Provinciale Zeeuwsche Courant
Middelburgsche, Vlissingsche,
Goesche en Breskensche Courant
Britsche luchtaanvallen
op ons land.
De ramp vein de 022.
De gebeurtenissen in
Roemenië.
waarin opgenomen de
184ste JAARGANG
NUMMER 37
WOENSDAG 12 FEBRUARI 1941
Uitgave der Firma's F. van de Velde Jr. en G. W. den Boer
ABONNEMENTSPRIJS:
19 c«nt par weak of I 2.42 per kwartaa.
Franco par post i 2.63 per kwartaall
Afzonderlijke nummers 5 cent.
ADVERTENTIEPRIJS*
Van 1-5 regels f 1.50, led era regel meer
30 cant. Bij abonnement speciale prijs.
Kleine advertenties van 1 5 regels f 0.52,
iedere regel meer 10 ct. (max. 8 regels).
POSTREKENING 359300 (MIDDELBURG)
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
AANGESLOTEN BIJ HET BUREAU VOOR PUBLICITEITSWAARDE. INGESTELD DOOR DE VEREENIGING „DE N E D E R L A N D S C H E DAGBLADPERS"
Bestaat er persvrijheid in Nederland
Geen preventieve censuur.
Wanneer men zijn oor te luisteren legt
fen de opvattingen peilt over de wijze,
waarop in dezen tijd de Nederlandsche
dagbladen worden geredigeerd, dan blijkt
er bij de groote en tot lichtvaardig oor-
deelcn zoo licht geneigde massa van het
courantenlezende publiek een opvallende
eenstemmigheid te heerschen. Het oordeel
dier groote lezersgemeente valt waar
om zou men het ontkennen niet uit in
het voordeel van de pers. „Jullie kranten-
menschen", zoo kan men het beluisteren,
„zijt niet langer vrij. om de dingen te
schrijven, zooals ze werkelijk zijn. De pers
in Nederland, die de jaren door zich een
roep had weten te verwerven om haar
nuchter en bezonken oordeel, om haar in
tegriteit is gelijkgeschakeld en de pers
vrijheid, waarop iedere rechtgeaarde Ne
derlander trotsch was, is in den ban ge
daan. De pers ligt aan den band en mag
slechts naschrijven wat men haar van
hoogerhand belieft voor te zetten. Daar
kunnen de kranten niets aan doen, maar
het feit ligt er toch maar, dat er van de
vrijheid tot schrijven niets meer is over
gebleven".
Wij hooren dit dagelijks en het kan
daarom zijn nut hebben ter voorkoming
van veel misverstand en om een bedenke-
ljjke legendevorming tegen te gaan, deze
aangelegenheid in de krant zelf te bespre
ken. Zooals we in ander verband reeds
vroeger mochten opmerken, is ons streven
er op gericht en iedere krantenredactie,
die het nut eener goede voorlichting er
kent, zal van eenzelfde streven bezield zijn
de krant te maken tot het eigendom
van onze lezers. De krant, en in het bij
zonder de provinciale krant kan zich op
dit gebied van haar beste zijde doen ken
nen, moet zijn de spiegel van wat er leeft
in het volk, binnen den kring van haar
lezers, zij moet bovendien leiding weten
te geven en zij moet zich in velerlei op
zicht de betrouwbare wegbereidster en een
toegewijde gids toonen. En juist daarom
is het van groot belang, dat wjj het vraag
stuk van de persvrijheid uit de sfeer van
geruchtmakerij uitheffen en de situatie,
waarin de pers van vandaag verkeert stel
len, zooals zij inderdaad is. Want alleen
op deze wijze kan er plaats komen voor
onderling begrip en voor waardeering voor
wat de pers in dezen tijd nog kan geven.
En hier zitten we dan midden in het
probleem is er nog persvrijheid in Neder
land Voor de beantwoording van deze
vraag, dienen wij het in de eerste plaats
eens te worden over het begrip vrijheid.
Want juist daaromtrent bestaat er zooveel
gevaarlijk misverstand. Vrijheid is een
groot en gevaarlijk woord. Vrijheid is niet
hetzelfde als ongebondenheid en als ge
volg daarvan losbandigheid. Het is
daarvan veeleer de ontkenning. Vrijheid
vooronderstelt een groote mate van gebon
denheid en wie zich waarlijk vrij weet, is
zich in de voornaamste plaats bewust van
zijn verantwoordelijkheid en van zijn ge
bondenheid aan bepaalde normen, welke in
een geordende samenleving nu eenmaal on
misbaar zijn. Ook de man, die als schip
breukeling op een onbewoond eiland aan
land is gespoeld, zal zich aan bepaalde nor.
men, waardoor zijn vrijheid beperkt wordt,
niet kunnen onttrekken.
Zoo is de persvrijheid ook In de eerste
en voornaamste plaats bepaald door een
zekere mate van gebondenheid. Het is
waar, dat er tegen deze opvatting meer
malen en op ernstige wijze gezondigd is
niet slechts het buitenland heeft er de
excessen van te zien gegeven, ook in eigen
land waren er de voorbeelden aanwijsbaar
van vergrijpen tegen de normen, waardoor
ook de persvrijheid is ompaald.
Wanneer men de zaken inderdaad zuiver
stelt, moet worden vastgesteld, dat er ook
voor den oorlog van persvrijheid in de
Ideëele beteekenis van dat woord, geen
sprake was. Wij hebben allen vastgezeten
aan onze vooroordeelen, aan onze belan
gen en soms ook aan de belangen van
anderen. In den ideëelen zin was reeds
voor den oorlog het begrip persvrijheid
een illusie. Het is voor velen wellicht een
bittere teleurstelling, dit te hooren, het is
goed, dit feit, vooral onder de huidige om
standigheden, niet te verdoezelen.
Bij het uitbreken van den oorlog in Au
gustus 1939 is de Nederlandsche pers meer
aan banden gelegd, dan tot nog toe 't ge
val was geweest. Het verschijnsel was niet
nieuw, het was ook in den vorigen oorlog
het geval, zij het in mindere mate, dan
thans. De pers had zich van bepaalde on
derwerpen afzijdig te houden en het stre
ven naar neutraliteit beteekende ook voor
de couranten min of meer een inperking
van de bewegingsvrijheid. Die „bijzondere"
tijd plaatste ook de pers in een „bijzon*
dere" positie, maar er Is wellicht niemand
geweest, die deze inperking van de pers
vrijheid als bijzonder drukkend of zelfs
vernederend heeft gevoeld.
Toen in Mei van het vorige jaar Ne
derland bezet gebied werd, heeft de bezet
tende overheid op haar beurt precies het
zelfde gedaan. Een aantal onderwerpen is
van de publicatie uitgesloten en waar ons
land bovendien gelegen is in de oorlogs-
zóne heeft de inperking uit den aard dér
zaak verder om zich heen gegrepen. Im
mers, het ligt wel voor de hand, dat de
bezettende overheid in de eerste plaats be
dacht op haar belangen als oorlogvoerende,
alle berichten uit de kolommen van de Ne
derlandsche pers zal weren, welke tot
schade kunnen zijn van het door Duitsch-
land nagestreefde oorlogsdoel. Maar dit
wil geenszins zeggen, dat de bezettende
overheid op grond hiervan de Nederland
sche pers zoo aan banden heeft gelegd,
dat zg gelijk velen schijnen te meenen
een preventieve censuur heeft
ingevoerd. Zij had deze kunnen invoeren
niets belette haar de pers geheel aan ban
den te leggen. Zij hééft dat niet gedaan
en daarmede heeft zij vertrouwend op het
nuchter inzicht en het gezonde verstand
van de Nederlandsche pers een zekere
mate van persvrijheid doen voortbestaan,
binnen de perken, welke zij door de bijzon
dere omstandigheden waaronder wij leven,
noodzakelijk acht. Om het nu maar ineens
heel nuchter te zeggen: Wij hebben geen
Duitscher of een. vanwege de bezettende
overheid aangewezen instanties naast ons,
die onze redactioneele gangen nagaat en
de courant voordat zij ter perse gaat aan
het potlood van den censor onderwerpt.
Bij de beoordeeling van de huidige po
sitie van de pers mag nimmer uit het oog
worden Verloren, dat Nederland oorlogs
gebied is en dat de berichtgeving in de
Nederlandsche bladen op grond van deze
omstandigheid ondergeschikt moet worden
gemaakt aan de militaire belangen van
den bezetter. Daarom wordt en dat iy
geenszins verwonderlijk voor wie de rea
liteit onder, de oogen wil zien de pro
paganda van den tegenstander van de
bezettende overheid uit de kolommen van
de Nederlandsche bladen geweerd. De
positie van ons land als bezet gebied
dwingt den bezetter bovendien de restric
ties nauwer te nemen, dan bijvoorbeeld in
eigen land het geval is.
Maar daarnaast geniet de Nederlandsche
pers inderdaad nog een zekere mate van
vrijheid, voorzoover zij de gelegenheid
heeft, in haar commentaren over onder
werpen van algemeenen aard een eigen
meening te poneeren. In dit verband mag
zeker gewezen worden op wat de heer
Colijn dezer dagen schreef, toen hij aan de
lezers van de Standaard mededeeling deed
van zijn aftreden als politiek hoofdredac
teur van genoemd blad. Zijn opvatting
werd bovendien onderschreven door den
toegevoegden redacteur, den heer Blok-
zijlaan het principieele karakter van
het blad zal niets worden veranderd. Zulks
is in dezen tijd in Nederland mogelijk en
het kan mede als een geruststelling wor
den beschouwd, dat de persvrijheid in ons
land inderdaad niet in den ban is gedaan.
Want nu moge het voorbeeld van de Stan
daard niet geheel en al geslaagd zijn, een
onweerlegbaar feit Is, dat in de Neder
landsche perswereld nog vogels van diverse
pluimage verkeeren en dat ook nu nog
ieder vogeltje zingt zooals het gebekt is.
Drie factoren zijn er, welke voor het
oogenblik de positie van de Nederlandsche
pers bepalen. De pers is vrij in haar doen
en laten binnen de grenzen, welke de be
zettende overheid op grond van haar mi
litaire belangen geboden acht. Daardoor
is de vorm der berichtgeving bepaald, In
de tweede plaats gelden voor die positie
als bijzondere overweging de gezonde
nuchterheid en de zin voor de realiteit
van den Nederlandschen journalist en van
de leiders der Nederlandsche dagbladen.
Wie zich aan die realiteit en het kan
niet ontkend wordenhet is een harde
realiteit onttrekt en daarmede de be
langen van den bezetter schaadt, die heeft
inderdaad op het verkeerde paard gewed.
Maar de Nederlandsche journalist, die er
zich van bewust is een goede vaderland-
sche traditie te moeten hooghouden, die
zich bovendien zijn verantwoordelijkheid
ten opzichte van zgn lezers sterk bewust
is, die zal in dezen tgd zijn plaats weten.
Hij zal, naar de mate van zijn kunnen,
mede wegbereider willen zijn en gids in
een doolhof, waaruit men op eigen gele
genheid het juiste pad niet vermag te
vinden.
De derde factor, waardoor de positie en
ook de toekomst van de Nederlandsche
ACHT DOODEN EN
25 GEWONDEN.
VEEL SCHADE AAN GEBOUWEN.
Het Engelsche luchtwapen heeft In
den nacht van Maandag op Dinsdag
eenige groote re acties tegen Neder
landsche plaatsen ondernomen. Talrij
ke brisant- en brandbommen zijn in
verschillende deelen van het land uit
geworpen, waarvan een belangrijk ge
deelte op open terrein terecht kwam.
By de slordige wijze van bombardee
ren kon het niet uitblijven dat ook
talrijke woonhuizen In verschillende
plaatsen zijn getroffen en dat ook
een groot aantal slachtoffers onder de
burgerbevolking moest vallen. In
totaal zyn in dezen nacht acht dooden
en 25 gewonden, o.w. 8 zwaargewon
den, te betreuren. Ongeveer 50 woon
huizen zyn min of meer zwaar be
schadigd. Aan talrijke andere woonhui
zen en gebouwen en aan broeikassen
is glasschade aangericht. Verder is
een school vernield. Brandbommen
veroorzaakten een groot aantal
brandhaarden, welke meerendeels ta
melijk snel konden worden gebluscht.
EXTRA WINTERUITKEERING
AAN ONDERSTEUNDE
WERKLOOZEN.
Tn een schrijven aan de gemeentebestu
ren heeft de secretaris-generaal van het
departement van Sociale Zaken goedge
vonden, dat een extra-winteruitkeering
aan de ondersteunde werkloozen wordt
verstrekt. Deze uitkeering moet in drie
termijnen worden gegeven.
De eerste uitkeering, welke gelijk zal
zijn aan 40 van de in één week te ont-
vangeny netto steunuitkeering dient zoo
spoedig mogelijk te worden verstrekt.
De tweede uitkeering, welke eveneens
40 van het netto steunbedrag mag be
dragen, kan over de eerste steunuitkeering
in de maand Maart worden verstrekt en de
derde uitkeering ten bedrage van 20
over de eerste steunuitkeering in de maand
April.
In de netto steunuitkeering is de
brandstoffenbijslag en de 5 duurte-
bijslag begrepen. Over den extra-bijslag
aan inwonende gezinsleden mag echter
geen toeslag worden berekend.
Voor de kastrekkers is voorts bepaald,
dat dezen over bedoelde weken, waarover
de extra-uitkeering wordt toegekend, nim
mer in een nadeeliger positie moeten ko
men te verkeeren, dan wanneer zij steun
trekkers zouden zijn. Het verschil kan in
dergelijke gevallen als extra-uitkeering
worden verstrekt.
pers wordt bepaald de lezers. Van hen
wordt in de eerste plaats gevraagd begrip
voor de werkelijkheid. Die werkelijkheid
is, dat er Nederlandsche belangen van
groot gewicht op het spel staan. De pers
heeft de taak voor die belangen mede te
waken en wie aan de oprechtheid dier
bedoelingen twijfelt en slechts klaagt, dat
de Nederlandsche pers haar eigen karak
ter heeft verloren en haar vrijheid heeft
moeten prijsgeven, die miskent de feiten,
die gaat voor de werkelijkheid uit den weg
en die saboteert daarmede het werkelijke
Nederlandsche belang. Van die lezers
vraagt de Nederlandsche pers van heden
een grootere mate van vertrouwen, dan
waarop zjj in vervlogen tijden aanspraak
meende te mogen maken. De Nederland
sche pers wil ook in dezen tijd zijn voor-
Uchtster en gids en zjj trachte de haar
verstrekte opdracht te vervullen met ge
lijke trouw, met *n zelfde eerbied voor de
waarden, welke in ons volksbestaan ver
ankerd liggen, zij streeft er ook in dezen
tijd naar zich zelf te blijven, trouw aan
haar groote traditie van nuchterheid, van
zin voor de werkelijkheid en van integri
teit.
Daarom doet de Nederlandsche pers ook
thans in volle vrijmoedigheid een beroep
op het krantenlezende publiek. Want zg
weet zich ook in gewijzigde omstandig
heden trouw aan het devies, waarom zy
zich terecht een goeden naam heeft ver
worven. De vraag, of er in Nederland nog
persvrijheid bestaat, mag ook nu bevesti
gend worden beantwoord. Maar het is een
vrijheid met een sterkere gebondenheid en
daarom Is zij misschien moeilijker te aan
vaarden en te waardeeren. Wie echter niet
willens en wetens blind is voor de realiteit
en voor het bijzondere karakter der hui
dige omstandigheden, die zal tot deze
waardeering weten te geraken.
Een diepzee-bom wordt geleden een
boord vm een der Duitsche mijnen
vegers, die thans op de Noordzee en
den Atlantischen Oceaan kun gevaar
vollen taalt uitoefenen (Foto Weltbild)
Elf Zeeuwen omgekomen.
(Van onzen Haagschen correspondent.f
In aansluiting aan ons bericht van
Zaterdag j.l. over de ramp, waardoor
een Nederlandsche onderzeeboot, de O.
22, werd getroffen, kunnen wij thans,
dank zij de welwillendheid van het Roode
Kruis, de namen publiceeren der hierbij
om het leven gekomen leden der beman
ning, voorzoover zij uit Zeeland afkom
stig zijn.
Het zijn de volgende:
Maj.-monteur, G. S. Kuster, Vlissingen;
Maj.-machinist, W. D. Spraakman, Vlis
singen;
Serg.-machinist, A. Duine, Souburg;
Serg.-machinist, C. Broodman, Oost-
Souburg;
Serg.-torpedomaker, W. J. R. Gommers,
Oost-Souburg;
Serg.-teïegrafist, G. de Bruyn, Vlissingen;
Bootsman, H. de Groot, Souburg;
Korp.-machinist, H. D. Blommert, Vlis
singen;
Korp.-machinist, M. Bronke, Oost-Sou
burg;
Matroos le kl. B. H. Wiedeler, Vlissingen.
Koksmaat, B. Wolven, Vlissingen;
Tot de slachtoffers buiten Zeeland be-
hooren o.m. luitenant ter zee H. van Gin-
kel, korp. torpedomaker J. v. d. Plas,
korporaal-machinist P. Brinkman, kwar
tiermeester G. J. C. Stolk en matroos
le kl. C. P. A. de Ruysscher.
ONGEVEER 44 MAN AAN
BOORD.
Op de O 22, waarover luit. ter zee le
klasse J. W. Ort het commando voerde,
moeten zich ongeveer 44 man bevonden
hebben.
Verder kan nog worden gemeld, dat
chef van de machinekamer was de offi
cier van den M.S.D. 2e kL F. A. Tours,
Naast den luit. ter zee 2e klasse G. D.
Kwast, maakten verder nog enkele ma
rine-reserve-officieren deel uit van de
etat-major.
GEEN VERKLARING VAN
AMBTENAREN GEEISCHT.
Over verhouding tot de N.S.B.
Hertaalde aanvragen uit de kringen der
Nederlandsche ambtenaren en ander per
soneel in overheidsdienst hebben den com
missaris-generaal voor bestuur en justitie
Wimmer, aanleiding gegeven in een
rondschrijven aan de secretarissen-gene
raal der Nederlandsche departementen het
volgende vast te stellen:
niet hi de bedoeling van de
Nederlandsche ambtenaren en van het
personeel in overheidsdienst verklaringen
over hun verhouding tot de N.S.B. te
eischen. De Duitsche autoriteiten laten het
-- onverminderd hun instelling tegenover
de verschillende politieke partijen iede-
ren ambtenaar en iederen arbeider in over-
ïfi??1?1131 ov,er- of hÜ zich bg een van de
tenfelaten politieke party en wil aanslui-
De rol van Horla Slma.
In een nieuw officieel rapport over 'de
gebeurtenissen van 21 tot 23 Januari
wordt, na een schildering van de inciden
ten op 21 en 22 Januari, o.a. het volgende
gezegd:
In den nacht van 22 op 23 Januari heeft
een delegatie legionnairs generaal Anto-
nescu verzocht de actie te staken. De gene
raal heeft dit beloofd, op voorwaarde ech
ter dat de. rebellen de wapens zouden neer
leggen en uiteen zouden gaan. Te midderv
nacht verscheen de delegatie opnieuw bij
generaal Antonescu en wel met negatief
resultaat, omdat de rebellen weigerden de,
voorwaarden te aanvaarden. Integendeel
in den loop van den nacht probeerden zg
het' telefoongebouw te bezetten. Ook had
den zg getracht het gebouw van den minis
terpresident te naderen, doch daar wareö
zg verdreven. Om 1 uur 's nachts gaf
generaal Antonescu bevel, de laatste pun
ten van verzet des morgens om 7 uur op
te ruimen en het geheele verzet voor dei*
middag te breken.
Op den ochtend van 23 Januari
heeft toen Horia Sima, waarschgnlgk
omdat hy inzag het spel verloren te
hebben, last gegeven den strijd ter
stond te staken, de bezet gehouden
openbare gebouwen te ontruimen en
het normale leven te hervatten.
Door dezen oproep heeft Horia Sima
zoo vervolgt het officieele verslag zich'
uitgesproken als degene die bevel gege
ven heeft tot de bezetting met geweld
van de openbare gebouwen, dus als de
aanstichter van de onlusten. Ondanks het
bevél van Horia Sima hadden de rebellen
de actie tegen het leger ook op 23 Ja
nuari voortgezet. Toen is den troepen bevel
gegeven, de operaties in de hoofdstad te
hervatten. De zuiveringsactie heeft tot
des middags 3 uur geduurd. Het verslag
noemt dan voor de hoofdstad cn de pro
vincie de volgende verliescyfers: 21 gedoo-
de officieren, onderofficieren en soldateny
53 gewonde officieren en manschappen. Bg
de rebellen en de burgerbevolking in de
hoofdstad 236 dooden en 254 gewonden, in;
de provincie 117 dooden en 73 gewonden^
dus in totaal 374 dooden en 380 ge
wonden.
Het bombardement van Genua.
Stefani meldt uit Genua, dat de scho
ten die door het Britsche vlooteskader
onder dekking van 'n dikken mist Zondag
j.l. bij het aanbreken van den dag op de
stad zijn gelost, behalve talrijke woonhui
zen getroffen hebben de dom van St. Lau-
rentius, een lagere school, het paviljoen
van een ziekenhuis en een nonnenpen
sionaat.
Ter nagedachtenis aan de slachtoffers
van de beschieting van Genua door een
Engelsch vlooteskader, hebben de stede
lijke autoriteiten, aldus het D.N.B., be
sloten, een marmeren gedenkteeken op
te richten. Voorts zyn terstond maatrege
len genomen om de nabestaanden der
slachtoffers en de gezinnen, die dakloos
geworden zijn, de noodige hulp te verlee-
nen.
In de plaatselgke pers wordt er op ge
wezen, dat de door den op zee hangenden
ochtendnevel beschermde Engelsche oor
logsschepen als waanzinnig vuurden, zon
der ook maar in 't minst eenig militair
doei te kiezen. Het doel der Engelschen,
het moreel der Genueesche bevolking te
breken, is volkomen mislukt. De bewoners
hebben zich door hun kalmte en discipline
zeer onderscheiden. In het bgzonder wordt
er hier op gewezen, dat alle slachtoffers
van de beschieting tot de burgerbevolking
behooren en dat geen enkele soldaat ge
wond is.
Wederom Engelsche aanvals-
poglngen op Duitschland.
Wederom hebben Engelsche luchtstryd-
krachten gepoogd in den nacht van 11 op
12 Februari naar het D.N.B. ver
neemt het rgksgebied aan te vallen.
Krachtig, welgericht afweervuur, verhin
derde de Engelsche machines haar bom
men by het neerwerpen te richten en
dwong ze vóór het bereiken van haar doe
len van koers te veranderen. Militaire of
voor den oorlog economisch belangrijke
schade is nergens veroorzaakt. In een stad
in Noord-Duitschland werd schade van
gering belang aangericht aan gebouwen
en op het land ontstonden kleine bran
den. Ook pogingen van den tegenstander
tot aanvallen op industrieele installaties
in Noordwest Duitschland hadden geen
succes. Alleen zgn er verscheidene dooden
en gewonden onder de burgerbevolking to
betreuren.