De doodelijke vechtpartij te Baarland.
WAT NU?
De behandeling van de strafzaak voor het Haagsche Gerechtshof.
Zooals gisteren reeds werd gemeld, heeft
voor het Gerechtshof te Den Haag ln hoo-
ger beroep terechtgestaan do 25-jarige J.
M. Z. uit Baarland verdacht van
doodslag op den 24-jarigen P. Huige uit
Nisae.
Men zal zich het geval herinneren.
In den avond van Zondag 2 September
keerden eenige jongelui die zich te Kwa-
dendamme hadden geamuseerd terug naar
Nisae.
Toen zfl Baarland waren genaderd, ont
stond een ruzie met het gevolg, dat de
messen werden getrokken.
De 24-jarige P. Huige uit Nisse kreeg
een steek in de borst, en spoedig daarop
is de jongeman aan de gevolgen der ver
wonding overleden.
Thans heeft het Haagsche Gerechtshof
als gevolg van het hooger beroep door den
Officier ingesteld, zich met deze zaak be
zig gehouden. Omtrent het verhoor van
verdachte en van de getuigen kan nog het
volgende gemeld worden.
Aan Z. was ten laste gelegd, dat hij met
het opzet Pieter Huige van het leven te
berooven, althans zwaar lichamelijk letsel
toe te brengen, opzettelijk gewelddadig
deze met een mes in de borst heeft gesto
ken, tengevolge waarvan de dood kort na
den steek is ingetreden.
Aanvankelijk waren de gebrs. Z. gear
resteerd, doch J. M. Z. bleef gedetineerd,
terwijl P. Z. op vrije voeten werd gesteld.
Bij het verhoor van verdachte voor het
Hof zei deze, dat hij des avonds omstreeks
elf uur op het erf der boerderij van zijn
ouders achter het hek stond te kijken naar
zoeklichten. Hij zag toen dronken personen
naderen, die al een paar maal van de fiets
waren gevallen. Na eenlgen tijd kwamen
de personen, die eerst gepasseerd waren,
weer terug. Toen. stond verd. weer achter
het hek. Drie of vier personen vielen den
broer van verdachte aan, en daarna trok
de verdachte een mes. Hij weet niet of hij
met het mes heeft gestoken.
President„Vroeger hebt u zelf gezegd,
te hebben gestoken."
Verdachte zegt, achterover gevallen te
zgn met 't geopende mes en misschien is
bij het slaan toen het slachtoffer getroffen.
De rijksveldwachter A. G. was gewaar
schuwd. Get. vond het lijk net binnen het
hek op het erf liggen. De verdachte en
Frans Huige stonden er bij. Getuige had
een mes in beslag genomen dat G. Huige
had afgenomen van verdachte. Later vond
h\j onder een hoop vuil nog een mes, dat
echter niet geopend was. Aan getuige had
verdachte gezegd het mes te hebben ge
trokken, toen hij een aantal personen zag
naderen.
Verdachte ontkent dit en houdt vol het
getrokken te hebben, toen zijn broer werd
aangevallen.
De veldwachter handhaaft, dat Z. wel
een paar maal de betreffende verklaring
herhaalde. Volgers getuige was Frans H.
cenigszins onder invloed van drank. Hij
had gezien, dat verdachte aan het oog
gewond was. Desgevraagd deelt getuige
mede dat verdachte niet als een vechters
baas bekend staatbeide partijen zijn gun
stig bekend.
De getuige J. Huige was des avonds om
elf uur van Kwadendamme gegaan. Hij
had in een café ongeveer vijf fleschjes bier
gedronken. Hij reed den Ovezandschen dijk
af en voorbij het huis van verdachte ont
moette hij zijn broers, die al eerder uit
Kwadendamme waren vertrokken.
President„En maakten jullie toen een
afspraak?"
Getuige ontkent, dat er iets is bespro
ken, hij was met z'n broer terug gegaan,
omdat deze dat deed.
Get. zag de gebrs. Z. den djjk opkomen
en hoorde roepen „Komen julie maar op,
wij hebben messen". Getuige had daarna
met Piet Z. gevochten, waarbij hij een
slag met een klomp kreeg.
P. Z. had een mes in de hand, dat get.
heeft afgenomen en weg geworpen. De
heele vechtpartij had plaats op den recht-
schen oprit. Hij heeft niet gezien, dat zijn
broer met Z. vocht. Wei was hij naar de
woning van Z. gegaan en had de ruiten
vernield.
President„Waarom deed je dat?"
Getuige„We wilden hebben dat ze om
den dokter gingen".
De arbeider Frans Huige had den bewus-
ten avond drie flesschen bier en een bor
rel gedronken. Hij reed met zijn broer Leen
en nog iemand naar huls, toen hij Z. pas
seerde. Zijn broer Piet en C. Rijke trokken
hun jas uit.
President„Toen begreep u dus wel wat
er gebeuren moest."
Volgens getuige werd er toen op den
oprit gevochten. Plotseling hoorde getuige
roepen „Ze hebben er één dood gestoken",
waarna hij zijn broer Piet dood tusseheD
het hek van het erf zag liggen.
De Z.'s liepen hun woning binnen, waar
na getuige de ruiten der woning in sloeg.
Waarom hg dat deed, wist hij niet.
De volgende broer van het slachtoffer,
L. Huige, had bij het passeeren der woning
van Z. daar niemand gezien, maar wel
iets verder zijn anderen broer en Rijke
ontmoet. Ze zeiden dat Z. hen had uitge
lachen, waarom zjj terug gingen naar de
woning van Z. De gebrs. Z. kwamen hen
tegemoet, waarna boven aan den oprit de
vechtpartij ontstond, die zich geleidelijk
naar het hek verplaatste. De getuige had
een broer van verdachte „te pakken" ge
had. Op een gegeven moment zag getuige
zijn broer liggen, en die zei niets meer.
Getuige had gezien, dat één van de Z.'s
een mes had. Hij had Z. hooren roepen
„We steken je dood".
De arbeider C. Rijke had den bewusten
avond stevig gedronken, o.m. zes flesschen
bier en eenige borrels. Hij was toen eenigs-
zins dronken. Bij het passeeren der woning
van Z., vroeg één van de jongens die op
den dijk stonden, of zij dronken waren.
Eerst zijn ze door geloopen, doch later
keerden ze terug. Waarom ze dat deden,
weet getuige niet.
President„Was dat om te gaan vech
ten?"
Getuige „Niet direct."
President„Maar jullie had de jassen
toch al uitgetrokken?"
Of hij gevochten heeft, weet getuige
nietwel ls hij geslagen en dat gebeurde
vlak bij het erf. Van wien hij de klap
kreeg, weet getuige niet.
De getuige C. Schipper had bij het pas
seeren van het erf van Z. niets gezien,
doch vqrderop zag hij de voormelde perso
nen, die zeiden te willen vechten omdat Z.
hen had uitgescholden. Getuige zag de jon
gelui op den oprit toen vechten, want de
Z.'s waren hen tegemoet gekomen.
Hij hoorde P. Huige roepen „Ze steken
me dood, ze steken me dood", waarna hij
het slachtoffer ln de richting van het hek
zag gaan en neervallen. Daarna was hij
er heen gegaan en had hij verdachte hoo
ren zeggen „Ik heb een mes getrokken".
De gebrs. Z. zag hij naar het erf terug
loopen en in de woning gaan.
Getuige A. Geus passeerde den bewusten
avond de woning van Z. Hij hoorde „help,
help" roepen, waarna bij den oprit afging.
Daar zag hij iemand tusschen het hek en
de sloot liggen. Het vechten was afgeloo-
pen, doch Frans Huige gaf verdachte een
slag en riep „Nou moet je zeggen wie
het gedaan heeft, anders sla ik je kop er
af". Toen antwoordde verdachte „Dan
zal ik het maar zeggen, ik heb het gedaan".
Getuige had blijkbaar bij vergissing
ook nog een klap gekregen.
Nadat het rapport omtrent de schouw
door dr. Hulst uit Leiden verricht, was
voorgelezen, verkreeg de proc.-generaal,
jlir. mr. van Asch van Wijck, het woord.
Requisitoir.
Op 1 September heeft deze verdachte
P. Huige doodgestoken, en tegen hem had
de officier vier jaar en zea maanden ge-
elscht, aldus spr.
De rechtbank heeft verdachte ontslagen
van rechtsvervolging, omdat hier nood
weer-exces zou hebben plaats gevonden.
Tegen het vonnis der rechtbank ontwikkelt
spr. enkele juridische, bezwaren, en ver
volgt met op te merken dat het slachtoffer
vijf steekwonden had, zoodat de bewering
van Z., dat H. in het mes zou zjjn gevallen,
niet juist kan zijn. En blijkens het onder
zoek waren alle wonden door het mes van
Z. veroorzaakt
Uit het rapport van een deskundige Is
gebleken dat gestoken werd, toen H. nog
stond. Er was geen noodweer, aldus meent
de proc.-generaal.
Wanneer de gebrs. Z. de vechtpartij
hadden willen vermijden, dan hadden zij
op het erf moeten blijven. Wat dén zou
zijn gebeurd, kan nu niet worden uitge
maakt, maar het staat vast dat de Z.'s.
onder het uiten van agressieve woorden,
naar de anderen zijn gekomen. Ze wisten
dat er een vechtpartij zou ontstaan,
en ze doen dat, terwijl ze messen bij zicb
hebben Die messen moeten getrokken zijn.
toen ze naar de anderen toeliepen. Halver
wege den oprit is P. Huige gestoken, dus
reeds een heel eind v?/n het huis van Z. af.
Er is geen noodweer, en Z. zeker de
gevolgen van zijn daad moeten dragen,
omdat hij niet op de vlucht is gegaan narr
zijn erf. Indien geen messen waren getrok
ken, zou het misschien bij een gewone
vechtpartij zijn gebleven.
De doodslag wil spr. laten vallen, omdat
niet kan worden aagenomen. dat het zijn
bedoeling was P. Huige te dooden, doch
wel zwaar te mishandelen. Noodweer en
noodweer-exces verwerpend, komt de vraag
van de straf. Verdachte staat gunstig be
kend en heeft een blanco strafblad.
Hij heeft echter den dood van een ander
op z'n geweten, en als men een mes trekt,
wacht een zware straf. Al moge de tegen
partij ten onrechte gebelgd zijn op Z., een
mes trekken was uit den booze. V/aar
blijft men als de tegenpartij grooter is,
en men dan maar een mes trekt?
De gevraagde straf van den officier was,
gezien het blanco strafblad, iets te zwaar
en spr. wil volstaan met twee jaar en zes
maanden gevangenisstraf te eischen.
Verdachte zegt het mes alleen te hebben
getrokken uit zenuwachtigheid en de grco-
te tegenpartij.
Het pleidooi.
De verdediger, mr. F. W. Adriaanse uit
Middelburg, verzocht het Hof de zaak
langs de groote lijnen te bezien. Pleiter
achtte het onaannemelijk dat de heele
vechtpartij op den oprit plaats vond, dui
delijk hebben de Z.'s enkele stappen buiten
het hek gedaan. Er schijnt door het gezel
schap Huigens een afspraak te zijn ge
maakt om de gebr. Z. eens even „mores
te leeren". En dat is openlijk geweldplegen
de Z.'s, hetgeen dus al een strafbaar feit is.
PI. ging uitvoerig de diverse beslissingen
van den Hoogen Raad inzake noodweer en
noodweer-exces na.
Den opzet om te dooden kon pl. niet
aannemen en pl. wees er op dat Z. door een
overmacht werd aangevallen.
De toelaatbare grenzen voor noodweer
zijn hier zeker niet overtreden en ten-
slolte wees spr. op het smetteloos verleden
van verdachte, zoodat pl. concludeerde tot
ontslag van rechtsvervolging.
De president bepaalde de uitspraak op
3 Februari.
DE COLLECTE VOOR
„BIO-VACANTIE-OORD".
Ruim 39.000 bijeengebracht.
Gedurende de Kerst- en Nieuwjaarsweek
heeft het „Bio-vacantie-oord" zijn jaarlijk-
sche collecte gehouden. Door een gift voor
deze inzameling diende men thans twee
instellingen, want de opbrengst kwam voor
een deel ten goede aan de Winterhulp
Nederland. Daarom te meer is het ver
heugend te kunnen mededeelen, dat het
bioscoopbezoekend publiek ruim S9.000
bijeen bracht.
Ikfl Keukenzout van Óoekelö. 1,3 et. p. Kifo:pak.
llk^V Hygiënisch bereid en verpakt.
Lagere koersen op de
Amsterdamsche beurs.
Hoewel de handel op de Amsterdamsche
effectenbeurs gisteren van bescheiden af
metingen bleef, ontwikkelde zich op enkele
afdeelingen toch nog wel eenige affaire.
Aanvankelijk bestond een gedrukte stem
ming, die zich tot vrijwel alle rubrieken
uitstrekte. In de eerste plaats waren de
Nederla ïdsche beleggingen aan aanbod
onderhevig, niet het minst onze nationale
schuldbrieven. Er was nogal materiaal aan
de markt en de koersen stelden zich aller
wegen lager.
Hetzelfde was het geval met de oude
schuld en de obligatien Nederlandsch-In-
dië.
Ook de locale markt had een gedrukt
voorkomen en naar het scheen moest dit
eveneens worden toegeschreven aan het
streven om bij de inschrijving op de ko
mende staatsleening de noodige gelden ter
beschikking te hebben. Bij de opening
werd over het algemeen gehandeld op on-
gev^r de slotprgzen van gisteren, of iets
daar beneden, en onmiddellijk werd een
benedenwaartsche richting ingeslagen. De
koersen brokkelden niet onbelangrijk af,
maar middenbeurs werd toch goed weer
stand geboden.
Op het verlaagd» koerspeil openbaarde
zich vrij goede vraag, zoodat een herstel
intrad en bij het slot in verscheidene ge
vallen werd afgedaan' boven de openings-
prijzen. Op de p^t-.rol eumafdeeling werd
geregeld zaken gedaan in olies. De Ame-
rikaansche petroleumaandeelen waren iets
lager. Van de Industrieelen tipten de Phi-
lipsaandeeien even beneden de 200
grens, later op den middag kwamen
zij weer gemakkelijk boven deze afschei
ding. Unilevers liepen na een gedrukt de
buut later op den middag- eenige punten
naar boven. Aku's waren in doorsnee wei
nig veranderd.
Do scheepvaartafdeeling was kalm. De
omzetten in cultuurfondsen waren van ge
ringen omvang. Op de Rubberafdeeling
konden Amsterdam rubbers zich flink
herstellen. Van de Tabakken waren oude
Deli's iets lager. Deli Batavia's en Senem-
bah's nauwelijks veranderd.
De affaire in Amerikanen was van be
scheiden omvang. De koersen waren lager
in navolging van New York, maar naar
verhouding van de Amerikaansche notee
ringen werd toch nog vrij goed weerstand
geboden. Van de staalaandeelen waren
Bethlehem Steels evenwel niet onbelang
rijk lager.
Amsterdam 1936 3 14
Bataafsche Petr. Mij. OW. 3i/282%
A Amsterdamsche Bank 114
A Ned. Gist- en Spiritusfa.br. 380
A K.M. De Schelde Nat. Bez. 72
A Houthandel Alberts
C Union Pac. Rr.
Nederland le Ing 1940 4
Nederland 2e lng 1940 4
Nederland m. bel. fac. 1040 4
Ned. 1000 1938 C3«A) 3
Indië 1000 1937 3
A Koloniale Bank
A Ned. Ind.Handelsbank
C Ned. Handel Mij.
A Van Berkels Patent
C Calvé Delft
A Lever Bros en Unilever
A Philips Gloeil. Gem. Bez,
C Am. Car Foundry
C Anaconda Copper
C Bethlehem Steel
C General Motor
C Kennec. Copper
C North Am. Aviation
C Rep. Steel
C Un. States Steel
C North Am. Cy.
A Kon. Petroleum Mij.
C-Contin. Oil Cy.
C Philips Petrol.
C Shell Union
C Tide Water Ass. Oil
A Ned. Scheepvaart Unie
A Handelsver. Amsterdam
A Ned. Ind. Suiker U.
A Deli Batavia Mij.
C Deli Mij. k f 1000
A Senembah Mij.
C Pennsylv. Rr.
A South Railway
C Amsterdam Rubber
A Deli Batavia Rubb. Mij.
A Hessa Rubber Mij.
A Serbadjadi Sum. Rubb.
99i/2
95
99«/,
85%
85%
130
120%
48%
73
121%
204%
32%
28%
83%
51%
36%
17%
25%
66%
18%
252%
20%
36%
1'1%
10%
173%
4301/,
2651/2
191
257
209>4
26%
15%
266%
144
€4
81%
112%
378
70%
108%
85'
97%
92%
971/2
83%
84%
189%
130
11714
481/,
701/,
1191/2
201
32
28%
82
50
35%
16%
24%
6514
18%
2491/2
20
3614
11'4
10%
170%
424
261
190
251%
210
25%
14 Ti
262 i/j
210
144
126
De legerberichten van gisteren.
BET DUITSOHK.
Het opperbevel van de Dultsche weer
macht maakt bekend:
Het Duitsche luchtwapen heeft op 20
Januari, ondanks de ongunstige weers
gesteldheid, de gewapende verkenning
boven het Britsche gebied tot aan de
Orkaden voortgezet en daarbij verschei
dene voor de oorlogvoering belangrijke
doelen op succesvolle wijze mest bommen
bestookt Bovendien plaatsten gevechts
vliegtuigen twee voltreffers van zwaar
kaliber op een schip en beschadigden zij
een ander koopvaardijschip door bom-
treffers. Het koopvaardijschip van 8.000
ton, waarvan op 20 Januari gemeld is
dat het zwaar beschadigd was, werd
thans duidelijk in zinkenden toestand
waargenomen.
Afzonderlijke Duitsche gevechtsvlieg
tuigen deden ook Maandag aanvallen op
vliegvelden van Malta. Van de gevechts
handelingen in den nacht var 19 op 20
Januari keerden drie eigen toestellen
niet terug.
HET ITALIAAN SCHE.
Het 228ste Italiaansche weermachtbe-
richt luidt als volgt:
Aan het Grieksche front normale ac
tiviteit van patrouilles en artillerie. On
ze luchtmachtformaties hebben de vloot-
bases van Griekenland aan een krachtig
bombardement onderworpen. Havenin
stallaties en gemeerde booten werden
doeltreffend geraakt. Bovendien werden
enkele plaatsen gebombardeerd en troe
penconcentraties en uitrustingsstukken,
werden getroffen door bommen van
klein kaliber. In den strijd tegen vijan
delijke jagers schoten onze bommenwer
pers vier vijandelijke toestellen neer. Een
van onze machines is niet teruggekeerd.
Men zag, dat de -bemanning er met de
parachute uitsprong. De vijand heeft een
aanval op Valona ondernomen zonder
schade aan te richten. Onze jagers kwa
men terstond tusschenbeide, achtervolg
den den vijand en schoot een toestel van
het type Blenheim brandend neer.
In Cyrenaica toenemende artilleriebe-
drijvigheid in de zóne van Tobroek én
Vijandelijke activiteit in de lucht tegen
de versterkingen Tobroek, waarbij eenige
materieele schade aangericht is, maar
niemand letsel heeft gekregen. Onze
vliegtuigen hebben vele malen vijande
lijke installaties en bases gebombar
deerd.
In Oost-Afrika aan het Soedanfront
acties van onze afdeelingen tegen vijan
delijke gemotoriseerde strijdmiddelen,
waaraan onze jagers, die terstond ter
plaatse waren, medewerkten. De vijand
leed aanzienlijke verliezen. Strategische
noodzaak heeft aan het commando de
ontruiming van Kassala opgelegd.
Onze formaties luchtstrijdkrachten
hebben spoortreinen in de omgeving van
Tehilla (Soedan) gebombardeerd en
vijandelijke gemotoriseerde strijdkrachten
op vele plaatsen van den Soedan. De vij
and heeft een aanval gedaan op Neghcl-
li en Oboch (Galla Sidama). Alleen in
eerstgenoemde plaats werd geringe scha
de aangericht.
Op het eiland Creta is een vliegvem
met bommen en mitrailleurvuur be
stookt, waarbi) branden en zichtbare
schade veroorzaakt werden.
In den afgeloopen nacht hebben vij
andelijke vliegtuigen een aanval op Ca
tania gedaan, waarbij eenige schade is
aangericht, maar niemand letsel opgeloo-
pen heeft.
HOE WERKT HET BESLUIT OP DB
LOONBELASTING 1940
Wij ontvingen van de hand van N.
Ypenburg, belasting-consulent te Amster
dam, een handig werkje, dat het besluit
op de loonbelasting 1940 verklaart en toe
licht.
Het is genaamd: „Hoe werkt het besluit
op de loonbelasting 1940 voor werkgever
en werknemer?" door N. Ypenburg. Het
boekje wordt uitgegeven bij Drukkerij Er
ven E. van de Geer te Amsterdam.
In negen hoofdstukken wordt het besluit
op de loonbelasting behandeld. Na een in
leidende bepaling volgen de hoofdstukken:
belastingplicht; grondslag der belasting;
wijze van heffing; navordering; bezwaar
en beroep; bijzondere bepalingen; straf
rechtelijke bepalingen en overgangs- en
slotbepalingen.
Door DENIS MACKAIL.
44)
„Wjj hebben onze hoofden door een paar
gaten gestoken", legde juffrouw Romano
uit, waarop Lord Plater haar plotseling in
de rede viel.
„Ik geloor', zeide hij, dit eigenaardig
product van uitheemsche kunst nauwkeu
rig bekijkend, „dat na het toonen van
deze foto het door allen, jezelf inbegre
pen, Lloyd, wenschelijk geoordeeld zal
worden, als je de gelegènheid gegeven
werd een antwoord te formuleeren op de
aantijgingen, die tegen je zijn ingebracht.
Ik kan mij niets onaangenamers denken,
dan in je eigen huls, deze beschuldigin
gen te moeten aanhooren; maar aange
zien het een bekend feit is, dat waar met
modder wordt gegooit, er gewoonlijk iets
van blgft kleven, stel ik voor, dat als de
dames zoo goed willen zijn zich terug te
trekken, de heeren zullen luisteren naar
hetgeen je hierop te zeggen hebt. Als je
verklaring ons tevreden kan stellen, het
geen, naar ik hoop, het geval zal zijn,
denk ik, dat ik je uit naam van alle aan
wezigen kan beloven, dat je er nooit meer
een woord over zult hooren."
Dit onpartijdig voorstel verwekte een
gemompel van goedkeuring onder de hee
ren en een nauw verholen ontevredenheid
en teleurstelling onder de dames. Lady
Plater wierp haar echtgenoot een blik toe,
die weinig goeds voorspelde, wanneer hij
zich met haar alleen zou bevinden, maar
ditmaal hielden de mannen de sterkste
positie.
Mevrouw Mayer stond zonder een woord
te zeggen op en ging naar binnen, en aan
gezien geen der dames een aanvaardbaar
excuus kon bedenken om haar niet te
volgen, liep een vgftal gekrenkte en diep
teleurgestelde meisjes en vrouwen achter
haar aan, om onmiddellijk in verschillende
slaapkamers bjj elkaar te komen, waar
het geval nogmaals en meer volledig be
sproken kon worden.
Het is wellicht vermeldenswaard, dat tij
dens deze besprekingen onder de vrouwe
lijke gasten, zij slechts op twee punten
volkomen overeenstemming bereikten, na
melijk hun algemeene beoordeeling van
juffrouw Romano's uiterlijk en moreele
opvattingen en hun unaniem geloof in de
waarheid van haar verklaring.
Slechts één der vrouwelijke gasten was
achtergebleven. Er is melding gemaakt
van een marmeren pilaar aan een kant
van de tuin-theekamer, waar achter James
Grant ongemerkt in vergetelheid was ge
raakt. Het viel nu zoo uit, dat een gelijke
pilaar aan den anderen leant denzelfden
dienst aan Mary Steels bewees. Hier ston
den zij als peetvaders en peetemoei, ter
wijl de laatste scène werd gespeeld.
Toen de laatste der vrouwelijke gasten
door de glazen deur verdwenen was, richt
te Lord Plater zich opnieuw tot den zoon
van zijn gastheer.
„Nu, Lloyd, wij allen weten, dat er
onderwerpen z\jn die niet in gemengd ge
zelschap besproken kunnen worden, maar
om eens en vocral een eind te maken aan
alle praatjes over dit eh intermezzo,
vex-zoeken w\j je ons ronduit te zeggen of
je een aannemelyke verklaring kunt ge
ven van hetgeen juffrouw eh Ro
mano heeft verteld."
„Dat kan ik niet", zei Harry. „Het is
een leugen van begin tot eind."
„En de foto?" vroeg Sir John Bowlby.
„Vervalscht", zei rfarry.
„Bewijs nummer twee", viel de onmo
gelijke juffrouw Romano in, een tweede
document uit de enveloppe op het rieten
tafeltje halend.
„Ik heb hier", ging voort, het papier
omhoog houdend, „een brief geteekend:
Henry Lee, dien hij mij schreef voor wij
op reis gingen. Is er hier geen hand
schrift-expert aanwezig?"
„Is dit jouw handschrift?" vroeg Lord
Plater. Hairy den brief toonen d.
„Het lijkt er op, maar het is het toch
niet", antwoordde deze.
De cude heer Steele mengde zich nu
voor het eerst in het gesprek.
„Voor wij verder gaan", zei hg, „wilt u
misschien wel zoo goed zijn, ons te ver
tellen, juffrouw, wanneer u tot de con
clusie is gekomen, dat uw mijnheer Lee
en mijnheer Lloyd hier dezelfde persoon
zijn. Ik maak op, dat dit geruimen tijd
na uw komst in dit land heeft plaats ge
had.
„Eergisteren", zei juffrouw Romano.
„Ik zag miji-heer Lloyd op straat. Ik
raakte hem bijna weer kwijt ook, want lig
stapte in een taxi en de een of andere
idioot nam de eenige andere die in de
buurt was. Ik had hem echter den chauf
feur den naam van een restaurant hooren
opgeven, dus ik nam een bus en ging er
ook heen. Hij zat er gelukkig nog, en ik
vi*oeg den ober-kellner wie hij was. U kunt
er van óp aan, dat ik van het oogenblik
af, dat ik uit den Balkan terug ben ge
keerd, naar hem heb uitgekeken en ik had
mg voorgenomen, dat hij mij ditmaal niet
zou ontsnappen. Ik heb gisteren een be
zoek aan zgn huis in Londen gebracht,
maar het was dicht. Daarom ben in van
daag hier gekomen. Begrepen?"
„Volkomen", antwoordde Lord Plater.
„Het schijnt eenvoudig een kwestie te
zijn van uw woord tegen dat van mgnheer
Lloyd. Als hij ons dan eens vertelde, waar
hij zich ophield in den tijd, toen hg u,
volgens uw zeggen, in den steek liet. Er
zullen wel verschillende menschen zijn, die
kunnen zeggen, waar hij toen was".
„Waar was je, Lloyd?" vroeg Sir John.
„Toevallig was ik toen inderdaad bui
tenslands", zei Harry, „hoewel ik niet be
grijp, hoe dit mensch daarachter is ge
komen. Dat is het eenige deel van haar
verhaal, dat met de waarheid overeen
komt".
„O, ja?" zei da vrouw onverstoorbaar.
„Misschien wilt u wel zoo vriendelijk
zijn", ging zij voort, zich tot Sir John
wendend, „bewijs nummer drie aan deze
heeren voor te lezen. Ik vond dit in mijn
heer Lee's kamer na zijn vertrek in
het valies hoewel ik, dom genoeg, het
verband niet begreep, totdat ik hem hier
weer ontmoette. Ik denk, dat u dan wel
zult inzien, dat het meer is dan een kwes
tie van zijn woord tegen het mijne
Sir John keek Lord Plater vragend aan.
„Is het lang?" vroeg de laatste.
„Het schijnt een brief te zijn neen,
niet lang" zei Sir John, die het laatste be
wijsstuk uit de enveloppe had gehaald.
„Waar komt het vandaan?" vroeg mijn
heer Steele.
„Van dit adres New Court", zei Sir
John den brief ophoudend, zoodat de an
deren het gedrukte zwarte briefhoofd
konden lezen. „En het is precies vijf jaar
geleden gedateerd".
„Nu, laat u maar eens hooren", zei
majoor Bagley.
En op dit oogenblik traden uit een der
balcondeuren de heeren Sir Adolf Sigis-
mund Lloyd en Herbert Lush naar buiten,
Sir Adolf wilde iets zeggen, doch op het
zelfde moment begon Sir John, die met
zijn rug naar de nieuw aangekomenen
stond, den brief voor te lezenen bij
het hooren van de eerste woorden bleef
Sir Adolf even plotseling staan, als zijn
zoon had gedaan, toen hij juffrouw Ro
mano gewaar werd. Sir John las
Beste Harry,
Het is va-n het grootste belang, dat je
onmiddellijk na ontvangst van dezen
brief den terugtocht aanvaardt, daar
de algemeene toestand er allesbehalve
rooskleurig uitziet. Mochten zich moei
lijkheden voordoen, dan zal Krauss, van
de Kuklos-f abri eken, je wel helpen.
Denk er om, dat je alle paperassen, be
trekking hebbende op de koper-uitvin
ding vernietigt, zooals ik ook reeds met
de mijne heb gedaan.
Verbrand dit. A. S. L.
Er viel een korte stilte, nadat Sir John
den brief had voorgelezen waarna Sir
Adolf's heesche stemgeluid zich hoorbaar
maakte.
„Mag ik weten", vroeg hij, „wat u hier
allemaal uitvoert?"
Zelfs op dit oogenblik was de kracht,
die van zijn persoonlijkheid uitging, vol
doende om het kleine groepje in een
schuldbewust zwijgen te hullen. Toen zijn
kleine scherpe oogen van den een naar
den ander gingen waarbij hij alleen op
juffrouw Romano geen acht scheen te
slaan, kroop iedere gast in zijn schulp en
deed een schietgebedje, dat een ander den
moed zou vinden, die hem ontbrak, om
hun gastheer te vertellen waarmede zij
bezig waren. Zelfs juffrouw Romano, hoe
wel niet blootgesteld aan zijn veiiammen-
den blik, scheen tot zwijgen gebracht.
Als dit nog een minuut langer duurde,
leek het waarschijnlijk neen zexer
dat het onofficieele Gei-echtshof uit elkaar
zou vallen en verdwijnen, om vader en
zoon naar goeddunken over de indring
ster te laten beschikken.
Doch op dit oogenblik stapte Peetvader
Jim achter zijn pilaar vandaan en ver
scheen op het tooneel.
„Indien u mrj toestaat", zei hij, hét
woord tot Lord Plater richtend, „geloof ik
dat ik u kan helpen aan een verklaring
van den brief, dien wij juist hebben hoo
ren voorlezen".
-vAgd.)