De doodelijke vechtpartij te Baarland. WAT NU? De behandeling van de strafzaak voor het Haagsche Gerechtshof. Zooals gisteren reeds werd gemeld, heeft voor het Gerechtshof te Den Haag ln hoo- ger beroep terechtgestaan do 25-jarige J. M. Z. uit Baarland verdacht van doodslag op den 24-jarigen P. Huige uit Nisae. Men zal zich het geval herinneren. In den avond van Zondag 2 September keerden eenige jongelui die zich te Kwa- dendamme hadden geamuseerd terug naar Nisae. Toen zfl Baarland waren genaderd, ont stond een ruzie met het gevolg, dat de messen werden getrokken. De 24-jarige P. Huige uit Nisse kreeg een steek in de borst, en spoedig daarop is de jongeman aan de gevolgen der ver wonding overleden. Thans heeft het Haagsche Gerechtshof als gevolg van het hooger beroep door den Officier ingesteld, zich met deze zaak be zig gehouden. Omtrent het verhoor van verdachte en van de getuigen kan nog het volgende gemeld worden. Aan Z. was ten laste gelegd, dat hij met het opzet Pieter Huige van het leven te berooven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk gewelddadig deze met een mes in de borst heeft gesto ken, tengevolge waarvan de dood kort na den steek is ingetreden. Aanvankelijk waren de gebrs. Z. gear resteerd, doch J. M. Z. bleef gedetineerd, terwijl P. Z. op vrije voeten werd gesteld. Bij het verhoor van verdachte voor het Hof zei deze, dat hij des avonds omstreeks elf uur op het erf der boerderij van zijn ouders achter het hek stond te kijken naar zoeklichten. Hij zag toen dronken personen naderen, die al een paar maal van de fiets waren gevallen. Na eenlgen tijd kwamen de personen, die eerst gepasseerd waren, weer terug. Toen. stond verd. weer achter het hek. Drie of vier personen vielen den broer van verdachte aan, en daarna trok de verdachte een mes. Hij weet niet of hij met het mes heeft gestoken. President„Vroeger hebt u zelf gezegd, te hebben gestoken." Verdachte zegt, achterover gevallen te zgn met 't geopende mes en misschien is bij het slaan toen het slachtoffer getroffen. De rijksveldwachter A. G. was gewaar schuwd. Get. vond het lijk net binnen het hek op het erf liggen. De verdachte en Frans Huige stonden er bij. Getuige had een mes in beslag genomen dat G. Huige had afgenomen van verdachte. Later vond h\j onder een hoop vuil nog een mes, dat echter niet geopend was. Aan getuige had verdachte gezegd het mes te hebben ge trokken, toen hij een aantal personen zag naderen. Verdachte ontkent dit en houdt vol het getrokken te hebben, toen zijn broer werd aangevallen. De veldwachter handhaaft, dat Z. wel een paar maal de betreffende verklaring herhaalde. Volgers getuige was Frans H. cenigszins onder invloed van drank. Hij had gezien, dat verdachte aan het oog gewond was. Desgevraagd deelt getuige mede dat verdachte niet als een vechters baas bekend staatbeide partijen zijn gun stig bekend. De getuige J. Huige was des avonds om elf uur van Kwadendamme gegaan. Hij had in een café ongeveer vijf fleschjes bier gedronken. Hij reed den Ovezandschen dijk af en voorbij het huis van verdachte ont moette hij zijn broers, die al eerder uit Kwadendamme waren vertrokken. President„En maakten jullie toen een afspraak?" Getuige ontkent, dat er iets is bespro ken, hij was met z'n broer terug gegaan, omdat deze dat deed. Get. zag de gebrs. Z. den djjk opkomen en hoorde roepen „Komen julie maar op, wij hebben messen". Getuige had daarna met Piet Z. gevochten, waarbij hij een slag met een klomp kreeg. P. Z. had een mes in de hand, dat get. heeft afgenomen en weg geworpen. De heele vechtpartij had plaats op den recht- schen oprit. Hij heeft niet gezien, dat zijn broer met Z. vocht. Wei was hij naar de woning van Z. gegaan en had de ruiten vernield. President„Waarom deed je dat?" Getuige„We wilden hebben dat ze om den dokter gingen". De arbeider Frans Huige had den bewus- ten avond drie flesschen bier en een bor rel gedronken. Hij reed met zijn broer Leen en nog iemand naar huls, toen hij Z. pas seerde. Zijn broer Piet en C. Rijke trokken hun jas uit. President„Toen begreep u dus wel wat er gebeuren moest." Volgens getuige werd er toen op den oprit gevochten. Plotseling hoorde getuige roepen „Ze hebben er één dood gestoken", waarna hij zijn broer Piet dood tusseheD het hek van het erf zag liggen. De Z.'s liepen hun woning binnen, waar na getuige de ruiten der woning in sloeg. Waarom hg dat deed, wist hij niet. De volgende broer van het slachtoffer, L. Huige, had bij het passeeren der woning van Z. daar niemand gezien, maar wel iets verder zijn anderen broer en Rijke ontmoet. Ze zeiden dat Z. hen had uitge lachen, waarom zjj terug gingen naar de woning van Z. De gebrs. Z. kwamen hen tegemoet, waarna boven aan den oprit de vechtpartij ontstond, die zich geleidelijk naar het hek verplaatste. De getuige had een broer van verdachte „te pakken" ge had. Op een gegeven moment zag getuige zijn broer liggen, en die zei niets meer. Getuige had gezien, dat één van de Z.'s een mes had. Hij had Z. hooren roepen „We steken je dood". De arbeider C. Rijke had den bewusten avond stevig gedronken, o.m. zes flesschen bier en eenige borrels. Hij was toen eenigs- zins dronken. Bij het passeeren der woning van Z., vroeg één van de jongens die op den dijk stonden, of zij dronken waren. Eerst zijn ze door geloopen, doch later keerden ze terug. Waarom ze dat deden, weet getuige niet. President„Was dat om te gaan vech ten?" Getuige „Niet direct." President„Maar jullie had de jassen toch al uitgetrokken?" Of hij gevochten heeft, weet getuige nietwel ls hij geslagen en dat gebeurde vlak bij het erf. Van wien hij de klap kreeg, weet getuige niet. De getuige C. Schipper had bij het pas seeren van het erf van Z. niets gezien, doch vqrderop zag hij de voormelde perso nen, die zeiden te willen vechten omdat Z. hen had uitgescholden. Getuige zag de jon gelui op den oprit toen vechten, want de Z.'s waren hen tegemoet gekomen. Hij hoorde P. Huige roepen „Ze steken me dood, ze steken me dood", waarna hij het slachtoffer ln de richting van het hek zag gaan en neervallen. Daarna was hij er heen gegaan en had hij verdachte hoo ren zeggen „Ik heb een mes getrokken". De gebrs. Z. zag hij naar het erf terug loopen en in de woning gaan. Getuige A. Geus passeerde den bewusten avond de woning van Z. Hij hoorde „help, help" roepen, waarna bij den oprit afging. Daar zag hij iemand tusschen het hek en de sloot liggen. Het vechten was afgeloo- pen, doch Frans Huige gaf verdachte een slag en riep „Nou moet je zeggen wie het gedaan heeft, anders sla ik je kop er af". Toen antwoordde verdachte „Dan zal ik het maar zeggen, ik heb het gedaan". Getuige had blijkbaar bij vergissing ook nog een klap gekregen. Nadat het rapport omtrent de schouw door dr. Hulst uit Leiden verricht, was voorgelezen, verkreeg de proc.-generaal, jlir. mr. van Asch van Wijck, het woord. Requisitoir. Op 1 September heeft deze verdachte P. Huige doodgestoken, en tegen hem had de officier vier jaar en zea maanden ge- elscht, aldus spr. De rechtbank heeft verdachte ontslagen van rechtsvervolging, omdat hier nood weer-exces zou hebben plaats gevonden. Tegen het vonnis der rechtbank ontwikkelt spr. enkele juridische, bezwaren, en ver volgt met op te merken dat het slachtoffer vijf steekwonden had, zoodat de bewering van Z., dat H. in het mes zou zjjn gevallen, niet juist kan zijn. En blijkens het onder zoek waren alle wonden door het mes van Z. veroorzaakt Uit het rapport van een deskundige Is gebleken dat gestoken werd, toen H. nog stond. Er was geen noodweer, aldus meent de proc.-generaal. Wanneer de gebrs. Z. de vechtpartij hadden willen vermijden, dan hadden zij op het erf moeten blijven. Wat dén zou zijn gebeurd, kan nu niet worden uitge maakt, maar het staat vast dat de Z.'s. onder het uiten van agressieve woorden, naar de anderen zijn gekomen. Ze wisten dat er een vechtpartij zou ontstaan, en ze doen dat, terwijl ze messen bij zicb hebben Die messen moeten getrokken zijn. toen ze naar de anderen toeliepen. Halver wege den oprit is P. Huige gestoken, dus reeds een heel eind v?/n het huis van Z. af. Er is geen noodweer, en Z. zeker de gevolgen van zijn daad moeten dragen, omdat hij niet op de vlucht is gegaan narr zijn erf. Indien geen messen waren getrok ken, zou het misschien bij een gewone vechtpartij zijn gebleven. De doodslag wil spr. laten vallen, omdat niet kan worden aagenomen. dat het zijn bedoeling was P. Huige te dooden, doch wel zwaar te mishandelen. Noodweer en noodweer-exces verwerpend, komt de vraag van de straf. Verdachte staat gunstig be kend en heeft een blanco strafblad. Hij heeft echter den dood van een ander op z'n geweten, en als men een mes trekt, wacht een zware straf. Al moge de tegen partij ten onrechte gebelgd zijn op Z., een mes trekken was uit den booze. V/aar blijft men als de tegenpartij grooter is, en men dan maar een mes trekt? De gevraagde straf van den officier was, gezien het blanco strafblad, iets te zwaar en spr. wil volstaan met twee jaar en zes maanden gevangenisstraf te eischen. Verdachte zegt het mes alleen te hebben getrokken uit zenuwachtigheid en de grco- te tegenpartij. Het pleidooi. De verdediger, mr. F. W. Adriaanse uit Middelburg, verzocht het Hof de zaak langs de groote lijnen te bezien. Pleiter achtte het onaannemelijk dat de heele vechtpartij op den oprit plaats vond, dui delijk hebben de Z.'s enkele stappen buiten het hek gedaan. Er schijnt door het gezel schap Huigens een afspraak te zijn ge maakt om de gebr. Z. eens even „mores te leeren". En dat is openlijk geweldplegen de Z.'s, hetgeen dus al een strafbaar feit is. PI. ging uitvoerig de diverse beslissingen van den Hoogen Raad inzake noodweer en noodweer-exces na. Den opzet om te dooden kon pl. niet aannemen en pl. wees er op dat Z. door een overmacht werd aangevallen. De toelaatbare grenzen voor noodweer zijn hier zeker niet overtreden en ten- slolte wees spr. op het smetteloos verleden van verdachte, zoodat pl. concludeerde tot ontslag van rechtsvervolging. De president bepaalde de uitspraak op 3 Februari. DE COLLECTE VOOR „BIO-VACANTIE-OORD". Ruim 39.000 bijeengebracht. Gedurende de Kerst- en Nieuwjaarsweek heeft het „Bio-vacantie-oord" zijn jaarlijk- sche collecte gehouden. Door een gift voor deze inzameling diende men thans twee instellingen, want de opbrengst kwam voor een deel ten goede aan de Winterhulp Nederland. Daarom te meer is het ver heugend te kunnen mededeelen, dat het bioscoopbezoekend publiek ruim S9.000 bijeen bracht. Ikfl Keukenzout van Óoekelö. 1,3 et. p. Kifo:pak. llk^V Hygiënisch bereid en verpakt. Lagere koersen op de Amsterdamsche beurs. Hoewel de handel op de Amsterdamsche effectenbeurs gisteren van bescheiden af metingen bleef, ontwikkelde zich op enkele afdeelingen toch nog wel eenige affaire. Aanvankelijk bestond een gedrukte stem ming, die zich tot vrijwel alle rubrieken uitstrekte. In de eerste plaats waren de Nederla ïdsche beleggingen aan aanbod onderhevig, niet het minst onze nationale schuldbrieven. Er was nogal materiaal aan de markt en de koersen stelden zich aller wegen lager. Hetzelfde was het geval met de oude schuld en de obligatien Nederlandsch-In- dië. Ook de locale markt had een gedrukt voorkomen en naar het scheen moest dit eveneens worden toegeschreven aan het streven om bij de inschrijving op de ko mende staatsleening de noodige gelden ter beschikking te hebben. Bij de opening werd over het algemeen gehandeld op on- gev^r de slotprgzen van gisteren, of iets daar beneden, en onmiddellijk werd een benedenwaartsche richting ingeslagen. De koersen brokkelden niet onbelangrijk af, maar middenbeurs werd toch goed weer stand geboden. Op het verlaagd» koerspeil openbaarde zich vrij goede vraag, zoodat een herstel intrad en bij het slot in verscheidene ge vallen werd afgedaan' boven de openings- prijzen. Op de p^t-.rol eumafdeeling werd geregeld zaken gedaan in olies. De Ame- rikaansche petroleumaandeelen waren iets lager. Van de Industrieelen tipten de Phi- lipsaandeeien even beneden de 200 grens, later op den middag kwamen zij weer gemakkelijk boven deze afschei ding. Unilevers liepen na een gedrukt de buut later op den middag- eenige punten naar boven. Aku's waren in doorsnee wei nig veranderd. Do scheepvaartafdeeling was kalm. De omzetten in cultuurfondsen waren van ge ringen omvang. Op de Rubberafdeeling konden Amsterdam rubbers zich flink herstellen. Van de Tabakken waren oude Deli's iets lager. Deli Batavia's en Senem- bah's nauwelijks veranderd. De affaire in Amerikanen was van be scheiden omvang. De koersen waren lager in navolging van New York, maar naar verhouding van de Amerikaansche notee ringen werd toch nog vrij goed weerstand geboden. Van de staalaandeelen waren Bethlehem Steels evenwel niet onbelang rijk lager. Amsterdam 1936 3 14 Bataafsche Petr. Mij. OW. 3i/282% A Amsterdamsche Bank 114 A Ned. Gist- en Spiritusfa.br. 380 A K.M. De Schelde Nat. Bez. 72 A Houthandel Alberts C Union Pac. Rr. Nederland le Ing 1940 4 Nederland 2e lng 1940 4 Nederland m. bel. fac. 1040 4 Ned. 1000 1938 C3«A) 3 Indië 1000 1937 3 A Koloniale Bank A Ned. Ind.Handelsbank C Ned. Handel Mij. A Van Berkels Patent C Calvé Delft A Lever Bros en Unilever A Philips Gloeil. Gem. Bez, C Am. Car Foundry C Anaconda Copper C Bethlehem Steel C General Motor C Kennec. Copper C North Am. Aviation C Rep. Steel C Un. States Steel C North Am. Cy. A Kon. Petroleum Mij. C-Contin. Oil Cy. C Philips Petrol. C Shell Union C Tide Water Ass. Oil A Ned. Scheepvaart Unie A Handelsver. Amsterdam A Ned. Ind. Suiker U. A Deli Batavia Mij. C Deli Mij. k f 1000 A Senembah Mij. C Pennsylv. Rr. A South Railway C Amsterdam Rubber A Deli Batavia Rubb. Mij. A Hessa Rubber Mij. A Serbadjadi Sum. Rubb. 99i/2 95 99«/, 85% 85% 130 120% 48% 73 121% 204% 32% 28% 83% 51% 36% 17% 25% 66% 18% 252% 20% 36% 1'1% 10% 173% 4301/, 2651/2 191 257 209>4 26% 15% 266% 144 €4 81% 112% 378 70% 108% 85' 97% 92% 971/2 83% 84% 189% 130 11714 481/, 701/, 1191/2 201 32 28% 82 50 35% 16% 24% 6514 18% 2491/2 20 3614 11'4 10% 170% 424 261 190 251% 210 25% 14 Ti 262 i/j 210 144 126 De legerberichten van gisteren. BET DUITSOHK. Het opperbevel van de Dultsche weer macht maakt bekend: Het Duitsche luchtwapen heeft op 20 Januari, ondanks de ongunstige weers gesteldheid, de gewapende verkenning boven het Britsche gebied tot aan de Orkaden voortgezet en daarbij verschei dene voor de oorlogvoering belangrijke doelen op succesvolle wijze mest bommen bestookt Bovendien plaatsten gevechts vliegtuigen twee voltreffers van zwaar kaliber op een schip en beschadigden zij een ander koopvaardijschip door bom- treffers. Het koopvaardijschip van 8.000 ton, waarvan op 20 Januari gemeld is dat het zwaar beschadigd was, werd thans duidelijk in zinkenden toestand waargenomen. Afzonderlijke Duitsche gevechtsvlieg tuigen deden ook Maandag aanvallen op vliegvelden van Malta. Van de gevechts handelingen in den nacht var 19 op 20 Januari keerden drie eigen toestellen niet terug. HET ITALIAAN SCHE. Het 228ste Italiaansche weermachtbe- richt luidt als volgt: Aan het Grieksche front normale ac tiviteit van patrouilles en artillerie. On ze luchtmachtformaties hebben de vloot- bases van Griekenland aan een krachtig bombardement onderworpen. Havenin stallaties en gemeerde booten werden doeltreffend geraakt. Bovendien werden enkele plaatsen gebombardeerd en troe penconcentraties en uitrustingsstukken, werden getroffen door bommen van klein kaliber. In den strijd tegen vijan delijke jagers schoten onze bommenwer pers vier vijandelijke toestellen neer. Een van onze machines is niet teruggekeerd. Men zag, dat de -bemanning er met de parachute uitsprong. De vijand heeft een aanval op Valona ondernomen zonder schade aan te richten. Onze jagers kwa men terstond tusschenbeide, achtervolg den den vijand en schoot een toestel van het type Blenheim brandend neer. In Cyrenaica toenemende artilleriebe- drijvigheid in de zóne van Tobroek én Vijandelijke activiteit in de lucht tegen de versterkingen Tobroek, waarbij eenige materieele schade aangericht is, maar niemand letsel heeft gekregen. Onze vliegtuigen hebben vele malen vijande lijke installaties en bases gebombar deerd. In Oost-Afrika aan het Soedanfront acties van onze afdeelingen tegen vijan delijke gemotoriseerde strijdmiddelen, waaraan onze jagers, die terstond ter plaatse waren, medewerkten. De vijand leed aanzienlijke verliezen. Strategische noodzaak heeft aan het commando de ontruiming van Kassala opgelegd. Onze formaties luchtstrijdkrachten hebben spoortreinen in de omgeving van Tehilla (Soedan) gebombardeerd en vijandelijke gemotoriseerde strijdkrachten op vele plaatsen van den Soedan. De vij and heeft een aanval gedaan op Neghcl- li en Oboch (Galla Sidama). Alleen in eerstgenoemde plaats werd geringe scha de aangericht. Op het eiland Creta is een vliegvem met bommen en mitrailleurvuur be stookt, waarbi) branden en zichtbare schade veroorzaakt werden. In den afgeloopen nacht hebben vij andelijke vliegtuigen een aanval op Ca tania gedaan, waarbij eenige schade is aangericht, maar niemand letsel opgeloo- pen heeft. HOE WERKT HET BESLUIT OP DB LOONBELASTING 1940 Wij ontvingen van de hand van N. Ypenburg, belasting-consulent te Amster dam, een handig werkje, dat het besluit op de loonbelasting 1940 verklaart en toe licht. Het is genaamd: „Hoe werkt het besluit op de loonbelasting 1940 voor werkgever en werknemer?" door N. Ypenburg. Het boekje wordt uitgegeven bij Drukkerij Er ven E. van de Geer te Amsterdam. In negen hoofdstukken wordt het besluit op de loonbelasting behandeld. Na een in leidende bepaling volgen de hoofdstukken: belastingplicht; grondslag der belasting; wijze van heffing; navordering; bezwaar en beroep; bijzondere bepalingen; straf rechtelijke bepalingen en overgangs- en slotbepalingen. Door DENIS MACKAIL. 44) „Wjj hebben onze hoofden door een paar gaten gestoken", legde juffrouw Romano uit, waarop Lord Plater haar plotseling in de rede viel. „Ik geloor', zeide hij, dit eigenaardig product van uitheemsche kunst nauwkeu rig bekijkend, „dat na het toonen van deze foto het door allen, jezelf inbegre pen, Lloyd, wenschelijk geoordeeld zal worden, als je de gelegènheid gegeven werd een antwoord te formuleeren op de aantijgingen, die tegen je zijn ingebracht. Ik kan mij niets onaangenamers denken, dan in je eigen huls, deze beschuldigin gen te moeten aanhooren; maar aange zien het een bekend feit is, dat waar met modder wordt gegooit, er gewoonlijk iets van blgft kleven, stel ik voor, dat als de dames zoo goed willen zijn zich terug te trekken, de heeren zullen luisteren naar hetgeen je hierop te zeggen hebt. Als je verklaring ons tevreden kan stellen, het geen, naar ik hoop, het geval zal zijn, denk ik, dat ik je uit naam van alle aan wezigen kan beloven, dat je er nooit meer een woord over zult hooren." Dit onpartijdig voorstel verwekte een gemompel van goedkeuring onder de hee ren en een nauw verholen ontevredenheid en teleurstelling onder de dames. Lady Plater wierp haar echtgenoot een blik toe, die weinig goeds voorspelde, wanneer hij zich met haar alleen zou bevinden, maar ditmaal hielden de mannen de sterkste positie. Mevrouw Mayer stond zonder een woord te zeggen op en ging naar binnen, en aan gezien geen der dames een aanvaardbaar excuus kon bedenken om haar niet te volgen, liep een vgftal gekrenkte en diep teleurgestelde meisjes en vrouwen achter haar aan, om onmiddellijk in verschillende slaapkamers bjj elkaar te komen, waar het geval nogmaals en meer volledig be sproken kon worden. Het is wellicht vermeldenswaard, dat tij dens deze besprekingen onder de vrouwe lijke gasten, zij slechts op twee punten volkomen overeenstemming bereikten, na melijk hun algemeene beoordeeling van juffrouw Romano's uiterlijk en moreele opvattingen en hun unaniem geloof in de waarheid van haar verklaring. Slechts één der vrouwelijke gasten was achtergebleven. Er is melding gemaakt van een marmeren pilaar aan een kant van de tuin-theekamer, waar achter James Grant ongemerkt in vergetelheid was ge raakt. Het viel nu zoo uit, dat een gelijke pilaar aan den anderen leant denzelfden dienst aan Mary Steels bewees. Hier ston den zij als peetvaders en peetemoei, ter wijl de laatste scène werd gespeeld. Toen de laatste der vrouwelijke gasten door de glazen deur verdwenen was, richt te Lord Plater zich opnieuw tot den zoon van zijn gastheer. „Nu, Lloyd, wij allen weten, dat er onderwerpen z\jn die niet in gemengd ge zelschap besproken kunnen worden, maar om eens en vocral een eind te maken aan alle praatjes over dit eh intermezzo, vex-zoeken w\j je ons ronduit te zeggen of je een aannemelyke verklaring kunt ge ven van hetgeen juffrouw eh Ro mano heeft verteld." „Dat kan ik niet", zei Harry. „Het is een leugen van begin tot eind." „En de foto?" vroeg Sir John Bowlby. „Vervalscht", zei rfarry. „Bewijs nummer twee", viel de onmo gelijke juffrouw Romano in, een tweede document uit de enveloppe op het rieten tafeltje halend. „Ik heb hier", ging voort, het papier omhoog houdend, „een brief geteekend: Henry Lee, dien hij mij schreef voor wij op reis gingen. Is er hier geen hand schrift-expert aanwezig?" „Is dit jouw handschrift?" vroeg Lord Plater. Hairy den brief toonen d. „Het lijkt er op, maar het is het toch niet", antwoordde deze. De cude heer Steele mengde zich nu voor het eerst in het gesprek. „Voor wij verder gaan", zei hg, „wilt u misschien wel zoo goed zijn, ons te ver tellen, juffrouw, wanneer u tot de con clusie is gekomen, dat uw mijnheer Lee en mijnheer Lloyd hier dezelfde persoon zijn. Ik maak op, dat dit geruimen tijd na uw komst in dit land heeft plaats ge had. „Eergisteren", zei juffrouw Romano. „Ik zag miji-heer Lloyd op straat. Ik raakte hem bijna weer kwijt ook, want lig stapte in een taxi en de een of andere idioot nam de eenige andere die in de buurt was. Ik had hem echter den chauf feur den naam van een restaurant hooren opgeven, dus ik nam een bus en ging er ook heen. Hij zat er gelukkig nog, en ik vi*oeg den ober-kellner wie hij was. U kunt er van óp aan, dat ik van het oogenblik af, dat ik uit den Balkan terug ben ge keerd, naar hem heb uitgekeken en ik had mg voorgenomen, dat hij mij ditmaal niet zou ontsnappen. Ik heb gisteren een be zoek aan zgn huis in Londen gebracht, maar het was dicht. Daarom ben in van daag hier gekomen. Begrepen?" „Volkomen", antwoordde Lord Plater. „Het schijnt eenvoudig een kwestie te zijn van uw woord tegen dat van mgnheer Lloyd. Als hij ons dan eens vertelde, waar hij zich ophield in den tijd, toen hg u, volgens uw zeggen, in den steek liet. Er zullen wel verschillende menschen zijn, die kunnen zeggen, waar hij toen was". „Waar was je, Lloyd?" vroeg Sir John. „Toevallig was ik toen inderdaad bui tenslands", zei Harry, „hoewel ik niet be grijp, hoe dit mensch daarachter is ge komen. Dat is het eenige deel van haar verhaal, dat met de waarheid overeen komt". „O, ja?" zei da vrouw onverstoorbaar. „Misschien wilt u wel zoo vriendelijk zijn", ging zij voort, zich tot Sir John wendend, „bewijs nummer drie aan deze heeren voor te lezen. Ik vond dit in mijn heer Lee's kamer na zijn vertrek in het valies hoewel ik, dom genoeg, het verband niet begreep, totdat ik hem hier weer ontmoette. Ik denk, dat u dan wel zult inzien, dat het meer is dan een kwes tie van zijn woord tegen het mijne Sir John keek Lord Plater vragend aan. „Is het lang?" vroeg de laatste. „Het schijnt een brief te zijn neen, niet lang" zei Sir John, die het laatste be wijsstuk uit de enveloppe had gehaald. „Waar komt het vandaan?" vroeg mijn heer Steele. „Van dit adres New Court", zei Sir John den brief ophoudend, zoodat de an deren het gedrukte zwarte briefhoofd konden lezen. „En het is precies vijf jaar geleden gedateerd". „Nu, laat u maar eens hooren", zei majoor Bagley. En op dit oogenblik traden uit een der balcondeuren de heeren Sir Adolf Sigis- mund Lloyd en Herbert Lush naar buiten, Sir Adolf wilde iets zeggen, doch op het zelfde moment begon Sir John, die met zijn rug naar de nieuw aangekomenen stond, den brief voor te lezenen bij het hooren van de eerste woorden bleef Sir Adolf even plotseling staan, als zijn zoon had gedaan, toen hij juffrouw Ro mano gewaar werd. Sir John las Beste Harry, Het is va-n het grootste belang, dat je onmiddellijk na ontvangst van dezen brief den terugtocht aanvaardt, daar de algemeene toestand er allesbehalve rooskleurig uitziet. Mochten zich moei lijkheden voordoen, dan zal Krauss, van de Kuklos-f abri eken, je wel helpen. Denk er om, dat je alle paperassen, be trekking hebbende op de koper-uitvin ding vernietigt, zooals ik ook reeds met de mijne heb gedaan. Verbrand dit. A. S. L. Er viel een korte stilte, nadat Sir John den brief had voorgelezen waarna Sir Adolf's heesche stemgeluid zich hoorbaar maakte. „Mag ik weten", vroeg hij, „wat u hier allemaal uitvoert?" Zelfs op dit oogenblik was de kracht, die van zijn persoonlijkheid uitging, vol doende om het kleine groepje in een schuldbewust zwijgen te hullen. Toen zijn kleine scherpe oogen van den een naar den ander gingen waarbij hij alleen op juffrouw Romano geen acht scheen te slaan, kroop iedere gast in zijn schulp en deed een schietgebedje, dat een ander den moed zou vinden, die hem ontbrak, om hun gastheer te vertellen waarmede zij bezig waren. Zelfs juffrouw Romano, hoe wel niet blootgesteld aan zijn veiiammen- den blik, scheen tot zwijgen gebracht. Als dit nog een minuut langer duurde, leek het waarschijnlijk neen zexer dat het onofficieele Gei-echtshof uit elkaar zou vallen en verdwijnen, om vader en zoon naar goeddunken over de indring ster te laten beschikken. Doch op dit oogenblik stapte Peetvader Jim achter zijn pilaar vandaan en ver scheen op het tooneel. „Indien u mrj toestaat", zei hij, hét woord tot Lord Plater richtend, „geloof ik dat ik u kan helpen aan een verklaring van den brief, dien wij juist hebben hoo ren voorlezen". -vAgd.)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1941 | | pagina 6