsom der inkomstenbelasting over het
boekingstijdvak 1940/1941 zou zrjn ver
kregen, indien de inkomstenbelasting over
het geheele belastingjaar 1940/1941 was
geheven;
2) Een bedrag, gelijk aan 2/3 gedeelte
van bedoelde zuivere opbrengst, vermenig
vuldigd met een breuk, waarvan de teller
gelijk is aan het aantal opcenten, dat de
provincie blijkens de goedgekeurde pro
vinciale begrooting voor het dienstjaar
1941 voornemens was te heffen op de
hoofdsom der inkomstenbelasting over het
belastingjaar 1941/1942, en waarvan de
noemer gelijk is aan het op die hoofdsom
over het belastingjaar 1940/1941 geheven
aantal opcenten.
3) De data, waarop deze bedragen aan
de provinciën zullen wórden uitgekeerd,
worden door de secretarissen-generaal van
de departementen van financiën en van
binnenlandsche zaken bepaald.
Voorzieningen voor het gemeeiite-
fonds en voor de gemeenten.
Artikel 2.
Uit de opbrengst van de nieuwe inkom
stenbelasting over het dienstjaar 1941
wordt ten bate van het begrootingsjaar
1 Mei 1940 tot en met 30 April 1941 van
't gemeentefonds gebracht een bedrag, ge
lijk aan 1/3 gedeelte van de zuivere op
brengst, die als hoofdsom van de Ge
meentefondsbelasting over het boekings
tijdvak 1940/1941 zou zijn verkregen, in
dien de Gemeentefondsbelasting over het
geheele belastingjaar 1940/1941 was gehe
ven; dit bedrag wordt voor de toepassing
van de wet van 15 Juli 1929 (Staatsblad
no. 388) beschouwd als opbrengst der
gemeentefondsbelasting.
Artikel 3.
Het begrootingsjaar van het gemeente
fonds, dat aanvangt op 1 Mei 1940, loopt
tot en met 31 December 1941. De begroo
ting voor dit begrootingsjaar wordt ge
splitst in twee afdeelingen.
Artikel 4.
Voor het begrootingsjaar 1 Mei 1941
tot en met 31 December 1941 zullen als
inkomsten van het Gemeentefonds (eerste
af deeling) gelden:
1) Een gedeelte van de opbrengst van
de Inkomstenbelasting, over het dienst
jaar 1941 tot een bedrag, gelijk aan 2/3
gedeelte van de in artikel 2 bedoelde zui
vere opbrengst.
2) 2/3 gedeelte van de zuivere op
brengst van vjjftig opcenten op de hoofd
som der Vermogensbelasting, geheven op de
aanslagen van hen, die belastingplichtig
zjjn volgens artikel 1 der wet op de Ver
mogensbelasting 1892 over het boekings-
tfldvak 1941/1942;
3) Het voordeelig saldo van het laatst-
afgesloten dienstjaar.
Artikel 5.
(1) De gemeenten ontvangen uit het
gemeentefonds (eerste 'afdeeling) over het
tijdvak van 1 Mei 1941 en met 31 Decem
ber 1941 een uitkeering, welke is samen
gesteld uit de volgende bestanddeelen:
1) Een bedrag, gelijk aan 2/3 gedeelte
van de uitkeering, welke de gemeente over
het tijdvak van 1 Mei 1940 tot en met 30
April 1941 per in de gemeentefondsbelas
ting aangeslagen inwoner uit het Gemeen
tefonds heeft ontvangen.
2) Een bedrag, gelijk aan vijftig pro
cent van de jaarwedde van den burgemees
ter en secretaris, volgens de regeling, gel
dende op 1 Januari 1941, welk bedrag noch
tans de som van tweeduizend gulden niet
te boven gaat.
3) Een bedrag, berekend met toepas
sing van de verdeelingsformule van het
Gemeentefonds, bij welke berekening de
in artikel 4, onder 1, bedoelde uitkeering
zal worden aangemerkt als opbrengst van
de gemeentefondsbelasting.
(2) De bepalingen omtrent garantie en
limiet, alsmede die omtrent de financiering
van de kosten, daaruit voortvloeiende, vast
gesteld bij de wet van 4 Maart 1935
(Staatsblad no. 74) blijven onverminderd
van kracht
(3) De data, waarop de in het eerste
lid bedoelde bedragen aan de gemeenten
zullen worden uitgekeerd, worden door de
secretarissen-generaal van de departemen
ten van financiën en van binnenlandsche
zaken bepaald.
Artikel 6.
Van de bevoegdheiu der gemeenten tot
heffing van opcenten op de hoofdsomder'
gemeentefondsbelasting wordt voor het
laatst gebruik gemaakt ten aanzien van
het belastingjaar 1940/1941.
Artikel 7.
(1) Uit de opbrengst van de nieuwe
Inkomstenbelasting over het dienstjaar
1941 wordt aan het Gemeentefonds, be
grootingsjaar 1 Mei 1941 tot en met 31
December 1941 (tweede afdeeling), een uit
keering gedaan tot het bedrag, dat als
zuivere opbrengst van vijf en zeventig op
centen op de Gemeentefondsbelasting zou-
zijn verkregen over het boekingstijdvak
1940/1941, indien de gemeentefondsbelas
ting over het geheele belastingjaar 1940/
1941 was geheven.
(2) Ten laste van het begrootingsjaar
1 Mei 1941 tot en met 31 December 1941
van het Gemeentefonds (tweede afdeeling)
wordt uit de in het eerste lid bedoelde
uitkeering een uitkeering aan de gemeen
ten gedaan, waarvan het bedrag voor elke
gemeente geljjk is aan de zuivere op
brengst, die met inachtneming van het
door de gemeente over het belastingjaar
1940/1941 geheven aantal opcenten zou
zijn verkregen wegens heffing van op
centen op de Gemeentefondsbelasting over
het boekingstijdvak 1940/1941, indien de
gemeentefondsbelasting over het geheele
belastingjaar 1940/1941 was geheven.
(3) De data, waarop de in het tweede
lid bedoelde uitkeeringen aan de gemeenten
zullen worden gedaan, worden door de
secretarissen-generaal van de departemen
ten van financiën en van binnenlandsche
zaken bepaald.
Artikel 8.
Het verschil tusschen de in het eerste
lid van artikel 7 bedoelde uitkeering aan
het Gemeentefonds en de in het tweede
lid van artikel 7 bedoelde uitkeeringen uit
dat fonds, wordt met toevoeging van de
op de rijksbegrooting voor het dienstjaar
1941 voor dat doel uitgetrokken bedragen,
bestemd voor aanvullenden steun aan ge
meenten, volgens regelen, door de secre
tarissen-generaal van de departementen
van financiën en van binnenlandsche zaken
te stellen. Deze aanvullende steun komt
ten laste van de tweede afdeeling van de
begrooting voor het Gemeentefonds voor
het begrootingsjaar 1 Mei 1941 tot en met
31 December 1941.
Artikel 9.
Voor gemeenten, welker grenzen na 1
Mei 1940 zijn of worden gewijzigd, kan bij
beschikking van de secretarissen-generaal
van de departementen van financiën en van
binnenlandsche zaken van de bepalingen
van dit besluit worden afgeweken in dien
zin, dat een met de strekking overeenko
mende toepassing van het besluit worde
verkregen.
Artikel 10.
Voor het jaar 1942 en volgende jaren zal
aan de provinciën, het Gemeentefonds en
de gemeenten een aandeel in de opbrengst
van de inkonistenbelasting worden uitge
keerd, waarvan de verhouding nader zal
worden vastgesteld.
BIJ DEN NEUS GENOMEN.
Alle menschen zijn verkouden
Hoesten, kuchen waar ze gaan.
Voor de ruiten der drogisten
Ziet men drop en zoethout staan.
Iedereen slikt asperine,
Of drinkt Lindenbloesemthee.
Op visite brengen anderen
Gratis griepbacillen mee.
Dokters polsen alle polsen
Met een eindeloos geduld.
Apothekers rollen pillen
Zilverkleurig of verguld.
Boeren oogsten in den zomer
Graan en vruchten van het veld:
Dokters, apothekers oogsten
In den winter 't ziekengeld.
Met een zakdoek in de handen,
Die met recht een neusdoek is.
Voelen grieperige griepers
Snuiterij een ergernis.
't Is een troost voor alle lijders
Alle zieken, groot en klein,
Dat ze door de griep gegrepen,
Bi) den neus genomen zijn
C. J. v. V.
In het verre Oosten. Een opname
tijdens een luchtaanval door Japansche
vliegtuigen op een munitiefabriek der
Tsjoenking-regeering (Foto Weltbild)
Radiorede van oud-minister
Posthuma.
Gisteravond heeft dr. F. E. Posthuma,
oud-minister van landbouw en algemeen
adviseur van het Nederlandsch Agrarisch
Front, een radiorede gehouden over de
ontwikkeling der landbouwpolitiek.
Na een herinnering aan Poot's woorden
over de rust en genoeglijkheid van het
landmansleven, zeide spr. Ieder, die op
het oogenblik zijn ooren en oogen goed
opent, kan moeilijk ontkennen, dat er
en waarschijnlijk niet alleen door Europa
maar missohien wel door de geheele wereld
een strooming merkbaar is, die zich van
geweldigen invloed toont op het bestaan
van den boer. Jarenlang heeft men hier
ook in Nederland getracht, omdat men
voelde dat men het moest, in dezen de
boeren te steunen. Men nam natuurlijk de
maatregelen, welke men in overeenstem
ming achtte met het inzicht, dat men in
het vraagstuk had. Maar dit inzicht, zoo
liet spr. uitkomen, was onjuist.
Men meende, dat op een bepaald ter
rein, met name het zuivelterrein, het
dalen van de prijzen altijd het gevolg was
van een te groote productie van grond
stoffen en dus zei men: wij moeten trach
ten die productie van de melk te verklei
nen.
Afgescheiden nu nog van het feit, dat
dit niet gelukt is, was ook het inzicht
in deze fout. Er kan nu eenmaal niet een
nadeel verbonden zijn aan een overvloed
van het een of ander op het gebied van
de voedingsmiddelen,.mits men dezen over
vloed maar in goede banen verder leidt en
mocht dan aan het eind nog blijken,
dat er een teveel was, dan was het altijd
nog vroeg genoeg om naar andere wegen
te zoeken. Doch tot nu toe is van dit
teveel nog niets, maar dan nog heelemaal
niets, gebleken.
Zoolang men het aandurfde opi onze
boter aan een niet-landgenoot voor
goed 30 cent per kilo te verkoopen
en aan onze eigen werkloozen tezelf-
der tijd margarine te eten gaf voor
40 cent per kilo, haperde er aan het
inzicht van de crisisbestrijders veel.
Zoolang in bijna iedere stad de
huismoeders steen en been klaagden
over de schaarschte en de duurte van
de groenten en men tegelijkertijd het
aandurfde om duizenden en duizenden
kilos van die groenten naar de mest
vaalt te brengen, was het inzicht van
de crisisbestrijders om het maar zacht
uit te drukken, niet erg helder.
En nu zitten wij in een nog moeilijker
positie dan de crisis, die al jaren duurde.
En ieder .hoopt natuurlijk want dat is
zoo menschelijk dat er weer een tijd
zal komën, waarin alles zich vroolrjker
vertoont en er van genoeglijkheid., om te
leven weer sprake zal zijn.
Als wij tegenwoordig onze ooren goed
te luisteren leggen, zoo zeide spr. o.m. dan
kunnen wij hooren, dat leiders vaststellen,
dat vóór de oorlogsdagen de boeren in de
groote pers geen gehoor vonden.
Thans, zoo zeggen deze leiders, nu de
nood hooger is, is een belangrijke kente
ring ingetreden.
DE BOER EN ORGANISATIE
DEUGDE NIET.
Mag ik eens vragen of degenen, die wat
ouder zijn, dit niet ook voor 25 jaar, n.1.
vóór en gedurende den wereldoorlog heb
ben kunnen vaststellen? en hoe is het
toen later gegaan?
De leiders van nu zeggen het al. Het
ging weer precies als voor den wereld
oorlog. En waarom ging het toen weer
precies als voor den wereldoorlog? Omdat
deze groote pers zoo beroerd is? Neen,
zeker niet in de eerste plaats om die reden.
De reden waarom het na den wereld
oorlog precies ging als vooi den wereld
oorlog och, zoo weinig steun in de
groote pers was: de boerenorga-
nisatie deugde niet. En als wij
niet oppassen, zal dat ook nu weer zoo
komen.
Sinds Poot leefde, is er op het gebied
van het landbouwbedrijf veel gedaan en als
wij ons het eindbeeld voorstellen zooals
dat vóór den oorlog, vóór 10 Mei was,
dan zien wij geweldige technische proble
men opgelost, landbouwonderwijs voor ve
len en tal van organisaties op elk gebied.
Maar hoeveel lof men daarover ook zou
willen geven, toch mag rustig de vraag
gesteld worden: is het met alles, wat er
voor den landbouw gedaan kan worden,
nu uit? Waren wtj voor den oorlog inder
daad op het toppunt aangeland? Of zat
de boer als boer diep in de misere en kon
hij daaruit zich slechts iets opheffen als
uit de staatskas in den een of anderen
vorm steun werd ontvangen? Wjj weten
allen wel, dat het er met den boer niet
best voorstond. En als wij ons nu afvragen
wat de oorzaak was van dezen zeer onbe-
vredigenden toestand, dan zal het ant
woord luiden: de oorzaak was, dat de
markt niet kon worden beheerscht.
Hieruit vloeit als vanzelf voort het ant
woord op de vraag: in welke richting
moeten wij voor het landbouwbedrijf de
verbetering zoeken?
Want dit antwoord kon niet anders
zjjn dan in de richting van het be-
heerschen, of wil men liever het woord
ordenen, van de markt.
De oplossing van dit vraagstuk is
niet anders te vinden dan wanneer
ieder meedoet en dit meedoen kan
dan zQn vrijwillig of gedwongen.
Hoofdreden voor het nog niet willen
meedoen aan den nieuwen opbouw van
de landbouworganisatie is: Men kan
nooit weten hoe deze o or log
afloopt.
Degenen, die nu niet meedoen, moeten
echter goed begrijpen, dat dc nieuwe op
bouw doorgaat, niet wacht, en dat er dan
heel spoedig een tijd komt, waarin degenen
die er buiten blijven, er ook verder buiten
moeten blijven.
Aan de grens.
SMOKKELAARS VERDIENEN
GOED GELD.
35 CENT VOOR 1 K.G. AARDAPPELEN.
Als van oudsher weeft zich om het
grensgebied van Zeeuwsch-Vlaanderen een
geheimzinnige sfeer, een sfeer van smok
kelarij, die maar al te vaak reusachtige
afmetingen heeft gekregen, waardoor,
wanneer men in Holland komt, men dik
wijls de meening hoort verkondigen, dat
er in Zeeuwsch-Vlaanderen nagenoeg alleen
smokkelaars zouden wonen. Dat is natuur
lijk onzin. Zeker, wij geven graag toe dat
er in dit gedeelte van ons land veel aan
smokkelarij wordt gedaan, dat is nog altijd
zoo geweest. In den vorigen oorlog werd
er pas goed ruchtbaarheid aan gegeven,
doch ook daarna is de smokkelhandel naar
en van België altijd welig blijven tieren.
De oorzaak daarvan behoeven wij hier
niet nader te verklaren, deze is algemeen
bekend. De ontduiking van invoerrechten
was voor velen zelfs een sport geworden.
Onder de tegenwoordige tijdsomstandighe
den is er echter van sport geen sprake
meer, het verkeer naar en van België ligt
thans zoo goed als aan banden. De smok
kelarij die thans wordt bedreven, is dan
ook een gevolg van den oorlog en geldt
speciaal de levensmiddelen. Het mag alom
bekend geacht worden, dat de levensmid
delenvoorziening bij onze Zuiderburen heel
wat slechter is verzorgd dan bij ons. Spe
ciaal de niet-kapitaalkrachtige Belgen heb
ben het, althans momenteel, verre van
goed. Gezinnen waar men in dagen achter
een geen aardappelen op tafel krijgt, waar
vleesch een niet gekende luxe is, zijn er
bij duizenden. Voeg daarbij dat het brood
rantsoen heel wat minder is dan bij ons,
dan kan men begrijpen, dat in deze gezin
nen groot gebrek heerscht. Wat is dus logi
scher dan dat men tracht deze levensmidde
len te betrekken uit het nog zoo rijke Hol
land en dat er in datzelfde Holland men
schen zijn, die door deze omstandigheden
geïnspireerd worden om hun inkomsten te
verhoogen. Een handelwijze die vanzelf
sprekend ten zeerste is af te keuren, om
dat daardoor aan eigen landgenoooten
wordt tekort gedaan. Doch het spreek
woord zegt, dat de gelegenheid den dief
maakt. Nu wordt het het gilde der smok
kelaars niet gemakkelijk gemaakt en spe
ciaal de laatst afgekondigde maatregel,
dat men zich bij donker niet meer op zij
wegen mag bevinden, wil men althans niet
de kans loopen een kogel te krijgen,
zal voor velen afschrikwekkend werken.
Voeg daarbij de bepaling, dat men geen
levensmiddelen meer mag vervoeren in een
strook van 1000 meter van de grens, dan
wordt de uitoefening van het smokkelvak
wel heel moeilijk., De echte smokkelaars
laten zich echter door dit alles niet af
schrikken en men kan overtuigd zgn, dat
nog heel wat levensmiddelen ons land op
ongeoorloofde wijze verlaten.
Kommiezen en marechaussee hebben
thans een heel moeilijke taak om deze
praktijken zooveel mogelijk te verhinderen,
een taak waarvan zij zich op kranige wijze
kwijten.
Een speurtocht langs en over
de grens.
Wjj hebben dezer dagen in diverse grens
gemeente ons oor eens te luisteren gelegd
en kwamen daarbij tot de ontdekking, dat
er niet alleen naar België, doch ook van
België wordt gesmokkeld. Naar België
gaan nagenoeg uitsluitend levensmiddelen,
zooals tarwe, bloem, aardappelen, kaas
enz., terwijl uit België veelal kolen en ma
nufacturen ons land worden binnenge
bracht. Speciaal kolen moeten er de laat
ste maanden heel wat zijn gesmokkeld en
deze vonden hier, vooral bij de plattelands-
bevolking, gretig aftrek.
Het mocht ons ook gelukken, in België
zelf een kijkje te nemen, doch wat wij daar
hoorden, deed ons dankbaar zijn in Holland
te wonen. Bij de Belgische plattelandsbe
volking is het nog wel uit te houden, doch
in de grootere plaatsen moet het treurig
zijn gesteld. Van 20 KM. en verder komen
de menschen naar de boeren om aardappe
len te koopen, waarbij de prijs geen rol
meer speelt. Graag betaalt men 5 i 6
francs, dit is dus 30 35 cent voor 1 KG.
aardappelen en zelfs aardappelschillen wor
den grif verkocht voor 2 3 francs per KG.
De laatste dagen moeten velen echter weer
met ledige handen naar huis terug keeren,
daar ook bij de boeren de voorraad uitge
put raakt.
Wij spraken een Belg, wien het gelukt
was 10 KG. aardappelen te bemachtigen.
Hij was zoo gelukkig als een kind, daar
zijn gezin reeds in 14 dagen geen aardap
pelen meer had gegeten. Hij vroeg den boer
pf hij nog eens terug mocht komen, doch
dit mocht niet, daar de boer zelf nog
slechts 800 KG. aardappelen had en ze op
de boerderij twee maal per dag aardappe
len aten.
In zpn sappig Vlaamsch vertelde deze
Belg ons, nog nooit zooveel patates bg
elkaar te hebben gezien.
Vanzelfsprekend trachten vele Belgen
over de grens te komen om het een en
ander te koopen en wel speciaal aardappe
len. Over het algemeen is de grenscontrole
voor deze gevallen heel soepel, zoodat velen
met een gelukkig gezicht weer huiswaarts
keeren.
OPSPORING EN AANHOUDING
VERZOCHT VAN OPPER-WACHT-
MEESTER BLJ DEN OPBOUWDIENST.
Sinds 12 Januari wordt de 81-jarige
P. A. G., opperwachtmeester-administra
teur bjj den opbouwdienst in de leger
plaats bij Laren vermist. Men vermoedt,
dat hij een bedrag van 300 uit de kas
van den opbouwdienst aeeft medegenomen.
De politie verzoekt opsporing en voorge
leiding van dezen opperwachtmeester.
Zijn signalement luidt als volgt:
Lang 1.92 meter, bleek langwerpig smal
gelaat, donkerbruine oogen, zwarte wenk
brauwen, zwart, eenigszins golvend haar,
gekleed in blauw of grijs colbertcostuum,
beige gabardine regenjas, grjjs overhemd
met vut stijf boord, blauwgrijze wollen
das, lage zwarte schoenen en blootshoofds.
De legerberichten van gisteren»
HET DUITSCHE*
Het opperbevel van de Duitsche weer
macht deelt mede:
Bjj den aanval van Duitsche oorlogs
schepen op een vjjandelgk convooi in de
Atlantische warren, waarvan het weer-
machtsbericht van Donderdag melding
maakte, is nog een gewapend koopvaardij
schip tot zinken gebracht, zoodat het aan
tal der bij dezen aanval tot zinken ge
brachte schepen is gestegen tot 14 met
een gezamenlijken inhoud van ongeveer
82.000 ton. De aan de oppervlakte varendej
Duitsche vlootstrijdkrachten, die op den,
Atlantischen oceaan en in de overzeesch?
wateren opereeren hebben tot dusverre)
ongeveer 670.000 ton vijandelijke of den
vijand nuttige koopvaardijscheepsruimte
tot zinken gebracht. Daarbij komen nog
de talrijke scheepsverliezen, die de vijand
in de overzeesche wateren heeft geleden
door het op mijnen loopen.
Bij aanvallen op voor den oorlog belang
rijke doelen op het Britsche eiland hebben
gevechtsvliegtuigen rechtstreeksche tref
fers geplaatst op een metaalfabriek bq
Glasgow en op havenwerken aan de Schot-
sche Oostkust en in het Zuidoosten van
Engeland. Ten Oosten van Peterhead is
een convooi met goed gevolg aangevallen
en verstrooid. Zes schepen werden door
bomtreffers zwaar beschadigd. Twee groo
te koopvaarders geraakten in brand en
kregen slagzij. In moedige duikvlucht heeft
een gevechtsvliegtuig ten Oosten van Har
wich een tankschip van ongeveer 8000 ton
tot zinken gebracht. Hetzelfde toestel
plaatste bovendien op een groot koopvaar
dijschip en op een duikboot zoo zware
treffers, dat deze schepen volkomen ver-
loren geacht kunnen worden.
In de Middellandsche Zee hebben afdee
lingen gevechtsvliegers van de Duitsche
luchtmacht Donderdag en des nachts han
gars, kampementen en op den gron4
staande vliegtuigen op vliegvelden in .Cy-
renaica vernield.
Overdag zijn geslaagde aanvallen ge
daan op militaire werken op Malta.
In den nacht van Donderdag op Vrijdag;
heeft de luchtmacht doeltreffende bom
aanvallen gedaan op vliegvelden en indus
trieterreinen om Londen en aan den mond
van de Theems.
De vijand is niet boven Duitsch gebied
verschenen. Jachtvliegtuigen hebben bo
ven Dover drie versperringsballons vernie
tigd. Marinegeschut heeft aan de Noor-
sche kust een vijandelijk vliegtuig neer
geschoten. Een eigen vliegtuig wordt ver
mist.
Bij den geslaagden aanval op zee ten
Oosten van Harwich, heeft zich de be
manning van het gevechtsvliegtuig, de?
eerste luitenant Baumbach, commandant
en bestuurder, de onderofficier Menz, bom-
menrichter, de feldwebel Thiess, radiotele
grafist, en de onderofficier Greif Muehlen,
boordschutter, bijzonder onderscheiden,
HET ITALIAAN SCHB»
Het- 252e Italiaansche legerbericht van!
gisteren luidt:
Aan het Grieksche front levendige be
drijvigheid der wederzijdsche patrouille?
met gunstige resultaten voor onze troe
pen, die den vijand gevoelige verliezen
toebrachten en gevangenen overmeester
den en wapens buitmaakten. Onze lucht
macht heeft een vijandelijke vlootbasis ge
bombardeerd en met goed gevolg bom
men van klein kaliber geworpen op troe
penconcentraties. Onze jagers hebben ne
gen vijandelijke vliegtuigen neergehaald*
waarvan een groot deel te midden onze?
linies. Eén der bemanningen werd krijgs
gevangen gemaakt.'
Italiaansche en Duitsche vliegtuigen
hebben vliegtuig- en vlootbases op Malta
gebombardeerd. Duitsche jagers hebben 4
vliegtuigen van het type Hurricane neer
gehaald.
Vliegtuigen van het Duitsche vlieger
corps hebben krachtig vijandelijke lucht-
bases in Cyrenaica gebombardeerd. Han
gars, gebouwen en barakken kregen vol
treffers en talrijke vliegtuigen werden in
scheervlucht met machinegeweren be
stookt.
In de Egeïsche zee hebben onze bom
menwerpers in opeenvolgende golven een
vliegtuigbasis in de nabijheid van Canea
aangevallen en 4 op den grond staande
vliegtuigen vernield. Vijandelijke vliegtui
gen hebben in den vroegen ochtend van
den 13den Februari eenige bommen ge
worpen op het eiland Rhodos.
In Oost-Afrika is in den sector van
Cheren een aanval afgeslagen. In het ge
bied aan de overzijde van de Djoeba ver
zetten onze ongeregelde troepen zich hard
nekkig tegen den vijandelpken opmarsch.-
Eén onzer jachtformaties heeft in de zone
van Cheren troepen met mitrailleurvuur,
bestookt en een aanval /an vijandelijke
vliegtuigen na een verwoed gevecht afge
slagen. In den ochtend van d?n 13den heb
ben vijandelijke vliegtuigen met poover,
resultaat Massaoea aangevallen. Het af
weergeschut der marine heeft twee vlieg
tuigen neergehaald. De bemanning ervan,
werd gevangen genomen.
In den nacht van 10 op 11 Febru
ari heeft de vijand in het gebied van
Galabrie en Lucanie een groep para
chutisten neergelaten, die gewapend
waren met mitrailleurs, handgranaten
en ontplofbare stoffen en tot taak
hadden, het verkeer en de water-
krachtbedrijven in dit gebied te storen
en schade aan te richten. Dank zij het
snelle ingrijpen van onzen bewakings
dienst, werden alle vijandelijke para
chutisten gevangen genomen voordat
zij ernstige schade hadden bunnen aan
richten, zooals zij van plan waren.
Bij de gevangenneming ontstond een
handgemeen, waarbij een schildwacht
en een burger gewond werden.
RETRANCHEMENT.
Abonnementen en advertenties voor de
Provinciale Zeeuwsche Courant worden
aangenomen door den Agent.
D, BASTING, Molenstraat N« 37