Provinciale Zeiuwsche Courant
Middelburgsche, Vlissingsche,
Goesche en Breskensche Courant
De prestatie
verordening.
Oplaag 15.800 ex.
Personen van Joodschen bloede moeten zich
melden.
184ste JAARGANG NUMMER 12
WOENSDAG 15 JANUARI 1941
waarin opgenomen de
Uitgave der Firma's F. van de Velde Jr. en G. W. den Boer
ABOKI4FWENTSPRtrSi
IS ent pmr woelt of f 230 por fcwSllad?
Franco per po«t f 2.50 per hwrtwti
Afzonderlijke nummer» 5 cent.
ADVERTENTIEPRIJS?
Ven 1 —5 regels f 1.50, leder» regel «mot
30 cent Bq abonnement speciale prjs^
Kleine advertenties van 1-5 regels f 0.50;
Iedere regel meer tO ct (ma*. 8 regels).
POSTREKENING 3593O0 (MIDDELBURG*
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
UI la SlB J.V.S Bilt J O
Om de eer van het Vaderland.
Wanneer er eenstemmigheid zal heer-
schen over het beginsel, dat aan het her
stelprobleem ten grondslag behoort te lig
gen, is een belangrijke stap gedaan in de
gewenschte richting. Doch in officieele
kringen is men blijkbaar nog niet tot het
gewenschte Inzicht gekomen. In de veror
dening is weliswaar de nadruk gelegd op
het gemeenschapsbelang, maar de uitwer
king van dit beginsel is daarmede niet in
overeenstemming. De oorzaak is niet ver
te zoeken. Teveel heeft men de regeling
van de materieele oorlogsschade gekoppeld
aan de geldpolitiek en zooals reeds vroeger
werd betoogd het gaat hier niet uitslui
tend en niet in de voornaamste plaats om
geld.
Het is ongetwijfeld juist, dat door de
financiering van den wederopbouw het
economisch fundament niet mag worden
ontwricht en evenzeer is het niet voor be
strijding vatbaar, dat deze wederopbouw
moet worden gestimuleerd. Maar zoodra
deze overwegingen worden verstard in een
systeem, begeeft men zich op een gevaar
lijken weg, wijl daardoor het gemeen
schapsbelang In het nauw dreigt te ge
raken.
Men dient er zich bij de beoordeeling
van het herstelvraagstuk in de eerste
plaats van te doordringen, dat het verlies
is geleden. Deze economische
schade, dat eischt het gemeenschapsbelang,
behoort eerlijk te worden omgeslagen over
het geheele Nederlandsche volk en zij mag
zeker niet voor een belangrijk deel blijven
rusten op de ongeveer twee procent gedu
peerden.
De aanvaarding van het beginsel, dat
voor de gedupeerden uit het herstel geen
materieele vooruitgang mag voortvloeien,
dat zij de andere materieele verliezen en
lasten van den oorlog moeten dragen even
als de niet door het oorlogsgeweld getrof
fenen en dat bjj het herstel soberheid moet
worden betracht, mag het beginsel, dat het
gemeenschapsbelang dwingt tot een volle
dig herstel van het reeds door oorlogsge
weld geleden verlies, niet op den achter
grond dringen. Daarop dient toch het volle
accent te vallen wanneer men echter ken
nis neemt van de cijfers welke met betrek
king tot de getroffen schaderegeling zijn
geproduceerd, dan komt men tot de ont
stellende ontdekking, dat het gemeen
schapsbeginsel vrijwel geheel op den ach
tergrond is gedrongen. Het is uiteraard toe
te juichen, dat ook in deze materie de Ne
derlandsche degelijkheid en de nuchtere
zin voor de werkelijkheid de ontwerpers
van de schaderegeling niet in den steek
heeft gelaten. Maar bedenkelijk wordt het
geval, wanneer daardoor de herstel verplich
ting, die op de gemeenschap rust, voor een
belangrijk deel op de schouders der gedu
peerden wordt gelegd.
Bestaat er een redelijke grond, om te
vreezen, dat ons economisch apparaat
wordt ontwricht? Wij hebben er reeds eer
der op gewezen, dat dit uiteindelijk een
kwestie van financieel beleid is. Daarnaast
mag toch ook de vraag worden gesteld, of
door deze schade te verhalen op het Ne
derlandsche volk een zoodanig offer de
draagkracht van het Nederlandsche volk
zoo zeer zou worden aangetast, dat daar
door het economisch fundament zou worden
ondermijnd. De schade door het oorlogs
geweld bedraagt hoogstens eenige procen
ten van het werkelijke bezit van het Ne
derlandsche volk. En er behoeft geen twij
fel over te bestaan, dat ons volk bereid is,
een zoodanig offer te brengen. Het is min
of meer pijnlijk, voor de regeling van de
schadevergoedingen te moeten verwijzen
naar andere landen. De omstandigheid, dat
de Nederlandsche regeling zoo weinig be
vredigend is, dwingt er toe, te wijzen op
Finland, waar men er niet voor terugschrik
te, het bezit zeer sterk van 2% tot 20
te belasten. Op het einde van 1939 en in
het begin van 1940 werden er in ons land
grootsche sympathiebetoogingen gehouden
voor het zoo zwaar getroffen Finland.
Toen werd over ons land de geest vaardig
van daadwerkelijk medeleven. Wat Finland
te zien heeft gegeven aan opofferingsge
zindheid in oorlogstijd, dat toont het thans
de wereld, nu het zich gaat verheffen uit
de ellende van den oorlog. Het is bescha
mend, op grond van de verordening, voor
Nederland te moeten concludeeren, dat het
begrip vaderland achtergesteld wordt bij
het begrip geldpolitiek.
In Noorwegen zijn met betrekking tot
het herstel alle brandverzekeringen belast
met 1 van het totale verzekerde bedrag,
terwijl in Duitschland het beginsel van de
vervangingswaarde werd aanvaard.
Voor die vervangingswaarde schijnt men
in Nederland huiverig te zijn. En toch, ook
bij ons gaat het om de eer van het vader
land. Latere geslachten zullen ons beoor-
deelen naar wat wij van het herstelpro
bleem hebben gemaakt. De wijze, waarop
dit herstel tot stand wordt gebracht zal
een toetssteen zijn voor onze beteekenis
als cultuurvolk.
In een vroegere beschouwing hebben wij
het denkbeeld reeds geopperd, het Neder
landsche volk op de een of andere wijze te
verplichten tot een bijdrage ter leniging
van den nood. Het is een opvatting, welke
ook in de kringen van de Stichting Getrof
fenen Oorlogsgeweld Zeeland wordt gedeeld.
De vraag is niet ten onrechte gesteld, of
het dragen van de schade door honderd
menschen voor de economische weerbaar
heid van ons volk nadeeliger zou zijn, dan
wanneer diezelfde schade moet worden ge
dragen door slechts twee menschen.
Wanneer het beginsel van honderdpro-
centig herstel wordt aanvaard, dan gaat
het er voor de gedupeerden niet om, wat
de verkoopwaarde van hun pand op 10 Mei
was, evenmin om wat de reëele boekwaar
de van hun inventaris op dien datum be
droeg. Dan is voor hen alleen van belang
de vraag wat kost mij een nieuw huis en
wat kost de herinstallatie. Al het andere
is bijzaak.
Door dit niet als leidend beginsel te ~an-
vaarden heeft de belofte van een honderd-
procentig herstel een misleidend karakter
gekregen en het gevolg ervan is bovendien,
dat het schadeherstel ernstige verschillen
in behandeling in de hand werkt.
Wij hebben jL Zaterdag eenige percen
tages gegeven. Thans laten wij enkele cij
fers volgen, willekeurig bijeenverzameld
uit een overvloed van materiaal.
Voor dertig panden te Middelburg be
droeg de verkoopwaarde op 9 Mei 249.920,
naar nauwkeurig werd vastgesteld, de
nauwkeurig vastgestelde bouwkosten op
genoemden datum bedroegen 779.970
en de geschatte herbouwkosten in
November jl. 935.000.
Voor een hotel in Vlissingen komt men
tot de volgende bedragen16.540,
35.000 en 46.000voor een familie
woning te Vlissingen 1840, 4000 en
5000voor een winkel in Vlissingen
2370, 5100, 6300. Voor een klein boe
renbedrijf in Kapelle bedroeg verkoop
waarde op 9 Mei 5750 en beliepen de
geschatte herbouwkosten in November
11.500. Zoo zouden we kunnen doorgaan
met het geven van voorbeelden uit verschil
lende plaatsen in Zeeland. Wij willen nog
slechts wijzen op de cijfers voor de her
bouwkosten van Middelburg, zonder de
listorische gebouwen, de kerken en de
Rijks- en provinciale en andere publiek-
chtelijke gebouwen. IVi millioen, 7% mil-
lioen en 9 millioen gulden.
Het zijn cijfers, die voor zich zelf spre
ken. De conclusie kan slechts luiden, dat
er van een gemeenschappelijk dragen van
den nood op deze wijze niet veel overblijft.
Inderdaad, een kil, zelfzuchtig systeem
schijnt er t~~ te moeten leiden, dat de we
deropbouw wordt tot een blijvende ean-
klacht, terwijl het juist hier, en in dezen
tijd vooral, in de eerste plaats moet gaan
om de eer van het vaderland. Want volks-
f - gaat boven geldpolitiek.
Handelsverkeer tusschen
Indo-Chlna en Thailand gestaakt.
Naar uit Vichy gemeld wordt, wordt
door een decreet van maarschalk Pétain
alle handelsverkeer tusschen Thailand en
Indo-China voorloopig gestaakt. Het be
treft hier alle handelstransacties, die tus
schen de beide landen over de landgrens
worden verricht,
HERDERS EN SCHAPEN
DOODGEVROREN.
In de buurt van Arles, zoo meldt men
uit Vichy, zijn twee herders met een kudde
van 800 schapen doodgevroren aangetrof
fen. Zij zijn het slachtoffer geworden van
de hevige sneeuwstormen, die den laatsten
tijd in een deel van Zuid en van Zuidoost
Frankrijk gewoed hebben.
EEN TOELICHTING VAN
BEVOEGDE DUITSCHE ZIJDE.
Niet gericht tegen de meerderheid
van het volk, maar tegen de
kleine groep ophitsers en
saboteurs.
Gisteren is een verordening verschenen
houdende voorschriften betreffende re
pressies teger vijandelijke handelingen,
welke zich tegen de belangen van de
Duitsche bezettingstroepen richten. (Men
zie het 2e blad.)
Van bevoegde Duitsche zijde is ons
naar aanleiding van bovenstaande veror
dening de volgende verklaring verstrekt:
Deze verordening richt zich geenszins
tegen de Nederlandsche bevolking als zoo
danig en zeker niet tegen de overwegen
de meerderheid van deze bevolking. Alle
ervaringen en waarnemingen, die in de af-
geloopen maanden hier konden worden ge
maakt, hebben aangetoond, dat op zijn
minst 4/5 van het Nederlandsche volk in
rust en orde hun normale bezigheden
wenscht voort te zetten en daarbij streeft
naar een zoo correct mogelijke, ten deele
zelfs vriendschappelijke verhouding je
gens de Duitsche troepen en de Duitsche
bezettings-autoriteiten. Dit geldt met na
me voor de treeda massa's van de arbei
ders, van de kleine beambten en van de
boerenbevolking. Al deze menschen heb
ben er begrip voor getoond en weten het
te waardeeren ,dat zij door de Duitschers
niet als bevvoners van een veroverd land,
maar als leden van een stam- en rasver
want bevriend nabuurvolk en als een van
de waardevolste bestanddeelen van de
Germaansche volkerenfamilie worden be
schouwd. Daar komt nog bij. dat talrijke
personen uit de zooeven genoemde be
volkingsgroepen reeds persoonlijk ervaren
hebben, dat men ook van Duitschen kant
beoogt bepaalde sociale instellingen, die
in Duitschland reeds genteen goed zijn ge
worden, ook den breeden massa's der Ne
derlandsche bevolking ten goede te doen
komen. Het openstellen van uitgebreide
nieuwe afzetmogelijkheden voor den Na-
derlandschen landbouw, de verlichting of
opheffing der grensbepalingen, de bestrij
ding van de werkloosheid, de instelling
van „vreugde en arbeid", het parool
„schoonheid van den arbeid", invoering
van een arbeidsvacantie en sociale reu-
zenprestaties als die van het winterhulp-
werk zijn in deze kringen, die immers
meestal niet tot de welgestelden kunnen
worden gerekend en grootendeels met
kleine inkomens moeten huishouden, met
groote belangstelling, ja veelal met vreug
de begroet.
Aan den anderen kant echter zijn er be
paalde kringen, die zich ergeren, dat hun
zoo dikwijls hier te lande verkondigde leu
ze, dat Nederland zjjn heil slechts aan En-
gelsche zijde kan zoeken, is weggevallen,
of die zich ergeren, omdat hun economi
sche en financieele winstbron door de toe
komstige ontwikkeling zijn verstopt, dat
in het algemeen een grendel geschoven is
voor de onbegrensde opeenhooping van
groote rijkdommen in de hand van betrek
kelijk kleine kringen, en die deze ergernis
in een ondergrondsche haat- en leugen
campagne tot uitdrukking brengen. Deze
kringen schrikken er ook niet voor terug
anderen door financieele beloften en door
vreesaanjaging met gebruikmaking van
de economische afhankelijke positie van
die anderen of ook op andere wijze aan te
zetten tot verspreiding van boosaardige
geruchten of tot nog ergere dingen, zoo
als Jaden van terreur of sabotage. In het
bijzonder is het te veroordeelen dat deze
elementen zich bij dergelijke tendentieuze
manoeuvres en praktijken zelf niet in de
voorste lijn wagen, maar voorzichtig op
den achtergrond blijven en andere lieden
de kastanjes uit het vuur laten halen. Der
gelijke elementen en praktijken wil men
door de bepalingen van de nieuwe veror
dening treffe". Deze bepalingen beoogm
iedereen aan het verstand te brengen, dat
de Duitsche bezettingsautoriteiten, wan
neer zij zich eenmaal genoopt zien om in
te grijpen, dan ook niet zullen aarzelen
krachtig toe te slaan. De bedoelde krin
gen en elementen kunnen er dan niet
langer op rekenen, da": zij ook verder op
den achtergrond kunnen blijven staan en
anderen, die door hen zijn opgehitst, voor
de gevolgen van hun practijken kunnen la
ten opdraaien.
ZWEEDSCH SCHIP OP EEN MIJN
GELOOPEN.
Betreffende de Zweedsche berichten,
volgens welke het Zweedsche s.s. Bertha in
de Sont op een mijn is geloopen en ge
zonken is, wordt van welingelichte Deen-
sche zijde vernomen, dat de Bertha, die
op 11 Januari in de buurt van Kopenhagen
op een mijn geloopen is, zich toen in een
zeegebied bevond, dat sinds geruimen tijd
wegens het werpen van Engelsche lucht-
mijnen gesloten was. De Bertha mat 1215
brt. van de uit 17 koppen bestaande be
manning worden er, volgens Zweedsche be
richten, vier vermist.
DE NIEUWE VLEESCHB0N.
De secretaris-generaal van het departe
ment van landbouw en visscherij maakt
het volgende bekend
Gedurende het tijdvak van Donderdag
16 Januari tot en met Zondag 26 Januari
a.s. geeft elk der vier met „15 vleesch"
gemerkte bonnen van de vleeschkaart
recht op het koopen van 100 gram vleesch,
been inbegrepen, óf een rantsoen vleesch-
waren. De met „15 worst, vleeschwaren"
gemerkte bon geeft uitsluitend recht op
het koopen van een rantsoen vleeschwa
ren. De bonnen, welke op 26 Januari a.s.
nog niet gebruikt zijn, blijven nog geldig
tot en met 29 Januari a.s.
Het rantsoen vleeschwaren, dat per bon
kan worden gekocht bedraagt 75 gram
voor gerookt of gekookt varkens-, rund
of kalfsvleesch en voor gerookte worst
soorten, 100 gram voor gekookte worst
soorten, rolpens en knakworst, 125 gram
voor leverartikelen, tongenworst en nier
brood en 150 gram voor bloedworst.
Het ijs en de scheepvaart.
Schepen met steenkolen, die wegens
het ijs hun bestemming niet hebben
kunnen bereiken.
Van het departement van Waterstaat
ontvingen wij de vclgende mededeeling:
Schippers van met kolen of cokes ge
laden schepen, die - -egens het ijs hun
bestemming in het binnenland niet heb
ben kunnen bereiken, worden verzocht zich
rechtstreeks of door middel van den
dichtsbijzijnden bevrachtingscommissaris
telefonisch aan te melden bij het centraal-
expeditie kantoor der mijnen, telefoon 3141
te Heerlen en daarbij op te geven: den
naam van het schip en dien van den schip
per, de lading, de bestemming en de lig
plaats.
Den schippers wordt voorts medegedeeld,
dat zij hun reis dienen te vervolgen, zoo
dra dit in verband met den ijstoestand
mogelijk is.
Voorloopig geen fabricage van
laarzen.
Wegens de schaarschte aan leder is het
noodzakelijk gebleken de fabricage van
rijlaarzen, Russische laarzen, motorlaar
zen en hooge kinderlaarzen op zeer dras
tische wijze in te perken. Als gevolg hier
van heeft het Rijksbureau voor huiden 2n
leder te Amsterdam besloten voor deze ar
tikelen aan de schoenfabrikanten voorloo
pig geen bewerkingsvergunning te ver
strekken, zoodat de aanmaak van deze
laarzen dus voor onbepaalden tijd is
stopgezet.
De voedselpositie van België.
Tragisch, wanneer Duitschland niet ingrijpt
Dezer dagen heeft de regeerings-presi-
dent in België, Reeder, verklaringen afge
legd over de voedselpositie van België.
Naar aanleiding hiervan schrijft de Soir,
dat de beteekenis vem hetgeen de regee-
ringspresident toen zeide niemand zal
ontgaan. Sedert eenige dagen reeds heeft
zich van de bevolking een ware paniek
meester gemaakt. Het zou nutteloos zijn,
wanneer men zou willen verzwijgen, dat
de toestand ernstig is geweest en dat hij,
vooral ten aanzien van het broodgraan
tragisch zou kunnen worden, wanneer een
Duitsch b .grijpen niet te rechter tijd zou
geschieden.
Een sprookie in Ijs. De watermolen
van Opwette in de boeien van koning
Winter (Foto Het Zuideiu
Geen Duitsch aanbod aan
De Valera.
Verklaring van Ierschen commissaris
te Londen.
Reuter meldt uit Dublin, dat een hooge
lersche ambtenaar met machtiging van
zijn regeering in een verklaring heeft vast
gesteld, dat er van bepaalde berichten
over een aanbod van Duitschland aan de
Valera betreffende eenigen mogelijken bij
stand voor Ierland, geen woord waar is.
Reuter meldt verder, dat de hooge com
missaris van Ierland te Londen, Dulanty,
de volgende verklaring heeft afgelegd:
Een ochtendblad schrijft, dat de Duitsche
regeering de vorige maand aan De Valera
eiken mogelijken steun voor Ierland heeft
aangeboden, teneinde te verhinderen, dat
Groot Brittannië de controle over de steun
punten aan zee herkrijgt, die het vroe
ger gepacht heeft. De hooge commissaris
voor Ierland, Dulanty, is door zijn re
geering gemachtigd te verklaren, dat dit
bericht volkomen ongegrond is.
NOORSCH SCHIP IN DEN GROND
GEBOORD.
Naar de Associated Press meldt, is vol
gens Noorsche kringen in Washington,
het in Engel schen dienst staande Noor
sche motortankschip „Teddy", groot 6748
b.r.t. op 8 November 1940 door Duitschers
opgebracht en in den grond geboord. De
bemanning werd op het buitgemaakte
Noorsche tankschip „Ole Jacob", 8306 b.r.
t. groet, geplaatst en door dit schip aan
land gebracht.
BINNEN VIER WEKEN
SCHRIFTELIJKE AANMELDING
BIJ DEN BURGEMEESTER.
Verschenen is een verordening vp.n den
Rijkscommissaris voor het bezette Neder
landsche gebied betreffende den aanmel
dingsplicht van personen van geheel of
gedeeltelijk Joodschen bloede, die hun ver
blijf hebben in het bezette Nederlandsche
gebied.
1. In den zin van de verordening wordt
een persoon als geheel of gedeeltelijk van
Joodschen bloede beschouwd, indien hjg
van ten minste een naar ras voljoodschen
grootouder stamt.
2. Een grootouder wordt zonder meer
als voljoodsch aangemerkt, wanneer deze
tot de Joodsch-kerkelijke gemeenschap be
hoord heeft of behoort
Bij twijfel of een persoon als geheel of
gedeeltelijk van Joodschen bloede moet
worden aangemerkt, beslist daarover op
gedaan verzoek de Rijkscommissaris of de
door hem aangewezen instantie. Tegen deze
beslissing is geenerlei voorziening toege
laten.
Tot het doen van een dusdanig verzoek
is gerechtigd
iedere Duitsche instantie in het bezette
Nederlandsche gebied;
de ambtenaar voor de aanmelding;
de betrokkene.
Tot aanmelding is gehouden de persoon,
die aangemeld moet worden.
De aanmelding moet binnen vier weken,
te rekenen vanaf den dag van inwer
kingtreding van deze verordening, plaats
vinden.
Bevoegd tot het in ontvangst nemen de?
aanmelding (ambtenaar voor de aanmel
ding) is de burgemeester of het hoofd
der rijksinspectie van de bevolkingsregis
ters, bij wien het bevolkingsregister of het
verblijfsregister wordt gehouden, waarin
de aan te melden persoon is opgenomen
of dient te zijn opgenomen.
De aanmelding geschiedt schriftelijk.
Zij moet bevatten: den naam en de
voornamen van den aan te melden per
soon, plaats en datum zijner geboorte;
woon- of verblijfplaats met opgave van
straat en huisnummer.
De ambtenaar voor de aanmelding moet
de hoedanigheid van den aangemelde als
persoon van joodschen bloede in het be
volkingsregister of in het verblijfsregister;
aanteekenen.
Hij geeft ten name van den aangemelden
persoon een bewijs af, waaruit blijkt, dat
deze heeft voldaan aan de verplichting tot
aanmelding volgens deze verordening. De
aangemelde persoon moet aan den ambte
naar voor de aaanmelding voor de uitrei
king van het aanmeldingsbewijs één gulden
aan leges vooruitbetalen.
Hij die door zijn schuld niet aan de op
hem rustende verplichting tot aanmelding
voldoet, wordt gestraft met gevangenis
straf van ten hoogste vjjf jaren.